Dialoogdag
Ouderswerking Vlaams-Brabant 23 juni 2014
“Een werking voor en door ouders met ervaring binnen Bijzondere Jeugdbijstand.”
Inhoud 1.Voorwoord ........................................................................................................................................ 3 2.Ouderswerking Vlaams-Brabant ...................................................................................................... 3 3.Thema’s van de Dialoogdag 2014 .................................................................................................... 4 3.1. Hulpverlening bij gescheiden ouders ....................................................................................... 4 3.2. Gepaste hulp op gepaste termijn ............................................................................................. 7 3.3. De rechten van ouders binnen hulpverlening .......................................................................... 8 3.4. Participatie van ouders: ‘Hoe kunnen we het samen beter doen?’..................................... 11 3.5. Pleegzorg ................................................................................................................................ 13 3.6. Het nieuwe jeugdhulplandschap ............................................................................................ 14 4.Conclusies ....................................................................................................................................... 17 6.Engagementsverklaring .................................................................................................................. 19
2
1.Voorwoord Op 23 juni 2014 ging onze tweede dialoogdag door in het provinciehuis te Leuven. Met deze dialoogdag trachtten we de dialoog tussen ouders met ervaring binnen de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) enerzijds en hulpverleners, consulenten en andere medewerkers uit de jeugdhulpverlening anderzijds, aan te moedigen. Het was weer een geslaagde dag. We willen langs deze weg nogmaals alle aanwezigen bedanken, met daarbij speciale aandacht aan alle moderatoren, verslagnemers en de aanwezige ouders!
2.Ouderswerking Vlaams-Brabant De centrale doelstelling van Ouderswerking Vlaams-Brabant is om ouders een luidere stem geven, hen meer betrekken bij en actief laten deelnemen aan de hulpverlening. Participatie staat m.a.w centraal in onze werking. Dit willen we doen op de verschillende niveaus binnen de hulpverlening: op micro-niveau: met ouders en hulpverleners op meso-niveau: met hulpverleners en organisaties op macro-niveau: met het beleid Concreet willen we dit bereiken door: Een forum voor ouders aan te bieden. Het centraal idee hierbij is dat ouders ervaringsdeskundigen zijn en dat we deze deskundigheid inzetten om zichzelf te helpen, andere ouders te helpen, hun participatie te vergroten en de hulpverlening te optimaliseren. Belangrijk hierbij is dat het niet gaat om het behandelen van individuele dossiers, wel om het optimaliseren van de hulpverlening in het algemeen. Het is immers belangrijk dat ouders kunnen loskomen van hun persoonlijke ervaring, hoewel deze natuurlijk wel de vertrekbasis is. We willen dit forum realiseren door het inrichten van overkoepelende oudergroepen (regio Leuven en regio Halle-Vilvoorde), huisbezoeken, telefonische en elektronisch bereikbaarheid (website: online bevraging en mail).
Organisaties aanmoedigen en ondersteunen om participatief te werken met ouders. Deze aanmoediging kan op verschillende manieren gebeuren: bv. door het geven van ondersteuning bij oprichting van oudergroepen, het nalezen van brochures, mee opstellen van bevragingen, … Maar ook via de intervisiegroep ‘werken met ouders’ en de Dialoogdag.
Verwoorden ervaringen van ouders naar organisaties toe, oa. via de intervisiegroep ‘Werken met ouders’, de dialoogdag en onze aanwezigheid op de platfora BJB.
Het stimuleren beleidsparticipatie van ouders en signalen vertalen naar beleidsthema’s, dit door actief deel te nemen aan Platfora BJB Leuven en Brussel-Halle-Vilvoorde, cliëntvertegenwoordiging (tandemwerking) en het IROJ (Intersectorale Regionaal Overleg Jeugdhulp) (tandemwerking).
Ouderswerking Vlaams-Brabant is een samenwerkingsverband tussen de organisaties BJB VlaamsBrabant (waarbij Huize Levensruimte de projecthouder is) de platfora BJB Vlaams Brabant, de 3
provincie Vlaams-Brabant (financiering) en natuurlijk onze belangrijkste partners, de ouders met ervaring binnen BJB. Ouderswerking Vlaams-Brabant werd in de loop van 2012 opgericht naar voorbeeld van Roppov (Regionaal overlegplatform Oost-Vlaanderen), een gelijkaardige organisatie in de provincie OostVlaanderen. Roppov is reeds meer dan tien jaar actief rond ouderparticipatie. In dezelfde periode als onze werking werd opgericht, ontstonden in Antwerpen Popant (Project Ouderparticipatie Provincie Antwerpen) en in Limburg Joplim (Jongeren en ouderparticipatie Jeugdzorg Limburg). We kunnen dus wel stellen dat ouderparticipatie leeft!
3.Thema’s van de Dialoogdag 2014 Tijdens de dialoogdag is er een rechtstreekse dialoog tussen ouders en hulpverleners/medewerkers binnen jeugdhulpverlening. De onderwerpen van de verschillende tafels werd gekozen en voorbereid door onze ouders in de overkoepelende oudergroepen. Volgende thema’s kwamen dit jaar aan bod:
Hulpverlening bij gescheiden ouders Gepaste hulp op gepaste termijn De rechten van ouders binnen de hulpverlening Participatie van ouders Pleegzorg Het nieuwe jeugdhulplandschap
3.1. Hulpverlening bij gescheiden ouders Scheidingen komen de laatste decennia steeds vaker voor. Vandaag de dag heeft één kind op de drie gescheiden ouders. Een scheiding brengt sowieso een hele hoop veranderingen met zich mee voor ouders en kind, maar als er dan ook nog eens hulpverlening bij komt, lijkt het soms helemaal ingewikkeld te worden. Waar in het verleden vaak een van de ouders het hoederecht kreeg over het kind, blijven vandaag de dag beide ouders het ouderlijk gezag uitoefenen over hun kind, ook al woont dat kind permanent bij een van de ouders. In sommige gevallen is het voor de ouders nog mogelijk om het belang van het kind voorop te stellen en samen te komen tot wat het beste is voor het kind. Maar soms heeft de echtscheiding, en vooral alles wat er zich in de jaren ervoor afspeelde, gemaakt dat ouders niet meer met elkaar willen of kunnen communiceren. Soms leven ze op voet van oorlog met elkaar, soms is een ouder niet meer in staat de rol als ouder op te nemen door psychische 4
problemen, of is de ouder zo vervreemd van zijn kind geraakt dat hij niet meer geïnteresseerd is in zijn kind.
Een probleem dat steeds meer voorkomt is ouderverstoting en loyaliteitsconflicten. Naar schatting komt dit voor bij 30% van de kinderen met gescheiden ouders! Dit is dus een groot aantal. De schade die het aanricht bij het kind, maar ook bij de andere ouder, is dramatisch te noemen! Kennen hulpverleners en ouders dit fenomeen? Herkennen ze dit als ze het tegenkomen en op welke manier kunnen ze ermee aan de slag? Ter informatie: Ouderverstoting: de ene ouder probeert bewust of onbewust het kind zodanig te beïnvloeden dat de band met de andere ouder verbroken wordt. Het kan om echte hersenspoeling gaan, maar ook om regelmatige, subtielere vormen van beïnvloeding. Het kind wordt in die mate beïnvloedt dat het zelf gaat geloven dat de andere ouder slecht is. Het gevolg hiervan is dat het kind zelf negatieve uitspraken gaat doen over de andere ouder. Het kind weigert contact met de andere ouder. Het kind praat openlijk over wat de andere ouder in zijn ogen fout doet. Wat de andere ouder ook doet, het is altijd fout. Het kind praat alleen positief over de ouder bij wie hij woont. Het kind kan geen positieve herinneringen vertellen over de andere ouder. Het kind haat niet alleen de andere ouder, maar ook zijn of haar vrienden, omgeving, werk, hobby's en alles wat maar in verband gebracht kan worden met hem of haar. De gevolgen voor het kind kunnen zeer ernstig zijn, van kleinere psychische klachten tot depressie, identiteitsproblemen, het niet kunnen aangaan van eigen relaties, angst, depressie, drugs- of alcoholmisbruik, valse inschattingen van de werkelijkheid, verwarring, laag zelfbeeld.
Niet alleen voor kinderen en ouders, maar ook voor hulpverleners is dit een erg moeilijk en gevoelig thema. Een moeder vertelt: “Mijn ex-man liet na de scheiding niets van zich horen, ik stond er alleen voor. In tussentijd kwam een van mijn kinderen in de hulpverlening terecht. De miserie was begonnen; de hulpverlener moest en zou de vader informeren. Plots ging mijn ex zich moeien, hij maakte het leven van mij en dat van mijn kinderen een hel. Hij probeerde mijn zoon tegen mij op te zetten en dat lukte hem uiteindelijk ook: mijn zoon wou niets meer met mij te maken hebben. Hij beloofde mijn zoon van alles en nog wat, maar toen uiteindelijk puntje bij paaltje kwam, verdween hij weer met de noorderzon maar liet wel een puinhoop na.” Een ouder vertelt: “Mijn ex-man kampt met psychische problemen, dat is ook de reden waar ons huwelijk uiteindelijk op stuk gelopen is. Sinds de scheiding zorg ik voor de kinderen, maar dat bleek niet altijd evident te zijn, zeker niet met een ex die je constant op allerlei manieren wil klem zetten. Omdat ik aanvoelde dat het zo niet verder kon, ben ik zelf op zoek gegaan naar hulp en heb dan uiteindelijk thuisbegeleiding gekregen. Met mijn ex ging het ondertussen ook niet goed, en hoe hard hij me ook koeioneerde, hij bleef de vader van mijn kinderen. De begeleiding wou hem echter buitengesloten houden, maar ik stond erop dat ze ook hem informeerden en betrokken bij de opvoeding van de kinderen. Ik heb hier uiteindelijk heel wat voor moeten doen, en tenslotte was dit energie die ik eigenlijk ook best voor andere dingen had kunnen gebruiken” Echtscheidingen en hoe hulpverleners ermee omgaan, het is een onderwerp dat leeft bij ouders, daarom willen we het ook graag bespreken. Hoe verscheiden de ervaringen van de ouders ook mogen zijn, het is belangrijk dat ze hun ervaringen en ideeën kunnen delen met hulpverleners. Hoe kunnen ouders en hulpverleners hier samen aan werken?
5
Ervaringen van de gesprekstafels: Hulpverleners geven aan dat het vaak moeilijk is om in geval van vechtscheidingen de sterktes van het gezin te blijven zien en vanuit een positieve insteek te werken. Het is moeilijk om in zulke gevallen een positieve werkrelatie aan te gaan. Dit heeft echter ook een nadelig effect op de kinderen. Belangrijk is dus dat de hulpverlener toch steeds tracht het positieve naar boven te brengen en van hieruit te werken. Hulpverleners dienen in deze gevallen het perspectief van het kind onder de aandacht te brengen. Daarnaast is vertrouwen in de hulpverlener ook een belangrijk aspect tot slagen van de hulpverlening. Het is van belang te kijken hoe ouders en hulpverleners kunnen komen tot een duurzame relatie. Ouders voelen zich vaak niet genoeg gehoord, ze hebben het gevoel dat alles draait rond het belang van het kind. Hierdoor worden er maatregelen genomen die betrekking hebben op het kind, terwijl de kern van het probleem vaak bij de ouders ligt. Het kind is immers niet de oorzaak van de echtscheiding, wel de relatie tussen de ouders. Waarom kan er dan niet in eerste instantie met ouders gewerkt worden i.p.v. met het kind? Als ouders zich niet goed voelen, brengen ze dit immers over op het kind. Hoe kan de hulpverlener zorgen voor meer verbindingen tussen de ouders? Communicatie is belangrijk! Vaak is er geen vertrouwen in de hulpverlener omtrent wat er aan de ex-partner gecommuniceerd wordt. Transparante communicatie hierrond lijkt nochtans erg belangrijk en kan vertrouwen bieden. Voor de hulpverleners is het vaak een wankel evenwicht om te werken met gescheiden ouders. De hulpverlener dient zich bewust te zijn van zijn eigen beïnvloeding in relaties! Deze invloed kan zowel bewust als onbewust gebeuren, het bewust zijn is vaak voldoende om geen schade toe te brengen en vlot te kunnen werken. Het principe van meerzijdige partijdigheid is belangrijk! Een mogelijke meerwaarde is om met twee hulpverleners te werken: eentje die achter ouder staat en eentje die de stem van het kind verwoordt. Soms is het immers moeilijk om ouders uit hun gevechtsstandpunt te krijgen en in functie van het kind te laten denken. Gescheiden ouders moeten niet hetzelfde denken, maar ze dienen wel samen te denken. Ze moeten er zich bewust van te zijn hoe ze een boodschap doorgeven aan het kind. Kinderen komen heel vaak in loyaliteitsconflicten, waar het gevaar schuilt voor ouderverstoting of een conflict bij het kind zelf. Ideaal voor het kind zou hier uiteraard zijn dat ouders samen denken en samen boodschappen overbrengen naar het kind, zodat kinderen niet gedwongen worden om kiezen. Want kiezen is voor een kind onmogelijk en emotioneel erg zwaar. Het fenomeen ouderverstoting blijkt echter nog niet geheel gekend bij alle hulpverleners! Het is belangrijk dat iedereen die in contact komt met jeugdhulpverlening vertrouwd is met het fenomeen en dit tijdig kan herkennen. Maar wat doe je na herkenning? Niet altijd evident! Je kan als hulpverlener trachten opnieuw de band aan te halen, maar door dit te doen belast je het kind ook omdat ze dan verantwoording dienen af te leggen bij de andere ouder. 6
Misschien bestaat de mogelijkheid om ouderverstoting te laten opnemen in juridische termen, zoals reeds het geval is in Brazilië en Mexico. Ouders vragen ook aandacht voor de gebruikte woorden: zo is “bezoekregeling” een pijnlijk woord. Beter is het om te spreken over omgangsregeling. Ouders en hulpverleners zijn vragende partij om meer op beleidsmatig gebied vast te laten leggen m.b.t. scheidingen, momenteel is er te weinig houvast. We nemen het volgende mee:
Ouders dienen niet noodzakelijk hetzelfde te denken, maar ze moeten wel bereid zijn om SAMEN TE DENKEN. Communicatie dient centraal te staan. Het belang van beide ouders is altijd in het belang van het kind! Werk maken van de naleving van de afspraken tussen ouders (houvast voor hulpverlening, ouders en kinderen). Hulpverleners dienen aandachtig te zijn voor loyaliteitsconflicten.
3.2. Gepaste hulp op gepaste termijn Soms komen ouders met een hulpvraag, maar hebben ze het gevoel niet ernstig genomen te worden of vinden ze dat hun vraag verkeerd begrepen wordt. Ze krijgen niet de hulp die ze wensten en hebben het gevoel in de kou te blijven staan. Ouders gaan niet zomaar op zoek naar hulp, de stap naar hulpverlening is zeker geen evidente stap voor ouders die zich in een kwetsbare situatie bevinden en het is belangrijk dat hulpverleners zich hiervan bewust zijn. Daarbij komt dat de enorme wachtlijsten een enorm struikelblok zijn. Weten dat je kind hulp nodig heeft, maar het niet krijgt of niet binnen een redelijke termijn, is pijnlijk om te ervaren als ouder. Daarnaast zijn er natuurlijk ook ouders die hulpverlening opgelegd krijgen zonder dat ze er zelf vraag naar hadden, voor hen is het ongewenst binnendringen van derden een erg pijnlijke ervaring. Een moeder getuigt: “Als alleenstaande moeder ging het me goed af om twee tieners groot te brengen. Tot ik ziek werd en ik niet meer in staat was een van hen onder controle te houden. Ik vroeg ondersteuning voor overdag, maar uiteindelijk wilden ze hem plaatsen. Aangezien hij ook psychische problemen had, was het de bedoeling dat hij in een OBC opgenomen zou worden, waar hij zelf ook mee instemde. Aangezien er echter geen plaats was, werd hij voorlopig in een voorziening geplaatst. Na een poos was er plaats in een OBC, maar toen wou mijn zoon plots niet meer, hij had te hard naar zijn zin in de voorziening. Maar daar zat hij eigenlijk niet op zijn plaats en kreeg hij niet de zorgen waar hij eigenlijk nood aan had. “ Een moeder getuigt: “ Mijn zoon was 13 toen hij wegliep van huis. Hij had verkeerde vrienden leren kennen en gebruikte drugs. En op een dag stond hij onverwachts aan mijn deur, hij wou geholpen worden. Ik ben met hem naar spoed gereden, daar hebben we uren gewacht. Er is dan uiteindelijk een psychiater langs geweest, maar die kon niets doen. Een verpleegster kwam ons na een tijdje zeggen dat ik naar huis mocht en dat de politie mijn zoon wel zou komen ophalen. Dit is toch al te gek voor
7
woorden? Je kind wil geholpen worden, jij als ouder doet ook je best en toch wordt je op straat gezet, alé, nog erger, je kind wordt als een crimineel behandeld in de plaats van geholpen.” Centraal bij dit thema staat gepaste hulp, en om gepaste hulp te bekomen, staat communicatie centraal. Ouders vragen dat hulpverleners goed naar hun verhaal en vraag naar hulp luisteren en willen ernstig genomen worden. Een hulpvraag is een vraag naar samenwerken aan de opvoeding van hun kind. Ervaringen vanuit de gesprekstafels: Centraal staat COMMUNICATIE! Ouders vragen om gehoord en serieus genomen te worden. Openheid en eerlijkheid in alle situaties is belangrijk voor ouders. Sommige boodschappen zijn weliswaar moeilijk om over te brengen, maar toch vragen ouders om de boodschap te brengen zoals ze is en ze niet te verbloemen. Ouders hebben het gevoel dat soms te snel en te drastisch ingegrepen wordt. Ouders vragen hulpverleners de tijd te nemen om een band met hen en hun gezin op te bouwen zodat de hulpverlener de situatie beter kan in te schatten alvorens in te grijpen. Ouders vragen om naar het verhaal van elk gezinslid te luisteren. Ouders zijn vragende partij om beslissingen samen te nemen. Er dient gestreefd te worden naar onderling overleg en consensus tussen ouders, kind, hulpverleners,… In elk geval vinden ouders het belangrijk om uitleg te krijgen bij beslissingen. Ouders hebben nood aan duidelijke en transparante informatie. Belangrijk is de rechtstreekse toegankelijkheid van hulpverlening: ouders dienen zelf op een makkelijke en toegankelijke manier hulp te kunnen vragen. Daarnaast is er ook vraag om preventief te werken. Om doorverwijzingen makkelijker te maken, kan het zinvol zijn om de informatie te centraliseren zodat ouders niet steeds opnieuw hun verhaal moeten doen, tenzij ze dit zelf willen. Bij contactverbod vragen ouders dat de communicatie toch verder gezet wordt zodat zij toch op de hoogte blijven omtrent hun kind.
We nemen het volgende mee: Wie bepaalt wat gepaste hulp is: de ouder of de hulpverlener? Onderling overleg is hierin belangrijk. COMMUNICATIE dient centraal te staan in het hulpverleningsproces. Boodschap aan hulpverleners: wees steeds transparant, open en eerlijk tegenover ouders. Hoe moeilijk de boodschap ook is. Hoe kan hulpverlening toegankelijker en vooral hoe kan een hulpverleningsproces efficiënter? 3.3. De rechten van ouders binnen hulpverlening De laatste jaren wordt er veel aandacht geschonken aan de rechten van het kind. Jammer genoeg hebben sommige ouders het gevoel dat ze als ouder opzij geschoven worden en niets meer te zeggen 8
hebben over hun eigen kind eens dit ouder is dan 12 jaar. Ouders zijn en blijven ouder, ook al is hun kind geplaatst. In andere gezinnen waar de kinderen wel thuis verblijven, botst het immers ook vaak tussen ouders en tieners. Ter informatie: de rechten van ouders volgens Universele verklaring van de rechten van de mens: o recht op een gezinsleven Recht op privacy - Bescherming van persoonsgegevens o Recht op informatie o Recht om vragen te stellen o Recht op verbetering Burgerlijk rechtboek: ouderlijk gezag o recht om kind persoonlijk te ontmoeten o recht om dagelijkse beslissingen te nemen o recht en plicht om dagelijkse zorgen toe te dienen o recht op alle informatie over het kind o recht op genot van goederen van het kind o recht en plicht toezicht op kind o aansprakelijk voor kind o onderhoudsplicht o recht of plicht kind in gerechtelijke procedure te vertegenwoordigen o recht bepalen van officiële adres van het kind o recht bepalen van verblijfsregeling van het kind Deze rechten kunnen alleen door jeugdrechter opgeschort of aangepast worden. Een ouder vertelt: ‘Door een samenloop van omstandigheden werd mijn dochter geplaatst, ik had het liever anders gezien, maar wat gebeurd is, is gebeurd. Na een tijdje begon ze te puberen, ze was ondertussen veertien geworden. Ik kwam via via te weten dat ze een liefje had en dat ze aan de pil zat. Ik was hier helemaal niet van op de hoogte gebracht door iemand. Een tijdje terug zag ik haar binnen de schooluren rondhangen in het stadscentrum. Ik snap niet goed waarom de school of begeleiding me hier niet van op de hoogte bracht en ik het zelf heb moeten aankaarten. ’ Een ouder vertelt: ‘Jongeren worden te los gelaten. Mijn zoon wou liever in een voorziening omdat hij daar meer mocht dan thuis, dus mocht hij daar blijven. In de voorziening mogen ze zelf heel hun dag invullen. Mijn zoon had geen zin meer om naar school te gaan, dan moest hij ook niet meer. Hij koos voor een alternatieve dagbesteding, maar zelfs daar gaat hij alleen naar toe als hij goesting heeft om uit zijn bed te komen. Hij zou gedwongen moeten worden om ofwel naar school ofwel naar dagbesteding te moeten gaan. Ondertussen kwam hij in aanraking met drugs, waardoor het helemaal om zeep was. En daar sta je dan als ouder: je hebt niets te zeggen want de jongere heeft immers het recht om zelf te beslissen wat hij wil.’ Voor veel ouders is het hoe dan ook niet duidelijk welke rechten zij nog hebben als ouder. Graag gaan we hier wat dieper op in aangezien het een onderwerp is dat leeft bij onze ouders. Ervaringen van aan de gesprekstafel: Ouders vragen aandacht voor hun recht op informatie! Zoals alle ouders, willen ze graag weten wat er met en voor hun kinderen gebeurt.
9
Naast de voorziening is ook de school hierbij een belangrijke partner. Ouders willen graag mee bij inschrijvingen, oudercontacten, op de hoogte gebracht worden als er iets mis is,… Er werd opgemerkt dat hulpverleners beroepsgeheim hebben, maar dat dit beroepsgeheim eigenlijk in strijd is met de privacy van het gezin. Een ander aspect is het recht op respect en zorgzaam omgaan met informatie. Hoe verloopt de communicatie in de hulpverlening? Ouders geven hier het belang aan van transparante en open communicatie, vb via ronde tafels waarbij iedereen betrokken is. Ouders vragen daarnaast ook dat ze zoveel mogelijk mee mogen beslissen. Belangrijk hierbij is duidelijk aan te geven welk het kader is waarbinnen ouders inspraak krijgen. Bijvoorbeeld bij residentiële plaatsing is er het kader van de leefgroep dat werkbaar moet zijn voor de hulpverleners, maar waarbinnen ouders inspraak kunnen hebben. Er dient een evenwicht te zijn in de vrijheden, regels en afspraken die het kind heeft in de thuissituatie en de voorziening. Ouders ervaren dat de rechten van het kind vaak in strijd zijn met hun rechten als ouders. Het is vaak moeilijk voor ouders als ze vaststellen dat de jongere meer vrijheden heeft in de voorziening. Vooral bij pubers kan dit vaak zeer moeilijk worden als het gaat over roken, uitgaan, alcoholgebruik, … Dit dient duidelijk afgesproken te worden bij de intake, COMMUNICATIE staat hier centraal. Ouders vragen om een continue dialoog tussen hen, de hulpverlener en hun kind. Ouders vragen recht op ondersteuning als hun kind geholpen wordt. Vaak ervaren ouders dat alleen hun kind geholpen wordt, maar dat ze zelf in de kou blijven staan. Als we het hebben over rechten van de ouders gaat het ook over wetgeving. Maar welke wetgeving primeert wanneer? Er zijn immers veel wetten die betrekking hebben op de rechten van ouders: burgerlijk wetboek, rechten van het kind, Europese verdragen, rechten van de mens, rechten van de ouder, … Ouders vragen ook aandacht voor betaalbare hulp. Zo is een opname in een MPK (medisch psychologische kliniek), erg duur. Ouders vragen ook recht op hulp voor hen en hun kind, ook als er slechts een van beide ouders meewil (sommige CGGZ’s eisen dat beide ouders betrokken en akkoord zijn). Ouders benadrukken ook de speciale aard van relatie tussen ouder en kind: een ouder kent zijn kind, is een expert als het op zijn kind aankomt. De hulpverlener is en blijft een vreemde. De relatie tussen het kind en de hulpverlener stopt eens het kind 18 jaar is, maar de relatie tussen een kind en zijn ouders is van levenlange duur! Het is een relatie waarbij respect levenslang centraal staat, en ouders vragen hier vanuit hulpverlening dan ook respect voor. De belangrijkste items:
Communicatie!!! Ouders vragen om geïnformeerd te worden. Transparante, eerlijke informatie staat hierbij centraal. Ouders vragen om meer betrokken te worden bij de hulpverlening en om meer inspraak bij beslissingen. De rechten van het kind botsen soms met de rechten van de ouder. 10
Ouders vragen respect voor hun rol als ouders. Ouders vragen informatie over hun rechten als ouders.
3.4. Participatie van ouders: ‘Hoe kunnen we het samen beter doen?’ In ons project staat participatie van ouders centraal. We willen graag ouders meer betrekken bij het ganse hulpverleningsproces, dit zowel binnen hun eigen hulpverleningstraject, als op organisatie- en beleidsniveau. Deze dialoogdag is dan ook een goede aangelegenheid om even stil te staan bij de participatie van ouders binnen de hulpverlening. Participatie is het actief deelnemen van ouders aan de hulpverlening. Participatie speelt op verschillende niveaus binnen hulpverlening: op het microniveau, dat is de individuele hulpverlening van ouders, mesoniveau, dat is op organisatieniveau en het macroniveau, dat is het beleidsniveau. Al deze drie niveaus zijn belangrijk en zijn ook afhankelijk van elkaar. Op microniveau is participatie het mee beslissingen nemen rond je eigen hulpverleningstraject. Om dit mogelijk te maken is ook participatie op mesoniveau nodig. Hier hebben ouders ook inspraak in het beleid van de organisatie die hen begeleidt. Zo kunnen ouders hun stem geven in het bestuur van de organisatie, worden ze betrokken bij de evaluatie van de werking en bij inspectierondes, of bij overlegmomenten tussen ouders, hulpverleners en directie. Tot slot is participatie op macroniveau noodzakelijk om dit alles te kunnen waarmaken. Ouders dienen ook hun stem te kunnen inbrengen op beleidsniveau. Hier kunnen we bv denken aan cliëntvertegenwoordiging door ouders in het Iroj, dat is het intersectoraal regionaal overleg jeugdhulp en de adviesraad en het managementcomité.
Om te kunnen participeren, dienen er een aantal voorwaarden voldaan te zijn: o
Mee weten: voldoende en begrijpbare informatie.
o
Mee denken: mee betrokken worden om na te denken over de hulp die mogelijk is.
o
Mee beslissen: mee kunnen beslissen omtrent hulpverlening die men ontvangt.
o
Mee uitvoeren: actief kunnen meewerken aan de uitvoering van hulpverlening.
o
Mee evalueren: bv mening geven in tussentijds verslag of eindverslag.
Een vader getuigt: “Mijn dochter kwam door omstandigheden op haar zestiende in een voorziening terecht omdat het thuis echt niet meer ging. Ik had hier geen goed gevoel bij als ouder, maar het was nodig. De beginperiode was zwaar, ik had het gevoel gefaald te hebben en er was ook geen klik met de hulpverlener. De relatie met mijn dochter verbeterde er dan ook niet op. Na een jaar verhuisde ze naar een andere instelling. Dit was een enorme aanpassing voor haar en mij: plots werd ik van dichtbij betrokken bij haar opvoeding, ik had het gevoel weer ouder te worden van mijn eigen kind. Het was een oefening, met vallen en opstaan, maar ik heb er veel van geleerd en uiteindelijk ben ik ook weer dichter bij mijn dochter komen staan.”
11
Waar loopt het goed, waar minder? Een erg belangrijk onderwerp om op tafel te leggen zodat we samen kunnen kijken waar het beter kan! Ervaringen van aan de gesprekstafels: Een plaatsing van een kind is een ingrijpend proces voor ouders waarbij heel wat emoties komen die het moeilijk maken voor ouders. Gevoelens van schaamte, miskenning, gevoel van ‘slechte ouder’, het gevoel dat eerlijkheid afgestraft wordt wanneer blijkt dat hulpverlening niet zo vrijblijvend is als gedacht en beslissingen worden genomen los van hun mening of hulpvraag. Ouders vragen zorg en aandacht voor deze gevoelens en vooral betrokken te worden bij belangrijke beslissing, op deze manier blijven zij het gevoel van ouder te zijn behouden. Ouders dienen een heel pad af te leggen tot aanvaarding: aanvaarden dat je hulp nodig hebt, is erg moeilijk. De drempel die ouders ervaren om hulp te vragen speelt hierbij ook een rol, samen met het negatief beeld dat in onze samenleving hangt rond hulpverlening. Vandaag de dag hebben ouders nog maar al te vaak het gevoel gestraft te worden als ze om hulp vragen: eens in de hulpverlening, geraak je er erg moeilijk nog van af. De samenwerking tussen ouders en voorzieningen (hulpverlening) is een belangrijk thema hierbij. De regels, afspraken en vrijheden binnen voorzieningen staan soms in contrast met deze thuis. In sommige gevallen kan dit zelfs leiden tot een breuk tussen ouder en kind. Ouders willen inspraak en wensen betrokken te worden in werking van de leefgroep. Ouders geven bv aan dat ze het belangrijk vinden om dezelfde huisdokter te houden, om hetzelfde slaapuur als thuis te behouden,… Participatie zit soms ook in kleine dingen, zoals mee kledij gaan kopen met kind! Transparantie van hulpverlening komt ook hier terug. Inspraak en inzage in handelingsplannen, evolutieverslagen, individuele dossiers, … Het grote verloop binnen de hulpverlening maakt dat ouders steeds opnieuw hun verhaal moeten doen. Ouders laten soms ook bewust of onbewust belangrijke delen weg uit hun verhaal. Een centrale database zou hier een idee kunnen zijn. Gelijklopend is de vraag of ouders inspraak hebben op hun eigen hulpverleningstraject. Kunnen zij van contextbegeleider wisselen als er geen klik is? Kunnen zij hulpverleners evalueren? Voor kinderen in de hulpverlening ligt dit vast en is dit duidelijk, bij ouders is dit nog een mistig terrein. Ouders geven ook aan dat de vele wissels van hulpverleners een negatief effect hebben op het hulpverleningsproces. Hulpverleners vragen zich af hoe ze de drempel ouder – voorziening nog kunnen verlagen. Voorzieningen nemen hier al stappen in zoals Verminderen intensiteit contextbegeleiding aan huis en ouders meer uit te nodigen binnen de voorziening. Informele contacten met ouders binnen de voorziening (zoals een koffie komen drinken). Werken rond thema’s die ouders belangrijk vinden. Het opzetten van oudergroepen zodat ouders ervaringen kunnen uitwisselen. Ouders meer bevragen naar eigen normen en waarden en deze trachten te respecteren binnen de leefgroep. Ouders betrekken bij activiteiten van de leefgroep. Aandacht voor gezinnen met andere etnische achtergrond: OTA betrekken, tolk inschakelen, … Uitnodigen om te koken in de leefgroep om mee de cultuur te leren kennen.
12
Hulpverleners dienen hun eigen werken en handelen in vraag durven te stellen. Hierbij kan het ook zinvol zijn dat ouders hulpverleners evalueren (wel extra belasting ouders). Dialoog met ex-ouders is ook belangrijk: zij zijn ‘uitgegroeid’ uit hun problemen en kunnen op een ander niveau nadenken en praten over belangrijke onderwerpen. De feedback die zij kunnen geven kan erg waardevol zijn. Een andere belangrijke vraag is: wat zijn de grenzen van ouderparticipatie? Kunnen ouders bv betrokken worden bij sollicitaties van hulpverleners?
Thema’s die we hieruit filteren zijn: COMMUNICATIE is erg belangrijk! Transparantie van de hulpverlening. Van bij de start contextgericht werken. Drempel verlagen tussen ouders en voorzieningen (vb oudercafé, ouders meer betrekken in leefgroep,…) Optimaliseren samenwerking tussen ouders en voorzieningen Aandacht voor ouders en hun emoties. 3.5. Pleegzorg Pleegzorg is een specifieke vorm van hulpverlening: het kind wordt niet opgevangen in een organisatie, maar binnen een reeds functionerend gezin. Dit brengt weer andere bekommernissen met zich mee voor de ouders: wat heb ik nog te zeggen over mijn kind? Hoe benoemt het de pleegouders? … Een ouder getuigt: “Ik was vroeger zelf pleegkind. Ik heb mijn hele jeugd in een pleeggezin gezeten. Ik voelde dat mijn moeder het hier erg moeilijk mee had en ze kon dit niet echt aanvaarden. Ze beloofde me altijd dat ik terug naar huis zou mogen komen wonen en gaf kritiek op mijn pleegouders. Ik had het daarom erg moeilijk echt gelukkig te zijn in mijn pleeggezin, ik wist immers dat mijn mama hierrond verdriet had. Toen ik 15 was ben ik dan ook beginnen rebelleren tegen mijn pleegouders omdat ik terug naar mijn moeder wilde. Ik ben toen in een voorziening geplaatst geweest en verloor alle contact met mijn pleegouders, ik moest immers kiezen tussen mijn moeder en mijn pleegouders. Nu heb ik zelf een kind. Ook mijn kind verblijft in een pleeggezin. Ik herinner me nog alle tegenstrijdige gevoelens die ik zelf als kind had. Daarom let ik heel goed op dat ik mijn problemen met de pleegouders van mijn kind niet op hem overdraag. Ik zorg ervoor dat hij de pleegouders graag kan zien, en dat hij ook mij graag kan zien en ik vind het heel belangrijk goed samen te werken met de pleegouders in het belang van mijn kind. Ik weet immers zelf heel goed hoe het voelt .” Sinds 1 januari van dit jaar is het nieuw decreet pleegzorg van start gegaan, en op 1 maart het nieuwe decreet jeugdhulp, wat dus een hele boel veranderingen meebrengt voor het pleegzorglandschap. Ervaringen van de gesprekstafels:
13
Bij een pleegplaatsing is het nog moeilijker en onduidelijker voor ouders welk hun rol is als ouder. Welke rol nemen zij op in de opvoeding van hun kind en welke rechten behouden ze nog als ouder? Ouders geven aan dat ze het belangrijk vinden dat ze vanaf het begin van de plaatsing een duidelijke plaats krijgen en dat ze hun rechten als ouder kennen. Ouders vinden het ook belangrijk dat ze vanaf de plaatsing duidelijk de voorwaarden kennen die voldaan dienen te zijn om hun kind terug te krijgen. Ouders geven aan dat ze graag meer (concrete) informatie zouden ontvangen omtrent hun kind en zijn ook vragende partij naar regelmatige evaluaties. Communicatie is dus ook hier erg belangrijk en staat centraal! Er is nood aan iemand die de rechten van de ouders verdedigt en zorgt voor het behoud van de relatie tussen ouder en kind. Tandem: pleegzorg en contextbegeleider bij start van plaatsing. Dit kan helpen om het proces transparant te houden.
Belangrijke topics hierbij: Communicatie! Ouders vragen duidelijke en transparante informatie! Aandacht voor de relatie tussen de ouder en het kind. 3.6. Het nieuwe jeugdhulplandschap Op 1 maart ging het nieuwe decreet Integrale jeugdhulp van start: het jeugdhulplandschap werd grondig hertekent. Ook onze ouders keken met argusogen mee naar de veranderingen in het werkveld en dit onderwerp kwam dus ook regelmatig naar boven in onze oudergroepen. Een moeder getuigt: “Dat schema, dat is chinees voor mij. Ik heb schrik dat alles gewoon hetzelfde blijft zoals vroeger . Het is het niet omdat ergens mensen op een bureau in Brussel denken dat dit goed zal zijn voor ons, dat dit ook zo is. Eerst zien en dan geloven.” Een andere ouder is dan weer optimistischer: “Als het allemaal werkt zoals het zou moeten, is dit wel een stap vooruit vind ik. Ouders komen meer op de voorgrond te staan, en dat vind ik goed.” Reden genoeg om even stil te staan bij de veranderingen. Wat is er juist veranderd? Hoe ervaren ouders de veranderingen? Zijn er dingen die nu beter lopen of juist zaken waar jullie tegen problemen aan lopen? Ervaringen van de gesprekstafels: Ouders hebben gehoord van de verandering, maar het leeft niet echt bij hen. De meeste ouders zijn niet bezig met de procedures of structuren. Wat hen wel interesseert, is wat er concreet voor hen noodzakelijk is.
14
De communicatie naar ouders liep via een schrijven in een ambtenarentaal die voor veel ouders niet duidelijk was. Communicatie is belangrijk, maar dient wel te gebeuren in een taal die verstaanbaar is voor ouders! Wat met ouders die een beperking hebben of een andere moedertaal hebben? Het nieuwe jeugdhulplandschap is zelfs voor hulpverleners niet altijd even duidelijk! Organisaties als Roppov ervaren wel veel vragen naar vertaling van brochures over het nieuwe hulpverleningslandschap. De brede instap zou de toegankelijkheid moeten verbeteren, dit is iets wat wordt toegejuicht door ouders. Tegelijk komt de vraag of diensten als het CLB niet overbevraagd worden met alle opkomende veranderingen. CAW/JAC behoren ook tot deze brede instap, maar zij zijn niet altijd even vlot bereikbaar, zeker in meer landelijke gebieden. Daarnaast is niet alles van CAW, CLB en Kind&Gezin brede instap en dit zorgt soms voor verwarring. De intenties zijn goed maar er blijven nog vragen en bedenkingen omtrent de brede instap. Als lichtpunten zien ouders dat er minder snel gegrepen wordt naar ingrijpende maatregelen zoals plaatsing. Nu wordt eerst gekeken naar wenselijke hulp en wordt meer ingezet op ambulante hulpverlening. De beschikbaarheid blijft natuurlijk wel een factor die altijd zal meespelen. Ouders kunnen ook zelf aanmelden o.a. bij het crisismeldpunt. De bemiddelingscommissie is wel weggevallen, wat te betreuren valt. Ouders geven het nut aan van een aanspreekpunt waar je doorheen het hele traject terecht kan om de nodige uitleg te geven omtrent jeugdhulpverlening. Transparantie is ook hier een thema. Het nieuwe systeem ‘Insisto’ heeft heel wat voordelen o.a. naar beveiliging en een centraal dossier voor de verschillende hulpverleners. Belangrijk is om samen het aanmeldingsdocument in te vullen, transparantie hierbij dient centraal te staan! De taal en de verwoording zijn hierbij ook erg belangrijk: ouders vragen een correct en begrijpbaar taalgebruik! Ouders hebben wel geen toegang tot hun elektronisch dossier en zijn voor de inzage afhankelijk van de hulpverlener. Het steeds moet vragen naar inzage van hun eigen dossier ligt zeer gevoelig. Het werken aan vertrouwen tussen ouder en hulpverlener blijkt ook erg belangrijk te zijn. Wanneer je als ouder vertrouwen in je hulpverlener hebt, dien je je ook geen zorgen te maken omtrent wat er gezegd of geschreven is. Als we nagaan op welke manier ouders naar informatie rond hulpverlening op zoek gaan als ze problemen ondervinden, blijkt dit voornamelijk mondeling te zijn: de huisarts (wel met opmerking hierbij dat financiële meespeelt en dat niet iedereen dit kan), opvoedingswinkel of het huis van het kind. Maar ook het internet wordt gegeven als bron van informatie, en dit dan vooral bij de jongere generaties. Er blijkt dus zowel behoefte te zijn aan geschreven informatie als aan mondelinge informatie. Boodschap hierbij is dat de informatie overzichtelijk en verstaanbaar dient te zijn voor iedereen! Ook hier weer aandacht voor etnische minderheden! 15
Belangrijk punten bij dit onderwerp: Maak het allemaal overzichtelijker en verstaanbaarder voor iedereen. Werking van brede instap dient nog verder uitgeklaard te worden! Informatie omtrent nieuwe jeugdhulplandschap zowel mondeling en schriftelijk in een overzichtelijk en verstaanbare vorm. Transparantie geeft ‘vertrouwen’ Communicatie staat ook hier centraal! Leuke tip: ‘Verwerking van de hulpverlening in soaps zoals Thuis of Familie. Zo bereik je een breed publiek.’
16
4.Conclusies Een rode draad doorheen de verschillende thema’s is transparantie van de hulpverlening naar de ouders. Ouders zijn afhankelijk van de hulpverlening wat betreft informatie die over hen gaat. De vraag naar openheid, eerlijkheid en inspraak is dan ook zeer groot. Ouders verliezen op zoveel vlakken invloed op hun eigen leven dat ze net dat kleine beetje invloed vragen van de hulpverlening. Om open en eerlijk te communiceren hoe moeilijk de boodschap soms ook is en hun optimaal inspraak te geven daar waar het kan. Inspraak daar waar ze opnieuw invloed kunnen krijgen of invloed kunnen behouden. Dat ouders ook echt ouders kunnen blijven van hun kinderen.
In geval van scheiding: Het kind centraal stellen is belangrijk, maar de kern van het probleem ligt vaak bij ouders en daar moet aan gewerkt worden. Zo is het kind niet de oorzaak van een echtscheiding, de oorzaak ligt in de relatie tussen de ouders. Ouders dienen niet hetzelfde te denken, maar ze dienen wel bereid te zijn samen te denken.
De rechten van de ouders is een belangrijk thema dat vaak terug komt. De rechten van het kind zijn duidelijk omschreven, maar wat zijn de rechten van de ouders eens in de hulpverlening? Wat als de tegenstelling tussen kind en ouder te groot is; wie zijn recht primeert dan? Ouders blijven het ouderlijk gezag behouden, maar wat is ouderlijk gezag? De wetgeving blijft een complex gegeven van burgerlijk wetboek, Europese wetten en verdragen, rechten van de mens, … Ouders vragen om erkend te worden in hun ouderrol.
Het hulpverleningslandschap is grondig hertekend en de tijd zal uitwijzen of dit beter tegemoetkomt aan de noden van de ouders. De veranderingen zijn nog te recent om te weten of het beter/efficiënter is dan voorheen. Het is in elk geval wel een thema om vast te houden en later opnieuw te evalueren. Op dit moment stellen we wel vast dat de informatiedoorstroming zowel naar ouders als naar hulpverleners (en dan vooral diegene in het werkveld) nog onduidelijk en verwarrend is.
17
5. Wat blijft jou bij? Wat heeft jou getroffen? Iets dat je ons wil laten weten? Op het einde van de dag werd er nog een boekje rondgegeven waarin de deelnemers iets in konden neerschrijven.
Het was een heel rijke dag. Ik heb veel ervaring opgedaan. Het was de eerste keer dat ik kwam naar “dialoogdag”. Het was een topper! Ik neem de ervaring zeker mee naar het team en we blijven ons inzetten voor onze eigen werkgroep ouderparticipatie. Het was een leerrijke ervaring, maar spijtig genoeg was de opkomst ouders niet zo groot. Doe het ’s avonds dan zullen er meer ouders zijn. Net zoals vorig jaar: boeiend, inhoudsvol en een mooie les in nederigheid. Ik kan weer heel wat werk- en aandachtspuntjes meenemen waar we mee aan het werk kunnen. Dus bedankt en hopelijk tot volgend jaar! Mij trof vooral de inbreng van ouders en de manier waarop samen gepraat en gezocht wordt naar een mooier landschap. Proficiat aan de organisatoren en alle ouders. Het samenbrengen van verschillende invalshoeken en ervaringen brengt wel inzichten tot mogelijke verbeteringen. Wat mij het meest bijgebleven is: ‘De intenties om het beter te willen doen is aanwezig!’ Ik kijk uit naar Dialoogdag 3. Ik vond het zeer interessant. Het was de eerste maal dat ik hieraan deelname en heb echt veel opgestoken. Vooral van de ouders die hun ervaringen deelden en vertelden. Ik vind het zeer belangrijk hier rekening mee te houden, hun tips zijn zo belangrijk. Fijn initiatief, ik kom zeker nogmaals. Ik heb vandaag ervaren dat we de wijsheid vaak te ver zoeken terwijl die vaak recht onder onze neus ligt namelijk bij de ouders. Een andere manier van denken… Hoe kunnen ouders de hulpverleners (meer) betrekken? Luisteren ook naar ons als ouder. Niet alleen recht op inspraak, ouders ook effectief mee laten beslissen. Ouders moeten nagaan hoe ze de hulpverlening kunnen betrekken en niet andersom. Niet alleen van horen…wat ouders zeggen. LUISTEREN = de vraag! Weten jullie wat? Voor dat er kinderen zijn moeten er eerst ouders zijn. Wat gebeurt er met de ouders wanneer “de hulpverlening” voor de kinderen (zo gezegd) gaat zorgen?
18
6.Engagementsverklaring Tijdens de dialoogdag werd onze “Engagementsverklaring” voorgesteld. Deze engagementsverklaring is gericht op hulpverleners en medewerkers in de jeugdhulpverlening en vertrekt vanuit de erkenning van ouders in hun ouderrol en de vraag hen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid als ouder. Ouders willen actief betrokken worden in het hulpverleningsproces van hun kind. Onze ouders vragen de erkenning van hun recht als ouder op:
Hulp Bijstand Duidelijke en verstaanbare informatie Hulpverlening op hun maat Inspraak en participatie Respect voor hun gezinsleven Privacy
Onze ouders vragen daarbij het engagement van hulpverleners en medewerkers in de jeugdhulpverlening om hen:
Actief te beluisteren Begrijpbaar en volledig te informeren Te betrekken bij het hulpverleningsproces Respectvol te behandelen en erkenning te geven aan hun ouderrol Op een eerlijke en transparante manier te benaderen
19
Ik, hulpverlener/medewerker in de jeugdhulpverlening, engageer mij om ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de hulpverlening. Het is belangrijk dat ouders zoveel mogelijk ERKEND worden in hun OUDERROL en AANGESPROKEN worden op hun VERANTWOORDELIJKHEID als ouder. Door ouders ACTIEF te laten DEELNEMEN aan het hulpverleningsproces, worden ze partners en mede-eigenaars in het traject dat ze afleggen.
Ik erken hierbij dat ouders recht hebben op:
hulp bijstand duidelijke en begrijpbare informatie hulpverlening op hun maat inspraak en participatie respect voor hun gezinsleven privacy
Ik engageer mij om ouders:
Naam hulpverlener/medewerker:
actief te beluisteren begrijpbaar en volledig te informeren te betrekken bij het hulpverleningsproces respectvol te behandelen en erkenning te geven aan hun ouderrol op een eerlijke en transparante manier te benaderen
Handtekening:
20