Oudejaarspreek over Maleachi 3:22-24 i.c.m. Lucas 2:22-40 Nog even en er is weer een heel jaar voorbij. Als de klok de laatste seconden aftikt wens je elkaar veel geluk en Gods zegen. Dan klinken die laatste verzen van Oude Testament misschien weinig hoopvol. [dia 1] “Anders zou ik het land volledig moeten vernietigen.” Zo eindigt het Oude Testament. En dan die merkwaardige profetie over de komst van Elia, die ouders met hun kinderen zal verzoenen. Dat had je misschien niet gedacht, dat het eerste deel van onze bijbel zo zou eindigen. Ik in ieder geval niet. [dia 2 – leeg scherm] Grote kans dat je het moment van de jaarwisseling straks beleeft met familie. En daarover wil ik het precies vanavond met jullie hebben. We gaan eerst naar de tijd en de tekst van Maleachi. We hebben eerder al gezien dat veel misstanden in de tijd van Maleachi – Maleachi profeteerde in de teleurstellende tijd ná de ballingschap – te maken hadden met relaties. Tussen man en vrouw. Tussen inwoners van Jeruzalem en asielzoekers; tussen gesettelde mensen en weduwen en wezen. Tussen rijk en arm. Maar in die laatste verzen wordt duidelijk dat het grootste probleem een conflict was tussen generaties. Tussen ouders en kinderen, tussen oud en jong.
Mind the gap! [dia 3] Mind the gap. Als je wel eens in Londen bent geweest dan weet je waar dat over gaat. Maleachi 3 vers 22-24 is net zo iets. Maar dan niet over het gat tussen perron en metro maar tussen generaties. Ouderen en jongeren zaten in de tijd van Maleachi duidelijk niet op één lijn. Waarom en waarover weten we niet precies. Je kunt er wel naar raden. De oudere generatie had waarschijnlijk zo zijn gewoontes uit de tijd van de ballingschap toen ze elders leefden óf in Jeruzalem waren gebleven in een tijd van verval. Het waren overlevers. En om te kunnen overleven moet je compromissen sluiten.1 Misschien waren de jongere generaties op een bepaalde manier principiëler en gingen ze voor verandering nadat Ezra de wet van God opnieuw had voorgelezen. Het kan. Revoluties beginnen meestal bij jongeren. Misschien is het goed om te weten dat het in de bijbel vaak de ouders waren die het verkeerde voorbeeld gaven. De eerste generatie Israëlieten na de bevrijding was er berucht om (psalm 78, 95, 106; Ez. 20). 1
Over hoe ze dat deden, lees Ezra 9 en Nehemia 13.
[dia 4 – leeg scherm] Maleachi waarschuwt in die laatste verzen van het Oude Testament voor een generatieconflict in de kerk. Hij verwijst beide partijen naar Mozes en Elia. Waar gaat dat over? Mozes en Elia staan samen voor de wet (Mozes) en de profeten (Elia). De hele Bijbel van toen, dus. Maleachi zegt eerst: bedenk goed dat jullie sámen op weg zijn naar de grote dag van God (vs. 23). Laat, tot aan die dag, wat er in de Bijbel staat je gezamenlijke passie zijn. In de kerk zitten we met verschillende generaties bij elkaar. Dat is een van de dingen die kerk bijzonder maakt en onderscheidt van veel andere organisaties. Maleachi zegt op de drempel van een nieuw tijdperk: hoe het vroeger was, is niet de standaard. Hoe het nu is, is niet de standaard. De standaard is wat er in de Bijbel staat. Aan wetten en regels, voorschriften. En aan profetie.
Verwachting (Elia) Als we even aannemen dat deze woorden vandaag nóg gelden dan kunnen we wel zeggen dat God van iedereen in de kerk een basishouding vraagt van verwachting en nieuwsgierigheid. God heeft een redder belooft. Die belofte geldt nóg. Want Jezus komt nog terug. Het is nog niet afgelopen met alles dat er in de wet staat. De wet van het Oude Testament wijst met al zijn schaduwachtige gebruiken vooruit naar de komst van Jezus. Alle concrete voorschriften worden in Hem en door Hem vervuld. Het is ook dankzij Hem en door de Geest van Jezus dat die wet nu eindelijk echt in de harten van mensen geschreven wordt. Het is ook nog niet uit met alle profetie. Zeker, Paulus schrijft dat in Jezus al Gods beloften “ja en amen” zijn (2. Kor. 1:20). Maar een groot deel van die beloften moet nog worden ingelost. Wanneer Hij terugkomt. Hoe gaat dat gebeuren en wanneer? Dat weten we niet. Maar we weten één ding haast wel. dat het niet zó gaat gebeuren zoals wij verwachten. Daarom zei ik net: hoe het vroeger was óf hoe het nu is, is niet de standaard in de kerk. God zet zelf de standaard door zijn profetie. Tegen de verwachtingen van mensen in, altijd. Dat is één ding dat zeker is. Samuël verwachtte niet dat hij David moest zalven. Maria verwachtte geen engel op bezoek. En Jezus zegt over de terugkomst van de Mensenzoon dat niemand weet wanneer die dag zal komen, ook de engelen niet. Zelfs de Zoon niet. Alleen de Vader. “Wees dus waakzaam,” zegt Jezus, “want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.” (Matt. 24). We zijn op weg. Samen. Naar de dag waarop Jezus terugkomt.
Maleachi profeteerde – en iedere Israëliet sinds Maleachi wist dat – dat vóór de grote dag van de HEER aanbreekt, God zijn profeet Elia stuurt. Elia was de enige profeet die door God in de hemel werd opgenomen. Die dus niet gestorven is. God kon hem terugsturen. Voor een laatste boodschap vóór de dag van het oordeel zou aanbreken. Een bewijs dat die verwachting leefde onder de mensen is dat de mensen het ook aan Jezus vroegen: “Bent U degene die komen zou, of moeten we iemand anders verwachten?” (Matt. 11). Jezus maakt dan duidelijk dat niet Hij, maar Johannes Elia was: [dia 5] “Want de profetieën van alle profeten en van de wet reiken tot de dagen van Johannes. En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou. Laat wie oren heeft goed luisteren!” (Matt. 11:13-15). Dat laatste is eigenlijk niet zozeer een verwijzing naar Johannes maar naar zichzelf. Want ná Elia zou de beslissende dag aanbreken. Jezus zegt dus: let goed op. Elia ís gekomen. Ik ben degene die namens God komt oordelen. “De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes: sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen.” (Lucas 16:16).
Oud en nieuw [dia 6 – leeg scherm] We gaan naar die andere tekst die we gelezen hebben, uit Lucas 2. Want daar zien we óók een familie. Een kleine groep mensen van verschillende generaties. In de tempel: de oude Simeon en Hanna, Jozef, Maria en het kindje Jezus. Het verassende is, tenminste dat vind ik, dat we hier ná de komst van Jezus niet ineens te maken hebben met een totaal nieuw idee, een nieuw familie-concept. En dus ook een totaal nieuwe manier van kerk-zijn. Dat ben je geneigd te denken. Er zijn ook veel christenen die onderscheid maken tussen vroeger en nu. Vroeger had je de God van het Oude Testament, met dat rare volk Israël, met allerlei wetten en regels. Nu hebben we te maken met de God van Jezus die wil dat mensen zich in vrijheid persoonlijk overgeven aan Hem. Ieder voor zich en op de manier die werkt voor jou. Geloven heeft dan weinig meer te maken met familie – laat staan een volk – en ook niet met wetten en regels. Dat was iets van toen. Maar kijk nu eens goed naar wat er gebeurt in Lucas 2. [dia 7] In de tempel zien we Simeon en Hanna, Jozef, Maria en het kindje Jezus. We lezen verder dat er meer Israëlieten waren die “de bevrijding van Jeruzalem” verwachtten (vs. 38). Er zijn verschillende generaties. Waarom komen ze in de tempel? Om de wet te vervullen.
Jezus’ komst, Hij zegt dat zelf ook (o.a. in Lucas 16) gaat niet ten koste van de wet en de profeten: “[…] nog eerder vergaan hemel en aarde dan dat er ook maar één tittel van de wet wegvalt.” (Luc. 16:17). Of, in Matteüs 5 vs. 20: “Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.” Jozef en Maria komen naar de tempel om de wet te vervullen. Een schaduwachtig gebruik uit de wet van Mozes (Ex. 13) dat voorschreef dat elke eerstgeboren zoon (ook van dieren) moest worden vrijgekocht. Het was een herinnering aan de bevrijding van het volk Israël uit Egypte, ten koste van de eerstgeborenen van Egypte. Er is ook een hele sterke gerichtheid op profetie, daar in de tempel. Opeens zal Hij naar zijn tempel komen, weet je nog (uit Mal. 3:1)? Sterker nog, de Heilige Geest, die hier tot 3x toe wordt genoemd drijft Simeon naar de tempel en laat hem zien dát de wet vervuld gaat worden. En áls als het gebeurt dan heeft Simeon meteen een tekst van de profeet Jesaja (49:6) paraat. Maar er zijn ook verschillen. Kleine verschillen, subtiel bijna. In Maleachi stuiten we ergens op het failliet van Gods bedoeling met familie in het Oude Testament. Ouders moesten hun kinderen vertellen van Gods grote daden. Maar ze deden het niet. In plaats daarvan maakten ouders en kinderen ruzie. Het lijkt alsof God hier wil laten zien: als ik nu mijn eigen Zoon geef, dán zullen ze Mij wel toegewijd zijn. Het is wel opvallend dat hier in de tempel de biologische familie afwezig is. Alsof Lucas duidelijk wil maken, wil het iets worden met de kerk dan moeten we ergens de verbinding maken met Jezus, en zo met God. Wat is het verschil met vroeger? Niet Gods bedoeling met ouders en kinderen. Evengoed als toen horen nu de kinderen bij Gods verbond. En evengoed als nu was dat ook toen geen garantie voor succes. De belofte was voor iedereen: voor ouders en kinderen. Maar niet iedereen reageerde daar even gelovig op. Het verschil is dat mensen vanaf het Nieuwe Testament in Jezus de vervulling van Gods beloften zien. En dát aan hun kinderen vertellen. De kerk is als het goed is een huis van God. Waar generaties alles verwachten van Hem. En dus niet van iets anders. Een mooi huis of een fijne relatie. Of kinderen. Ja, alleen van dat éne kind.
Uitdaging [dia 8 – leeg scherm] Is dat nog steeds nodig? Doen we dat niet al? Dat is natuurlijk de vraag. Als we nu eens kijken naar verschillende generaties in de kerk dan valt op dat ouderen en jongeren dat graag willen. Dat is winst. Maar ik zie ook dat ouderen en jongeren dat verschillend vertalen. Aan ouderen zou ik de volgende uitdaging voor 2012 willen meegeven. Ik begin expres bij de ouderen, dat doet Maleachi namelijk ook. Jullie hebben een verantwoordelijkheid in het voorgaan in het leven met de HERE. Hoe doe je dat voor jongeren in deze tijd? Als je wat ouder bent dan kom je misschien uit een tijd waarin veel dingen behoorlijk duidelijk waren. Begrijp me goed. Ik bedoel niet dat geloven ooit vanzelfsprekend is geweest. Of makkelijk. Maar toch waren veel dingen vanzelfsprekender dan ze nu zijn. Bepaalde christelijke normen en waarden, bijv. over huwelijk en samenwonen, politieke voorkeur (gereformeerd vrijgemaakten hadden zelfs een eigen politieke partij, het GPV!), schoolkeuze. Ik denk ook dat veel ouderen ook zo, op die manier hun geloof praktisch maakten. Lieten zien dat het echt verschil maakt. Die vanzelfsprekendheid is voor jongere generaties weg. Gewoon verdwenen. Soms letterlijk (GPV; school in Bloemendaal). Wat jongeren nodig hebben is een kijkje in uw hart. Waarom deed u de dingen zo en niet anders? Twijfelde u wel eens en hoe ging u daarmee om? Hoe heeft u de HERE leren kennen? Alleen zo kunnen we samen God leren kennen. En dat zal soms anders zijn dan vroeger. Niet Gods boodschap maar wel de wereld waar we in leven is veranderd. Vroeger hoefde je in Hoofddorp het evangelie niet uit te leggen aan moslims. Je ging naar een dag van De Verre Naasten om te zien hoe anderen namens u ver weg zending bedreven. Nu staat er in Hoofddorp een moskee met meer plaats voor moslims dan er hier voor christenen zijn. Om maar één voorbeeld te noemen. Nog een voorbeeld. Vandaag komt de wereld binnen via je mobiel. Vrienden, gelovig en ongelovig, van verschillende kerkgenootschappen ontmoeten elkaar dagelijks op facebook. Om met elkaar te delen waar ze heengaan, welke schoenen ze hebben gekocht of hoeveel gaatjes ze hadden bij de tandarts. Dat maakt uit. Terwijl anderen van jongs af aan gewend zijn geraakt aan het bestaan van verschillende kerkgenootschappen herkennen jongeren (en jongerenverenigingen) elkaar over en weer.
Van ouderen wordt dus een principiële openheid, nieuwsgierigheid gevraagd naar de manier waarop het evangelie nu, in deze tijd en op deze plaats concreet mag worden. Een verassing hoort daar soms bij. Teleurstelling trouwens ook. Net zoals allen die in de tempel uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem zich gevoeld moeten hebben in het jaar 70 n. Chr.
Revolutie Van jongeren vraag ik niet minder dan een revolutie. Een revolutie om midden in deze tijd waarin mensen net zo veel weten over God, Jezus en de kerk als over wordfeud, Mohammed en korfbal (vroeger wisten mensen ongeveer wat je bedoelde als je zei dat je christelijk, of gereformeerd was) principiële keuzes te maken. Laat maar zien dat je anders bent. Vraag naar hoe ouderen dat vroeger deden. Neem niets aan voor vanzelfsprekend. Lees zelf je Bijbel. Maak het je eigen, maak het concreet. Gooi niet alles weg van vroeger. Veel dingen zijn zoals ze zijn met een reden. Alleen, leg je er niet bij neer. Verwacht veel. Van God. Laten we elkaar op de drempel van een nieuw jaar zo met elkaar verzoenen. Dan is er hoop. Sterker nog: er ís hoop. Want Jezus kwam om jong en oud met God te verzoenen. Hij maakte mee wat wij – jong en oud – hadden moeten meemaken. Dankzij Hem kon voor iedereen die dat gelooft het tweede deel van de Bijbel, ja de hele geschiedenis straks eindigen met de woorden van Johannes die ik jullie allemaal wil meegegeven voor 2012: “De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.” (Openbaringen 22:21) [amen]