OVCBUSINESSMODEL GEBRUIK EN GROEI STIMULEREN VAN WEBBASED EDUCATIEVE CONTENT IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DATUM: 17 december 2007
OVC Businessmodel 17-12-07
WOORD VOORAF De term ‘schoolboekengeld’ zal binnenkort verdwijnen. De nieuwe term wordt: leermaterialenbudget. Leermateriaalbudgetten voor scholen vormen een historische kans op beter onderwijs, mits … Scholen krijgen in de lumpsumfinanciering geld dat ze kunnen gebruiken bij inrichten van krachtige leeromgevingen. Wat gaat een school er van betalen? - Leermateriaal, in boekvorm en/of gedigitaliseerd. - Menskracht en aanschaf van software voor onderhoud en beheer gedigitaliseerd leermateriaal. - Aanschaf van hardware (laptops, PDA’s, E-books etc.) ten behoeve van gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal. - Menskracht voor ondersteuning van docenten en leerlingen bij het gebruik digitaal leermateriaal.
het
van het van
In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl, een coöperatie van negen scholen voor het voortgezet onderwijs, is het één van de hoofddoelen om in eigen beheer een kerndoeldekkend, gedigitaliseerd leermaterialenbestand te ontwikkelen. Dit leermateriaal zal voor de onderbouw gebruikersklaar zijn voor aanvang van het schooljaar 2009-2010. Het wordt gearrangeerd door zo’n dertigtal docenten, die door de scholen van de coöperatie twee dagen per week worden vrijgemaakt voor deze werkzaamheden. Deze docenten ofwel leermateriaalarrangeurs ordenen het materiaal in vijf leergebieden: Nederlands, moderne vreemde talen, natuur en techniek, mens en gezondheid en mens en maatschappij. Aan ieder leergebied werken vier tot zes arrangeurs. De arrangeurs worden geassisteerd door een redacteur en een technisch ondersteuner. De bedoeling is dat met ingang van het schooljaar 2009-2010 ook de arrangeerwerkzaamheden voor de tweede fase worden opgestart. Het materiaal van de coöperatie komt daarmee beschikbaar voor het hele voortgezet onderwijs. De coöperatie heeft van de stichting Kennisnet Ict op School € 100.000,- subsidie ontvangen om een businessmodel te ontwikkelen, waarin de ontwikkeling en het gebruik van genoemd gedigitaliseerd leermaterialenbestand wordt beschreven. In dit rapport wordt het businessmodel gepubliceerd. Het is de versie die de auteurs aan de scholen van de coöperatie aanbieden om erop te reflecteren. In een volgende fase kunnen die scholen (de leden van de OVC) het document naar hun hand zetten. De OVC is immers hun bedrijf en als gevolg daarvan zijn zij ook verantwoordelijk voor de inhoud van het definitieve businessmodel. In het voorjaar van 2008 zal het door de leden van de coöperatie worden ontwikkeld met dit document als startpunt. Onderzoek toont aan dat de netto kosten voor gebruik van het digitale leermaterialenbestand rond de € 50,- per leerling, per jaar zullen bedragen. Dit betekent dat als de scholen een leermateriaalbudget ontvangen van bijvoorbeeld € 308,- per jaar, per leerling, er veel geld in de school zal kunnen blijven. Dit geld zal deels nodig zijn om personeel vanuit de scholen in te zetten voor onderhoud, beheer,
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
2
OVC Businessmodel 17-12-07
ondersteuning en doorontwikkeling van de content (de OVC gaat hierbij uit van 1 fte per 1500 leerlingen), deels kan de school dit inzetten voor het verder vormgeven en operationaliseren van het primaire onderwijsvernieuwingsproces naar eigen wens, in de eigen praktijk. Een historische kans Een historische kans op beter leren, mits… Uitgevers hebben de afgelopen eeuw niet bewezen dat de kwaliteit van het onderwijs hun eerste verantwoordelijkheid is. Dat mag ze nauwelijks kwalijk worden genomen. Het zijn bedrijven, sommige beursgenoteerd, met een winstoogmerk. Ze maken het product dat de klant vraagt. De klanten zijn in dit geval de docenten. Docenten vragen materiaal dat gemakkelijk bruikbaar is. Hier speelt het principe ‘U vraagt, wij draaien’. De verwachting is dat dit principe ook richtinggevend is bij het produceren van gedigitaliseerd leermateriaal. Als dit gebeurt, zal digitaal leermateriaal niet leiden tot kwaliteitsverbetering van het leren. Digitalisering is immers niet per definitie kwaliteitsverbetering. Dat zal wel het geval zijn als het gedigitaliseerde leermateriaal leerlingen aanzet minder consumptief te zijn in het leerproces en meer productief, minder passief en meer actief. Keuze mogelijk maken Hiervoor is betoogd dat de overheid de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl en andere instanties die bezig zijn met het arrangeren van open source leermateriaal in de komende drie jaar met alle mogelijke middelen zou moeten ondersteunen bij het realiseren van een kerndoeldekkend, technisch gestandaardiseerd, gemetadateerd (voorzien van informatie ten behoeve van zoeken en vinden), gedigitaliseerd leermaterialenbestand. Het bestand komt beschikbaar voor alle scholen voor voortgezet onderwijs. Als het er is zal dat leiden tot een keuzemogelijkheid voor scholen die van cruciaal belang is bij kwaliteitsverbetering en vergroting van de financiële ruimte voor scholen bij de inrichting van het primaire proces. Get and stay connected Zonder de juiste verbindingen is de ambitie waar het hier over gaat, niet realiseerbaar. In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl werken we nauw samen met de stichting Kennisnet Ict op School, met de Landelijke Pedagogische Centra, met wetenschappers en met leermateriaalarrangeurs van andere scholen, die de ambitie delen van de scholen van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl. De kunst is in die verbinding te komen tot één centraal leermaterialenbestand dat aan de hierboven geschetste voorwaarden voldoet. Pas dan heeft het bestand de potentie leerboekvervangend te zijn. Kleine bestandjes die niet gecoördineerd worden ontwikkeld, hebben te weinig potentie, omdat ze slechts een aanvullende en geen vervangende functie hebben. Galgje aan het eind van de les was altijd leuk, maar heeft de kwaliteit van het onderwijs niet veranderd. Jos Zuylen directeur Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
3
OVC Businessmodel 17-12-07
INHOUD Woord vooraf
2
1. Inleiding 1.1 De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl 1.2 Wat is een businessmodel? 1.3 Uitgangspunten businessmodel OVC
5 5 6 7
2. Businessmodel voor de OVC 2.1 Ontwikkelen versus uitgeven 2.2 Organisatie 2.2.1 Spelers in de OVC 2.2.2 Spelers in de ontwikkelfase 2.2.3 Spelers bij het uitgeefproces 2.3 Producten en diensten 2.3.1 Contentontwikkelproces 2.3.2 Licenties 2.3.3 Diensten 2.4 Technologie 2.5 Financiën 2.5.1 Kostenopbouw 2.5.2 Kosten / baten 2.5.3 Prijsstelling
9 9 11 12 12 15 17 17 20 22 23 25 25 29 31
3. Gebruikersscenario's 3.1 Inleiding 3.2 Scenario´s voor gebruik van digitaal leermateriaal 3.2.1 Opzet workshop 3.2.2 Uitvoering 3.2.3 Resultaat: 3 scenario’s 3.3 Consequenties voor het schoolinterne businessmodel
34 34 34 35 36 37 39
4. Werken aan resultaat 4.1 Problemen voorzien en aanpakken 4.2 Afspraken en actiepunten
41 41 42
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
4
OVC Businessmodel 17-12-07
1 INLEIDING 1.1 DE ONDERWIJSVERNIEUWINGSCOÖPERATIE.NL In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl (OVC)1 werken negen scholen voor voortgezet onderwijs met elkaar samen aan het ontwikkelen en arrangeren van webbased educatieve content. Alle scholen van de OVC steken hier jaarlijks eigen geld en menskracht in: 1 fte per 1500 leerlingen en € 25.000,-2. Sinds september 2006 zijn er 403 leermiddelenarrangeurs (lma’s) vanuit de scholen in OVC-verband twee dagen per week bezig met het ontwikkelen en arrangeren van digitale content voor alle leergebieden in de onderbouw. Hierbij wordt nadrukkelijk gebruik gemaakt van ‘open content’ die onder bepaalde voorwaarden vrij mag worden (her) gebruikt voor onderwijsdoeleinden. Resultaat is dat de OVC vanaf het schooljaar 2009-2010 kerndoeldekkend, in principe leerboekvervangend webbased materiaal ter beschikking zal hebben voor de gehele onderbouw, geordend in leergebieden. Dit materiaal is pedagogisch-didactisch conceptonafhankelijk, zodat het inhoudelijk bruikbaar is op iedere vo-school. Daarnaast wordt gewerkt aan de functioneeltechnische wijze waarop de content beschikbaar wordt gesteld, vindbaar is en (opnieuw) kan worden gearrangeerd in de verschillende elektronische leeromgevingen die binnen de scholen in gebruik zijn (ELO’s). In figuur 1 staan de schakels op een rij die voor een goed werkende ‘educatieve contentketen’ van belang zijn4. Het werken met gemeenschappelijke standaarden en afspraken staat in deze keten centraal.
Figuur 1 Educatieve Contentketen
5
Doelstelling van de OVC is om na oplevering van de webbased educatieve content voor de gehele onderbouw van de betrokken scholen, het materiaal te kunnen gaan
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
5
OVC Businessmodel 17-12-07
inzetten om bestaande (folio) producten te vervangen, én om vraagsturing in het onderwijs beter mogelijk te maken (transformatie). Hiervoor heeft de OVC een passend businessmodel nodig, dat duurzaam gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs kan stimuleren.
1.2 WAT IS EEN BUSINESSMODEL? Een businessmodel beschrijft hoe een organisatie economische waarde creëert. Met andere woorden: welke plaats neemt een organisatie in, welke producten en diensten levert de organisatie en hoe wordt hiermee geld verdiend? In het ‘basis businessmodel’ (zie figuur 2) worden de volgende vier componenten onderscheiden6: - Organisatie: de beschrijving van de betrokken partijen, hun rollen en onderlinge relaties - Producten en diensten: de typering van producten en/of diensten die worden geleverd - Technologie: de beschrijving van gebruikte infrastructuur, benodigde tools, licenties, content - Financiën: de beschrijving van de verdeling van de kosten en baten, de gehanteerde tariefstructuur en de wijze van afrekening.
Producten en diensten
Technologie
Organisatie
Financiën
Figuur 2 Het ‘basis businessmodel’
Bovenstaande componenten kunnen op verschillende manieren worden ingevuld en met elkaar worden gecombineerd. Afhankelijk daarvan kan een specifiek soort businessmodel ontstaan en worden benoemd. Zo heeft Rappa7 een aantal businessmodellen op een rij gezet die worden gebruikt bij het ontwikkelen en aanbieden van digitale producten en diensten. Dit zijn onder andere: - Het abonnementsmodel. Gebruikers betalen een vast bedrag voor toegang tot een collectie webbased content. De abonnementskosten zijn afhankelijk van het gebruik. De content blijft
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
6
OVC Businessmodel 17-12-07
eigendom van de aanbieder. - Het communitymodel. Dit model is gebaseerd op de loyaliteit van de leden en gebruikers en kan alleen bestaan als mensen (al dan niet betaald) ‘halen en brengen’. De content is eigendom van de community. - Het gebruiksmodel. De gebruiker betaalt alleen voor de content die hij gebruikt en rekent af via een tegoed of een strippenkaart. De tarieven zijn gebaseerd op volume- of tijdseenheden. Dit model is geschikt voor aparte en duidelijk van elkaar te onderscheiden leereenheden (bijv. examenopgaven). - Het makelaarsmodel. Een contentmakelaar brengt vraag (koper: lerende, docent) en aanbod (aanbieder) met elkaar in contact en krijgt daar een vergoeding voor. De makelaar doet aan vraagbundeling, organiseert mediamarkten, of fungeert als een etalage/portal voor producten, diensten en kennis. De OVC heeft een passend businessmodel nodig waarin de vier componenten van het basismodel uit figuur 2 zodanig worden uitgewerkt dat gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs wordt gestimuleerd. De vraag is wie hierbij de spelers zijn, wat hun rollen zijn, wie waarvoor verantwoordelijk is, welke producten en diensten worden geleverd en via welke infrastructuur deze worden aangeboden. Ook zullen er juridische en financiële afspraken moeten worden gemaakt.
1.3 UITGANGSPUNTEN BUSINESSMODEL OVC De OVC hanteert de volgende uitgangspunten8: - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is door de leden opgericht voor onbepaalde tijd. - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is als rechtspersoon verantwoordelijk voor de webbased content die ze ontwikkelt, arrangeert en uitgeeft. - De coöperatie is verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen en ontsluiten van materiaal, waaronder metadatering van content en ontsluiting via een daarvoor geschikt content management systeem (CMS). Alle scholen moeten de content goed kunnen importeren in eigen elektronische leeromgevingen (ELO’s) en kunnen gebruiken. - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. wil de webbased content in eigen beheer uitgeven. Waar materiaal van derden wordt (her)gebruik of bewerkt, worden afspraken gemaakt over de condities waaronder de scholen van de coöperatie het materiaal kunnen gebruiken. - De coöperatie heeft de ambitie om onderhoud en beheer van de content zelf te doen. Waar nodig huurt ze hiervoor faciliteiten en/of diensten van derden in. - Als er producten, diensten of faciliteiten door de OVC worden ingekocht van derden, wordt daar door de coöperatie voor betaald. - Leden van de coöperatie zijn vrij de ontwikkelde webbased content in het eigen
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
7
OVC Businessmodel 17-12-07
onderwijs te gebruiken. Via de ledencontributie betalen zij mee aan de faciliteiten die nodig zijn om met deze content te werken, zoals hosting, licenties en support. Het begroten van deze contributiebijdrage is onderdeel van het in dit document uit te werken businessmodel. - De coöperatie heeft de ambitie meer leden in de coöperatie te werven. Meer leden betekent meer samenwerking en het kunnen ontwikkelen, arrangeren en gebruiken/aanbieden van webbased content tegen een lagere prijs. - Derden die de webbased content willen afnemen en gebruiken kunnen dit doen tegen op maat te maken afspraken of door lid te worden van de coöperatie. - De coöperatie heeft geen winstoogmerk.
Eindnoten hoofdstuk 1: 1
2
3
4 5 6
7
8
De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl is een rechtsvorm die bij notariële akte is bekrachtigd. De leden van de coöperatie hebben de dagelijkse leiding uitbesteed aan dr. J.G.G. Zuylen. Hij is als directeur van de coöperatie verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. Zie ook: http://www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl € 25.000,00 is de jaarlijkse contributie voor lidmaatschap aan de OVC. Dit bedrag is dus niet alleen bedoeld voor leermateriaalproductie. De leden bepalen jaarlijks met elkaar de hoogte van de contributie. Door mutaties in de samenstelling van de ledengroep zijn er dat 29 in het schooljaar 20072008. Zie de website Educatieve Contentketen: http://contentketen.kennisnet.nl Bron: Stichting Kennisnet Ict op School, zie: http://contentketen.kennisnet.nl Bron: Pennings, L., Van Staden, M., Limonard, S. & Frissen, V. (2005). Van bloei naar groei. Condities voor ontwikkeling en toepassing van businessmodellen voor webbased educatieve content. TNO Informatie- en Communicatietechnologie, Delft. Zie ook: http://contentketen.kennisnet.nl/kennisdelen/themas/businessmodellen Rappa, M. (2003). Businessmodels on the web. Managing the digital enterprise. Downloadable: http://digitalenterprise.org/models/models.html De auteurs merken op, zoals ook in het Woord vooraf al is gebeurd, dat de leden van de coöperatie deze uitgangspunten in het voorjaar 2008 nog gaan bespreken.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
8
OVC Businessmodel 17-12-07
2 BUSINESSMODEL VOOR DE OVC 2.1 ONTWIKKELEN VERSUS UITGEVEN De OVC ontwikkelt en arrangeert webbased educatieve content voor vijf leergebieden binnen de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Om gebruik en groei van deze content te stimuleren is een passend businessmodel nodig. Dit businessmodel zal moeten samenhangen met de wijze waarop het huidige ontwikkeltraject is ingericht. Ontwikkelprocessen en uitgeefprocessen zijn vaak nauw met elkaar verweven, zoals zichtbaar is in figuur 3: de levenscyclus van digitale leermiddelen.
Figuur 3 Levenscyclus digitale leermiddelen
9
De levenscyclus laat zien hoe webbased educatieve content voor het onderwijs kan worden ontwikkeld. Bij doorontwikkeling en uitgave ná afloop van een project loopt de cyclus gewoon door. De fasen in de levenscyclus kunnen als volgt worden beschreven: - Analysefase. Het startpunt voor het besluit te gaan ontwikkelen, kan verschillend zijn: - Er wordt systematisch aan productie gewerkt, vanuit de ambitie kerndoeldekkend materiaal te arrangeren voor een schoolsoort, voor een of meerdere leerjaren, voor een afdeling, voor een vak- en/of leergebied. Dit is momenteel de werkwijze in de OVC. - In deze fase start een projectleider, schoolleider of docententeam met een idee, probleem of vraagstuk waarvoor webbased educatieve content een oplossing zou kunnen bieden. Er wordt nagegaan welke behoeften er zijn en welke wensen en eisen er leven. Wanneer de oplossing bestaat uit het ontwikkelen van
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
9
OVC Businessmodel 17-12-07
webbased content, is de volgende fase in het model aan de orde. - Het is natuurlijk ook mogelijk bestaande content in te kopen. Daar kiezen OVCscholen in deze fase van onderwijsvernieuwing niet voor. - Ontwerp- en productiefase. Op basis van de analysefase wordt een ontwerp- en productietraject ingericht. Dit gebeurt door een projectteam, waarbij domeinexperts, docenten, onderwijskundigen en technici worden betrokken en liefst ook toekomstige gebruikers. Ontwerp- en productiefasen kunnen op elkaar volgend plaatsvinden, maar ook iteratief. Iteratief werken betekent dat je met korte cycli werkt, waarbij veel ruimte is om toekomstige gebruikers en belanghebbenden te betrekken bij prototypes van de ontwikkelde content, pilots, reviews en evaluaties. Door middel van het realiseren van uitprobeerprojecten op scholen van de OVC wordt deze werkwijze gerealiseerd. - Gebruik en exploitatie. Wanneer de webbased educatieve content in gebruik wordt genomen en wordt uitgegeven (exploitatie) is er onderhoud, ondersteuning en beheer nodig op inhoudelijk, didactisch, technisch en organisatorisch gebied. Dat zal georganiseerd en gecoördineerd moeten worden. Zo zullen er binnen de scholen eerste- en tweedelijns helpdesks moeten worden ingericht. Want wat doet een leerling of docent wanneer het programma het niet doet? Ook moeten er afspraken worden gemaakt om vakinhouden up-to-date te houden en software door te ontwikkelen. Verder is het nodig een passend financieel plan te maken en een helder communicatieplan. Ná oplevering van het projectresultaat zal de webbased educatieve content van de OVC tenminste aan de volgende eisen moeten voldoen om gebruik en uitgave in de toekomst mogelijk te maken: 1. De webbased educatieve content is technisch bruikbaar: - De content is vanaf elke gewenste computer en werkplek bruikbaar. - Technische en organisatorische randvoorwaarden voor gebruik zijn helder omschreven. - Onderhoud is mogelijk, doordat duidelijke documentatie en afspraken voor ondersteuning zijn gemaakt met technische ondersteuners en andere partijen waarmee samenwerkingsafspraken nodig zijn ten behoeve van het kunnen gebruiken van het leermateriaal. 2. De webbased educatieve content kan daadwerkelijk worden gebruikt. Innovatiestrategisch en schoolorganisatorisch is er een meerjarig traject op schoolniveau doorlopen waarin voorbereidend werk is verricht om het materiaal te gaan gebruiken: - De content kan direct na oplevering in gebruik worden genomen, mede omdat al tijdens het project intensief is gewerkt aan communicatie met de beoogde gebruikersgroepen (markt). - Het businessmodel en de prijsstelling van de content worden goed afgestemd op de doelgroep; haalbaarheid en wensen zijn al tijdens het project met verschillende stakeholders besproken. 3. Onderhoud en de doorontwikkeling van de webbased educatieve content zijn mogelijk: - Tijdens het project is gewerkt aan een toekomstige organisatie voor
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
10
OVC Businessmodel 17-12-07
-
-
onderhoud, gebruikersondersteuning en doorontwikkeling. Inhoudelijke expertise is gegarandeerd, het leermiddel kan up-to-date blijven. Tijdens het project is gestart met de opzet van een gebruikersgroep. Deze groep, bestaande uit (toekomstige) docenten, projectleden en/of ontwikkelaars, is betrokken bij de verdere (door)ontwikkeling van de content. Er wordt gebruik gemaakt van robuuste techniek die voor zover mogelijk toekomstvast is. (Auteurs)rechtenkwesties op inhoudelijk materiaal en software zijn goed geregeld.
Deze eisen brengen kort gezegd met zich mee dat er een businessmodel zal moeten worden ontwikkeld waarin het aanbieden, beheren, ondersteunen en (door)ontwikkelen van webbased educatieve content voor de scholen van de OVC wordt gewaarborgd. Zowel op technisch, functioneel, didactisch, inhoudelijk, organisatorisch als op financieel gebied. In dit hoofdstuk werken we het businessmodel voor de OVC verder uit, aan de hand van de volgende vier componenten (zie figuur 2): organisatie, producten en diensten, technologie en financiën. We maken daarbij onderscheid tussen factoren en beslissingen die vanuit de ontwikkelfase van invloed zullen zijn op het latere gebruik en de manier waarop de content uiteindelijk kan worden uitgegeven.
2.2 ORGANISATIE 2.2.1 SPELERS IN DE OVC In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl werken negen scholen voor voortgezet onderwijs met elkaar samen aan het ontwikkelen en arrangeren van webbased educatieve content. De coöperatie bestaat uit leden; dit zijn de betrokken scholen. In tabel 1 staan deze scholen genoemd, met daarbij hun vestigingsplaats, de schoolsoorten, het aantal leerlingen en docenten. De schoolleiders hebben uit hun midden een bestuur gekozen (zie tabel 2). De dagelijkse leiding hebben zij uitbesteed aan dr. J.G.G. Zuylen van MesoConsult. Hij is als directeur van de OVC aangesteld en eindverantwoordelijk (zie tabel 3). Verder is er een wetenschappelijke onderzoeks- en reflectieraad (WOR) samengesteld (zie tabel 4). School
Plaats
Schoolsoorten
Leerlingen
Docenten
Chr.Scholengemeenschap Veenendaal Het Stedelijk Lyceum
Veenendaal
vmbo + praktijkonderwijs
1150
120
Enschede
4062
400
Linde College
Wolvega
praktijkonderwijs, vmbo, havo/vwo, ISK, lwoo, LOOT vmbo, havo, vwo
1222
157
Mondriaan College Oranje Nassau College
Oss Zoetermeer
vmbo-t, havo, vwo lwoo-vmbo (bbl, kbl, tl),
1454 2381
160 200
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
11
OVC Businessmodel 17-12-07
Olympus College Scholengroep Den Haag Zuidwest ISW West
Arnhem Den Haag
havo/vwo vmbo-t, havo, vwo vmbo, havo, vwo
1792 2300
123 200
’s-Gravenzande
vmbo, havo, vwo
1800
120
Zuyderzee College
Emmeloord
vmbo, havo, vwo
2000
128
Tabel 1 Leden van de OVC
Voorzitter Penningmeester Secretaris
Mr. A.J.K. (Hans) Reiber, Het Stedelijk Lyceum, Enschede Drs. J.P.H. (Flip) Boer, Oranje Nassau College, Zoetermeer Dhr. B.G.J. (Ben) Lubberdink, Linde College, Wolvega Tabel 2 Bestuur
Directeur Projectcoördinator Tekstredactie Projectadministratie /secretariaat
Dr. S. Bolhuis, Fontys Lerarenopleiding Tilburg Prof. dr. E. Duval, Universiteit Leuven Prof. dr. P.R.J. Simons, Universiteit Utrecht Prof. dr. P.J.C. Sleegers, Universiteit Amsterdam Prof. dr. W.H.F.W. Wijnen, Emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht (voorzitter)
Dr. J.G.G. (Jos) Zuylen Drs. R.J.H. (Ron) Zuylen Mw. drs. C.E.M. (Karin) van Herpen Mw. P. (Petra) Verheij Tabel 3 Dagelijkse leiding Het (professionele) leren van (aanstaande) beroepsbeoefenaars
Richtlijnen voor het maken van leermateriaal in de elektronische leeromgeving (technische standaards voor een open en wereldwijde leerinfrastructuur) Leren in de werkomgeving, didactische inrichting en gebruik van digitale technologie bij leren en werken De aard en het verloop van innovatieprocessen en het leren van professionals binnen overheidsorganisaties Historisch perspectief, samenhang in vernieuwing, toetsing
Tabel 4 WOR
2.2.2 SPELERS IN DE ONTWIKKELFASE In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl is het één van de hoofddoelen om in eigen beheer een kerndoeldekkend, gedigitaliseerd leermaterialenbestand te ontwikkelen. Deze content zal voor de onderbouw gebruikersklaar zijn bij aanvang van het schooljaar 2009-2010. Het primaire ontwikkeltraject is als volgt georganiseerd (zie figuur 4): - De content wordt ontwikkeld en gearrangeerd door circa dertig docenten, die door de scholen van de coöperatie twee dagen per week worden vrijgemaakt voor deze werkzaamheden. - Deze docenten ofwel leermateriaalarrangeurs (lma’s) werken aan het materiaal in de vijf leergebieden10.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
12
OVC Businessmodel 17-12-07
- Per leergebied werken vier tot zes arrangeurs samen onder leiding van een lmaprojectleider. - De lma-projectleiders en lma’s worden geassisteerd door redacteuren en technische ondersteuners vanuit het bureau van de OVC. - Het bureau van de OVC voert de overall projectleiding.
Figuur 4 Spelers in de ontwikkelfase
De deskundigheid die nodig is om de ontwikkelfase goed te laten verlopen wordt door de OVC als volgt beschreven: - Lma’s beschikken over docentencompetenties (intermenselijk, pedagogisch, didactisch, vakinhoudelijk en organisatorisch). Daarnaast scholen zij zich om tot ICT-expert, ELO-expert, ontwerper en arrangeur van leermateriaal en werken zij aan het op collegiale wijze coachen van collega´s. - Lma-projectleiders kunnen wat lma’s kunnen, maar zijn daarnaast in staat de werkzaamheden van lma’s in een leergebied te coördineren. Daarnaast leveren zij leermateriaal aan bij de redactie en techniekafdeling van de OVC. Als ze dit doen, hebben ze het leermateriaal reeds gecheckt vanuit inhoudelijk, didactisch, technisch en taalkundig perspectief. - Binnen de OVC zijn vier productiebegeleiders met een totale omvang van 1,5 fte per week bezig met: - professionaliseren van lma’s (gebruik van software, helpdesk, zoeken-envinden etc.); - technische ondersteuning; - het leggen van verbindingen met ICT-medewerkers op de scholen, met lmacollega’s, met relevante kennisinstituten in Nederland en in relatie tot mondiale ontwikkelingen; - redactiewerkzaamheden en het bewaken van de ontwerpsystematiek; - het coördineren van het uitproberen van leermateriaal op de scholen (één dag per week). De bedoeling is dat het materiaal door docenten op de werkvloer in
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
13
OVC Businessmodel 17-12-07
een cyclisch proces van uitproberen en reflecteren gebruikt wordt en door lma’s, waar nodig, wordt verbeterd. Al het materiaal moet drie keer op verschillende plaatsen uitgeprobeerd zijn, voordat het in de ‘etalage’ komt. Ten behoeve van het uitproberen benoemen alle scholen testcoördinatoren. Natuurlijk hebben de ‘testers’ onder leiding van de OVC-testcoördinator nauw contact met de lma-projectleiders. - De overall projectleiding vanuit de OVC (twee fulltime medewerkers met parttime secretarieel ondersteuners) koppelt en deelt perspectieven van alle betrokkenen bij dit proces en heeft veel aandacht voor de innovatiestrategische kant van onderwijsvernieuwing. Met schoolleiders wordt in dit verband intensief het gesprek gezocht over aspecten van Vier in Balans Plus (zie figuur 5)11, omdat dit instrumentarium goed kan worden verbonden met het beleidsplan voor onderwijsvernieuwing per school, dat bij gebruik van webbased leermateriaal een belangrijk onderwerp vormt.
Figuur 5 Vier in Balans Plus
Naast de genoemde groeperingen spelen de volgende partijen - op meer of mindere afstand - ook nog een rol in de ontwikkelfase van de OVC. - externe instanties zoals softwareleveranciers, ELO-leveranciers en hostingpartijen - uitgevers voor het delen van expertise rondom het ontwikkelen van een businessmodel - medewerkers van onderzoeksinstanties, o.a. TNO, Nederland Kennisland - medewerkers van de stichting Kennisnet ICT op School - subsidieverstrekkers (alleen met betrekking tot het ontwikkeltraject) - belastingdienst De doelstelling van de OVC is om met ingang van het schooljaar 2008-2009 de ontwikkel- en arrangeerwerkzaamheden ook voor de tweede fase op te starten. Dit betekent dat de OVC na oplevering van de webbased educatieve content voor de onderbouw (deels) zal blijven voortbestaan als ontwikkelpartij maar nu gericht op de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De verwachting is dat bovengenoemde
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
14
OVC Businessmodel 17-12-07
gremia en uitvoerenden als zodanig betrokken zullen blijven bij de OVC. Wat betreft het uitgeven (actualiseren, onderhouden en beheren) van de content voor de onderbouw van de scholen, zal de OVC daarnaast een uitgeeftak op de rails houden. Let op: het businessmodel dat we in dit document uitwerken, is specifiek gericht op deze uitgeeftak. Als afbakening houden we dan ook aan dat het businessmodel zal worden gericht op het uitgeven van de webbased educatieve content voor de onderbouw aan de scholen vanaf het schooljaar 2009 – 2010, op zodanige wijze dat het gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs stimuleert. 2.2.3 SPELERS BIJ HET UITGEEFPROCES Vanaf het schooljaar 2009-2010 zal de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl de webbased educatieve content voor de onderbouw gaan uitgeven. Hiervoor richt zij een uitgeeftak op die het gebruik en de groei van de content in de onderbouw stimuleert en ondersteunt. De volgende functies met verantwoordelijkheden en aanstellingen kunnen hierin worden onderscheiden: Functies:
Verantwoordelijk voor:
Directeur (1 pers.) Manager educatieve diensten (1 pers.)
Uitgeeftak OVC Organisatie educatieve diensten Coördinatie team van 5 leergebiedmanagers (1 manager per leergebied)
Leergebiedmanagers (5 pers.) Educatief adviseurs (25 pers.)
Educatieve diensten vanuit bepaald leergebied Coördinatie team van 4-6 educatief adviseurs Onderhoud, beheer, (door)ontwikkeling en voorlichting mbt webbased content binnen een leergebied op inhoudelijk, functioneel en didactisch gebied. Ondersteuning technisch en/of functioneel gebruik en beheer van webbased content, software en leeromgevingen die via de OVC worden ingezet (incl. SLA’s) Communicatie, voorlichting, ondersteuning interne publiciteit vanuit OVC aan de scholen
school
Technische kwaliteit en duurzaamheid content (bij aanpassingen/ vernieuwing)
OVC
Support & beheer (2 pers.)
Voorlichting & communicatie (1 pers.) Technische ondersteuning & redactie (1 pers.) Administratie (1 pers.)
Aanstelling bij: OVC OVC
school
OVC
OVC
Bedrijfsadministratie OVC Tabel 5 Functies, verantwoordelijkheden en aanstellingen
Bij invulling van tabel 5 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - De huidige ontwikkelorganisatie heeft als basis gediend om de uitgeeftak vorm te geven. Functies kunnen door één of meerdere personen worden uitgevoerd. Maar
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
15
OVC Businessmodel 17-12-07
-
-
-
-
-
-
ook kunnen combinaties worden gemaakt, bijvoorbeeld door iemand aan te stellen die zowel de voorlichting en communicatie doet als ook de administratie. De directeur is eindverantwoordelijk voor de OVC en alle activiteiten die daarbinnen worden ontplooid en uitgevoerd. Er worden 25 lma’s vanuit de ontwikkelfase omgeschoold tot educatieve adviseurs die twee dagen per week werkzaam blijven binnen het leergebied dat zij eerder hebben ontwikkeld. Hun voornaamste functie wordt gebruik en groei van de webbased content te stimuleren binnen de eigen school. Zij doen dit door voorlichting te geven aan collega-docenten, inhoudelijke, didactische en functionele ondersteuning te bieden en kennisdeling onder docenten te bevorderen. Tegelijkertijd waken zij over de kwaliteit van de content en ontwikkelen deze door of vernieuwen deze indien nodig. De overall coördinatie vindt plaats vanuit de OVC, in navolging van de manier waarop dit momenteel gebeurt in het ontwikkelproject. Voor elk van de 5 leergebieden wordt een leergebiedmanager aangesteld. Een leergebiedmanager is bij voorkeur een voormalige lma-projectleider vanuit een school. Elke leergebiedmanager coördineert vanuit de eigen school 4-6 educatief adviseurs en stuurt deze aan. Ook wordt de leergebiedmanager voorzitter van een zogenaamde 'gebruikersgroep', waarin educatief adviseurs en (een afvaardiging van) docenten vanuit de scholen plaatsnemen. De gebruikersgroep is bedoeld om kennis en (onderwijs-)ervaringen rondom gebruik van de content met elkaar te delen en te komen tot voorstellen om deze waar nodig aan te passen of te vernieuwen. De gebruikersgroep komt regelmatig fysiek bijeen en wordt tevens ondersteund door een speciaal daartoe ingericht elektronisch platform. Moodle zou hiervoor een geschikte tool kunnen zijn. Het elektronisch platform wordt technisch ondersteund door iemand die verantwoordelijk is voor support & beheer bij de OVC. De leergebiedmanagers worden aangestuurd door een overall manager educatieve diensten vanuit de OVC. Deze stuurt de leergebiedmanagers aan en zorgt dat zij optimaal kunnen functioneren. Deze manager onderhoudt nauw contact met de manager support, (zie de functie support & beheer in tabel 5), de directeur en de verschillende scholen om een en ander goed geregeld te krijgen. Support & beheer wordt bemenst door minimaal 2 personen. Vanuit het project blijkt dat op deze posten fors moet worden ingezet. In de praktijk hebben docenten en ontwikkelaars veel en vaak behoefte aan technische en functionele hulp en ondersteuning. Het is belangrijk dit zo ruim mogelijk te kunnen bieden, zodat de docenten en leerlingen zich voornamelijk kunnen concentreren op hetgeen voor hen van belang is: het werken aan primaire leerprocessen. De OVC kan voorlichting geven en scholen ondersteunen bij het werken aan draagvlak onder docenten om met de content aan de slag te gaan en hiermee te experimenteren. Dit is van essentieel belang voor de latere slaagkans van deze onderneming. Inspirerend leiderschap binnen de scholen en een integrale aanpak zijn hiervoor de basisvoorwaarden (Vier in Balans Plus)12. Technische ondersteuning en redactie blijft ook na oplevering van de content belangrijk bij het doorontwikkelen of vernieuwen van het materiaal. Dit zal echter een substantieel minder omvangrijke post worden dan het tijdens het
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
16
OVC Businessmodel 17-12-07
ontwikkelproces was. - Administratieve hulp is en blijft nodig bij het voortbestaan van de OVC. Naast de genoemde groeperingen spelen met name de relaties met softwareleveranciers, ELO-leveranciers en hostingpartijen een belangrijke rol voor de OVC. Dit soort contacten kan worden beheerd door mensen van support & beheer. Vanuit de scholen zijn goede contacten nodig met de directies, locatieleiders, teamleiders, afdelingsleiders, ICT-medewerkers etc. Deze worden gewaarborgd door de leden van de OVC in samenspraak met de directeur en de manager educatieve diensten.
2.3 PRODUCTEN EN DIENSTEN Vanaf het schooljaar 2009 - 2010 biedt de OVC het ‘product’ webbased educatieve content aan als kerndoeldekkend leermaterialenbestand voor de gehele onderbouw van het voortgezet onderwijs. Om dit product helder te kunnen beschrijven is het nodig eerst even een stapje terug te zetten en het ontwikkelproces te beschrijven (zie par. 2.3.1). Omdat de OVC nadrukkelijk gebruik maakt van bestaande content, besteden we hierbij ook expliciet aandacht aan licenties (par. 2.3.2). Goed gebruik van licenties in het ontwikkelproces is essentieel om latere problemen (of zelfs blokkades) in het uitgeefproces te voorkomen. Vervolgens gaan we in op de diensten die we voorzien om de content ná ontwikkeling aan de scholen aan te bieden en gebruik te stimuleren (par. 2.3.3). 2.3.1 CONTENTONTWIKKELPROCES De webbased educatieve content die de OVC ontwikkelt, moet de kerndoelen voor de gehele onderbouw afdekken. In potentie is het materiaal daardoor leerboekvervangend. Om de webbased content zo goed mogelijk te kunnen gaan gebruiken in verschillende scholen, krijgt het materiaal een ‘open’ karakter. Hierdoor kunnen docenten of leerlingen content naar eigen inzicht arrangeren en integreren met onderwijsconcepten en wenselijke didactiek in de eigen praktijk. De OVC ontwikkelt en arrangeert de content aan de hand van leermaterialenmatrices, die ook ná oplevering als ruggengraat blijven fungeren om content in samenhang en vanuit een overzicht aan de gebruikers aan te kunnen bieden. Ieder gedefinieerd leergebied heeft een eigen matrix. De leergebieden zijn Nederlands, moderne vreemde talen, mens en gezondheid, mens en maatschappij en natuur en techniek. In de volgende tabel zijn de vakken per leergebied benoemd. Leergebieden Nederlands MVT M&G M&M N&T
Vakken Nederlandse taal Engels, Duits, Frans biologie, verzorging, theoretische kant van l.o. aardrijkskunde, geschiedenis, economie, levensbeschouwing natuurkunde, scheikunde, techniek, wiskunde Tabel 6 Leergebieden en vakken in de onderbouw
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
17
OVC Businessmodel 17-12-07
Iedere matrix is opgebouwd van (kern)doelen naar leermaterialen. In tabel 7 wordt een voorbeeld gegeven van een deel van de leermatrix voor één van de leergebieden: Mens & Gezondheid13. Dit leergebied is verdeeld in domeinen, zoals Energie. Per domein staan doelen geformuleerd met competenties. Vervolgens worden deze doelen uitgewerkt in leermaterialen. Deze worden geordend aan de hand van thema’s als: A. Hoe zit dat met voedsel, en B. Ons lichaam en voedsel. Hierbij worden vakinhoudelijk leseenheden ontwikkeld. In de matrix is ook een column Status te zien, die duidt op de stand van zaken in het ontwikkeltraject. Na oplevering van het materiaal kan deze kolom gewijzigd worden in Versiebeheer. Dat de content wordt ontwikkeld en ook kan worden aangeboden volgens de structuren van de leermaterialenmatrices, wil niet zeggen dat docenten of leerlingen verplicht zijn de content ook op deze manier te gebruiken. Gebruikers zijn vrij om content, voor zover dit materiaal zich daarvoor leent, als losstaande leerobjecten te gebruiken of in andere, flexibele combinaties als nieuwe leerarrangementen in te passen in het eigen onderwijs. Mens en
Leermaterialen matrix
gezondheid
Doelen
Leermaterialen
Domein
Doelen
Energie
Competenties
Status
Thema's
Eenheden met het aantal
28-30-31- Informatie verzamelen, In redactie
A. Hoe zit dat met
Herbarium maken zie kaart 2 Planten , bouw,
34
voedsel
ict vaardigheden,
Onderwerpen toelichting
bladeren, maken
onderzoek uitvoeren,
plantenpers, herbarium,
verslag maken,
determineren
onderzoek opzetten,
Ontwerpfase
Fotosynthese
fotosynthese
samenwerken,
In redactie
Voeding
Voedingstoffen, gezonde
determineren
voeding, energie in voeding, lunchpakket. Ontwerpfase
Zelf bezig met voedsel
Conserveren, voedselbederf, gebit (mens en dier),
Ontwerpfase
Een maaltijd bereiden
koken van spaghetti
B. Ons lichaam en ons voedsel
Tabel 7 Gedeelte van een leermaterialenmatrix voor het leergebied Mens & Gezondheid
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
18
OVC Businessmodel 17-12-07
Content arrangeren De OVC ontwikkelt de webbased content hoofdzakelijk op twee aggregatieniveaus: als eenheid of als cursus. Deze niveaus bieden docenten en leerlingen houvast. Als leerlingen en docenten kleinere leerstofeenheden willen gebruiken bij het rearrangeren van materiaal, dan kan dat omdat leermateriaalarrangeurs de bronbestanden opslaan (gevonden hyperlinks, filmpjes etc.). In figuur 6 is de ordening te zien waarbinnen bestanden worden opgeslagen. Deze bestanden staan in de ELO van de OVC.
Figuur 6 Ordening waarbinnen bestanden worden opgeslagen; tevens archief ten behoeve van rearrangeren.
Bij het arrangeren worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het materiaal is kerndoeldekkend. - In principe leerboekvervangend. - De content wordt inzetbaar gemaakt in de eigen pedagogisch-didactische setting van de school en daartoe pedagogisch-didactisch ‘neutraal’ ontwikkeld. - De content wordt voor verschillende doelgroepen toegankelijk gemaakt. Docenten kunnen de content bij gebruik in de eigen ELO bewerken, arrangeren of aanvullen om voor verschillende niveaus in te zetten. Het rearrangeerbare karakter is belangrijk om leren door doen te organiseren, waarbij het leerlingen lukt bij schools leren de slag te maken van passief naar actief en van consumptief naar productief. - Ten behoeve van zoeken en vinden wordt gemetadateerd (contentzoekprofiel, zie Edustandaard).14 - Ten behoeve van transportmogelijkheden tussen ELO’s worden elektronische standaards gebruikt. - Er wordt gebruik gemaakt van bestaande content die onder licentie van bijvoorbeeld Creative Commons kan worden gebruikt en/of doorontwikkeld.15 - Het materiaal is rearrangeerbaar (zie ook figuur 6). - Er wordt webbased demonstratiemateriaal ontwikkeld, met informatie over de totstandkoming van de content en tips voor gebruik van de content.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
19
OVC Businessmodel 17-12-07
Type content De OVC ontwikkelt en arrangeert content in een aantal formats. Uitgangspunt is dat deze in elk geval bruikbaar zijn in het contentmanagementsysteem (CMS) en de ELO’s die binnen de corporatie worden gebruikt: - HTML-output / websites - SCORM-output vanuit de eXe-editor - HTML/SCORM-output vanuit Hot Potatoes - Interactieve output, bijvoorbeeld Flash-files vanuit de ontwikkeltool Raptivity. 2.3.2 LICENTIES Binnen de OVC wordt veelvuldig gebruik gemaakt van bestaande webbased educatieve content. Hiernaar wordt verwezen via links, er worden nieuwe combinaties gemaakt en soms worden er bewerkingen gemaakt. Bij het gebruiken en/of bewerken van bestaande content moet rekening worden gehouden met de (auteurs)rechten die hiervoor gelden. Spelregels in dit verband16: - Bij gebruik van bestaande content in nieuwe arrangementen blijft de originele licentie over de content of software geldig zoals die door de oorspronkelijke ontwikkelaar(s) is opgesteld. - Er kan in een licentie onderscheid worden gemaakt tussen bijvoorbeeld het mogen gebruiken van content, het mogen bewerken van content of het mogen kopiëren van de content. Dit laatste kan relevant zijn waneer een organisatie bestaande content vanachter een link wil kopiëren naar een eigen databasesysteem om zodoende controle te kunnen hebben over beschikbaarheid en kwaliteit. - Licenties die gebruik of verdere bewerking mogelijk maken vallen doorgaans onder licenties van Creative Commons (CC) of de GNU Free Documentation Licence (GNU)17. De GNU-licentie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor alle inhoud van Wikipedia. - Wanneer er geen licentie wordt aangegeven zal expliciete toestemming voor gebruik en bewerking moeten worden gevraagd aan de oorspronkelijke eigenaar van het materiaal. - In het Nederlands auteursrecht is hierop één uitzondering mogelijk, namelijk wanneer content voor onderwijsdoeleinden wordt gebruikt. Maar daar moet dan wel een geldelijke, redelijke vergoeding tegenover staan voor de oorspronkelijke eigenaar/ontwikkelaar van het materiaal. - Doorgaans zal content die wordt vrijgegeven onder een CC-licentie of soortgelijke afspraak, alleen verder mogen worden gebruikt op niet-commerciële basis. Daarbij zal de content beschikbaar moeten blijven voor derden. In het systeem ‘samenmaken.nl’ ontwikkelt APS IT-diensten18 een functionaliteit waarmee content tijdens het uploaden in een contentmanagementsysteem (CMS) direct door lma’s kan worden gekoppeld aan een (bestaande) CC-licentie of aan andere afspraken. Deze functionaliteit wordt webbased ontwikkeld en in figuur 7 grafisch weergegeven. Het proces werkt als volgt: - een lma voegt content toe via samenmaken.nl - vervolgens geeft hij/ zij aan of er kosten zijn verbonden aan gebruik van de content
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
20
OVC Businessmodel 17-12-07
- en/of er bepaalde auteursrechten of beperkingen gelden voor gebruik van de content - wanneer dat zo is, kan de lma in het tekstvak omschrijven welke dat zijn. Als het gaat om één van deze CC-licenties, kan deze via een icoontje worden aangeklikt en verschijnt de omschrijving automatisch in beeld19 - deze omschrijving wordt vervolgens door het systeem vastgekoppeld aan de content - en wordt zichtbaar voor een gebruiker (ontwikkelaar, docent, leerling) die deze content vindt bij het zoeken naar geschikt materiaal voor (her)gebruik in het onderwijs.
Figuur 7 Content uploaden en koppelen aan licenties en afspraken in ‘samenmaken.nl’ (zie ook par. 2.4)
- Het is een juridische kwestie in hoeverre onderscheid wordt gemaakt tussen ’beschikbaar stellen’ en ‘toegankelijk maken’ van content. Vergelijk een schilderij dat gratis ter beschikking wordt gesteld aan een museum, vervolgens achter slot en grendel wordt gehangen en dan alleen maar bekeken kan worden als een entreekaartje bij de deur wordt gekocht. Wat betreft digitaal onderwijsmateriaal is er de ervaring van Espelon, de in het verleden opererende uitgeeftak van de stichting Digitale Universiteit (DU) en de stichting SURFfoundation. Bij Espelon werd digitale content aangeboden aan het (hoger) onderwijs die met subsidie was ontwikkeld binnen de DU en SURF. Deze materialen moesten voor iedereen beschikbaar worden gesteld, waarbij de gebruiker wel betaalde voor onderhoud, doorontwikkeling en ondersteuning maar niet voor de ontwikkelde content als zodanig. Destijds is hiervoor een rechtsgeldige constructie ontwikkeld die kon worden verwerkt in een gebruikersovereenkomst tussen de afnemende onderwijsinstelling en Espelon, in samenhang met de algemene leveringsvoorwaarden en service level afspraken. Zie hiervoor het “Handboek:
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
21
OVC Businessmodel 17-12-07
-
-
-
-
Procedures en juridische aspecten rondom digitaal onderwijsmateriaal” (Espelon, 2004).20 Het realiseren van een overkoepelende OVC / CC-licentie is waarschijnlijk niet haalbaar. Dit omdat licenties op het oorspronkelijke materiaal zeer verschillend zullen zijn, en wel kunnen worden overgedragen aan ontwikkelaars of gebruikers binnen de OVC, maar niet zonder toestemming kunnen worden veranderd. De OVC kan de bestaande licenties alleen maar doorgeven aan nieuwe gebruikers, en eventueel aanvullend aangeven hoe derden met het materiaal mogen omgaan (via de algemene leveringsvoorwaarden en/of een gebruikersovereenkomst). Dit gesteld hebbende is het van groot belang dat de lma’s al tijdens het ontwikkelproces exact bijhouden waar zij materiaal vandaan halen en onder welke licenties en/of afspraken dit valt. Ook is van belang dat wanneer zij deze content bewerken, checken of dit is toegestaan. Bij twijfel zullen zij expliciet om toestemming moeten vragen voor verdere bewerking en gebruik. Content die door lma’s zelf wordt ontwikkeld, kan het beste worden gemaakt onder afspraken van een CC-licentie die niet-commercieel gebruik toestaat, met bewerken en kopiëren. Hierdoor wordt de ontwikkelde content maximaal flexibel bruikbaar voor derden. De bijpassende CC-licentie valt onder de noemer: ‘Naamvermelding, niet-commercieel’. Anderen mogen het werk gebruiken en veranderen zolang ze dit niet-commercieel doen en de maker vermelden. Zie voor het kiezen van deze CC- licentie en een bijpassend icoon: http://creativecommons.org/license/ Door tijdens de ontwikkelfase nauwgezet aandacht te besteden aan het gebruik van auteursrechten en licenties, kunnen straks bij oplevering ernstige of blokkerende problemen met betrekking tot rechtenkwesties worden voorkomen.21
2.3.3 DIENSTEN Voorlichting, hulp en ondersteuning op school Na oplevering van de webbased content worden 25 lma’s omgeschoold tot educatief adviseur. Zij blijven werkzaam binnen het leergebied dat zij eerder hebben ontwikkeld. Hun voornaamste doel wordt om gebruik en groei van de webbased content te stimuleren binnen de eigen school. Zij doen dit door voorlichting te geven aan collega-docenten, inhoudelijke, didactische en functionele ondersteuning te bieden en kennisdeling onder docenten te bevorderen. Tegelijkertijd waken zij over de kwaliteit van de content en ontwikkelen deze door of vernieuwen dit indien nodig. Om deze diensten goed te kunnen vervullen zullen de educatief adviseurs binnen de eigen school heldere afspraken moeten maken over de interne organisatie van de support. Is er op school een servicedesk ingericht of een loket waar docenten en studenten terecht kunnen met computer- of netwerkproblemen? Welke afspraken gelden daarvoor (contact opnemen, openingstijden)? Hoe is het geregeld als er problemen zijn met de ELO, met software of met de content zelf? Ook zal met het OVC-bureau moeten worden afgesproken wie wanneer en hoe met het bureau contact kan opnemen bij vragen of problemen en welke afspraken daarvoor gelden. Naast het concreet maken van de afspraken zullen deze ook tijdig aan alle betrokkenen moeten worden gecommuniceerd.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
22
OVC Businessmodel 17-12-07
Gebruikersgroep per leergebied Voor elk van de 5 leergebieden wordt een leergebiedmanager aangesteld. Deze werkt met een team van 4-6 educatief adviseurs aan de hierboven beschreven diensten. Daarnaast wordt de leergebiedmanager voorzitter van een door hem of haar op te richten gebruikersgroep, waarin per leergebied docenten en educatief adviseurs vanuit de verschillende scholen kunnen plaatsnemen. Deze gebruikersgroep is bedoeld om kennis, ervaringen en voorbeelden van goed gebruik met elkaar te delen. Daarnaast werkt de gebruikersgroep ook aan voorstellen om content of software waar nodig aan te passen of te vernieuwen. De gebruikersgroep kom regelmatig (fysiek) bijeen en wordt daarnaast online ondersteund met een speciaal daartoe ingericht elektronisch platform. Het platform wordt technisch ingericht en ondersteund vanuit de OVC. Let op: Vanuit de scholen wordt het momenteel niet als wenselijk gezien om eigen mensen ‘uit te gaan lenen’ aan andere scholen. Dit omdat de lma’s binnen de eigen scholen al hun inspanning en deskundigheid nodig zullen hebben om het gebruik van de webbased educatieve content intern te stimuleren en ondersteunen. Daarbij kent iedere school een eigen karakter, een eigen pedagogisch-didactische aanpak en een eigen tempo waarin vernieuwingen (kunnen) worden doorgevoerd. Dit betekent dat wanneer er in de toekomst nieuwe scholen aan de coöperatie gaan deelnemen en/of scholen geïnteresseerd zijn om los van de coöperatie webbased content af te gaan nemen, zij zelf moeten zorgen voor docent/ontwikkelaars die zich mede kunnen ontwikkelen tot educatief adviseur.
2.4 TECHNOLOGIE Aan de hand van het content ontwikkel- en uitgeefproces (zie figuur 8) schetsen we de technologie die (1) momenteel binnen de OVC wordt gebruikt, en (2) na oplevering van de content een rol zal spelen.
Figuur 8 Ontwikkel- en uitgeefproces van de content
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
23
OVC Businessmodel 17-12-07
Het ontwikkel- en uitgeefproces verloopt als volgt: - Een lma kiest bij het ontwikkelen van de content allereerst een leerdoel dat hij of zij wil uitwerken in een leerarrangement (thema’s en leergebieden zijn aan de doelenkant in de matrices op deze wijze geclassificeerd. Zie tabel 7). - In Word stelt de lma een eerste ontwerp op van de content. Na redactie wordt deze content als ‘arrangement’ in eXe opgesteld.22 - Lma’s gebruiken eXe als XHTML-edittool (open source). Hiermee kunnen leerobjecten worden gemaakt, aangepast of ‘ingepakt’ op elk aggregatieniveau. Het pakket werkt met modules (i-devices) die specifieke lay-out en/of functionaliteit geven aan leerobjecten en die voorzien zijn van diverse multimediale plugins. Daarnaast biedt eXe een interne editor om ook zelf aangepaste i-devices samen te stellen. Op deze wijze kan de lma maatwerk verzorgen binnen een leereenheid. - eXe genereert gestandaardiseerde output in diverse formaten voor gebruik in een ELO. De SCORM-output biedt interactie met de ELO zodat het leerproces van leerlingen wordt vastgelegd hetgeen reflectie en sturing binnen dit proces mogelijk maakt. Daarnaast genereert eXe HTML-bestanden. - Er wordt gebruik gemaakt van Hot Potatoes23 om toetsitems te ontwikkelen. Als ontwikkeltool is dit programma gratis te gebruiken, maar het is geen open source programma. Hot Potatoes is gemakkelijk in het gebruik en levert HTML- en SCORM-pakketjes op. - Alle ontwikkelde content wordt momenteel ondergebracht in aparte werk- en communicatieruimtes van Moodle (v1.8.2+). Hiervoor worden de faciliteiten van Moodle zelf gebruikt. Momenteel is er nog geen aparte server voor ingericht, maar dat zal in de nabije toekomst veranderen. De OVC gaat Moodle met de ontwikkelde content professioneel laten hosten en (technisch) beheren door Metroplus BV24. - Er wordt geen content in Moodle ontwikkeld. Moodle dient in het project met name als een soort CMS, testserver en etalage voor het ontwikkelde materiaal. Ook maken de lma’s gebruik van Moodle als project- en samenwerkingsomgeving. - Moodle is standaard niet geschikt als CMS. Het importeren en exporteren van content vanuit Moodle naar andere ELO’s vindt handmatig plaats. Exporteren van grotere hoeveelheden content kan wel van Moodle naar Moodle-omgeving, maar is niet mogelijk voor bulkexport naar niet-Moodle-omgevingen. Daartoe kunnen wel aanvullende functionaliteiten ontwikkeld worden25. - Alle content wordt geschikt gemaakt voor gebruik binnen de vier ELO’s die in de coöperatiescholen aanwezig zijn. In tabel 8 staan deze ELO’s vermeld met huidige gebruiksgegevens. Ook wordt vermeld hoeveel scholen aangeven dat zij organisatorisch, didactisch en technisch gereed zijn voor het gebruik van de OVCcontent vanuit de ELO, bij aanvang van het schooljaar 2009-2010 (zie ook hoofdstuk 3, gebruikersscenario’s en kengetallen).
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
24
OVC Businessmodel 17-12-07
ELO:
It’s learning
Moodle
Teletop
Fronter
Aantal scholen
2
4
2
1
Aantal (potentiële) gebruikers
1070
4160
1025
982
2
3 van de 4
1 van de 2
1
Gebruiksgegevens:
onderbouw Aantal scholen klaar in 2009 – 2010?
Tabel 8 ELO met gebruiksgegevens
- De OVC werkt momenteel aan een afspraak met APS IT-diensten26 om Fedora als intermediaire CMS in te zetten binnen de VC voor het organiseren en metadateren van content naar de verschillende ELO’s toe. Hoe de exacte werkwijze er precies gaat uitzien hangt af van nog te ontwikkelen functionaliteiten in Fedora. Vooralsnog gaan we uit van het proces zoals dat in Tabel 9 wordt beschreven. Opgemerkt moet worden dat APS IT-diensten is aangesloten bij Edurep27, een centrale voorziening van de stichting Kennisnet ICT op School die (digitaal) leermateriaal van verschillende aanbieders op het internet vindbaar maakt. Dit betekent dat bij het zoeken en vinden van content via samenzoeken.nl28 - indien wenselijk - ook gebruik kan worden gemaakt van content die buiten de OVC is ontwikkeld. Fedora upload / plaatsen van content
Fedora download / gebruik van content
1. Om Fedora heen wordt een schil gebouwd,
1. Om Fedora heen wordt een schil gebouwd, dit is ‘samenzoeken.nl’.
dit is ‘samenmaken.nl’. Via deze ingang kan
Vanuit elk van de 4 ELO’s kan via deze ingang SCORM-compliant
SCORM-compliant content worden geupload.
content van de OVC in Fedora worden gevonden en gedownload.
2. De metadata wordt vanuit de SCORM-
2. Gevonden content kan worden gedownload naar de eigen ELO toe en
pakketjes automatisch ingelezen door Fedora.
als losse objecten of als (nieuw samengesteld) arrangement naar de eigen ELO toe worden geëxporteerd.
3. Waar nodig wordt de metadata handmatig
3. Bij gevonden content wordt aangegeven waar deze binnen de OVC-
aangevuld via de daartoe voorgestructureerde
leermaterialenmatrices geplaatst kan worden, zodat aansluitende
velden in samenmaken.nl
objecten makkelijk kunnen worden gevonden en toegevoegd.
4. Vervolgens wordt de content opgeslagen in
4. Content kan ook direct worden gezocht en gevonden via de
de database van Fedora.
leermaterialenmatrices van OVC. Deze worden in Fedora opgenomen, bijvoorbeeld als inhoudsopgave.
Tabel 9 Beschrijving van het ontwikkel- en uitleverproces van de content
2.5 FINANCIËN 2.5.1 KOSTENOPBOUW De webbased educatieve content van de OVC voor de onderbouw van de negen scholen wordt opgeleverd voor gebruik vanaf het schooljaar 2009-2010. Uitgangspunt is dat de content vanaf dat moment bruikbaar is voor elke school en er een uitgeeforganisatie is ingericht voor onderhoud en beheer, gebruikersondersteuning, doorontwikkeling en vernieuwing van content. In tabel 10 (pagina 27) zijn alle factoren op een rij gezet die - voor zover dat nu is te overzien een rol spelen bij het operationeel krijgen van de webbased content en effect hebben
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
25
OVC Businessmodel 17-12-07
op de prijsstelling. De opbouw van de kostenberekening is hierin uitgewerkt29. Onder de tabel worden de verschillende factoren toegelicht. Hosting - De OVC gaat Moodle met content laten hosten door MetroPlus. De kosten voor technisch onderhoud en beheer van Moodle worden ondergebracht in SLAafspraken30 met de leverancier. In Moodle kunnen ook de gebruikersgroepen worden aangemaakt ter ondersteuning van de docenten in leergebieden (zie par. 2.2.3). Metroplus is reeds betrokken bij de OVC in het kader van het ontwikkelen en hosten van een webbased omgeving voor het project Groeien door Games31. Hierdoor kunnen bepaalde kosten voor de OVC gedeeld worden. Voor het hosten van Moodle met inhoud en digitale werkomgeving worden de kosten momenteel beraamd op e 6.000 per jaar (ex. BTW). - Fedora, het CMS dat gebruikt gaat worden om content te organiseren en uit te leveren, zal rond de e 8.500,- per jaar gaan kosten. Het SLA van hostingspartner APS IT-diensten over precieze functionaliteiten, kwaliteit, veiligheid, beschikbaarheid en ondersteuning is momenteel in bespreking. - ELO. Kosten voor hosting, onderhoud en beheer van een ELO worden reeds structureel door elke school afzonderlijk betaald en geregeld in SLA’s. Het kan zijn dat door het gebruik van de OVC-content versteviging of opschaling van de infrastructuur nodig is. Die kosten kunnen voor elke school verschillend zijn en zullen door iedere school zelf moeten worden berekend en gedragen. - Elke school heeft digitale werkplekken c.q. laptops georganiseerd voor leerlingen en docenten. De ratio van het aantal computers op aantal leerlingen/docenten varieert per school en ligt momenteel tussen de 1:2 en de 1:9. De kosten hiervoor worden doorgaans ondergebracht in een bedrag per leerling/ per werkplek en verhaald op de ouders via een verplichte of vrijwillige ouderbijdrage of door gebruik te maken van aanvullende subsidies.32 Zo werken sommige scholen met voorfinancieringen van laptops, die in 4 jaar tijd worden afgeschreven en waarvoor aan de ouders een bijdrage van e 250,- per jaar wordt gevraagd. Het is de verwachting dat de prijzen voor computers de komende jaren zullen dalen, ook gezien de initiatieven rond het wereldwijde project 'One Laptop per Child' dat gericht is op de productie van kindvriendelijke laptops voor 100-150 dollar per stuk.33
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
26
OVC Businessmodel 17-12-07
Kostenposten Hosting
OVC Content in Moodle/ CMS
6.000
Fedora
8.500
Notities
ELO Licenties
Interne schoolkosten (∑9 scholen)
Notities
Nader te bepalen
structurele kosten in de school
eXe Hot Potatoes
1.000
Raptivity (of soortgelijke tools)
10.000
Teleblik
Nader te bepalen
… Uitgeeforganisatie OVC bureau
Vanuit scholen
Directeur
52.500
1 pers. * 525 uur * € 100
Manager educatieve diensten
54.600
1 pers. * 840 uur * € 65
Support & beheer
67.200
2 pers. * 840 uur * € 40
Technische ondersteuning & redactie
33.600
1 pers. * 840 uur * € 40
Voorlichting & communicatie
6.720
1 pers. * 168 uur * € 40
Administratie
5.880
1 pers. * 168 uur * € 35
Leergebiedmanagers
134.400
5 pers. * 672 uur pp/pj * € 40
Educatief adviseurs
672.000
Docentprofessionalisering
157.500
25 pers. * 672 uur pp/pj * € 40 gem. 35 docenten per jaar * 9 scholen * € 500
Digitale werkplekken (laptops)
Nader te bepalen
Reis- en verblijfkosten
6.000
overleg , traingen, staf
Materialen
16.000
OVC hard- en software
Onvoorzien
5%
13.400
Totaalbedrag
281.400
12.500
25 pers. * € 500
976.400
+ 20% BTW 56.280 Totaalbedrag
€ 337.680
€ 976.400
tabel 10 kostenberekening
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
27
OVC Businessmodel 17-12-07
Licenties - Het (door)ontwikkelen van content gebeurt in de OVC met eXe. Het gebruik van eXe is gratis (open source software). - Hot Potatoes wordt gebruikt voor het maken van toetsitems. Dit gebeurt lokaal op de eigen computers van de ontwikkelaars. Hot Potatoes is geen open source software, maar wel gratis om toetsitems mee te ontwikkelen. Wanneer de toetsitems vervolgens - eventueel als onderdeel van een breder leerarrangement worden aangeboden aan derden die hiervoor moeten betalen, of waarbij toegang alleen mogelijk is met behulp van een wachtwoord, is een betaalde licentie nodig. Dit geldt ook als de betaling in feite de dienstverlening betreft rondom de toetsitems.34 Voor de OVC betekent dit dat voor het uitgeefproces een betaalde licentie moet worden aangeschaft. Een licentie voor installatie van Hot Potatoes op elke school, voor alle leergebiedmanagers en educatief adviseurs die de tool willen gebruiken voor het doorontwikkelen van toetsmaterialen (30 personen), zal uitkomen op een totaal bedrag van rond de € 1.000,- per jaar. Het aantal gebruikers van de toetsitems (leerlingen en docenten) is daarbij vrij. Dit bedrag is terug te vinden in de kostenberekening. - Raptivity is een commercieel product waarmee op een eenvoudige manier snel digitaal leermateriaal kan worden gemaakt. De OVC oriënteert zich momenteel op het gebruik van Raptivity en/of soortgelijke tools. In het kostenoverzicht is er voor dit type tools een bedrag gereserveerd van € 10.000,-. Dit bedrag staat voor bijvoorbeeld een jaarlijkse licentie waarmee in elk leergebied één ontwikkelaar met Raptivity content kan (door)ontwikkelen. - Met niet-commerciële samenwerkingsorganisaties zoals Teleblik35 (stichting Beeld en Geluid, Teleac/NOT en stichting Kennisnet ICT op School) verkent de OVC hoe en tegen welke voorwaarden publieke digitale bronnen kunnen worden gebruikt als onderdeel van de webbased educatieve content binnen de OVC. Momenteel kunnen scholen vrij gebruik maken van dit materiaal door in te loggen met hun BRIN-code. Uitgeeforganisatie - In paragraaf 2.2.3 is aangegeven hoe de OVC-uitgeeforganisatie kan worden ingericht. Voor de divers omschreven functies is hierbij in tabel 10 een passende kostenbegroting gemaakt. Uitgangspunt daarbij is dat er een splitsing is gemaakt tussen kosten voor de dagelijkse leiding van de OVC, die is uitbesteed aan MesoConsult, en de interne schoolkosten die worden gemaakt om docenten en medewerkers vanuit de school uit te lenen aan de OVC. Bij invulling van het kostenplaatje is verder rekening gehouden met een OVC die breder is dan alleen de uitgeeftak en daarom de kosten kan delen met de ontwikkelpoot. Verder huurt de OVC diensten in van MesoConsult dat zelfstandige faciliteiten bezit (werkruimten, meubilair, apparatuur, etc.). Voor aanvullende hard- en software is een bedrag opgenomen bij de kostenpost materialen, gebaseerd op voorzieningen voor 4 tot 5 personen die werkzaam zijn vanuit het OVC-bureau. Dit bedrag is gebaseerd op de kosten die hiervoor worden gemaakt in het huidige ontwikkeltraject. - Vanuit de scholen worden in totaal 5 leergebiedmanagers met daarbij 25
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
28
OVC Businessmodel 17-12-07
educatief adviseurs ingezet voor 2 dagen per week. Dit zijn bij voorkeur de lmaprojectleiders en lma’s vanuit het ontwikkeltraject. Het vrijmaken van deze mensen komt ten laste van de scholen, op basis van de afspraak die de scholen eerder met elkaar hebben gemaakt om per 1500 leerlingen 1 fte op een gecoördineerde manier te gebruiken voor het arrangeren van leermateriaal (zie par. 1.1). Deze investering in menskracht komt zo vanuit het ontwikkeltraject in de vorm van expertise direct ook weer ten goede aan de scholen zelf in het uitgeeftraject. - Veel aandacht, tijd en ruimte zal nodig zijn voor (interne) docentenprofessionalisering, waarbij het functioneel en didactisch goed leren werken met de OVC-content tot in het primaire proces centraal staat. Hiervoor zullen de leergebiedmanagers voor elk leergebied een gebruikersgroep inrichten, die kan worden ondersteund door Moodle. De OVC heeft reeds een 50-tal professionaliseringobjecten ontwikkeld die in deze omgeving geplaatst kunnen worden, en waarmee docenten kunnen experimenteren, kennisdelen en kunnen leren van elkaars ‘good’ en ‘bad practices’. Deze professionaliseringsobjecten (het DDD-bestand, het JIC-bestand)36 en bestanden die nog in de maak zijn zoals digitale verwerkingsopdrachten en vormgevingstools, zijn te beschouwen als groeidocumenten. In de begroting is bij docentprofessionalisering aangegeven dat de kosten hiervoor kunnen worden gedragen door de school zelf. Elke school heeft hiervoor een professionaliseringsbudget van zo’n € 500,- per docent, per jaar. Dit geld kan worden aangewend om op eigen wijze, in eigen tempo en met eigen mensen deze professionalisering verder vorm te geven. Onvoorzien Een buffer van 5% op het totaalbudget wordt aangehouden als onvoorzien. Het kan zijn dat aanvullende kosten nodig blijken te zijn voor het inhuren van externe deskundigen en/of het opvangen van technische tegenslag met de webbased content of de digitale infrastructuur. BTW Voor de webbased educatieve content zullen de scholen, binnen en buiten de OVC, straks niet gaan betalen. Zij betalen daarover dus ook geen BTW. Wel zullen de scholen 20% BTW 37 moeten gaan betalen over de dienstverlening die de OVC als uitgeeforganisatie aanbiedt. Dit is nu al het geval bij de inzet van extern personeel (MesoConsult) en het inkopen van externe hostingsfaciliteiten, licenties, materialen etc. Het personeel dat vanuit de scholen werkt als leergebiedmanager of educatief adviseur, zou dit gevrijwaard van BTW moeten kunnen blijven doen. Over de precieze constructie die dit mogelijk moet maken is advies ingewonnen bij de Belastingdienst en een onafhankelijk belastingadviseur. Aanvullend onderzoek is nodig om tot een goed werkbaar en definitief eindresultaat te komen. De OVC zal dit traject in 2008 vervolgen en in nauw overleg met de leden afronden. 2.5.2 KOSTEN / BATEN Vanaf het schooljaar 2008-2009 ontvangt elke school vanuit het ministerie een bedrag per leerling voor het aanbieden c.q. verzorgen van leermaterialen. Dit bedrag
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
29
OVC Businessmodel 17-12-07
wordt in het verlengde van de landelijke berichten hierover begroot op € 308,- per leerling/ per jaar38. De meest recente tellingen laten zien dat in de onderbouw van de OVC-scholen het totaal aantal leerlingen dat met de webbased educatieve content van de OVC zal gaan werken, is vastgesteld op 7237. Aangezien er geen reden is om aan te nemen dat dit aantal in de komende jaren sterk zal af- of toenemen, gebruiken we dit aantal ook als basis bij het berekenen van de baten voor de OVCscholen vanaf 2009-2010. Verder betrekken we bij de batenberekeningen de professionaliseringsgelden van de scholen. Hiervoor staat € 500 per docent/per jaar38. Uitgangspunt is dat er gemiddeld 35 docenten per school/ per jaar zullen worden bijgeschoold met betrekking tot de OVC-content.39 In tabel 11 worden de baten voor de OVC-scholen gezamenlijk op rij gezet. ∑ OVC scholen (9 scholen) Bedrag leermaterialen, per leerling
€ 308
Totaal aantal leerlingen onderbouw in 9 OVC-scholen
7.237
Bedrag professionalisering, per docent
€ 500
Totaal aantal bij te scholen docenten (gem. 35 per school, per jaar) in OVC-verband
315
Totaal aan baten
€ 2.386.496
Tabel 11 Batenberekening (per jaar)
In tabel 12 worden vervolgens de kosten en baten voor de OVC-scholen bij elkaar in beeld gebracht. Deze tabel kan als volgt worden gelezen. In de batenkolom zijn de baten opgenomen die alle OVC-scholen in 2009-2010 gezamenlijk zullen ontvangen vanuit het leermaterialenbudget en de jaarlijkse professionaliseringsgelden voor docenten (zie ook tabel 11). In de kostenkolommen zijn de kosten opgenomen die de scholen deels zullen moeten maken om de OVC als zelfstandige organisatie te laten draaien, en de kosten die nodig zijn om binnen de scholen intern menskracht vrij te maken om voor de OVC aan de slag te gaan (zie ook tabel 10). Zoals in de tabel is te zien, zal grofweg driekwart van de te maken kosten bij de scholen zelf komen te liggen. Met andere woorden: het geld dat de scholen inzetten om met het OVCmateriaal aan de slag te gaan, zal grotendeels binnen de scholen zelf worden besteed. Tenslotte laat de balanskolom een positieve balans zien van € 1.072.416,-. Per school is dit een gemiddeld afgerond bedrag van € 120.000,- per jaar dat de school naar eigen inzicht en behoeften kan inzetten om zo te komen tot daadwerkelijke onderwijsvernieuwing en – verbetering van het leren en werken in de eigen schoolpraktijk. Met behulp van de gegevens uit tabel 8 over leerlingaantallen kan het bedrag per school van de OVC worden berekend. Opbouw kosten en baten per jaar
2009-2010
Baten Vanuit OVC scholen
Kosten (incl. BTW) OVC Interne schoolkosten (∑9 scholen)
Totaal
Balans per jaar
€ 2.386.496
€ 337.680
€ 1.314.080
€ 1.072.416
€ 976.400
Tabel 12 Kosten/ baten
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
30
OVC Businessmodel 17-12-07
2.5.3 PRIJSSTELLING Uitgangspunt is dat alle scholen vanaf 2008 een leermaterialenbudget ontvangen van circa € 308 per leerling, per jaar. Van dit bedrag zullen de OVC-scholen voor € 46,66 per leerling per jaar kunnen werken met de webbased educatieve content van de OVC-uitgeeftak. Dit bedrag is als volgt berekend: Kosten aanbieding content vanuit OVC-uitgeeforganisatie: Gedeeld door het aantal leerlingen binnen de 9 OVC-scholen: Is: bijdrage die OVC vraagt aan scholen per leerling, per jaar:
€ 337.680,7237 leerlingen € 46,66
Voorstel in dit businessmodel is om deze prijs af te ronden op € 50 per leerling, per jaar. Hierdoor ontstaat enige ruimte om calamiteiten en/of onverwachte fluctuaties tot 5% van het huidige leerlingenaantal op te vangen. Daarnaast is in het ontwikkeltraject de afspraak gemaakt dat elke school binnen de OVC een bijdrage levert van 1 fte per 1500 leerlingen. Het voorstel is deze afspraak voort te zetten als inspanningsverplichting in het uitgeeftraject. Het is belangrijk dat de mensen uit de scholen zelf in het uitgeeftraject kunnen worden ingezet als educatief adviseur of leergebiedmanager. Zo kunnen zij op maat en naar behoefte hun werk verrichten en ondersteuning bieden. Het resterende geld - afgerond een restbedrag van gemiddeld € 120.000 per school, per jaar - kan de school naar eigen inzicht en behoefte inzetten om te komen tot daadwerkelijke onderwijsvernieuwing van het primaire proces, waarbij de webbased educatieve content leerlingen uiteindelijk stimuleert tot gebruik van een meer productieve dan consumptieve manier van leren en krijgen leerprocessen een meer actief dan passief karakter. De OVC stelt zich tenslotte ten doel nieuwe leden te werven. De OVC richt zich hierbij voor 100% op schoolleiders in het voortgezet onderwijs. De OVC wil graag dat scholen van buiten de coöperatie de kans krijgen met het materiaal te experimenteren en onderdelen hiervan uit te proberen, wanneer zij overwegen om in de coöperatie te stappen. Hiervoor zullen zij een proefaccount moeten kunnen krijgen en toegang tot demomateriaal. Wellicht zijn ook (technische) aanpassingen aan de infrastructuur op de school nodig en enige aanvullende training. Hiervoor zal de school zelf menskracht en expertise beschikbaar moeten stellen, waarbij de OVC uiteraard bereid is om ondersteuning te bieden. Kosten hiervoor zullen echter wel worden doorbelast aan de scholen; toegang tot het demomateriaal is gratis. In tabel 13 worden bovenstaande afspraken op rij gezet.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
31
OVC Businessmodel 17-12-07
OVC-Scholen
Prijs + afspraken
Contributiebijdrage te betalen aan OVC-bureau
€ 50,00 (incl. BTW), per leerling per jaar
Afspraken (menskracht)
Aanleveren van 1 fte per 1500 leerlingen per jaar Jaarlijks kan een OVC-school gemiddeld € 120.000 vrij besteden
Afspraken (restbedrag)
aan leermaterialen, menskracht, infrastructuur en ondersteuning om een krachtige leeromgeving op maat binnen de eigen praktijk te realiseren Gratis toegang tot demomateriaal. Menskracht en expertise wordt
Aspirant leden van de OVC
vanuit eigen school georganiseerd om content uit te proberen. Ondersteuning vanuit OVC kan in overleg worden geleverd tegen kostprijs.
Tabel 13 Prijzen en afspraken bij gebruik van OVC-content
Om het uitgeven van de OVC-content aan de scholen goed te regelen kan de OVC een SLA40 opstellen, met daarbij een gebruikersovereenkomst en algemene leveringsvoorwaarden. In een SLA kan precies worden afgesproken welke producten, diensten en ondersteuning door de OVC worden geleverd. In een gebruikersovereenkomst worden daarbij ook verplichtingen en betalingsafspraken opgenomen die gelden voor de afnemer. In de algemene voorwaarden worden juridische clausules opgenomen die nodig zijn bij conflict tussen beide partijen. Een uitgewerkt en juridisch geldig voorbeeld hiervan is te vinden in het 'Handboek: Procedures en juridische aspecten rondom digitaal onderwijsmateriaal' (Espelon, 2004).41 First things first! De ambitie van de OVC zal, wanneer deze op de scholen zichtbaar wordt waargemaakt, een niet te overtreffen marketingeffect opleveren. Externe scholen zullen daadwerkelijk interesse krijgen in het OVC-materiaal zodra de OVC-scholen hun onderwijs- en financiële praktijken als voorbeeld kunnen gaan stellen aan anderen. Dit zal met name gaan plaatsvinden ná de start in schooljaar 2009-2010. Belangstellende scholen zullen dan wellicht nog eerst willen experimenteren en afspraken willen maken over (gedeeltelijke) proefgebruik van het materiaal voordat zij besluiten om lid te worden. Desalniettemin: wanneer het haalbaar zou zijn om vanaf 2009 elk jaar 1 school mee te krijgen als nieuw lid van de OVC, kunnen de prijzen voor de OVC-deelnemers al gaan zakken. Daarnaast kan met de extra revenuen verder worden geïnvesteerd in grootschalige doorontwikkeling of vernieuwing van de webbased educatieve content en/of de infrastructuur. Hoe meer deelnemers, hoe meer mogelijkheden hiervoor in het verschiet liggen. Echter, het is en blijft zaak om vooralsnog alle gezamenlijk inspanning binnen de OVC te richten op het gebruiksklaar maken van de webbased educatieve content voor de onderbouw, te werken aan een hoogwaardige infrastructuur voor uitlevering van de content aan de scholen in 2009-2010 en binnen de scholen de interne organisatie goed op orde te krijgen. Kortom: First things first! En dan weer de blik vooruit.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
32
OVC Businessmodel 17-12-07
Eindnoten hoofdstuk 2: 9
10
11
12
13
14 15 16
17 18 19 20 21
22
23 24
25 26 27 28 29 30 31 32
33 34
35
36
37
38 39 40 41
Veerman, A.L. & Muns, A.A.C. (2007). Werken aan digitale leermiddelen voor succesvol gebruik. Een workshop als instrument voor maatwerk. Handboek Effectief Opleiden (10.2-1.01), p.43-83. Downloadable: http://www.omtrendadvies.nl/10.2-1.pdf MVT: moderne vreemde talen; M&G: Biologie, verzorging, theorie lichamelijke opvoeding; M&M: aardrijkskunde, geschiedenis, economie, levensbeschouwing; N&T: natuurkunde, scheikunde, techniek, wiskunde. Bron: Stichting Kennisnet ICT op School (2004). Vier in Balans (Plus). http://www.ictopschool.net/onderzoek/vierinbalans Bron: Stichting Kennisnet ICT op School (2004). Vier in Balans (Plus). http://www.ictopschool.net/onderzoek/vierinbalans Zie voor een compleet overzicht van leermatrices: www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl, in de rechterkolom bij 'OVC weblinks’ onder het kopje OVC leermateriaal Zie voor meer informatie over Edustandaard: http://www.edustandaard.nl Zie voor informatie over Creative Commons Nederland: http://creativecommons.nl/ Deze kwestie is op 9 oktober ’07 besproken met Martijn Arnoldus van Kennisland Nederland, één van de partners van Creative Commons in Nederland. Zie voor informatie over GNU Free Documentation Licence: http://www.gnu.org Zie: http://www.aps.nl. Zie: http://creativecommons.org/license/ Dit handboek is door Arja Veerman voor intern gebruik ter beschikking gesteld aan de OVC Zie: Veerman, A.L. & Muns, A.A.C. (2006). Ontwikkelen van duurzame digitale leermiddelen. Knelpunten en succesfactoren. Opleiding & Ontwikkeling, 6, 20-23. Zie voor de complete workflow van contentontwikkeling: http://coop.studiewijzerplus.nl/mod/resource/view.php?id=7564 Zie voor meer informatie over Hot Potatoes: http://www.halfbakedsoftware.com/ Metroplus BV is een ICT-bedrijf gericht op oa systeembeheer, webdesign, softwareontwikkeling, hosting, breedbanddiensten. Meer informatie is te verkrijgen bij Hans de Zwart, Moodle consultant, Stoas (
[email protected]). Zie: http://www.aps.nl. Contactpersoon voor de OVC is de heer Dolf Gagestein van APS IT-diensten. Zie: http://edurep.kennisnet.nl/ Zie voor meer informatie over ‘Samen Zoeken’: http://www.samenzoeken.nl Let op: nog niet alles is bekend, het gaat hier om een inschatting van de kosten Service Level Agreement Zie website Groeien door Games: http://www.groeiendoorgames.nl Bron: Berdowski, Z. (2006). Digitale leermiddelen: Kosten, kansen en bedreigingen. Uitgave: Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/%24100-laptop Informatie verkregen via Stewart Arneil van Half-Baked Software Inc. Algemene informatie over licenties is te vinden op: http://www.halfbakedsoftware.com/hot_pot_licence_application.php Teleblik is een samenwerking van de stichting Beeld en Geluid, Teleac/NOT en de stichting Kennisnet ICT op School. Zie: http://www.teleblik.nl Zie voor deze objecten: www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl, rechterkolom onder het kopje DDD en Jonge ICT-coaches Het hoge BTW-tarief van 19% wordt vanaf 1 januari 2009 verhoogd naar 20% (Bron: Miljoenennota, 18 sept. 2007) http://www.vo-raad.nl/themas/schoolkosten2/gratis-schoolboeken Deze inschatting is gemaakt door de OVC. Service Level Agreement Dit handboek is voor intern gebruik ter beschikking gesteld aan de OVC
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
33
OVC Businessmodel 17-12-07
3 GEBRUIKERSSCENARIO’S 3.1 INLEIDING Scholen krijgen vanaf het schooljaar 2008-2009 in de lumpsumfinanciering geld dat ze kunnen gebruiken voor het inrichten van krachtige leeromgevingen. Dit bedrag zal komen te liggen rond de € 308 per leerling, per jaar. Scholen kunnen hiervan leermaterialen betalen, hard- en software ter ondersteuning en menskracht om dit materiaal op innovatieve wijze te kunnen gebruiken in de onderwijspraktijk (inhoudelijk, didactisch, technisch en organisatorisch). Vanaf het schooljaar 20092010 zullen de OVC-scholen hiermee daadwerkelijk aan de slag gaan. De webbased educatieve content die zij hiervoor ontwikkelen zal dan klaar zijn voor kerndoeldekkend gebruik in de gehele onderbouw (leerjaar 1 en 2). In het businessmodel is berekend dat zij vanaf dat moment € 50,- per leerling, per jaar aan de OVC gaan betalen, 1 fte per 1500 leerlingen investeren in het bieden van educatieve ondersteuning voor de gebruikers en daarnaast gemiddeld € 120.000 per jaar vrij kunnen besteden aan leermaterialen, menskracht, infrastructuur en ondersteuning om binnen de eigen praktijk een zo krachtig mogelijke leeromgeving op maat te realiseren. Hoeveel tijd en inspanning een school dit precies gaat kosten, hangt mede af van de (veranderings)fase waarin de school tegen die tijd verkeert en hoe de school het onderwijs organiseert. De vraag is dan ook: in hoeverre zijn de scholen binnen de OVC er in 2009-2010 helemaal klaar voor om met de OVCcontent aan de slag te gaan en welke gevolgen kan dit hebben voor het eigen, schoolinterne businessmodel? Deze vraag is aan de betrokken directies en managers van de OVC-scholen voorgelegd tijdens een workshop over een passend businessmodel voor de OVC. Hieruit kwam een drietal toekomstscenario’s naar voren, die we in de volgende paragraaf zullen toelichten.
3.2 SCENARIO´S VOOR GEBRUIK VAN DIGITAAL LEERMATERIAAL De OVC heeft op 31 oktober en 1 november 2007 jl. een werkconferentie georganiseerd voor alle betrokken directies en managers van de 9 OVC scholen. Op deze tweedaagse werd onder meer een workshop verzorgd, getiteld: Scenario´s voor gebruik van digitaal leermateriaal. De doelen van deze sessie waren: - Deelnemers te informeren over het OVC-businessmodel. - Inzicht te ontwikkelen in de onderwijskundige, schoolorganisatorische en financiële consequenties die het werken met de OVC-content voor de eigen school met zich meebrengt. - Deze inzichten met elkaar te delen en elkaar hierbij te inspireren.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
34
OVC Businessmodel 17-12-07
Daarbij was het doel de resultaten van de workshop te gebruiken voor het opstellen van een aantal toekomstscenario’s, waarmee zichtbaar kan worden gemaakt wat het werken met de OVC-content kan betekenen voor het businessmodel van de scholen zelf. 3.2.1 OPZET WORKSHOP De workshop was als volgt opgezet. Na een inleiding over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van het businessmodel werd aan de ruim 40 deelnemers gevraagd om met de eigen school in het achterhoofd, in groepen aan een toekomstscenario te werken voor het gebruik van het OVC-leermateriaal in 2010. Zij kregen hiervoor de volgende opdracht (figuur 9): Creëer uw eigen toekomst! Het is 31 oktober 2010. Uw school heeft de afgelopen jaren keihard gewerkt aan het ontwikkelen van digitale leermaterialen in de Onderwijsvernieuwingcoöperatie.nl, uw eigen bedrijf dat u samen met uw partnerscholen heeft opgericht. Er is veel gebeurd, de afgelopen jaren. Het was ‘a hell of a job’, maar het is echt voor elkaar. Het digitale materiaal van uw coöperatie wordt inmiddels volop gebruikt door uw docenten en leerlingen. De leerlingen zijn razend enthousiast, docenten werken samen met vernieuwd elan en binnen school is de sfeer prikkelend geworden, open en gericht op samen leren, werken en het delen van elkaars kennis en ervaringen. Instructie Een utopie? Niet voor u. In woord, beeld of gebaar kunt u een ander zó duidelijk maken hoe er bij u op school wordt gewerkt. Denkt u maar eens aan Jan Louwers van scheikunde, of Annemarie Botjes van biologie. En beschrijf/beeld uit/vertel hoe zij hun lessen aanpakken, en wat zij doen als zij problemen tegenkomen: het internet ligt plat, een leerling heeft thuis geen computer, de toetssoftware staat niet op tijd klaar, de docent begrijpt niet hoe een oefening werkt of wil hier iets in veranderen, een website is plots niet meer toegankelijk etc. U hebt 1 uur de tijd om hier met uw collega’s aan te werken. Daarna presenteren we een aantal scenario’s aan elkaar, ter discussie en reflectie. Figuur 9 Opdracht bij het werken met toekomstscenario’s
Ter ondersteuning van de opdracht kregen de deelnemers de volgende lijst met vragen. Uiteraard waren zij ook vrij om andere punten met elkaar bespreken. - Welke docent gebruikt wat voor materialen, waar, wanneer, op welke manier en in welke combinaties? Past dat bij de visie van de school? Hoe dan wel of juist niet? - Zijn er lesonderdelen die zijn komen te vervallen door het gebruik van de digitale materialen? Om hoeveel onderwijstijd gaat het daarbij? - Welke organisatorische aanpassingen zijn noodzakelijk gebleken (bijvoorbeeld de inrichting van de les, faciliteiten, aanschaf computers, hulp kunnen inroepen etc.)? Gebruiken de leerlingen en docenten digitale leermaterialen ook vanuit huis? Hoe en wanneer? - Welke ondersteuning blijkt noodzakelijk te zijn (bijvoorbeeld docententraining op didactisch gebied, technische hulp, inzetten van leerlingen als assistent)? Hoe is
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
35
OVC Businessmodel 17-12-07
-
-
-
-
dat geregeld? Wie verleent onderwijskundige ondersteuning? Helpen docenten elkaar onderling, spreken zij ook wel eens docenten van andere scholen? Hoe is dat georganiseerd? Wie is verantwoordelijk voor het bijhouden en updaten van de leermaterialen? Is de docent hierbij betrokken? In welke rol en wanneer juist wel of niet? Krijgt hij/ zij daar tijd en ruimte voor? Wie is verantwoordelijk voor de technische werking en het technisch onderhoud van de elektronische leeromgeving op school? Als die het niet doet, hoe vraagt de docent dan om hulp? Is er een helpdesk ingericht op school? Wie coördineert dit op school? Wie is hiervoor eindverantwoordelijk? Wat betekent dit voor het personeelsbeleid? En wat betekent dit alles financieel?
3.2.2 UITVOERING Per school gingen de deelnemers met elkaar aan de slag. In elke groep werd gediscussieerd over waar de school in 2010 zou staan, hoe de OVC-content dan zou kunnen worden gebruikt en wat daarvoor nodig zou zijn. Hierbij werd gesproken over veel onderwerpen die ook terug te vinden zijn in Vier in Balans Plus, de visie die de stichting Kennisnet Ict op school heeft ontwikkeld over het invoeringsproces van ICT in het onderwijs, zoals bijvoorbeeld: - Is de infrastructuur en hardware in 2010 op orde om met alle onderbouwleerlingen de webbased content van de OVC te gaan gebruiken? Hoe organiseren we dat? Waar betalen we de laptops van? - Hoe zorgen we ervoor dat iedereen weet hoe de webbased content het beste kan worden gebruikt? - Zijn de docenten er klaar voor om hun boeken in te ruilen voor digitale content? Hebben zij voldoende kennis en ervaring om hiermee effectief aan de slag te kunnen gaan? En willen we dat eigenlijk wel, of staan we een mix voor van boeken en digitale materialen? - Wat doen we met de boeken? Leggen we een bibliotheek aan met methodes, of kan iedere docent nog een plank inrichten met eigen methodes? Mogen docenten de kinderen nog vragen om methodes aan te schaffen, of bijvoorbeeld alleen nog de werkboeken? - Hoe werken de docenten met elkaar samen? Hoe gaan zij straks aan de slag met het bewerken van de content naar eigen inzicht? Krijgen zij ook allemaal een laptop? - Hoe sturen we het veranderingsproces vanuit het management aan? Hoe reageren we op docenten die de content niks vinden? Hoe ondersteunen we hierbij het werk van de leermaterialenarrangeurs? Hoe zorgen we voor meer draagvlak onder docenten? Wat opviel tijdens de discussies was dat de opdracht in de workshop vruchtbare discussies opriep, maar dat deze meer op het niveau van Vier in Balans Plus werden gevoerd dan op operationeel niveau. De aangereikte vragen bleken voor veel scholen nog te concreet te zijn om in deze fase met elkaar te bespreken. Ook
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
36
OVC Businessmodel 17-12-07
zouden daar eigenlijk docenten bij moeten worden betrokken. Dit betekent dat het wellicht zinvol is om de opdracht nog een keer op school uit te voeren, met de docenten daarbij ook aanwezig. Maar in welke vorm en in welk tempo dat zou moeten gebeuren, dat is iets dat de school zelf het beste zal kunnen bepalen. 3.2.3 RESULTAAT: 3 SCENARIO’S Op basis van de verschillende scenario’s die de scholen aan elkaar hebben gepresenteerd, konden we komen tot drie prototypische toekomstscenario’s. Deze scenario’s onderscheiden zich met name wat betreft visie en tijdpad. Scenario 1 In scenario 1 schatten de scholen in dat zij in 2010 volledig zijn overgegaan op de OVC-content en hiermee vernieuwende vormen van onderwijs hebben gerealiseerd. In figuur 10 wordt hiervan een prototypische voorbeeld gegeven, gebaseerd op verschillende presentaties vanuit de workshop. Het scenario is getiteld: het roer is om! Scenario 1: Het roer is om! In 2010 werken al onze leerlingen aan betekenisvolle opdrachten, projecten en/of leergebieden in grote, flexibele leerateliers. Zij doen dit onder leiding van vakdocenten, procesbegeleiders en onderwijsassistenten. Iedereen werkt met de OVC-content, op een eigen laptop en binnen de ELO van de school. Soms wordt aanvullend materiaal gebruikt, bijvoorbeeld vanuit een folio lesmethode. Hiervan staan achter in de klas een paar exemplaren voor incidenteel gebruik. Er is op school voldoende technische know-how aanwezig, en bij de ICT-helpdesk kunnen docenten en leerlingen terecht met al hun vragen en problemen. Als er iets mis gaat met het werk, wordt direct hulp geboden. Ook als je thuis zit (alleen niet ’s nachts). De laptops worden door de school voorgefinancierd en in 4 jaar tijd afgeschreven. Alle ouders betalen hiervoor een jaarlijkse bijdrage van € 250,-. Maar wie weet wordt dat bedrag heel snel minder, computers voor onderwijs worden immers steeds goedkoper! Figuur 10 Scenario 1: school werkt met OVC content
Scenario 2 Uit de workshop bleek dat een aantal scholen wel de kant op wil van scenario 1, maar problemen voorziet in de tijd. Het werken met de OVC-content in een meer vraaggestuurde onderwijsomgeving vergt een enorme inspanning op technisch, inhoudelijk en organisatorisch gebied en een ware omslag in denken. Zowel bij de scholleiders als ook bij de docenten, leerlingen, ouders en onderwijsondersteuners. Een aantal scholen schat daarom in dat zij in 2010 noodgedwongen nog in een overgangssituatie zullen zitten, dus in een mengscenario waarin de OVC-content wel wordt gebruikt maar er ook nog wordt gewerkt met traditionele lesmethodes. Scenario 3 In het derde scenario wil de school niet kiezen tussen een scenario met OVC-content of met traditionele folio materialen. De school wil het in 2010 allebei. In figuur 11 wordt hiervan een prototypische voorbeeld gegeven, gebaseerd op enkele
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
37
OVC Businessmodel 17-12-07
presentaties vanuit de workshop. Het scenario is getiteld: The best of both! Scenario 3: The best of both! In 2010 werken op onze school alle leerlingen in de onderbouw van het VMBO op maat aan hun competenties. Dit doen zij binnen leerhuizen, waarin voor elke 2 leerlingen een computer beschikbaar is. Zij gebruiken deels OVC-content, maar ook gewoon lesmethodes en andere materialen. Ze werken voor ongeveer de helft van hun tijd binnen de ELO. Daarin beschikken zij ook allemaal over een digitaal portfolio, waarin leerlijnen staan aangegeven die zij volgen. De leerlingen worden ondersteund door docenten, leergebiedexperts, ICT-ondersteuners en vanuit de leerlingenzorg. Zij werken voor ongeveer de helft van de tijd zelfstandig in keuzewerkuren. Daarnaast krijgen ze gewoon les tijdens de andere uren. Figuur 11 Scenario 3: The best of both!
Met behulp van een aantal aanvullende (schoolvertrouwelijke) kengetallen die we na afloop van de workshop van elke OVC school hebben ontvangen (aantal leerlingen, docenten, computers, gebruik ELO, inschatting toekomstig gebruik etc.), hebben we de scholen kunnen plotten op figuur 12. In dit figuur staan de twee assen centraal die ook gebruikt zijn bij het beschrijven van de drie toekomstscenario’s: - Tijdpad: in 2010 is een school een startend gebruiker van de OVC-content dan wel gereed voor volledig gebruik van het materiaal (x-as) - Visie: de school richt zich met name op gebruik van de OVC-content dan wel combineert dit met folio uitgaven (y-as).
Figuur 12 OVC-scholen geplot op toekomstig gebruik van digitale content
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
38
OVC Businessmodel 17-12-07
In figuur 12 is zichtbaar dat van de negen OVC scholen er zes zijn die zich steeds verder bewegen richting gebruik van de OVC-content. Deze scholen richten zich daarmee op scenario 1: Het roer gaat om! Echter: op een aantal van die zes scholen laten de kengetallen zien dat het hedendaags gebruik van de ELO nog zo laag is, dat docentenprofessionalisering op dit vlak (zowel in visie als daadwerkelijk gebruik van digitale content en een ELO), wellicht meer tijd gaat kosten dan sommige scholen zelf inschatten. Dat kan betekenen dat een aantal van deze scholen zich in 2010 noodgedwongen toch nog in scenario 2 bevindt. De andere drie scholen binnen de OVC hebben aangegeven dat zij zich in 2010 nog in mengscenario’s zullen bevinden. In hoeverre deze scholen daadwerkelijk over willen gaan naar volledig gebruik van de OVC-content of een voorkeur hebben voor een blijvend mengscenario (scenario 3: The best of both) is nog niet helemaal duidelijk. Eén van deze scholen, de meest linkse in het figuur, lijkt zich echter wel deze kant op te bewegen.
3.3 CONSEQUENTIES VOOR HET SCHOOLINTERNE BUSINESSMODEL In welk scenario een school zich in 2010 ook bevindt, feit is dat zij tegen die tijd met behulp van de OVC- content het leermaterialenbudget in eigen huis kan houden en zelf kan bepalen hoe zij dit het beste kan inzetten om alle leerlingen en docenten het meest flexibel, op maat en naar wens te kunnen bedienen met een organisatie die daartoe technisch en didactisch gezien, optimaal is ingericht. Daarbij is het de verwachting dat scholen die nu reeds vooroplopen in het OVC-ontwikkelproject, vanaf 2009-2010 direct al de vruchten zullen plukken van al hun (financiële) investeringen en inspanningen. Zowel wat betreft de inrichting van de infrastructuur als ook het ondersteunen van leerlingen en docenten en het professionaliseren van personeel en organisatie. Voor de anderen scholen kan dit wellicht nog enkele jaren langer duren. Gevolg voor deze scholen kan zijn dat er tijdelijk extra druk staat op de budgettaire ruimte die de school heeft voor het verzorgen van onderwijs en dat zij daarvoor passende oplossingen in stelling zal moeten brengen. Winstwaarschuwing scenario 3: The best of both Voor scholen die overwegen om in scenario 3 (‘The best of both’) in te stappen, willen wij een ‘winstwaarschuwing’ afgeven. De kosten die dit scenario met zich mee kan brengen, moeten niet worden onderschat. Zowel het beheer, onderhoud en ondersteuning van de digitale content, de ELO en de infrastructuur dienen in dit scenario professioneel geregeld te zijn. Tegelijk blijven de kosten bestaan bij grootschalige afname van methodes van uitgeverijen. Daarnaast ‘matcht’ de OVCcontent niet per definitie met de inhoud en didactiek die verwerkt is in de lesmethodes van de uitgevers. Deze zijn doorgaans minder flexibel en geschikt om voor de leerlingen op maat te gebruiken. Het risico bestaat dat in geval van mismatching het materiaal van de OVC blijft liggen. De docent is immers al jaren vertrouwd met de lesmethodes van uitgeverijen en zal zonder aanvullende sturing of ondersteuning sterk geneigd zijn om dit te blijven doen. Vanuit de school bekeken
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
39
OVC Businessmodel 17-12-07
kan dit niet alleen leiden tot een verspilling van investeringen in de OVC zelf, maar ook tot stagnatie van onderwijsvernieuwing op de school. Een school die desalniettemin toch wil gaan voor een mengscenario, doet er goed aan om een zo concreet mogelijk schoolintern businessmodel op te stellen en dit op haalbaarheid te overleggen met partnerscholen en/of externe (financiële) adviseurs.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
40
OVC Businessmodel 17-12-07
4 WERKEN AAN RESULTAAT 4.1 PROBLEMEN VOORZIEN EN AANPAKKEN Ondanks de mooie vergezichten voor de toekomst van de OVC en het gebruik van de webbased educatieve content in de scholen vanaf het schooljaar 2009-2010, kunnen in een ambitieus en innovatief ontwikkel- en uitgeeftraject zoals de OVC dat nu uitvoert, risico’s nooit worden uitgesloten. Het blijft daarom zaak voortdurend de vinger aan de pols te houden en ontwikkel- en uitgeefplannen in samenspraak met leden en andere betrokkenen bij de OVC waar nodig bij te stellen, zodra de situatie daarom vraagt. Soms kunnen problemen worden voorzien en al worden getackeld voordat zij de kans hebben de ontwikkel- en uitgeefprocessen daadwerkelijk te verstoren. Maar in andere gevallen is dat minder eenvoudig. Vanuit het werk aan het onderhavige businessmodel hebben wij een lijst met mogelijke problemen gedistilleerd die in de (nabije) toekomst zouden kunnen optreden en waarop mogelijk kan worden geanticipeerd. Deze lijst is weergegeven in tabel 14. Met deze lijst willen wij geenszins de indruk wekken dat deze dekkend is, of dat alle problemen kunnen worden voorzien of voorkomen. Wel willen wij aangeven dat een aantal problemen en manieren om daar mee om te gaan tijdens het ontwikkelproces, van grote invloed kunnen zijn op het eindresultaat en het uitgeefproces. En dat wij een aantal daarvan reeds in beeld kunnen brengen. Mogelijk probleem
Oplossingsrichting
Scholen haken af
Open staan voor deelname van nieuwe scholen aan de OVC, al tijdens het ontwikkeltraject.
Scholen zijn niet klaar
Scholen helpen om het OVC-materiaal gefaseerd in te voeren, via pilots in het ontwikkeltraject. Dit kan bijvoorbeeld per afdeling (VMBO, HAVO/VWO), en/of per leergebied.
Support op school is niet geregeld
Scholen helpen om ook intern de support goed te regelen en daarover al tijdens het ontwikkeltraject heldere afspraken te maken.
Content is niet klaar
Content gefaseerd uitgeven, bij voorkeur per leergebied.
Content is niet didactisch neutraal /
Pilots uiterlijk in 2008-2009 uitzetten op scholen om zo de kwaliteit
kwalitatief onvoldoende
en neutraliteit van de content in de praktijk te testen. Vanaf 20092010 zorgen dat via de gebruikersgroepen informatie wordt verzameld over de content en op basis hiervan wordt aangepast, doorontwikkeld en vernieuwd.
Geen draagvlak onder docenten of
Tijdens het ontwikkeltraject starten directies en lma’s al met interne
leerlingen
voorlichting en pilots op de scholen; op eigen wijze, maar indien gewenst ook met ondersteuning vanuit de OVC. Onderwijskundig leiderschap is belangrijk; niet verplichten, maar verleiden. Docenten hebben ruimte nodig voor experimenteren en verschillende werkwijzen. Voor alle docenten staat een laptop klaar.
Licenties op content zijn niet goed geregeld
Lma’s op cursus sturen bij Creative Commons, redactieproces tijdens contentontwikkeling aanscherpen, niet bruikbare content alsnog bruikbaar maken dan wel verwijderen en vervangen.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
41
OVC Businessmodel 17-12-07
Infrastructuur op school kan opschaling niet
Pilots opzetten op de scholen uiterlijk in 2008-2009 om ook dit
aan
grondig door te testen; voor invoering in 2009 moet al het materiaal binnen de leeromgeving getest zijn en werkbaar blijken.
Werken met not-proven technology
Fedora is voor gebruik binnen de OVC niet uitontwikkeld en getest. Dit kan (financieel) risico met zich meebrengen. Als alternatief kan net als in de ontwikkelfase - Moodle als CMS worden ingezet. Eventueel kan Moodle worden doorontwikkeld met een functionaliteit waarmee het uploaden en downloaden van content in grote hoeveelheden mogelijk wordt gemaakt. Het werken met metadata vanuit Moodle blijft echter problematisch.
School gaat over op ELO die niet bekend is
Nieuwe aanpassingen zijn nodig om Fedora aan de nieuwe ELO te
bij OVC
koppelen. Dit kan hoge kosten met zich meebrengen. De vraag is wie dit (en hoe) zou moeten gaan betalen. Bij gebruik van Moodle als CMS is dit geen probleem, echter: de metadata op de content kan niet worden getransporteerd naar een ander systeem.
Kerndoelen veranderen
Intensieve doorontwikkeling van content en vernieuwing zijn nodig in korte tijdspanne. Kost veel inspanning en geld.
Bedrag boekengeld wordt anders
Het businessmodel kan er hierdoor meer of minder gunstig uit komen te zien. Zoeken naar nieuwe leden lijkt in dit geval de best werkbare oplossing te kunnen bieden (in plaats van te gaan snijden in de opgestelde kostenposten).
Aandacht gaat naar externe exploitatie
Externe activiteiten inperken. Algemene PR over OVC en de content ontwikkeling helpt draagvlak ook intern in de scholen te vergroten, maar actief afnemers gaan werven zet veel druk op het huidige ontwikkeltraject. Ambitie van het project is zeer hoog; alle aandacht en inspanning zal nodig zijn om eerst succes te boeken bij de OVC scholen zelf. Gezien de toekomstscenario’s die de scholen hebben geschetst (zie H3) kan dat soms nog enkele jaren duren. Desalniettemin kunnen belangstellende scholen zich aansluiten bij de OVC of zich vanaf het schooljaar 2009-2010 melden om met (delen van de content) op de eigen school te gaan experimenteren.
Tabel 14 Mogelijke problemen en oplossingsrichtingen
4.2 AFSPRAKEN EN ACTIEPUNTEN Bij oplevering van het projectresultaat zal het aanbieden, beheren, ondersteunen en (door)ontwikkelen van de webbased educatieve content tenminste voor de scholen van de OVC moeten kunnen worden gewaarborgd. Zowel op technisch, functioneel, didactisch, inhoudelijk, organisatorisch als op financieel gebied betekent dit, dat deze tenminste aan een aantal eisen moeten voldoen om gebruik en uitgave in de toekomst mogelijk te maken (zie ook paragraaf 2.1). 1. De webbased educatieve content is technisch bruikbaar De volgende actiepunten en afspraken zijn hiervoor nodig: - Kwaliteit van de content. Procedures om de kwaliteit van content(ontwikkeling) te waarborgen, worden tijdens het project verder aangescherpt. Alle lma’s en
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
42
OVC Businessmodel 17-12-07
toekomstige (door)ontwikkelaars werken volgens deze protocollen. Ondersteuning en controle op dit proces zijn geregeld, ook na oplevering van de content in het ontwikkelproject, bij updates, doorontwikkeling en bij nieuwe contentontwikkelingen. - Rechten op content. Alle rechten op de content zijn geregeld. Dit gebeurt door te werken met creative commons of wordt anders expliciet aangegeven. Alle lma’s en toekomstige (door)ontwikkelaars leren om volgens deze regels de ontwikkelde of gearrangeerde content te verifiëren op de mogelijkheden voor toekomstig gebruik, hergebruik en bewerking. - Inzet expertise voor gebruik en doorontwikkeling van de content. Afspraken worden gemaakt over de toekomstige inzet en activiteiten van de lma’s als educatief adviseurs bij het uitgeven van de content. De educatief adviseurs dragen in de toekomst zorg voor onderhoud, beheer en inhoudelijke doorontwikkeling van de content en kunnen docenten en leerlingen ondersteunen en adviseren bij gebruik van de content in de praktijk. - Functionele en technische ondersteuning bij gebruik en doorontwikkeling van de content. Afspraken worden gemaakt met functionele en technische ondersteuners die de educatief adviseurs helpen met de applicaties waarmee de content wordt bewerkt en gebruikt (eXe, Fedora, ELO, etc.). Deze zullen deels moeten worden gemaakt met de betrokken experts vanuit de scholen, en deels met leveranciers van de gebruikte systemen. Met APS IT-diensten zal een SLA worden uitgewerkt omtrent het werken met Fedora. 2. De webbased educatieve content kan daadwerkelijk worden gebruikt - Draagvlak ontwikkelen. Innovatiestrategisch en schoolorganisatorisch is er een meerjarig traject op schoolniveau doorlopen waarin voorbereidend werk is verricht om het materiaal te gaan gebruiken Op de scholen is al tijdens het project intensief gewerkt aan de interne communicatie om het draagvlak onder de toekomstige gebruikers (docenten, leerlingen, coördinatoren, teamleiders, projectleiders, locatieleiders etc.) zo groot mogelijk te krijgen. Het is belangrijk dat dit via passende communicatiekanalen gebeurt op passende momenten (op teamvergaderingen, via voorlichtingsworkshops, door nieuwsbrieven, in persoonlijke gesprekken, via een website etc.). De OVC kan de scholen – indien gewenst - ondersteunen bij het opstellen van een gefaseerd, integraal, intern communicatieplan of bij activiteiten die hierin worden beschreven (zoals een voorlichtingsworkshop geven, OVC-website aanbieden als demo- en testomgeving voor belangstellenden). - Passend businessmodel ontwikkelen en prijsstelling afstemmen op de doelgroep. Het businessmodel wordt door de OVC-leden bediscussieerd, definitief gemaakt en tenslotte gecommuniceerd aan de (potentiële) gebruikers. Wanneer het project ‘live’ gaat, ligt tevens een SLA klaar voor de afnemers van de content, met daarbij een specificatie van de product- en dienstverlening, een gebruikersovereenkomst en algemene leveringsvoorwaarden. 3. Onderhoud en de doorontwikkeling van de webbased educatieve content zijn mogelijk
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
43
OVC Businessmodel 17-12-07
- Inrichting uitgeefonderdeel binnen de OVC. Tijdens het project wordt gewerkt aan een toekomstige organisatie voor onderhoud, gebruikersondersteuning en doorontwikkeling. De OVC krijgt naast een ontwikkelfunctie ook een uitgeefonderdeel. - Werken met gebruikersgroepen. Tijdens het project wordt vanuit de pilots gestart met de opzet van gebruikersgroepen per leergebied. Deze groepen, bestaande uit (toekomstige) docenten, lma-projectleiders, lma’s en/of toekomstig educatief adviseurs, zijn betrokken bij de verdere (door)ontwikkeling van de content en kunnen na afloop van het project verder gaan in de vorm van gebruikersgroepen. - Techniek is toekomstvast. Er wordt zorg gedragen voor techniek die – voor zover mogelijk – toekomstvast is. De OVC wil werken met Fedora, een CMS die bedoeld is om te worden ingezet om het zoeken naar content, het (re)arrangeren van content en het (her)gebruik van content door verschillende gebruikers in verschillende ELO’s. Het werken met metadatering en zoek-, vind- en arrangeersystematieken staat hierbij centraal. Echter: niet alle functionaliteiten die de OVC nodig heeft voor goed gebruik van de OVC-content zijn in Fedora reeds uitontwikkeld (zie paragraaf 2.4, tabel 9). Het is daarom van groot belang om al tijdens het ontwikkelproject – zodra dat mogelijk wordt - te starten met pilots op de scholen om het gebruik van Fedora, voor de verschillende functionaliteiten te testen in pilots. Hierover moeten afspraken worden gemaakt met APS IT-diensten, die worden vastgelegd in (a) een projectplan om de benodigde functionaliteiten in Fedora door te ontwikkelen, en (b) een SLA voor het gebruik van het uiteindelijk opgeleverde systeem. Hierin worden afspraken gemaakt over het (toekomstig) technisch en functioneel onderhoud, beheer, ondersteuning en (door) ontwikkeling. - (Auteurs)rechtenkwesties op inhoudelijk materiaal en alle software zijn goed geregeld en afgedekt. Hiervoor wordt in het project reeds zorg gedragen.
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
44