Eerste zondag van de advent (B-jaar) Neem een horoscoop mee uit een tijdschrift of uit de krant. Vraag aan de kinderen onder welk sterrenbeeld ze geboren zijn of vertel het als ze weten wanneer ze jarig zijn. Vraag de kinderen wat ze van zo’n horoscoop vinden. Vertel waar de horoscoop vandaan komt ( zie KLAP, pag. 18 en 19) Bemoediging en groet (naar psalm 8) Voorganger : Onze hulp is in de Naam van de Heer Kind: Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam overal op aarde. Voorganger: U, die aan de hemel uw majesteit en luister toont uit de mond van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden. U hebt uw sterkte gegrondvest. Kind: Als ik de hemel zie; de maan en de sterren die door U gemaakt zijn, dan denk ik: ‘Wat stel ik eigenlijk voor? Wie ben ik?’ Voorganger: U laat het werk van Uw handen nooit los. U hebt ons bijna goddelijk gemaakt. Allen of samen: Heer, onze Heer, hoe machtig is uw naam overal op aarde. Amen. Verhaal Lees het laatste hoofdstuk van het boek Robin en God: “Geheim”. (Robin en God , Sjoerd Kuyper, uitgave,Leopold, Amsterdam, 1996. ISBN 90 258 4007 8 Samenvatting: Opa brengt Robin naar bed. Samen kijken ze naar de sterren. Opa vertelt dat Robins vader, toen hij klein was, ook naar de sterren keek. De vader van Robin wist toen zeker dat op één van de sterren God woonde. Opa weet niet meer welke ster het was, maar Robin weet het precies…. of Gebruik het verhaal “Zeester” uit KLAP pag. 6 en 7 In dit verhaal komen heel veel elementen naar voren die te maken hebben met de sterren. De sterren als toekomstvoorspellers, de sterren als wegwijzers, de sterren als nachtlampjes, maar ook dat je een ster bent als je ergens goed in bent. Laat de kinderen die elementen uit het verhaal zelf ontdekken. Gebed Kom ons tegemoet God en hoor ons als wij bidden: Kom in ons midden, God van liefde, Wees dicht bij ons als de wereld donker is: als er oorlog is of ruzie als er honger is of ziekte als we horen van rampen en ongelukken Kom in ons midden, God van mensen. Laat uw licht schijnen in onze duisternis. Kom dicht bij ons, God van licht, Neem weg wat zwaar op ons drukt. Troost ons en geef ons moed als we het even niet meer zien zitten. Geef ons de kracht van uw Geest de Geest van Jezus Messias, die mensen wist te troosten die de kant koos van mensen die zich alleen en buitengesloten voelden. Kom ons alle tegemoet, God van Liefde,
en zegen ons Liederen Advent is dromen – Alles wordt nieuw, deel IV, 13 Lied van het licht, Zitten of opstaan (SGO) 2,14 - bij het aansteken van de kaarsen of Het lied van de kaarsen – Zing het Woord, 1 Het grote geheim – Zitten of opstaan ( SGO) 4, ,23 Dromen in de nacht – De wereld is een toverbal, ( Gooi & Sticht), 82 Om licht te zien – Geroepen om te zingen ( Narratio)- 125 of De zon is al op, 7
Tweede zondag van de advent (B-jaar) Vooraf Ben je wel eens jaloers? Laat je dat wel eens merken? Wat gebeurt er dan? Is jaloers zijn fijn? Wat kan je ertegen doen? Verhaal: Dromen over sterren Als Jozef zeventien is, krijgt hij van zijn vader een nieuwe jas. De grote broers van Jozef vinden het maar niets. Zij hebben nog nooit zo’n mooie, veelkleurige jas gekregen. Ze zijn boos. “Jozef wordt voorgetrokken”, mopperen ze. “Zie je wel dat hij het lievelingetje van vader is?” Op een keer heeft Jozef een droom. “Moeten jullie horen wat ik gedroomd heb’, zegt Jozef. “We waren op het land aan het werk, want het koren was rijp. Ik droomde dat ik bezig was het koren bij elkaar te binden. Toen ik mijn schoof neerzette, bleef hij keurig rechtop staan en jullie schoven gingen om die van mij staan en bogen”. De tien grote broers van Jozef barsten in lachten uit. “Wat heb jij een verbeelding, zeg. Wie denk je wel dat je bent. Wil je soms koning over ons worden?” “Kan ik er wat aan doen”, zegt Jozef. “Ik vertel alleen maar wat ik heb gedroomd”. Niet lang daarna droomt Jozef weer. “Ik droomde dat de zon, de maan en elf sterren voor mijn ster bogen”. Vader Jacob vindt het maar een vreemde droom, als hij de droom hoort, Hij zegt: “Zeg, wat denk je wel. Moeten wij, je broers, je moeder en ik zich voor je buigen? Hou er alsjeblieft over op”. De broers van Jozef kunnen Jozef wel schieten. Wat hebben ze een hekel aan hem. Ze hebben zo’n hekel aan hem dat ze Jozef meegeven aan kooplui die op weg zijn naar Egypte. Daar, ver weg van huis, beleeft Jozef bange avonturen. Gelukkig voor Jozef valt hij op doordat hij zo goed dromen begrijpt. Op een dag wordt hij bij de koning van Egypte geroepen, omdat de koning eng gedroomd heeft en wil weten wat zijn droom te betekenen heeft. Door de droom van de koning weet Jozef dat er hongersnood zal komen. De koning is zo blij dat hij het bijtijds weet, dat hij Jozef onderkoning maakt. Jozef mag er voor zorgen dat er genoeg te eten is voor iedereen. Als de hongernood heel erg is, komen de broers van Jozef naar Egypte om brood te kopen. Ze buigen voor de onderkoning. Jozef herkent zijn broers, maar zegt niet dat hij Jozef is. Pas als ze voor de tweede keer terugkomen, vertelt hij dat hij Jozef is. De broers mogen met hun familie in Egypte wonen omdat er daar voldoende te eten is. Ook vader Jacob komt bij Jozef in Egypte wonen. Activiteit De kinderen maken een kroon en plakken daar elf sterren op of maak met de kinderen een mobile met sterren, zon en maan. Gebed Leg sterren op de grond neer, waar waxinelichtjes op gezet kunnen worden. Terwijl er telkens een lichtje/ waxinelichtje wordt ontstoken, bidden wij: Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn: Dat wij elkaar de ruimte geven en elkaar het licht in de ogen gunnen. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar zullen zijn: Dat wij niet liegen, niemand pesten, geen mens bedriegen of bedreigen, maar dat we eerlijk en trouw zullen zijn. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn: Dat mensen die het moeilijk hebben, licht zullen zien in hun duisternis. Dat wij elkaar kunnen vergeven en niet haardragend zullen zijn. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn: Dat wij elkaar nieuwe kansen geven en ons laten verrassen wanneer er onverwachte dingen gebeuren. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn: Voor vrede op aarde, geluk voor iedereen Voor mensen van goede wil, die liefde en tijd willen delen. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn:
Voor mensen die niet meetellen en die niet gezien worden dat zij mogen staan in uw licht. Bidden wij dat wij een licht voor elkaar kunnen zijn: Laat uw licht schijnen over groten en kleinen over mensen die denken uw licht niet nodig te hebben en over hen die snakken naar verlichting. Liederen: Groot voor klein - Zitten of opstaan I, 15 De dromen – Alles wordt nieuw I, 6
Derde zondag van de advent (B-jaar) Lees Psalm 136 in wisselspraak vers 1 – 16 uit de Willibrordvertaling van 1995 Allen: Zijn liefde kent geen grenzen Verhaal: Een ster voor alle mensen Koning Balak wordt er zenuwachtig van. Hij trommelt op de leuning van zijn troon. Hij krabt achter zijn oren. Hij kan er niet van slapen. Koning Balak heeft gehoord dat ze eraan komen. De Israëlieten komen terug naar hun eigen land. Heel lang hebben ze in Egypte gewoond, maar nu komen ze dwars door de woestijn terug naar huis. Maar ze zijn zo lang weg geweest dat er nu andere mensen wonen en koning Balak is de baas van die andere mensen. Koning Balak wil ze tegenhouden, maar hoe? Misschien kan Bileam ze tegenhouden, denkt de koning. Snel stuurt de koning mensen naar Bileam. De boodschappers van de koning zeggen: “ Er is een volk uit Egypte gekomen. Ga gauw mee en zeg tegen ze dat ze niet in ons land mogen. Ze moeten weggaan”. Bileam voelt er niet veel voor, maar na lang aandringen gaat hij toch mee. Hij stapt op zijn ezel. Maar ver komt hij niet. De ezel van Bileam gaat zomaar de weg af, het veld in. Met een flinke klap krijgt Bileam de ezel weer op de weg. Nu lopen ze tussen de wijngaarden door. Maar opeens blijft de ezel stokstijf staan en drukt zich tegen een muurtje aan. De voet van Bileam komt knel te zitten. “Stom beest”, roept Bileam kwaad. Met veel moeite komt de ezel weer in beweging. Maar ze zijn nog niet ver als de ezel door zijn poten zakt en op de weg gaat liggen. Bileam begint zijn ezel woedend te slaan, maar de ezel kijkt hem smekend aan. Opeens gaat Bileam een licht op. Het lijkt wel of de ezel ergens bang voor is. Nu pas ziet Bileam dat er een man op de weg staat. De man is kwaad op Bileam. “Die ezel is verstandiger dan jij”, moppert hij. “Hij is mij drie keer uit de weg gegaan en dat is maar goed ook, anders had ik je wat gedaan….” Bileam vraagt: “Wie bent u?” De man zegt: “Ik ben gekomen om je tegen te houden. Ik ben een boodschapper van God. Het is niet goed wat je gaat doen. Je kunt het volk van God niet tegenhouden. Je mag geeen slecthe dingen zeggen over dit volk. Zeg alleen maar de dingen die God wil dat je zegt”. “Ben je daar eindelijk”, roept koning Balak als Bileam er eindelijk aankomt. Bileam moet met de koning mee de berg op. Vandaar uit kan hij de tenten van Israël zien. De woorden van Bileam moeten ongeluk brengen, maar Bileam zegt: “Van de top van de rotsen zie ik een heel bijzonder volk. Hoe kan ik lelijke dingen over mensen zeggen waar God het beste mee voor heeft? God heeft dit volk gezegend.” Koning Balak is kwaad. “Over”, roept hij, “dit is niet de bedoeling”. Dan zegt Bileam: “Ik zie een volk dat geluk zal brengen voor alle mensen”. “Stop roept de koning. “Kom mee ergens anders naar toe. Misschien gaat het dan beter”. Dan zegt Bileam: “Ik zie een volk, dat nu nog in de woestijn woont, maar God zal ze laten wonen onder bomen die staan langs het water. In tuinen langs de rivier zullen ze wonen”. “Waardeloos”, zegt de koning. “Aan jou heb ik niets. Maak dat je wegkomt”. Als Bileam wegrijdt, zegt hij: “Je kunt God niet tegenhouden. Hij komt naar je toe of je wilt of niet. Ik zie ver weg in de tijd een ster opkomen boven Israël, een ster die zal schitteren over alle mensen”. Activiteit Zorg voor een (wit) bord of een flap over. Zeg tegen de kinderen dat ze na afloop vragen mogen bedenken over het verhaal. Lees het verhaal voor Inventariseer de vragen en schrijf ze op. (waarschijnlijk zijn er nu een stuk of tien vragen) Nu mogen de kinderen aangeven welke vraag ze de belangrijkste vinden door voor de belangrijkste vraag drie punten te geven of twee en één punt voor twee belangrijke
vragen of drie keer één punt als ze niet kunnen kiezen. (nooit meer dan drie punten) Nu weet je welke vraag er het meest leeft bij de kinderen. Bespreek deze vraag met elkaar. Wie heeft er een mening over? Is iedereen het daarmee eens? Wie denkt er anders over? Maak sterren met de kinderen (zie KLAP pag. 11) Gebed God, wij vragen u om mensen die ons wegen wijzen naar uw toekomst, om profeten en engelen op onze weg. Mensen die nieuwe wegen durven gaan omdat ze zien dat het anders moet, die de spiraal van het geweld willen doorbreken. Omdat ze geloven dat het anders kan. Doe uw ster over ons opgaan. Wijs ons de weg naar een land Dat geen grenzen kent, waar iedereen welkom is zodat uw vrede zichtbaar kan worden. Amen
Vierde zondag van de advent (B-jaar) Bemoediging en groet (naar psalm 148) Voorganger : Kind:
Voorganger:
Kind:
Voorganger:
Kind:
Voorganger:
Onze hulp is in de Naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft Loof de heer, bewoners van de hemel Loof hem, jullie hoog daarboven. Loof hem zon en maan Loof hem, stralende sterren, Laten zij loven de naam van de Her Op zijn bevel zijn zij geschapen, Hij gaf hun een plaats voor eeuwig en altijd, Loof de Heer vanaf de aarde Alle zeemonsters en diepten van de zee. Vuur en hagel, sneeuw en rook, stormwind die doet wat hij zegt. Alle bergen en heuvels, vruchtbomen en ceders, wilde en tamme dieren alles wat krioelt en vliegt in de lucht, Koningen van de aarde en alle volken Alle leiders van de aarde, Jonge en oude mensen, mannen en vrouwen, zij moeten allemaal samen de Heer loven. De naam van de Heer is hoog verheven. Zijn pracht straalt over aarde en hemel. Zijn genade en trouw zijn tot in eeuwigheid.
Vooraf Waar ben jij een ster in? De kinderen vertellen aan elkaar waar ze goed in zijn. Kennen de kinderen elkaar goed, dan kunnen ze ook vertellen waar de ander in de groep goed in is. Verhaal: Stralen in het donker Als je op een heldere nacht naar de hemel kijkt, zie je ontelbare grote en kleine sterren door het luchtruim krioelen. Hoe langer je kijkt, des te meer je er ziet. Sommige verdwijnen ineens, andere lichten plotseling op. Over een heel klein sterretje uit die grote wereld gaat dit verhaal. Kleine sterren spelen zo hun eigen spelletjes. Ze spelen schuilhokje, tikkertje en diefje – me tverlos. Nu was er een klein sterretje dat bijna nooit mocht meedoen. Het was te klein, te onhandig en niet mooi genoeg omdat het niet genoeg glinsterde, Op een dag speelden alle kleine sterren tikkertje. Dat gaat een beetje anders dan bij ons: ieder sterretje moet op zijn eigen manier een lichtstraaltje uitzenden naar de ander. En als die ander dan geraakt wordt, is die ‘m. Sommige sterren zijn heel handig in het uitzenden van een goede straal en in het ontlopen daarvan. Ze houden zich bijvoorbeeld schuil achter een grote dikke ster; dan kunnen ze nooit geraakt worden. Maar ons kleine sterretjes was daar veel te onhandig voor. Op een nacht mocht het kleine sterretje toch een keer meedoen. Maar toen het de beurt had om straaltjes uit te zenden, kon het geen ster te pakken krijgen, hoe hard het ook zijn best deed. Het werd er helemaal verdrietig van. Plotseling stond het sterretje stil en dacht: Ik doe niet meer mee. Ik kan niet hard hollen en stralen kan ik ook bijna niet. Wat kan ik eigenlijk wel? Daar stond het sterretje, helemaal alleen, Het moest even op adem komen, zo hard had het gehold. En het vroeg zich af, hoe zijn leven verder moest, zonder vrienden en vriendinnen om mee te spelen. Het sterretje zuchtte eens heel diep. Maar wat gebeurde daar? Terwijl het ademde, kwam er een heel mooie, fijne lichtstraal uit het sterretje, die in een flits de hele ruimte vulde. Het sterretje schrok er zelf van. Wat was dat? Hoe kon dat? Het probeerde het nog eens en weer verscheen er zo’n prachtige lichtstraal in vele kleuren. Het sterretje werd er helemaal opgewonden van. Dit is mijn geheim – dacht het. Dit ga ik iedere nacht oefenen en dan zal je zien dat ik straks
de mooiste en de verste lichtstraal kan maken. En zo gebeurde het dat het sterretje voortaan iedere nacht mooie stralen maakte in die grote sterren – wereld. Iedere keer ging het beter en kwam de straal verder. Het sterretjes voelde zich groeien. Op een nacht, een heel bijzondere nacht, zag het sterretje in de verte een grote ster. Het was een planeet. Die planeet heette aarde, maar dat wist ons sterretje niet. Het dacht: Vannacht wil ik die ster raken. Het ging rechtop staan en probeerde de juiste plaats te vinden, zodat de straal precies op de aarde zou vallen. Het haalde diep adem…, en toen gebeurde het. Een bundel heldere stralen vulde de ruimte in een bonte mengeling van kleuren. Alle sterren gingen opzij en keken vol ontzag naar wat er gebeurde. De lichtbundel schoot door het luchtruim en kwam op de aarde terecht, precies boven een stal, waar net een kindje geboren was. Het kleine sterretje kon er niet genoeg van krijgen en stuurde steeds weer nieuwe stralen nar de aarde. Het werd een bijzondere nacht. Een nacht om nooit te vergeten: voor de sterrenfamilie niet, maar ook niet voor de mensenfamilie. Het kleine sterretje kreeg b=van de mensen zelfs een eigen naam: Davidsster, En vanaf die nacht hoorde het sterretje er helemaal bij. (Joke Brugman, Wonderwel, jaargang 2, 2) Lied Sterren, sterren groot en klein – Zingen in vieren, 8
25 december: Kerstmis Samenspraak De wijzen (een samenspraak voor oudere kinderen ) Personen: Melchior, Caspar, Balthasar, Herodes, Jozef In de herberg zitten Caspar en Balthasar. Melchior komt binnen. Melchior: Neemt u mij niet kwalijk. Ik hoorde dat u Grieks sprak. Misschien kunt u mij helpen…? Caspar: Gaat u toch zitten. Er is plaats genoeg. M: Ik zou graag willen weten wat u mij kunt aanraden om te eten. Ik ben hier niet zo bekend en ik zag dat u…maar laat ik me even voorstellen. Ik ben Melchior. C: Ik ben Caspar. Ik kom nu uit Haran, maar ik heb vroeger in dit land gewoond. Er zijn dringende zaken die mij naar Israël roepen. Balthasar: En ik ben Balthasar. Aangenaam. Ik kom uit Assur aan de Tigris. C: Op aanraden van Balthasar nemen wij lam aan het spit met bruine saus. De specialiteit van dit huis. M: Dan neem ik dat ook. Ik kom uit Mari aan de Eufraat. Ook toevallig. We komen alle drie uit het Tweestromenland. De soep is trouwens voortreffelijk, vind u niet? Maar wat voert u hierheen? Spreek, uw knecht luistert. B: Ik ben arts en zeer geïnteresseerd in wat mensen ziek maakt. Daarom heb ik mijn blik naar de sterren opgeslagen. Ik geloof dat de sterren invloed hebben op ons leven. Ze wijzen ons de weg. M: Dat voel ik ook zo, maar nu heb ik grote behoefte om naar de sterren te gaan kijken, want ik heb veel gedronken. (Alle drie gaan ze naar buiten) M,C en B (door elkaar) : Kijk daar is hij…de ster. De nieuwe ster. Kijk eens hoe hij straalt. B: We hebben alle drie hetzelfde op het oog. Zullen we samen verder reizen? Lied: De wijzen uit Alles wordt nieuw deel 1, couplet 1 en 2 In het paleis bij Herodes Herodes: Welkom in Jeruzalem…vanwaar komt gij, waarde heren? C: Alle drie komen we uit het Tweestromenland. Helaas spreek ik alleen maar uw taal. We zijn op zoek naar een nieuwe koning. Wij hebben zijn ster gezien. We zijn de ster achterna gereisd. H: Waar is die nieuwe koning? Hoe heet hij? Waar regeert hij? Ik ken geen nieuwe koning. C: Heeft u geen zoon of is uw gemalin misschien in blijde verwachting? H: U zegt dat u in de sterren kan lezen. Wat zeggen de sterren over mij? C: Dat u streng bent en rechtvaardig en dat u aan uw onsterfelijke naam bouwt. H: En wat zeggen de sterren over de koning die jullie zoeken? C: Die koning moet uit uw land komen. Uit het huis en de stam van David en hij zal Immanuël heten. Hij zal een vredevorst zijn, maar niemand weet nog van hem af. Wij zullen verder zoeken. We houden u op de hoogte. H: Prima. Ga in mijn naam op zoek naar hem en vertel me waar ik hem kan vinden. Lied: De wijzen couplet 3, 4 en 5 Aan het eind van de dag komen de wijzen in Bethlehem aan. Even buiten de stad ontmoet Melchior Jozef die op weg is naar Maria. M: Wat een prachtige wandelstok. Waar kun je er zo één kopen? J: Deze is niet te koop. Ik heb hem zelf gemaakt. Als ik weer thuis ben, kan ik er wel één voor u maken. M: U woont hier dus niet? J: Nee, ik en mijn vrouw zijn hier voor de volkstelling gekomen. Het kwam erg slecht uit, want mijn vrouw kon elk moment een baby krijgen. We hebben hier een zoon gekregen. Zo, ik ben er. ( Melchior gaat terug naar zijn reisgenoten) B: En, ben je nog iets wijzer geworden? M: Ik denk van wel. Zing de laatste twee coupletten van De wijzen.
Gebed Liederen De wijzen – Alles wordt nieuw I, 17 De Messias is geboren – Zing het Woord, 7 of Zing alle dagen I, 16 Herders heb je ’t wel verstaan – Alles wordt nieuw I, 16 Op reis naar Bethlehem, Zing het Woord, 3 of Zing alle dagen I, 14 Soms zie je iets nieuws – Zitten of opstaan 2, 15