Opleiden voor leiderschap: pleidooi voor een praktijkgebaseerde benadering Geert Kelchtermans Lezing studiedag Samen Leiden Ondersteunen Gent, 21 november 2014
Bedoeling? • Geïnformeerd vanuit eigen (nascholings)ervaringen en recent onderzoek (o.m. aantal doctoraten) een kader aanreiken voor het doordenken van opleidingscurriculum en opleidingspraktijk (didactiek) in de professionalisering van schoolleiders… “samen leiden ondersteunen”
• Dus vooral poging tot conceptualiseren en begripsmatig bevatten/bevragen van opleidings- en nascholingspraktijken o Vereist problematiseren en uit balans brengen o Is uitnodiging tot kritisch meedenken en zelf invullen
Opbouw 1. Achtergrond en vertrekpunt: opvatting over professionalisering van professionals 2. Twee perspectieven: van “blauwdruk-” naar “praktijkgebaseerde” benadering 3. Praktijkgebaseerde benadering van (het opleiden voor) leiderschap 4. Conclusies
1. Professionalisering van professionals • Geen remediërende benadering, maar een ontwikkelingsperspectief o Erkennen van expertise = vertrekpunt
• Expertise én (al dan niet expliciete) leervragen van deelnemers zijn altijd meteen gecontextualiseerd: wat betekent het voor mij in mijn situatie? o Erkennen én problematiseren
• Deelnemers brengen hun context mee (en zichzelf daarbinnen) o Geven betekenis aan hun ervaring
Professionele ontwikkeling = • Individueel levenslang leer- en ontwikkelingsproces • Gecontextualiseerd o
in ruimte (plaats) • “space” (fysieke ruimte) wordt “place” (betekenis voor bewoners)!
o
in tijd (loopbaan) • Heden gekleurd door ervaringen uit het verleden en verwachtingen over de toekomst
• Resultaat van betekenisvolle interactie van individu en professioneel relevante contexten o = actief proces
Professionele ontwikkeling (Kelchtermans 2009) • Resulteert in: o
o
Doelmatiger “handelen”: rijker en verfijnder handelingsrepertoire Geldiger “denken” persoonlijk interpretatiekader • Zelfverstaan: opvatting over mezelf als leidinggevende • Subjectieve theorie: kennis en opvattingen over hoe te handelen (en waarom zo)
• Moed en vaardigheid tot oordelen o o
Onontkoombaarheid van normativiteit! Emotioneel niet neutraal!
Professionalisering vereist: RITSEN • Lerende sluit zelf de rits (of niet…) • Basisprincipe van professionalisering = RITSEN van o o o
vraag/aanbod, theorie/praktijk, ervaring/nieuwe informatie
• Ritsen = “zippen” “ZIP-file”: gecondenseerde/georganiseerde grote hoeveelheid info
Ritsproblemen zijn interessant! Zorgen voor - Aandacht en concentratie! - Intrinsieke motivatie: “ik wil die rits dicht!”
• Problemen? o o o o
De klemmende rits De rits die steeds weer open gaat De rits die niet meer open gaat …
2. Twee curriculumperspectieven 2.1. “Blauwdruk”-denken 2.2. Praktijkgebaseerd denken … over leiderschap: = functie van de organisatie (niet gedrag van individu) = proces van sociale beïnvloeding, uitgevoerd door één of meerdere organisatieleden, gericht op het bereiken van wenselijk en noodzakelijk geachte organisatiedoelen (zie Kelchtermans & Piot, 2010) = zeer uiteenlopend qua ‘schaal’
2.1. “Blauwdruk”- benadering • Uitgangspunten: o
o
een taak, functie of beroep kunnen we vooraf exhaustief en precies beschrijven in termen van de vereiste kennis, vaardigheden en houdingen (ofwel ‘competenties’) Die beschrijving fungeert als blauwdruk voor • • • •
Het ontwerpen van leertrajecten/het kiezen van leerinhouden Het evalueren van de leerresultaten Het oriënteren/richten van bijsturingen …
• Concreet ? functiebeschrijvingen, oplijsting van kenmerken effectief leiderschap of transformatief leiderschap, competentiematrixen…
• Dominant in denken en spreken van beleidsverantwoordelijken, kwaliteitsbewakers, nascholers en begeleiders…
• Verleidelijk want o o o
Belofte van houvast en richtsnoer Criteria en vergelijkbaarheid (valse) duidelijkheid
• Problematisch want: o o o o
Statisch Gedecontextualiseerd Schijn-descriptief (maar feitelijk prescriptief!) “Dis-empowering” politiek issue! • Wie mag de blauwdruk schrijven? (legitimiteit?; autoriteit?)
o
Paradoxaal de-professionaliserend • Het oordeel, de norm wordt extern bepaald/opgelegd
o
Vanuit “geconcentreerde” visie op leiderschap: kenmerken van individuen
2.2. Praktijkgebaseerde benadering • Vertrekpunt = feitelijke leiderschapspraktijken o o o
Niet intenties, maar ‘feiten’ Niet bedoeling, maar ‘gebeuren’ Ergens, ooit en met iemand(en) concreet!
• Illustraties van “leiderschapspraktijk”? o
De directeur leidt de vergadering die resulteert in een beslissing over een nieuwe sanctieregeling voor ongewenst gedrag leerlingen
o
De mentor geeft feedback aan een beginnende collega als onderdeel van aanvangsbegeleiding
o
Het schoolteam kiest een nieuwe methode voor aanvankelijk lezen
o
…
• Aansluitend bij idee van “verdeeld leiderschap” (distributed leadership – o.m. Spillane, Gronn…)
• Antwoord op tekorten van de blauwdruk-benadering o o o o
Dynamisch Gecontextualiseerd en gesitueerd Descriptief-analytisch Professionaliserend (eigenaarschap)
3. Praktijkgebaseerde benadering van het (opleiden voor) leiderschap “Operationele” vertaling in drie stappen/vragen o o o
1e stap: Wat gebeurt er? 2e stap: Waarom gebeurt dit (op deze manier)? 3e stap: Wat vinden we daarvan?
1e stap: Wat gebeurt er? (descriptief) • Metaforisch: “de vis die van buitenaf naar het water kijkt (waarin ie voortdurend zwemt)” o Het vanzelfsprekende problematiseren o Afstand nemen (maar tijdelijk) • Kijken, benoemen, beschrijven vergelijk: een “freeze” of een “still” uit een film: een foto maken met woorden
Moeilijkheden: o
Feiten zijn geen neutrale, objectieve feiten, • • • •
maar altijd geïnterpreteerd, Want resultaat van waarneming/betekenisgeving Dus noodzaak bewust worden van de interpretatiekaders Die “dierbaar” zijn want verstrengeld met gevoel van identiteit, professionaliteit •
Emotioneel niet neutraal
• Adagium van Thomas: “if men define situations as real, they are real in their consequences” sociale constructie van de werkelijkheid
o
Belang/kracht van theoretische “brillen”: onthullen, reveleren helpen “lezen” • Bijvoorbeeld micropolitieke theorie gedrag van organisatieleden wordt bepaald door hun belangen (o.m. Kelchtermans, 2004: over inspectie/pedagogische begeleiding) • Bijvoorbeeld: kaderanalyse (framing theorie – Piot, in press): •
Kaderen = bepaalde aspecten van een kwestie op een welbepaalde manier belichten zodat men ze op een welbepaalde manier definieert, oorzaken aanduidt, een morele evaluatie maakt, welbepaalde oplossingen als zinvol en legitiem naar voren schuift
•
Concreet: analyse besluitvormingsprocessen tijdens vergadering van college van directeurs op bovenschools niveau (scholengemeenschappen)
2e stap: Waarom gebeurt dit (op die manier)? (verklarend) • Vereist inzicht in zowel “agency” als “structure” o
o
Menselijke actoren en hun intenties, interpretaties, doelgerichte acties (individueel of in groep) (onpersoonlijke) structurele factoren en processen • Bijvoorbeeld institutionele regels, normen, mechanismen… • Illustratie: routinetheorie en artefacten (März, et al. 2014) de BaSO-fiche als artefact roept nieuwe routines in het leven • •
Routine = “een herhaald, herkenbaar patroon van interdependente acties, waarin meerdere actoren betrokken zijn” (Feldman and Pentland, 2003, p. 96). Artefact fungeert feitelijk als actor
3e stap: Wat vinden we daarvan? (evaluatie) • Expliciet normatief, oordelen o o
Vereist waardegebonden standpunt innemen En feiten (stap 1)/inzichten (stap 2) daartegen afzetten
• Uiteindelijk volgt op het oordeel ook een beslissing tot actie.
4. Conclusie: wat moeten we hiermee? • Argumenten voor praktijkgebaseerde benadering impliceren keuze voor een bepaalde normatieve invulling van professionalisering: o
het proces
o
De betrokkenen
• De beweging (3 stappen) = mogelijke leidraad voor curriculumopbouw (bijv. als herhaalde cyclus) of voor het ontwerpen van concrete nascholingsactiviteiten
• Niet alleen aandacht voor taakdimensie, maar ook de (emotionele) belevingsdimensie in (professionalisering van) leiderschapspraktijken
• De noodzaak van theorie: o o
Nood van zorgvuldige studie ifv correct begrip Zorgvuldig afgewogen keuzes elke theoretische bril reveleert én verduistert
• Argumentatie is analoog aan pleidooi o
Voor het werken met “goede praktijkvoorbeelden” ipv “voorbeelden van goede praktijk” (zie o.m. Kelchtermans & Ballet, 2009)
o
Voor een onderzoeksgerichte houding etnografisch
• Praktijkgebaseerde benadering biedt beste kansen op zinvol “ritsen”!
• De blauwdruk in de vuilbak? o
Niet noodzakelijk. Kan heuristisch of inventariserend een interessante werkhypothese vormen, maar • Altijd beducht blijven voor het impliciet normerende
Verder lezen? •
Kelchtermans, G. (2009). Who I am in how I teach is the message. Self-understanding, vulnerability and reflection. Teachers and Teaching: Theory and Practice, 15, 257-272.
•
Kelchtermans, G. (2013). Praktijk in de plaats van blauwdruk. Over het opleiden van lerarenopleiders. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 34, 89-99.
•
Kelchtermans, G., & Ballet, K. (2008). Nascholing voor professionele ontwikkeling en schoolontwikkeling. In G. Devos et al. (Eds.), Personeel en organisatie. Aflevering 17. April 2008 (pp. 15-46). Mechelen: Wolters Plantyn.
•
Kelchtermans, G., & Ballet, K. (2009). Hoe werken praktijkvoorbeelden? Lessen uit onderzoek. Personeel en organisatie, 22, 105-132.
•
Kelchtermans, G., & Piot, L. (2010). Schoolleiderschap aangekaart en in kaart gebracht. Praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek. Leuven / Den Haag: Acco.
•
März, V., Vermeir, K. & Kelchtermans, G. (2014). De BaSO-fiche: een artefact in actie. Impuls voor onderwijsvernieuwing, 45 (1), 32-43.
•
Piot, L. & Kelchtermans, G. (2013). Een analyse van leiderschapspraktijken op bovenschools niveau vanuit micropolitiek perspectief. Pedagogische Studiën, 90, 40-56.
•
Piot, L. (in press). Andere tijden, andere leiders? Een beschrijving en analyse van leiderschapspraktijken op het bovenschoolse niveau. Leuven: Leuven University Press.