Oorspronkelijke bijdragen
S.C. Boxum, A. Sandham, Y. Ren
Orthodontische herbehandeling Een kwalitatief patiëntenonderzoek Een toenemend aantal patiënten wil een orthodontische herbehandeling, terwijl de redenen daarvoor niet bekend zijn. Aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst werd onderzoek gedaan naar de motivatie voor en de verwachtingen van herbehandeling alsook naar de ervaringen en de retentieprocedures bij de eerste orthodontische behandeling. Aan 100 patiënten werd gevraagd de vragenlijst in te vullen: 88% was bereid. Het opleidingsniveau van deze patiënten was hoog; meer vrouwen dan mannen verzochten om herbehandeling; tijdens de eerste behandeling werd vooral vaste apparatuur gedragen en de retentie werd zowel met uitneembare als vaste retentieapparatuur uitgevoerd; bij bijna 40% van de patiënten bleek echter geen retentie te zijn toegepast. In tegenstelling tot het initiatief voor de eerste behandeling, dat voornamelijk van de behandelaar uitging, kwam het initiatief voor herbehandeling voornamelijk van de patiënt zelf. Dit uitte zich in een hogere motivatie voor het ondergaan van een orthodontische herbehandeling. De patiënten bleken een reëel beeld te hebben van de tijdsduur en kosten die gepaard gaan met herbehandeling.
Boxum SC, Sandham A, Ren Y. Orthodontische herbehandeling. Een kwalitatief patiëntenonderzoek Ned Tijdschr Tandheelkd 2007; 114: 63-68
Inleiding
Materiaal en methode
In de orthodontische praktijk verzoeken steeds meer patiënten om een herbehandeling. Op de afdeling Orthodontie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) toonde een inventarisatie van patiënten die werden gezien voor herbehandeling in 2004 en 2005 een stijging van ruim 6%. Het is echter onbekend wat de beweegredenen zijn voor patiënten om zich te laten herbehandelen. Non-coöperatie tijdens de eerste behandeling leidend tot een onbevredigend eindresultaat en een toenemend tandheelkundig bewustzijn van patiënten zijn mogelijke beweegredenen voor herbehandeling (Sahm et al, 1990; Bartsch et al, 1993; Remmelink, 1995). Ook het gegeven of retentieapparatuur is gebruikt en, zo ja, hoe lang deze is gedragen, kan van invloed zijn op een terugval in behandelresultaat. Het type en het comfort van een retentieapparaat zijn factoren die in belangrijke mate bijdragen aan het daadwerkelijk dragen ervan (Wong en Freer, 2005). Door een toegenomen bewustzijn over het gebit na de eerste behandeling zouden daarnaast door de patiënten hogere eisen worden gesteld aan het gebit (Klages et al, 2005). Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in het patiëntenprofiel van mensen die voor een tweede keer behandeld willen worden. Hierbij werd gekeken naar de beleving van patiënten tijdens de eerste orthodontische behandeling, het type retentieapparatuur dat men heeft gedragen en de verwachtingen en motivatie van patiënten met betrekking tot orthodontische herbehandeling.
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007
Ontwikkeling van de vragenlijst Bij 15 patiënten die voor orthodontische herbehandeling de afdeling Orthodontie in het UMCG bezochten, werd een interview afgenomen waarvan een geluidsopname werd gemaakt. Aan de hand van de schriftelijke uitwerkingen van de interviews werden in overleg met een epidemioloog de meest kenmerkende onderdelen bepaald en werd een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst was ingedeeld naar onderwerp: sociaaleconomische status van de patiënt,ervaring met de eerste orthodontische behandeling, retentie na orthodontische behandeling, verwachtingen van herbehandeling en motivatie voor (her)behandeling (tab.1). De vragenlijst bevatte vragen die door middel van een visueel analoge schaal (VAS) moesten worden gescoord (Gift, 1989), meerkeuzevragen, ja/nee-vragen en open vragen. De visueel analoge schaal (10 cm) liep van 0 (erg veel hinder, erg ontevreden, niet gemotiveerd) tot 10 (totaal geen hinder, zeer tevreden, erg gemotiveerd). De metingen werden afgerond op millimeters. Het onderzoek De vragenlijst werd voorgelegd aan 100 achtereenvolgende patiënten die de afdeling Orthodontie van het UMCG bezochten met het verzoek tot orthodontische herbehandeling.Van deze 100 patiënten waren er 7 eerder door de orthodontist van het UMCG behandeld en 93 elders. De patiënten werd verzocht de vragenlijst onmiddellijk in te vullen. Wanneer dit niet mogelijk was, mocht de patiënt de lijst mee naar huis nemen met het verzoek deze ingevuld terug te sturen.
63
Oorspronkelijke bijdragen
Tabel 1. Korte weergave van de opbouw van de vragenlijst.
Sociaaleconomisch Meerkeuzevraag
Open vraag Ervaring Meerkeuzevraag
VAS-vraag
Open vraag
Retentie Ja/nee-vraag
Meerkeuzevraag Open vraag Motivatie Ja/nee-vraag
Meerkeuzevraag
VAS-vraag
Open vraag Verwachting Meerkeuzevraag
VAS-vraag
Geslacht Burgerlijke staat Opleidingsniveau Leeftijd
Wie was de behandelaar van de 1e behandeling? Wie vond het destijds nodig dat u een beugel kreeg? Wat was er volgens de eerste behandelaar niet goed aan uw gebit? Wat was er volgens uzelf niet goed aan uw gebit voor de 1e beugelbehandeling? Wat voor soort beugel heeft u eerder gehad? Wat is er in de loop van de tijd aan uw gebit veranderd? Wat vond u van uw gebit voor de eerste beugelbehandeling? Hoe heeft u het dragen van de eerste beugel ervaren? In welke mate ondervond u hinder van de beugel(s)? Wat vond u na de eerste beugelbehandeling van het resultaat? Wat vindt u nu van uw gebit? Hoe oud was u toen u voor het eerst een beugel kreeg? Hoe lang heeft u in totaal beugels gedragen?
Heeft u na de behandeling een retentiebeugel gedragen? Heeft u retentiebeugels gedragen zoals u was geïnstrueerd? Heeft u na behandeling retentiedraden gekregen? Indien u een retentiedraad heeft (gehad), waar heeft deze gezeten? Hoe lang heeft de retentiedraad vast gezeten? Hoe vaak bent u voor controle terug geweest bij de behandelaar?
Zou u terug willen naar uw eerste behandelaar? Zouden er voor de herbehandeling kiezen getrokken mogen worden? Zou u voor herbehandeling een kaakoperatie willen ondergaan? Wie heeft u doen besluiten opnieuw behandeld te willen worden? Wanneer u niet terug wilt naar uw vorige behandelaar, wat is hier de reden voor? Wat is de reden dat u juist nu naar een orthodontist gaat? Wat voor beugel zou u overdag beslist niet willen dragen? Wat voor beugel zou u ’s nachts beslist niet willen dragen? Hoeveel wilt u maximaal bijdragen aan een behandeling? Hoe lang mag de herbehandeling volgens u maximaal duren? Wanneer u mensen ziet met lelijke scheve tanden, wat denkt u dan? Hoe groot was destijds uw motivatie om een beugelbehandeling te ondergaan? Hoe trouw was u in het dragen van de beugel? Wat vindt uw omgeving ervan dat u opnieuw behandeld wil worden? Hoe groot is uw motivatie om opnieuw behandeld te worden? In hoeverre draagt voor u een mooi en recht gebit bij tot uw algemeen welbevinden? Wat is de reden dat u naar het UMCG gaat i.p.v. een andere orthodontist?
Hoeveel denkt u dat de orthodontische behandeling in totaal kost? Wat voor beugel denkt u dat er nodig is voor uw behandeling? Hoe lang denkt u dat de behandeling gaat duren? Wat verwacht u aan het einde van deze orthodontische herbehandeling?
64
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007
Boxum e.a.: Orthodontische herbehandeling
Zelfevaluatie en verwachting
Initiatief van behandeling 100
1e behandeling
herbehandeling 10
VAS 0-10
75
%
50
25
f el
z
ta
nd
ts ar
ilie
m
fa
z
f el ta
nd
ts ar
ilie
**
Afb. 1. Initiatief voor behandeling.
Statistiek De antwoorden die betrekking hebben op zelfevaluatie en verwachting van de herbehandeling werden statistisch geëvalueerd. Omdat deze data niet normaal verdeeld waren, werden de verschillen in beoordeling van het eigen gebit geanalyseerd met behulp van een Kruskal-Wallis-toets, terwijl de verschillen in motivatie werden beoordeeld met een Mann-Whitney-toets. In beide testen werd significantie p < 0,01 genomen.
Resultaten Patiënten Van de 100 patiënten bleken 88 bereid de vragenlijst in te vullen, de overige 12 patiënten retourneerden de vragenlijst niet. De onderzoeksgroep van 88 patiënten bestond uit 29 mannen (33%) en 59 vrouwen (67%), met een gemiddelde leeftijd van 26,3 ± 8,4 jaar. Van de patiënten was 7% getrouwd, 33% woonde samen en 60% was ongehuwd. Van de respondenten genoot 3% alleen lager onderwijs, 44% onderwijs op middelbaar/mbo-niveau en 52% op hbo/wo-niveau. Waardering eerste orthodontische behandeling De leeftijd bij aanvang van de eerste behandeling was 12,2 ± 4,2 jaar. Van de behandelingen was 65,9% uitgevoerd door een orthodontist en 30,7% door een tandarts (in 3% wist de patiënt dit niet meer). Op de vraag wie behandeling noodzakelijk vond (meerdere antwoorden waren mogelijk), antwoordde 48,7% van de respondenten dat zij dat zelf vonden, in 78,4% vond de tandarts behandeling noodzakelijk en in 54,4% de ouders (afb. 1). Voor aanvang van de eerste behandeling werd de waardering voor het gebit beoordeeld op een visueel analoge schaal met 2,3 ± 2,1 (afb. 2). De meest voorkomende reden van behandelen was scheefstand van gebitselementen (48,9%), gevolgd door te ver naar voren staande boventanden (47,7%).
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007
h. nu ing h. 1 2 t be e be ie ie at ivat ch 1 v a i t t o o rw or ind m m e ve vo 1e
m
fa
**
5
0
0
**
**
Afb. 2. Zelfevaluatie van behandeling en verwachting van herbehandeling (links). Motivatie voor behandeling (1) en voor herbehandeling (2) (rechts).
De orthodontische apparatuur (geen retentieapparatuur) die het meest werd gebruikt, was vaste apparatuur in de bovenkaak (60,2%), gevolgd door vaste apparatuur in de onderkaak (47,7%) en plaatapparatuur in de bovenkaak (47,7%). De minst gebruikte apparatuur was een high-pull headgear (13,6%) (afb. 3). In totaal heeft men 23,5 ± 14,0 maanden orthodontische apparatuur gedragen. De ervaring van de patiënt ten aanzien van de eerste orthodontische behandeling werd gescoord als 4,1 ± 2,3 (VAS-score, maximum 10), de ervaring tijdens het dragen als 5,1 ± 2,6 en het eindresultaat van de behandeling als 6,6 ± 2,7 (afb. 2). In relatie tot het eindresultaat gaf 37,6% van de respondenten aan dat in hun ogen dezelfde afwijking was teruggekomen en 21,2% van de respondenten dat er nu andere gebitselementen scheef stonden. De waardering van de huidige situatie op moment van het verzoek van herbehandeling was 4,1 ± 2,7 (afb. 2). Retentie Van de respondenten gaf 53% aan na de orthodontische behandeling gedurende enige tijd een uitneembare retentiebeugel te hebben gedragen, al dan niet in combinatie met een retentiedraad (afb. 4). Van deze patiënten droeg 60,4% een uitneembare retentiebeugel, zoals aanbevolen door de behandelaar, en 30% (tijdelijk) een retentiedraad. Van de personen uit de onderzoeksgroep kreeg 11% een retentiespalk achter het boven- én onderfront, 12% alleen achter het onderfront en 7% alleen achter het bovenfront (afb. 4). Van de retentiespalken had 39% minder dan 5 jaar vast gezeten, 26% tussen de 5 en 10 jaar en zat 35% nog steeds vast. Na het plaatsen van retentieapparatuur werden de patiënten gemiddeld 1,6 ± 2,7 keer voor controle bij de behandelaar terug gezien. Van de patiënten had 36% geen enkele vorm van retentie gehad.
65
Oorspronkelijke bijdragen
Geschiedenis van behandeling 100
Retentie Spalk OK 1% Spalk BK 5%
75
Spalk BK en OK 5%
%
Alleen plaat 34%
50
25
0
r r r s n ar ea de en ve vato der ge bo i n ov t on adg t d a b c a ea aar st vas he va le ll h mb a u e c i -p e rv gh uitn ce hi
Afb. 3. Orthodontische apparatuur bij de eerste behandeling.
Plaat en spalk BK+OK 6%
Geen retentie 36%
Plaat en spalk BK 2% Plaat en spalk OK 11%
Afb. 4. Typen retentie na de eerste behandeling.
Motivatie De mate van coöperatie tijdens het dragen van de apparatuur werd door de patiënten beoordeeld met een 7,5 ± 2,9. Bij 21,6% van de respondenten adviseerde de tandarts om opnieuw een orthodontische behandeling te ondergaan, bij 17% werd deze suggestie aangedragen door familie en vrienden. Van de respondenten zei 92% (mede) zelf het initiatief te hebben genomen (afb. 1). De reden om het UMCG te bezoeken voor herbehandeling werd in 50% van de gevallen bepaald door het advies van de tandarts. Daarnaast verwachtte 18,2% een betere zorg dan elders, 71,6% van de respondenten zou niet terug willen naar de vorige behandelaar. Teleurstelling over het eerste behandelresultaat was hiervan de belangrijkste oorzaak (33%). De reden om juist nu behandeld te willen worden, werd vooral bepaald door de stand van de tanden (59,1%). Volgens de patiënten was de omgeving (familie en/of vrienden; score van 7,8 ± 2,3) het ermee eens dat opnieuw behandeld zou moeten worden. Overdag zou 89% van de respondenten geen high-pull headgear willen dragen, 80,7% geen cervicale headgear en 56,8% geen functionele apparatuur. Gedurende de nacht zou 40,9% van de patiënten geen high-pull headgear willen dragen, 38,6% geen cervicale headgear en 29,5% geen functionele apparatuur. Wanneer een orthodontische behandeling gepaard zou gaan met het verwijderen van een aantal gebitselementen dan was dit voor 6,8% een reden om af te zien van behandelen. Daarnaast zou 12,5% van de patiënten geen kaakoperatie willen ondergaan ten behoeve van een behandeling (afb. 5). Op de vraag hoeveel men, buiten de verzekering, zelf zou willen bijdragen aan een behandeling antwoordde 32,5% van de respondenten dat het niet uitmaakte, 53,2% wilde minder dan 1.000 euro bijdragen. De herbehandeling zou van 31% maximaal tussen de 18 en 24 maanden mogen gaan duren, terwijl het bij 34,5% niet uitmaakte hoe lang de behandeling zou duren. De motivatie om opnieuw behandeld te willen worden werd met 8,1 ± 2,4
66
beoordeeld (afb. 2). Er waren sterke aanwijzingen dat een mooi, recht gebit een positieve invloed zou hebben op het algemene welbevinden (waardering van 8,4 ± 1,8). Wanneer men anderen zag met scheve, lelijke tanden, meldde 43,3% van de respondenten dat ze daar iets aan zouden moeten laten doen, terwijl 39,8% dat een persoonlijke keuze vond van de desbetreffende persoon. Verwachting De verwachting van het resultaat van herbehandeling werd hoog geschat (8,8 ± 1,2), hetgeen significant hoger was dan de waardering van het gebit voor aanvang van de eerste behandeling, aan het eind van de eerste behandeling en voorafgaand aan de herbehandeling (afb. 2). Driekwart van de patiënten (75%) verwachtte dat vaste apparatuur in de bovenkaak nodig was voor het rechtzetten van hun tanden, 69,3% verwachtte vaste apparatuur in de onderkaak en 63% verwachtte apparatuur in boven- en onderkaak. De helft van de patiënten (52%) gaf aan dat de herbehandeling naar verwachting meer dan 2.000 euro zou gaan kosten. Een aanzienlijk deel van de patiënten veronderstelde dat de herbehandeling lang zou duren (29,5% tussen de 18 en 24 maanden).
Discussie De man-vrouwverhouding voor eerste orthodontische behandeling op de afdeling Orthodontie van het UMCG tussen 2002-2005 was 43% : 57%, de samenstelling van de onderzoeksgroep wijkt hier wezenlijk van af. Naar verhouding verzoeken circa 2 keer zoveel vrouwen als mannen om herbehandeling. Tuominen et al (1994) beschreven dat mannen eerder tevreden zijn over hun gebit dan vrouwen, hetgeen een verklaring zou kunnen zijn voor de overrepresentatie van vrouwen. De initiatiefnemer voor behandeling verschilt tussen de eerste en herbehandeling. Uit bovenstaande gegevens blijkt
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007
Boxum e.a.: Orthodontische herbehandeling
100
Bereidheid voor te dragen apparatuur
75
%
50
25
0 J g g WV WV WV LH LH DJ FKWV FW XUJ GD DFK da DFK da DFK UG UD HU er er YH VQD [W FKLU RY ¶VQ ov ¶VQ R ov ¶VQ H ¶ W G * G * FW HQ HQ HP P $ $F HP +3 CH &+ JH JH WQ LWQH HQ HQ XL en HQ en HQ Q QX JH JH ge JH H ge JH H JH JH
Afb. 5. Bereidheid voor te dragen apparatuur tijdens herbehandeling (HPG = high-pull headgear; CPG = cervical-pull headgear; Act. = activator; Uitnem. = plaatapparatuur.
dat bij de eerste behandeling het vooral de tandarts is die de doorslag geeft voor orthodontische behandeling. Uit dit onderzoek blijkt dat het bij de herbehandeling vooral de patiënt zelf is die behandeling wenst. Bovendien is de invloed van de tandarts en de familie bij de wens voor herbehandeling veel kleiner. Dit kan mogelijk samenhangen met het grotere tandheelkundig bewustzijn bij mensen die eerder orthodontisch zijn behandeld (Klages et al, 2005). Maar liefst 39% van de respondenten heeft geen enkele vorm van retentie gehad, terwijl onderzoek heeft aangetoond dat individuen nog lang na de groeispurt kunnen doorgroeien. Dit kan soms tot lang na afbehandelen tandverplaatsingen in vooral het onderfront geven (Blake en Bibby, 1998; Ormiston et al, 2005). Er kan zelfs bij gebruik van retainers recidief optreden (Artun et al, 1997). Het zou kunnen dat in de onderzoeksgroep recidief is opgetreden na de eerste behandeling en dat de gebitselementen minder goed staan dan na afloop van de eerste behandeling. Informatie hierover kan worden gehaald uit de beoordelingen die patiënten geven van hun gebit. Voor aanvang van de eerste behandeling is de beoordeling van het gebit het laagst. Deze is hoger na de eerste behandeling. De orthodontische behandeling heeft blijkbaar een positieve invloed gehad op de waardering van het eigen gebit. In de tijd tussen de afloop van de eerste behandeling en voorafgaand aan de herbehandeling gaat de waardering van het eigen gebit significant omlaag. Dat patiënten die eerder behandeld zijn zich meer bewust zijn van de esthetiek van hun gebit (Klages et al, 2005), zou een verband kunnen hebben met de hoge verwachting van het eindresultaat van de herbehandeling. Men verwacht een beter resultaat dan het eindresultaat van de eerste behandeling. De respondent was of niet voldoende tevreden aan het eind van de eerste behandeling of verwacht, door het toege-
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007
nomen bewustzijn over het gebit, dat het nog mooier wordt dan dat het geweest is. Het hogere niveau van bewustzijn van de patiënt kan ook worden gerelateerd aan wat men ervoor over heeft om rechte tanden te krijgen. De resultaten laten zien dat men relatief veel wil bijdragen aan de kosten en dat veel patiënten invasieve behandelingen zoals extracties of een orthodontisch-chirurgische ingreep willen ondergaan. Het ligt voor de hand dat wanneer men niet veel om het gebit zou geven, de bereidheid om bovenstaande ingrepen te ondergaan veel kleiner zou zijn. Respondenten zijn voor herbehandeling significant beter gemotiveerd dan voor de eerste behandeling. Afbeeldingen 1 en 2 geven hiervoor een eventuele verklaring. Patiënten die om herbehandeling verzoeken, zijn beter gemotiveerd, hebben zelf het initiatief genomen voor herbehandeling en verwachten een hoog niveau van afbehandelen. Deze specifieke karakteristieken stemmen overeen met de hoge mate (8,4) waarin deze patiënten melden dat het gebit invloed heeft op het algemene welbevinden. Opmerkelijk is daarbij dat deze veeleisende patiënt minder over heeft voor het bereiken van het gewenste resultaat; veel patiënten hebben immers aangegeven dat het type apparatuur dat men bereid is te gaan dragen niet sociaal invaliderend mag zijn. Dit fenomeen is in overeenstemming met onderzoeken die hebben beschreven dat de sociale omgang in de beleving van de patiënt één van de grootste problemen is in de eerste dagen van de behandeling (Sergl et al, 2000). Men wil geen uitneembare beugels overdag en heeft liever dat er een paar gebitselementen worden verwijderd of zelfs een operatie nodig is dan dat men met ‘buitenboordbeugels’ moet lopen. Hierbij moet worden vermeld dat tijdens de eerste behandeling slechts een klein deel van de onderhavige patiëntengroep dit soort orthodontische apparatuur heeft gedragen. Bij het dragen van uitneembare apparatuur tijdens de eerste behandeling moet tevens in ogenschouw worden genomen dat de mate van trouw bij het dragen van beugels door de patiënt zelf weliswaar als redelijk hoog werd beoordeeld (7,5), maar dat patiënten hun coöperatie overschatten (Cureton et al, 1993), en dat vooral uitneembare apparatuur slechts voor de helft van de voorgeschreven draagtijd daadwerkelijk wordt gedragen (Sahm et al, 1990; Bartsch et al, 1993; Remmelink, 1995). Onvoldoende coöperatie zou een mogelijke oorzaak kunnen zijn voor het niet behalen van een bevredigend eindresultaat en zo de vraag naar herbehandeling vergroten. In de literatuur bestaat geen consensus over het type retentieapparaat of retentiedraad dat de grootste mate van stabiliteit van het eindresultaat geeft (Littlewood et al, 2006). Retentiedraden en -platen worden vaak toegepast en worden beschouwd als een gebruikelijke methode om een stabiel eindresultaat te behouden. Retentiedraden zijn na hun introductie tot de gangbare retentieapparatuur gaan behoren (Zachrisson, 1977). Het is opvallend dat 36% van de onderzoeksgroep geen enkele vorm van retentie heeft gekregen. Dit zou een mogelijke oorzaak van terugval van
67
Oorspronkelijke bijdragen
het behandelresultaat kunnen zijn. De behandelduur en de kosten worden reëel geschat, maar deze factoren worden vanzelfsprekend beïnvloed door de mate van orthodontische afwijking. In een vervolgonderzoek zal aan de hand van een modelanalyse worden gekeken naar de mate van afwijking bij de patiënten uit de onderzoeksgroep. Daarbij zal gekeken worden naar het verschil in afwijking met een groep patiënten die voor de eerste keer komt voor behandeling, gematcht naar geslacht, leeftijd en startdatum van de behandeling. Door gebruik te maken van de objectieve meetgegevens van deze modelanalyse kunnen de subjectieve resultaten van de vragenlijst mogelijk nader worden geanalyseerd.
> OrmistonJP, Huang GJ, Little RM, Decker JD, Seuk GD. Retrospective analysis of long-term stable and unstable orthodontic treatment outcomes. Am J Orthod Dentofacial Orthop 2005; 128: 568-574
> PancherzH, Hahn B. The orthodontic treatment needs of young adults. An epidemiological study of recruits. Fortschr Kieferorthop 1992; 53: 33-39.
> RemmelinkHJ. Medewerking bij het dragen van orthodontische apparatuur. Ned Tijdschr Tandheelkd 1995; 102: 254-257.
> SahmG, Bartsch A, Witt E. Micro-electronic monitoring of functional appliance wear. Eur J Orthod 1990; 12: 297-301.
> SerglHG, Klages U, Zentner A. Functional and social discomfort during orthodontic treatment--effects on compliance and prediction of patients’ adaptation by personality variables. Eur J Orthod 2000; 22: 307-315.
> TuominenML, Tuominen RJ, Nystrom ME. Subjective orthodontic tre-
Conclusie
atment need and perceived dental appearance among young Finnish
Patiënten die op de afdeling Orthodontie van het UMCG komen voor orthodontische herbehandeling vertonen een aantal karakteristieken. Ze hebben een hoog opleidingsniveau en hebben reële verwachtingen over tijdsduur en kosten van een orthodontische behandeling. Ze zijn voor het merendeel vrouw. Tijdens de eerste behandeling zijn deze patiënten behandeld met een breed scala aan orthodontische apparatuur, waarbij overwegend vaste apparatuur is gebruikt. De meeste van hen (64%) hebben na behandeling gangbare retentieapparatuur gekregen, 36% heeft geen retentieapparatuur gehad. De onderzoeksgroep toont zelf meer initiatief voor herbehandelen dan voor de eerste behandeling en is in relatie tot de vorige behandeling erg gemotiveerd. Wat de aard van de orthodontische therapie betreft hebben de patiënten veel over voor een goede behandeling. Ten slotte hebben patiënten die voor herbehandeling komen daarvan hoge verwachtingen, mede in relatie tot het behandelresultaat van de eerste behandeling en de waardering voor het gebit voorafgaand aan (her)behandeling.
adults with and without previous orthodontic treatment. Community
Literatuur
> ArtunJ, Spadafora AT, Shapiro PA. A 3-year follow-up study of various types of orthodontic canine-to-canine retainers. Eur J Orthod 1997; 19: 501-509.
> BartschA, Witt E, Sahm G, Schneider S. Correlates of objective patient compliance with removable appliance wear. Am J Orthod Dentofacial Orthop 1993; 104: 378-386.
> BlakeM, Bibby K. Retention and stability: a review of the literature. Am
Dent Health 1994; 11: 29-33.
> WongP, Freer TJ. Patients’ attitudes towards compliance with retainer wear. Aust Orthod J 2005; 21: 45-53.
> ZachrissonBU. Clinical experience with direct-bonded orthodontic retainers. Am J Orthod 1977; 71: 440-448.
Summary
Orthodontic re-treatment. A qualitative study A growing number of patients go to orthodontic practices to receive orthodontic re-treatment, but their reasons for seeking re-treatment are uncertain. By means of a standardized questionnaire this study investigates the patients’ experiences with the initial orthodontic treatment, applied retention procedures, and the patients’ expectations and motivational reasons for re-treatment. In total 100 patients were asked to complete the questionnaire, 88 of them actually filled it out. The study subjects showed an above average educational level, with a considerably higher percentage of females than males seeking retreatment. Fixed appliances were used most frequently during the first course of treatment and most patients had been fitted with a removable retention plate or fixed retention wire at the conclusion of their first treatment; almost 40% of the patients did not receive any kind of retention appliance. Patients sought re-treatment mostly on their own initiative, as opposed to their initial treatment, when they were mostly referred by dentists or orthodontists. This revealed itself in patients’ high levels of motivation for re-treatment. Moreover, patients appeared to have realistic impressions of the time and cost involved in re-treatment.
J Orthod Dentofacial Orthop 1998; 114: 299-306.
> CuretonSL, Regennitter FJ, Yancey JM. Clinical versus quantitative assess-
Bron
ment of headgear compliance. Am J Orthod Dentofacial Orthop 1993; 104: 277-284.
> GiftAG. Visual Analogue Scales: measurement of subjective phenomena. Nurs Res 1989; 38: 286-288.
> KlagesU, Bruckner A, Guld Y, Zentner A. Dental esthetics, orthodontic treatment, and oral-health attitudes in young adults. Am J Orthod Dentofacial Orthop 2005; 128: 442-449.
S.C. Boxum, A. Sandham, Y. Ren Uit de afdeling Orthodontie van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Rijksuniversiteit Groningen Datum van acceptatie: 16 oktober 2006 Adres: dr. Y. Ren, UMC Groningen, postbus 30001, 9700 RB Groningen
[email protected]
> LittlewoodSJ, Millett DT, Doubleday B, Bearn DR, Worthington HV. Retention procedures for stabilising tooth position after treatment with orthodontic braces. Cochrane Database Syst Rev 2006; (1): CD002283.
68
Dankwoord Met dank aan prof. dr. A. Vissink voor zijn bijdrage aan dit artikel.
Ned Tijdschr Tandheelkd 114 februari 2007