VIERDE ZONDAG VAN ADVENT KERSTZANGDIENST
Rembrandt –verkondiging aan de engels
Austin Friars, Londen 22 december 2013
2
voorganger ouderling organist cantor welkom/lector kosters
ds. Joost Röselaers Rosalind Janssen Tom Mohan Iris Korfker Ditte Donnelly Rein Roos George Rudolph
INTREDE / The Gathering De doopvont en de paaskaars staan in het midden van de ruimte achter in de kerk, d.w.z. het inganggebied, de ‘drempel’. Tezamen zijn zij een teken van verbondenheid met Christus en zijn kerk, het Lichaam van Christus. 10.50 De klok wordt geluid 10.55 Preludium: Ons is geboren een kindekijn – Jan Pieterzoon Sweelinck In dulci jubilo – Dieterich Buxtehude Stilte voor bezinning en inkeer Uurslag van de klok. Na de uurslag van de klok staan wie kunnen op en zingen het intredelied / All stand and sing the introit hymn a.
lied 477: 1-2-3-4 (Komt allen tezamen)
Tijdens het intredelied wordt met het licht van de paaskaars, het Licht van Christus, de kaarsen bij de lezenaar en op de avondmaalstafel ontstoken. Allen blijven staan / All remain standing
3
Welkom / Welcome Bemoediging en litanie voor de tijd van de Advent o.
Onze hulp is in de Naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. Kom tot ons met uw ontferming voor de nood van wie wakker liggen in de nacht, verdrietig, vol zorgen, eenzaam en ongerust.
a.
Kom tot ons, God, wek op uw kracht!
o.
Voor uw wereld in nood roepen wij U aan: voor … … Zo roepen wij tot U om ontferming, om licht in het duister, –
voorzang vers 1 t/m 6 en allen refrein t. Huub Oosterhuis / m. Bernard Huijbers
4
Gebed van de dag / The Collect of the Day v. De Heer zij met u. a. Ook met u zij de Heer. v. Laten wij bidden. … gebedsstilte … … Door onze Heer Jezus Christus, a. Amen. Allen gaan zitten / All sit DE HEILIGE SCHRIFT / The Liturgy of the Word
5
Kerstvertelling door Douwe en Merel Plaatje 1 en 2 Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, woonden eens twee mensen die veel van elkaar hielden. Ze heetten Jozef en Maria. Plaatje 2 Jozef was een timmerman die prachtige stoelen en tafels kon maken. En Maria werkte in hun huis. Ze zorgde voor het eten, ze maakte schoon en deed alles wat je in een huis moet doen. Jozef en Maria waren heel gelukkig met elkaar. En ze werden nog gelukkiger toen ze merkten dat ze een kindje zouden krijgen. Ze wisten dat het een heel bijzonder kind zou zijn. Een kind dat vrede zou gaan brengen voor alle mensen. Dat hadden Jozef en Maria niet zelf bedacht; een engel had het Maria in een droom verteld. De mooiste droom die ze ooit gekregen had. (Lied) Plaatje 3 Op een dag hoorden Jozef en Maria dat ze naar Betlehem moesten gaan. Keizer Augustus, de hoogste baas van het land, had gezegd dat iedereen naar de plaats moest gaan waar hij geboren was. En daarom moesten Jozef en Maria naar Betlehem reizen. 'Hoe moet dat nou?', dacht Maria. 'Ons kindje kan elk moment geboren worden. Ik kan nu toch niet zo’n lange reis maken? We moeten de hele dag lopen en dat is veel te zwaar nu ik zo’n dikke buik heb'. Op een avond zei ze tegen Jozef: ‘Wat zou er gebeuren als we gewoon niet gaan?’ ‘Dan komen we in de gevangenis’, zei Jozef met een zucht. Als de keizer zegt dat we moeten gaan, dan moet het. Het is nou eenmaal niet anders’.’Maar ik kan het niet!', riep Maria met tranen in haar ogen. Ik ben zo moe en ons kind kan elk moment geboren worden. Straks gebeurt het zomaar onderweg. En wat
6
moeten we dan doen?’ ‘Ik bedenk wel iets, zei Jozef troostend. ‘Ga jij nu maar slapen.’ Plaatje 4 Die avond telde Jozef hoeveel geld ze nog hadden. Het was maar weinig. Alleen als ze heel zuinig zouden zijn, konden ze misschien een ezeltje kopen. Jozef zou de hele weg gaan lopen en Maria kon dan op het ezeltje zitten. De volgende morgen stond Jozef vroeg op om een ezel te gaan zoeken. Maria pakte wat spulletjes in en toen Jozef met een ezel terugkwam, konden ze vertrekken. Het was druk op de weg. Heel veel mensen waren op reis gegaan om terug te keren naar de plaats waar ze geboren waren. Honderdduizenden mensen. Met paard en wagen, met ossenkarren, op kamelen, op ezeltjes, of gewoon lopend. Eindelijk - na een paar dagen - kwamen Jozef en Maria doodmoe in Betlehem aan. Plaatje 5 ‘Nog even volhouden Maria’, zei Jozef bezorgd, ‘nog heel eventjes maar.’ Maria wilde flink zijn en glimlachte naar Jozef. Jozef was zo lief voor haar. De hele weg had hij zonder te klagen naast haar gelopen en goed voor haar gezorgd. Maar nu voelde Maria dat haar kind - dat heel bijzondere kindje - elk moment geboren kon worden. Ze werd een beetje bang. ‘Ik denk dat het snel gaat gebeuren, Jozef'’. ‘Wacht, zei Jozef, ‘daar is een soort hotelletje, een herberg. Ik zal vragen of ze daar plaats voor ons hebben. Dan hebben we het warm en kan het kindje veilig komen. Maak je geen zorgen Maria, ik ben zo terug,’ Even later kwam Jozef teleurgesteld terug. ‘De herberg zit al vol, ‘zei hij, ‘maar niet bang zijn, hoor. Er zijn nog meer herbergen en ze hebben vast wel ergens een plekje voor ons'. Plaatje 6 Maar waar Jozef ook aanklopte, nergens was plaats. Niemand wilde hen binnenlaten. Zelfs niet als Jozef vertelde dat Maria elk moment
7
een kindje kon krijgen. Overal gingen de deuren weer dicht. Jozef en Maria werden er wanhopig van en Maria moest erg haar best doen om niet te gaan huilen. Toen ze een heel stuk verder waren, wees Jozef voor zich uit. ‘Daar zie ik nog een herberg, Maria.’Ze gingen er naar toe en klopten aan. Een vriendelijke man deed open. ‘Nee'. zei hij, ‘nee, ik heb geen plaats meer in mijn hotel. Maar iets verderop staat nog een oude stal. Misschien dat u daar kunt slapen.’ Jozef bedankte de man. ‘We zullen er gauw naartoe gaan. Het zal er tenminste droog zijn', zei Maria, ‘en in elk geval warmer dan buiten'. (Lied) Plaatje 7 'Dit moet het zijn'. Jozef deed de deur van de stal open en keek naar binnen. Achter in de stal stond een oude os die even zijn kop ophief toen Jozef binnenstapte. ‘Kom maar, Maria', zei Jozef zacht. Hij maakte een bed van stro en hooi waar Maria op kon liggen. Daarna deed hij zijn mantel uit en legde die over haar heen. Toen ze lekker lag, liep Jozef naar buiten waar het ezeltje nog stond te wachten. ‘Kom jij ook maar binnen', zei hij. ‘Je hebt ons zo goed geholpen. Jij zult vast wel moe zijn'. Hij zette hem dicht bij de os. De os keek naar het ezeltje en het ezeltje snuffelde een beetje aan de os. Toen begonnen ze allebei rustig te eten van het hooi dat in de stal op de grond lag. Jozef ging dicht bij Maria zitten. En terwijl hij zo zat, streelde hij het haar van Maria. Hij was ontzettend moe. Ineens keek Maria hem aan. ‘Het komt! ’zei ze. ‘Het kindje komt!’ zingen: Nieuw liedboek 486, 'Midden in de winternacht' Midden in de winternacht ging de hemel open. Die ons heil ter wereld bracht, antwoord op ons hopen. Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet? Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren!
8
Vrede was het overal, wilde dieren kwamen bij de schapen in de stal, en zij speelden samen. Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom speelt gij niet? Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren! Ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeien alle bomen. want het aardse paradijs is vannacht gekomen. Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom danst gij niet? Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan, laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen: Christus is geboren! Zie, reeds staat de morgenster stralend in het duister, want de dag is niet meer ver, bode van de luister die ons weldra op zal gaan; herders blaast uw fluiten aan, laat de bel, bim-bam, laat de trom, rom-rom, kere om, kere om, laat de beltrom horen: Christus is geboren! Plaatje 8 En die nacht gebeurde het. In de oude stal werd het kindje geboren. Maria wikkelde het in een paar doeken. Jozef vulde een kribbe met stro en Maria legde het kindje er voorzichtig in zodat het lekker warm en zacht zou liggen. Daarna ging Jozef naast Maria zitten. Hij sloeg zijn arm om haar heen, en samen keken ze naar dat wonderlijke mensje. Tranen van geluk stonden in hun ogen. Zoiets moois hadden ze nog nooit gezien. En ze noemde hun kindje Jezus, omdat ze dat zo’n prachtige naam vonden. Plaatje 9 Toen hoorden ze stemmen die steeds dichterbij kwamen. Even later ging de deur van de stal open. In de deuropening stonden een paar
9
herders die zachtjes naar binnen liepen en bij het kindje in de kribbe bleven staan.‘Dus toch’, mompelden ze, ‘er is dus toch een kindje geboren, Een heel bijzonder kindje. Een kindje dat alle mensen zal willen helpen als het groot is. Een kind dat de mensen zal vertellen hoe belangrijk het is dat je van elkaar houdt en dat je vrienden voor elkaar probeert te zijn'. Een hele tijd bleven de herders bij het kindje staan kijken. Tot ze terug moesten om voor hun schapen te zorgen. Jozef en Maria bleven in de stal achter met hun kleine kindje: allebei doodmoe maar heel gelukkig. Nieuw liedboek 485, 'Zeg eens herder' met solo?
herder:
herder:
Zeg eens herder, waar kom jij vandaan? Ik heb eens gekeken in een oude stal daar zag ik een wonder da’k vertellen zal. Zeg eens herder, wat heb jij gezien? ‘k zag een os en ezel bij een voederbak, ’t was er koud en donker, tocht kwam door het
dak.
herder:
herder:
Zeg eens herder, zag je daar nog meer? Ja, ik zag een kindje, huilend van de kou en daarbij stond Jozef die het warmen wou Zeg eens herder, zag je soms nog meer? ‘k zag toen dat Maria, ’t Kind in d’armen nam. Os en ezel keken, ook een heel klein lam. Zeg eens herder,
10
herder:
herder: geen.
is het lief en mooi? Mooier dan het zonlicht, mooier dan de maan, mooier dan de hemel waar de sterren staan. Zeg eens herder, heeft het iets gevraagd? Ja, het vraagt om Liefde, schatten vraagt het Laten wij dan allen gaan tot Hem alleen!
Plaatje 10 Toen Maria na een poosje in slaap viel, ging Jozef even naar buiten om wat water uit de put te halen. Hij keek omhoog naar de hemel waar duizenden sterren stonden, grote en kleine. Maar recht boven de stal stond de mooiste ster van allemaal. Een grote, stralende, heldere ster. Hij was zo mooi dat Jozef er verwonderd naar bleef kijken. Het leek of de ster hem iets wilde vertellen. En ineens wist Jozef het zeker: er was iets bijzonders gebeurd die nacht. Iets heel bijzonders!! Jongste kinderen gaan desgewenst naar hun eigen ruimte. Muzikaal intermezzo: In the Bleak Midwinter – Harold Darke Overdenking Musica pro Deo: But who may abide the day of his coming – G F Handel (from Messiah) GAVEN EN GEBEDEN Mededelingen en nodiging om met onze gaven en gebeden de kring te vormen rond de tafel van de Heer.
11
Inzameling van de gaven Gebed over de gaven v. … Door Jezus Christus, onze Heer. a. Amen. Zondagslied a. lied 487 (Eer zij God in onze dagen) Dankzegging en voorbede door Lena en Rosalie / Thanksgiving and Intercession, telkens besloten met: Zo bidden wij U tezamen:
Stil gebed, a. Onze Vader ZENDING EN ZEGEN / Dismissal and Blessing allen staan / all stand Slotlied: lied 481 (Hoor de eng’len zingen de eer) v.
Zegen
12
Postludium: Fantasia on In dulci jubilo – J S Bach *** Welkom in de Nederlandse Kerk! Voor meer informatie zie onze website www.dutchchurch.org.uk of neem contact met het kerkelijke bureau telefoon 020 7588 1684,
[email protected]. Verder kunt u ons via Twitter volgen onder de naam @Dutchchurch, en ons vinden op Facebook en Linkedin. Predikant van de Nederlandse Kerk is ds. Joost Röselaers (07957775980,
[email protected]). Wilt u een gesprek met hem of heeft u vragen over de kerk, dan kunt u hem bellen of mailen.
13
14
15
16