Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Zondag 29 november 2015 1e zondag van Advent Viering Heilig Avondmaal Voorganger: ds. K. Bras, Haarlem Ouderling: Bob van Rheenen Lector: Bob van Rheenen Diaken: Marjon v.d. Pouw Organist: Jan de Vries Koster: Kees Snapper Welkom en mededelingen Voorbereiding Drempelgebed Lied 25: 1, 2 1
Heer, ik hef mijn hart en handen op tot U, beslecht mijn zaak. Weer van mij de smaad en schande van mijns vijands leedvermaak. Ja, zij worden zeer beschaamd die de goede trouw verachten, maar wie uw gebod beaamt, mag gelovig U verwachten.
2
Here, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G’uw treden wendt; leid mij in uw rechte leer, laat mij trouw uw wet betrachten, want Gij zijt mijn heil, o Heer, ’k blijf U al den dag verwachten.
Aansteken adventskaars Lied 463: 1, 2 1
Licht in onze ogen, redder uit de nacht, geldt uw mededogen nog wie U verwacht?
2
Als der mensen trooster roepen wij U aan: noem de namelozen met een nieuwe naam!
1
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Kyriegebed Lied 301a: 1 1
Kyrie eleison. Christe eleison. Kyrie eleison.
Dienst van het woord Gebed bij de opening van de Schrift Lezing: Lucas 1: 5 t/m 25 5
Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. 6 Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden. 7 Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd. 8 Toen de afdeling van Zacharias eens aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen, 9 werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias door het lot aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. 10 De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. 11 Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. 12 Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. 13 Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14 Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. 15 Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn en andere gegiste drank zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, 16 en hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God, brengen. 17 Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.’ 18 Zacharias vroeg aan de engel: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’ 19 De engel antwoordde: ‘Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen. 20 Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren.’ 21 De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. 22 Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. 23 Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis. 24 Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf: 25 De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.
2
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Lied 444: 1, 2, 4 1
Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.
2
De duisternis gaat wijken van de eeuwenlange nacht. Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht.
4
De zonne, voor wier stralen het nachtelijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, ’t eeuwig licht!
Verkondiging Lied 440: 1, 2 1
Ga, stillen in den lande, uw koning tegemoet, de intocht is ophanden van Hem die wonderen doet. Gij die de Heer verwacht, laat ons vóór alle dingen Hem ons hosanna zingen. Hij komt, Hij komt met macht.
2
Vat moed, bedroefde harten, de koning nadert al. Vergeet uw angst en smarten, daar Hij u helpen zal. Er is weer nieuwe hoop: Hij noemt u zijn beminden, in ’t woord laat Hij zich vinden, in avondmaal en doop.
Gebeden Collecte
3
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
H.A. lied 403a: 1 1
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij zijn dood en leven totdat Hij komt. Gezegend die daar komt in de naam des Heren, Jezus Messias, kom ons bevrijden, o zoon van David. Gezegend zijt Gij, o Heer God onze Vader, omwille van David, de heilige wijnstok, waaraan Gij ons deel gegeven hebt door Jezus, uw dienstknecht. Want U alleen komt alle eer toe, in eeuwigheid. Gezegend zijt Gij om de wijsheid en het leven, waaraan Gij ons deel gegeven hebt door Jezus, uw dienstknecht. Want U alleen komt alle eer toe, in eeuwigheid. Zoals het brood dat wij breken was uitgezaaid in de aarde, en werd samengebracht en één is geworden, zo breng ons bijeen van heinde en ver in het koninkrijk van uw vrede. Want U alleen komt alle eer toe, in eeuwigheid. Zo bidden wij U met de woorden die Jezus, uw Zoon, ons gegeven heeft: Onze Vader die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden, zoals wij onze schuldenaars vergeven, en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Amen.
Slotlied 442, 1 en 2 1
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aarde en hemel zingen, verkwik mij met uw heilige gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o zon van liefde, mijn gemoed!
4
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
2
Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Blijf in uw liefde mij bewaren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
5