Overweging, Kats, 9 maart 2014, Eerste Zondag van de Veertigdagentijd – zondag Invocabit. Lezingen:
Psalm 118, 24-29 Matteüs 4, 1-11 Matteüs 21, 6-9
Twee maanden geleden verscheen de film ‘The Wolf of Wall Street’, een film die fors omstreden is, omdat hij het grove zelfzuchtige leven aan Wall Street toont. Volgens sommigen verheerlijkt de film ongebreidelde losbandigheid en hebzucht en verleent daar een soort cult-status aan, volgens anderen houdt de film een schokkend eerlijke spiegel voor. Regisseur van de film is Martin Scorsese. Een filmproducent die meer omstreden films op zijn naam heeft staan. In 1988 deed hij de film ‘the last temptation of Christ’ het licht zien, de verfilming van een boek. Een film die ook voor de nodige opschudding zorgde. Op veel plaatsen mocht deze film over ‘de laatste verzoeking van Christus’ niet vertoond worden, omdat hij als godslasterlijk beschouwd werd. Toen de IKON de film halverwege de jaren negentig wilde uitzenden in de week voor Pasen, zag zij zich op het laatste moment genoodzaakt de film toch uit het programma te schrappen, vanwege de golf van fel emotioneel protest die de IKON hierover over zich heen kreeg. Zelf heb ik de film met studenten wel bekeken. We keken kritisch en discussieerden uitgebreid. Voor vandaag – deze zondag waarop ‘de verzoeking in de woestijn’ centraal staat, vond ik het mooi die film toch nog eens in herinnering te roepen. De kritiek op deze film vanuit bepaalde delen van de kerk is begrijpelijk. Jezus is in deze film een mens als wij die strijdt met de verschillende stemmen in zijn bestaan. Zoekend naar wat God van hem vraagt ontkomt hij niet aan de vele verzoekingen die het leven rijk is. Met deze film ligt de vraag naar het auteurschap van het leven van Jezus op tafel. ‘Wie maakt de keuzes? Wie bepaalt de loop van dit leven?’ Scorsese is voorzichtig geweest aan het begin van zijn film. Heel nadrukkelijk rollen de zinnen over het beeld: dit boek is niet gebaseerd op de evangeliën, maar op de fictieve verkenning van de eeuwige spirituele strijd. Niet gebaseerd op de evangeliën. Toch is, voor wie de film ziet, volkomen duidelijk dat de filmmaker en de auteur van het boek waarop deze film gebaseerd is diepgaand kennis genomen hebben van wat er in de evangeliën, maar ook in overige delen van de apostolische geschriften en in de Hebreeuwse bijbel, staat. Er wordt ons een doorleefd beeld van Jezus geboden als een mens die staat in de joodse traditie en die de stem van zijn God hoort en wil verstaan. De film begint ons een verbijsterde Jezus te tonen. Bij het wakker worden gepijnigd door wat hij zich weer herinnert. Hij heeft drie maanden gevast. Hij heeft zichzelf gegeseld. Maar het verdwijnt niet. Mensen volgen hem. Stemmen volgen hem. Hij wordt bij zijn naam geroepen ‘Jezus’ – God redt. Hij wil daar eigenlijk wel vanaf. Gewoon het leven leiden dat zo velen leiden. Maria Magdalena heeft snaren in hem geraakt die anderen niet zomaar raken. Maar de stemmen blijven. De mensen die iets van hem verwachten blijven. En hijzelf vraagt het zich wanhopig af. Zou het kunnen? Ik? Messias?
De eerste mens die we in de film naast Jezus werkelijk te zien krijgen, is Judas. ‘Ben je gereed?’, vraagt hij Jezus. En het strijdpunt dat tussen deze twee mannen bestaat is daarmee duidelijk. Judas staat klaar om de strijd tegen de Romeinen aan te gaan. Hij ziet hoe Israël gebukt gaat onder de vreemde overheersing. Hij ziet hoe de Romeinen hun macht steeds verder uitbreiden. Hij voelt de vreemde macht en wil maar één ding: fél verzet hiertegen. De strijd aangaan. Zorgen dat Israël dit juk van zich afwerpt. De Masada en de tempel behouden. Jezus, in de film, antwoordt Judas aarzelend, ontwijkend. ‘De messias komt niet op deze manier’. Hij drijft er Judas mee tot wanhoop. ‘Wat dán?’ ‘Hoe wil je je dán verzetten’. Het verschil groeit in de loop van de film uit tot een wezenlijk verschil in visie. ‘Gaat de bevrijding van het lichaam vooraf aan die van de geest?’ Dat stelt Judas. De geest kán niet vrij zijn als het lichaam nog in gevangenschap verkeert. Je móet eerst tegen gevangenschap vechten, voordat je op verdere vrijheid kunt hopen. ‘Of gaat de bevrijding van de geest vooraf aan die van het lichaam?’ Dat stelt Jezus. Wanneer je vecht tegen overheersers buiten je, zullen er altijd weer nieuwe overheersers komen om tegen te vechten. Aan de ware vrijheid kom je zo nooit toe. Het is, in deze dagen, alsof je positie probeert te kiezen in de strijd rond Oekraïne. Het hele Westen gruwt van wat Poetin doet. Tegelijkertijd: formeel heeft hij een punt dat Janoekovitsj tot op heden de enige wettige president is. Hoe stel je je teweer tegen de sluwheid en de agressie waarmee je iemand macht ziet veroveren? Ben je niet vreselijk slap wanneer je maar blijft discussiëren en nauwelijks iets doet? Of zijn er manieren om de zachte krachten te mobiliseren en langs nauwelijks zichtbare wegen tóch te werken aan bevrijding? – Of moeten we die vertaalslag maar helemaal niet willen maken, omdat die ons, als we niet oppast, vastzet in kaders die aan Poetin alle ruimte geven? - Hoe zit dat eigenlijk bij ons? In hoeverre télt onze Bijbelse oriëntatie bij de keuzes die we, ook politiek gezien, maken? De verhouding tussen Judas en Jezus is intrigerend, in de film. Van alle leerlingen is Judas – in dit filmverhaal - de leerling die het meest op Jezus betrokken is. Zij beiden hebben, sterker dan wie ook van de anderen, een sterk verlangen naar vrijheid voor Israël. Geen van beiden zijn ze onverschillig, zoals veel anderen dat wel zijn. Ze willen dat er iets gebeurt. Maar met alle betrokkenheid is deze Judas ook Jezus’ belangrijkste tegenspeler. Want welke weg leidt werkelijk tot bevrijding? Naast Judas heeft Jezus in de film ook zichzelf als belangrijke tegenspeler. Niet voor niets heet de film ‘de láátste verzoeking van Christus’. De verzoekingen in de woestijn zoals we ze kennen uit de evangeliën krijgen een plaats in deze film: brood, macht en liefde ziet Jezus aan zich voorbijtrekken als hij tot bezinning wil komen in de woestijn. Maar ondanks de kracht van die verleidingen realiseert Jezus zich steeds dat hierin niet voor hem is weggelegd wat God van hem vraagt. Indrukwekkend is de film in haar verbeeldingen onderweg naar het kruis. De spanning tussen Jezus en Judas blijft. Beiden worden door de Romeinen herkend als personen die belangrijke haarden van verzet vormen. We horen dan hoe Jezus Judas smeekt om hem te verraden. Jezus zelf ziet de bereidheid tot zijn eigen dood als het ultieme teken van onmacht van de Romeinen, als triomfantelijke daad die zijn volk hoop zal geven, als het symbool van vrijheid, en als enige weg naar
vrijheid. Dit is zijn messiaanse weg. We zien Judas worstelen. Hij kán de mens om wie hij zoveel geeft niet verraden. Maar uiteindelijk doet hij het toch. Met een mengeling van weerzin tegen de andere weg die Jezus wil gaan en van verwarde emoties rond trouw en verraad die in hem omgaan, doet Judas het. Hij geeft Jezus de kus die hem verraadt. De weg naar het kruis is nu gereed. En Jezus gaat. Aan het kruis horen we het verdriet van Jezus. ‘Moeder, Magdalena, waar zijn jullie?’ ‘Mijn God, mijn God, waarom heb je me verlaten?’ En dan… dan ziet hij – nog steeds in de film - een vriendelijk meisje op zich afkomen. ‘Ik ben je beschermengel’, spreekt ze. ‘God heeft me gestuurd. Je weet toch dat God ook bij het offer van Isaäk uiteindelijk tussenbeide kwam? God is geen God van doden. God is een barmhartig God. Je hebt genoeg geleden. En voorzichtig trekt zij de spijkers uit het kruis. Ze neemt Jezus mee. Jezus ziet zijn eigen bruiloft aan zich voorbijtrekken. Hoe hij huwt met Magdalena. Hoe Magdalena sterft, maar hoe er ook weer andere vrouwen zijn. Hoe hij kinderen krijgt, kinderen ziet opgroeien. Hoe Paulus zijn dood en opstanding verkondigt. Een ongeloofwaardig verhaal … Hoe Jeruzalem vernietigd wordt door de Romeinen. Hoe zijn leerlingen hem als oude man opnieuw aantreffen. Hoe Judas hem beschouwt als verrader. Hem laat zien dat de beschermengel geen beschermengel was, maar opnieuw satan, die woorden als van God sprak, en hem verleidde, verzocht …. Jezus doet zijn ogen op aan het kruis. Dit alles heeft hij – als in een luchtspiegeling - aan zich voorbij zien trekken. Al die dingen waar hij misschien óók naar verlangd heeft in zijn leven. Maar waar had die weg dan toe geleid? En met een trotse lach om de mond – die weerspiegelt hoezeer Jezus uiteindelijk wéét dat hij het leven geleid heeft dat hij had willen leiden – roept hij het uit: ‘Het is volbracht!’. Zo geeft Jezus de Geest, in deze film. Daar eindigt de film ook. Met de kracht van de zekerheid waarmee Jezus uiteindelijk auteur van zijn eigen leven is geworden. Auteur van zijn dood. Auteur van zijn vrijheid die niet gebonden wordt door de dood. Hij ís de weg gegaan die God van hem gevraagd heeft. Hij is er niet voor weggelopen. In de studentengroep waarmee ik discussieerde waren we het eens over de diepe indruk die deze film kan maken. De vraag naar de verhouding tot de evangeliën komt als vanzelf op. Over de motieven van Judas horen we weinig in de evangeliën. De geschiedenis heeft vooral een slecht beeld van hem geschapen. Door de wijze van vertellen die de schrijver van het boek en de filmregisseur gekozen hebben, liggen echter een aantal vragen die theologie en filosofie ons in de loop der tijd gesteld hebben, nogmaals op tafel. Welke weg leidt naar vrijheid? De bevrijding van het lichaam? Of de bevrijding van de geest? Zou het zo kunnen zijn dat wij die búiten Oekraïne geroepen zijn om te zoeken naar manieren die de macht van Poetin écht kantelen, terwijl het voor diegenen die in de situatie van plotselinge bezetting zitten ook een kunst is om te weten dat de geest vrij blijft? Het beeld van Etty Hillesum doemt voor mij op als ik deze vragen opnieuw verbeeld zie.
De keuze van Jezus is een keuze die je wellicht alleen voor jezelf kunt maken en die je alleen met de grootst mogelijke voorzichtigheid aan anderen als mogelijkheid kunt tonen. Ik herinner me dergelijke zinnen uit het werk van Etty Hillesum: ‘alleen mijn geest kan niemand gevangen nemen, die blijft vrij’. Ik denk dat het een grote kunst is, om je geest werkelijk vrij te laten zijn van de omstandigheden waarin je verkeert. Een kunst die mij in elk geval meestal niet gegeven is. Bij deze visie hóórt uiteraard het verwijt dat ook wel tegen ‘geloof’ geuit is en dat de Judas zoals die vandaag voor ons verbeeld is, verwoordt: je verzet je niet werkelijk tegen de machten. Dit is een zoethouder die hen die met harde hand willen regeren alleen maar in de kaart speelt. Maar er hoort ook de kracht bij die bovenkomt wanneer anderen je inderdaad niet meer kunnen dwingen te gaan op de wegen die zij voor je bedacht hebben. Welke weg leidt naar vrijheid? Dat is de filosofische vraag die in deze film voor ons ligt. En daaraan gekoppeld de theologische vraag: hoe is Jezus de weg gegaan die God van hem vroeg? Heeft God zijn leven bepaald? Of heeft hij zelf zijn keuzes gemaakt? Voor hen die God zien als degene die de touwtjes so wie so in handen heeft, is deze film terecht schokkend. Maar misschien, concludeerden we met de groep studenten, is het in deze film toch ook niet zo eenduidig dat Jezus zo maar zijn eigen keuzes maakt. Kun je dat eigenlijk wel zo ontkoppelen? De weg gaan die God van je vraagt … omdat jij het wilt … of omdat God het wil? Zijn we langzamerhand niet aangekomen op een punt dat afstemmen op de stem van God een proces is dat zich sowieso in ons afspeelt, waarbij wíj de beslissingen moeten nemen, en waarvan we slechts af en toe, terugkijkend kunnen benoemen: Ja, dát was de stem van God? De film bepaalt ons bij de wijze waarop wij als handelende mensen in het leven staan. Iedere dag weer worden we voor keuzes geplaatst. De naam van God kan aan vele daden verbonden worden. De film geeft ons daarmee een leeswijzer, zij het een beetje een bijzondere, om het evangelieverhaal van vandaag nog eens te beluisteren. Wij staan aan het begin van de veertigdagentijd. We zijn ons in de veertigdagentijd bewust van de weg die Jezus gegaan is. Iedere zondag zien we een stukje van de intocht in Jeruzalem verbeeld. De poort staat al klaar. We zien het ook in onze bloemschikking. Er is volop beloftevol groen. Jezus hoeft er alleen nog maar doorheen te trekken. De weg naar het Koningschap lijkt open en eenvoudig. Maar, dat zien we ook in de bloemschikking, de ondergrond is Paars. Wij kennen het verhaal maar al te goed om te weten dat het een lijdensweg geweest is. En de film van Scorsese confronteert ons vandaag nog eens met de vraag hoe wij onszelf daar eigenlijk toe verhouden.
Allemáál kennen we denk ik de verleiding om dat wat moeilijk en zwaar is maar het liefst uit de weg te willen gaan. Gisteren nog sprak ik een moeder en een dochter, waarbij de dochter een relatie heeft met een jongen uit Ghana. Beiden realiseerden ze zich hoeveel ingewikkelde kanten daaraan zitten. Toch wil de dochter de stem van de liefde niet zomaar laten smoren. Waarop de moeder na een poosje zei: ‘Ik had mijn dochter wel een wat eenvoudiger weg gegund. Maar wie weet wat deze weg haar juist brengt.’ Je weet dat natuurlijk nooit. Ook het moeilijke is geen garantie voor het goede. Maar dat het zoeken van de weg die Gód met ons wil gaan níet altijd gemakkelijk is, maar ons wel brengt bij de kérn van ons bestaan, dát is wel de boodschap die vandaag voor ons klinkt. ‘Zoek eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid’, hoorden we vorige week. ‘Kijk de verleiding recht in de ogen, ontmasker hem en ga je weg met God’, horen we vandaag. Uiteindelijk zul je dan merken hoe er niet alleen verleidingen, maar vooral ook engelen op je pad zijn. Amen