Optreden bij NBC-incidenten informatie voor de brandweer
Een NBC-scenario Op een koopzondag zijn veel mensen rustig aan het winkelen in een overdekt winkelcentrum. Plotseling gebeurt er iets op de eerste verdieping, waar op dat moment ongeveer 500 mensen zijn. Zo’n 250 mensen overlijden vrijwel direct ter plaatse. Vijftig anderen blijven levend achter, maar zijn er zo slecht aan toe dat ze niet meer zelf kunnen wegkomen. Er breekt grote paniek uit; de overige 200 mensen proberen de onheilsplek te ontvluchten door anderen weg te drukken. Na aankomst in een veiliger gebied worden 50 mensen alsnog onwel en zakken in elkaar. Anderen hebben last van symptomen als verkleinde pupillen en een sterke afscheiding van speeksel en slijm. De ambulance en de politie worden gebeld. Een paar toeschouwers die zijn komen aansnellen, worden ook onwel. Hetzelfde geldt voor enkele politieagenten die het gevaarsgebied ingaan. Ambulancemedewerkers durven het gebied niet meer te betreden, uit angst voor hun eigen veiligheid. Het vermoeden rijst dat het hier om een terroristische aanslag met een zenuwgas gaat. Er gaat een melding naar de brandweer: ‘Groot aantal slachtoffers, vermoedelijk vanwege het vrijkomen van een toxische stof. Slachtoffers binnen de eigen eenheden’. Er wordt groot alarm gegeven. Na aankomst start de brandweer met het redden van slachtoffers, ontsmetten en meten.
Veel scenario's
Bovenstaand scenario is denkbeeldig. Er zijn nog heel veel andere scenario’s te bedenken: • Er zijn veel verschillende nucleaire/radiologische, biologische en chemische (NBC) stoffen. • NBC-stoffen kunnen op meerdere manieren worden verspreid. • Incidenten met NBC-stoffen kunnen op verschillende locaties plaatsvinden. • NBC-incidenten kunnen gericht zijn tegen enkele of juist tegen veel personen.
De brandweer en NBC
Als brandweermedewerker kunt u te maken krijgen met een aanslag waarbij een (zeer) gevaarlijke stof is gebruikt. De afgelopen jaren heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) activiteiten in gang gezet om de brandweer voor te bereiden op haar taken bij de bestrijding van NBC-incidenten. Deze brochure is bedoeld om u te informeren over de kenmerken van NBC-incidenten en de rol van de brandweer daarbij.
Inhoud brochure
In deze brochure leest u meer over: • de overeenkomsten tussen OGS en NBC • de taken van de brandweer bij NBC-incidenten • de NBC-steunpuntregio’s • de ontsmetting van mensen • de persoonlijke bescherming bij de inzet • de specifieke eigenschappen van NBC-stoffen.
NBC en OGS Een NBC-incident heeft veel overeenkomsten met een ‘gewoon’ ongeval met een gevaarlijke stof (OGS). Net als bij OGS hebt u te maken met een situatie waarbij een gevaarlijke stof is vrijgekomen. Het verschil is dat onbekend is om welke stof het gaat. Bij de bestrijding van een NBC-incident gaat de brandweer uit van de bestaande OGS-organisatie: • De inzet gaat volgens de gewone OGSprocedures en opschalingsprocedures. • Bij het optreden draagt u persoonlijke beschermingsmiddelen die u ook bij OGS gebruikt. • De meetapparatuur die de brandweer bij OGS gebruikt, wordt ook bij een NBC-incident ingezet.
Gasmeetbuisje
Explosiegevaarmeter
Taken van de brandweer bij NBC-incidenten gevaarsgebied
meetploeg
meetploeg
plaats ongeval
besmet gebied
overige diensten
!'3
/6$
(6
43 w = wachtplaats o = ontsmettingsplaats
opstellijn
onbesmet gebied
overige diensten
ontsmettingsveld
wind
W O UA
Taken
brongebied
minimaal 25 meter 100 meter 500 meter
De taken van de brandweer zijn dezelfde als bij OGS: • bovenwinds benaderen • verkennen, meten en opstellijn bepalen • slachtoffers redden • de vrijgekomen stof meten: • in het brongebied • effectgebied bepalen • besmettingscontrole (van slachtoffers) • ontsmetten van • slachtoffers • hulpverleners • gebruikte middelen, materiaal en materieel • bronbestrijding • effectbestrijding.
Gebiedsindeling bij OGS
effectgebied
De brandweer bestrijdt een NBC-incident op dezelfde manier als een ‘gewoon’ ongeval met een gevaarlijke stof, dus: • De gewone OGS-procedure is van toepassing. • De AGS/ROGS wordt altijd gealarmeerd.
opstelplaats
u = uitkleedplaats a = aankleedplaats
Speciaal geval van bronbestrijding
Als er een ‘verdacht object’ (bv. pakketje, poederbrief) wordt aangetroffen, wordt het ‘Protocol Verdachte Objecten’ gevolgd.
Specialisten
Bij de bestrijding kunnen specialisten van andere organisaties worden ingeschakeld: • Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) (voor overleg en advies) • NBC-steunpuntregio (voor advies, meetapparatuur en ontsmetten) • speciale teams van onderzoeksinstituten (voor meten, monstername en advies): RIVM of TNO.
Specifieke kenmerken bestrijding NBC-incidenten Zie hiervoor de laatste pagina’s van deze brochure.
Monsternameteam TNO
Bijstand: taakverdeling bij NBC-incidenten Algemeen
• De brandweer bestrijdt een NBC-incident volgens de gewone OGS-opschalingsprocedures en OGS-bijstandsregelingen. • De getroffen regio heeft zelf taken bij de bestrijding van een NBCincident. De buurregio’s ondersteunen de regio hierbij, volgens de gewone OGS-bijstandsregelingen. Daarnaast kan de getroffen regio de NBC-steunpuntregio te hulp roepen. • Er zijn zes NBC-steunpuntregio’s ingesteld, die deskundig advies en bijstand kunnen leveren. • De steunpuntregio’s beschikken over specialistische kennis (AGS/ROGS) en middelen (zoals extra meetapparatuur, een ontsmettingscontainer en beschermende kleding). • De streeftijd voor opkomst van het materieel, zoals de ontsmettingscontainer, is maximaal twee uur.
Regionale taakverdeling bij de bestrijding Regio Elke regio moet zelf: • de eerste uitruk verzorgen • de eerste verkenning en redding uitvoeren • 1 compagnie kunnen leveren (16 tot 32 chemicaliënpakdragers) • 1 OGS-peloton kunnen leveren (6 tot 8 gaspakdragers) • 5 tot 10 burgerslachtoffers kunnen ontsmetten • de vrijgekomen stof meten en het effectgebied vaststellen • de operationele leiding en coördinatie verzorgen. Buurregio: bijstand aan getroffen regio Elke regio moet als buurregio: • 1 compagnie (16 tot 32 chemicaliënpakdragers) of OGS-peloton (6 tot 8 gaspakdragers) kunnen leveren • 5 tot 10 burgerslachtoffers kunnen ontsmetten • tegelijk voldoende restdekking voor de eigen regio overhouden.
NBC-steunpuntregio: bijstand aan getroffen regio De taken van de NBC-steunpuntregio zijn: 1. grootschalige ontsmetting van burgerslachtoffers (hiervoor heeft de NBC-steunpuntregio een ontsmettingscontainer met bemanning) óf 2. ondersteunen van redding (als er capaciteit over is) óf 3. ondersteunen van bronbestrijding (als er capaciteit over is). En daarnaast: • specifieke kennis, middelen en meetapparatuur leveren voor het meten van NBC-stoffen • 50 extra chemicaliënpakken leveren (zonder manschappen).
Overzicht van de NBC-steunpuntregio’s Op deze kaart zijn de zes NBC-steunpuntregio’s aangegeven. De getroffen regio mag zelf beslissen welke NBC-steunpuntregio zij het eerst te hulp roept. Op de kaart ziet u de globale indeling van de NBC-steunpuntregio’s en de bijbehorende brandweerregio’s. Hulpverleningsdienst Groningen
Regio Amsterdam en omstreken
Hulpverleningsregio Haaglanden
Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond
Regio Zuidoost Brabant
NBC-steunpuntregio's: Hulpverleningsdienst Groningen telefoon (050) 367 47 77
Hulpverleningsregio Haaglanden telefoon (070) 309 08 07
Regio Amsterdam en omstreken telefoon (020) 555 60 04
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond telefoon (010) 446 89 00
Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland telefoon (055) 539 93 99
Regio Zuidoost Brabant telefoon (040) 260 86 08
Ontsmetting van mensen Algemeen
• Een belangrijke taak van de brandweer bij OGS en NBC-incidenten is het ontsmetten van mensen: • eigen personeel • andere hulpverleners • slachtoffers. • De ontsmettingsplaats wordt bovenwinds, op veilige afstand, ingericht. • Er wordt een ontsmettingsleider aangewezen. • De ontsmetters dragen beschermende kleding en adembescherming. • De AGS/ROGS adviseert over de (te gebruiken) ontsmettingsmethode en -middelen. De AGS/ROGS overlegt hierover met de GAGS. • Slachtoffers worden pas ná ontsmetting overgedragen aan de GHOR.
Ontsmetting van hulpverleners (met beschermende kleding)
• Volgens de gebruikelijke ontsmettingsprocedure.
Ontsmetting van slachtoffers
• Elke regio moet het eigen personeel en andere hulpverleners kunnen ontsmetten, maar daarnaast ook 5 tot 10 slachtoffers. • De ontsmetting van slachtoffers gaat als volgt: • Slachtoffers krijgen, indien mogelijk, adembescherming (op advies van de AGS/ROGS en de GAGS). • Eerst uitkleden (hiermee wordt het grootste deel van de besmetting verwijderd): • voorzichtig, van boven naar beneden • besmette kleding in plastic zakken. • Daarna slachtoffer ontsmetten • met lauwwarm water, eventueel met zeep • maximaal 2 keer herhalen. • Ten slotte krijgt het slachtoffer schone kleren of een deken.
Ontsmettingscontainer NBC-steunpuntregio’s
Ontsmettingscontrole
• Dit is een meting om te bepalen of de besmetting is verwijderd: • N-incidenten: Automess • B-incidenten: niet mogelijk • C-incidenten: nauwelijks mogelijk (pH-papier of fluoridepapier).
Grootschalige ontsmetting van slachtoffers
Zelfontsmetting
Ontsmetting eigen personeel
• Als het aantal te ontsmetten slachtoffers groter is dan 10, roept de getroffen regio de hulp van buurregio’s in. • Als er heel veel slachtoffers moeten worden ontsmet, kan de getroffen regio de NBCsteunpuntregio om bijstand vragen. De NBCsteunpuntregio heeft hiervoor een speciale ontsmettingscontainer (met bemanning): • functie: ontsmetting bij OGS en NBC-incidenten • capaciteit: 50 tot 100 slachtoffers per uur • opkomst: streeftijd maximaal 2 uur.
Persoonlijke bescherming Uitgangspunt
Bij de bestrijding van NBC-incidenten moet u goed beschermd zijn tegen besmetting met de gevaarlijke stof. U kunt uitwendig (huid, kleding) of inwendig (bv. door inademen of inslikken) besmet raken.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
• Voor een veilige inzet bij NBCincidenten, in het besmette gebied en bij ontsmettingswerkzaamheden, moet u persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. • De AGS/ROGS adviseert welke bescherming geschikt is voor een bepaalde inzet. • Soms volstaan goed afsluitende bluskleding (uiteraard met handschoenen, e.d.) en een volgelaatsmasker met filterbus. • Vaak wordt gekozen voor ‘zwaardere’ bescherming: chemicaliënpak of gaspak in combinatie met onafhankelijke ademlucht. N.B. • Beschermende kleding, volgelaatsmasker en filterbus/ademlucht beschermen bij N-incidenten: • wel tegen besmetting met radioactieve stoffen • niet tegen de straling die van radioactieve stoffen afkomt. • Met het gebruik van ademlucht bent u maximaal beschermd tegen inademing van de gevaarlijke stof.
Veiligheidsregels
U moet de gebruikelijke veiligheidsregels in acht nemen: • afstand houden + (op tijd) aflossen + afscherming zoeken • niet eten, drinken en roken • contact met de gevaarlijke stof vermijden • zo kort mogelijk in het gevaarsgebied blijven • zo veel mogelijk bovenwinds blijven.
Nucleaire en radiologische incidenten (N) Verschil tussen nucleaire en radiologische incidenten Nucleaire en radiologische incidenten hebben beide te maken met radioactieve stoffen en bij beide komt straling vrij. Het verschil is dat: • nucleaire incidenten grootschalig zijn (bv. ongeval met kernreactor of aanval met kernwapen) • radiologische incidenten kleinschaliger zijn (bv. sabotage van opslag van radioactieve stoffen of aanslag met ‘vuile bom’ (een explosief waaraan een radioactieve stof is toegevoegd)).
ADOS onder uitrukkleding
Automess
Kenmerken van aanslag met ‘vuile bom’
• Er vallen vooral slachtoffers door de explosie en waarschijnlijk weinig door de straling. • Door de explosie: • worden mensen, goederen en omgeving besmet met de radioactieve stof • wordt radioactief materiaal (brokstukken, fijn stof) over een groot gebied verspreid.
Gevolgen van straling voor slachtoffers
• Radioactieve stoffen zijn gevaarlijk omdat ze straling uitzenden: • Straling kan een afstand overbruggen: er is geen direct contact met de stof zelf nodig om bestraald te worden en daardoor een stralingsdosis op te lopen. • Straling kan door kleding heen dringen. • Gevolgen van bestraling voor gezondheid: • Vaak zijn er geen directe gevolgen (verwondingen, klachten, e.d.) merkbaar. • Er is een kans op ziekte door de straling (bv. kanker); dit kan pas jaren later gebeuren. • Alleen bij een heel hoge stralingsdosis treden snel lichamelijke effecten op. • Opname van de radioactieve stof in het lichaam: • De belangrijkste route is inademen. • Andere routes: inslikken of via de huid (o.a. verwondingen).
Gevaren voor hulpverleners
• Bij de inzet bestaat het gevaar van: • besmetting met de radioactieve stof • bestraling door de radioactieve stof. • U mag de radioactieve stof niet inademen, inslikken of aanraken. • Met de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en goede veiligheidsmaatregelen is een veilige inzet mogelijk. De AGS/ROGS adviseert hierover. • Persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding, volgelaatsmasker en filterbus/ademlucht) beschermen: • wel tegen besmetting • niet tegen straling. • Straling is: • niet zichtbaar • wel goed meetbaar. • Bescherming tegen straling door (zo veel mogelijk): afstand houden + (op tijd) aflossen + afscherming zoeken. • Alle hulpverleners dragen bij de inzet een persoonlijke dosismeter (ADOS).
Bestrijding
Zoals eerder uitgelegd: • is de gewone OGS-procedure van toepassing • wordt de AGS/ROGS altijd gealarmeerd. Aanvullend hierop: • redden: kan zonder gevaar voor de gezondheid • bronbestrijding: bij explosie van een vuile bom is de bron in kleine brokstukken en stof over het gebied verspreid • meten: de brandweer heeft goede meetapparatuur (Automess) voor: • bepalen brongebied en effectgebied • opsporen bron(nen) • besmettingscontrole van slachtoffers. ADOS (links) en Automess
Biologische incidenten (B) Biologische middelen
Biologische middelen zijn levende organismen die ziekte of overlijden van mensen, dieren of planten kunnen veroorzaken. Het zijn bacteriën, virussen of schimmels. Voorbeelden: de bacterie Bacillus anthracis veroorzaakt antrax (miltvuur); het virus Variola major veroorzaakt pokken.
Poederbrief
Kenmerken van een biologische aanslag
• De bestrijding van een biologisch incident is vooral een taak van de geneeskundige hulpverlening. De taak voor de brandweer is meestal beperkt. • Er zijn geen acute slachtoffers die moeten worden gered: • Na blootstelling is aan slachtoffers niets te merken. • Ontdekking vindt waarschijnlijk pas na enige tijd plaats (via huisarts, ziekenhuis of GGD). • Een biologische aanslag kan ongemerkt plaatsvinden. • Er is vaak geen duidelijke bron meer aanwezig (met uitzondering van bijvoorbeeld een poederbrief of een verdacht pakketje). • Het meten van biologische middelen is moeilijk.
Gevolgen voor slachtoffers
• Besmetting is zonder directe gevolgen: het duurt enige tijd voordat ziekte optreedt (dagen tot weken). • Een besmettelijke ziekte kan zich automatisch verder verspreiden: als de ziekte besmettelijk is, kan een slachtoffer nog een tijd later anderen besmetten. • Opname van het biologische middel in het lichaam: • De belangrijkste route is inademen. • Andere routes: inslikken of via wondjes in de huid.
Gevaren voor hulpverleners
• U mag het biologische middel niet inademen, inslikken of aanraken. • Met de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en goede veiligheidsmaatregelen is een veilige inzet mogelijk. De AGS/ROGS adviseert hierover. • De brandweer kan biologische middelen niet meten.
Bestrijding
• De brandweer kan een biologisch incident alleen bestrijden als er een duidelijk aanwijsbare bron is. • De taak van de brandweer beperkt zich anders tot eventuele hulpverlening en logistieke ondersteuning. • Zoals eerder uitgelegd: • is de gewone OGS-procedure van toepassing • wordt de AGS/ROGS altijd gealarmeerd. • Aanvullend hierop: • redden: is waarschijnlijk niet nodig • meten: is niet mogelijk omdat de brandweer hiervoor geen apparatuur heeft.
Geneeskundige hulpverlening
Chemische incidenten (C) Chemische strijdmiddelen
Verschillende soorten chemische stoffen kunnen als strijdmiddel worden gebruikt: • ‘echte’ chemische strijdmiddelen • industriële chemische stoffen (bv. chloor en fosgeen) • natuurlijke giftige chemische stoffen: toxines (bv. botuline toxine en ricine). Chemische strijdmiddelen worden ingedeeld naar hun effect op het menselijk lichaam: type chemisch strijdmiddel
voorbeeld
zenuwgassen
sarin, VX, tabun, botuline toxine
blaartrekkende middelen
mosterdgas, Lewisiet
verstikkende middelen
chloor, fosgeen
celvergiftigende middelen
cyanide, ricine
incapaciterende middelen
traangassen, LSD
Kenmerken van een chemische aanslag
Monstername door specialist
• Veel slachtoffers zonder lichamelijk letsel (verwondingen). • Ook hulpverleners zijn slachtoffer geworden. • Veel chemische strijdmiddelen hebben een kenmerkende geur; als u de stof kunt ruiken is deze al gevaarlijk.
Slachtoffer
Gevaren voor hulpverleners
Gevolgen voor slachtoffers
• Een aantal chemische strijdmiddelen heeft een zeer snelle en zeer ernstige, soms zelfs dodelijke werking. Daarom moeten slachtoffers zo snel mogelijk worden ontsmet en een medische behandeling krijgen.
• Opname in het lichaam: • De belangrijkste routes zijn inademen en opname via de huid. • Een andere route is inslikken of via wondjes in de huid. • Besmette slachtoffers moeten zo snel mogelijk worden uitgekleed en ontsmet. Besmettingscontrole
• U mag de chemische stof niet inademen, inslikken of aanraken. • Met de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en goede veiligheidsmaatregelen is een veilige inzet mogelijk. De AGS/ROGS adviseert hierover. • De brandweer heeft beperkte mogelijkheden voor het meten van chemische strijdmiddelen.
Bestrijding
• Zoals eerder uitgelegd: • is de gewone OGS-procedure van toepassing • wordt de AGS/ROGS altijd gealarmeerd. • Aanvullend hierop: • meten: hiervoor heeft de brandweer de volgende middelen: • gasmeetbuisjes voor strijdmiddelen (simultaantest) • de NBC-steunpuntregio heeft speciale meet- apparatuur (voor zenuwgassen en mosterdgas) • ontsmetten: zo snel mogelijk.
Gasmeetbuisjes
Vragen of opmerkingen?
Hebt u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze brochure? U kunt deze sturen naar het e-mailadres:
[email protected].
Ondanks de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg kan de samensteller geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout of zorgvuldigheid, die in deze brochure zou kunnen voorkomen. Met dank aan: Dieter Schütte Hulpverleningsregio Haaglanden Hulpverlening Gelderland Midden Spoedeisende Hulp UMC St Radboud Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enigerlei andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de directie Crisisbeheersing van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. © Directie Crisisbeheersing, Den Haag, 2005 Uitgave: Nibra In opdracht van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Crisisbeheersing Postbus 20011 2500 EA Den Haag