De onderzoeksgroep EMAP is verbonden aan de opleidingen 'Elektronica-ICT' en 'Elektromechanica' van de faculteit industriële ingenieurswetenschappen. De onderzoeksgroep is gesitueerd binnen het Instituut voor Materiaalonderzoek (IMO-IMOMEC) van de Universiteit Hasselt. EMAP streeft er telkens naar om het fundamentele onderzoek op laboschaal verder door te ontwikkelen naar de industrie toe. Naast het academische onderzoek stelt EMAP zijn expertise en know-how ook ter beschikking voor contractonderzoek. De De onderzoeksgroep NuTeC (contact: [email protected]) heeft als onderzoeksdomeinen 'milieuenergetisch onderzoek' en 'ontwikkeling en toepassing van nucleaire meetapparatuur'. Multidisciplinair onderzoek in een toegepaste context staat voorop in beide domeinen. Vandaar dat milieu, energie, veiligheid (chemisch, toxicologisch, radiochemisch, nucleair,...), economische haalbaarheid, wetgeving en reglementering nauw betrokken wordt bij dit toegepast onderzoek. Het Studiecentrum voor revalidatieonderzoek (REVAL) is het onderzoeksinstituut van de PHL opleiding Revalidatiewetenschapen & Kinesitherapie (Dpt. Healthcare). In haar onderzoeksactiviteiten werkt REVAL samen met het Biomedische Onderzoeksinstituut (BIOMED) van de Universiteit Hasselt en het Revalidatie & MS Centrum.
Epidemiologie en sociale geneeskunde Universiteit Antwerpen The goal of (ESOC) is to contribute to the improvement of health and well being and to the reduction of the burden of the disease in the population. More specifically, the purpose of ESOC is to enhance the local capacity for action related to health and disease through (1) adequate teaching and training; (2) well- focused public health research and (3) scientific support, information and service provision to the community. ESOC comprises a multidisciplinary group of experts who are active in the following domains of interest: population and clinical epidemiology, social (community) medicine, health care, cancer prevention, infectious disease prevention and control, occupational and environmental health, insurance medicine and research methods and techniques. Priorities for research are (1) infectious diseases (epidemiology, prevention and control of HIV/AIDS/STD, viral hepatitis, vaccine -preventable diseases, (2) chronic diseases (epidemiology, prevention and control of cancers, e.g. breast and cervical cancer; epidemiology and prevention of lung disease); (3) environmental/occupational health (epidemiology and prevention of specific health problems in that domain); and (4) support of other research groups in clinical epidemiological research. The mean geographical focus for research is on industrialised countries; but public health problems in developing countries and Eastem Europe and the Newly Independent States of the former Sovjet Union are also studied, when appropriate.
Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC) Universiteit Antwerpen Het werkgebied van ESOC bestaat uit onderzoek, academisch onderwijs en klinische praktijk in the volgende topics: - Sociale Geneeskunde - Epidemiologie en medische statistiek - Medische sociologie en gezondheidsbeleid - Volksgezondheid - Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Druproblemen (UWID)
Erfelijkheidsleer en Microbiologie Vrije Universiteit Brussel "Het laboratorium voor Erfelijkheidsleer en Microbiologie werkt op specifieke modelsystemen die geschikt lijken om te benaderen met algemene vragen inzake moleculaire biologie. De nadruk ligt op mechanismen van de regelgeving in prokaryoten (modelbacterien als Escherichia coli en extremophilic bacterien en Archaea). Het nastreven van deze doelstellingen heeft erkende bijdragen geleverd op het gebied van DNA-eiwit interacties, de mechanismen van chromosomale herschikkingen en hun gevolgen voor de expressie van genen, de mechanismen van allosterische overgangen en bacterien en archaea genetische reguleringsmechanismen. Deze onderzoeken hebben ons een uitgebreide achtergrond van de fundamentele en praktische kennis opgeleverd ,met betrekking tot een aantal van de genen en enzymen die we nu gebruiken als experimentele systemen. Daarnaast hebben de eerdere studies hebben een nieuw licht geworpen op de complexe mechanismen die carbamoylphosphate biosynthese regelen en het gebruik in E.coli en onthulde onverwachte evolutionaire relaties tussen regelgeving en recombinatie."
Ethiek @ Arenberg KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Ethologie Universiteit Antwerpen The main research interest of the Laboratory of Ethology is the study of the causes and consequences of variation in behavioural traits among individuals. Most studies are carried out within an ethological framework, focusing on all four major aspects of animal behaviour: causation, development, function and evolution. In the behavioural endocrinological research that we conduct on birds and primates, we have started to pay more attention to the causes of individual variation in behavioural traits. In present and future studies we (will) focus on (1) the relationships between individual variation in sexual, social and reproductive behaviour and various hormones in birds and primates; (2) the effects of testosterone on the expression of secondary sexual characters, on physiological processes, the immune system and survival in various bird species. Phenotypic manipulations with hormones (mainly testosterone) allow us to assess the utility of traits by modifying them and comparing the fitness of modified individuals to that of typical, unmanipulated individuals. This approach to demonstrating current utility is an essential part of establishing whether particular traits are adaptations. One of the most fertile grounds for integration of proximate and ullimate approaches occurs in the study of the avian song control system (i.e. the neural substrate underlying learned vocal behaviour in songbirds), and therefore bird song bas emerged as one of the leading model systems for neuroethological research. So far, song has been an important model for our behavioural research, and in the future we plan to integrate perspectives and techniques from neuroscience, ethology and evolutionary biology to investigate the mechanisms underlying the song behaviour of songbirds. Neuroethological research of the song system offers great opportunities to study the relationships between hormones, the neural substrate and behaviour. Finally, we have recently started research at the interface of basic and applied ecoethology . In recent studies (that we expect to continue in the following years) we evaluate whether bird feathers of songbirds can be used as indicators of environmental pollution with heavy metals. At the same time we evaluate the effects of heavy metal pollution on the reproduction and health status of songbirds. As we also investigate how an increased stress situation affects the development of secondary sexual characters, this research topic fits well into our sexual selection research.
Ethologie Universiteit Antwerpen Binnen de onderzoeksgroep Ethologie staat de geïntegreerde studie van gedrag (veroorzaking, ontwikkeling, functie, evolutie) centraal. De meeste aandacht wordt besteed aan de studie van reproductie en seksuele selectie bij verschillende taxa van vertebraten, maar vooral bij vogels. Hierbij wordt een multidisciplinaire benadering nagestreefd en wordt een grote verscheidenheid aan technieken (fysiologische, neurobiologische, immunologische, genetische) gebruikt. De studies gebeuren zowel in natuurlijke populaties als in gecontroleerde experimentele omstandigheden. Recent onderzoek heeft vooral betrekking op: (1) Communicatie bij verschillende diersoorten; (2) De functie en evolutie van vogelzang met bijzondere aandacht voor de kosten en `constraints' die de expressie van zang limiteren; (3) Verbanden tussen hormonen, gedragingen en levensgeschiedenis strategieën; (4) Spermacompetitie en paarsystemen. Daarnaast worden (gedrags)ecologische inzichten toegepast en gebruikt in de context van milieu- en biodiversiteitsproblemen. In dit verband bestuderen we de effecten van verschillende polluenten (zware metalen en persistente organische polluenten) op de reproductie en de gezondheidstoestand bij vogels en doen we onderzoek naar de ontwikkeling van niet-destructieve methoden voor biomonitoring bij vogels. Ook doen we onderzoek met betrekking tot de conservatie-ecologie van bedreigde inheemse vissoorten met behulp van elektrische visvangstechnieken.
EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE Universiteit Antwerpen Study of the variability of diverse taxa of vertebrates (Mammalia, Amphibia) and invertebrates (Insecta, Mollusca) in their patterns and processes of speciation and adaptation at different levels: 1) on an 'evolutionary timescale', the relations between and within different taxa are investigated using morphometrical, caryological and biochemical techniques; 2) on an 'ecological timescale', population ecology and life-history strategies of several species are studied and compared; 3) insights from both areas are helpful to develop models for the management of economically important species, zoonoses and the conservation of biodiversity.
Evolutionaire ecologie (EVECO) Universiteit Antwerpen De onderzoeksgroep Evolutionaire Biologie verricht onderzoek in twee domeinen: - Evolutieve processen en biodiversiteit. De evolutieve verwantschappen tussen verschillende taxa worden bestudeerd d.m.v. een analyse van de morfologische en moleculaire variatie. Samen met informatie over de geografische verspreiding in tijd en ruimte worden hypothesen geformuleerd over soortvorming en de consequenties voor de bescherming van biodiversiteit. Het historische fylogenetische kader wordt verder aangevuld met gegevens uit populatiegenetica, gedragsbiologie en ecologie, verzameld in het laboratorium of in het veld, en kwantitatieve genetica van morfologische en life-history eigenschappen. Huidige onderzoekstopics zijn: - Populatiegenetica, fylogenie en fylogeografie van hermafrodiete landslakken - De effecten van stress op het evolutionaire potentieel van ontwikkelingsstabiliteit (met vnl. fluctuerende asymmetrie als maat) en fitness - Natuurlijke en sexuele selectie bij insecten - Fylogenie en fylogeografie van Afrikaanse kleine zoogdieren - Ecologie van populaties en ziekten. Aantalsschommelingen van knaagdierpopulaties worden bestudeerd in gematigde en tropische (vnl. Afrika) gebieden, met aandacht voor het belang van weersomstandigheden, predatie en dispersie. De bekomen informatie wordt verwerkt in populatiemodellen die gebruikt kunnen worden voor het onderzoeken, simuleren en voorspellen van veranderingen in de populaties. Deze inzichten vormen, samen met andere informatie, de basis voor de ontwikkeling van "Ecologically-based rodent management" strategieën voor het beheer van knaagdieren die problemen vormen voor landbouw of gezondheid. Een onderzoeksterrein in volle groei is de ecologie van door knaagdieren overgedragen ziekten (vb. hantavirus, pest), waarbij vooral de ruimtelijke en temporele verschillen in het voorkomen van de infectie bestudeerd worden.
Experimentele Anatomie Vrije Universiteit Brussel "De afdeling Experimentele anatomie doet fundamenteel onderzoek naar topografische, functionele en klinische anatomie, gepolariseerd rond het menselijk lichaam en zijn samenstelling. Beide dissecties (een gedetailleerde studie van het interieur van het menselijk lichaam) en plastine studies (gemaakt van bereid delen van het menselijk lichaam) zijn elementen van studenten hun contact met de anatomie. De onderzoeksresultaten (anatomische variaties en gedetailleerd in kaart brengen van experimenten) zorgen voor een actualisering in functie van deze vorm van onderwijs, met variabele accenten in de klinische anatomie en anatomie in vivo. Bovendien zijn toepassingen aangaande revalidatie wetenschappen, sport wetenschappen (prestatie-analyse en de analyse van het menselijk motorisch gedrag) en ergonomie (simulatie van voorwaarden en taak-analyse) domeinen die zijn onderzocht op een continue basis. Het gebruik van electromyography, het capteren van de spieractiviteit door middel van oppervlakte elektroden, is een middel om aanpak en studie van de toegepaste biomechanica. EXAN is ook de thuishaven van de GGS Manuele Therapie, arthrokinematics, isokinetics, lichaamssamenstelling, ..."
Experimentele Cardiale Heelkunde
KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Experimentele Cardiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Experimentele Farmacologie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The EFAR research group consists of members of three departments within the Vrije Universiteit Brussel (FASC, FARC and MBFA) and was created because of the mutual interest within these groups to study the pharmacological and clinical aspects of bioactive endogenous fragments of the peptide Angiotensin II (Ang II). The renin-angiotensin system (RAS) is widely recognised as the most powerful signalling system for controlling sodium balance, body fluid volumes and arterial blood pressure. It is well established that Ang II is converted into a number of biologically active fragments. In this respect the major metabolite Ang IV produces several distinct central and vascular actions. Central actions include the increase of memory recall and learning in passive and conditional avoidance behavioural studies as well as anticonvulsive effects in models for epilepsy. With respect to renal blood flow and sodium reabsorption conflicting reports are found in literature. While some report that Ang IV increases blood flow and reduces sodium reabsorption via interaction with AT4 receptors others suggest opposite effects that may be mediated by AT1 receptors. Cellular target(s) for Ang IV, the so called AT4 receptors, have been identified as the membrane-bound metalloprotease insulin-regulated aminopeptidase (IRAP) also named placental leucine aminopeptidase (P-LAP) or oxytocinase (Otase). The EFAR research group aims to explore the potential signalling mechanisms of the IRAP/AT4 system, to evaluate the physiological relevance of its activation and/or alteration of its enzymatic activity by Ang IV. In addition it will be investigated whether the effects of Ang IV is mediated by modulation of glucose uptake since in certain cells IRAP is found to be co-localised with the insulin-sensitive glucose carrier GLUT4. The involvement of IRAP in these processes is studied by using mice in which the IRAP gene is inactivated and that are obtained in collaboration with Dr. S. Chai (Melbourne, Australia). The involvement of IRAP/AT4 in (patho)-physiological processes will also be investigated. These include epilepsy, cerebral ischemia, Alzheimer's and Parkinson's disease and recently also in inflammation. A combination of in vitro techniques (radioligand binding, enzyme activity, deoxy-glucose uptake, effector signalling pathway determination, histological techniques), in vivo animal models of brain diseases and renal function, in vivo microdialysis, behavioural studies, as well as analytical techniques (HPLC and mass spectrometry) guarantees a thorough study of fundamental/mechanistic as well as physiological/ (patho)-physiological aspects of Ang IV and of the RAS in general.
Experimentele Laboratoriumimmunologie KU Leuven Experimentele Laboratoriumimmunologie.
Experimentele Neurochirurgie & -anatomie KU Leuven - Head injury: pharmacological agents.- Lumbar disc herniation: prevention of epidural scan tissue for- mation.- Hydrodynamic characteristics of the cerebrospinal fluid spaces in normal and hydrocephalic brain. Physiopathology of the Cushing response.- ICP during external vertricular drainage.Biomechanics of skull- and braininjuries in cyclists. Protec- tion by helmets.- Spinal cord stumulation using a new epidural lead and pulse generator.- Efficacy and safety of pharmacological agents as neuroprotec- tives following severe traumatic brain injury.- Development and clinical test of a magnetic resonance-compa- tible stereotactic probe for laser-neurosurgery with real-time monitoring.- Study of the effects of cytokines in spinal cord injury in rats.- Study of the effects of intracerebral administration of opioids inrats.
Experimentele Oto-rino-laryngologie KU Leuven - Production & regulation of mucins by respiratory cells cultured in vitro.- Adaptation to the Reynell Developmental Language Scales to a Dutch speaking population.- Early bilingualism: research conducted in Dutch speaking nursery schools in Brussels.
Experimentele Thoraxheelkunde KU Leuven In this project, we investigate the possibility to transplantlungs from donors after circulatory arrest. In a rabbit lungmodel, we look for biochemical, morphological and functionalevidence that postmortem cooling, ventilation or inflation maybe beneficial for lung viability in the absence of perfusion.
FaBeR KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Facilitaire Diensten KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Faciliteit Heelkunde en Anesthesiologie KU Leuven The C.E.H.A. is a multidisciplinary laboratory for experimentalsurgery and anaesthesiology. As well basic as applied researchis performed in a well equiped infrastructure.RESEARCH PROFILE:- The performance of basic research projects in the field ofexperimental cardiology, surgery, anaesthesia, neurosurgery,oncology, plastic surgery, laryngotracheal reconstruction,stomatology and traumatology.* The performance of applied research in the fields of thescientific projects.* The development of biotechnological devices and prosthesesand animal testing.* The organisation of client tailored training programmesconcerning the use of biotechnological devices.1. Cardiac Research:- Applied cardiac research: * Interaction of heart and axialrotary blood pumps in mechanical support of the failing heart;* Development of implantable rotary blood pumps for chronicsupport of the failing heart; * Study of new implantable vasculargrafts; * Study of new biological heart valves.- Basic cardiac research: * Myo
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
Universiteit Gent De Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (FBW) biedt de samenleving academisch onderwijs en diensten aan die steunen op innoverend toegepast wetenschappelijk onderzoek met de levende materie als centraal thema. Het onderwijs en onderzoek integreren biologische, fysische en chemische wetenschappen met ingenieurstechnieken, met als doel de duurzame productie en verwerking van plantaardige en dierlijke grondstoffen en het beheer en de bescherming van de natuur en het leefmilieu.
Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent De Faculteit Diergeneeskunde biedt de samenleving academisch onderwijs en diensten aan die steunen op innoverend toegepast wetenschappelijk onderzoek met diergeneeskunde als centraal thema. De faculteit, met ongeveer 1400 studenten, is één van de 11 faculteiten van de Universiteit Gent. Het onderwijs binnen onze verschillende opleidingen ( studiekiezer) wordt ondersteund door het doorgedreven onderzoek dat wordt uitgevoerd door 12 vakgroepen die alle mogelijke disciplines binnen de diergeneeskunde overkoepelen. Binnen de faculteit hebben we ook een gerenommeerde dierenkliniek waar u met uw dier terecht kan. Dit kan zowel rechtstreeks als na doorverwijzing door uw eigen dierenarts.
Faculteit Farmaceutische Wetenschappen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Universiteit Gent De Faculteit Farmaceutische Wetenschappen werd opgericht in 1970 zij is een van de 11 faculteiten van de Universiteit Gent en wordt sinds het academiejaar 1996-1997 geleid door Decaan prof. dr. Jean Paul Remon. De Faculteit telt ongeveer 629 studenten in de basis - en specialisatieopleidingen daarnaast zijn er nog een 64-tal doctoraatsstudenten (academiejaar 2006-2007) die wetenschappelijk onderzoek verrichten met het oog op het behalen van een doctoraat in de Farmaceutische Wetenschappen. Het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening worden ondersteund door 15 professoren, 5 gastprofessoren, 30 assistenten, 64 wetenschappelijke medewerkers, en 63 administratieve en technische medewerkers. Deze zijn ondergebracht in 3 vakgroepen: geneesmiddelenleer, farmaceutische analyse en bio-analyse, waarbinnen telkens een aantal laboratoria intensief wetenschappelijk onderzoek en dienstverlening verrichten en zorgen voor de nodige ondersteuning van het onderwijs. Daarnaast zijn nog een aantal ondersteunende diensten actief binnen de Faculteit: decanaat, facultaire studentenadministratie, kwaliteitscel onderwijs en de dienst studietrajectbegeleiding.
Faculteit Geneeskunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Universiteit Gent De missie van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen omvat een algemeen luik dat geldt voor de verschillende studierichtingen die de faculteit verzorgt en zeven specifieke luiken, eigen aan elk van de aangeboden studierichtingen. Algemeen luik De Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen sluit zich aan bij de ?Missie van de Universiteit Gent? en wil bijdragen tot de ontwikkeling van onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, en maatschappelijke dienstverlening in het kader van ?gezondheid en welzijn?, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. De Faculteit wil studenten vormen tot deskundigen in het behouden, bevorderen en herstellen van de gezondheid door hen in staat te stellen de nodige kennis, vaardigheden en attitudes te verwerven. De Faculteit blijft de verdere specialisatie en de permanente vorming van de experts ondersteunen. De Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen omvat momenteel zeven opleidingen, met name de opleidingen geneeskunde, tandheelkunde, biomedische wetenschappen, lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, medisch-sociale wetenschappen, en logopedie/audiologie, die in de schoot van de faculteit evenwaardige ontwikkelingskansen moeten krijgen. De Faculteit wenst meer te zijn dan de verzameling van haar zeven opleidingen en wil een interdisciplinaire benadering van ?gezondheid en welzijn? bevorderen door een optimale samenwerking te ontwikkelen tussen haar opleidingen op het vlak van onderwijs, onderzoek, en dienstverlening. Zij streeft ook naar een goed uitgebouwde samenwerking met analoge opleidingen die worden verzorgd door de Hogescholen van de Associatie Universiteit Gent. De Faculteit is door haar onderwijskundige, wetenschappelijke en maatschappelijke opdrachten onlosmakelijk verbonden met het Universitair Ziekenhuis. Omdat de missie, de opdrachten en de belangen van beide instellingen bijzonder gelijklopend zijn, streeft de Faculteit naar een optimale afstemming van hun aansturing en beleid. De Faculteit ondersteunt fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek van hoog niveau en wenst daardoor bij te dragen tot de oplossing van klinisch en maatschappelijk relevante problemen in de gezondheidssector. Hiervoor biedt ze de nodige logistieke middelen en een stimulerend intellectueel klimaat aan haar onderzoekers, streeft ze naar de uitbouw en de realisatie van kwaliteitsvolle projecten en stimuleert ze nationale en internationale samenwerkingen. De Faculteit wil een antwoord bieden aan de gezondheidsnoden van de gemeenschap met bijzondere aandacht voor maatschappelijk zwakkere groepen zowel hier te lande als in de derde wereld. Zij wil hiertoe haar expertise delen met lokale, regionale, federale en internationale adviesorganen op het vlak van onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en gezondheidsbeleid. Ze streeft naar een vertegenwoordiging in belangrijke adviesorganen en werkt mee aan de opstelling en de implementatie van wetenschappelijk onderbouwde beleidsplannen. Om deze missie te volbrengen dient de Faculteit te beschikken over uitmuntend personeel, niet alleen excellerend op het vlak van onderwijs, onderzoek en praktijkvoering maar evenzeer op het vlak van integriteit en betrokkenheid.
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige Universiteit Antwerpen De leden van deze departementale groep zijn omwille van de aard van hun opdracht (bijvoorbeeld praktijkassistent) vrijgesteld van onderzoeksactiviteiten. Ook door de beperkte omvang van hun aanstelling zijn sommige leden van het wetenschappelijke corps statutair niet verplicht om onderzoek te verrichten..
Farmaceutische Analyse KU Leuven The laboratory develops methods for analysis of drugs. The tech-niques used are mainly chromatography and electrophoresis. Thedrugs studied are mainly antibiotics.
Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie Vrije Universiteit Brussel "MICH doet onderzoek in de volgende gebieden: 1. Fundamenteel onderzoek op het gebied van de replicatiecyclus van het poliovirus, het onderzoek concentreert zich op de eerste stappen van de cyclus (adsorptie, uncoating) en de laatste stap (assemblage); 2. Ontwikkeling van nieuwe poliovaccines (ook biotech-vaccins); 3. Fundamenteel onderzoek op het gebied van antivirale verbindingen (in samenwerking met Janssen Research Foundation); 4. Virussen op de oorsprong van multiple sclerose?; 5. Theiler muizen encephalitis virus (TMEV), een muismodel voor Multiple sclerose."
Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis Vrije Universiteit Brussel "Dierlijke modellen zijn voor een aantal van de belangrijkste neurologische aandoeningen ontwikkeld: de ziekte van Parkinson, focale epilepsie en focal voorbijgaande ischemie hersenen. Ze worden gebruikt in de studie van fundamentele pathofysiologische veranderingen in de hersenen op het niveau van neurotransmitter release en in de studie van het werkingsmechanisme van drugs. Deze studies laten ook het definieren van nieuwe strategieen voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en drugs te testen toe. De studies zijn uitgevoerd op een 'vrije' rat door monster afname van de neurotransmitters uit de extracellulaire ruimte van specifieke gebieden van de hersenen microdialysis techniek. 'Microdialysis probes stereotaxically' zijn geimplanteerd in een bepaald gebied en hersenen microdialysates worden verzameld voor, tijdens en na drugsgebruik. De neurotransmitters dopamine, serotonine, acetylcholine, glutamaat en GABA worden vervolgens geanalyseerd in het microdialysates met microbore vloeistof chromatografische methoden, die werden ontwikkeld in het laboratorium."
Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The department FAFY is mainly developing research activities in the following domains: 1. The use of hepatocytes in culture and co-culture as a model for toxicity and biotransformation studies of xenobiotics: - Evaluation of the isoenzyme pattern of hepatocytes in culture and co-culture; - Detoxification mechanisms of hepatocytes in cultures and co-cultures; Biotransformation and toxicity of isobutene; - Biotransformation and toxicity of anti-epileptic drugs. 2. Dermato-cosmetics: - Efficiency measurements of dermato-cosmetic products; - Evaluation and standardisation of new and existing methodology for efficiency measurements of dermato-cosmetic products.
Farmacognosie en fytochemie Universiteit Antwerpen The main objective of the research team includes the pharmacological, chemotherapeutical and biochemical evaluation of traditional plant medicines and the finding of lead compounds with new chemical structures and/or new mechanisms of actions, which can be used as source for the development of new drugs. A second objective consists in the qualitative and quantitative analysis and standardisation of the traditional plant medicines aiming at the production of therapeutically more active and safer traditional medicines, especially in developing countries. The methodology for the investigation of traditional medicines as sources of new drugs includes the pharmacological screening of plant preparations followed by a bioassay-guided fractionation leading to isolation of pure active plant constituents. Ideally, this methodology entails the in vivo testing of the traditional drug for the claimed pharmacological activity. After experimental confirmation of this activity a corresponding in vitro method is developed, which can then be used for the monitoring of activity during purification of the active plant constituents. Once these plant constituent(s) have been identified, standardisation of a plant preparation can be developed or structure activity relationship studies can be started by partial or total synthesis of the active plant substance(s) in order to increase activity, decrease toxicity and optimize bioavailability in animals. New lead compounds isolated from traditional plant drugs include phenolics (flavonoids, quinonest hydrolysable and condensed tannins, fenylpropanoids) alkaloids, terpenes (mono- and sesquiterpenes, diterpenes, steroids and saponins), lipids, polysaccharides and glycopólypeptides. The isolated compounds exhibited chemotherapeutical properties against some pathogenic bacteria, yeasts, fungi, viruses and parasites and were active in the cardiovascular, respiratory and central nervous systems. Some products showed antidiabetic, wound-healing immunomodulating and antitumoural properties. The mechanism of action of antipicornavirus 3-alkoxyflavonest antiplatelet sesquiterpenes, anticholinergic 2-acylindole alkaloids, schistosomicidal proanthocyanidins, cytotoxic dihydroberizofuran lignans, antiplasmodial alkaloids, 6-alkenyl salicyclic acids, antioxidative and radical scavenging flavonoids, antimutagenic and molluscicidal triterpenoid saponins and anticomplement phenolics and their corresponding structure-activity relationship studies have been studied. The standardisation of several traditional plant drugs has been investigated and positive (pharmacologically active compounds) as well as negative (toxic plant compounds) have been identified and analysed (chemical profile and assay).
Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA) Universiteit Antwerpen Binnen Vlaanderen heeft de onderzoeksgroep Farmacognosie, Functionele Voeding en Farmaceutische Analyse, met als acroniem NatuRA (Natural Products and Food – Research and Analysis) een unieke expertise op het gebied van: (1) methodeontwikkeling en –validatie voor de kwaliteitscontrole van plantaardige medicinale producten en voedingssupplementen, (2) fundamenteel onderzoek op medicinale planten, (3) identificatie van biologisch actieve componenten in voeding en (4) metabolomics van actieve componenten. NatuRA bestaat uit 3 onderzoeksteams met complementaire expertise: (a) Farmaceutische Analyse, (b) Farmacognosie en (c) Algemene en Functionele voeding. Het is de missie van NatuRA om phytotherapeutica en voedingssupplementen te ontwikkelen en de activiteit van bestaande voedingssupplementen te bewijzen. Het consortium beschikt over een state-of-the-art opzuiverings- en identificatieplatform voor plantaardige componenten en een gastrointestinaal dialysemodel om het mechanisme van metabolisatie te volgen en de metabolieten van actieve componenten verder te identificeren. Bovendien beschikt het consortium over in vitro en in vivo modellen voor oxidatieve stress, een hepatoprotectief in vivo rat model en een antiangiogene rat aorta test. Het laboratorium Farmacognosie en Farmaceutische Analyse doet onderzoek op medicinale planten. Hierbij wordt de biologische activiteit van medicinale planten onderzocht, gebeurt bioassay-geleide isolatie van actieve componenten en de structuuropheldering hiervan. Verder is er de expertise voor de analyse van plantenpreparaten en plantaardige medicinale producten. Geselecteerde actieve componenten worden gebruikt als lead compounds voor potentieel nieuwe therapeutica, door synthese van meer actieve of meer selectieve analogen, in samenwerking met andere onderzoeksgroepen. Het laboratorium heeft een officiële Belgische accreditatie (Belac) voor analytisch werk en kwaliteitscontrole op plantenpreparaten en medicinale producten. Onderzoek van het laboratorium Algemene en Functionele Voeding legt zich toe op de wetenschappelijke evaluatie van mogelijk gezondheidsbevorderende voedselingrediënten. Het labo is gespecialiseerd in in vitro en in vivo onderzoek van de metabolisatie door de intestinale flora, absorptie en antioxidatieve activiteit van voedselcomponenten. De focus ligt op antioxidantia en polyfenolen. Daarnaast beschikt het laboratorium over een uitgebreide expertise in analyse en onderzoek van de beschikbaarheid van mineralen en sporenelementen uit diverse matrices (voedingsmiddelen, geneesmiddelen, biologische matrices, ...). In het domein van de Algemene Voeding, heeft het laboratorium expertise in gebruik en interpretatie van nutritionele anamnese methoden voor bepaling en evaluatie van de nutritionele waarde van voedingsmiddelen, maaltijden of voedingspatronen.
Farmacologie Universiteit Antwerpen A major bottle-neck in the development of new therapeutic strategies for human disease is the lack of suitable experimental animal models. Our objective is to develop models that mimic certain aspects of atherosclerosis and thrombosis in man. Once their pathophysilogy has been evaluated, they are used to find new therapeutic approaches or to clarify the mode of action of old drugs with a poorly defined point of impact. The research focuses mainly on the biology of blood vessels with emphasis on the communication between elements in the blood stream and the vessel wall, as well as the communication between the various celltypes in the vessel wall. To this end we use isolated cells, isolated blood vessels and rabbits, in
which atherosclerotic lesions are induced by dietary or mechanical manipulation. The molecules which are secreted by the various cell types as intercellular messengers (mediators) are measured by radioimmunoassay. HPLC with UV or electrochemical detection or chemiluminescence. A special technique, the superfusion bio-assay, is used to detect biologically active entities, which either have not yet been characterized by physicochemical methods or molecules which are chemically too unstable to allow for a more conventional detection.
Farmacologie Vrije Universiteit Brussel "De afdeling Farmacologie is gefocust op het onderzoek in het domein van de Neuro-immuno-endocrinologie: 1. Ontwikkeling en differentiatie van de hypofyse cellen; 2. Verordening en kwantificering van de PRL gene expression, transcriptie, vertaling; 3. Zuivering en karakterisering van PRL cel (sub) populaties; 4. Pathogenese van hypofyse tumoren; 5. Rol van PRL en in het GH lymphohemopoietic systeem. 6. PRL receptor signalering; beeindiging van de signalering 7. PRL genregulatie in de lymphohemopoietic systeem 8. Moleculaire klonering van transcriptie factoren. 9. Signaaltransductie en de effecten van de stof IGF-I op en apoptose cytokine-productie in het immuunsysteem."
Farmacotechnologie en Biofarmacie KU Leuven The research expertise at the Laboratory for Pharmacotechnology and Biopharmacy lies in the area of the physicochemical and biopharmaceutical evaluation of drug candidates and dosage forms designed for extravascularadministration. The main focus is to improve drug bioavailability both by a pharmacotechnological (new drug formulations) and a biopharmaceutical (based on knowledge of drug absorption mechanisms) approach.Pharmaceutical technology - Physical PharmacyThe Laboratory has gained considerable expertise in excipient evaluation and in different unit operations (mixing, granulation, coating, compaction) involved in the production of oral drug products.The physical chemistry of solid (molecular) dispersions prepared by hotmelt extrusion or spray drying has been the focus of intensive researchduring the past years. It is the aim to correlate the physical structure of the dispersions to their pharmaceutical performance and stability profile. Analytical techniques such as thermal analy
Fct.Genomics KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Fitheids-en Gezondheispromotie Vrije Universiteit Brussel "De belangrijkste onderzoeksactiviteiten door FIGE zijn: 1. Evaluatie van de lichamelijke fitheid en lichamelijke activiteiten- patroon van de Vlaamse jongeren (de "Fitness barometer"); 2. Controle op de lichamelijke fitheid van Vlaamse jongeren en jonge volwassenen; 3. Eurofit Remedial: Monitoring niet fitte jeugd; 4. Studie van de interactie "Voeding - fysieke activiteiten en gezondheidspromotie in secundaire scholen"."
Follikel Biologie Vrije Universiteit Brussel Het ontwerp en validatie van nieuwe cultuursystemen, baarmoeder follikel en onrijpe eicellen. Dit onderzoeksproject beoogt om praktische, toepasbare strategieën voor vruchtbaarheidsklinieken te verwezenlijken.
Forensische Biomedische Wetenschappen KU Leuven Forensic sciencesForensic pathologyCriminalisticsCriminology
Forensische Tandheelkunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Fragiliteit binnen Gerontologie en Geriatrie Vrije Universiteit Brussel Het onderzoeksdomein van de onderzoeksgroep betreft Fragiliteit binnen de Gerontologie en Geriatrie in brede zin. Actueel richt de groep zich op de volgende onderwerpen: -Spierzwakte en spieratrofie op hogere leeftijd: onderzoek naar onderliggende mechanismen, preventie en behandelmogelijkheden. -Inflammatoire processen en Heat Shock Proteïnen in relatie tot leeftijd. -Dementie en ziekte van Alzheimer: onderzoek naar vroegtijdige diagnostiek, preventie en behandelmogelijkheden. -Houdingsafwijkingen en osteoporose: Onderzoek naar impact op functioneren, preventie en behandelmogelijkheden. -Motivatoren, facilitatoren en barrières voor lichaamsbeweging op hogere leeftijd.
FUNCTIONELE ANATOMIE VAN DE MENS, EMBRYOLOGIE EN TANDHEELKUNDIGE MATERIALEN Universiteit Antwerpen A major research interest is that of cell biological events guiding intracellular communication in early development, oogenesis and folliculogenesis. The research group's interest is concerned with short-range translocation of information from cell to cell, via growth factors, and to interactions between integral plasma membrane molecules and extracellular matrix components, basement membranes included. Attention is also paid to phenomena related to the reproduction cycle and early embryonic development in general, such as vittelogenesis, pre- and post-ovulatory processes, fertilization, axis formation, primordial germ cells, gonadal differentiation and apoptosis. Another research field is concerned with the invitro behaviour of dental restorative materials, which is studied by means of fatigue testing. This testing is conducted not only on the bulk materials, but also the interaction between tooth tissue and restorative materials by means of micromechanical bonding is of concern. In this concept, the study and determination of the role of other material parameters, such as Young's modulus and damping, is of primary importance.
Functionele morfologie Universiteit Antwerpen In the future, the research of the Functional Morphology Lab will further focus on the study of biological form in its evolutionary context. Starting point is the moulding force of the process of natural selection. Special attention is paid to the musculo-skeletal system, primarily of vertebrates. Studying evolutionary morphology requires severallevels of analysis, which are complementary .
The ecological level : Eco-morphological analysis looks for relationships between the ecological niche and the observed form. Therefore, ecological morphology takes a central position in our evolutionary morphological research concept. In practice, this implies that for several, potentially conflicting functions (e.g. sprint performance versus endurance in locomotion) the links between varjation in design and performance have to be unravelled (both intra and interspecifically). Effects of changing environmental factors (e.g. temperature), of interactions with other systems (e.g. respiration) or life history effects must be taken into account. The incorporation of quantitative genetics is a prerequisite for the evaluation of the adaptive nature of the considered form features. New statistical techniques, allowing to assess the importance of phylogeny against true adaptive nature, must be appljed and refined. The eco- morphological analysis builds upon input from the three other levels. The anatomical level : Morphological and morphometrical analyses remain indispensable. They provide input for both the eco-morphological studies on the one hand and the functional analyses and the modelling approach on the other. The analyses of structural aspects of form (histology, microanatomy) also pertain to this level. Apart from classical techniques (dissections, histology and histochemistry, microscopy...), the applicability of new imaging and mapping techniques (like NMR, laser scanning,...) in functional morphological research must be explored. Experimental anatomy (e.g. sensoric nerve transection) needs to be coupled to the level of the dynamical analysis. The dynamical level : How does the design fulfil essential ecological functions ? Answers to this question are provided by the function analyses of the musculo-skeletal system. Kinematics, electromyography, force analysis,..., give a temporal dimension to the description of form. In this way, a dynamical aspect is added to anatomy and variation in the use of the design can be entered in the eco-morphological study. The analysis of linked systems (e.g. VO2 max measurements) belongs to this dynamical level, too. Also for this level, new technological developments must be further explored and incorporated in the research (e.g. sonomicrometry, automated kinematical analyses,...). The abstraction level : An abstraction of the biological complexity to a relevant biomechanical model is often required in search for (quantitative) causal links between function (ecology) and form (in its broadest sense : dimensions, structure, dynamics...). Inputs for, and boundary conditions of these models are provided by the three other levels of analyses. The modeloutput directly assists the interpretation of the results obtained from the eco-morphological analysis. In the future, the modelling aspect of the functional morphological research must be further reinforced through the use of advanced software tools for the development of so called 'direct dynamical simulations' (e.g. SDfast, Working Model Motion, SIMM,...). More specifically, in the future, the two existing lines of research of the Functional Morphology Lab will be continued in the context of the above outlined conceptual framework. It concerns the analyses of locomotion and feeding in vertebrates
Functionele morfologie Universiteit Antwerpen In de onderzoeksprojecten van het laboratorium wordt de evolutie van vorm en functie bij dieren bestudeerd door vergelijkende en experimentele methoden te combineren. In de praktijk wordt het onderzoeksdomein opgesplitst in `Functionele-' en `Eco-(logische) Morfologie, twee elkaar aanvullende stappen in hetzelfde geïntegreerde evolutionaire onderzoeksprogramma. Omwille van de specificiteit van beide stappen is de benadering verschillend. Eco-morfologie focust hoofdzakelijk op het verband tussen prestatie en ecologie. Alhoewel `vorm'-variatie wordt beschouwd, ligt er geen expliciete nadruk op het mechanistische verband met prestatie. Morfometrie, prestatiemetingen, eco- en ethologische observaties, veldwerk, etc., maken deel uit van de geëigende eco-morfologische analyse. Voeg daar kwantitative genetica en fitnessmetingen aan toe en het volledige evolutionaire onderzoeksprogramma is gerealiseerd. De vergelijking van grote aantallen specimens en/of soorten is inherent aan dit type van analyse en conclusies steunen meestal op inductieve redenering en (statistische) modellering. Functionele morfologie focust op het verband tussen `vorm' en prestatie. Het verwerven van inzicht in de wijze waarop het musculo-skeletale systeem precies functioneert is de primaire doelstelling. Gedetailleerde morfologische en morfometrische studie, bewegingsanalyse, dynamografie, electromyografie, prestatiemetingen, etc, behoren allen tot het functioneel morfologische onderzoeksrepertoire. De intensiteit en diepgang van deze analyses en ingewikkeldheid van vele van de technieken maken een brede vergelijkende aanpak nagenoeg onmogelijk. Als gevolg daarvan gaat de aandacht in vele onderzoekstopics vaak naar heel specifieke 'hoe, wat en waarom' vragen. Nieuwe hypothesen aangaande adaptatie en evolutie worden dan achteraf geformuleerd, door extrapolatie van de functioneel morphologische analyseresultaten (deductieve redenering). Mathematische modellering is hierbij een belangrijke methode.
Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Fysio-farmacologie Universiteit Antwerpen The main research is focused on the morphological, pathophysiological and haemodynamic changes which occur during the development and the rupture of atherosclerotic plaques. Various experimental models have been established in rabbits, i.e. feeding a cholesterol rich diet, placing a silastic collar around the carotid artery , carrying out balloon angioplasty, and in genetically modified (knock -out) mice. Furthermore, access to human vascular material allows extrapolation and validation of the data obtained in the animal experiments. The mechanisms involved in the migration, proliferation, necrosis and apoptosis in various cell types present in the atherosclerotic plaques are studied using immunohistochemical and molecular biological techniques. Functional alterations of endothelial ceIls land smooth muscle ceIls in atherosclerotic blood vessels are studied in isolated vascular ring segments with particular interest in the identification of various endothelium-derived relaxing (nitric oxide), contracting (hyperpolarizing factor), antiaggregating substances (prostacyclin) as well as the characterization of the various subtypes of the serotonin-receptor which are involved in the vasospasms present in the early stages of atherosclerosis. CeIl culture of macrophages and smooth mustie ceIls is used to study the pathways involved in ceIl death. Phannacological manipulation of the above measured parameters is subsequently investigated. This multidisciplinary approach might result in a better understanding ofthe various factors involved in the etiopathogenesis of atherosclerosis and might ultimately lead to the development of new therapeutic interventions.
Fysiofarmacologie (FAR) Universiteit Antwerpen Het onderzoek van het Laboratorium voor Fysiofarmacologie is gefocusseerd op het cardiovasculair systeem. In een eerste onderzoekslijn worden de morfologische en hemodynamische veranderingen bestudeerd die optreden tijdens de ontwikkeling en het ruptureren van atherosclerotische plaques. Verschillende experimentele modellen in konijnen en genetisch gemodificeerde muizen zijn beschikbaar. Recent hebben we voor de eerste maal een model van plaqueruptuur in muizen ontwikkeld, waarbij klinische eindpunten zoals beroerte, hartinfarct en plotse dood optreden. We beschikken ook over menselijke vaatspecimen, waardoor we de bevindingen in diermodellen kunnen valideren en extrapoleren. De potentiële rol van apoptose, necrose, autofagie en neo-angiogenese in de vulnerabiliteit van atherosclerotische plaques wordt intensief bestudeerd a.d.h .v.. immunohistochemische en moleculair biologische technieken. Functionele veranderingen van endotheel- en gladde spiercellen in atherosclerotische bloedvaten worden onderzocht in geïsoleerde vasculaire ringsegmenten en met elektrofysiologische technieken. Farmacologische manipulatie van de bovenvermelde parameters, waaronder de studie van potentiële plaquestabiliserende therapieën, wordt ook uitgevoerd. Deze multidisciplinaire aanpak kan resulteren in een beter begrip van de verschillende factoren die betrokken zijn in de etiopathogenese en klinische gevolgen van atherosclerose en kunnen resulteren in nieuwe therapeutische interventies. In een tweede onderzoekslijn bestuderen we de fysiologie van het hart, meer bepaald de rol van intercellulaire communicatie in de hartspier als een autoregulatorisch systeem van hartspierprestatie. Hierbij wordt aandacht besteed aan communicatie via de paracriene werking van neureguline-1. We maken hiervoor gebruik van diermodellen, celkweek, analyse van twitch prestaties van geïsoleerde hartspieren, echocardiografie, hemodynamische druk¬volume analyses en van moleculair biologische en immunohistochemische technieken. Deze onderzoekslijn is ook
translationeel van karakter en beoogt de ontwikkeling van nieuwe behandelingsvormen van linkerventrikeldisfunctie en chronisch hartfalen.
Fysiol.Kulak KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Fysiologie Universiteit Hasselt - Effecten van membraanstructuur op membraaneiwitorganisatie en -eigenschappen in epithelen en hersenweefsel - Myelinisatie in fysiologische en neuroinflammatoire omstandigheden - Rol of neurotransmitters in de ontwikkeling van het zenuwstelsel - Fysiologische en fysiopathologische rol van cys-loop ligand-geactiveerde ionenkanalen - Microglia en neurogenese: implicatie in de ontwikkeling van het zenuwstelsel en in excitabiliteitaandoeningen - Transepitheliaal transport van opgeloste stoffen en water in excr
Fysiologie Vrije Universiteit Brussel "De focus van de afdeling Fysiologie - Immunologie is gericht op de toepassing van fundamentele kennis en immunologische moleculaire biotechnologie voor een beter begrip, diagnose en behandeling van ziekten bij de mens, met name hematologische maligniteiten en solide tumoren. Moleculaire technieken en tools ontwikkeld in een onderzoekssetting worden beschikbaar gesteld voor de de diagnose en de follow-up van de patienten. Studies in pre -klinische dierlijke modellen zijn uitgevoerd, met als doel het ontwikkelen van strategieen voor immuun interventie in menselijke maligniteiten. Verschillende fase I-II klinische proeven met een 'actieve specifieke immunotherapie van kankerpatienten (dwz kanker vaccin proeven) zijn gestart en gecoordineerd door het Laboratorium voor Fysiologie-Immunologie."
FYSIOLOGIE VAN DE HUISDIEREN Universiteit Antwerpen E.coli infection is an important economic factor in pig husbandry, especially at weaning time. In several animal species it is shown that E.coli toxins (endotoxin, enterotoxins) inhibit gastrointestinal motility, To study this effect in the piglet, electromyographic registration of the gastrointestinal motility in the conscious animal is performed. In this model the influence of E.coli toxins is studied. The possible mediators in this pathogenesis are also examined, e.g. gastriointestinal hormones, prostanoids, platelet activating factor, cytokines.. Also the effect of antagonists as well as of synthesis inhibitors of these mediators on the effects of E.coli toxins are examined.
Fysiologie van de planten, ecosysteemonderzoek en paleobiologie Universiteit Antwerpen 1. Palaeoecology and systematics of Echinoidaea from the Cretaceous; 2. Arctic Quartary ecology and biogeography of Protists, esp. thecamoebae and diatoms; 3. Taxonomy, biogeography and ecology of Rotifera and Tardigrada; general limnology; 4. Plant physiology: effects of environmental factors on cellular and subcellular level, esp. on plasma membranes.
Galenische, industriele farmacie, biofarmacie Universiteit Antwerpen As the development of new, synthetic drugs becomes more and more complex and expensive, the optimisation of the dosage farms of present medication is an important challenge. The improvement of the formulation and the packaging of the dosage farm is essential to increase the therapeutic effect of the medication, to reduce side effects and to increase patient compliance. Therefore, the objective is to investigate the relationship between technological and biopharmaceutical aspects of the delivery of drugs. The projects focus on the optimisation of ocular medication by conventional techniques and new technologies for drug delivery. The ultimate goal is to improve significantly the bioavailability of ophthalmic drugs by developing formulations weil accepted by patients. Moreover, attention is paid ta the implentation of GLP (good labaratory practice) during reserach, because it represents an important part of the training of future industrial pharmacists. Research strategies : * Development of expertise on the technological aspects of ocular dosage farms (reproducibility of preparation; stability) and packaging. * Improvement of know how in physical characterisation of preparations (e.g. rheology, surface tension measurement, particle sizing, zetapotential measurement). * Preliminary studies of selected formulations on animals.
Gastro-enterologie, hepatologie Universiteit Antwerpen The research activity can be summarised. in 4 major topics: the study of the non-adrenergic non-cholinergic (NANC) neurotransmission of the enteric nervous system, the effect of inflammation on gastrointestinal motility, the pathogenesis of paralytic ileus and the epidemiology and therapeutic outcome of chronic hepatitis. NANC neurotransmission of the enteric nervous system : Nitric oxide (NO) is an important mediator of the inhibitory NANC neurotransmission in the gastrointestinal (GI) tract. However, the exact nature of the nitrergic neurotransmitter still remains a matter of debate. NO-binding compounds such as S-nitrosothiols rather than free NO may act as the actual nitrergic NANC neurotransmitter. In our laboratory, we study NANC relaxations of isolated muscle strips of the gastric fundus and ileum of rats and mice. In order to clarify the exact nature of the nitrergic NANC neurotransmitter in the gut, we use pharmacological compounds that modulate the biological activity of the endogenous NANC neurotransmitter and we investigate whether the activity of exogenous NO-donors is modulated similarly. Inflammation: Inflammation of the gut leads to disturbances of normal gastrointestinal motility. The underlying mechanisms however are largely unknown. Our research focusses on the morphological and functional changes that are observed in the smooth muscle layers and in the myenteric plexus during inflammation of the gut. We investigate thickening of the bowel wall, hypertrophy and hyperplasia of smooth muscle cells and nerve cells, alterations of neurotransmitter content and release and alterations of in vitro contractility. We make use of two different animal models : a rat model for acute inflammation with a predominant Th1 immunological response and a mouse model for chronic granulomatous inflammation with a predominant Th2 immunological response. Ileus: Paralytic gastrointestinal ileus is defined as an inhibition of propulsive intestinal motility. This leads to a failure of food transport along the alimentary tract. Paralytic ileus is observed postoperatively but also during pancreatitis and in both cases the underlying mechanisms are incompletely understood or unknown. In our laboratory, we developed an animal model to investigate the effect of postoperative ileus on the gastrointestinal transit in rats and mice. By using specific drugs, we study the involvement of the enteric nervous system in the pathology of paralytic ileus. Chronic hepatitis: Chronic viral hepatitis is a world wide problem but the epidemiology of hepatitis in black Africa is insufficiently evaluated. We therefore perform joint studies on the prevalence of hepatitis C virus and genotypes in blood donors and in patients with chronic liver diseases and liver tumours in Niger. We are interested in the pathology of chronic viral hepatitis. In order to study therapeutic outcome, we are involved in multicentre national and international trials in chronic hepatitis B and C.
Gedragsbiologie Universiteit Antwerpen Ons onderzoek spitst zich toe op sociale gedragsmechanismen bij zoogdieren, in hoofdzaak de mens. Hierbij staat steeds een evolutionaire vraagstelling centraal: op welke manier is het gedrag een evolutionaire adaptatie?
In het menselijk gedrag ligt de nadruk op de analyse van de communicatie van emoties, zowel qua productie van signalen als qua perceptie. De invloed van testosteron op de emoties wordt nagegaan. Ook de hypothese die stelt dat artistieke uitingen gevormd zijn door seksuele selectie, wordt onderzocht. Binnen het sociaal gedrag van niet-humane primaten wordt aandacht besteed aan de structuur en de samenhang van het haremsysteem bij de mantelbaviaan. Bij katten wordt onderzocht op welke manier verwanten elkaar herkennen en hoe ze inteelt op een natuurlijke manier kunnen vermijden. Dit onderzoek heeft toegepaste implicaties voor het dierenwelzijn.
Gedragswetenschappen - Gezondheidszorg Universiteit Hasselt -Economische model van patient safety control-risico-analyse methoden-incident rapportage systemen-prospectieve/scenario analyse-vignet/ factorial survey methoden
Genetische Virologie Vrije Universiteit Brussel "De belangrijkste expertise van de onderzoeksgroep GEVI is moleculaire genetica van bacterien die ziekteverwekkers zijn voor planten en dieren. Dit laboratorium heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de huidige wijdverbreide toepassing van de bacterie Agrobacterium Tumefaciens, als een instrument voor routine transformatie van planten. Agrobacterium gemedieerde transformatie wordt gebruikt door GEVI voor de isolatie en studie van genen betrokken bij plantmorfogenese. Bovendien zijn er technieken voor de transformatie van leguminous gewas planten ontwikkeld en de expressie in planten van lectines met insectendodende activiteit is geoptimaliseerd. De virulentie mechanismen van bacterien (Escherichia coli en Salmonella) voor mens en hsuidier, door de isolatie en analyse van de relevante genen. Verschillende clusters gen, codering van Fimbriae betrokken bij de aanhechting van pathogene E. coli in gastweefsels ,werden gekloond en in detail geanalyseerd. Nieuwe genen die betrokken zijn in de pathogeniciteit van S.enteritidis voor zoogdieren en vogels werden ook geidentificeerd."
Genexpressie Groep KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Geografie Vrije Universiteit Brussel " Het lopende onderzoek is geconcentreerd rond: 1. Sociale Geografie: - Urban en sociale geografie; - Urban and regional planning; - Geografie van ontwikkeling; - Geografie van Volksgezondheid. 2. Fysische Geografie: - IJs en klimaat; - Bodemerosie en landschap studies. 3. Cartografie en Geografische Informatie Systemen."
Gerontologie Vrije Universiteit Brussel " Het onderzoek is typisch multidisciplinair. Nationale en internationale samenwerking wordt sterk aangemoedigd. De lopende programma's bestrijken een breed gebied, met inbegrip van sociale, economische, psychologische, cognitieve, functionele, bio-medische en geriatrische onderzoeken. Gerontologische behoeften in ontwikkelingslanden vormen ook een actieve onderzoeksonderwerp."
Gerontologie en Geriatrie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Geschiedenis Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The History department of the Vrije Universiteit Brussel has a long tradition in historical research, involving a wide range of themes, periods and approaches. The research is organised at Research Centres, while individual staff members devote much attention to both teaching and researching, and often conduct research projects dealing with specific themes. Research results are both published in Dutch and in more international languages, in scientific journals and in books. Many staff members are part of the committee of international scientific journals. Individual research includes the following themes: Social history of the Limburg coal mines, 1900-1980, History of punishment, 19th and 20th centuries, History of the Comte of Flanders, 9th-13th centuries, General gender history, 20th century, Cultural history of Ancient Greece,
Agricultural history, 19th and 20th centuries, Maritime history, 17th-19th centuries, History of the resistance movement during the Second World War, Industrial relations since 1918, History of Marxist political and economic thought in post-war Europe, Industrial development of cities, 12th-15th centuries, Women and labour, early 19th century, Standard of living in Western Europe, 19th and 20th centuries, History of academics, 20th century, History of economic institutions, 19th and 20th centuries, History of political development, 19th and 20th centuries.
Groei,Prolif KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Groep Biomedische Wetenschappen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Groep BW Kulak KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Gynaecologische Oncologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Gynecologie - Urologie Vrije Universiteit Brussel Objectives URVO Nederlands Het departement URVO bestaat uit de eenheden gynaecologie, obstetrie en urologie. Hieronder vindt u de hoofd onderzoeksdomeinen. 1.Eenheid Gynaecologie (Ph. De Sutter) *Chromosomale afwijkingen bij ovariële tumoren *Beeldvorming van de cervix bij screening en preventie van cervicale (pre-) kanker (bijv. colposcopie) *Laparoscopische ontwikkeling bij gynaeco-oncologische heelkunde *Klinische studies van hormonale substitutietherapie bij menopauze *Klinische studies i.v.m. hormonale contraceptie *Deelname aan multicentrische klinische studies over heelkunde, chemotherapie en radiotherapie van gynaecologische kankers (bijv. EORTC). 2.Eenheid Verloskunde (W. Foulon) *Preventie van congenitale toxoplasmose *Pathofysiologie van vroegtijdige arbeid: betekenis van opstijgende infectie bij vroeggeboorte *Weerslag en nawerking van congenitale CMV-infectie: preventie-mogelijkheden *Invasieve procedures en prenatale diagnose bij tweelingzwangerschappen *Vlokkentest *Vroegtijdige opsporing van foetale malformaties 3.Eenheid Urologie (F. Keuppens *Pathofysiologie van urinair proces: klinische studies *Klinische studies van blaas- en prostaatkanker *Ontwikkeling van endolaminale echografie
Hart- en vaatziekten Vrije Universiteit Brussel In 2009 werd in het UZ Brussel de cluster Centrum Hart-en Vaatziekten opgericht en deze cluster groepeert de diensten Cardiologie, Cardiochirurgie, Heart Rhythm Management Center en Vaatheelkunde. Het doel is de klinische zorg voor de patiënt met een cardio-vasculaire aandoening te optimaliseren. De onderzoeksgroep "Centrum Hart-en Vaatziekten" - CHVZ - werd opgericht in 2010 met het doel het onderzoek te groeperen in 2 grote onderzoekslijnen zowel voor wat betreft het klinisch, als fundamenteel en translationeel onderzoek. a. Cardiale beeldvorming voor een beter begrip van cardio-vasculaire aandoeningen b. Ionenkanaalaandoeningen: van de genetica tot de kliniek De onderzoeksgroep CHVZ is een jonge groep zonder "onderzoekstraditie" in de VUB. Om deze redenen, alsook om rendementsoptimalisatie voor de VUB te bekomen, werd van bij het begin geopteerd om belangrijke samenwerkingsakkoorden te sluiten met twee andere onderzoeksgroepen teneinde het fundamenteel en translationeel onderzoek te verzekeren.
Voor cardiale beeldvorming bestaat een samenwerking met BEFY en meer bepaald met het Small Animal Lab sinds 2006. De doelstellingen waren het ophelderen van de mechanismen van "drug induced valvulopathy" en het definiëren van de determinanten die de evolutie van aortaklepsklerose naar aortaklepstenose bepalen. Nieuwe doelstelling is beeldvorming van de broze plaque met het gebruik van nanobodies en fluorescentietechnieken in een dierenmodel met mogelijkheid tot implementatie in de kliniek. Voor de ionenkanaalafwijkingen werd de focus initieel gelegd op de klinische presentatie en behandeling van deze ziekten. Voorkamerfibrillatie is een frekwente supraventriculaire ritmestoornis die nog vaker wordt teruggevonden bij patiënten met een Brugada Syndroom en vandaar de bijzondere aandacht die deze ritmestoornis krijgt in deze researchlijn tezamen met ventriculaire tachycardie en het risico op plotse dood. Nu wordt meer de nadruk gelegd op de genetische afwijkingen die aan de oorsprong van deze ziekten liggen meer in het bijzonder bij het Brugada syndroom en naar linken die er zouden bestaan met ionenkanaalstoornissen in neurologische aandoeningen. Gebruik makend van cardiale beeldvorming zal ook nagekeken worden of morfologische afwijkingen deel uitmaken van het Brugadasyndroom, wat hun link is met de electrofysiologische problematiek, en wat hun rol is in de klinische manifestaties.
Health Care Universiteit Hasselt Deze onderzoeksgroep bundelt volgende onderzoekslijnen binnen de faculteit Geneeskunde en Levenswetenschappen: (1) patiëntveiligheid: dit onderzoek wordt uitgebouwd met de faculteit Bedrijfseconomische Wetenschappen (2) mobile health: deze onderzoekslijn past in de uitbouw van het Limburg Clinical Research Program (zie website http://www.uhasselt.be/LCRP) en (3) huisartsgeneeskunde.
Heelkundige Specialiteiten Vrije Universiteit Brussel HEEL Doelstellingen : Het departement heelkunde doet aan wetenschappelijk onderzoek, zowel experimenteel als klinisch, in verschillende domeinen : gastroenterologie, pediatrie, hart-long aandoeningen, vaatheelkunde, orthopedie en traumatologie, plastische heelkunde en neurochirurgie. De voornaamste onderzoeksonderwerpen van het departement heelkunde zijn : 1.Experimentele heelkunde : -fysiopathologie van reflux oesofagitis en slokdarmmetaplasie. -precancereuse letsels veroorzaakt door gastrooesofageale reflux. 2.Gastrointestinale heelkunde: laparoscopische pancreatectomie en slokdarmresecties. 3.Kinderheelkunde : necrotiserende enterocolitis bij prematuren. 4.Vaatheelkunde : -niet invasieve diagnose van verstoorde huid microcirculatie. -vergelijking van verschillende heelkundige en anesthesiologische technieken voor endarterectomie van de arteria carotis. 5.Orthopedie en Traumatologie : -het gebruik van gecarboneerde hepatiet cementen in de heelkunde van botbreuken. -totale knieprothesen. -ontwikkeling van een nieuwe heupprothese. -profylaxie van thromboembolieën na totale heupprothese. 6.Plastische heelkunde : verbetering van Scoog's selectieve fasciectomie bij de contractuur van Dupuytren. 7.Neurochirurgie : -preoperatieve behandeling van Prolactinomen met Dopamine-antagonisten en de heelkundige resultaten. -verbetering van de preoperatieve stagiering van gliomen met behulp van perfusie-MRI.
Hematologie Vrije Universiteit Brussel "De onderzoeksgroep HEIM is onderdeel van de vakgroep IMMI en richt haar activiteit op de biologie en de behandeling van hematologische ziekten. Deze activiteit is verspreid over de afdelingen Klinische Hematologie en Stem Cell Transplantation (AZ VUB), Klinische Laboratorium voor Hematologie en Immunologie (AZ VUB), Blood Transfusion Centre Jette (Rode Kruis) en het fundamenteel onderzoekslabo HEIM aan de faculteit van geneeskunde. Volgende specifieke onderwerpen zijn hun onderzoeksgebied: 1. Biologie van multipel myeloom en gerelateerde ziekten; 2. Moleculaire en fenotypische follow-up van de B-cel maligniteiten tijdens de therapie; 3. Stamcel verwerking en klinische transplantatie; 4. Analyse van het fenotype van hematopoietische stamcellen in de gezondheidszorg en vaatziekten; 5. Omsluiert van mesenchymale stamcellen in het beenmerg 5. MHC disregulatie in hematologische maligniteiten; 6. Moleculaire analyse van antithrombine deficientie."
Hematologie en bloedtransfusie Universiteit Antwerpen The research group "Hematology and Blood Transfusion" wil! promate progress regarding research on blood, blood formation (bone marrow function) and blood diseases, and regarding treatment of blood diseases at the University of Antwerp. The main aims and scientific objectives are as follows: 1. The Laboratory of Experimental Hematology, that is responsible for basic research in hematology has the following aims: To increase knowledge regarding hematopoietic stem cel! and progenitor cell physiology. To promate progress regarding non-viral and non-infectious gene transduction of hematopoietic cel!s, in particular dendritic cel!s with the aim of boosting antitumoral immunity. Ta study the inhibition of the growth of normal and malignant hematopoietic cel!s by plant hormone derivatives (cytokinine analogues).
2. The Division of Hematology of the Antwerp University Hospital is participating to clinical trials, some of them within the European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC). The aim of these clinical trials is quality control and improvement of the treatment of blood diseases. The important infectious pathology at the Division of Hematology is also an important topic, with implications for other infectious diseases, antibiotic treatment and antibiotic resistance. Treatment of patients with malignant blood diseases should also include psychological support. 3. The scientific work at the Antwerp Blood Transfusion Center of the Flemish Red Cross has the aim to study and prevent transfusion reactions.
Hepatologie KU Leuven 1. Purification and characterization of soluble glutathione S-transferases. Assay of bilirubin conjugates; relevance forearly detection of liver diseaese.Tetrapyrrole metabolism in neonatei.2. Human and rat hepatocyte isolation and culture.3. Isolation and characterisation of cellular receptors for thehepatitis virusses B and C and the viral ligands.Immunohistochemistry of hepatitis C.4. Development bioartifical liver.5. Portalhypertension and hepatorenal syndrome in rats withexperimental cirrhosis: relevance of NO (in vivo gene transferof NOS3).
Hoge Resolutie NMR Centrum Vrije Universiteit Brussel "Beschrijving van het NMR laboratorium : het Hoge resolutie NMR Centrum is eigenlijk het NMR-lab van de VUB, dat alle NMR spectra en NMRkennis levert hoe een onderzoeker van de VUB - of van buiten de instelling - ten behoeve van chemische identificatie en structuurbepaling, hetzij in wetenschappelijke samenwerking, of in het kader van dienstverlen ing. Dit betekent dat in het bijzonder andere onderzoeks-eenheden van de VUB (ORGC, FYSC, FCOL, ULTR, MEMC) gebruik maken van deze know-how en diensten op een regelmatige basis."
Homeostase KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Huidfunctionaliteit en permeabiliteit Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) Samenwerking tussen de vakgroep Dermatologie en de vakgroep Toxicologie, Dermato-Cosmetologie en Farmacognosie (FAFY) werd gestart via een project over de epidermale barrière. Dit was het initiatief van de professoren Vera Rogiers, Diane Roseeuw en Kristien De Paepe. Deze samenwerking -die nog steeds verder loopt- beoogde de ontwikkeling en verbetering van formuleringen voor topische behandelingen. Verschillende innovatieve dermato-cosmetische producten werden op punt gesteld en de researchresultaten werden gepubliceerd.
Huisartsen en zorg rond het levenseinde Vrije Universiteit Brussel De onderzoeksactiviteiten van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde (HUIS) hebben betrekking op verschillende gebieden. De belangrijkste onderzoeksthema's zijn: 1. Cardiovasculaire preventie, met inbegrip van hypertensie en dyslipidemie 2. Respiratoirey research, met inbegrip van spirometrie en COPD 3. Communicatie skills in eerstelijnsgeneeskunde, met inbegrip van inter-cultural communication 4. Research rond seksualiteit en seksproblemen bij homo's en biseksuele mannen 5. Immigranten en diabetes
Huisartsgeneeskunde Universiteit Antwerpen Scientific research in family medicine at the UIA now exists about 20 years. After 10 years the department of family medicine started in 1984 with some intensive researchprojects of which reports will be published soon. These projects deal with one or more aspects (between brackets number of projects on this item) of general medicine which can be defined as : family medicine is continuous (5) integral help (4) to individual patients, which focuses on special groups (4) and stages of life (2). The consultancy to and the relation with patients of the general practitioner are specific (2). The general practitioner works within the personal environment of the one who asks for help and has thus impact (3) on the latter. The practitioner cares for curing, for prevention (1) and information (1). He wants to fulfil a role in administration (1), document keeping and multidisciplinary. This research phase has allowed for developing a specific methodology. Furthermore it created the possibility to shape a quantitative and qualitative design for research and to train family doctors-researchers. Future research will continue on this basis not only to keep up with similar research in the area of the applied definition but also to evaluate, by means of research, education and training of family medicine.
Humaan Genoomlaboratorium KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Hypertensie & Cardiovasc. Epidemiologie KU Leuven 1. Ambulatory 24-hour blood pressure and home blood pressure:- reference values in the population;- relation to target organ damage and prognosis;- comparative study of the value of conventional blood pressure, home blood pressure and ambulatory blood pressure in the management of hypertensive patients.2. Analysis of the variability of heart rate and blood pressurein the frequency domain by power spectral analysis :- an epidemiological study of its determinants in the population;- genetic variance by the study of twins;- the role of physical activity and training : a study in athletes, non-athletes and former athletes at rest, during postural stimulation and exercise;- in patients with essential hypertension;- in patients after heart transplantation;- in patients with heart failure.3. Comparative studies of antihypertensive drugs on target organdamage and exercise capacity.4. Effect of antihypertensive treatment on morbidity and mortality inpatients with isolated systolic hypertension(
Immunologie - Biochemie Universiteit Hasselt Neuro-inflammatoire en auto-immuunziekte We bestuderen het mechanisme van de ziekte multiple sclerose en reumatoïde artritis, twee autoimmuunziekten die zijn gericht op het centrale zenuwstelsel en de gewrichten respectievelijk. Wij zijn vooral geïnteresseerd in de onderliggende immuundisfuncties (bijv. T cel verordening defecten) in deze ziekten, en probeer te ontrafelen van de moleculaire en cellulaire gebeurtenissen betrokken bij weefselvernietiging en weefselherstel. We gebruiken verschillende in vitro
Immunologie en Microbiologie
Vrije Universiteit Brussel "Het departement Immunologie en Microbiologie (IMMI) verzamelt het onderwijs op Immunologie, Hematologie en Microbiologie van de Faculteit Geneeskunde. De meeste van de onderwijzende medewerkers hebben ook bezigheden in de klinische departementen van het Universitair ziekenhuis (zie AZ VUB). IMMI herbergt verschillende onderzoeksgroepen geclusterd rond de twee belangrijkste onderwerpen: A / Biologie en behandeling van hematologische ziekten. Deze activiteit is verspreid over de afdelingen Klinische Hematologie en stamcel transplantatie, het klinisch laboratorium van Hematologie en Immunologie, Blood Transfusion Centre Jette en het fundamenteel onderzoekslaboratorium van de faculteit. Specifieke onderwerpen: 1. Biologie van multipel myeloom en gerelateerde ziekten; 2. Moleculaire en fenotypische follow-up van de B-cel maligniteiten tijdens de therapie; 3. Stamcel verwerking van klinische transplantatie; 4. Analyse van het fenotype van hematopoietische stamcellen in de gezondheidszorg en ziekte; 5. Omsluiering van mesenchymale stamcellen in het beenmerg 5. MHC disregulatie in hematologische maligniteiten; 6. Moleculaire analyse van antithrombine deficientie. B / diagnose, epidemiologie en de behandeling van infectieziekten. Deze activiteit vindt plaats in het Laboratorium voor Klinische Microbiologie van het AZ-VUB, dat bacteriologie, Parasitologie, mycologie, virologie en serologie omvat, evenals de AIDS-referentielaboratorium en het centrum voor moleculaire diagnostiek. Volgende specifieke onderwerpen zijn in het kader van studie: 1. Studie van Verocytotoxin-producerende E.coli infecties. 2. Studie van Ureaplasma urealyticum infecties. 3. Studie van aangeboren toxoplasmose. 4. Nieuwe technieken voor moleculaire diagnostiek van infectieziekten. 5. Antimicrobiele gevoeligheid van ziekteverwekkers (oa Anaerobe bacterien, HIV ,...) 6. Surveillance van nosocomiale infecties. 7. Epidemiologische typering van infectieuze agentia. 8. Referentie activiteit voor het programma 'Sentinel laboratoria' van de dienst Epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid: B. Pertussis, Legionella pneumophila, Verocytotoxine-producerende E. Coli en C. Diphteriae."
Immunologie - reumatologie - allergologie Universiteit Antwerpen In our laboratory two main topics of interest exist: allergology and rheumatology. In the field of allergology the influence of hyposensitization on late phase reactions is studied. This is done by correlating the clinical outcome of a bronchial antigen challenge in vivo with a number of laboratory parameters such as lymphocyte transformation with the same antigen, levels of cytokines, expression of CD-markers on lymphocytes and changes in lymphocyte and eosinophil adhesion to human vascular endothelium. In rheumatology the primary target was studying the role of IgE containing immune complexes in the pathogenesis of arthritis and more recently the interaction of inflammatory cells with human vascular endothelium.
Individueel onderzoek BMW Universiteit Antwerpen Deze onderzoeksgroep is samengesteld uit leden van het academisch personeel die hun onderzoek individueel organiseren. Het onderzoek bestrijkt een breed gamma van (sub-)disciplines binnen de wetenschapsgebied van het departement.
Industriêle Microbiologie Vrije Universiteit Brussel "De onderzoeksgroep Industriele Microbiologie en Voedingsbiotechnologie is gesticht in oktober 1994. Deze groep vloeit voort uit de onderafdeling Biochemische Ingenieurstechniek van de Vakgroep Chemische Ingenieurstechnieken en Industriële Scheikunde. Het onderzoeksthema is 'Onderzoek en Ontwikkeling voor een gezond dieet'. De oprichting van IMDO betekende de eigenlijke start van onderzoek in de voedingsbiotechnologie aan de Vrije Universiteit Brussel. De onderzoeksgroep is heden een van de onderzoekszwaartepunten van de universiteit"
Instituut voor Materiaalonderzoek Universiteit Hasselt Onderzoek en ontwikkeling van materiaalsystemen voor gebruik in de microelektronica, opto-elektronica, bioelektronica en nanotechnologie
Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO) Universiteit Antwerpen Geïntegreerd vaccin en microbiologisch onderzoek met focus op een verbeterde kennis van de immuunrespons bij profylactische en therapeutische vaccins (inclusief tumorvaccins) en het beperken van antibioticaresistentie. - Ontwikkeling van point of care diagnostische systemen - Therapeutische en/of preventieve (gepersonaliseerde) gezondheidszorg - Toegepast onderzoek met humane vaccins - Onderzoek naar surrogaat biomerkers - Biobanking - Ontwikkeling van injectiesystemen - Epidemiologische studies en modellering van infectieziekten - Inzichten in de humane microbiota en impact van antibiotica- en probioticatherapieën - Antibioticagebruik en -resistentie - Economische evaluatie van vaccinatiecampagnes Verschillende innovatieve onderzoekstopics zijn lopende of zitten in de pipeline: potentiële ontwikkeling van theranostische toestellen (e.g. snelle Point of Care diagnostica, optische biosensoren, lab-on-chip, microarrays) voor detectie van pathogenen and geassocieerde resistentie en dit in samenwerking met verschillende Europese onderzoekspartners; potentiële ontwikkeling van snelle diagnostische tests en injectiesystemen; potentiële ontwikkeling van patiënt specifieke cellulaire vaccins voor gerichte antivirale en antikanker therapie.
Intellectuele Eigendom KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Intensieve - en urgentiegeneeskunde
Universiteit Antwerpen 1. Cardiopulmonary resuscitation and defibrillation in sudden cardiac death 2.The inflammatory response and its modulation in patients with acute critical disorders. 3. Early diagnosis and screening of families at risk for Malignant Hyperthermia. 4. Scoring activity and pathology in Intensive Care 5. Education of clinical skills in the medical school at the graduate level. Cardiopulmonary resuscitation : the unit is active in the field of cardiac arrest, resuscitation and defibrillation. Based on a standardised data collection method (the intemationally accepted "Utstein style", recommendations for the best possible resuscitation methods and strategies are developed and appropriate educational methods and tools are produced. In international multicenter clinical investigation projects, innovative strategies are being investigated. Indices of inflammation in acute lifethreatening conditions: the unit is active in investigating the mechanisms and the markers of acute inflammatory response in life threatening disease in Intensive Care, such as in acute respiratory distress, acute coronary ischaemia, acute brain ischaemia. Malignant hyperthermia : the unit investigates the diagnostic methods for screening and confirming malignant hyperthermia susceptibility. This research resulted in the acceptance of the UIA laboratory as a national reference laboratory for screening and diagnosis of this rare but lifethreatening complication of general anaesthesia. Education in clinical skilIs : to improve the academic level of clinical education in medicine, research was initiated on the quality of clinical teaching.
Interdept. Centr. Heelkundige Technol. KU Leuven The main objective of our research is focused on t is surgicalintervention on the fetus. Open fetal surgery has recently becomea clinical reality, although its extremely invasive nature andassociated morbidity has so far limited the availability of theseprocedures to a single institution worldwide. However, theequally recent expansion in endoscopic surgical techniques andthe development of miniaturized videoscopic equipment has pavedthe way for "minimal access surgery" on the fetus. Our center hasbeen active in the teaching and development of video-endoscopicsurgical techniques and the testing of new endoscopic instrumentsin the fields of general and thoracic surgery and gynaecology.Combining this expertise with the experience of the invasiveprenatal diagnosis and treatment program, we are developing asafe way to gain endoscopic access to the gravid uterus, and toperform endosurgical procedures to the fetus. Techniques arebeing designed to allow safe insertion and removal ofendosurgica
Interdiscipl.OZfaciliteit Biow. Kulak KU Leuven The Interdisciplinary Research Centre unites its research efforts inthe fields of physical, biological and medical sciences. The followingtopics, dealing with both fundamental and applied scientific aspects,are studied in an interdisciplinary way: - Reflection and transmissionof ultrasonic waves - Protein engineering - protein biophysics -computer modeling - Electrical and chemical signal transduction inanimal cells and its modification by drugs and toxins. - Development ofantithrombotic compounds that interfere with blood platelet adhesion -Food intake regulation More information on our aims and realisationscan be found in the 'triennial activity report 1995-1997' and onour website http://www.kulk.ac.be/irc/
Interfac. Centr. Agrarische Geschied. KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht KU Leuven The activities of the Centre for Bio-Medical Ethics and Law (partof the Faculty of medicine, but with an interdisciplinarystructure), are - besides teaching and documentation - mainlydirected towards research.The following projects are being developed :- Parent-child relationship and Developments in Clinical Genetics- Ethical Implications of Human Genome Analysis for Clinical Practice in Medical Genetics with Special Reference to Genetic Counselling.- Human Genome, Body, Identity and Property : Philosophical Issues.- L'Ethique Biomédicale en Europe : inventaire, analyse, infor- mation.- Persistent Vegetative State. Moral and Legal Aspects of the treatment and Health Care of PVS Patients.Influences of Prenatal Diagnosis on Social Attitudes concer- ning the Handicapped.- A Philosophical, Anthropological and Theological Study of the Status of the Embryo. - Nursing ethics. A Foundational Inquiry.- Ethics Committees : Ethical and Legal Regulations, and the Boundaries of Moral Rationality.
Intern DML KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Inwendige Geneeskundige Specialiteiten Vrije Universiteit Brussel "De afdeling INTG doet klinisch onderzoek met betrekking tot pathogenese, diagnostische en therapeutische interventies in het domein van de interne geneeskunde, nefrologie, onco-hematologie, endocrinologie-diabetes, cardiologie, geriatry, neurologie en pneumology."
Jeugdgezondh KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
KADOC KU Leuven Established in 1976, KADOC wants to promote interdisciplinary research in the field of religious, ideological, political, social and cultural history of the catholic segment of the Flemish/Belgian population and society. To support its research, the Center has a large documentation fund(archives, library and audiovisual documentation) at its disposal. Research in KADOC is done by members of the staff and contract-researchers. Also the members of the Scientific Board (who are professors at K.U.Leuven) cooperate in the researchprojects of KADOC. They are focusing on topics as: church and society (social and political life) - arts and culture - education - charity - media - priests and laity - missionary work
Kinantropometrie Vrije Universiteit Brussel "Kinanthropometry is in de eerste plaats gericht om inzicht te krijgen in de menselijke biologie, de studie van de menselijke maat, de vorm, de verhouding, lichaamssamenstelling, rijping en de bruto-functie, in het menselijk verkeer in het kader van de groei, oefening, de prestaties en de voeding. Het zwaartepunt van het onderzoek dat wordt verricht ligt momenteel op de voortzetting van LEGS, genaamd LEGS II. De doelen van het project zijn: (a) de studie van het bijhouden van de gezondheid en de prestaties gerelateerde lichamelijke fitheid scores van adolescentie naar volwassenheid (b) het testen van de hypothese van de onafhankelijke bijdrage van adolescente fysieke kenmerken in de uitleg van de volwassen fitness scores (c ) Studie van de invloed van omgevingsfactoren op het leven als volwassene stijl."
Kindergeneeskunde Universiteit Antwerpen The biologic role of insulin-like growth factor bindings proteins (IGFBP's) is studied and the interaction between target cell, IGFBP's and certain growth factors is being investigated in several cell line systems. The urinary excretion of purine and pyrimidine metabolites was investigated in normal neonates. These values can now be used for the detection of inborn errors of this metabolism. In an attempt to clarify the causes of bone disease in neonates, bone matrix is being investigated histomorphologically in this age group. The ontogeny of different neurochemical markers in the adrenal of the pig fetus has been established and may now serve as a basis for the study of the influence of different in utero conditions on this system. Well-known methods for the measurement of the pulmanory function have now been adapted for the use in infant and small children with normal and pathologic conditions. The influence of certain medications on the pulmanory function is also being studied.
Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI) Universiteit Antwerpen In de dienst voor psychiatrie verbonden aan de UA en het UZA wordt klinisch-wetenschapelijk onderzoek gedaan, uitgevoerd in de volgende domeinen: 1. domein angststoornissen : elektrische hersenstimulatie in de behandeling van therapierefractaire obsessieve-compulsieve stoornis. 2. domein stemmingsstoornissen - elektrische hersenstimulatie in de behandeling van therapierefractaire majeure depressieve stoornis. - associatieanalyse ter identificatie van genetische factoren bij stemmingsstoornissen 3. domein stemmingsstoornissen en psychosomatiek : functionele en genetische studies aangaande de HPA-as-ontregeling in stemmingstoornissen en chronisch vermoeidheidsyndroom. 4. forensische psychiatrie : behandeling van seksuele delinquenten 5. domein slaapstoornissen - slaapgebonden pathologie - de invloed van diverse psychofarmaca en andere substanties op rijvaardigheidsanalyse - de invloed op cognitieve functies van slaap-waakgedrag 6. domein persoonlijkheidsstoornissen - The Assessment of DSM-IV Personality Disorders questionnaire (ADP-IV) is een zelfbeoordelingsvragenlijst voor de meting van de DSM-IV Axis II persoonlijkheidsstoornissen. - Onderzoek naar de relatie tussen het concept persoonlijkheidstoornis en herinneringen aan kind-ouder interactiestijlen in een grote steekproef van psychiatrische patiënten. - Onderzoek naar de relatie tussen het concept persoonlijkheidstoornis en emotionele herinneringen aan jeugdervaringen. De onderzoeksdomeinen van de onderzoekseenheid kinder- en jeugdpsychiatrie zijn: - Ontwikkelingsepidemiologie. Dit onderzoek gebeurt deels in samenwerking met het Child Study Center ' Yale University en de Vrij Universiteit Amsterdam. Focussen zijn o.a. delinquentie, middelengebruik, sexueel risicogedrag en eetstoornissen.. - Jeugdige sexuele daders. In opdracht van het Ministerie van Justitie wordt onderzoek gedaan naar valide risicotaxatie bij jeugdige sexuele daders. - Autisme Spectrum Stoornissen. De focus betreft enerzijds seksuele ontwikkeling en gedrag. Anderzijds vormt het onderzoek naar neurobiologische, metabole en moleculair genetische correlaten een belangrijk focus. In dit onderzoek word samengewerkt met het Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen van de Universiteit Gent. - Anorexia Nervosa. Het betreft een onderzoek naar de neuropsychologische, cognitieve, cardiale, metabole en moleculair genetische correlaten van anorexia nervosa. - Aangeboren metabole aandoeningen. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met Het Antweprs Centrum voor Aangeboren Metabole Aandoeningen. De focus is de prevalentie van psychopathologie. - Het stresscopingssysteem en de relatie met psychopathologie. Het onderzoek betreft de etiologische en therapeutische betekenis van de verschillen in het functioneren van de HPA as bij infants, kinderen en adolescenten met angststoornissen, disruptieve stoornissen, autisme. - Protectieve en risicofactoren in de ontwikkeling van gedragsregulatie, cognitief en sociaal functioneren en psychopathologie bij prematuur geboren kinderen. Het betreft een prospectief follow-up onderzoek, in samenwerking met de diensten Gynaecologie en Neonatologie Universitair Ziekenhuis Antwerpen en ZiekenhuisNetwerk Antwerpen en het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen Antwerpen. - Onderzoek naar de werkzaamheid en doelmatigheid van psychosociale interventies ter verbetering van ouderschapsbekwaamheid. Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met het Centrum voor Gezinsondersteuning De Stobbe, Antwerpen - Onderzoek naar de werkzaamheid van Atomoxetine bij kinderen met ADHD ' clinical trial. - Onderzoek naar prevalentie van psychiatrische aandoeningen bij kinderen en jongeren en zorggebruik in Bijzondere Jeugdzorg. De focus betreft de ontwikkeling van doelmatige kinder- en jeugdpsychiatrische zorg ten behoeve van kinderen en jongeren die hulp ontvangen vanwege bijzondere jeugdbijstand.
Kinesiologie en Ergonometrie Vrije Universiteit Brussel "In de onderzoekseenheid KIER worden specifieke en geselecteerde musculo-skeletale mechanismen onderzocht. Isokinetische testen is op dit moment de meest objectieve en betrouwbare methode voor het meten van de krachtproductie van verschillende spiergroepen in de bovenste en onderste ledematen. Resultaten van dit onderzoek worden gebruikt bij het opzetten of aanpassen van opleidingsprogramma's voor topsporters, rehabilitatie modellen voor patienten en worden gebruikt als extra informatie om verwondingen voor de ziektekostenverzekering te verantwoorden. De onderzoeksgroep bestudeert ook de elektrische activiteit van de menselijke spieren (ElectroMyoGraphy (EMG)). Interpretatie van deze resultaten kunnen leiden tot trainingsadvies voor sporters in verschillende sporten (de groep is met name gespecialiseerd in fietsen en skien)."
Kl.Farmacie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Kl.Farmacolo KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
klinische assistenten Geneeskunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
klinische assistenten Tandheelkunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Klinische biochemie (farmacie) Universiteit Antwerpen 1. Study of the lyrnphocyte surface glycoprotein CD26 (DPPIV) 1.1. Structure 1.2. Extracellular matrix interactions 1.3. Adenosine desaminase binding 1.4. Expression in the hematopoetic system and on endothelial cells 1.5. Mechanisms of (co)stimulation via CD26 1.6. Enzymatic properties of CD26 as dipeptidylpeptidase IV (DPPIV) 1.7. Natural substrates of CD26/DPPIV including incretines 1.8. Chemokines as targets for CD26 activity 1.9. Role of CD26 in HIV entry 2. Study of procarboxypeptidase U (pro CPU), a novel proenzyme found in human plasma. The active form, carboxypeptidase U (CPU), retards the rate of fibrinolysis through its ability to cleave C-terminal lysine residues on fibrin partial!y degraded by plasmin by reducing the number of highaffinity binding sites on fibrin. Current research comprises. 2.1. Development of methods of assay 2.2. Reference va!ues 2.3. Molecular characterisation 2.4. Evaluation as tromboembolic risk factor in clinical studies 2.5. Role in haemostasis and fibrinolysis 2.6. Comperative study of related basic carboxypeptidases. 3. Search and evaluation of new markers for clinical conditions associated with affective and psychiatric disorders.
Klinische Cardiale Heelkunde KU Leuven Protection of the heart against ischemic damage- Myocardial protection in isolated hearts with NMR during cardiac surgery: global myocardial ischemia. (joint study).- 24 hours preservation of the heart 'ex vivo' for cardiac transplantation.- Postischemic myocardial dysfunction and influence of inotropic drugs.- Isolated heart ischemia and influence of volatile anaesthesia.- Cardiopulmonary bypass techniques.- Isolated heart-perfusion techniques.- General hemodynamic measurements: pressure, flux, thermodilution, electrocardiogram.- Regional flow measurements with radioactive tracer microspheres (gamma counter).- Staining techniques based on extracorporeal perfusion of viabel and infarcted areas of the heart.
Klinische & Epidemiologische Virologie KU Leuven The research team of Prof. Vandamme is investigating factors influencing antiviral treatment response in HIV infected patients with a special focus on the impact of virus drug resistance. The team is responsible fordrug resistance testing in clinical practice at the local AIDS Reference Laboratory. Another research topic involves the evolution and molecular epidemiology of human viruses, seeking to understand in particular theorigin and evolution of HIV and HTLV, the only two pathogenic human retroviruses known so far. Prof. Vandamme organizes the yearly International Bioinformatics Workshop on Virus Evolution and Molecular Epidemiology,in 2006 it will be 12 years ((URL:http://www.kuleuven.ac.be/aidslab/veme.htm)he research team of Prof. Vandamme is investigating factors influencing antiviral treatment response in HIV infected patients with a special focus on the impact of virus drug resistance. The team is responsible fordrug resistance testing in clinical practice
Klinische & Experimentele Endocrinologie KU Leuven The action of steroid hormones (more specifically androgens andvitamin D) and of polypeptide hormones (more specifically calciumregulating hormones); the regulation of these hormones and theirsignificance in human disease; the role of these hormones innormal and abnormal cellular differentiation. Development of newtechniques for the measurement of hormones, hormone-bindingproteins and hormone receptors. Development of new vitamin Danalogues with specific effects on differentiation andimmunomodulation.
Klinische Farmacologie & Farmacotherapie KU Leuven Klinische Farmacologie & Farmacotherapie.
Klinische Genetica KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Klinische Microbiologie en Ecologie Vrije Universiteit Brussel Topic A : Diagnostische Microbiologische technieken Topic B : Moleculaire Biologie in Besmettelijke ziekten Topic C : Diarree ziekten Topic D : Seksueel overdraagbare ziekten Topic E : AIDS
Kritische Zorgen Vrije Universiteit Brussel "De "kritische zorg"afdeling is betrokken bij de klinische studies evenals in experimenteel onderzoek. Het klinisch onderzoek betreft: 1. Farmacologische interventies bij acute coronaire insufficientie; 2. Evaluatie van de cerebroresuscitative en de cerebrovasculaire effecten van milde hypothermie na hartstilstand (milde onderkoeling geinduceerd door een helm apparaat: Een klinische proef; milde therapeutische hypothermie te verbeteren neurologische uitkomst Na ernstige cerebrale mediane slagader infarct"
KU Leuven Antwerpen KU Leuven KU Leuven @ Thomas More Antwerpen.
Lab_Klin_Infectieuze Inflammatoire Aand_ KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Biosignalering & Therapeutica KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Experimentele Radiotherapie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Experimentele Transplantatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Genetica Kwaadaardige Aandoeningen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Genetica van Auto-immuniteit KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Genetica v. Menselijke Ontwikkeling KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Lipidenbioch.& Proteïnen-interactie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Moleculaire Biologie v. Leukemie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Abdominale Transplantatie KU Leuven Intestinal transplantation Bioartifical liver Effect of immunosuppression on tolerance induction. Chronic rejection
Laboratorium Dermatologie KU Leuven 1. Topical tacrolimus in atopic patients (H. Degreef & H. Morren)2. Oral ascomycine in atopic adult patients, to start in 2001.This is a dose finding study and we also investigate thetolerability (H. Degreef & H. Morren).3. Fragrance chemical allergy : a major environmental andconsumer health problem in Europe (A. Goossens).4. Contact allergy to limonene (A. Goossens).5. Characteristics of vit D in epidermal keratinocytes. UVBinduced production of active vit D. Regulation of the expressionof vit D receptor and enzymes, interfering with the synthesis andmetabolism of vit D (S. Segaert, working in the department ofLegendo of prof. Bouillon).6. Responses of keratinocytes after UVB damage of these cells.- Nutrition as a systemic protector.- The role of P53.- Signal transduction resulting in UVB induced apoptosis(M. Garmyn).
Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP) Universiteit Antwerpen Het onderzoek in het team Experimental Medicine and Pediatrics (LEMP) bestaat uit volgende disciplines : Endocrinoloie, Gastroenterologie en Hepatologie, Intensieve zorgen en urgentiegeneeskunde, Kindergeneeskunde en neonatologie, Diabetes en Metabole aandoeningen, Nefrologie en Pneumologie.
Laboratorium Experimentele Oncologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Immunobiologie KU Leuven This unit operates in close association with the Division ofMolecular Immunology (J. Van Damme). Together these teams in-vestigate the immunobiology of inflammation, auto-immunity andcancer, with emphasis on the role of cytokines (interferons,interleukins, cytotoxins and chemokines) and cellular proteases(plasminogen activators, collagenases, etc.)Projects and milestones in this framework comprise:- Identification in molecular and biological terms of novel cytokines and extracellular proteases from natural sources, in particular leukocytes and tumor cells.Elaboration of strategies for production of these molecules in pure form and for cloning and expression of their genes.- Clarification of the role of glycosylation in the biological function of the molecules under study.- Development of relevant biological and immunochemical assay systems.Establishment and refinement of in vitro and in vivo model systems for studying the role of cytokines and proteases in diseases involving the im
Laboratorium Kinderimmunologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Klinische Immunologie KU Leuven 1. STUDIES ON HELPER SIGNALS REQUIRED FOR T CELL ACTIVATION: Regulation of cytokine production and of cytotoxicity upon T cell activation. Role of B7-CD28 interaction and of cytokines produced by antigen-presenting cells (IL-1ß, IL-6, IL-12, IL-15) for T cell activation. Effect of blocking CD28 and/or CD40 in autoimmune diseases (animal models). Anergy induction via blocking of helper signals.2. STUDIES ON PHAGOCYTE Fc RECEPTORS: Variants of Fc receptors and their specific function. Changes in Fc receptor expression during activation and/or differentiation of phagocytic cells. Genetic polymorphism.3. DIFFERENTITATION AND ACTIVAITON OF MONOCYTES:
Laboratorium Moleculaire Bacteriologie KU Leuven 1.Streptomyces as host for heterologous protein production. Ithas aldready proven that Streptomyces is a good choice forheterologous protein production and can be an invaluable hostfor eukaryotic proteins. Some of these heterologous proteins aresecreted as biologically active compounds in commerciallysignificant yield using expression/secretion signals we haveisolated (EP0851931A), they can easily be purified and have thesame characteristics as the native proteins. A number of'bottlenecks' that hamper secretion of several proteins has stillto be identified to develop a robust Streptomyces secretionsystem for the production of pharmaceutically relevantheterologous proteins. The main objectives of the researchgroup are to investigate the potential of the Sec-dependentand the recently detected twin-arginine translocation (Tat)system to secrete heterologous proteins of biopharmaceuticalrelevance. Since protein recovery accounts for a considerableproportion of the bioprocess production over
Laboratorium Moleculaire Endocrinologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Moleculaire Immunologie KU Leuven This unit operates in close association with the Division ofImmunolbiology (A. Billiau). Together these teams investigate theimmunobiology of inflammation, auto-immunity and cancer, withemphasis on the role of cytokines (interferons, interleukins,cytotoxins and chemokines) and cellular proteases (plasminigenactivators, collgenases, etc.).Projects and milestones in this framework comprise:- Identification in molecular and biological terms of novel cyto- kines and extracellular proteases from natural sources, in par- ticular leukocytes and tumor cells.- Elaboration of strategies for production of these molecules in pure form and for cloning and expression of their genes.- Clarification of the role of glycosylation in the biological function of the molecules under study.- Development of relevant biological and immunochemical assay systems.- Establishment and refinement of in vitro and in vivo model sys- tems for studying the role of cytokines and proteases in diseases involving the immune
Laboratorium Moleculaire Oncologie Vrije Universiteit Brussel Labo moleculaire oncologie
Laboratorium Nefrologie KU Leuven Patient-oriented study of the factors impacting the long termoutcome of patients with chronic nephropathies both before andafter starting renal replacement therapy.- Mechanisms underlying the progression of chronic glomerulone- phritis. * Evaluation of new methods to follow long term renal function in men. * Role of chronic hyperfiltration - effect of pharmacological interventions. * Role of persisting proteinuria. * Place of immunosuppressive therapy in the progression of chronic glomerulonphritis.- Mechanisms underlying the occurence of accelerated atheromathosis in patients with chronic renal failure, patients in hemo- and peritoneal dialysis and recipients of a cadaveric renal graft. Specific role of oxidized LDL.- Factors responsible for the long term attrition of cadaveric renal allografts. This study is performed on a computized data base of almost 2.000 renal transplant patients. - Study of the impactof new immunosuppressive agents on the ear- ly and late outcome of renal tra
Laboratorium Neurodegeneratieve Ziektes KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Structurele Neurobiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium Virologie en Chemotherapie KU Leuven This unit designs and develops antiviral and antitumor agents,primarily nucleoside, nucleotide or oligonucleotide analogues butalso other substances which interact with enzymes involved innucleic acid metabolism (i.e. DNA polymerase, reversetranscriptase, thymidine kinase, thymidylate kinase, nucleosidephosphorylase, dihydropyrimidine dehydrogenase, adenosinedeaminase, S-adenosylhomocysteine hydrolase, IMP dehydrogenase,OMP decarboxylase, CTP synthetase, etc.), as well as compoundswhich interact with other processes such as virus bindingto the cells, virus-cell fusion (i.e. interaction of HIV withchemokinereceptors such as CXCR4 and CCR5), proviralDNAintegration, trans-acting transactivator (TAT)-mediatedtranscription, angiogenesis, apoptosis, cell differentiation.Particular efforts are directed towards the developmnet ofpotent and selective inhibitors of the human immunodeficiencyvirus (HIV, the etiologic agent of AIDS) and other importantviral pathogens such as herpes simplex virus (
Laboratorium voor celbiologie en histologie Universiteit Antwerpen Het onderzoek van de onderzoeksgroep sluit aan bij het speerpuntonderzoek neurowetenschappen, infectieziekten en beeldvorming. Huidige projecten: - Topics van de intrinsieke innervatie van het spijsverteringsstelsel - Neuro-immunologische interacties in het spijsverteringsstelsel en de luchtwegen - Functioneel en morfologisch onderzoek van sensorische luchtwegreceptoren - Synaptische plasticiteit in het normale centrale zenuwstelsel alsook in neurodegeneratieve aandoeningen - Diermodellen voor infectieziekten - Onderzoek van HPV-geïnduceerde kankers en hieraan gekoppelde ontwikkeling van moleculaire diagnostiek
Laboratorium voor Cognitieve Neurologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Dystonia Onderzoek KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie Universiteit Antwerpen
In het laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie wordt onderzoek verricht in volgende domeinen: * Optimalisatie van de biologische beschikbaarheid van farmaca voor oculaire toepassing Verschillende nieuwere artsenijvormen worden ontwikkeld o.a. bioafbreekbare colloïdale dragersystemen, mucoadhesieve nanopartikels, bioadhesieve minitabletten met als doel de optimalisatie van de therapeutische activiteit van antibiotica. De invloed van de samenstelling, bereidingswijze en sterilisatie methode op de afgiftesnelheid van het actief bestanddeel wordt in vitro en in vivo onderzocht. * Ontwikkeling en fysische karakterisatie van colloïdale dragers Door middel van factorial design wordt de bereidingswijze van nanopartikels via hoge druk homogenisatie geoptimaliseerd. De invloed van de formulatie parameters op de fysische eigenschappen (nl. deeltjesgrootte, lading, geneesmiddelafgifte) van bioafbreekbare dragersystemen (o.a. polymelkzuren, gelatine) wordt bestudeerd. * Rheologische karakterisatie van muco/bioadhesiebve polymeren * Ontwikkeling en karakterisatie van colloïdale artsenijvormen voor topicale toediening bij wonden Dit onderzoek verloopt in het kader van een IWT project van de firma Flen Pharma * Formulatie en stabiliteitsstudies in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid
Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Membraantransport KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH) Universiteit Antwerpen Het Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH) is een interdepartementele onderzoeksgroep binnen de Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen (FBD) op de Universiteit Antwerpen. Het wetenschappelijk onderzoek binnen LMPH richt zich vooral op volgende domeinen: - Geïntegreerde antimicrobiële screening van chemische en natuurlijke producten. Voor talrijke infectieziekten blijft het therapeutisch gebruik van geneesmiddelen nog steeds de enige optie. Door toenemende resistentie bestaat een continue nood voor innovatief geneesmiddelenonderzoek. Naast chemisch gesynthetiseerde producten vormen natuurlijke producten een aanvullende bron van chemische diversiteit. LMPH is actief betrokken bij het opzetten van multidisciplinaire consortia en heeft een brede expertise opgebouwd rond de antimicrobiële karakterisatie van nieuwe `lead' verbindingen aan de hand van gevalideerde in vitro en in vivo laboratoriummodellen voor geïntegreerde evaluatie tegen diverse bacteriën, gisten, schimmels en parasieten. - Geneesmiddelenresistentie bij viscerale leishmaniasis neemt gradueel toe. Binnen het lopend onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen wordt in samenwerking met het Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen gericht onderzoek verricht naar de verschillende mechanismen van resistentieontwikkeling en de identificatie van mogelijke 'resistentie markers'. Dit gebeurt aan de hand van recente klinische isolaten van behandelde patiënten of met in het laboratorium geselecteerde stamen. - Cellulaire oxidatieve stress reacties: oxidatieve stress ontstaat door een overproductie van reactieve zuurstofverbindingen (pro-oxidantia) en/of een verminderd antioxidatief verdedigingssysteem en wordt in direct verband gebracht met verschillende (microbiële) ziekten. Het onderzoek binnen LMPH is gericht op metingen van cellulaire oxidatieve stress responses na infectie. Specifieke aandacht wordt ondermeer gegeven aan de effecten op micro-aerofiele (Helicobacter sp.) of anaerobe (Porphyromonas sp.) kiemen. Daarnaast worden binnen het kader van geneesmiddelenonderzoek antioxidatieve of pro-oxidatieve eigenschappen van testproducten onderzocht als onderdeel van hun werkingsmechanisme. - Virulentie en biofilmvorming: biofilms worden gedefinieerd als populaties micro-organismen (meestal bacteriën en gisten) ingebed in een organische polymere matrix vastgehecht op een inert oppervlak. Beschermd door deze matrix zijn deze moeilijk te behandelen en/of te desinfecteren. Binnen LMPH gebeurt onderzoek naar de factoren die en rol spleen bij biofilmvorming en verhoogde resistentie tegen antibiotica en antiseptica. Hiervoor worden in vitro en in vivo modellen op punt gesteld voor detectie en kwantificatie van biofilmen en onderzoek naar 'virulentiefactoren'. - Pharmacokinetische studie van geneesmiddelen: Naast de intrinsieke pharmacologische activiteit van verbindingen wordt de in vivo werking in zeer grote mate bepaald door de pharmacokinetische eigenschappen van de stof (absorptie, distributie, metabolisatie en eliminatie). Analyse van plasma en weefsels met LC-MS/MS laat toe de pharmacodynamiek van een stof in detail te bestuderen. Via bioequivalentiestudies kunnen eveneens verschillende toedieningsroutes en formulaties worden vergeleken.
Laboratorium voor Moleculaire en Cellulaire Therapie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The focus of the LMCT is directed towards the application of basic immunological knowledge and molecular biotechnology for the understanding, diagnosis and treatment of human diseases, in particular haematological malignancies and solid tumors. Molecular techniques and tools developed in a research setting are made available for the diagnosis and the follow-up of patients. Studies in preclinical animal models are performed with the aim to develop strategies for immune intervention in human malignancies. Several phase I-II clinical trials of 'active specific immunotherapy' of cancer
patients (i.e. cancer vaccine trials) have been initiated and are co-ordinated by the Laboratory of Physiology-Immunology. The Laboratory participates actively in a collaborative project of 'Cell Therapy', using genetically modified dendritic cells as therapeutic cancer vaccine. Since a major part of the laboratory activities and efforts are oriented towards the application into the clinic, the research can be best described as 'translational R & D'.
Laboratorium voor Neurobiologie (VRC) KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Neuro-immunologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Neuronale Communicatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Neuronale Verbindingen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium voor Synaps Biologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium vr Computationele Biologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Laboratorium vr Translationele Genetica KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo Signaaltransductie in Ontw.biologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Celdoodonderzoek & Therapie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Cellulaire Transportsystemen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Cytogenetica & Genoomonderzoek KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Experimentele Hematologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Moleculaire Kankerbiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Moleculaire Neurobiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Neuronale Differentiatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Onderzoek van Neurofibromatose
KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Signaalintegratie in Celgedrag KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo voor Vasculaire Patroonontwikkeling KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo vr Gedrags- & Ontwikkelingsgenetica KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo vr Groeicontrole en Kankeronderzoek KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Labo vr Mechanismen van Celtransformatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Lab voor Neuro- en Psychofysiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Aqua_ecol KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L-BioStat KU Leuven The Biostatistical Centre combines theoretical biostatisticalresearch with pratical data analysis.The major research areas of the group are: repeated measurements,clinical trials, discriminant analysis, sequential analysis,spatial analysis.The Centre has organized workshops, international and nationalcourses in collaboration with institutes from abroad such asUniversity college of London, Free University of Berlin,Lancaster University, etc.The Centre also provides internal and external consulting inbiostatistics. The last 5 years the centre has got a broadprofessional experience in the clinical trial methodology both inpractice as well as in theory.
L_Div_Dieren KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Entomolog. KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Leuven Statistisch Onderzoekscentrum KU Leuven For more information about the research topics of the differentresearch teams belonging to this centre see:- Division for Applied Mathematics (Faculty of Sciences)- Biostatistical Centre (Faculty of Medicine)- Division for Data Collection and analysis (Faculty of Social Sciences)
L_Exp_genet. KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Farma_biol KU Leuven A. Pharmaceutical biotechnology- Serine protease inhibitors: structure, functional properties and pathophysiology.- Biochemical analysis of proteins.- Protein purification.- Cell cultures.- Monoclonal antibody technology.B. Pharmacognosy and phytopharmacology- Isolation of natural, pharmacologically active, compounds from medicinal plants.- In vitro and in vivo screening techniques for the evaluation of biological effects of isolated compounds.- Evaluation of antidiabetic, antitumoral or antiplatelet activi- ties.
L_Fosfoprote KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Funct_biol KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Lichaamsamenstelling en Morphologie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The research group LIMO is mainly focused on changes in Body composition and morphology in people with under-, normal- and overweight, in different age groups (children, adolescents and elderly persons) and activity level (sedentary, moderate active and athletes), as well as the validation of techniques and devices used to detect this changes. Quality control and critical appraisal of the reliability of body composition data acquisition techniques and systems, from easy to use techniques (anthropometry, hydro densitometry, ultrasound), to more expensive and complex medical imaging techniques (dual energy X-ray absorptiometry (DXA), computed tomography (CT) and magnetic resonance imaging (MRI)) is the main goal of LIMO.
Besides whole body composition, special attention is dedicated to segmental (arms, legs, trunk) changes on tissue (muscle, adipose tissue, bone) level. The strength of the LIMO research group is, that validation of techniques and devices will be compared with direct measurements (dissection).
L_Mol_celbio KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Plant_ecol KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
L_Plant_syst KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Lymfoedeem Vrije Universiteit Brussel "Lymfoedeem is een van de meest invaliderende, in 22 tot 34% van de gevallen voorkomende complicaties na borstamputatie met axillaire lymfeklierresectie (uitgevoerd om uitzaaiingen te voorkomen). Een gezamenlijke studiedag kwam uitgebreid aan bod in de pers. In het kader van deze interfacultaire onderzoeksgroep zal gemeenschappelijk onderzoek worden verdergeze om: 1) de screening van patienten met oedeem te doen om onbekende provocerende factoren te ontdekken; 2) het oedeem te evalueren; 3) de preventieve rol van aangepaste en gespecialiseerde kinesitherapie te onderzoeken."
M²S Kulak KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Maatschappelijke Gezondheidszorg Vrije Universiteit Brussel "De afdeling GESG doet hoofdzakelijk onderzoeksactiviteiten in de volgende domeinen: 1. Economische aspecten van de HIV / AIDS; 2. Terminal (palliatieve) thuiszorg: pain management; 3. Behoefte in een potentieel dodelijke voorwaarden en in de ouderenzorg, met nadruk op informele zorg; 4. Gerontechnology; 5. Gezondheid indicatoren in Jeugd; 6. Chemische en fysische factoren van beroepsmatige belasting, met name biologische monitoring; 7. Evaluatie van de primaire gezondheidszorg opleiding voor niet-medische zorg werknemers bij de ontwikkeling van de regio's."
Magnetische Resonantie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) For nearly half a century now, NMR has been well appreciated as a powerful spectroscopic tool in, among others, chemistry, physics and biomedical science. Its applications are numerous and wide-ranging. The development of Magnetic Resonance Imaging (MRI), for instance, has opened new areas of NMR applications, most of them being specific to the medical world. Nowadays, a wide variety of NMR techniques are available for research purposes. One of these is field-cycling NMR relaxation spectroscopy, which enables one to measure spin-lattice relaxation times over a broad range of magnetic field strengths. The study of these relaxation times than provides details about molecular motions and spin interactions. One of the topics under study in our unit is the spin-lattice relaxation time of water nuclei in dilute aqueous suspensions of colloidal silica particles. The aim of this research is double. First of all, the water relaxation mechanisms are experimentally explored in a model system, composed of simple spherical macromolecules. And hopefully, the information thus obtained will be helpful to establish the relaxation pathways in more complex heterogeneous systems, such as protein and polymer solutions or even in biological tissues and fluids. In addition, the surface chemistry and the water interactions at an oxide- interface are probed through this study of the solvent relaxation times. The appreciation of the physical chemistry of oxide interfaces, especially in an aqueous environment, and the reactions controlled by them is a prerequisite for understanding many of the important processes of natural systems. Here we evolve in a field which has possible applications in, e.g., catalysis, soil and mineral chemistry. In parallel, other members in our group apply MRI imaging techniques in order to determine, in vivo, the structure of human bone. It is their aim to develop techniques which must be patient-friendly but are nonetheless capable of predicting bone strength with sufficient accuracy so that they can be helpful in the diagnosis of osteoporosis.
Materiaalfysica Universiteit Hasselt De onderzoeksgroep Materiaalfysica bestaat uit vijf subgroepen, waarbinnen de onderzoeksactiviteiten worden georganiseerd : ONE (Organische en nanogestructureerde elektronica), WBGM (Wide Band Gap Materials), BIOS (biosensoren), NP (nanogestructureerde fysica) and ELPHYC (elektrische en fysische karakterisering) ONE : Studie van de structuur-eigenschappen relaties (elektro-optische eigenschappen, morfologie,..) van nieuwe organische en nanogestructureerde halfgeleidende materiaalsystemen / Ontwikkeling van
Medicinale chemie Universiteit Antwerpen Medicinal chemistry deals with the discovery of new biologically and pharmacologically active substances as potential new medicines. This research domain is basically multidisciplinary and covers as well as the design, the preparation as the initial biological or pharmacological evaluation of the concerned substances, The medicinal chemistry is mainly focusing on the drug design. The objectives of the group: the group is looking for new targets in drug design and discovery; the group is looking for new medicines in the "orphan drug domain" , more in particular for drugs with potential utility in the treatment of tropical diseases. Actual topics are situated in the field of enzyme inhibition. Attention is focused in
particular to prolinepeptide cleaving enzymes and parasitic disease caused by trypanosomatids. In the proline field dipeptidylpeptidase IV, dipeptidylpeptidase II and prolylendopeptidase are the target enzymes. In the chemotherapy domain, inhibitors are designed against the antioxidant trypanothione system. If the design concerned closely touches other fields such as antioxidant compounds or peptidomimetics, attention is paid to these parallel compounds.
Medicinale Chemie KU Leuven - Development of nucleoside derivatives with antiviral (AIDS chemotherapy) and antitumoral activity.- Development of oligonucleotides for chemotherapeutic and diagnostic purposes.- Development of oligopeptides as enzyme inhibitors (combinatory libraries).
Medicinale chemie (UAMC) Universiteit Antwerpen Het onderzoek in het Laboratorium voor Medicinale Chemie situeert zich rond de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en richt zich vooral op volgende onderwerpen: 1. De studie van enzymen als doelwit voor het ontwerpen van biologisch actieve structuren. Op basis van de substraatselectiviteit van het enzym worden inhibitoren ontworpen. Dit gebeurt op basis van medicinaal chemische strategieën o.m. met behulp van 'in silico' chemie. Deze inhibitoren worden gesynthetiseerd en chemisch gekarakteriseerd. Voor de synthese procedures wordt gebruik gemaakt van vaste fase- en parallelsynthese strategieën. Zo nodig worden nieuwe synthese methodes ontworpen. Na biochemische evaluatie wordt een structuur-activiteitsrelatie opgesteld en worden de verbindingen verder geoptimaliseerd. Uiteindelijk wordt het enzym geëvalueerd op zijn potentiële doelwiteigenschappen. Volgende inhibitor-enzym systemen worden onderzocht: - Serine proteasen van de SC clan: DPPII, DPPIV, DPP8, POP. - Urokinase plasminogeen activator. - Parasitaire cysteine proteasen als falcipaïne en cruzipaïne. - Nucleoside hydrolase. - Nucleoside type inhibitoren van virale enzymen. - Trypanothion synthetase. 2. Validatie van natuurstoffen als mogelijke geneesmiddelen. Verdere optimalisatie en opmaken van structuur-activiteitsrelaties van uit planten geisoleerde biologisch actieve verbindingen. Lopend onderzoek handelt over de cryptolepine alkaloïden met antiplasmodia activiteit. 3. Het ontwikkelen van nieuwe medicinaal chemische strategieën. Het ontwerpen van peptide imiterende scaffolds en het invoeren van de gepaste zijketens om de peptide-receptor interactie na te gaan en zo niet-peptide geneesmiddelen te ontwerpen. Er is een uitgesproken voorkeur voor geneesmiddelontwikkeling in het domein van de infectieziekten, met de nadruk op tropische parasitaire aandoeningen
Medische Beeldvorming Vrije Universiteit Brussel Medische Beeldvorming
Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel "De afdeling "Imaging en Natuurwetenschappen 'bestaat uit de subeenheden -Radiologie en Klinische Imaging (RADI), -' Radiotherapie '(KANK), -' Nucleaire Geneeskunde '(NUGE). De belangrijkste onderzoeksthema's voor deze drie bouwstenen zijn: Voor Radiologie en Klinische Imaging: 1. Diffusie en perfusie van magnetische resonantie (MR) en toepassing op de karakterisering van de gezonde en pathologic weefsels; 2. Gevoeligheid MR beeldvorming van trabeculair bot en haar potentieel voor osteoporose screening; "
Medische biochemie Universiteit Antwerpen Proteolytische regulatie van biologische processen door endopeptidasen en exopeptidasen bij de mens: isolatie, expressie, moleculaire karakterisatie, functionele exploratie in vitro en in vivo, effecten van inhibitoren, klinische en diagnostische toepassingen, exploratie als aangrijpingspunt voor nieuwe farmaca. * Werkingsmechanisme en pathofysiologische rol van carboxypeptidase U in de fibrinolyse; onderzoek naar aanverwante metallocarboxypeptidasen ([email protected]). * Functies van dipeptidylpeptidasen in immunoregulatie, diabetes, neuro-endocriene en metabole processen in vitro en in vivo. ([email protected]) * Structurele-functionele karakterisering van carboxy- en aminopeptidasen met behulp van o.a. 3D modelering, kristallografie, mutagenese, fysicochemische analyse van de interacties met substraten, liganden, inhibitoren, cofactoren, chemische modificaties. ([email protected]) * Exocriene pancreas substitutie in mucoviscidose. Onderzoek naar biologische merkers voor aandoeningen die gepaard gaan met gedragsstoringen.
Medische Biochemie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) Diabetes mellitus is in many cases a disease state of the pancreatic insulin-producing beta cells, which are either destroyed by an auto-immune assault (type 1 diabetes) or fail to produce and secrete sufficient amounts of insulin under different physiological conditions (type 2 diabetes). Reseach performed within the VUB-unit BIOV is situated within the Diabetes Research Centre (DRC) and has as general aim to better understand how normal beta cells work and how these cells fail during the development of diabetes. Two different aspects of this problem are studied. First, the research unit 'Molecular Pharmacolgy'
within BIOV (spokesman F. Schuit) is interested in the molecular mechanisms by which normal beta cells are regulated in their secretory action. We focus on nutrients (glucose) and neutrotransmitters or hormones (glucagon, GLP-1, GIP) or pharmacological tools which mimck or counteract these natural substances. We presently study the signaling pathways of nutrients, and agents which raise cyclic AMP and focus on gene-expression networks that mediate beta-cell regulatory steps. A second part of the BIOV team (Spokesman: Bart Van der Auwera) studies the genetic factors associated with beta cell destruction and development of type I diabetes. This investigation is situated within the framework of the Belgian Diabetes Registry.
Medische Biochemie Vrije Universiteit Brussel "Diabetes mellitus is in veel gevallen een ziekte van de insuline producerende beta-cellen van de pancreas, die hetzij vernietigd worden door een auto-immune aanval (diabetes type 1) of dor het niet produceren en uitscheiden van voldoende hoeveelheden insuline onder verschillende fysiologische omstandigheden (type 2 Diabetes). Onderzoek uitgevoerd binnen de VUB-eenheid BIOV (gelegen in het Diabetes Research Centre (DRC)) heeft als algemene doelstelling het beter te begrijpen hoe de normale betacellen werken en hoe deze cellen niet werken tijdens de ontwikkeling van diabetes. Twee verschillende aspecten van dit probleem worden bestudeerd. Ten eerste, de onderzoekseenheid 'Moleculaire Pharmacolgy' binnen BIOV (woordvoerder F. Schuit) is geinteresseerd in de moleculaire mechanismen die normale beta-cellen regelen in hun secretieroute actie. We richten ons op voedingsstoffen (glucose) en neutrotransmitters of hormonen (glucagon, GLP-1, GIP) of farmacologische tools die mimicken tegen deze natuurlijke stoffen. Een tweede deel van het team BIOV (Woordvoerder: Bart Van der Auwera) doet studies naar de genetische factoren die samenhangen met beta-cel destructie en de ontwikkeling van diabetes type I. Dit onderzoeksitueert zich in het kader van de Belgische Diabetes Registry."
Medische electronica Universiteit Antwerpen Basic shortcomings in cochlear implantation are in a great extent due to the limited control of sound information transfer to the neural system, and to unreliable fitting of the implant to the patient. Therefore our scientific objectives are: (1) to understand and fully control the behaviour of the interface between electrode contacts and neural system (determining the relation between electrical stimuli and neural response), (2) to develop new sound coding and stimulation strategies which allow to control the interface and optimise the transfer of sound inforrnation to the neural system, (3) to automatically fit cochlear implants based on objective data only. Future perspectives : The perspectives of cochlear implantation are: (1) Objective measurement techniques will be used to quantify the behaviour of the interface between electrode contacts and the neural system (2) New sound processing and focussed-field stimulation strategies will allow the optimal conversion of sound information to electrical stimuli. (3) Full control ofthe interface will be obtained based on a combination ofthe objective measurement techniques and new processing and stimulation strategies. (4) Fitting of cochlear implants to the patient will be possible without need for subjective response, based on objective measurements and modelling results. This automatic cochlear implant fitting is necessary because of early implantation (younger than one year) while optimal fitting of new devices is very difficult because of their flexibility offering millions of possibilities. (5) Full control of the interface and automatic fitting will result in optimised transfer of sound information to the neural system.
Medische elektronica Universiteit Antwerpen Wetenschappelijk onderzoek binnen medische elekronica bestaat uit de volgende topics in het gebied van functionele elektrische stimulatie: - Micro-mechanisch ontwerp van een meerkanaals elektrode voor de stimulatie van zenuwvezels en registratie van neural reponsies: Een meerkanaals elektrode omvat tientallen contacten die toelaten om met kleine elektrische stromen te stimuleren op een specifieke plaats in de cochlea. - Onderzoek naar nieuwe geluidsverwerkingsalgoritme voor de elektrische stimulatie van de gehoorzenuw: Een cochleair implantaat verwerkt het inkomende geluid via een geluidsverwerkingsalgoritme die de werking van een normaal oor probeert na te bootsen. Enkel door de verbetering van het geluidsverwerkingsalgoritme en stimulatie strategie kan een verbetering van de geluidsperceptie bekomen worden. - De fundamenteel onderzoek van het gehoor: Onderzoek naar de fundamentele mechanisme van de perceptie en detectie van de toonhoogte en luidheid van geluid in complexe luisteromstandigheden. - Ontwerp van een 'Digital Signal Processing' (DSP) chip voor geluidsverwerking en stimulatie: Het geluidsverwerkingsalgoritme en stimulatie strategie worden geïmplementeerd op een speciaal ontworpem DSP of ASIC. - Ontwerp van een laag-vermogen micro-elektronisch circuit voor meerkanaals stimulatie van het neuraal systeem: De elektronica moet een maximale flexibiliteit van stimulatie schema's ondersteunen en tegelijk zuinig zijn om de batterijleeftijd te maximaliseren. - Ontwerp van biocompatibele verpakkingen van de elektronica voor langdurige implatatie: De geïmplanteerde elektronica moet hermetisch en biocompatible verpakt zijn om een langdurige werking te garanderen. - Onderzoek naar gefocuseerde velden bij simultane stimulatie in de cochlea: Verbetering van de geluidsperceptie met een cochleair implantaat vraagt voor hogere stimulatie snelheden die enkel mogelijk zijn wanneer verschillende plekken in de cochlea simultaan gestimuleerd kunnen worden. - Onderzoek naar objectieve meetmethodes om de werking van een implantaat aan te passen en te evalueren: Objectieve metingen van neurale responsies laten toe om de positie van de elektrode te optimaliseren en aan te passen, zonder dat er nood is aan subjectieve reacties. - Mathematische modellering van de neurale gehoorresponsie: Een model voor de neural responsie wordt gebruikt om nieuwe algoritmes voor geluidverwerking en stimulatie te evalueren. - Psycho-akoestische testen voor het aanpassen en evalueren van cochleaire implantaten: Evaluatie van het implantaat door gebruik te maken van psycho-akoestische testen geeft ons het nodig inzicht door de revalidatie van geïmplaneerde patiënten.
Medische Fysica & Kwaliteitscontrole KU Leuven Medische Fysica & Kwaliteitscontrole.
Medische Genetica (MEDGEN) Universiteit Antwerpen
Er zijn verschillende onderzoekslijnen waarvan de voornaamste zich toespitsen op de ontwikkeling van erfelijke bottumoren (osteochondromen), onderzoek naar het Adams-Oliver syndroom en de ontwikkeling van moleculair diagnostische testen voor humane erfelijke aandoeningen. 1) Onderzoek naar de ontwikkeling van erfelijke bottumoren (multipele osteochondromen. Osteochondromen zijn de meest frequente erfelijke bottumoren bij kinderen. Multipele osteochondromen (MO) is een autosomaal dominante aandoening die gekarakteriseerd wordt door de aanwezigheid van meerdere osteochondromen en wordt veroorzaakt door mutaties in de tumor suppressor genen EXT1 en EXT2. Deze onderzoekslijn spitst zich toe op de klinische en moleculaire aspecten van MO waarbij onderzoek verricht wordt naar de pathways waarin de EXT genen betrokken zijn. 2) Identificatie van genen verantwoordelijk voor het Adams-Oliver syndroom. Adams-Oliver syndroom is een erfelijke aandoening die wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van afwijkingen aan de ledematen, hoofdhuid (aplasia cutis) en schedel. Zowel autosomaal dominante als recessieve vormen zijn beschreven maar tot op heden is de genetische oorzaak nog niet gekend. Dit project heeft als doel genen te identificeren die verantwoordelijk zijn voor deze aandoening. 3) Ontwikkeling van moleculair diagnostische testen De humane genetica is een snel evoluerend onderzoeksdomein waar continue nieuwe ziektegenen worden geïdentificeerd en nieuwe technologieën hun intrede doen. Binnen deze onderzoekslijn worden nieuwe protocollen ontwikkeld en gevalideerd om toegepast te kunnen worden in de diagnostische moleculaire laboratoria.
Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS) Universiteit Antwerpen Het algemene doel van het onderzoek is om genen die relevant zijn voor twee multifactoriële ziektebeelden, osteoporose en obesitas, te identificeren op nieuwe inzichten te krijgen in de pathogenese van deze aandoeningen en nieuwe mogelijke therapeutische toepassingen te ontwikkelen. Daartoe zijn de specifieke doelstellingen van ons werk: - identificatie van genen voor monogene aandoeningen met een abnormale botdichtheid - identificatie van genen betrokken bij rat modellen met een verhoogde botmassa - functionele karakterisatie van genen die worden geïdentificeerd in deze projecten - evaluatie van de invloed van de natuurlijke varianten binnen deze genen op bot minerale dichtheid in de algemene bevolking - identificatie van de causale mutaties in kandidaatgenen voor morbide obesitas bij kinderen - evaluatie van de invloed van natuurlijke varianten binnen kandidaatgenen voor obesitas en hun rol in de pathogenese van deze aandoening - DNA microarray analyse om kleine chromosomale herrangschikkingen in syndromale gevallen van morbide obesitas te identificeren. - Identificatie van nieuwe causale genen voor abnormale bot mineraal dichtheid en morbide obesitas door Next Generation Sequencing Zowel het osteoporose- als het obesitasproject hebben een gelijkaardig doel, namelijk de identificatie van de genetische factoren die aan de pathogenese van beide multifactoriële aandoeningen bijdragen. De strategieën omvatten het analyseren van grote families, de studie van dierlijke modellen en het gebruik van grote willekeurige cohorten. Bovendien verhogen recente technologieën (DNA micro-arrays, Next Generation Sequencing) de kans om van nieuwe genen te ontdekken. In een laatste stap worden de geïdentificeerde genen en varianten bestudeerd op het functionele niveau om hun rol in de pathogenese van de ziekten te begrijpen en hun mogelijke therapeutische toepassingen te achterhalen.
Medische microbiologie Universiteit Antwerpen Research has been primarily in : 1. antibiotic resistance of: Enterobacter, ESBL producing E. coli and Klebsiella pneumoniae, group A streptococci, enterococci, meningococci, and pneumococci. 2. molecular diagnostics of causes of: atypical pneumoniae (such as Mycoplasma pneumoniae, Chlamydia pneumoniae, and rhinoviruses), encephalitis (such as Herpes simplex virus). 3. molecular typing of: Campylobacter, Helicobacter, meningococci, gonococci, enterococci, group A streptococci, E. coli, Klebsiella, Enterobacter. 4. taxonomy of Bacteroides, Campylobacter, Gardnerela and enterococci.. 5. superantigens: the role of s~perantigens in the occurrence of invasive group A streptococcal infection was investigated. Several amplification methods were applied for diagnostics, such as Nucleic Acid Sequence Based Amplification (NASBA), Polymerase Chain Reaction (PCR) and Ligase Chain reaction (LCR). Several studies were conducted on the mechanisms of resistance and molecular epidemiology ofbacteria isolated from humans and animals. Research in the i1ext millenium will focuss on: 1. The development, optimalization, and standardization of mono- and multiplex nucleic acid based amplification methods for the detection of organisms causing community- acquired pneumonia. 2. Biosafety of lactic acid bacteria. Virulence properties and antibiotic resistance genes of enterococci, and other lactic acid bacteria will be studied. 3. Link between antibiotic resistance and antibiotic consumption. 4. The role of organisms in inflammatory diseases will be studied, such as Chlamydia pneumonia and atherosclerosis.
Medische oncologie, radiotherapie en gynaecologische oncologie Universiteit Antwerpen 1. Biological and pharmacological study of chemotherapy and radiotherapy in combination with cytoprotective agents. Some chemotherapeutic agents can influence the effect of radiotherapy, resulting in an enhancement of the therapeutic effect. Unfortunately, radiosensitization can also lead to an increase in toxic side effects. In order to improve the clinical application, combinations of radiotherapy and chemotherapeutic agents are being studied extensively in vitro. To circumvent the problems with increased toxicity due to the radiosensitization, the application of cytoprotective agents is being investigated. Amifostine is one of the most promising cytoprotectors since it selectively protects normal tissues against radiation- or chemotherapy-induced toxicities without reducing the antitumor activity . 2. Clinical and pharmacokinetic study of new cytostatic agents. In a clinical setup, new combinations of chemotherapeutic agents are being studied. The pharmacokinetic interaction is studied by different laboratory techniques. 3. Molecular biological aspects of the relation between human papillomavirus infection and cervical cancer, with a view to diagnosis, prognosis and vaccine development. Carcinoma of the uterine cervix is one of the most frequent forms of cancer in women worldwide. The association between cervical cancer and the human papillomavirus (HPV) is undisputable. This association presents the possibility to use the presence of HPV as a diagnostic/prognostic indicator, as weil as a tool for the induction of a cellular immune response. Present research focuses on both these aspects. Firstly, the value of HPV diagnosis on cells isolated at the time of a Pap smear is assessed. Secondly, HPV 16 and 18 oncogenes have been cloned into expression vectors in order to load dendritic cells via RNA transfection. 4. Development and clinical study of immunotherapy protocols, based on active specific immunotherapy or based on tumor antigen-Ioaded dendritic cells. Part of this research topic focuses on active specific immunotherapy (ASI) for the treatment of colorectal cancer. This immunotherapy protocol is being investigated in a clinical study and makes use of the patient's tumor to elicit a long-term cell-mediated immune response as adjuvant therapy. In a second part of this research topic, the use of antigen-modified human dendritic cells for the stimulation of antitumor immunity is being studied. In vitro generated dendritic cells will be either genetically modified by cDNA or mRNA transfection to express tumor- associated gene products, or loaded with the full antigenic spectrum of tumor cells, i.e. tumor extracts, cell lysates and total RNA. This knowledge will be applied for the development of a dendritic cell based immunotherapy protocol for cervix and colon carcinoma.
Menselijke Ecologie Vrije Universiteit Brussel "Het lopende onderzoek is geconcentreerd rondan: 1. Interdisciplinair instrumenten voor milieubeheer waaronder milieueffectrapportage (MER) (bv. de evaluatie van de mer-procedures en milieu impact statements (EISs), de ontwikkeling van de MEB-richtlijnen en aanbevelingen voor goede praktijken, strategische milieubeoordeling (SMB), SMB en duurzame stedelijke ontwikkeling); 2. Milieu en gezondheid (hoofdzakelijk in verband met de praktische aspecten in Vlaanderen en in Belgie); 3. Menselijke Ecologie; 4. Duurzame Ontwikkeling."
Menselijke Fysiologie Vrije Universiteit Brussel "Het onderzoek naar de fysiologische effecten van lichaamsbeweging, uitgevoerd in het menselijke fysiologie lab, kan worden opgesplitst in verschillende aspecten. We bestuderen de effecten van lichamelijke activiteit en inactiviteit op gezondheidsstatus en kwaliteit van leven. Deze aspecten zijn onderzocht in een longitudinale studie waarin pathofysiologische mechanismen en preventieve maatregelen zijn opgenomen. Ons onderzoek naar meer praktische aspecten van ttraining en opleiding omvat: de invloed van de uitoefening van vrije radicalen productie, de praktische toepassing van de bepaling in het bloed-ammoniak in sportgeneeskunde, de effecten van een nasale dilator, enz. Fundamenteel onderzoek is verricht naar de effecten van lichaamsbeweging op de hersenneurotransmissie, met het oog op de training te kunnen linken met aspecten zoals' centrale vermoeidheid ', neurodegeneratieve aandoeningen (preventieve aspect van de uitoefening), de trainingsverslaving en het antidepressieve aspecten van de train ing. Longitudinaal en epidemiologische studies over de mogelijke mechanismen van 'overtraining' of onvoldoende zijn uitgevoerd."
Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The department MFAB develops research activities in the domains of human physiology (see also research group MFYS) and general biochemistry ( see also research group ABIS). Most research activities of MFYS are dealing with the physiological effects of exercise and can be ranged within the following research subjects: - The effects of physical activity and inactivity on health status and quality of life; - Research into the more practical aspects of exercise and training; - Fundamental research on the effects of exercise on brain neurotransmission; - Longitudinal and epidemiological studies on possible mechanisms of 'overtraining' or underperformance. The research group ABIS mainly develops research on: - Fundamental study of the biophysical and biochemical properties of the human skin; - Objective and quantitative evaluation of some fundamental properties of the skin; - Objective evaluation of the efficiency of various dermato-cosmetic ingredients and dermato-cosmetic treatments on the human skin; - The use of hydro- and liposoluble plant extracts as active ingredients in dermato-cosmetic preparations used in skin care; - Fundamental principles of in vitro and in vivo percutaneous absorption of dermato-cosmetic products; - The use of iontoforesis in percutaneous absorption of vasoactive products when applied in physiotherapeutic treatments.
Menselijke fysiologie en pathofysiologie Universiteit Antwerpen Wij bestuderen de (patho)fysiologie van het hart als een spier-pomp op klinisch, spiermechanisch, cellulair en moleculair niveau. Een centraal thema in het laboratorium is dat cardiaal endotheel via directe communicatie met hartspiercellen de musculaire eigenschappen van het hart moduleert. Onze hypothese is dat activatie en dysfunctie van cardiaal endotheel een belangrijk pathofysiologisch kenmerk is van hartfalen. Lopende studies in het laboratorium en de kliniek (dienst cardiologie AZ Middelheim) zijn: - Hartspierfunctie in hartfalen bij normale en verminderde pompfunctie (mens en rattenmodel). - Rol van neureguline-1 tijdens endotheel-hartspiercel communicatie (vnl in vitro). - Nut van endotheel protectie tijdens de ontwikkeling van diabetische cardiomyopathie (rattenmodel). - Interactie van cardiaal endotheel met circulerende stamcellen (in vivo, in vitro). - Homing van geinjecteerde stamcellen in het falende hart (mens) - Nieuwe types van celdood in de progressie van hartfalen.
MENSELIJKE FYSIOLOGIE EN PATHOFYSIOLOGIE Universiteit Antwerpen The major scientific objective is the pathophysiological and pharmacological study of cellular communication and cellular regeneration of the cardiovascular system, in particular the heart. In addition, in the supporting engineering unit of the team, R&D in the application of electronics and computing for the handicapped also receives major emphasis.
Menselijke moleculaire genetica Universiteit Antwerpen De belangrijkste onderzoeksinteresse van de onderzoeksgroep ligt op het vlak van sensorische genetica. Er worden verschillende soorten sensorische aandoeningen bestudeerd, maar de nadruk ligt op niet syndromaal gehoorverlies en otosclerose. Grote families worden verzameld in Belgie en Nederland, maar ook in landen met vele consanguine huwelijken zoals Iran. Deze stambomen worden geanalyseerd via genetische koppelingsanalyse. Vervolgens worden de betrokken genen geïdentificeerd via positionele klonering. Het laboratorium is erin geslaagd om een groot aantal genen te lokaliseren, en een aantal ervan te identificeren. Ook complexe vormen van slechthorendheid worden geanalyseerd, waaronder ouderdomsslechthorendheid, geluid geïnduceerde slechthorendheid, en otosclerose. Het laboratorium heeft een grote expertise opgebouwd op dit vlak, en heeft een grote verzameling van patiënten en families verzameld. Het lab was dan ook het eerste om genen te identificeren die geassocieerd zijn met deze drie complexe aandoeningen. Enkele van de betrokken genen worden ook functioneel bestudeerd, en er worden muismodellen gemaakt voor verdere analyse. Eén gen wordt in groot detail onderzocht: DFNA5. Dit gen is verantwoordelijk voor autosomaal dominant gehoorverlies, maar het is eveneens een belangrijk tumor suppressor gen, dat geïnactiveerd is bij verschillende frequente vormen van kanker.
Microbiële Interacties Vrije Universiteit Brussel "Fluorescerende pseudomonads zijn alomtegenwoordige gram-negatieve bacterien en kunnen gedijen in zeer verschillende omgevingen (plantenwortels, water, verontreinigde bodems, zoogdier host ...). Als voorbeeld, het type soort Pseudomonas aeruginosa dat bekend staat als
pathogeen voor de mens, maar ook als een plant-positieve micro-organisme van de rhizosphere. Een van de belangrijkste factoren voor de overleving van fluorescente pseudomonads zoals P. aeruginosa en P. fluorescens, is het bestaan van een siderophore (pyoverdine)-mediated hoge affiniteit ijzer transportsysteem waarmee deze bacterien kunnen concurreren met micro-organismen voor de ijzer, en de te koloniseren weefsels waarin ijzer niet vrijelijk beschikbaar is. Ons programma voor onderzoek is gericht op het ontrafelen van de mechanismen die betrokken zijn bij siderophore-mediated ijzer opname in P. aeruginosa (menselijk pathogeen, plant voordelig) en P. fluorescens (heilzame plant), en ook deze inzichten ten aanzien van toepassingen in de geneeskunde en plantaardige biologische ingang te doen vinden. Uit recent experimenteel bewijs blijkt inderdaad dat gerichte interferentie met siderophore-mediated ijzer-opname een veelbelovende mogelijkheid is voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. De studie van de interactie van fluorescent pseudomonads met planten, gericht op de mogelijke ontwikkeling van biologische agentia tegen verschillende ziekteverwekkers. Hier hebben we aandacht voor de regulering van de productie van antifungale moleculen zoals phenazines. Ten slotte, onderzoeken we ook de mogelijkheden van deze antifungale moleculen, en meer in het bijzonder pyocyanine."
Microtomografie Universiteit Antwerpen Niet invasieve beeldvorming met hoge resolutie X-stralen micro-tomografie, beeldanalyse, 3D rendering in de volgende biomedische deelgebieden en dit zowel in vivo als ex vivo : - botanalyse (kwalitatief en kwantitatief) - detectie en kwantifiactie van longtumoren en emphysema - caries research - calcificaties in bloedvaten en andere zachte weefsels - morfologie van vertebraten - beeldvorming van fossielen - visualisatie en evaluatie van cochleaire implantaten - onderzoek biomaterialen.
Milieubiologie Universiteit Hasselt De onderzoeksgroep Milieubiologie heeft een lange traditie (sedert 1976) in de domeinen van metaalopname door planten, de effecten van toxische metaalconcentraties op planten en de transfer van metalen in de voedselketen. De groep was en is betrokken in meerdere projecten omtrent de zink, cadmium en lood verontreiniging in de Limburgse en Antwerpse Kempen. De groep startte met laboratorium en in situ studies betreffende fytoremediatie (fytostabilisatie en fyto-extractie) in 1985 en is betrokken in meerdere
Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO) Universiteit Antwerpen Het onderzoek in het departement Oncologie bestaat uit volgende disciplines : - Oncologie (meest recente projecten : Validatie van Urokinase plasminogeen activator (uPA) als een therapeutisch doelwit en biomerker; Moleculaire karakterisering van circulerende tumorcellen bij patiënten met borstkanker.) - Pathologische anatomie - Nucleaire geneeskunde - Radiotherapie
Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie Universiteit Antwerpen A major research topic is that of the enzyme alkaline phosphatase (ALP, EC 3.1.3.1.), that can be resolved into tissue non-specific (liver/bone type), placental and intestinal ALP. We could prove that the intestinal, bone and liver variant fractions 'discovered' during the evaluation of commercially available electrophoretic systems were true isoforms of ALP. These variant fractions were isolated and their presence was demonstrated in other electrophoretic systems. A further characterization revealed that they have a heterogeneous structure (apparently becoming tetrameric in the presence of detergents), with hydrophobic characteristics. The ALP isoenzyme pattern was studied in a healthy reference population and in particular disease groups. Cut-off values and predictive values were established. A longitudinal study of the ALP isoenzyme pattern in patients with malignant disease is in progress. A computer expert system for decision support was developed and evaluated and is being refined further.
Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie Universiteit Antwerpen Het laboratorium voor moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie bestudeert de onderliggende eigenschappen van exciteerbaarheid in het hart en het zenuwstelsel. De electrische activiteit wordt gereguleerd door ionenstromen doorheen de celmembraan, welke op hun beurt door ionenkanalen worden bepaald. Het ontrafelen van de moleculaire architectuur, de modulatie ervan door extracellulaire factoren en door farmaca, de structuur-functie relatie van deze ionenkanalen alsook defecten in deze kanalen betrokken bij congenitale ziekten zijn de voornaamste onderzoeksdomeinen van het laboratorium. Meer specifiek komen de volgende onderzoeksdomeinen aan bod: - De moleculaire architectuur: nagaan welke subeenheden de ionenkanalen opbouwen in de in vivo situatie. Hierbij ligt de nadruk op de subeenheden (Kv6.3, Kv10.1, Kv11.1 en KChIP1b) die in het labo geïdentificeerd werden - Het ophelderen van de structuur-functie relatie van ionen kanalen. In Kv kanalen wordt nagegaan waar het intracellulaire gating mechanisme gelocaliseerd is en hoe dit gekoppeld is met de voltage sensor. - Het ziektemechanisme achterhalen van mutaties die aan de basis van congenitale ziekten liggen. Tot nu is is dit gefocuseerd op hERG en KCNQ1/KCNE1 betrokken bij het congenitale long QT syndroom. In samenwerking worden tevens mutaties onderzocht in verband met epilepsie (KCNQ2/KCNQ3) en doofheid (KCNQ1/KCNE1). - "Electrical remodelling" in atriale fibrillatie wordt bestudeerd met microarray. - De invloed van farmaca op ionenkanalen. De technieken die hierbij gebruikt worden zijn divers: - Standaard moleculair biologische technieken (mutagenese, Western blot, Co-IP). - Geavanceerde moleculair biologische technieken (proteine interactie assays, microarray, transgene dieren). - Electrofysiologische metingen (whole cell patch clamp). - Celcultuur (transfecties, aanmaak stabiele cellijnen). - In samenwerking met andere groepen worden ook confocale microscopie, FRET en EPR uitgevoerd.
Moleculaire Bio-ontdekking KU Leuven Moleculaire Bio-ontdekking.
Moleculaire biotechnologie Universiteit Antwerpen
Our current research interest is focused on the isolation and characterization of novel genes coding for secretory proteins and/or membrane proteins expressed during osteo/chondrogenic differentiation. Modelsystems used include the use of established celllines ( e.g.MN7), the mandibular condyle of neonatal mouse and tails of two-day old mouse. Several new genes have been isolated using subtractive cDNA cloning and a PCR-based subtraction technique and are further characterized at the monent. Two genes are studied in more detail in order to elucidate their biological function using different transgenesis approaches: the extra cellular matrix 1 gene (Ecm1) and the Integral membrane protein 2A ( Itm2a). I.Ecm 1: (a) Development of Ecm 1 general and tissue specific knock-out in the mouse by homologous recombination in ES cells. (b) Development of epidermal specific Ecm 1 overexpressing mice. (c) Phenotypic analysis of the transgenic animals. 2.Itm2a: (a) In vivo and in vitro functional analysis ofthe Itm2a gene: development of Itm2a general knock-out mouse, overexpression of Itm2a in pluripotent cell lines. (b) Immunohistochemical analysis of Itm2a
Moleculaire Digestieve Oncologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Moleculaire en Biochemische Farmacologie Vrije Universiteit Brussel "De belangrijkste doelstellingen van het onderzoek binnen MBFA zijn: 1. Identificatie en karakterisering van hormoon en neurotransmitter receptoren. Wij zijn met name geinteresseerd in het verschil tussen agonist en antagonist-receptor-interacties en in de farmacologie van de nieuwe receptor onderklassen. Dit kan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe en efficientere medicijnen voor klinische therapie. 2. Onderzoek van de mechanismen van de receptorregulatie met fysiologische en pathofysiologische omstandigheden, met speciale nadruk op pathologieen van het menselijk CNS (hersenen zijn verkregen in samenwerking met Prof G. Ebinger, afdeling Neurologie, AZ-VUB). 3. De interactie tussen de natuurlijke producten van planten, dierengif (conotoxins) en functionele voedingsmiddelen met receptoren en hun liganden. Het doel is het vinden van nieuwe instrumenten voor het discrimineren van receptoren en receptorsubtypes en vinden van sporen voor een nieuwe therapeutische klassen van geneesmiddelen. 4. Onderzoek van de fysiologische en klinische relevantie van membraaneiwitten, met een mogelijke receptor-achtige activiteit. Recente ontwikkelingen op het gebied van de moleculaire farmacologie en moleculaire biologie hebben geleid tot de ontdekking van eiwitten (bv. imidazoline-receptoren, 'verweesde' receptoren) met een potentiele rol in het signaal doorgeven."
Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie Universiteit Hasselt - Studie van de structuur en functie van het fotosynthese-apparaat. Rol van fytohormonen - Studie van bacteriële infecties bij fruitbomen (appel/peer) - Ontwikkeling van niet-destructieve fluorescentie-technieken voor bepaling van de fysiologische gezondheidstoestand van planten Studie van abiotische en biotische stress
Moleculaire en Vasculaire Biologie KU Leuven - Pathogenesis of thrombosis.- Development of new antithrombotic and thrombolytic agents.- Development of assays for the diagnosis of (a tendency to) thrombosis.- Gene regulation of fybrinolytic components.- Pathogenesis of atherosclerosis; reverse cholesterol transport.- Signal transduction in human platelets and endothelial cells.- Antiphospholipid antibodies in relation to thrombosis.- Diagnosis and monitoring of deep vein thrombosis.- Clinical chemistry and protein chemistry.- Hybridoma and monoclonal antibody technology.- Recombinant DNA Technology.Engineering of plasminogen activators.- Mouse molecular genetics.
Moleculaire genetica Universiteit Antwerpen The department of Molecular Genetics VIB8 is specialised in the genetic analysis of complex neurological and neuropsychiatric diseases. Currently 3 subgroups are active in the department in the fields of Neurogenetics, Peripheral Neuropathies and Psychiatric genetics. The major project in the Neurogenetics group is Alzheimer disease (AD). Other diseases that we are interested in are spinocerebellar ataxia 7 (SCA 7), idiopathic epilepsies (IE), Parkinson disease (PD) and Creutzfeld- Jacob (CJD) disease. The Neuropathy group works on Charcot-Marie- Tooth (CMT) neuropathy and related disorders while the Psychiatric genetics group has its focus on bipolar disorder (HP). We aim at identifying genes (causative mutations) and genetic risk factors (predisposing polymorphisms) for the above diseases using different genetic approaches based on molecular genetic and genetic epidemiology approaches. Once a gene or genetic risk factor has been identified we will estimate its contribution using population as weIl as hospital based patient series. Also, we will examine these genes and risk factors in relation to other genes as weIl as to environmental risk factors. Next, we will model the mutations or polymorphisms in these genes in cellular systems (e.g. stabIe cDNA transfectants) or animal models (e.g. transgenic mice ). These systems should allow us to understand the effect of the mutations/polymorphisms on the normal functioning of the actual gene product. Also, the observed biological phenomenons can be compared directly with those observed in the patients. Further, the gene products will be used as starting points for the identification of other potential risk genes by protein-protein interaction experiments ( e.g. yeast two hybrid).
Moleculaire Oncogenese en Angiogenese KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie Universiteit Antwerpen Het Laboratorium voor Plantenfysiologie voert zowel fundamenteel als toegepast onderzoek uit op volgende terreinen : 1. Metabolisme van antioxidanten - Biochemische karakterisatie van transmembranair transport van vitamine C over de plasmamembraan en de mitochondriale membraan van plantencellen - Identificatie van het gen (of de genen) coderend voor een plantaardige dehydroascorbaattransporter - Karakterisatie van het vitamine C-transport in functie van groei en stress bij planten - Biosynthese van vitamine E (tocoferolen en tocotriënolen) in verschillende plantenweefsels - Beschrijving van vitamine C-metabolisme in het bladmos Physcomitrella patens en in de bloemplant Arabidopsis thaliana 2. Stressresponsen van planten - Ontrafelen van de moleculaire mechanismen achter tolerantie voor abiotische stressoren zoals UV-licht, ozon of zware metalen (Cd, Pb, Cu, Zn) - Identificatie van biomerkers voor metaalstress - Biochemische karakterisatie van zuurstofradicaalproductie onder zware-metaalstress
- Effecten van stress op hormoonbalansen, morfogenese en somatische embryogenese 3. In planta synthese van eetbare vaccins tegen malaria, rundermalaria en slaapziekte
Moleculaire Virologie en Gentherapie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Mol.Ontw.fys KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Morfologie Universiteit Hasselt De onderzoeksgroep omvat twee verschillende gebieden: 1. Neuroregeneratie in het centrale zenustelsel (therapien voor ruggenmergletsels en traumatische hersenenletsels)- Prof. Hendrix. Dento-maxillo-faciale regeneratieve geneeskunde: neuroregeneratie en botvorming gebruikmakend van stamcellen en implantaten, geanalyseerd mbv histologische technieken, grensverleggende toepassing van meerdere hoge resolutie imaging technieken - Prof. Lambrichts
Motorische Revalidatie en Kinesitherapie Vrije Universiteit Brussel "Overzicht van de belangrijkste onderzoeksactiviteiten: Pierre Lievens en Philip van der Veen -- Edema na mastectomie: Om de fysieke therapie behandeling van oedeem na mastectomie te optimaliseren, wordt het bestaan vann ieuw gevormd lympho-lymfestelsel anastomosises onderzocht op dierlijke modellen; -- De invloed van fysieke middelen op het lymfestelsel vasomoticity ; -- Op het gebied van de elektrotherapie zijn we opz oek naar de optimale parameters voor elektrische stimulatie van de spier; -- Op het gebied van Laser therapie zijn studies gedaan om de werkingsmechanismen van biostimulatie effecten van deze techniek te vinden. Peter Vaes: Enkelgewrich- stabiliteit: Samenwerken met een aantal afdelingen van de VUB en labs, waar een aantal studies hebben zijn uitgevoerd. De belangrijkste onderzoeksactiviteiten zijn: Klinische studies van de diagnose en behandeling Resultaten van de acute enkelblessure sprain, Roentgenologic analyse van werkzaamheid van enkelblessure bandages en braces verschillende enkelblessure. Metingen van gezamenlijke proprioception. Eric Kerckhofs: Onderzoek op Neurologische Revalidatie (Stroke,Parkinson, multiple sclerose). Romain Meeusen: Onderzoek op het gebied van: Neurotransmission,Diabetes, Sportsrehabilitation, Cryotherapy."
Musculoskeletale Revalidatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
NATUURSTOFSYNTHESEN VOOR DE CHEMOTHERAPIE Universiteit Antwerpen Natural products which are found in African or South-American medicinal plants (coop. A. Vlietinck, Pharmacognosy, UIA) and which show antiviral activity (coop. D. Van den Berghe, Microbiology, UIA) and also derivatives and analogues are synthesized for further pharmacological studies. Most of the active natural products are flavonoids and (neo)lignans.
Navorsingsmethodes in de Bewegingswetenschappen Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The Research Unit NAME is concerned with methods and techniques to improve and assist research in the field of sports, exercisesand physiotherapy sciences. Activities include the development, improvement and use of new measuring techniques and apparatus, methods of analysis, research designs, statistical techniques, software programs. Realisations in the past include the development of methods of 3-dimensional movement analysis, a new method and program for error detection in data of biometric studies, a user friendly program for the modelling of growth curves, new methods and formulae for description and analysis of body type and physical characteristics in kinanthropometry studies, methods and programmes for notational analysis in team sprots, etc ... The group was involved in a number of studies such as the longitudinal experimental growth study LEGS, a multidisciplinary study on back problems in hospital personnel, a multidisciplinary study on ankle instability, a study of the influence of weather on rheumatoid patients, etc...
Nefrologie Universiteit Antwerpen
The kidney plays a central role in the handling and elimination of drugs and chemicals and is therefore the predilected target for toxic injury by an increasing number of substances. The main research line of our group consists in a multidisciplinary (cellbiolo gical, toxicological, epidemiological, clinical pharmacological) approach of some aspects of these problems. Several experimental models are used in the study of the regeneration/fibrosis of the kidney after toxic injury. An European multicenter study was set-up investigating the prevalence of analgesic nephropathy. Isolating and culturing proximal tubular cells allows the study of the physiopatho-logical mechanisms of toxic injury. An in-house developed assay system permits an accurate study of the speciation of trace elements in biological fluids.
Neurochemie en gedrag Universiteit Antwerpen Research on hereditary and metabolic disorders of the central and peripheral nervous system. Research on dementias and brain-specific proteins. Research on hereditary myopathies. Research on epilepsy, neurotoxicology and behaviour. Behaviour of transgenic mice. Computer simulations of neuronal models. Research on malignant hyperthermia.
Neurochemie en gedrag Universiteit Antwerpen De onderzoeksgroep voor Neurochemie en Gedrag is betrokken in metabool-neurochemisch en gedragsmatig onderzoek en klinisch-neurologische diagnostische en therapeutische research. De belangrijkste doelstellingen van de onderzoeksgroep richten zich op de ontwikkeling van diagnostische en/of therapeutische maatstaven voor neurologische aandoeningen en de ontrafeling van de onderliggende pathofysiologische processen. Biochemisch, neurochemisch, gedragsmatig, en electrofysiologische onderzoek, met inbegrip van medische beeldvorming van het centraal zenuwstelsel, epidemiologische en klinisch en dierexperimenteel farmacologisch onderzoek wordt uitgevoerd. De onderzoeksgroep is daarenboven specifiek geïnteresseerd in ethische overwegingen. De belangrijkste onderzoekstopics kunnen samengevat worden als: - Evaluatie van aminozuren en aminozuuranalogen als kandidaat uremische toxines. - Gedragsmatige en neurochemische validatie van modellen voor cognitieve retardatie en deterioratie, en perifere neuropathie. Gedragsobservaties omvatten baseline en leeftijdsafhankelijke evaluaties van motoriek en cognitie, en de evaluatie van efficaciteit van therapeutische interventies (incl. gentherapeutische en stamceltechnieken). - Klinisch en diagnostisch onderzoek: de onderzoeksgroep heeft ervaring in diagnostische procedures gebruikmakend van neurochemische, electrofysiologische en neurocognitieve parameters, en beeldvormingstechnieken (hoofdzakelijk SPECT). - Onderzoek van merkers voor neurodegeneratieve aandoeningen (waaronder dementie): neurochemisch, genetisch, neuropathologisch, etc. - Epidemiologisch onderzoek, cross-sectioneel en prospectief op grote cohorten gezonde populaties en patiëntengroepen (o.a. dementie
Neurofarmacologie Universiteit Antwerpen Het aantal niet-neuronale gliale cellen in het centraal zenuwstelsel is groter dan het aantal neuronen. Een gemeenschappelijk kenmerk is hun sterk vertakte morfologie. Daarbij zijn de microglia de immuuncellen en macrofagen van het centraal zenuwstelsel. Ze omvatten 5 ¿ 20% van de totale gliapopulatie en na activatie vertonen ze een sterk variabel fenotype. Er is nog steeds weinig geweten omtrent de biologische functies van de verschillende gliale celtypes, waaronder de microgliacel, in normale omstandigheden. Wel is duidelijk dat microglia een belangrijke rol spelen in de pathogenese van een aantal neurodegeneratieve aandoeningen. De onderzoeksgroep stelt zich tot doel nieuwe inzichten te verwerven in de rol van gliacellen in het algemeen en van microglia in het bijzonder in de normale hersenen en tijdens de pathofysiologische processen die aan de basis liggen van neurodegeneratie en ¿inflammatie. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van in-vitro celculturen van gliale celpopulaties afkomstig van neonatale varkenshersenen. Het onderzoek spitst zich o.m. toe op: de isolatie en identificatie van trofe en differentiatie-inducerende factoren; de impact van diverse types van cellulaire interactie op een aantal functionele parameters van de microglia; en de rol van osteopontine bij hun migratie, activatie, overleving en differentiatie.
Neuromotorische Revalidatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Neuro-muscul KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Neur_Ontwikk KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Neuropathologie Universiteit Antwerpen 1. Devise innocuous but effective morphological methods to contribute to the diagnosis of hereditary/metabolic disorders of central and peripheral nervous system. 2. A similar strategy is presently devised for hereditary motor and sensory neuropathies (HMSN): (1) first DNA investigations in new families and new types of HMSN; (2) comparison of the electron microscopy of skin nerve twigs versus peripheral nerve biopsies if and when (1) has given negative results. Further developments are the immunohistochemical localisation by electron microscopy of the gene products in the hereditary motor and sensory neuropathies and the study of their interactions to maintain myelin. 3. Improve the correlation between phenotypes and genotypes of hereditary disorders of central and peripheral nervous system. 4. Contribute to the diagnosis and evaluate the pathogenesis of muscle diseases by analysis of the sarcolemmal and sarcoplasmic structural proteins using light- and developing electron microscopic techniques. 5. The laboratory of Neurobiology has a long standing interest in the molecular neuropathology of dementia. The emphasis of our research has been the pathogenesis of senile plaques and neurofibrillary tangles in Alzheimer's disease. In addition, we have studied biological markers in serum and cerebrospinal fluid in several types of dementia. Recently, molecular genetic techniques were applied to study risk factors for CreutzfeldtJakob's disease and Parkinson's disease. Through the study of phenotypic varlation and its neuropathological substrate, anatomo-clinical correlation enables a better clinical definition of dementia and offers opportunities for improved diagnosis.
Neuroprotectie & Neuromodulatie Vrije Universiteit Brussel De groep focust zich op neuroprotectie en neuromodulatie.
Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming KU Leuven
- Blood cell labelling.- Evaluation of new scintigraphic exploration methods (single photon emission computerized tomography-SPECT).Scintigraphic evaluation of the effect of fibrinolytic drugs on organ blood supply.- Organic synthesis of ligands for 99m-Tc complexes.- Methodology for radiolabelling, purification and analysis of radioactive drugs.- Tomographic evaluation of tracer distribution (PET, SPECT).- Medical Imaging: acquition, reconstruction PET and SPECT.- Metabolic Imaging in acute and chronic heart disease.- Metabolic Imaging in oncology and inflammation- Neuroactivation studies of the brain.- Radio immunotherapy.- Molecular imaging- Brain imaging in epilepsy and Parkinson's disease.Image registration (PET, SPECT, MRI, CT).
Nucleaire Geneeskunde Vrije Universiteit Brussel Topic A : In vivo metingen van stabiele jodium in de schildklier opgeslagen door middel van X-ray fluorescentie Topic B : Single Photonische Emissie Tomografie van de hersens (SPECT) Topic C : Myocardiale Metabolische afbeeldingen met SPECT en de relatie met Wall Motion Topic D : Generatie, analyse, communicatie en begrip van beeldinformatie (F. Deconinck) Topic E : 3-Dimensionele volume reconstructie in positron emissie tomografie
Nucleaire Technologie Universiteit Hasselt
Naast fundamenteel-toegepas
OE IBSE Antwerpen KU Leuven Internationaal Management & Economie @ TMA
Omgeving en Gezondheid KU Leuven INDUSTRIAL HYGIENE AND TOXICOLOGY:Experimental studies on the toxicokinetics of organic solvents inhumans to evaluate respiratory absorption, metabolism andexcretion. These studies are used to assess the applicability ofdifferent biological exposure parameters in industrial hygienepractice. A second line of research is the development andapplication of analytical techniques for environmental purposes.OCCUPATIONAL PHYSIOLOGY:Performance characteristics of protective clothing and individualprotective equipment. Physiological workload can be assessed fordifferent types of respiratory protection equipment.Research is also done on thermophysiological clothing, e.g. waterimpermeable and water vapor permeable textile fabrics.OCCUPATIONAL NEUROTOXICOLOGY :Chronic neurotoxicity in organic solvent exposed workers.Bioeffect monitoring of neurological effects in workers exposedto neurotoxic agents.OCCUPATIONAL LUNG DISEASES :Standardization and validation of the use of pulmonary epithe-lial cells
Oncologisch centrum Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) General topic : The research aims a better understanding of the interaction of chemical agents with ionising radiation and/or hyperthermia Radiosensibilisation by microtubule inhibitors (Storme) Modulation of accumulation of Vinblastine and other Vincaalkaloids in MO4 cells by means of calcium entry blockers (Storme) Modulation of Cisplatin and Carboplatin toxicity and anti-tumor activity by vasco-active drugs in vivo (W. De Neve)
Oncologische Heelkunde KU Leuven There are two main topics of research which are closely relatedto major areas of clinical work.1. The study of the spread of low-grade mucinous cancer through the peritoneal cavity and its cytoreductive treatment.2. The study of the changes induced in central veins by long-term catherisation. It was found that the sleeve around a catheter is not a 'fibrin sleeve' as currently accepted, but a tissue organised by smooth muscle cells.
Onderzoek in Geriatrie en Gerontologie Vrije Universiteit Brussel Interuniversitair onderzoek in het domein van de biomedische gerontologie en geriatrie bevorderen; meer specifiek is het hhofdthema onderzoek naar de rol van inflammatoire processen in de ontwikkeling van spierzwakte bij oudere patiënten en de bijdrage hiervan tot het Frailty syndroom.
Onderzoeksgr_Exp_Neurologie KU Leuven EXPERIMENTAL NEUROLOGY - Suprasegmental control of pain sensation. - Chronic pain model. - Tridimensional correlation of medical images. Experimental spinal cord trauma. NEUROCHEMISTRY - Experimental allergy and encephalitis in a mouse model. - Study of lymphokines in human inflammatory diseases, including Multiple Sclerosis. - Tropical spastic paraparesis associated with H.T.L.V.-1 infection.
Onderzoeksgr_Neurobio_en Gentherapie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Onderzoeksgroep Neurofysiologie KU Leuven Lab. for Neuro- and PsychophysiologyThe neuronal mechanisms underlying visual perception and memory.- Single cell properties in striate and extrastriate cortex of primates and higher mammals.- Link between single cells and perceptual discrimination performance of humans and animal models.- Neurochemical anatomy of visual cortex.- Single cells and evoked potentials.- Computational, psychophysical and physiological study of optical flow analysis and shape from motion.- Modelling of cortical receptive field and movement detectors.- Functional mapping of human visual system with PET and fMRI.- Functional mapping of visual attention and memory with PET and fMRI.- Metabolic and functional mapping in primates.
Onderzoeksgroep Oogziekten KU Leuven - Neuroanatomy- Cornea- Visual evoked potentials- Culture of retinal pigment epithelial cells- Transplantation of autologous retinal epithelium
Onderzoeksgroep Psychiatrie
KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Onderzoeksgroep Urgentie- en Rampengeneeskunde Vrije Universiteit Brussel De oprichting en erkenning in februari 2011 van de nieuwe onderzoeksgroep [Onderzoeksgroep Urgentie- en Rampengeneeskunde (URGE) Research Group on Emergency and Disaster Medicine (ReGEDiM)] vindt zijn oorsprong in de geaccrediteerde master na masteropleidingen in de Urgentiegeneeskunde en in de Rampengeneeskunde [European Master in Disaster Medicine - EMDM]. Beide opleidingen kunnen aan de Vrije Universiteit Brussel gevolgd worden en werden in 2012 opnieuw gevisiteerd. Samen met de andere Vlaamse universiteiten en de beroepsvereniging wordt een onderwijsprogramma in de Urgentiegeneeskunde aangeboden (Vlaamse Academie voor Urgentiegeneekunde). De master na master in de Rampengeneeskunde wordt reeds gedurende 10 jaar georganiseerd binnen een internationaal interuniversitair kader. Op vlak van onderzoek was de vorige (niet-officiële) onderzoeksgroep Rampengeneeskunde promotor en coördinator van een Leonardo da Vinci project van de Europese Gemeenschap samen met andere onderzoekscentra [I SEE : Interactive Simulation Exercise for Emergencies EU 203, 1.10.2004-30.09.2007]. Het I SEE project werd door de Europese Commissie als "best practice project" binnen het Leonardo da Vinci programma 2000-2006. Teneinde deze internationale onderzoeksactiviteit verder te kunnen uitbouwen werd samen met andere Europese partners [Universita dei Piemonte Orientale, Hôpitaux Universitaires de Genève, Université de Genève, Schweizerische Akademie für Militär und Katastrophenmedizin] de EMDM Academy opgericht in 2008. Ook in het domein van de Urgentiegeneeskunde zijn er verschillende projecten lopend waarbij samenwerking bestaat met andere onderzoeksgroepen, de industrie en overheidsdiensten. De oprichting in 2011 van URGE [ReGEDiM] was absoluut noodzakelijk om de sleutelrol die de VUB speelt in het onderwijs- maar zeker in het onderzoeksgebied van de Urgentie- en Rampengeneeskunde te consolideren en verder te ontwikkelen zowel op nationaal als internationaal vlak. Het aanbieden van een sterk onderwijsprogramma kan alleen maar als in dezelfde vakgebieden een gestructureerde en kwaliteitsvolle onderzoeksactiviteit aanwezig is.
Onderzoeksgroep Wervelkolom Vrije Universiteit Brussel SPIR of de 'Spine Research Group' heeft tot doel om het wervelkolomonderzoek binnen de Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie te bundelen en van daaruit te proberen om groter opgezete wetenschappelijke projecten te ontwikkelen. Het onderzoek omvat zowel fundamenteel als functioneel toegepaste aspecten, gaande van de studie van anatomische variaties van de wervels over preventie van klachten en de ontwikkeling van interventieprogramma's tot en met de kinesitherapeutische behandeling van wervelkolom gerelateerde problemen.
Ontwikkeling en Regeneratie Kulak KU Leuven Ontwikkeling en Regeneratie @ Kulak.
Orgaansystemen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Organisatie, beleid en sociale ongelijkheden in gezondheidszorg Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) to do multidisiciplinary fundamental and apllied (evaluation) research in following domains
international comparative health systems research comparative health services research (organisational models and interorganisational networking) the use of technologies in health care socio-economic inequalities in health patient participation knowlegde transfer methodologies between reserach and policymakers focus on innovations in health systems and health service models in health care, focus on the city
Orthodontie KU Leuven - Studies on the role of the MSX1-gen in the ethiology of cleftlip and palate and hypodontia.- Hormonal interactions with craniofacial morphology and growth.- The use of dental maturation score in forensic dentistry.- Periodontal condition in unilateral cleft lip and palate casesbetween 8 and 20 yrs of age.- The study of friction in orthodontic sliding mechanics.- Development of a computer-aided and education system for anorthodontic training program of dental students.- Distraction osteogenesis of the mandible and the maxilla.
Orthopsychologie Vrije Universiteit Brussel De vakgroep ORPS is verantwoordelijk voor de afstudeerrichting Orthopsychologie binnen de opleiding Psychologie en legt zich toe op de wetenschappelijke studie van en hulpverlening aan kinderen en jongeren die zich bevinden in problematische opvoedings- en onderwijssituaties. Eigen aan de orthopsychologie is dat ze problemen situeert en aanpakt binnen de sociale context. De hulpverlening richt zich zowel op kinderen en jongeren als op hun (professionele) opvoeders en heeft aandacht voor de gehele sociaal-culturele context waarin de kinderen en jongeren opgroeien. Het onderzoek van de vakgroep is georganiseerd binnen twee
onderzoekslijnen, die verschillende subdomeinen omvatten. De eerste onderzoekslijn is de studie van speciale opvoedings- en onderwijssituaties. De tweede onderzoekslijn bundelt het onderzoek naar orthopedagogische en psychologische hulpverlening.
Parodontologie KU Leuven De afdeling parodontologie voert zowel klinische als fundamenteelonderzoek uit. Het klinisch onderzoek richt zich vooral naar hetoptimaliseren van: niet chirurgische parodontale behandelingen,diagnostiek in de parodontologie, planning en uitkomst van oraleimplantaten, diagnose en behandeling van halitosis. Daarnaast werd in1996 de "Research Group for Microbial Adhesion" opgericht. Deze beoogt,via samenwerking met andere laboratoria binnen en buiten de K.U.Leuven,meer fundamentele microbiologische topics te onderzoeken zoals: deinteractie tussen bacteriën, bacteriën en cellen, bacteriën en virussen,het gebruik van pre- en probiotica, etc.. Tenslotte werkt dezeonderzoeksgroep zeer nauw samen met het Labo voor Orale Beeldvorming enhet Labo voor Orale Fysiologie (ivm functie van kaakspieren, EMG,trigeminale reflexen).Onderzoeksprojecten van Afdeling Parodontologie:-Niet chirurgische therapie: etiologie en behandeling van parodontaleinfecties, volledige monddesinfectie in de behandeling van
Pathofysiologie Universiteit Antwerpen De voornaamste onderzoekslijnen die momenteel lopende zijn in het Laboratorium voor Experimentele Pathofysiologie hebben betrekking op volgende onderwerpen: 1. Botmetabolisme - Effect van een aantal factoren op de in vitro botvorming. - Onderzoek naar het effect van een calcimimeticum op de evolutie van renale osteodystrofie. - De rol van de osteoblast in de ontwikkeling van renale osteodystrofie. Een proteomics benadering. - Effect van de uremische omgeving op de gastrointestinale absorptie van lanthaan en diens accumulatie in een aantal relevante organen en subcellulaire localisatie in de lever. - Effect van het therapeutsch gebruik van lanthaancarbonaat op de Ca-balans in vergelijking tot andere fosfaatbinders. - Drug discovery: Experimenteel onderzoek naar het effect van een aantal compounds op de preventie van osteoporose bij de rat. 2. Vasculaire calcificatie - In vitro en in vivo onderzoek naar de mechanismen verantwoordelijk voor de ontwikkeling van vasculaire calcificatie bij chronisch nierfalen. - Vergelijkend onderzoek naar het effect van een aantal farmaca of de ontwikkeling/reversibliteit van vasculaire calcificaties bij de nierinsufficiënte rat. - De calcificatieparadox: Experimenteel onderzoek naar de onderliggende rol van de bot-turnover op de ontwikkeling van vasculaire calcificaties. 3. Celbiologie van nefrocalcinose en nefrolithiase. - Onderzoek naar de rol van voorafgaande renale beschadiging/regeneratie en expressie van een aantal relevante moleculen bij tubulaire kristalretentie. - Onderzoek naar de potentiële rol en alternatief gebruik van reeds bestaande farmaca in de preventie van nefrocalcinose. 4. Karakterisatie en element mapping in mineraalafzettingen van gecalcifieerde weefsels. 5. In vitro onderzoek naar het renaal transport en eventueel toxische effecten van een aantal farmaca. - Onderzoek naar het potentieel effect van een ijzerchelator op het tubulair transport van creatinine 6. Celbiologisch en experimenteel onderzoek naar de onderliggende mechanismen van het beschermend effect van een nieuwe vorm van erythropoïetine bij chronisch nierfalen. 7. De rol van epitheliale naar mesenchymale transitie in de ontwikkeling van fibrose in de transplantnier. 8. Epidemiologisch onderzoek naar het cumulatief toxisch of protectief effect van matig verhoogde multi-element blootstelling aan zware metalen op een aantal klinische/biochemische parameters.
Pathologische Anatomie Vrije Universiteit Brussel "De afdeling is verantwoordelijk voor graduate onderwijs in pathologische anatomie en (post) graduate opleiding in de Experimentele Pathologie. Het doel is het opleiden van (bio) medische studenten en afgestudeerden in projecten die zich richten op vragen in Tissue en Cell Pathologie. Technische expertise ligt vooral in de gebieden van histologie, immunocytochemie, mechanismen van celdood en regeneratie, in situ hybridisatie, elektronenmicroscopie. Kwesties in chirurgische pathologie worden verder bejhandeld op het laboratorium: momenteel studies uitgevoerd op eiwit in borstkankers. Laboratoriumprojecten worden voornamelijk ondernomen op het gebied van diabetes, in samenwerking met andere VUB afdelingen en / of centra en in samenwerking met het Diabetes Centrum voor Onderzoek (zie vorige pagina). De afdeling is met name gericht op de volgende onderwerpen: 1. Samenstelling van ? cel grafts voor transplantatie; 2. Het eilandje pathologie bij diabetes en tijdens de (auto) immune vernietiging; 3. Het herstel van de ?-cellen de alvleesklier en andere soorten cellen; 4. Genen, morphogens en markers van cel differentiatie."
Pathologische Biochemie en Fysiologie Vrije Universiteit Brussel "De afdeling van Pathologische Biochemie en fysiologie is verantwoordelijk voor het (post) graduaatsonderwijs op dit gebied. Het speelt ook een coordinerende rol bij de organisatie van cursussen en opleidingen in het medisch onderzoek. Binnen haar eigen laboratoria beidt de afdeling de opleiding aan tot Master en Ph.D. Studenten in het kader van onderzoeksprojecten op het gebied van diabetes. De onderzoeksactiviteiten worden ondernomen binnen het bredere kader van het Diabetes Research Centre.Het team is samengesteld uit academisch personeel van de afdeling en het personeel toegewezen door de onderzoeksprogramma's. Het heeft technische expertise ontwikkeld in flow cytometry, cel zuivering, celfunctie en toxiciteitstesten, eiwit analyse en tests, in vitro en in vivo modellen ziekte, autoantibody opsporing. Lopende projecten zijn gericht op de volgende onderwerpen: 1. De analyse van pathogene processen die leiden tot diabetes, in het bijzonder op het niveau van de insuline producerende ?-cellen; 2. De identificatie en biologische betekenis van ziekte markers, en het gebruik ervan in de klinische biologie; 3. De inductie van menselijke ?-cellen neogenese; 4. Het testen van de farmacologische interventies op het niveau van de ?-cellen; 5. De ontwikkeling van ?-cel transplantatie voor de behandeling van diabetes."
Persoonlijkheidsstoornissen Vrije Universiteit Brussel Onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen bij volwassenen en ouderen vanuit dimensionale benaderingen
Plantenbiochemie Universiteit Antwerpen The laboratory of Plant Biochemistry and -Physiology is specialised in the development of analytical techniques for the analysis of cyclic nucleotides and plant growth regulators, paticularly measuring endogenous phytohormone concentrations and their metabolism, as well as the metabolism of exogenously added phytohormones. Physicochemical techniques (GC-MS EI or CI, ESI LC-MS/MS, Micro and capillary ESI LC/LC-MS/MS, HPLCdiode array, HPLC-fluorescence) were developed and adapted for the analysis of cyclic nucleotides and phytohormones in minute plant or bacterial samples. Immunochemical techniques were developed for purification and analytical purposes as well as for immunolocalisation of cytokinins and cyclic nucleotides. The presence of this extensive analytical competence has ensured the group a rather unique position in the field of plant growth regulators. This analytical specialisation is dedicated to physiological research topics on the role of phytohormones and second messengers in developmental processes of higher plants covering : 1. The role of plant growth regulators in normal, mutant and genetically modified plants. 2. The phytohormonal aspects of Plant-Bacterium Interaction 3. The role of plant growth regulators during cell cycling 4. Functional aspects of cyclic nucleotides as second messenger during cell cycling 5. The role of cyclic nucleotides in chloroplast development.
Planten- en vegetatie ecologie Universiteit Antwerpen The research areas of the Focus Environment, whereto the research group of Plant and Vegetation Ecology (PLECO) belongs, are situated within the foIlowing major topics: ecology, in particular terfestrial ecology, including stagnant and running inland waters and estuaries; the past as weIl as the present of the changing ecosystems and landscapes are exarnined; this understanding combined with an experimental approach is used to predict future expected (global, atmospheric, land cover, nutrient and watercycles, biodiversity) changes and to apply this knowledge for ecosystem management); a multiscale approach: from individual organisms, via populations and communities towards ecosystems and landscapes. The main objectives of the research group of Plant and Vegetation Ecology are a better understanding of the functioning, the dynamics and the structure of plants, at the leaf, plant, community and ecosystem levels in present and future environments. At the autecological level the scientific approach is to study physical mechanisms, their experimentation and understanding in relation to plant ecophysiological responses and/or ecosystem physiological functioning. Response reactions of plants to their physical or physico-chemical environment (atmosphere, soil) are an inherent part of this approach. To examine how plants and vegetations interact with their abiotic environment, the effects of global environmental changes (as increased temperature, increased atmospheric CO2 concentrations, changed UV -B radiation levels, tropospheric poIlution, in particular ozone) on plants and vegetations are primarily studied: Modelling and experimenting global climatic changes on ontogeny, development, structural and process components of plants and plant canopies are used as suitable tools. The carbon, water and energy balances of vegetations are focal points of interest and study. As the soil is considered an integral and crucial part of the plant's environment, this compartment is also considered to a great extent. Applications include, among others, the improvement of potential crop productivity through cultural management regime (e.g. high density, short rotations, intensive management, fertilization) or ecophysiology of genotypes. At the synecological level (vegetation and community scales) theoretical aspects of habitat and landscape fragmentation, as weIl as of diversity measurements are studied. Aspects of biodiversity, ecosystem function and stability are considered focal areas for a better understanding of the dynarnics of ecosystems. Spatial models (at the plant and vegetation scales are developed for up-scaling, description and simulation purposes. Multi-species grassland,agricultural crops, tropical and temperate forests have been chosen as primary study objects. The methodologies that are being used to achieve the above mentioned objectives and approaches, include various ecophysiological and micrometeorological techniques, environment al physiology and physics, modelling, numerical and multivariate analyses.
Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO) Universiteit Antwerpen De onderzoeksgroep Planten- en Vegetatie-ecologie (PLECO) van het Departement Biologie (Campus Drie Eiken) heeft een uitgebreide en langlopende ervaring met de studie van een breed scala van subdisciplines binnen de ecologie, in bijzonder de ecologie van planten en vegetaties. Daarbij wordt het continuüm van ruimtelijke schalen overbrugd, gaande van de individuele plant, over populaties en plantengemeenschappen (vegetaties) tot landschappen en regio's. Het huidige onderzoek (en onderwijs) situeert zich in de plantenecofysiologie, fysische ecologie, gewasmicrometeorologie, ecosysteemfysiologie, plantensociologie en landschapsecologie. Experimenteel onderzoek wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan bestaande of nieuw ontwikkelde modellen. Volgende onderzoekstopics komen vooral aan bod: - Kwantificeren van de koolstofcyclus op niveaus van de individuele plant, de vegetatie en het ecosysteem. De ervaring van PLECO houdt o.a. expertise in met koolstoffluxmetingen van de vegetatie en van de bodem, evenals de ontwikkeling van aangepaste systemen voor blootstelling aan klimaatsveranderingen (open top kamers, gesloten begassingsruimten, klimaatskassen, .....). - Impactstudies van verhoogde CO2 concentraties, verhoogde temperatuur en troposferische ozonconcentraties (globale klimaatsverandering) op individuele planten, vegetaties en ecosystemen - Biodiversiteit: functionele aspecten van en veranderingen in biodiversiteit, manipulatie van diversiteit in geassembleerde graslandecosystemen voor de studie van diversiteit-functie relaties en voor studies m.b.t. de impact van biologische invasie, modellering, ecosysteemresistentie - Structuur van planten en vegetaties en hun invloed op stralingstransfer, en onderzoek naar structuren op landschapsniveau (kwantificeren van habitatfragmentatie); toepassing van landschapsindices op tropische ontbossing - Ecologische modellering: koolstof- en stikstofcycli, stralingsinterceptie door gewassen, biodiversiteit en productiviteit, lokale extinctie van soorten, voorspelling van productie, groei en houtkwaliteit van bomen en bossen, impact van verhoogd CO2 en/of ozon op planten - Ecologie, energie en koolstofbalans van gemengde, gematigde bossen - Ecologie en fysiologie van populier in het kader van korte-omloop-hakhoutculturen voor bio-energieproductie (ecofysiologie, genomics, klonale variabiliteit) In termen van biomes wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke verscheidenheid (huidige activiteiten gelocaliseerd in de toendra, woestijnen, gematigd grasland, gematigd en tropisch bos, maar ook in landbouwgewassen en plantages).
Plantenfysiologie Universiteit Antwerpen Plant Physiology: investigation on the respons and defense mechanisms of plants to abiotic (e.g. heavy metals, ozone) and biotic (pathogens) stress factors. Plant cell responses are investigated at the molecular and cellular level. Plasma membrane proteins are characterized and purified.
Plantenfysiologie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) Topic A : Biochemistry and molecular biology of plant cell wall degradation due to fungal and bacterial pectic enzymes (Fusarium, Pseudomonas) (Koedam N.) Molecular cloning, gene (product) and regulation analysis Investigation of virulence factors in Fusarium oxysporum induced wilting of chickpea and disease suppression by fluorescent Pseudomonas Topic B : siderophores of bacterial origin (Pseudomonas) : production, regulation and interaction with potentially toxic metals (Zn, Cd, Al, Cu, Ni,...) (Cornelis P. and Koedam N.) Application of rhizobacteria as biocontrol agents. Extension of these activities to the tropical environment (Sri Lanka) Plant growth promotion and fluorescent pseudomonads: mechanism of inhibition of Fusarium oxysporum f.sp. ciceris, causative agent of vascular wilt in Cicer arietinum Study on the interaction between plants and fluorescent pseudomonads within the rhizosphere : colonisational aspects, antagonism against fytophatogenes and effects on growth.
Development of the orientation Molecular Biology at the University of Ruhuna, Sri Lanka Topic C : secondary metabolites of pharmaceutical importance in Datura (productivity, regulation) and allelopathy. Extension to some tropical medicinal plants (Demeyer K.) Valorisation des végétaux tropicaux par extraction d'huiles essentielles, alcaloïdes à usage pharmaceutiques, cosmétologiques et agro-alimentaire' Burundi Topic D : physiology of new crops in marginal soils (saline environments) : Crambe, Aster and Salicornia. Stress phenomena in saline environments (Bogemans J.) A contribution to the diversification of the production of vegetable crops by research on cultivation methods and selection of halophytes Topic E : Educational project : establishment of a scientific self-study centre at the University of Nairobi (Neirinckx L.)
Plantengenetica Vrije Universiteit Brussel In het Laboratorium Plantengenetica wordt fundamenteel plant moleculair-genetisch onderzoek gekoppeld aan toegepast onderzoek relevant voor de biotechnologische industrie en de landbouwsector. Het onderzoek concentreert zich op de volgende themata: xStudie van DNA herstel- en recombinatiemechanismen en methoden om deze mechanismen te beïnvloeden. Dit kan leiden tot het ontwikkelen van nieuwe technieken voor functionele analyse van genen, verbeterde procedures voor genetische wijziging van planten, en het creëren van nieuwe bronnen van variatie voor de plantenveredeling. xStudie van de biosynthesewegen van aminozuren en de regulatie hiervan. De kennis hierover wordt toegepast in nieuwe strategieën om het gehalte aan essentiële aminozuren in voedings- en voedergewassen te verhogen. Voor de menselijke voeding is dit in eerste instantie van belang voor populaties met een grotendeels vegetarisch dieet; in de veehouderij kan dit leiden tot verminderde milieuverontreiniging en tot voeders met minder additieven. xStudie van adaptatiemechanismen van planten ten opzichte van biotische en abiotische stress, met als uiteindelijk doel het creëren van variëteiten met verhoogde weerstand tegen deze stressfactoren. xMolecular farming: productie van eiwitten, waaronder vaccins, in plantenzaden. Terwijl voor de fundamentele aspecten van dit onderzoek gebruik gemaakt wordt van modelplanten zoals Arabidopsis thaliana, Medicago truncatula en Nicotiana spp. wordt voor de toepassingen met belangrijke gewassen gewerkt, waaronder rijst, sorghum, aardappel, boon en pigeonpea.
Plantengroei en -ontwikkeling Universiteit Antwerpen Op het laboratorium voor plantenbiochemie en 'fysiologie wordt volgend wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd: · Studie van de rol van cytokinine-, cyclisch nucleotide- en jasmonaatgestuurde signaaltransductieketens tijdens de celcyclus en geprogrammeerde celdood in hogere planten. · De rol van plantenhormonen in de groei en ontwikkeling van planten (wildtype,mutanten en genetisch gewijzigde). · De rol van plantenhormonen in plant-microbe interactie (bacteriën (symbionten, endosymbionten, rhizosfeer, pathogenen), protisten). · Fytohormoonsynthese door plant-geassocieerde bacteriën. · Functionele aspecten van cyclische nucleotiden als in signaaltransductieketens van hogere planten. · Studie van het celcyclus interactoom via een doelgerichte proteoomanalyse. · Toegepaste proteomics op industriële en potentiëel industriële fermentaties - Een onderzoeksinitiatief naar de isolatie en identificatie van biotensiden, geproduceerd uit recycleerbare oliën en vetten. · Wortelarchitectuur en cellulaire reactie op omgevingsparameters. · Een multidisciplinaire studie van zuurstofgerelateerde stress fenomenen, met behulp van geavanceerde proteoomanalyse.
Plantenmorfologie Universiteit Antwerpen Actually we keep to the study of cell elongation in cultured cells and try to advance on the levels of signalling, cytoskeleton, cell wall composition and mechanics, nuclear physiology (endoreduplication), and to compare the data with the reality in real leaves and roots. The main lines of future research will be on signalling, on cytoskeleton and cell wall, on wall mechanics, on nuclear physiology. These different lines of research on elongating cells fit in the working hypothesis that normal plant(organ) development in terms of tissues and cells, is achieved by an interplay of "leader tissues" that play a predominant role in shape and size definition, and "follower tissues" that rather passively develop in the space defined by the former. Depending on their status in this system, cells can or cannot dedifferentiate easily when given the right clue. The research is purely fundamental but bears possibilities for applications in plant manipulation.
Plantenmorfologie Universiteit Antwerpen De cellulaire basis van de elongatie en de controle van elongatie in cellen van zaadplanten. Verschillende aspecten worden onderzocht naar structuur en functie. Apoplastisch zijn dit de celwandopbouw, de biomechanica van de wand en de enzymatische aanpassing van de wand bij celexpansie. Symplastisch komen het cytoskelet, het kernmetabolisme en het remodeleren van celmembranen en organellen aan bod.
Pneumologie KU Leuven - Lung and chest wall mechanics: respiratory function in health and disease and effects of drugs.- Lung toxicology: fundamental mechanisms and epidemiologic research on occupational hazards.- Biochemical and metabolic functions of lung in health and disease and animal models.- Bronchial carcinoma: PET-scan, therapeutic modalities.- Respiratory muscles: animal models and changes in disease.- Difficult asthma.- Pulmonary embolism and hypertension.- COPD and rehabilitation.
Pneumologie en ademhaling Universiteit Antwerpen A. CELL BIOLOGY : A major laboratory research interest focuses on the pathogenesis of asthma, chronic obstructive pulmonary disease (COPD) and adult respiratory distress syndrome (ARDS). More specifically we are investigating mast cell behaviour upon challenge with different secretagogues as anti-IgE, tumour necrosis factor (TNF) and the modulating effects of mast cell stabilisers and nitric oxides. Mast cell cytology, in order to obtain a better insight into subtype distribution and function, is also subject of research. The second main area is the pathogenesis of lung injury. We have developed an experimental model for studying patients who underwent cardiac surgery. These patients may have a reduced risk of lung injury. During and after surgery several parameters in peripheral blood and in bronchoalveolar lavage (BAL) fluid, as cell number, differentiation and mediators are assessed to provide an indication of possible mechanisms of lung injury. The effects of pretreatment with steroids and oxygen radical scavengers in order to prevent lung injury are studied. In a controlled study mediator levels and other inflammatory parameters are measured in blood and BAL fluid of patients with astma and COPD before and after treatments. B. EPIDEMIOLOGY OF ASTHMA : We are active participators in collaborative projects related to the prevalence ans risk factors of asthma. We participate in the EC Respiratory Health Survey by evaluating epidemiology of asthma in the Antwerp area and presently focusing on possible causes for differences in prevalence found between young adults living in the urban centre and those living in suburban area as well as in rural areas of the Province of Antwerp. We are also studying prevalence and risk factors of asthma and COPD in other population groups (eg. migrants, farmers) and in other age groups (children, older adults). We are finishing separate studies on the socio-economical and quality of life impact of asthma in the community, as well as on worldwide differences in asthma management among respiratory physicians.
Polaire Ecologie, Limnologie en Paleobiologie Universiteit Antwerpen 1. Ecology and palaeoecology of polar ecosystems (diatoms, thecamoebae, chrysophycaea, Rotifera, Tardigrada, higher plants,...), 2. Environment and Quartary environmental evolution in Flanders, 3. Archaeobiology, 4. Palaeobiology of Echinoidaea from the Boreal and the Tethys Realms.
Proefdierencentrum Biomedische Wet. KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Protetische Tandheelkunde Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) The department PRTA consists of two units. Tfirst is dealing with fixed prosthodontics and the second with removable prosthodontics. Currently, most research is developed within the area of fixed prosthodontics. This unit which is lead by Dr. Peter Bottenberg is developing important research on the 'Biocompatibility of dental materials using in vitro tests'. The need for biocompatible materials implies the necessity of toxicity testing. The toxicity of a dental material can be evaluated by in vitro tests, animal experimentation including usage tests and clinical studies. In vitro studies are mainly the evaluation of cytotoxicity or genotoxicity. The two most important techniques for maintaining living materials are cell culture and organ culture. Cell and tissue cultures could be very sensitive, practical and the results are quick, cheap and quantitative. In the present study, by using primary and permanent cell lines and applying dental materials, cytotoxicity could be assessed. An approach of cell-material contact is the exposure of cell culture to soluble components or microparticular corrosion products of dental materials. Corrosion or degradation products will be obtained by exposing material samples to an artificial saliva of defined composition. After cell-material (corrosion products) interaction, changes such as morphological, viability and metabolic alteration will be specified. Determining these changes and their influence on the function of the cells could give a toxicity profile to dental materials related to physical characteristics of corrosion/degradation products. The relation between in vitro results with in vivo using these profiles can be investigated.
Prothet.Tand KU Leuven BIOMAT RESEARCH GROUPFibre-reinforced bioactive glass as a potential dental implantmaterial. Control of processing variables, designing andhistological and clinical evaluation of these implants in dogs.Bioactive glass particles as a filler material for osseouslesions.Bone remodelling around dental implants under load-bearingconditions.Hydroxylapatite plasma-sprayed oral implants and theireffectiveness in spongious jawbone. Experimental studies ingoats.Surface roughness of oral implants and their effectiveness inspongious jawbone. Experimental studies in goats.Clinical long term evaluation of dental osseointegrated implantsupported prosthetic reconstructions in man.Quantification and qualification of forces on oral implants:in vivo and vitro studies.
Psychopathologie en medische psychologie Universiteit Antwerpen 1. Taxonomy. During recent years there has been a considerable interest in validating hypotheses on the existence of subtypes of unipolar depressive disorders (melancholic, vital, neurotic, reactive, minor ...). We use multivariate statistical techniques and clusteranalysis as tools to investigate issues of the dimentional/categorical approach to classifying depressed patients. 2. Biological state markers of depressive disorders and the Serotine hypothesis. L-tryptophan (L-TRP) is the precursor of serotonin and a deficiency in this neurotransmitter plays a part in the pathophysiology of melancholia. The brain serotonin synthesis partly depends on the availability of L-TRP in the plasma and we showed that total L-TRP circulating levels were lower in melancholic patients as compared with normal controls or minor depressives. The blunted thyroid secreting hormone (THS) responsivity to thyreot ropin releasing factor (TRF) in severely depressed patients is determined by a lower basal TSH secretion. We study also the diminished ACTH secretory response after corticotropin-releasing-hormone (CHR). 3. Psycho-Immunology. During the last five years, our laboratory has provided strong evidence that severe depression may be accompanied by a systemic phagocytic (monocytes, neutrophils) cells, T cell activation, B-cell proliferation, an "acute" phase response with increased plasma levels of positive and decreased levels of negative acute phase proteins, higher autoantibo dy (antiphos-pholipid) titers, disorders in exopeptidase enzymes, such as dipeptidy) peptidase IV and angiotensin converting enzyme, and increased production of interleukin (IL)-1B and IL-6 by peripheral blood mononuclear cells. We have hypothesized that increased monocytic production of interleukins (IL-1B an IL-6) in severe depression may constitute key phenomena underlying the various aspects of the immune and "acute" phase response, while contributing to disorders in other biological markers of depression, such as hypothalamic-pituitary-adrenal-axis hyperactivity, and decreased serotonin metabolism.
Radiofarmacie KU Leuven The research of the group is directed towards the development ofnew radiopharmaceuticals for use in nuclear medicine and labelledwith technetium-99m, carbon-11 or fluorine-18. On the other hand,part of the activities is also in the field of optimisation ofexisting radiopharmaceuticals in terms of improved productionmethods, better methods for analysis, formulations with enchancedstability.The search for new radiopharmaceuticals is situated in the fieldof development of specific radiolabelled products for the earlydiagnosis of (1) Alzheimer's disease, (2) tumours on which anti-gens are expressed to which some peptides bind with high affinity(3) bone metastases, (4) hypoxic areas as an indication of tu-mours.The search includes (1) organic synthesis of non-radioactive pre-cursors, (2) labelling with technetium-99m, carbon-11 or techne-tium99m, (3) development of methods for analysis, (4) biologicalevaluation on cell lines and/or in mice, rabbits and/or a baboon.Depending on the results,
Radiologie KU Leuven 1. Experimental radiology :- Radiological study of the microvascularisation of normal andpathological tissues by microfocus microangiographic techniques.2. Computerized Tomography :- Volumetric spiral Computerized Tomography- Three dimensional imaging- High resolution Computerized Tomography of the lung- Geological applications3. Contrast agents :- Pharmacodynamics of experimental contrast agents for Magneticresonance in normal and pathological tissues - animal experimen-tation.4. Magnetic Resonance :- Functional brain imaging- Magnetic resonance angiography- Functional cardiac imaging- In vivo spectroscopy and spectroscopic imaging at 1.5 Tesla- Analysis and correction of image distortion5. Image processing : - 3-Dimensional display, stereotactic workstation- Stereolithography- Digital radiology6. Ultrasound :- Intravascular ultrasound7. Simultaneous radioscopic and manometric registration duringthe study of swallowing and defecation act.
Radiologie en Klinische Beeldvorming Vrije Universiteit Brussel
Op het gebied van medische magnetische resonantie (MR) beeldvoming ligt de focus van het onderzoek op 2 topics: diffusie beeldvorming en gevoeligheid van beelden.
RD Kulak KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Reproductie en Genetica Vrije Universiteit Brussel REGE houdt zich bezig met de interfase tussen reproductie en genetica, een ruime benaming die verschillende onderdelen vervat. Zo wordt de genetica van mannelijke infertiliteit en het zoeken naar genen die een rol spelen in de spermatogenese een eerste topic die vooral in samenwerking met het Centrum Medische Genetica wordt onderzocht. Een tweede belangrijke topic omvat de (epi)genetica van embryo's en embryonale stamcellen, dwz onderzoek naar chromosomale afwijkingen, epigenetische veranderingen en onderzoek van stamcellen die drager zijn van een monogene aandoening, als model voor deze aandoeningen. Dit betreft ook onderzoek van het mitochondriaal genoom en differentiatie naar o.m. longweefsel om normale stamcellen en stamcellen die drager zijn van mucoviscidose te vergelijken. Door de belangrijke samenwerking met het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde hebben wij een bijzondere interesse in menselijke embryologie waaronder pluripotentie van preimplantatie embryo's (en de vergelijking met embryonale stamcellen), de cryobiologie en de follow-up op lange termijn van kinderen geboren na medisch begeleide voortplanting. De klinische activiteit van het CRG waar voortdurend wordt gezocht naar nieuwe behandelingen voor infertiliteit en waar bestaande behandelingen voortdurend worden verbeterd, is zeer actief en wordt internationaal herkend. Als historisch gegroeide activiteit en link met de neuropediatrie zouden ook mitochondriale pathologieën en malformaties van corticale ontwikkeling worden onderzocht (samen met Prof. L. De Meirleir, KIND). Recent werd met de komst van Prof. Brugada op onze campus een samenwerking rond cardiogenetica opgezet. De interfase tussen genetica en reproductie is een heel specifieke hybride tak van de biomedische wetenschappen waarin de VUB en onze groep zeer sterk is.
Reproductieve Biologie Vrije Universiteit Brussel (nederlandstalige doelstellingen volgt later) Topic A : assisted fertilization for severe male-factor infertility Infertile couples who cannot be treated by standard in vitro fertilization, a.single spermatozoon is injected by micro-manipulation technique into the oocyte. Factors influencing the success of intracytoplasmatic sperm injection. Topic B : Cryopreservation of oocytes and embryos Since the number of oocytes and embryos which are replaced has to be limited to two or three, supernumerary oocytes and embryos can be cryopreserved. Assessment of different cryopreservation procedures for human oocytes and embryos Topic C : Preimplantation diagnosis Prenatal diagnosis can be done on one or two blastomeres of eight-cell embryos, only embryos which are non-affected will be replaced in couples at risk for genetic diseases. Preimplantation diagnosis on single cells for: Tay Sachs disease Gender determination Cystic fibrosis
Reproductieve immunologie en implantatie Vrije Universiteit Brussel De onderzoeksgroep Reproductieve Immunologie en Implantatie heeft tot doel de verschillende aspecten betrokken bij vroege implantatie te onderzoeken en meer in het bijzonder de interactie tussen het endometrium en het embryo welke tot succesvolle innesteling leidt in natuurlijke en IVF cycli. Het endometrium is slechts gedurende een beperkte periode receptief voor een innestelend embryo, gedurende het zogenaamde implantatievenster. Gecontroleerde ovariele stimulatie voor IVF gaat gepaard met een sterk gewijzigd endocrinologisch milieu dat potentieel invloed heeft op de receptiviteit van het endometrium. De precieze moleculaire netwerken betrokken bij deze receptiviteit zijn nog niet opgehelderd. Uit onderzoek verricht binnen onze groep is gebleken dat de morfologie van het endometrium op de dag van eicel pickup een premature secretoire verandering vertoont. Wanneer dit fenomeen extreem aanwezig is (endometrium met een maturatie die meer dan 4 dagen vooruitloopt op de chronologische dag) werden geen zwangerschappen vastgesteld. Tevens wordt bij IVF vaak een premature stijging van progesteron waargenomen. Het was tot nu toe echter niet duidelijk in welke mate deze een invloed heeft op zwangerschapsuitkomst. Wij hebben een verschil in endometriale genexpressie kunnen aantonen op de dag van eicel pickup welke gepaard gaat met subsequente zwangerschap en meer bepaald een moleculair netwerk, COX2 dat betrokken is in verschillende stimulatieprotocols voor IVF. Wij hebben eveneens een invloed kunnen aantonen van verhoogd progesteron in de laatfolliculaire fase op de genexpressie van het endometrium. Daarnaast spelen immunologische factoren een rol bij de interactie tussen embryo en endometrium en worden verantwoordelijk geacht voor een gedeelte van de implantatiestoornissen en miskramen. De interactie van HLA moleculen op embryo en trofoblast met Natural Killer (NK) cellen in het endometrium stimuleert deze cellen tot de secretie van cytokines en vasculaire groeifactoren die de implantatie bevorderen en T cellen inhiberen. Trofectoderm en extravilleus trofoblast drukken geen klassieke HLAmoleculen A en B uit, waardoor afstoting en activatie van cytolytische NK cellen voorkomen wordt, echter wel HLAC en de niet-klassieke HLA-G en -E moleculen. De receptoren voor HLA klasse I zijn de KIR (killer-cellimmunoglobuiln-like receptoren) die NK cellen kunnen activeren of inhiberen. De voornaamste liganden voor inhiberende KIR zijn HLA-Bw4, HLA-C en HLA-G moleculen. De liganden voor activerende KIR zijn tot op heden onvolledig gekend. Bepaalde HLA-C allelen binden activerende KIR met lage affiniteit. KIR receptoren op moederlijke NK cellen zouden een regulerende rol kunnen spelen bij implantatie door signalen te voorkomen die het embryo zouden kunnen beschadigen. Er werd een associatie aangetoond tussen miskraam en pre-ecclampsie in moeders met KIR AA genotype en een HLA-C2 foetus. Solubel HLA-G in kultuursupernatans van preimplantatie embryos werd naar voor geschoven als implantatie merker met de bedoeling het embryo met hoogste kans op implantatie te kunnen selecteren adhv niet-invasieve methodologiën, belangrijk in het kader van single embryo transfer ter preventie van de complicaties van meerlingzwangerschap. Momenteel zijn deze studies controversieel omwille van grote heterogeneiteit in technieken voor ART (assisted reproductive technology), eiceldenudatie, embryo was en cultuurcondities, transfer van single of multipele embryo's, behandeling van het kultuursupernatans voor immunoassay, HLA-G immuno-assay techniek (standardisatie, gevoeligheid, reproduceerbaarheid)
Revalidatie Research Vrije Universiteit Brussel "Overzicht van de belangrijkste onderzoeksactiviteiten: Pierre Lievens en Philip van der Veen -- Edema na mastectomie: Met het oog op de optimalisering van de fysische therapie behandeling van oedeem na mastectomie, het bestaan van nieuwe vormen van lympho-lymfestelsel anastomosises onderzocht op dierlijke modellen; -- De invloed van fysieke middelen op het lymfestelsel vasomoticity is onderzocht; -- Op het gebied van de elektrotherapie zijn we op zoek naar de optimale parameters voor elektrische stimulatie van de spier; -- Op het gebied van Laser therapie zijn studies gedaan om de werkingsmechanismen van biostimulatie effecten van deze techniek. Peter Vaes: Enkel stabiliteit: samen met een aantal afdelingen van de VUB en de labs zijn een aantal studies uitgevoerd. De belangrijkste onderzoeksactiviteiten zijn: klinische studies van de diagnose en behandeling van de resultaten van het acute enkel sprain, Roentgenologic analyse
van de werkzaamheid van de enkelblessure bandages en braces verschillende enkelblessure. Metingen van gezamenlijke proprioception. Eric Kerckhofs: Onderzoek op Neurologische Revalidatie (Stroke, Parkinson, multiple sclerose). Romain Meeusen: Onderzoek op het gebied van: Neurotransmission, Diabetes, Sport revalidatie, Cryotherapy."
Revalidatiewetenschappen Universiteit Hasselt
REVAL bestaat uit een multidisciplinair onderzoeksteam actief in het domein van de neurologische, psychologische en musculoskeletale revalidatie en bewegingswetenschappen.
Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie (REVAKI) Universiteit Antwerpen De onderzoeksgroep REVAKI behoort tot de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, departement Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie. Het departement is geïntegreerd vanaf 1 oktober 2013. Momenteel is de onderzoeksgroep volop bezig met de invulling van hun onderzoek.
Scheikunde der Proteïnen Vrije Universiteit Brussel "De onderzoekseenheid Eiwit Chemie (SPRO) gaat terug tot 1967 toen deze werd opgericht dankzij de gezamenlijke inspanningen van Prof R. Jeener (ULB) en Prof L. Kanarek. Oorspronkelijk was de onderzoeksactiviteiten gericht op de immunogeniciteit van kip eiwit lysozym en haar proteolytische fragmenten. Sinds de vroege jaren zeventig werden de onderzoeksonderwerpen gediversifieerd. In de loop der jaren ontwikkelde het lab oorspronkelijke technologieen voor de zuivering van een breed scala aan eiwitten uit bacterien, gisten, dieren en planten. Vandaag zijn de belangrijkste onderwerpen: 1. Eiwit zuivering methodologie; 2. Isolatie, fysico-chemische karakterisering en organisatie van de enzymen die behoren tot de energie-metabolisme van trajecten, met name de citroenzuur-cyclus en de glyoxylic acid cyclus; 3. Onderzoeken op planten, ongewervelde en bacteriele lectines."
Screening, D KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Seksuele-Pel KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Skeletale Biologie en Engineering KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Sociaal-culturele voedingsstudies Vrije Universiteit Brussel Met de oprichting van deze muliti-disciplinaire onderzoeksgroep is het de bedoeling onderzoek te doen naar convergentie en divergentie in de Europese maatschappij vanaf de 18de eeuw tot vandaag, aan de hand van veranderingen in de voeding, en dit vanuit verschillende invalsperspectieven
Sociale Gerontologie Vrije Universiteit Brussel Het doel van deze onderzoeksgroep is om onderzoekers in het domein van de sociale en beleidsmatige gerontologie samen te brengen.
Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie) Vrije Universiteit Brussel "De voormalige PSYM onderzoekzeenheid is nu onderdeel van SPEC. Onze eenheid is voornamelijk betrokken bij onderzoek op het gebied van depressies. In nauwe samenwerking met het Cyclotron Unit van de VUB en de Afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Academisch Ziekenhuis van de VUB, worden brain imaging technieken, meer in het bijzonder single foton emissie tomografie (SPET) gebruikt om receptor function in vivo in depressieve patienten en de studie van de effecten van antidepressieve behandeling op verschillende receptoren te onderzoeken . SPET wordt ook gebruikt voor het onderzoek naar de differentiele effecten van typische en zogenaamde atypische antipsychotica bij schizofrene patienten. Onze fractie is ook bijzonder geinteresseerd in de psychobiology van de persoonlijkheid (stoornissen)."
Spin-off & Innovatie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Spoorelementen in de biomedische wetenschappen Universiteit Antwerpen Since 1974, essential trace elements from selenium, through zinc, iron, chrome, manganese and silicium have been actively studied. This has been done in different body constituents (hair, plasma, urine and RBC) and in different age groups, as in their usual foodstuffs. Speciation studies on the chemical form and distribution of selenium in different food items were carried out: milk (of different origin), eggs, etc... In 1990-1994 started a collaborative EU study on in vitro bioavailability of those nutrients, in which our lab was extensively involved. In 1994 we succeeded to develop an in vitro method consisting of a dialyse extraction of the trace metals after the gastric, biliary and pancreatic digestive fases were sucessively simulated. We are studying at this moment the effect of different fibers on the bioavailability of calcium, iron and zinc from baby foods. This study occurs in vitro and in vivo. Determination of fibers content is done in the Laboratory of Food Sciences in Antwerp since 1985.
Sport- & Bewegingsbeleid KU Leuven In the Department of Sport and Movement Sciences researchprojects are focused around the biocultural approach of men inmovement and the movements of men. In recent years this area ofresearch is identified with the term kinesiology. Three researchunits are operational and deal with: physical education and sportpsychology, sociocultural kinesiology and differentialdevelopmental kinesiology. The current research topics in eachof these research units are briefly outlined:SPORT PEDAGOGY LAB: analysis of teacher and pupil behaviors andthoughts (Teacher Value Orientation, beliefs, attitudes). Teachereducation (beginning teacher's problems and needs, use of port-folios in school practicum, teachers and school management).Curriculum goals and didactics of the Flemish topsport schools.SPORT PSYCHOLOGY LAB: Physical activity in adults (determinants,psychological effects, promotion). Personality of toplevelathletes (elaboration of a new intra-indivudal methodology).Goalorientation (task and ego or
Stamcelbiologie en Embryologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Stomatologie & Maxillo-faciale Heelkunde KU Leuven - Influence of antiflogistica after removal of wisdom teeth.- Distraction-osteogenesis- Biocompatibility and Osseointegration of hydroxylapatietBiocompatibility and alloplastic materials- Materialise - Stereolithography- ESAT - 3D-imaging- Fracture healing with rapid internal fixation (AO research)
Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie Vrije Universiteit Brussel "De afdeling PADO ontwikkelt hoofdzakelijk onderzoek in de volgende domeinen: _________________________________________________________ 1. Epidemiologie van parodontale aandoeningen 2. Mondhygiene steun 3. Het gebruik van anti-bacteriele stoffen in de preventie en behandeling van parodontale aandoeningen 4. Diagnostische technieken in periodontology 5. Histopathology en microbiologie van parodontale aandoeningen De afdeling SMAF stomatologie en maxillofaciale chirurgie doet voornamelijk onderzoek in de volgende domeinen: 1. Computer assisted radiologie en chirurgie 2. Reconstructie van grote botdefecten met custom made implantaten vervaardigd door rapid prototyping AZ-VUB SMAF Stomatologie; 3. Controle op de stress build-up in all-keramiek met een roman optische vezel karakterisering Technic. 4. Ervaring met verschillende speech processing systemen in het dagelijks orofacial klinische routine 5. Chirurgie in de behandeling van aangeboren en verworven misvormingen 6. Therapie voor craniomandibular pijn disfunctie 7. Forensische wetenschappen; Bepaling van leeftijd op de tanden, verbeterde technieken en analyse in industriele onderzoeken op tandheelkundige materialen (polymeren, metalen.)"
Studentenadviesdiensten KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Studeren met een Functiebeperking KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Subdivisie Agrotech-JDB KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Switch Laboratorium KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE) Universiteit Antwerpen Binnen de onderzoeksgroep wordt fundamenteel en toegepast onderzoek verricht in verband met de adaptatie van aquatische en terrestrische organismen aan hun milieu en de effecten van milieuvervuiling op de gezondheidstoestand van organismen, populaties en gemeenschappen. Binnen dit kader kunnen drie onderzoekslijnen worden onderscheiden: De eerste lijn betreft onderzoek naar de biobeschikbaarheid en accumulatie van milieuschadelijke stoffen, de tweede lijn betreft onderzoek naar de werkingsmechanismen van toxische stoffen en de derde lijn onderzoek naar de relaties tussen effecten op verschillende niveaus van functionele organisatie. Bij dit onderzoek wordt zowel gebruik gemaakt van in vitro modellen als in vivo modellen en wordt zowel aandacht besteed aan de moleculaire aspecten (stressgenen, stresseiwitten, celfuncties) als organismale aspecten (biobeschikbaarheid, homeostase en adaptatie). Het onderzoek heeft verschillende toepassingen in de milieutoxicologie en in het bijzonder de milieudiagnostiek en normstelling (moleculaire en cellulaire merkers, blootstellings-en effectmodellen, toxiciteitsevaluatie en risicobeoordeling). Onderzoeksthema's: Biobeschikbaarheid en accumulatie van micocontaminanten: Onderzoek naar het relatief belang van blootstellingsroutes en de invloed van omgevingsomstandigheden op de biobeschikbaarheid, accumulatie en toxiciteit van metalen en andere prioritaire microcontaminanten voor aquatische en terrestrische organismen. Ontwikkeling van dynamische modellen om de effecten te voorspellen onder verschillende blootstellingsscenario's. Moleculaire en cellulaire mechanismen van toxiciteit: Onderzoek naar effecten van blootstelling aan microcontamimanten en andere omgevingsfactoren op het niveau van de genexpressie, eiwitsynthese en cellulaire functies in modelorganismen, weefsels en cellen. Deze studies geven inzicht in het werkingsmechanisme van de stoffen en de reacties hierop en de informatie worden gebruikt voor de ontwikkeling van in vivo en in vitro modellen en sensoren die kunnen worden toegepast in de milieudiagnostiek.
Adaptatie, homeostase en conditie: Onderzoek naar de regulatie van homeostatische functies en de invloed van veranderingen en verstoringen in omgevingscondities hierop. Identificatie van de meest gevoelige processen en hoe verschillen in acclimatisatie en adaptatie de verschillen in gevoeligheid en tolerantie tussen individuen, populaties en soorten kunnen verklaren.
TARGID KU Leuven - Normal and abnormal motor activity of oesophagus, stomach, small intestine, colon and anorectum.- Endocrine, paracrine and neurocrine peptideuntreated control mechanisms of gastrointestinal function.- Digestion and absorption of carbohydrates, lipids and proteins.- Clinical pharmacology of gastro-intestinal diseases.- Treatment of gastrointestinal cancer.- Computer analysis of manometric and electromyographic recordings.- Computer analysis of long-term pH and pressure measurements in oesophagus.- Radio immuno assay and receptor assay.- In vivo and in vitro studies of small muscle activity.- Breath tests with radioisotope and stable isotopes.- Intestinal perfusion studies.- Cell culture of intestinal smooth muscle cells.- Cell culture of myenteric neurons.- Laboratory Information System.
Theoretische neurobiologie Universiteit Antwerpen Despite the simplicity and regularity of the cerebellar circuitry, its function and operations remain poorly understood. This may be partially due to the emphasis theories of cerebellar function have placed on the pattems of connectivity in this structure, neglecting the physiological properties of different cerebellar cell types. It is our goal to improve the understanding of how the cerebellum works by using a combined cellular and systems level approach. To analyze the operations performed by different types of neurons in the cerebellum sufficient morphological and physiological data on each cell type are needed to build detailed and realistic computer models. A different approach is to investigate the input-output relations of the cerebellum at the system level. If the function of the circuitry is truly understood, both the cellular and system approach should lead to the same predictions. We are currently building and simulating both detailed single cell models of the different cerebellar neurons and a large-scale realistic neural network modelof the cerebellar cortex that can predict the input-output transformations. The cellular models have different levels of complexity, for example in one project we investigate the effect of dendritic morphology on calcium diffusion in Purkinje cells while, conversely, in the cerebellar network simulations we neglect at present the morphology of the neurons. In the future we will continue to improve these models. Sometimes by including more detail or newer physiological data (e.g. the firing properties of granule cells), or by expanding the network model to include additional brain regions (e.g. including the deep cerebellar nuclei and the olivary nucleus). As before we expect that simulations of these models will lead to new predictions on how the neurons or network function. In addition we will continue to develop advanced simulation software tools in context of our GENESIS and NEGSIM collaborations; these tools will be important towards further modeling research in the laboratory also. The experimental work interacts with the modeling work at many levels. The main focus at present is on extracellular electrophysiological recordings from multiple neurons in the cerebellar cortex of anesthetized rats. Because of network modeling results we initially focused on Golgi neurons and have rapidly built a reputation as specialists on the firing behavior of these cells. In the future we will keep recording form Golgi cells, but simultaneously also from other cerebellar units (Purkinje cells, mossy fibers) and from precerebellar projection neurons (e.g. somatosensory cortex). While a close interaction with the network modeling continues, the experimental work has generated specific new questions. For example, we need to understand better how cortex and cerebellum interact in the somatosensory system. Here also we will keep introducing new technologies. We are de veloping a system for chronic multi-unit recordings in awake rats and will introduce new types of electrodes. At present our anatomical methods consist of tracer injection methods, but in the future we want to employ juxtacellular staining methods to visualize single cells. A long-term goal is to start a slice set-up that would allow for intracellular recordings of cerebellar neurons and voltage clamp studies of their channels. The latest development is the use of functional brain imaging methods which offer the opportunity to study. cerebellar activation in the whole cerebellum at once in rats and to probe cerebenar function in non-motor conditions in humans. These projects are conaborative as we do not own the imaging equipment or have the technical expertise to use it. Our contribution to these conaborations, which have already resulted in publications, is to formulate and design the stimulus conditions and perform the analysis needed to specifically study cerebenar function.
Theoretische neurobiologie en neuroengineering Universiteit Antwerpen Ondanks uitgebreide studies blijft de exacte functie van het cerebellum een mysterie. Het is onduidelijk hoe de cerebellaire microcircuits de rol die het cerebellum speelt in motor coördinatie, motor leren en cognitieve functies ondersteunen en er is amper iets geweten over de cellulaire basis van de interactie tussen cerebellum en hersenschors. Wij onderzoeken deze vragen met een combinatie van experimentele en modeleringsmethodes. Onze modelleringstudies omvatten vele niveaus, van simulaties van de diffusie van signaal moleculen over gedetailleerde modellen van cellen en netwerken tot systeemmodellen die synaptische plasticiteit verbinden met gedrag. De moleculaire modellen focussen momenteel op abnormale diffusie in dendrieten en op stochastische effecten tijdens calcium vrijstelling in spines. We ontwikkelen nieuwe modellen van de Purkinjecel en van neuronen in de diepe kernen, gebruikmakend van automatische parameter zoekmethodes, met de bedoeling om het effect van cerebellair leren op deze neuronen te onderzoeken. Op netwerk niveau simuleren we informatieverwerking in de korrelcellaag en het effect van gapjuncties op cerebellaire oscillaties. We ontwikkelen zelf simulatiesoftware voor de efficiënte simulatie van celmodellen en voor simulatie van reactiediffusie systemen in dendrietmorfologieën. De experimentele studies omvatten in vivo multi-eenheid opnames in verdoofde en wakkere ratten en in vitro patch-clamp studies in cerebellaire weefselsnedes. We bestuderen in vivo informatieverwerking door de spike output van Purkinjecellen en diepe kern neuronen te analyseren. Antwoorden van Golgicellen op tactiele stimulatie worden voort onderzocht en gekoppeld aan simulaties van de korrecellaag. Een nieuwe onderzoekslijn gebruikt brein-computer interfacing tijdens discriminatie met de snorharen door wakkere ratten in het kader van onderzoek van de interactie tussen cerebellum en hersenschors. De in vitro studies onderzoeken synaptische plasticiteit van parallelvezel synapsen op Purkinje- en Golgicellen en de expressie van kaliumkanalen in Purkinjecellen. Anatomische studies van Golgicellen en functionele beeldvorming van cerebellaire activering gebeuren in Belgische samenwerkingen.
Theragnostisch Laboratorium KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Therapeutische en Diagnost. Antilichamen KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Toegepaste Biologische Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel "De afdeling Toegepaste Biologische Wetenschappen richt zich op een verscheidenheid van disciplines in de fundamentele en toegepaste biologische wetenschappen. De onderzoeksthema's omvatten virale genetica, plantgenetica, fysiologie van planten, moleculaire en biochemische farmacologie, eiwitchemie, enzymologie, proteine-engineering, cellulaire immunologie, immunochemie, parasitologie, structurele biologie, microbiologie, microbiele fysiologie, industriele microbiologie en verdere verwerking. De diversiteit van de disciplines steunt de opleidingsprogramma's in de biologie, biochemie en bio-engineering in graduate, post-graduate en Ph.D. Niveau. De afdeling is ook gastheer is van de Belgische EMBnet Node voor de Europese moleculaire en biotechnologische onderzoeksgemeenschap, in een gezamenlijk initiatief met de ULB. Twee van de negen afdelingen VIB (Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie) zijn gehuisvest in het Instituut voor Moleculaire
Biologie en Biotechnologie van de Vrije Universiteit Brussel."
Toegepaste diergeneeskundige morfologie Universiteit Antwerpen Onderzoek bij andere diersoorten dan knaagdieren, i.c. het varken, kan bijdragen tot het ontrafelen van de etiopathogenese van bepaalde humane aandoeningen en van de overeenkomstige diergeneeskundige pathologieën. Ongeveer 16% van de pasgeboren biggen en ± 5% van de kinderen, lijdt aan intra-uteriene groei vertraging (intra-uterine growth retardation, IUGR). Bij beiden wordt men geconfronteerd met een verhoogde perinatale morbiditeit en mortaliteit. Onze onderzoeksgroep tracht het effect van IUGR en van bepaalde voedselcomponenten op de ontwikkeling van de maagdarmtractus via in vitro en in vivo assays te achterhalen. Dergelijk beter inzicht in de veranderingen die optreden tijdens de abnormale maar ook normale ontwikkeling in het dier ((mini)varken, rodentia en zebravis), draagt daarenboven ook bij tot een betere interpretatie van preklinische data. Een gedegen risicoanalyse van geneesmiddelen in kinderen vereist vaak preklinische studies in juveniele dieren. Vandaar dat onze onderzoeksgroep eveneens tracht om de ontogenie van drug transporters en metaboliserende enzymes te documenteren om verschillen in 'drug exposure' tussen juveniele en volwassen individuen te kunnen verklaren.
Toegepaste Natuurkunde Vrije Universiteit Brussel Applied Physics (APHY): is een jonge en multidisciplinaire groep onderzoekers behorende tot de vakgroepen Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (TONA) en Fysica (DNTK). Wij combineren experimenteel en theoretische onderzoek naar niet-lineaire, complexe en dynamische systemen gebruik makend van geavanceerde methodes uit de fysica. Naast fotonische systemen (zoals bv. halfgeleiderlasers en hun dynamica, fotonische metamaterialen, dissipatieve solitonen en andere spatio-temporele structuren, enz.) worden meer en meer ook andere dynamische systemen, zoals o.a. biologische systemen, neurale netwerken, enz. bestudeerd. Zie website APHY: http://we.vub.ac.be/aphy/ De huidige onderzoekslijnen illustreren het multidisciplinaire karakter van het onderzoek: -Dynamica van halfgeleiderlasers: niet-lineaire dynamica, bifurcatietheorie en theorie van stochastische processen worden toegepast op lasers, i.h.b. halfgeleiderlasers. Deze theoretische studie laat ons toe om het dynamische gedrag (bv. bi- en multistabiliteit, exciteerbaarheid) van halfgeleiderlasers te bestuderen. Deze theoretische voorspellingen worden in onze labs getoetst aan experimenten. -Coherentie eigenschappen van lasers: experimentele en theoretische studie van de coherentie eigenschappen van halfgeleiderlasers en onderzoek naar methodes om de ruimtelijke coherentie op gecontroleerde wijze te veranderen. Op deze wijze kunnen we ruimtelijk incoherente emissie genereren met een laserbron. In ons onderzoek trachten we dit unieke werkingsgebied experimenteel te karakteriseren, te begrijpen, modellen te ontwerpen, te optimaliseren en toe te passen in innovatieve applicaties. -Metamaterialen: metamaterialen zijn complexe structuren die worden opgebouwd uit kleine, resonante, elektrische circuits. Deze bouwstenen zijn veel kleiner dan de golflengte van het licht, waardoor ze de elektromagnetische eigenschappen van de materialen volledig bepalen en zo de rol vervullen van de atomen uit traditionele natuurlijke materialen. Zo simuleren we bv. de elementaire metamateriaal-bouwstenen over fotonische devices gebaseerd op metamaterialen tot de ontwikkeling van metamateriaal-gebaseerde systemen met behulp van de technieken uit de transformatieoptica. -Dissipatieve solitonen: we bestuderen theoretisch de structuren die ontstaan in uitgebreide spatiale systemen in de natuur, zowel uitgestrekte patronen als gelokaliseerde structuren (spatiale of dissipatieve solitonen). We onderzoeken het dynamisch gedrag van deze solitonen (in tijd en ruimte) en trachten de onderliggende bifurcatiestructuur te ontrafelen. -Gekoppelde netwerken met tijdsvertraging (delay): we bestuderen theoretisch (kleine) netwerken van systemen (oscillatoren, lasers, enz.) die gekoppeld worden met een tijdsvertraging. Bij zulke systemen kan synchronisatie optreden, waarbij de oscillatoren trillen met dezelfde frequentie en/of fase. I.h.b. kijken we naar het bestaan en de stabiliteit van zulke gesynchroniseerde oplossingen, en de invloed van de netwerk topologie en van de delay. -Neurale netwerken gebaseerd op delay: we hebben recent aangetoond dat zulke systemen universele informatieverwerkende eigenschappen hebben (Reservoir Computing of Liquid State Machines). Met 1 enkele niet-lineaire node kunnen we dezelfde informatieverwerkende prestaties halen als met een neuraal netwerk bestaande uit 400 nodes. We onderzoeken die informatieverwerkende capaciteit verder en trachten deze te verklaren en te implementeren m.b.v. (opto)-elektronische systemen. -Dynamische modellering van biologische systemen: we bestuderen de dynamica van gen transcriptie, i.h.b. de dynamica van Toxine-Antitoxine systemen in bacteria and archaea. In samenwerking met Structural Biology Brussels bestuderen we modellen voor de gen regulatie en de functie ervan in de cel met verschillende technieken: differentiaalvergelijkingen, stochastische methoden, enz. Daarnaast zijn we recent ook begonnen met de dynamische modellering van biologische ecosystemen, zoals de darmflora, in samenwerking met de groep van J. Raes.
TOEGEPASTE N.M.R. Universiteit Antwerpen HIGH RESOLUTION NMR SPECTROSCOPY is used for structure elucidation of chemicals, polymers, etc. using the most recent high resolution NMR experiments. IN VIVO NMR IMAGING and NMR microscopy are used as non-invasive high resolution (40µ) imaging techniques for animals, plants, etc. in biomedical research. IN VIVO NMR SPECTROSCOPY is applied for in vivo metabolism studies.
Toxicologie Universiteit Antwerpen Since the early eighties our scientific research was mainly focused towards environmental problems which also have an impact on human health. We analysed the flue gases from municipal incineration already before any measures to reduce pollution were taken. At the same time, serious health hazards were discovered from the use of pentachlorophenol, a wood protectant against fungi. With the help of medical doctors and standard inquiry forms we established a safe plasma level below no symptoms were observed. Pentachlorophenol is now regarded as one of the major toxic threats to the environment. From the nineties we cooperated with the Norwegjan Polar Institute in search of polychlorinated biphenyls and organochlorines in seabirds and marine mammals. In this study we could demonstrate that in the Arctic environment PCB's pose a much greater toxic problem than dioxins do. It is estimated that only 1% of the total PCB production has yet reached the open oceans ; nevertheless, fertility, genetic and immunological disorders have already been observed. In collaboration with the human fertility centers of the University of Antwerp, Ghent and Leuven we have looked for PCB concentrations in fat biopsy samples from cases of idiopathic female infertility. Results indicate a positive correlation between higher PCB levels and endometriosis. At the same time we investigate the human foodchain for PCB's and organochlorines ; also the polybrominated biphenylethers, which are still produced, will be included in this study.
Toxicologie Universiteit Antwerpen 1) Het onderzoek situeert zich op het vlak van de analytische milieutoxicologie van organische verbindingen. Milieudistributie van persistente organische verbindingen zoals PCB's, gechloreerde organische pesticiden, gebromeerde vlamvertragers wordt in detail onderzocht. De analytische methodes die hiervoor nodig zijn worden ontwikkeld, geoptimaliseerd en toegepast op een breed spectrum van stalen. Meestal betreft het dierlijke stalen, uit zowel de aquatische en terrestrische voedselketen, met inbegrip van de mens. Ook rivierbodems en grond behoren tot de mogelijkheden. 2) Een ander onderoeksdomein situeert zich op het vlak van de forensische toxicologie. Drugs, geneesmiddelen en een hele reeks andere giftige producten worden daarvoor geanalyseerd in een velerlei aan menselijke weefsels. Ook andere matrices worden soms aan onderzoek
onderworpen, zoals bv. poedermengsels of verdachte vloeistoffen.
Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie Vrije Universiteit Brussel " Onderwerp A: Experimentele toxicologie in vitro: Het gebruik van geisoleerde hepatocyten en hun culturen voor farmaco -toxicologisch onderzoek met de nadruk op fase I en fase II biotransformatie van xenobiotica; lever zonation van lichaamsvreemde transformatie; celcyclus en moleculen die cellprogressie beinvloeden,; de rol van apoptose in de celculturen; connexins en hun belang in cell signaling. Onderwerp B: Huid-Cosmetic Sciences: Veiligheid en werkzaamheid van dermato-cosmetische producten met de nadruk op het technisch dossier en de informatie-technologie bioengineering voor het testen, respectievelijk. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de functie van de barriere van de huid En de lipiden (ceramides) en enzymatische systemen betrokken zijn. Onderwerp C: Farmacognosie: Studie van de fytochemische en farmacologische eigenschappen van medicinale planten van exotische herkomst e.g. Behandeling van dysenterie en diarree in de traditionele geneeskunde van Lomela. . Onderwerp B: Huid-en cosmetica: efficiency van metingen van dermato-cosmetische producten: evaluatie en standaardisatie van nieuwe en de bestaande methode svoor het meten van de efficientie dermato-cosmetische producten."
Toxicologie en Farmacologie KU Leuven - Determination of xenobiotics in biological specimens.- Purification and characterization of peptide toxins from plant,animal and microbial organisms.- Structure-function studies of membrane-bound receptors and ionchannels.
Translational Imaging Research Alliance Vrije Universiteit Brussel Het doel van translationeel onderzoek is het vertalen van onderzoeksresultaten uit fundamenteel onderzoek naar nieuwe klinische toepassingen. Translationeel onderzoek op het gebied van beeldvorming kan onderverdeeld worden in drie topics: 1. Apparatuur voor beeldvorming De eerste doelstelling van de alliantie is het toegankelijk maken van de reeds aanwezige infrastructuur voor de onderzoekers van de twee universitaire gemeenschappen en het bepalen van een gezamelijke strategie voor toekomstige zware investeringen.
2. Beeldreconstructie en analyse Het doel van de alliantie is om de interactie tussen betrokken onderzoekers verder te stimuleren en om een gemeenschappelijk aanspreekpunt te vormen voor enerzijds nieuwe initiatieven vanuit de industrie en voor anderzijds de ontwikkeling van nieuwe algoritmes toegespitst op specifieke biologische vraagstellingen van onderzoekers binnen de onderzoeksgemeenschap UGent-VUB.
3. Moleculaire probes Met de alliantie UGent-VUB tussen de onderzoeksgroepen willen we sterker zijn bij de vraag voor budgetten voor translationeel onderzoek bij de overheid, zoals de ontwikkeling van een GMP probe (1 probe = ongeveer 1 miljoen euro). Het Fase 1 klinisch onderzoek wordt uitgevoerd op het Centrum voor Medische Beeldvorming van het UZBrussel (Prof. Axel Bossuyt, Prof. Johan de Mey, Prof. Tony Lahoutte).
Translationeel Cel- en Weefselonderzoek KU Leuven Using a large panel of classical morphological techniques incl.enzyme- and immunohistochemistry, as well as more advancedmolecular techniques on tissue sections, we investigate thehistology & the function of a variety of human tissues in normal& in pathological conditions.Throughout these research activitieswe attempt to optimise the available morphological techniques forlight microscopy, electron microscopy, incl. transmission &scanning microscopy, & confocal microscopy. In additionparticular effort is devoted to the development of specificprotocols that will allow the application of recently developedmolecular techniques on DNA and RNA extracted from frozen andparaffin-embedded tissue sections. Moreover, through thoroughelaboration of these applications it should be feasible toinvestigate the genetic contents of selected areas & single cellsisolated from these sections.Implementing the immunomorphologicaland molecular tools outlined above, our department focuses o
Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR) Universiteit Antwerpen Het onderzoek in het team Translationeel pathofysiologisch onderzoek bestaat uit volgende disciplines : Biochemie; Farmacologie; Klinische farmacologie en toxicologie; Cardiovasculaire aandoeningen; Fysiologie; Immunologie en Allergologie; Reumatologie; Algemeen inwendige geneeskunde en Dermatologie. Gemeenschappelijke krachtlijnen zijn : inflammatoire processen, cel- en immuuntherapie en nieuwe aangrijpingspunten voor geneesmiddelen.
Translationele Neurowetenschappen (TNW) Universiteit Antwerpen Het onderzoek in het team Translationele Neurowetenschappen bestaat uit volgende disciplines : Algologie; NKO - hoofd en halsheelkunde en communicatie pathologie; Neurochirurgie; Neurologie; Oftalmologie, visuale optica en visuele revalidatie; Radioneurologie; Tandheelkunde, Tandheelkundige materialen en Tandheelkundige ondersteunende slaapgeneeskunde; Urologie en urologische revalidatie.
Ultrastructuur Vrije Universiteit Brussel "De groep ULTR is gebouwd rond Lode Wyns en Serge Muyldermans die begonnen met biomoleculaire structuren te onderzoeken in de jaren 80. De initiele focus was een biochemische en biofysische analyse van chromatine assemblage en structuur, hetgeen grote inspanningen vroeg inzake het verwerven van de juiste technologische hulpmiddelen, met inbegrip van eiwitten en nucleinezuur chemie, genetische engineering, analytisch centrifugeren en spectroscopie. In 1989 werd het idee om te beginnen met een echte X-ray kristallografie eenheid werd omgezet in realiteit.
Sindsdien is de groep is permanent groeiend en omvat momenteel ongeveer 40 medewerkers die een breed gamma van wetenschappelijke en technologische expertise hebben ter bestudering van het algemene themas van de structuur-functie analyse van Eiwitten. ."
Urgentiegeneeskunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Urologie Universiteit Antwerpen The research is focused on three objects : (1) the afferent nervous system of the lower urinary tract and possible influences on this. The study indicates the measurement in afferent nerves of potentials elicited by physiological and none physiological stimuli. We look also into the possible influence of drugs. (2) the evaluation of pelvic floor muscles by clinical examination and technical methods; are also evaluated electrical stimulation and bio feedback as possible ways of treatment (3) the glycine metabolism and TUR prostatic syndrome are further explored actually, mainly focused on the retina.
Vaatheelkunde KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Vakdicact. & Pract. Logopedie/Audiologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Vakdidactiek Seksuologie KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Vakdidact. & Pract. Verpleegkunde/Beleid KU Leuven Geen Nederlandstalige ResAct
Vakgroep Anesthesiologie Universiteit Gent Anesthesiologie is dat onderdeel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met het klinische beleid bij patiënten die een diagnostische of therapeutische interventie ondergaan en waarbij pijnstilling, bewaking en ondersteuning van de vitale functies en het afzwakken van schadelijke reflexen speciale zorg vereist. Dit omvat ook onderwijs, studie en onderzoek van de farmacologische en fysiologische basis van deze klinische praktijk. Naast haar onderwijsopdracht is de vakgroep anesthesiologie van de Universiteit Gent sterk betrokken in het onderzoek in de domeinen van klinische neurofarmacologie en neurofysiologie en de klinische fysiologie en farmacologie van het cardiorespiratoire systeem.
Vakgroep Bioanalyse Universiteit Gent Development and application of chromatographic techniques for the detection and the quantitative determination of xenobiotics (drugs and illicit drugs) in biological matrices of human origin or in seized materials in the area of judicial investigations. Application of isotope dilution mass spectrometry to the developmet of reference methods and referende materials. Development and application of chromatographic techniques for the detection and for the quantitative determination of xeno-oestrogens in biological matrices and in drinking water.
Vakgroep Biochemie en Microbiologie Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Biochemische en microbiele technologie Universiteit Gent Industriële Microbiologie en Biokatalyse: - Ontwikkeling van fermentatie- en enzymatische processen voor de synthese van ongebruikelijke koolhydraten, koolhydraat - Derivaten en polysacchariden - Metabolic engineering van micro-organismen voor de synthese van fijn- en bulkchemicaliën, voedingsstoffen, farmaceutica en cosmetische producten uit vernieuwbare grondstoffen - Synthese van glycolipidebiosurfactanten voor microbiële fermentatie - Screening en fermentatieve synthese van microbiële enzymen voor biokatalyse Microbiële Ecologie en Technologie: - Moleculaire technieken voor het onderzoek van gemengde microbiële populaties (fingerprinting van de microbiële gemeenschappen door middel van Denaturerende Gradiënt Gel Elektroforese (DGGE), kwantitatieve ?Real Time? PCR, Flow cytometrie, Microarray analyse, ...) - Milieu-biotechnologische processen (water, bodem, gassen en vast afval) - Microbiële gastro-intestinale processen bij dieren en mensen (gezondheid, hygiëne)
Vakgroep Biologie Universiteit Gent De Vakgroep Biologie telt 12 onderzoeksgroepen, die fundamenteel en toegepast onderzoek verrichten in een brede waaier van deelgebieden van de biologie. Organismen worden bestudeerd op cellulair-, organismaal-, populatie-, soort- en gemeenschapsniveau, waarbij de verschillende disciplines steeds vanuit een evolutieve context benaderd worden. Voor de Opleiding Biologie werd een nieuw curriculum opgebouwd vanuit de algemene doelstelling om studenten een grondig inzicht te geven in de complexiteit van levende organismen en de interacties tussen organismen en het milieu op verschillende niveaus van organisatie, en hen voor te bereiden op een loopbaan in het wetenschappelijk onderzoek, beleid of onderwijs.
Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie Universiteit Gent The Department for Molecular Biomedical Research (DMBR) is active within VIB (the Flanders Institute for Biotechnology) and Ghent University. The aim of the DMBR is to contribute to combating major human diseases such as inflammatory and degenerative disorders and cancer, by performing basic research at an internationally recognized level. In addition, the DMBR seeks to translate the acquired basic knowledge into prognostic, diagnostic and therapeutic biomedical applications. Finally, the DMBR contributes to the high-quality training of the next generation of scientists in molecular biological and biomedical research.
Vakgroep Bodembeheer Universiteit Gent
Het onderzoek situeert zich in vijf grote vakgebieden, die echter sterk met elkaar verweven zijn. Bodemvruchtbaarheid en nutriëntenbeheer Onderzoek wordt verricht naar de dynamiek van nutriënten in bodems, naar het modelleren van bodemprocessen, de milieubelastende effecten van bemesting en het bemestingsonderzoek, de dynamiek en opslag van organisch materiaal in bodems, het begroten van nutriëntenverliezen, het opstellen van nutriëntenbalansen, en de nutriënten- en organische stofdynamiek bij alternatieve landbouwsystemen. Bodemfysica Het onderzoek richt zich op de fysische processen die zich in de onverzadigde (vadose) zone van de bodem afspelen en hun interactie met de atmosfeer en de grondwatertafel. Specifieke aandachtspunten zijn het begroten en schatten van hydraulische bodemeigenschappen,het modelleren van stroming van water en stoffen, de studie van de bodemwaterbalans voor diverse gewassen in verschillende agroklimatologische streken, het efficiënt watergebruik onder verschillende irrigatietechnieken, de optimalisering van watercapteringstechnieken, het structureel gedrag van bodems, het effect van diverse bodembewerkingstechnieken op de hydrofysische eigenschappen van bodems, de karakterisering van organische en nietorganische substraten en hydrogels voor tuinbouwtoepassingen, en de evaluatie van indicatoren in het kader van woestijnvorming. Bodemerosie en Bodembehoud Onderzoek rond de diverse aspecten van erosie door water en door wind, het in kaart brengen van potentiële en actuele water- en winderosierisicozones in verschillende agroklimatologische streken, de studie van diverse erosiebepalende factoren via laboratoriumexperimenten (regenvalsimulator en windtunnel) of op proefpercelen onder natuurlijke of gesimuleerde regenval, de evaluatie van teelttechnische en structurele maatregelen voor het reduceren van water- en winderosie en zijn stroom/windafwaartse gevolgen, het gecombineerde effect van wind en regen op de degradatie van gronden en het begroten van emissie en immissie van zwevend en neervallend stof afkomstig van in hoofdzaak diffuse bronnen. Bodemverontreiniging en Bodemsanering Onderzoek wordt verricht naar de fysische aspecten van bodemverontreiniging en bodemsanering. Speciale aandacht gaat naar het evalueren en ontwikkelen van meettechnieken voor diffusie van zuurstof en polluenten in de bodem, het modelleren van gastransport in verontreinigde bodems ter optimalisering van saneringstechnieken en de evaluatie en kwantificering van bodemfysische parameters op de natuurlijke afbraak van polluenten in de bodem. Bodeminformatieverwerking Het onderzoek richt zich op bodemkundige aspecten van ?Geographical Information Science? (Pedometrie). In het bijzonder wordt aandacht besteed aan geostatistische interpolatie- en simulatietechnieken voor kwantitatief bodemonderzoek, kwantificering en propagatie van onzekerheden, afbakeningsstrategie bij bodemsanering, optimalisering van meet- en karteringstechnieken van bodemkenmerken bij precisielandbouw, het gebruik van niet-invasieve bodemsensoren, de opbouw van de Bodemdatabank voor Vlaanderen, en GIS-technieken voor bodemkundig onderzoek.
Vakgroep Bos- en Waterbeheer Universiteit Gent Het huidige onderzoek richt zich, gezien de talrijke onderzoeksgebieden binnen de vakgroep, op zeer uiteenlopende onderwerpen. Het Laboratorium voor Bosbouw bestudeert de fundamentele pro-cessen in bosecosystemen van de gematigde streken met o.a. als doel het inzicht te verhogen in het functioneren van bosecosystemen (nutriëntencycli, bosdynamiek, biodiversiteit), het bevorderen van duurzaam en natuurgetrouw bosbeheer, het opstellen van richtlijnen voor bosuitbreiding en, meer specifiek, de ontwikkeling van technieken inzake bebossing van nieuwe gronden en, tenslotte, de omvorming van dennen- en populierenaanplantingen. Het Laboratorium voor Bosbeheer en Ruimtelijke Informatietechnieken is zowel actief in de droge als in de vochtige tropen en verzorgt er diverse projecten in verband met monitoring en beheer van bossen en natuurlijke vegetaties, in hoofdzaak met behulp van ruimtelijke informatietechnieken zoals teledetectie en geografische informatiesystemen (GIS). Meer specifiek betreft het de satellietbeeldverwerking voor kartografie, inventarisatie en opvolging van gematigde en tropische bosgebieden met gebruik van technieken zoals sub-pixel mapping, artificiële neurale netwerken en genetische algoritmes. Diachrone beeldverwerkingstechnieken en beeldfusie zijn relevant in het kader van duurzame beheersplanning in tropische bossen, en natuurgebieden met een hoge temporele dynamiek zoals wetlands. Verder richt het onderzoek zich op geavanceerde bosbeheerplannings-procedures geïntegreerd met beslissingssystemen en ruimtelijke informatietechnieken, en de ontwikkeling van bosproductiemodellen ten behoeve van duurzame kapkwanta in de vochtige tropische bosgordel. Het onderzoek uitgevoerd aan het Laboratorium voor Houttechnologie heeft betrekking op de studie van de houteigenschappen en hout-kwaliteit, de chemische hout-bescherming en houtafwerking, de houtmodificatieprocessen en de productie, eigenschappen en toepas-singen van houtcomposietmaterialen. Centraal hierbij staan rationeel gebruik van hout als hernieuwbare grondstof, duurzaamheid van houtproducten en milieubewuste pro-cesvoering en houtbehandeling. Onderzoek op deze domeinen geschiedt in samenwerking met industrie en overheid, zowel regionaal, nationaal als internationaal. Het Laboratorium voor Hydrologie en Waterbeheer is voornamelijk actief op het gebied van het ontwikkelen van hydrologische modellen ter ondersteuning van het waterbeheer. Het onderzoek spitst zich toe op het bepalen van hydrologische toestands-variabelen aan de hand van afstandswaarnemingen en het assimileren ervan in hydrologische modellen op diverse ruimtelijke schalen ter verbetering van de voorspellingen. In dit onderzoek wordt onder andere bestudeerd hoe bodemvocht kan bepaald worden aan de hand van satellietbeelden. In samenwerking met gekende internationale onderzoeksinstellingen wordt gebruik gemaakt van teledetectietechnieken voor de studie van land-vegetatie-atmosfeer processen. Verder wordt ook aandacht besteed aan het bestuderen en modelleren van de ruimtelijke en temporele verdeling van neerslag en de implementatie ervan in hydrologische modellen. Een belangrijk en actueel onderzoeksdomein is ecohydrologie waarbij getracht wordt inzicht te verkrijgen in de relatie tussen hydrologie en het ecotoop in natuurlijke gebieden met als doel de impact van waterbeheersmaatregelen op het natuurlijk milieu te begrijpen en te kunnen voorspellen.
Vakgroep Dermatologie Universiteit Gent De Kliniek voor Huidziekten van het UZ Gent wil inhoudelijk hoogstaande en hedendaags kwalitatieve dermatologische zorg leveren aan patiënten binnen een kader waar wetenschappelijk onderzoek, academische training, en maatschappelijke noden op innovatieve manier worden geïntegreerd
Vakgroep Dierlijke productie Universiteit Gent Laboratorium voor Diervoeding en Kwaliteit van dierlijke producten Het onderzoek situeert zich in drie domeinen: - De vertering bij herkauwers als model voor de rol van micro-organismen in de vertering. Actuele thema?s: methanogenese metabolisme van de hogere vetzuren in de pensmaag nutriëntgerichte voederwaardering. - De vertering bij het varken als economisch belangrijk model van gestuurde verteringsfysiologie. Actuele thema?s: werkingsmechanismen en toepassingen van enzymen, pre- en probiotica, organische zuren? - De kwaliteit en de nutritionele waarde van rauwe dierlijke producten. Actuele thema?s: sensorische en technologische vleeskwaliteit, gezondheidswaarde van dierlijke producten. Laboratorium voor Aquacultuur & Artemia Reference Center (ARC) Het onderzoek is toegespitst op de gecontrolleerde productie van juveniele dieren. Oorspronkelijk stond het onderzoek op het pekelkreeftje Artemia als vitale voedselbron voor vis- en schaaldierlarven centraal. Ondertussen is het onderzoeksveld verruimd tot de fundamentele studie van de nutritionele behoeften (zoals lipiden en vitaminen C en E) in larvicultuur. De industrialisering van de larvicultuur vroeg een grondige studie van de zoötechnische, microbiologische en immunologische aspecten van larvicultuur, met onder andere nadruk op de productie van levend voeder. Deze studies worden op dit ogenblik uitgevoerd in samenwerking met specialisten van verschillende faculteiten alsook met vele buitenlandse onderzoeksgroepen.
Vakgroep Farmaceutische analyse Universiteit Gent De vakgroep Farmaceutische Analyse omvat 5 onafhankelijk opererende onderzoekeenheden (laboratoria). Laboratorium voor Farmaceutische Microbiologie (LFM) (Prof. Dr. H. Nelis en Prof. Dr. T. Coenye) De hoofdlijnen van het onderzoek in het LFM zijn de volgende : -Microbiële biofilms ( bacteriën, gisten) : preventie van de vorming, eradicatie, moleculaire aspecten van de vorming van (gist)biofilms en hun resistentie tegen antimycotica -Inhibitie van quorum sensing in bacteriën -Moleculaire mechanismen van resistentie van bacteriën (met inbegrip van biofilms) tegen desinfectantia -Mycologie : detectie van fungi in de omgeving en in klinische monsters, typering van schimmels. -Diverse toepassingen van vaste fase (laser scanning) cytometrie Laboratorium voor Analytische Chemie (Prof. Dr. L. Thienpont) De onderzoeksactiviteiten situeren zich in het domein van ontwikkeling en validatie van referentiemeetprocedures (RMPs) voor serum substraten & metabolieten, steroïd- & thyroïdhormonen, peptiden en kleine proteïnen. Als meettechnieken worden isotoopdilutie-gaschromatografie/ massaspectrometrie (ID-GC/MS) en ID-
vloeistofchromatografie(LC)/tandem MS gebruikt. Gezien de metingen in biologische matrix, wordt ook onderzoek naar staalopzuiveringstechnieken gedaan. De RMPs worden toegepast ter validatie en/of calibratie van hiërarchisch lagere methodes. Voor de interpretatie van deze studies worden statistische & grafische technieken bestudeerd. Voornoemde activiteiten kaderen in de verwezenlijking van een internationale meetinfrastructuur voor SI-herleidbare componenten in de laboratorium diagnostiek, uitgaande van het Bureau International des Poids et Mesures (BIPM) & de International Federation for Clinical Chemistry and Laboratory Medicine (IFCC). Zij geven aanleiding tot intensieve samenwerking met de internationale in-vitro diagnostica industrie. Laboratorium voor Ontleding van Geneesmiddelen (Prof. Dr. W. Baeyens) Het Laboratorium voor Ontleding van Geneesmiddelen is gespecialiseerd in Proces Analytische Technologie (PAT). Dit is gedefinieerd door de Amerikaanse FDA als een systeem voor de analyse en controle van productieprocessen, gebaseerd op het continu in-line meten van kritische parameters en van intermediaire producten met als doel een kwaliteitsvol product af te leveren. Concreet worden de mogelijkheden van Raman- en NIR-spectroscopie als PAT-middelen voor de in-line en real-time controle van farmaceutische productieprocessen onderzocht zoals vriesdrogen, granulatie, coaten en sproeidrogen. Naast analytische research wordt ook (farmaceutisch) onderwijskundig onderzoek verricht. Er wordt onderzocht of de implementatie van nieuwe onderwijsvormen een impact heeft op het al dan niet behalen van de vooropgestelde eindtermen voor de opleiding Farmaceutische Wetenschappen. In het kader van dit onderwijskundig onderzoek wordt de impact van on-line discussiegroepen, van de voorkennis en van self, peer en inter-peer assessment nagegaan. Laboratorium voor Radiofarmacie (Prof. Dr. F. De Vos) Activiteiten en speerpunten van het Laboratorium voor Radiofarmacie: 1. moleculaire beeldvorming met behulp µSPECT/µPET en µCT. 2. ontwikkeling van liganden voor moleculaire beeldvorming van receptoren in de hersenen 3. farmacokinetische modellering van PET en SPECT liganden voor drug occupancy studies 4. ontwikkeling van radiofarmaca voor radionuclidentherapie Drug Quality Research group (Prof. Dr. B. De Spiegeleer) De onderzoekslijnen van de DruQuaR groep situeren zich rond drie thema''s van geneesmiddelenkwaliteit: (1) analytische karakterisatie van farmaceutisch-biomedisch relevante oli''s (dit zijn kleine peptide, nucleo en saccharide geneesmiddelen), incl. stabiliteit; (2) analyse van transmembranair (transdermaal en BBB) gedrag van geneesmiddelen, incl. de oli''s; (3)diverse analytische problemen bij geneesmiddelen rond adsorptieverschijnselen tijdens analysen, substandaard geneesmiddelen, oppervlaktekarakterisatie en registratie.
Vakgroep Farmacologie Universiteit Gent Het Heymans Instituut werd gesticht in 1890 wanneer J.F. Heymans de eerste leerstoel voor experimentele farmacologie in België opnam. Later werd deze taak overgenomen door zijn zoon C. Heymans. Het onderzoek spitste zich toe op het ontrafelen van de regulering van bloeddruk en ademhaling en op de invloed van farmaca op deze regulering. Op basis van zorgvuldig geplande experimenten, gebruik makende van originele technieken, kwam men tot de ontdekking van de regulerende werking van de carotische baro- en chemoreceptoren. Voor dit werk bekwam C. Heymans in 1938 de NOBEL PRIJS voor Fysiologie en Geneeskunde. Na de tweede wereldoorlog richtte het Heymans Instituut zich meer speciaal naar de Farmacologie. Op dit ogenblik is het actief op gebied van onderwijs, onderzoek en dienstverlening.
Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie Universiteit Gent Farmacologie & Toxicologie Wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied diergeneeskundige Farmacologie: uitvoeren van farmacokinetische-, biologische beschikbaarheids-, bioequivalentie-, residu-, en ecotoxiciteitsstudies van geneesmiddelen bij diverse diersoorten. De nadruk ligt op antibiotica, anthelminthica en anti-inflammatoire farmaca. Ontwikkelen van inflammatiemodellen voor het nagaan van de farmacodynamiek. Wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied diergeneeskundige Toxicologie: ontwikkelen van chromatografische methoden voor de kwalitatieve en kwantitatieve bepaling van gifstoffen in dierlijke matrices en studie van de effecten van mycotoxines bij nutsdieren. Biochemie Wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied diergeneeskundige Biochemie: studie van biochemische merkers op cellulair en gesecreteerd niveau in bloed, urine en weefsels bij diverse diersoorten in het kader de pathobiochemie van infectieziekten. De nadruk ligt op de aangeboren afweer, meer specifiek op de neutrofiel en verwante inflammatiemediatoren. Ontwikkelen van) inflammatiemodellen zowel in vivo (intra-mammair en intra-uterien bij muizen) als in vitro (boviene, caniene en equine primaire celculturen voor Escherichia coli mastitis (rund) en pyometra (hond), Staphylococcus intermedius pyodermie en infectieuze artritis (paard). Flow cytometrie is hierbij de voornaamste analytische techniek.
Vakgroep Fysiologie en fysiopathologie Universiteit Gent Het onderzoeksprogramma van het departement Fysiologie & Fysiopathologie is gericht naar de ontrafeling van de mechanismen van controle van bloedvat functie onder invloed van endotheliale en parenchymateuze factoren in diverse vaatgebieden. Eén focus ligt op het vlak van de regulatie van hersendoorbloeding, hersenmetabolisme en bloed-hersen barrière (BHB) onder invloed van normale en pathologische signalisatie vanuit het neuronaal weefsel. De interesse ligt hierbij in het bijzonder op de invloed van astrocytaire calcium signalen op de functie van de BHB. Astrocyten en vasculaire cellen brengen connexines tot expressie en een belangrijk deel van de onderzoeksinspanningen zijn gericht naar de rol van gap juncties en connexine hemikanalen bij de controle van de doorbloeding, transport van nutriënten en communicatie tussen vasculaire en parenchymateuze cellen. Een andere focus is gericht naar het mechanisme en de functionele rol van vasorelaxerende factoren losgelaten door de endotheelcellen, retinaal weefsel en perivasculaire zenuwuiteinden. Het uiteindelijk doel van deze onderzoekingen is een beter begrip te verkrijgen van de aanpassingen die plaatsvinden in de bloedvaten in functie van de lokale noden van de geperfundeerde weefsels.
Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren Universiteit Gent De Vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de Kleine Huisdieren staat voor patiëntenzorg in de kliniek, academisch onderwijs aan studenten dierenarts en wetenschappelijk onderzoek met als thema de kleine huisdieren. Het grotere publiek kent vooral de patiëntenzorg voor kleine huisdieren in de dierenkliniek van de Universiteit Gent. U kan bij ons steeds met uw hond of kat terecht, zowel rechtstreeks als na doorverwijzing door uw eigen dierenarts. Onderwijs is uiteraard ook een belangrijke taak. De opleiding voor dierenarts wordt ondersteund door het doorgedreven onderzoek dat hier wordt uitgevoerd. Deze vakgroep is één van de 12 vakgroepen op de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, Campus Merelbeke.
Vakgroep Geneesmiddelenleer Universiteit Gent De vakgroep geneesmiddelenleer bestaat uit 5 laboratoria waar onderzoek wordt verricht: Labo Farmaceutische Technologie (Prof. dr. Jean Paul Remon en Chris Vervaet) Het optimaliseren van de biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen via het ontwikkelen van innovatieve toedieningsvormen (tabletten, pellets, poeders) gebruik makend van verschillende toedieningsroutes (oraal, nasaal, vaginaal, ...). Labo Algemene Biochemie en Fysische Farmacie (Prof. dr. Jo Demeester en Stefaan De Smedt) Onze onderzoeksgroep huisvest het Ghent Research Centre on Nanopharmacy (GRCN). De bedoeling van nanofarmacie is om nanotechnologie toe te passen in geneesmiddelentherapie en medische diagnostiek. Geavanceerde geneesmiddelentoediening en medische diagnostiek zijn hier de kerndisciplines van GRCN. Systemen voor geavanceerde geneesmiddelentoediening zijn systemen op een nano- of micrometer-schaal voor biologische therapeutische middelen (zoals bijv. nucleïnezuren en proteïnen) die veel groter zijn dan klassieke geneesmiddelen zoals bijv. aspirine. Het GRCN is een multidisciplinaire onderzoeksomgeving met apothekers, materialen-ingenieurs, celbiologen en biofysisci die bouwen aan een wetenschappelijke en technische expertise die de brug maakt tussen de ?nano?-wereld en de farmacie. Labo Farmaceutische Biotechnologie (Prof. dr. Dieter Deforce) Onze onderzoeksgroep heeft zich gespecialiseerd in de applicatie van proteoom en genoom analyse in de context van farmacogenomics/proteomics. Hierbij wordt ondermeer onderzoek verricht in de context van auto-immuunziekten, de aanmaak van secundaire plantmetabolieten met geneeskrachtige werking, het isoleren van foetale cellen uit het bloed van zwangere vrouwen met als doel een prenatale diagnose toe te laten. Labo Medicinale Chemie (Prof. dr. Serge Van Calenbergh) Het Laboratorium voor Medicinale Chemie verricht onderzoek op het gebied van
medicinale en bio-organische chemie. Een van zijn kerntaken is de synthese van laag-moleculaire modulatoren van nieuwe therapeutische doelwitten (o.a. nucleoside- en sfingolipide-analogen). Het onderzoek omhelst ook suiker-, fosfonaat- en bioconjugaatchemie. Een aantal projecten beoogt de ontwikkeling van nieuwe lead verbindingen voor zgn. ?neglected diseases? (bv. malaria en TB). Labo Farmacognosie en Fytochemie (Prof. dr. Denis De Keukeleire) Onze onderzoeksgroep voert biomedische studies uit naar fyto-oestrogene, kanker-chemopreventieve, ontstekingsremmende en anti-oxiderende eigenschappen van planten-bestanddelen
Vakgroep Gerechtelijke geneeskunde Universiteit Gent De gerechtelijke geneeskunde wordt aan de Universiteit Gent onderwezen sinds haar oprichting, d.w.z. sinds 1816. Gedurende nagenoeg één eeuw werd het onderwijs er, evenals te Leuven, toevertrouwd aan hoogleraren die andere leerstoelen bekleedden. In de loop van de vorige eeuw waren de voornaamste onder hen: Jacques-Louis Kesteloot, de eerste titularis Charles-Auguste Van Coetsem Joseph-Guillaume De Block JeanJulien Van Roosbroeck Etienne Philippe Poirier Charles Van Cauwenberghe Charles De Visscher Emile Van Ermengem. Charles De Visscher werd met de cursus belast in 1885. Aan hem zijn we de oprichting van een laboratorium voor gerechtelijke geneeskunde verschuldigd. Daarenboven publiceerde hij, in de Annales de Médecine de Gand, een studie die fel de aandacht trok, over het onderwijs in de gerechtelijke geneeskunde in de verscheidene landen. Op te merken valt, dat in deze tijd over de cursus in gerechtelijke geneeskunde nog geen verplicht examen werd afgenomen. Bij Charles De Visscher's overlijden, in 1896, is het Emile Van Ermengem, Professor in de bacteriologie en de hygiëne, die hem opvolgt. Aan hem danken we een waardevolle ontdekking: deze van de Bacillus botulinus. In 1909 stond Van Ermengem zijn cursus af aan Paul Van Durme. Aan deze laatste is het dat het deskundig onderzoek in de duistere zaak van Beernem werd toevertrouwd. In samenwerking met M. De Rechter heeft hij zich op schitterende wijze van zijn taak gekweten. De verklaring van deze beide experts, voor het Assisenhof afgelegd, maakte een diepe indruk en bleek van beslissende betekenis te zijn. Toen Professor Van Durme, in 1934, tot het emeritaat werd toegelaten, volgde Dr. F. Thomas hem als full-time professor op. Eerst onderwees hij in de beide landstalen, daarna uitsluitend in het Nederlands. Als morfoloog richtte hij van meet af aan de werkzaamheden van zijn laboratorium naar de anatomo-pathologische opzoekingen die van direct belang zijn voor de gerechtelijke geneeskunde. Voor dit doel blijkt de beschikking over een ruim anatomisch materiaal onmisbaar. Het onderwijs in de gerechtelijke geneeskunde heeft te Gent aanzienlijk uitbreiding genomen door de oprichting, in 1938, van een School voor Criminologie, verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Het laboratorium onder leiding van Prof.Dr. F. Thomas werd voorzien van een goed uitgeruste autopsiedienst, waar een groot aantal van de gerechtelijke lijkopeningen der beide Vlaanderen nog worden uitgevoerd. De medico-legale bibliotheek werd uitgewerkt tot een volwaardige instelling die op nationaal en internationaal vlak vaak wordt geconsulteerd. Professor Thomas werd op 1 maart 1976 tot het emeritaat toegelaten. Sedertdien werd de cursus door Prof. dr. J. Timperman gedoceerd. Het was zijn verdienste het onderzoek naar de verdrinkingsdood verder uit te breiden en te verfijnen (diatomeeënonderzoek). Bij zijn emeritaat in 1994 werd hij opgevolgd door zijn medewerker Prof. dr. M. Piette. Het medico-legaal instituut werd onlangs volledig gerestaureerd en uitgerust met een moderne autopsiezaal die voldoet aan de nieuwere hygiënische normen.
Vakgroep Gewasbescherming Universiteit Gent Het onderzoek richt zich op de biologie en de bestrijding van de verschillende ziekten en plagen en op het gedrag van pesticiden, met inbegrip van de residuproblematiek voor onze voeding en het milieu en van de formuleringsinvloeden. De uiteindelijke objectieven van het onderzoek kaderen in het streven naar een betere en efficiëntere gewasbescherming en een rationeel gebruik van de beschikbare bestrijdingsmiddelen tegen dierlijke schade-verwekkers, ziekten en onkruiden.
Vakgroep Heelkunde Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Heelkunde en anesthesie van de huisdieren Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Interne geneeskunde en klinische biologie van de grote huisdieren Universiteit Gent Binnen de vakgroep spitst het onderzoek zich toe op de volgende onderwerpen: Hartritmestoornissen bij het paard: Tijdens dit onderzoek werd een techniek opgesteld voor elektrische stimulatie van het hart, nl. ?pacing?. Via een catheter die in het hart ingebracht wordt kan de kamer of de voorkamer selectief geprikkeld worden. Aangezien zeer kleine voltages gebruikt worden, is de techniek niet pijnlijk voor het dier en kan dus zonder narcose toegepast worden. Het pacen van het hart kan enerzijds tijdelijk gebeuren of kan permanent zijn, nl. door implantatie van een pacemaker. Door middel van de pacing technieken kunnen bepaalde hartritmestoornissen nu behandeld worden. Daarnaast wordt de techniek tevens gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek aangaande de pathofysiologie en behandeling van hartritmestoornissen bij het paard. Magnetic Motoric Evoced Potentials: Na een ?pijnloze? magnetische stimulatie van de motorische hersencortex worden de hierdoor uitgelokte potentialen (MMEPs of magnetic motor evoked potentials) geregistreerd thv zowel de voorbenen als de achterbenen. Zowel de latentietijd (tijd tussen stimulatie en onset van de MMEPs) als de amplitude of grootte van de MMEPs wordt gemeten en de configuratie of vorm van de potentialen wordt beoordeeld. Op die manier kan de geleiding over de descenderende motorische zenuwbanen op een objectieve manier beoordeeld worden. De stiulatietechniek werd eerst gestandaardiseerd bij een aantal normale paarden. Daarna werden normaalwaarden opgesteld bij paarden van variërence grootte. Uiteindelijk werd de bruikbaarheid van de techniek getoetst bij een aantal paarden verdacht van ruggemergletsels gelegen thv het halsdeel of thv het rugdeel van het ruggemerg. Maag-darm motoriek bij het paard: Koliek prijkt helaas bovenaan de lijst van mogelijke doodsoorzaken van het paard. De hoge morbiditeit en mortaliteit die kenmerkend zijn voor equine koliek werden reeds in talrijke studies beschreven. Vooral problemen ter hoogte van de dunne darmen van het paard blijken een ongunstige prognose te hebben. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 19,1% van de koliekgevallen die in veterinaire klinieken worden aangeboden kunnen gecatalogeerd worden als dunne darm probleem. Deze koliekpatiënten kennen in maar liefst 67,3% van de gevallen een fatale afloop... Sporenelementen en vitamines bij paard en rund: Naarmate er hogere eisen gesteld worden aan productie en prestatie van de huisdieren neemt het belang van een adequate voeding toe. Hierbij mag het belang van vitamines en sporenelementen niet onderschat worden. Tekorten treden steeds frequenter op daarnaast zijn er nog altijd problemen met overmatige opname of toediening. Het onderzoek op het departement spitst zich vooral toe op de voorziening met anti-oxydantia bij paard en rund, meer specifiek vitamine E. Daarnaast wordt vooral de problematiek van zowel onvoldoende als overmatige kopervoorziening bij runderen opgevolgd.
Vakgroep Inwendige ziekten Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Medische Basiswetenschappen Universiteit Gent Weefselengineering Het maken van in vitro cel/biomateriaal constructen voor bot-engineering. Dit onderzoek betreft o.a. feederlaag-vrije expansie van mesenchymale en embryonale stamcellen , osteogene differentiatie van stamcellen, cel/biomateriaal constructen voor celafgifte in botengineering en in vivo dierexperimenten voor de evaluatie van botregeneratie. Analyse van cel-biomateriaal interacties: interacties van verschillende celtypes met bio-actieve membranen bekomen via electrospinning, hydrogelen met celadhesiemotieven, coatings voor bloedvaten. Klinisch anatomisch onderzoek Biomechanica van het schoudergewricht in functie van het plaatsen van een schouderprothese en het biomechanisch gedrag van de plexus brachialis. Als technieken worden CT scan, MRI, echografie , kinematische analyses, EMG en klinische testen aangewend bij cadavers en proefpersonen. Apoptose Studie van de regulatie van geprogrammeerde celdood binnen een in vitro model voor folliculaire atresie in het vertebraten ovarium. Peroxisomen Biogenese van peroxisomen in verschillende in vivo modellen waaronder het zebravismodel. Diagnostisch onderzoek op biopten in verband met peroxisomale aandoeningen. Biomoleculaire effecten van ionizerende stralingen Radiogenomics gebaseerd op single nucleotide polymorfismen. Onderzoek naar de rol van DNA herstelmechanismen van dubbelstrengbreuken in chromosomale stralingsgevoeligheid via gene silencing. Studie van de predictieve waarde van plasma TGFB1, single nucleotide polymorfismen in genen betrokken in de TGFB1 pathway en fysische geabsorbeerde dosis voor longweefsel en slokdarmschade bij patiënten behandeld met radioen radio-chemotherapie voor longkanker. De rol van genen betrokken bij DNA dubbelstrengbreuk herstelprocessen in borstkankerpredispositie en ?pathogenese. Toepassing van Y-H2AX foci als merker van DNA dubbelstrengbreuken en hun herstel binnen de hedendaagse radiotherapie. Klinische medische fysica Patiëntdosis en beeldkwaliteit in digitale radiologie. Inventarisatie van patiëntdosis in de interventionele cardiologie met speciale aandacht voor pediatrie. Evaluatie van dosis-reducerende technieken bij CT van de thorax via beeldvorming van cadavers. Radiologische opvolging bij toepassing van maagbanden voor gewichtsverlies bij morbide obesitas. Monte Carlo modelering van hoge precisie radiotherapie toegepast op pediatrische patiënten. Biologisch conforme radiotherapie en Monte Carlo dosisberekeningen in het ziekenhuis.
Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Moleculaire biotechnologie Universiteit Gent Laboratorium Biochemie en Moleculaire Cytologie Deze eenheid gebruikt confocale laserscanningmicroscopie voor het visualiseren van verschillende celtypes en ontwikkelt microscopische technieken voor single celanalyse en cellulaire dynamica van levende cellen gemerkt met fluorescente eiwitten. Celveroudering en genoomstabiliteit onder verschillende stresssituaties zoals ioniserende straling, reactieve zuurstofradicalen en mechanische stress worden onderzocht met behulp van kwantitatieve fluorescentie in situ hybridisatie, DNA-schade-analyse op celniveau en telomeerlengte- analyse. Laboratorium Immunologie en Biotechnologie van de Dierlijke Cel Er wordt onderzoek uitgevoerd naar Chlamydophila psittaci en Chlamydia trachomatis infecties. Cp. psittaci veroorzaakt ademhalingsproblemen bij vogels en belangrijke economische verliezen in de pluimveesector. Bovendien kan de mens geïnfecteerd worden door contact met besmette vogels. C. trachomatis veroorzaakt de belangrijkste sexueel overdraagbare bacteriële infectie bij de mens. Het onderzoek richt zich op 1. ontwikkeling van diagnostische testen 2. recombinante vaccins 3. bacterie-gastheercel interacties. Laboratorium Toegepaste Moleculaire Genetica Het onderzoek is gericht op de analyse van plantnematode interacties, meer bepaald van de sedentaire endoparasitaire nematoden omdat deze specifieke voedingscellen induceren in plantenwortels. In het laboratorium wordt een cytologische en moleculaire karakterisatie uitgevoerd van de plantenrespons op nematoden-infectie en wordt geanalyseerd welke signalen door de nematoden gesecreteerd worden die deze plantenceldifferentiatie induceren. Daarnaast lopen ook projecten voor het gebruik van DNA-merkertechnologie en bestaat er expertise voor de productie en moleculaire analyse van transgene planten. Laboratorium Biochemie en Glycobiologie Het onderzoek behelst een multidisciplinaire studie van planteiwitten, met bijzondere aandacht voor het belang van eiwit-suikerinteracties in de ontwikkeling van de plant. Recent onderzoek spitst zich toe op de studie van koolhydraatbindende eiwitten die tot expressie worden gebracht nadat de plant blootgesteld werd aan bepaalde stress-factoren. Het is de bedoeling betere inzichten te creëren in functie van deze eiwitten in signaaltransductie, en de ontwikkeling en de groei van planten. Laboratorium Bio-informatica Het onderzoek richt zich op ?junk mining? en ?systems biology/comparative genomics?. Onder ?junk mining? verstaan we de exploratie van het genoom in het geheel en de niet-eiwit-coderende stukken in het bijzonder. Identificatie en karakterisatie van nieuwe ncRNA is één van de speerpunten van ons onderzoek evenals phylogenetic footprinting. Onder het luik ?systems biology and comparative genomics? valt een programma voor de ontwikkeling van innovatieve behandelingsmethoden van malaria.
Vakgroep Morfologie Universiteit Gent Morfologische analyse van de post-natale ontwikkeling van de tonsillen bij het schaap. Tonsillen spelen een belangrijke rol in de pathogenese van talrijke ziekten, waaronder prionziekten, bij het schaap. Een grondige morfologische kennis van deze lymfoïde structuren is onontbeerlijk voor verdere studies. Met behulp van stereologie worden het tonsillaire volume en oppervlak bepaald in functie van de leeftijd. Het follikelgeassocieerde epitheel wordt elektronenmicroscopisch onderzocht en de verschillende lymfocytenpopulaties en subpopulaties worden immunohistochemisch en flow cytometrisch geanalyseerd. schaap ? tonsillen ? stereologie ? histologie ? elektronenmicroscopie ? immunohistochemie ? flow cytometrie Driedimensionele analyse van de bloedvatontwikkeling bij varkensembryo?s De ontwikkeling van het veneuze systeem bij varkensembryo?s van verschillende leeftijden wordt in kaart gebracht op basis van histologische seriecoupes wordt met behulp van drie-dimensionele reconstructiesoftware. Op deze manier wordt niet alleen getracht enkele bestaande topografische onduidelijkheden rond dit ontwikkelingspatroon te verhelderen, dit morfologisch model zal ook als basis dienen voor verder onderzoek naar de moleculaire achtergrond van angiogenese. 3D analyse ? varken ? embryo ? angiogenese De invloed van verschillende angiopoietische factoren bij het ontstaan van glomeruli in de nier De glomeruli van de nier bestaan uit een kluwen van gefenestreerde capillairen. Verschillende angiogenetische groeifactoren zoals VEGF en de angiopoietines zijn belangrijk voor het ontstaan en de maturatie van deze glomeruli, maar hun precieze rol in dit proces is nog niet duidelijk. In dit onderzoek wordt de aanwezigheid van deze groeifactoren in kaart gebracht en met in vitro proeven worden de mogelijke functies experimenteel onderzocht. angiopoietines ? VEGF ? nier ? glomeruli ? real time PCR ? laser capture microscopy Ontwikkeling van een axenische voedselketen voor het bestuderen van probiotica Een axenische voedselketen wordt ontwikkeld voor zowel Artemia als zeebaarslarven (Dicentrarchus labrax). De invloed van verschillende probiotische factoren op de ontwikkeling van Artemia en van de zeebaarslarven wordt onderzocht. Hierbij ligt de nadruk op de ontwikkeling van het gastro-intestinaal kanaal. Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van verscheidene licht- en elektronenmicroscopische techieken. axenisch ? probiotica ? Artemia ? zeebaars ? microscopie ? ontwikkeling
Vakgroep Neus-, Keel-, Oorheelkunde en Logopedische-audiologische Wetenschappen Universiteit Gent
Within the Department of ENT, University of Ghent, the Upper Airway Research Laboratory (URL, head: C. Bachert) was established in 1998 to structure basic scientific and translational research in the area of immunology of the nose. Prof. C. Bachert and Dr. Ph. Gevaert established in vitro, ex vivo and in vivo models of allergic rhinitis and nasal polyposis. An example of ?bench to bedside research? was the report of the role of IL-5 in nasal polyps and finally the administration of a anti-human IL-5 monoclonal antibody in a Phase I trial (Gevaert et al., 2006b). Prof. Bachert and Prof. Van Cauwenberge are members of ARIA, a WHO initiative on allergic rhinitis, and Prof. Bachert is member of EPO3S, an EAACI initiative, and the US counterpart, an AAAAI project, on rhinosinusitis. Prof P. van Cauwenberge is head of the GA2LEN project, part of the 6th European Framework program. Prof C. Bachert heads WP 2.7.2, focussing on studies in chronic rhinosinusitis, together with 8 other centres of excellence within Europe. This WP coordinates research in the areas of epidemiology, remodeling, phenotyping of inflammation, T regulatory cell function, gene polymorphism, eicosanoid regulation, and impact of bacterial products on mucosal inflammation and IgE synthesis.
Vakgroep Oogheelkunde Universiteit Gent informatie voorlopig niet beschikbaar
Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten Universiteit Gent Pluimveeziekten Een belangrijke opdracht van een universiteit is het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Binnen onze afdeling wordt onderzoek gedaan over de volgende onderwerpen: -Stafylokokken infecties bij konijnen -Salmonella infecties bij kippen, duiven, schildpadden Aspergillose bij vogels -Infectieziekten bij reptielen en amfibieën