Psychologische Hulp vo or K inder en en Jong eren Gezin en School
Beleidsondersteuning CHILD SUPPORT Naar een gezonde sociale omgeving
Gezondheid en Onderwijs
Psychodiagnostisch en Behandelcentrum
Overheid
Onderwijs
Segregatie
Wij staan voor kinderrechten.
Bijdrage aan: Het Onderwijs Verkiezingsdebat van Onderwijs Consumenten Organisatie 2 februari 2010 in De Balie te Amsterdam
Amsterdam, 2 februari 2010
Geachte lezers,
Child Support is een organisatie voor Psychologische Hulp aan kinderen en jongeren en een pleitbezorger voor de rechten van het kind. Dit is ook de reden van onze deelname aan het Onderwijs Verkiezingsdebat van de OCO en de reden van dit schrijven. Hierbij treft U enkele kritische noten aan over het onderwijs in onze stad en het onrecht dat onze kinderen wordt aangedaan. U kunt hierin ook onze adviezen lezen die bedoeld zijn om het recht op een onbelemmerde ontwikkeling van kinderen en jongeren te realiseren.
Met vriendelijke groet, F. Cunha
Drs. M.F.M. e Cunha, Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist
C H I L D S U P P O R T E u r o p e Tel: 06 33 86 36 57 Email:
[email protected] Fax: 020 6182 686 Site: www.child-support-europe.com S t i c h t i n g L u n a s t e l l a Postadres: Postbus 56893 1040 AW Amsterdam KvK 34278827
Psychodiagnostisch Centrum CHILD SUPPORT Kinderen en Jongeren Tel: 06 33 86 36 57 Herengracht 498 Volgens afspraak Postadres: Postbus 56893 1040 AW Amsterdam
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -2-
Zorgleerlingen en sociaal-economische status (SES) Uit een enquête gehouden in 2003 onder de basisscholen in Nederland, blijkt dat bijna 30% van alle kinderen (voor Amsterdam betekent dat 19.000 kinderen) “aanzienlijk meer zorg en aandacht nodig heeft dan de overige leerlingen”. Dit zijn de zogenaamde “zorgleerlingen”. Wanneer kinderen in het basisonderwijs op een opvallend laag niveau scoren en/of zorgelijke emoties en gedrag vertonen krijgen zij extra aandacht en hulp. De problematiek van het kind waarover de school zich zorgen maakt, wordt, met toestemming van de ouders, besproken in het zorgoverleg van de school. Meestal leidt dat tot extra pedagogisch-didactische ondersteuning die in een handelingsplan wordt vastgelegd. Het effect van deze extra zorg wordt regelmatig geëvalueerd. Veel van deze kinderen overwinnen hun problemen, maar een grote groep niet, zelfs niet na maanden, soms jaren van extra zorg. Deze groep kinderen volgt dan een of meerdere van de volgende drie trajecten: 1. De kinderen blijven op hun school en volgen het onderwijs op een heel laag niveau. In Amsterdam presteert ieder jaar circa 20% van de kinderen begin groep 8 (meer dan 1.300 leerlingen in 2006/2007) zo laag (zij hebben dan al meer dan 40% van het basisonderwijs gemist), dat zij niet meetellen voor de CITO-score van hun school. In het stadsdeel Bos en Lommer is dat 33%, in Zuideramstel 6%. 2. De kinderen die verwezen worden naar het speciaal basisonderwijs en daar blijven tot het eind van hun leerplichtige leeftijd. Ondanks het al jaren bestaan van beleid om het speciaal onderwijs af te bouwen (Weer Samen Naar School), groeit ieder jaar het aantal kinderen dat daar geplaatst wordt. 3. De kinderen die verwezen worden naar een tweedelijns instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ), direct of via Bureau Jeugdzorg. Het aantal kinderen, dat ieder jaar aangemeld wordt, neemt nog steeds toe en er is iedere keer sprake van wachtlijsten, ondanks de permanente toename van geld en voorzieningen. Deze “zorgleerlingen” zijn kinderen die op een opvallend laag niveau scoren en/of ernstige emotionele en gedragsproblemen vertonen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond wat ook hier duidelijk naar voren komt. Hoe lager de sociaal-economische status (SES) van het kind, hoe hoger zijn kans om een ‘zorgleerling” te worden en uit het reguliere systeem te vallen.
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -3-
Deze problematiek is niet nieuw en geeft aan dat het beleid om kinderen met een lagere SES even veel kans te geven in het onderwijs en in de samenleving, niet effectief is geweest. Sociale segregatie neemt eerder toe dan af.
Kinderen met emotionele en gedragsproblemen Over de gehele bevolking genomen, en hierbij alleen rekening houdend met ernstige psychische klachten, vertoont meer dan 20% van de kinderen symptomen of klachten die voldoen aan de diagnostische criteria van een psychische stoornis. Voor Amsterdam betekent dat circa 13.000 kinderen. De verwachting is dat over 10 jaar het aantal kinderen dat geconfronteerd wordt met ernstige psychosociale problematiek of een psychische stoornis met 50% zal toenemen. Uiteraard komen psychische stoornissen in alle sociale klassen en etnische groepen voor, maar het percentage ligt veel en veel lager bij de groep met hoogste SES dan bij de laagste. Dat is het duidelijkst bij specifieke groepen, zoals kinderen van lager geschoolde emigranten, Nederlandse kinderen in verpauperde buurten (>60%) en jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen (>70%). Op een willekeurige basisschool in Oud-Zuid is het percentage kinderen met symptomen of klachten die voldoen aan de diagnostische criteria van een psychische stoornis duidelijk lager, mogelijk in de buurt van 10%, dan op een willekeurige school in Osdorp, mogelijk in de buurt van 30%.
Krijgen kinderen de hulp die zij nodig hebben? De overgrote meerderheid niet Ondanks de ernstige consequenties van depressies, angst, gedrags- en ontwikkelingstoornissen, etc., doet minder dan 20% van kinderen met ernstige psychische klachten een beroep op geestelijke gezondheidszorg.
Een grotere groep krijgt ooit extra pedagogisch-didactische ondersteuning, wat bij gezondheidsproblemen uiteraard niet adequaat of effectief is.
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -4-
IQ – score, intelligentie en sociaal-economische status Onderzoek, waarover gerapporteerd wordt in de handleidingen van de in Nederland meest gebruikte intelligentietesten, de WISC en de SON, wijst uit dat het gemiddeld verschil van de IQ-scores tussen “autochtone en allochtone” kinderen circa 8 punten bedraagt, in het nadeel van de “allochtonen.” Maar wanneer “autochtone en allochtone” kinderen ingedeeld worden met als criterium het sociaal-economisch niveau van hun ouders (SES-niveau, beroepsniveau en opleidingsniveau), wordt het verschil meer dan gehalveerd. - Het verschil tussen “autochtonen en allochtonen” met het laagste SES-niveau is dan ongeveer 2 punten. - Het verschil tussen “autochtonen en allochtonen” met het hoogste SES-niveau is dan ongeveer 5 punten. De conclusie is dat bij intelligentietesten de variabel “autochtoonallochtoon” van geen betekenis is. Wel van grote betekenis is het SES-niveau van de ouders van de kinderen, niet hun afkomst. Wanneer alle kinderen (“autochtoon-allochtoon” samen) ingedeeld worden met als criterium het SES-niveau (opleidingsniveau) van hun ouders, komt het volgende naar voren: - de kinderen waarvan de ouders alleen basisonderwijs of lager hebben gevolgd, behalen een gemiddelde IQ-score van ongeveer 93. - de kinderen waarvan de ouders een universitair opleidingsniveau hebben, behalen een gemiddelde IQ-score van ongeveer 112. Het verschil tussen de IQ-scores van basisschool kinderen met een zeer verschillende SES is zeer significant. Bijna 20 punten.
Het misbruiken van IQ’s–scores en intelligentietesten “Leerlingen met een leerachterstand van meer dan 1,5 jaar komen mogelijk in aanmerking voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), bij meer dan 3 jaar leerachterstand voor praktijkonderwijs.” Bron: “Kernprocedure 2006-2007” van de Gemeente Amsterdam. De kinderen die onvoldoende of helemaal niet geholpen zijn door de zorgstructuur in het basisonderwijs, krijgen de kans ook in het voortgezet onderwijs die zorg te krijgen. De overheid stelt wel als voorwaarde dat de leerachterstand verklaard wordt door een “beperkt intelligentieniveau”. Er moet dus een onderzoek gedaan worden om dat te bepalen.
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -5-
Opvallend bij de redenering van de overheid en de Amsterdamse praktijk is dat gesproken wordt van: - “intelligentieniveau” in plaats van een IQ-score. Intelligentie is niet hetzelfde als een score. -
“(intelligentie)niveau” in plaats van (intelligentie)ontwikkeling.
Dezelfde overheid bepaalt dat het gemiddelde in een normaalverdeling ligt tussen 110 en 90. In werkelijkheid ligt het gemiddelde in een normaalverdeling tussen 115 en 85. Het versmallen van de ‘bandbreedte’ van 115 en 85 naar 110 en 90 benadeelt de kinderen met een lage SES. Zij vallen sneller en massaal onder het gemiddelde. De overheid (en vele anderen) bestempelt hun vervolgens als kinderen met een “beperkt intelligentieniveau”. Feitelijk is daar geen sprake van. Voor het vaststellen of er wel of niet sprake is van een “beperkt intelligentieniveau” wordt een test gebruikt die geen intelligentietest mag heten, omdat deze groepsgewijs wordt afgenomen, maar wel een IQ-score genereert. Een truc. De overgrote meerderheid van de kinderen die gedwongen worden deel te nemen aan een dergelijk onderzoek (CAP onderzoek), heeft een lage SES.
Het goede nieuws Het is mogelijk alle kinderen bijna even veel kansen in het onderwijs en in de samenleving te geven. Het is slechts een kwestie van willen. Alle ernstige en minder ernstige psychische problemen bij kinderen kunnen goed behandeld worden. Ook hier is het slechts een kwestie van willen en hoe eerder dat gebeurt, hoe effectiever en goedkoper de interventies zijn.
Adviezen 1.Kwalitatief, meetbare doelen voor de hele stad, iedere portefeuillehouder en iedere school. 2. Op school plaatsen en in het onderwijs integreren van de voorzieningen die de school en het kind nodig hebben.
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -6-
3. Het opstellen van een Vierjarig Noodplan door iedere school met meer dan 10% kinderen met ernstig psychische klachten en/of meer dan 10% kinderen met meer dan 20% schoolachterstand. 4. De beste voorzieningen en het beste personeel inzetten waar de problemen het ernstigst zijn. 5. a. In het basisonderwijs jaarlijks een tevredenheidonderzoek realiseren bij ouders, personeel en leerlingen van groep 8. 5. b. Instemmingsrecht van ouders op alle beleidsonderdelen. 6. a. In het voortgezet onderwijs jaarlijks een tevredenheidonderzoek realiseren bij ouders, personeel en leerlingen. 6.b. Instemmingsrecht van ouders en leerlingen op alle beleidsonderdelen. 7. Terugdringen van sociale segregatie en stratificatie op scholen met hoog percentage kinderen met een lage SES. 8. Het regelen van de rechtspositie van de interne begeleiders in het basisonderwijs. 9. Budgettaire en beleidsvrijheid van de school. 10. Zelfstandigheid van de school bij het inhuren van externe deskundigen en diensten. 11. Verbod op iedere vorm van selectie in het onderwijs op basis van IQ-scores en intelligentietesten. 12.a. Scholen van het speciaal onderwijs (REC 4) omvormen tot instellingen voor geestelijke gezondheidszorg met geïntegreerde onderwijsvoorzieningen. 12.b. Iedere leerling in het speciaal onderwijs (REC 4) heeft een geïntegreerd behandel- en onderwijsplan dat opgesteld wordt samen met zijn ouders en ook door zijn ouders goedgekeurd moet zijn. Het plan moet minstens een keer per jaar geëvalueerd worden.
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -7-
Vierjarig Noodplan Voor iedere school met meer dan 10% kinderen met ernstige psychische klachten en/of meer dan 10% kinderen met meer dan 20% schoolachterstand. 1. Meerjarig plan met kwalitatief meetbare doelen. 2. Probleem oplossende geestelijke gezondheidszorg in het onderwijs geïntegreerd. Het gaat om diensten zoals scholing, preventie, diagnostiek, behandeling en nazorg. 3. Cultuur in het onderwijs geïntegreerd. Het gaat dan om bijvoorbeeld klassieke muziek, dans, zang en toneel. 4. Salaristoeslagen voor schoolpersoneel wegens zwaarte van de werkzaamheden. 5. Renovatie van slechte schoolgebouwen.
Eind
Child Child Support Naar een Gezonde Sociale Omgeving -8-