OVERWEGING 4 – INLEIDING DUURZAAMHEID EN SPIRITUALITEIT Toen ik gevraagd werd om als pastor over duurzaamheid te spreken, hoefde ik niet lang na te denken. De zorg om duurzaamheid in de brede zin is voor mij ooit mede de reden geweest om te kiezen voor een leven als minderbroeder franciscaan. Als jongere voelde ik mij al geroepen om pastor te worden, vanwege de ervaringen in mijn ouderlijke parochie. Een parochie in de stad Utrecht waarin de leefomgeving van de wijk werd weerspiegeld. Ik ben opgegroeid in Utrecht. In en wijk waar sociaal veel te doen was. In de wijk kon je duidelijk de tekenen zien van een wegwerpcultuur. Ik denk dan niet alleen aan het vuil op de straat, het eten in de vuilnisbakken, maar ook de materiële armoede en gebroken gezinnen, die de kwetsbaarheid van duurzame relaties zichtbaar maakt . Het aantal gevallen van inbraak en geweld gaf aan, dat de wijk met haar lage huren, een aantrekkelijke plek was voor de gemeente om sociaal –en financieel zwakkere stadsbewoners een woning te geven. Weggeworpen uit de binnenstad en de zogenaamde betere/duurdere wijken. De zorg om duurzaamheid vanuit de parochie en de protestantse gemeente werd zichtbaar in de samenwerking op sociaal en cultureel gebied. Duurzaamheid heeft voor mij dus meerdere kanten, maar ik zal me beperken tot gebruik van aardse goederen in –en door de kerkgemeenschap. Als uitgangspunt voor mijn spreken over duurzaamheid, ga ik uit van franciscaanse waarden. Zoals Franciscus van Assisi (1182‐1226) op een voor mij (en velen) inspirerende wijze volgens het Evangelie wilde leven, in de wijze waarop hij met de aardse goederen omging. Voordat ik minderbroeder franciscaan was, ben ik 10 jaar als priester van het bisdom Utrecht werkzaam geweest. Het hebben van een eigen woning, een auto en een eigen salaris, voelde voor mij niet goed. Het was niet zozeer voor mij een probleem dat ik een groot deel van mijn salaris aan een woning en een auto kwijt was. Maar wat voor mij wel woog was de belasting van het milieu en de overtuiging dat het geld toch veel beter gebruikt zou kunnen worden. Waarbij dan het verlangen naar soberheid, gemeenschapsleven en de keuze voor zwakkeren in de samenleving, waar Jezus Christus mij in aansprak dan eigenlijk de onderstroom was. Maar eerst iets over Franciscus Franciscus sprak mij aan, in het verlangen om zuiniger, soberder en met zorg voor gezonde duurzame relaties tussen mensen onderling en met de schepping te leven. Franciscus was voor mij het beeld van hem, die niet voor verspilling koos, maar voor soberheid die niet de mens voor alles stelde, maar oog had voor alle schepseltjes Gods, 1
die de zijde van de kwetsbare armen koos en niet voor de rijken. Franciscus is immers niet voor niets de patroon van ecologen, op zijn sterfdag, (waar de katholieken vieren dat wij thuisgekomen is bij zijn Schepper) is toch niet voor niets , als dierendag uitgeroepen, en Franciscus leefde in armoeiige versleten kleding zonder vaste woon of verblijfplek? Bij Franciscus’ soberheid, zijn dierenliefde als zijn keuze voor de armen, zijn echter nogal wat opmerkingen te maken. Opmerkingen die m.i. helder maken, in welk perspectief duurzaamheid voor Franciscus stond. Vanuit Franciscus’ Evangelische spiritualiteit wil , ik het thema duurzaamheid daarom op 3 punten benaderen: Franciscus keuze voor armoede, Franciscus’ keuze voor de armen En zijn relatie met de geschapen werkelijkheid 1. De keuze voor armoede: als invalshoek voor Duurzaamheid Franciscus die ooit als een verkwistende dandy door het leven ging, gooide zijn leven om en gold als zeer karig in zijn eten, drinken en leefstijl. Zijn keuze voor een leven in armoede had echter weinig te maken met zuinigheid of ecologisch motieven zoals we die nu kennen. Voor Franciscus lag het verlangen om ‘arm’ te zijn en sober te leven in het verlangen om dichter bij Christus te komen en Hem na te volgen. Het was het verlangen om net als Christus arm te worden. “Hij kwam immers arm in de wereld. ‘ Een keuze voor Christus was een keuze om de aardse rijkdom op te geven. Je kon immers geen twee heren dienen, “God en de mammon”. En moest niet de rijke jongeling eerst alles verkopen om een schat in de hemel te verkrijgen? Jezus Christus gaat ons voor in een leven in armoede, en Franciscus verwijst hierin naar de Bijbeltekst uit Filipenzen: “Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en een bestaan van een slaaf aangenomen en is mens geworden door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood op het kruis” een totale ontlediging dus van al zijn rijkdom in de ogen van de wereld. Het verlangen om dichter bij Christus te komen dreef Franciscus dan ook om alles op te geven. De zorg om het aardse, om de mammon, om lijfsbehoud, zag hij als een bedreiging voor zijn relatie met God. Voor Franciscus ging het in zijn keuze voor de armoede om een leven waarin je je niets toe‐eigent: omdat het leven simpelweg niet van jou is. Alles hebben we van God gekregen. Franciscus dacht hierbij aan het verhaal van de man, die zoveel geoogst had, dat hij zijn schuren afbrak om grotere te bouwen zodat hij in lengte van dagen niet zou hoeven te werken. Maar nog diezelfde nacht zou God het allemaal van hem opeisen. Want al dat aarde goed wás niet van hem. Want aan God alleen behoort het leven en alle leeftocht toe. 2
Zijn keuze voor armoede had voor Franciscus ook te maken met Godsvertrouwen: “Maak u geen zorgen over de dag van morgen God weet wel wat u nodig heef. Kijk naar de vogel des hemels Ze zaaien niet, maaien niet, God weet wel wat ze nodig hebben. Het oppotten van reserves voor oude dag, of slechtere tijden, was Franciscus onbekend. Franciscus potte geen geld op, of levensmiddelen. Voor hem was het een teken van wantrouwen. En een mogelijk belemmering om zich volop aan God over te geven. Tegelijk was hij zich ervan bewust dat in een keuze voor een leven zonder bezit ook een gevaar schuilt. Armoede/soberheid mag nooit een doel in zich worden. Ik wil dit toelichten met een verhaaltje van Franciscus’ metgezel. Op een nacht dacht Rivotorto terwijl zijn broeders sliepen en na een periode van vasten, bidden, korte nachten en ontberingen: “ik ga dood”. Franciscus werd wakker en ging naar zijn broeder toe, vroeg wat er aan de hand was. Broeder Rivotorto zei: “Ik heb zoveel gevast, ik houd het niet vol, ik ga terug naar mijn ouders.” Franciscus bedacht zich geen moment, maakte alle broeders wakker en liet hen samen eten. Na de maaltijd zei hij: “Vasten en waken is belangrijk, evenals het gebed. Maar het allerbelangrijkste is de liefde Gods. En als vasten, waken en gebed ons afleidt van de liefde Gods, dan moeten we daarmee stoppen en maat houden.” 1b Wat heeft Franciscus’ keuze voor armoede, nu met duurzaamheid te maken? Franciscus keuze voor armoede, als een leven zonder bezit was een levenshouding waarin hij zich ervan bewust was dat alles wat er is, van God komt. Als we zeggen dat iets alleen voor ons is, laat staan als we meer nemen dan we nodig hebben, dán eigenen we ons iets toe, wat aan God toebehoort. Waar we echter doorschieten en teveel nemen of juist te zuinig leven, ontstaat ergens gebrek en dat kan leiden tot onvrede, irritaties en geweld. We zien dat in het klein en in het groot in onze wereld. Duurzaamheid heeft te maken met de juiste maat houden. Als ik denk aan het werk binnen een parochie of gemeente, stelt dat vragen aan de wijze waarop we ons vermogen beheren. Hoe verhoudt zich dat wat we hebben, tot hetgeen we nodig hebben? In hoeverre leven we nog duurzaam en hebben we niet té veel aan goederen? Wat doen we als er meer geld, tijd en energie gaat naar het voortbestaan van de parochie of gemeente, dan naar het invullen en vervullen van de pastorale taken. Is dat nog te verantwoorden? Hoe maken we dat bespreekbaar in onze gemeente/parochie? 2. De keuze voor de armen: als invalshoek voor duurzaamheid Franciscus had een voorkeur voor de armen. Het zou vandaag de dag vanzelfsprekend zijn, als dat betekende dat hij de levensstandaard voor de armen wilde verbeteren. Voor Franciscus stond dat laatste echter niet centraal. Franciscus herkende in de arme en noodlijdende allereerst de arme Christus, die om onzentwil arm is geworden. Het was voor hem een herinnering, dat Christus in zijn armoede een appèl op ons doet. Om onze broeders hoeder te zijn. 3
Hij zag Christus in de arme, de noodlijdende, want stond er niet in Mattheus 25 … ik had honger …ik had dorst… ik was vreemdeling… ik was naakt… ik was ziek… ik was in de gevangenis.… Voor hem werd daar concreet hoe je dichter bij Christus kon komen. De zorg voor noodlijdenden en met name melaatsen, zag Franciscus als een groot goed. In dienst aan de naaste, de aalmoes, gaven we aan God, wat God toekomt. In de tijd van Franciscus gold melaatsheid nog als besmettelijke en dodelijk ziekte. Franciscus beval de zorg voor melaatsen zelfs aan als een belangrijk vorming voor hen die als broeder Christus wilde volgen. Bijna aan den lijve werd degenen die net als Franciscus wilden leven gevraagd in hoeverre ze bereid waren hun leven te geven omwille van de liefde Gods. De zorg voor melaatsen kon een echte beproeving zijn. Zo wordt er verhaald hoe een enkele broeder uitgescholden werd en moest verduren hoe God vervloekt werd, omdat een melaatse zoveel pijn en teleurstelling in zijn leven had ervaren en alle zorg pijn deed. Naast de zorg voor de mensen die fysiek leden, rekende Franciscus ook diegenen tot zijn zorg die aangetast waren door melaatsheid van de zonde. Ook voor de rovers moesten de broeders een broeder en hoeder zijn. De voorkeur voor de armen en noodlijdenden ging zelfs zover dat hij in de regel van de franciscanen formuleerde dat wie er ook naar hun toekwam, vriend of vijand, dief of moordenaar, vriendelijk ontvangen diende te worden. Het lijfsbehoud als christen zag hij uiteindelijk als ondergeschikt aan de opdracht God in de lijdende mens te dienen. 2b Wat heeft Franciscus’ keuze voor de armen, nu met duurzaamheid te maken? Voor Franciscus had de keuze voor de armen en noodlijdende te maken met de zorg en rekenschap die we aan Christus in onze lijdende medebroeders en zusters verschuldigd zijn. Als ik het vertaal naar het onderwerp duurzaamheid, dan denk ik aan de verantwoording die parochies en gemeenten hebben voor noodlijdenden in wereld. In hoeverre beleggen of kopen wij op een duurzame wijze? In hoeverre zijn we als parochie en gemeente ons ervan bewust dat we niet zomaar iets kopen, of ergens in beleggen, maar dat we altijd iets kopen ván iemand en dat wij altijd beleggen in de toekomst ván mensen, of juist ten koste van de toekomst van mensen. We kunnen er niet aan voorbijgaan, als door onze aankopen of beleggingen, mensen en dieren door milieuverontreiniging omkomen, omdat we bij bedrijven kopen die over de rug van weerloze mensen en het milieu ons goedkopere producten en diensten verlenen. In de parochie waarin ik werk hebben we daarom eens akkoord moeten gaan met minder dividend, omdat we kozen om zuiver te bankieren en meer geld te willen betalen voor zuivere producten. We zijn ons broeders hoeders, en dan mag ons handelen niet ten koste gaan van de ander. 3. De relatie met de geschapen werkelijkheid als invalshoek voor duurzaamheid Franciscus geld als grote dierenvriend. 4 oktober is zelfs tot werelddierendag uitgeroepen. Er zijn verhalen te over die iets vertellen over zijn goede verstandhouding met de dieren. Het oudste voorbeeld is de zogenaamde vogelpreek. 4
Toen Franciscus in Bevagna tevergeefs opriep tot bekering van de mensen, schudde hij het stof van zijn voeten en trok verder. In het bos bemerkte hij hoe een zwerm vogels hem omringde. Hij werd daar zo door geraakt dat hij spontaan tot de vogels preekte. Hij roemde hen dat zij met hun lied en hun verenpracht God eer meer bewezen, voor de wijze waarop zij geschapen waren, dan de mens, die zijn vermogens zelfs tégen God gebruikte. Franciscus herkende in alle schepselen de hand van God. Voor Franciscus was daarmee ook gegeven dat de schepping ook in vele facetten naar God verwees. Als hij bijvoorbeeld een worm zag, moest hij gelijk aan Christus denken, bij een rots, aan Gods woord. En bij een lammetje, kon hij niets anders dan aan het Lam Gods denken. Hij heeft dan ook verschillende lammetjes en duiven losgekocht, met spullen die anderen hem uit medelijden en zorg hadden gegeven. Voor Franciscus waren dieren, maar eigenlijk alle schepselen, tot stenen toe, meer dan alleen zaken die enkel ten dienste van de mens stonden. Ze verwezen naar Gods zorg voor ons, maar het betekende ook dat de mens op zijn beurt in Genesis de zorg kreeg om de schepping te behoeden en beheren, en er in de juist mate gebruik van te maken. Een voorbeeld van goed beheer klinkt in het verhaal van Franciscus en de wolf. Dat wat kwaadaardig lijkt en misschien ook is, zo gebruiken, dat het omgebogen wordt tot iets goeds, ten dienste van ons heil. Heb ik dit werkelijk nodig? En dat waar we het nodige onttrekken aan anderen, daar waar honger of tekort geleden wordt, brengen we anderen tot zonde, tot geweld om zich iets toe te eigenen… Voor Franciscus was een belangrijk referentiepunt: gebruiken we het aardse zo, dat het ons meer richt op de hemelse werkelijkheid, of gaan we er ons aan te buiten?! Met alle ravage van dien?! Het betekende niet alleen zuinig omgaan met wat je is toevertrouwd, maar ook zorg te dragen voor wat je dichter bij God brengt. Een goed voorbeeld daarvan is Franciscus’ zorg voor de Heilige Schrift, de Bijbel. De zorg voor het Woord van God verdiende extra aandacht en dat drukte hij zijn medebroeders en iedereen op het hart. De Schrift diende bewaard te worden op een kostbare en vooraanstaande plek. Hoe arm de broeders ook waren, het gebruik van een getijdenboek en de Schrift waren hierop een uitzondering. Maar hoe kostbaar het Evangelieboek ook voor Franciscus was, één ding was nog veel belangrijker. Zo wordt verhaald dat op een dag een arme vrouw aanklopt bij de broeders. Ze hadden niets in huis dan een Evangelieboek. Hierop gaf Franciscus de opdracht het Evangelieboek aan haar te geven, zodat zij het kon verkopen en leven. 3b Wat heeft Franciscus’ relatie met de geschapen werkelijkheid nu met duurzaamheid te maken? Vertaald naar duurzaamheid, neem ik in de zorg van het parochiebestuur ook mee dat ook al hebben we genoeg financiële middelen, we altijd de vraag moeten stellen: “hebben we dit werkelijk nodig, en zijn we bereid datgene wat we hebben ook ter beschikking te stellen van anderen of durven we een beroep op anderen te doen?“ De zorg om de schepping staat net als de inzet voor duurzaamheid ten dienst van onze gerichtheid op God. In de parochie waar ik werk was er bijvoorbeeld sprake van de vraag of we geen beamer aan zouden kunnen schaffen. Dat zou het maken van liturgieblaadjes overbodig maken en dus beter zijn voor het milieu. Er is toen niet eenduidig voor gekozen, omdat een aantal ouderen de viering niet meer konden volgen, of de Schriftteksten, gezangen en gebeden niet meer konden volgen. Het belang om 5
iedereen het Woord Gods te horen vonden we opwegen tegen de extra kosten en de milieubelasting van het maken van boekjes en liturgieën. Duurzaamheid is een heel belangrijk uitgangspunt maar staat echter evenzeer ten dienst van onze gerichtheid op de gever van alle goeds: God zelf. Ik heb nu: de keuze voor de armoede de keuze voor de armen en de relatie met de geschapen werkelijkheid belicht als invalshoeken vanuit Franciscus’ Evangelische spiritualiteit waar het gaat om het thema “Duurzaamheid”. Laat ik de drie vragen daarbij nog kort samenvatten. 1. In hoeverre leven we nog duurzaam en hebben we niet té veel als er meer geld, tijd en energie gaat naar het voortbestaan van de parochie of gemeente, dan naar het invullen en vervullen van de pastorale taken? 2. In hoeverre leven we duurzaam, en gaat het niet tegen de naastenliefde als we bij onze beleggingen en aankopen niet voorop stellen dat het ten goede komt van, of in ieder geval niet ten koste gaat van het milieu en zwakkeren in onze samenleving? 3. In hoeverre leven we duurzaam, in het hoeden en beheren van de schepping als we niet regelmatig bezien of we iets echt nodig hebben omwille van het delen ‐ en leven naar het Woord van God? Ronald Putman, franciscaan en pastoor van de St Eloyparochie in Beverwijk (tijdens Netwerkdag op zaterdag 8 maart 2014 te Bennekom)
6