Opheffen handelsbarrières levert goud geld op
www.dedetailhandel.nl
Opheffen handelsbarrières
Colofon Deze brochure is gemaakt door Detailhandel Nederland. Het is tot stand gekomen op basis van diverse vraaggesprekken met Nederlandse winkeliers, literatuurstudie en deelname aan werkgroepen van EuroCommerce, de Europese koepel voor detailhandel. Aangezien veel van de onderwerpen die in dit paper besproken zijn rechtstreeks betrekking hebben op de commerciële relaties tussen schakels in de distributieketen, is ervoor gekozen voorbeelden te anonimiseren. Dit is een publicatie van: Detailhandel Nederland Overgoo 13 Postbus 262 2260 AG Leidschendam Meer informatie: Detailhandel Nederland Hendrik Jan van Oostrum en Julius Witteveen 0032-2-7365830
[email protected] www.dedetailhandel.nl 0031-70-3202345 Mits met bronvermelding en toestemming van Detailhandel Nederland kunt u de informatie uit deze publicatie gebruiken. Grafische vormgeving: Studio Steenbergen BNO, Gouda Digitaal printwerk: Twigt Grafisch Facilitair, Waddinxveen
November, 2010
Opheffen handelsbarrières levert goud geld op Opheffen handelsbarrières levert goud geld op
1
2
Inhoudsopgave Voorwoord 4 1 Werk aan de winkel: stop marktverdeling door fabrikanten 7 1.1) Hoe marktverdeling werkt: praktijkvoorbeelden
11
1.1 a) Extreem grip houden op verkoopkanalen
11
1.1 b) Ontmoedigen van parallelimport met conditiestelsels
11
1.1 c) Producten per marktgebied anders verpakken
12
1.1 d) Gebruikmaken van retoursystemen
12
1.1 e) Gewiekst inzetten van kortingsacties
12
1.2) Kunstgrepen waarmee het soms toch lukt om te parallelimporteren
13
1.3) De opkomst van de grensoverschrijdende inkoopcombinatie
14
1.4) Markttoezichthouders ontbreekt het aan effectieve breekijzers
14
1.5) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument
15
1.5 a) Geef winkeliers recht om over de grens in te kopen
16
1.5 b) Maak labels op essentiële punten voor iedereen leesbaar
16
1.5 c) Harmoniseer retoursystemen
16
1.5 d) Maak toestaan van parallelimport onderdeel fusietoets
17
1.5 e) Stimuleer parallelimport door transparantie fabrikantenprijzen
17
2 Handelsbelemmeringen aan de buitengrenzen van de Europese Unie
19
2.1) Europees anti-dumping beleid: eigen industrie eerst
20
2.1 a) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument
21
2.2) Non-tarifaire handelsbelemmeringen: verkapt protectionisme
22
2.2 a) ‘Made in’- label: beschermt met name Italiaanse textielindustrie
22
2.2 b) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument
23
2.3) Biociden: een wetgevend voorstel waarvan de balans volledig zoek is
24
25
2.3 a) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument
3 Slotwoord: opheffen handelsbarrières levert goud geld op
27
Colofon 33
3
Voorwoord De strijd tegen handelsbarrières: dweilen met de kraan open Als Nederlandse winkeliers te allen tijde producten daar zouden kunnen inkopen waar deze tegen de meest gunstige voorwaarden te verkrijgen zijn, dan profiteert niet alleen de winkelier daarvan. De grote winnaar is de consument, die dan kan kiezen uit een gevarieerder aanbod, tegen scherpere prijzen. Helaas zijn er in de praktijk veel belemmeringen waar winkeliers tegenaan lopen bij het importeren van producten. Deze doen zich zowel voor bij het grensoverschrijdend inkopen binnen de Europese Unie, als daarbuiten. Gelukkig heeft de Europese Commissie recentelijk in haar Retail Market Monitoring Report aangegeven een aantal van deze barrières te willen elimineren1. Een voorbeeld is geografische marktverdeling door fabrikanten van merkartikelen. Door de Europese markt kunstmatig langs landsgrenzen in stukken op te delen, maken fabrikanten van merkartikelen momenteel parallelimport door winkeliers vaak praktisch onmogelijk. Maar importproblemen komen ook veelvuldig voor aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Met het eind 2009 van kracht worden van het nieuwe Europese Verdrag van Lissabon, heeft het Europees Parlement op het vlak van buitenlandse handel aanzienlijk aan invloed gewonnen. In het belang van consumenten en winkeliers zou deze invloed snel aangewend moeten worden om protectionistische heffingen aan de buitengrenzen van de Europese Unie aan banden te leggen, alsook om handelsbarrières als gevolg van bijvoorbeeld etikettering- en milieuwetgeving te ontmantelen.
4
In deze brochure zet Detailhandel Nederland een aantal belangrijke handelsbarrières op een rij. Tevens roept de Nederlandse belangenbehartiger van alle winkeliers de Europese Commisssie, het Europees Parlement en de Raad van lidstaten op om actie te ondernemen. Tegen die achtergrond worden diverse suggesties gedaan om obstakels snel en grondig op te ruimen.
Mr. Patricia E.H. Hoogstraaten
Voorzitter van de stuurgroep Europa
1 Over detailhandel diensten in de interne markt. Document behorend bij het rapport ‘Naar meer efficiënte en eerlijke detailhandel diensten in de interne markt in 2020’ gepubliceerd door de Europese Commissie in juli 2010.
5
6
Werk aan de winkel: stop marktverdeling door fabrikanten
????????????
7
De Europese Unie kent als één van de belangrijkste verdragsrechtelijk verankerde uitgangspunten een vrij verkeer van goederen. Sinds 1985 ijvert de Europese Commissie voor de totstandkoming van een Europese interne markt, waarin alle nog bestaande belemmeringen van dit vrije verkeer van goederen worden opgeheven. Inmiddels zijn flinke stappen gezet. Maar wat de detailhandel betreft is er voor de Europese Commissie, het Europees Parlement en Raad van lidstaten nog aanzienlijk werk aan de winkel. Voor winkeliers is het namelijk in de praktijk bijzonder lastig en dikwijls zelfs geheel onmogelijk om grensoverschrijdend merkartikelen in te kopen daar waar dit het voordeligst is. Met name grote fabrikanten frustreren dit. ‘Merkenfabrikanten zullen alles in het werk stellen om de mogelijkheid tot prijsdiscriminatie te behouden’, zo vreest ook de Europese Commissie 2 . Door markten langs geografische grenzen af te schermen, slagen fabrikanten van merkartikelen erin het prijsniveau van hun producten volledig af te stemmen op de koopkracht van consumenten in een bepaalde markt, alsmede op de mate van concurrentie in zo’n markt. Deze praktijk stelt hen maximaal in staat om markten af te romen. Het meewerken aan parallelimporten door winkeliers zou aan dit lucratieve spel een einde maken. Want het onvermijdelijk gevolg van parallelimporten is dat prijsverschillen voor een bepaald product zouden afnemen ten nadele van de fabrikant, maar ten gunste van de consument. Dat parallelimport voor winkeliers zeer interessant zou kunnen zijn, blijkt uit de aanzienlijke prijsverschillen die er in de Europese Unie tussen lidstaten zijn wat levensmiddelen betreft 3.
2 ‘Naar meer efficiënte en eerlijke detailhandel diensten in de interne markt in 2020’, gepubliceerd door de Europese Commissie in juli 2010, pagina 50. 3 Grafiek overgenomen uit rapport van de Europese Commissie, ‘A better functioning food supply chain’, oktober 2009, pagina 10.
8
De coëfficiënt in prijsvariatie van geselecteerde levensmiddelen in de EU, juni 2008 70%
Mineraalwater Witbrood Kippenei IJs Gehakt Tomatenketchup
58% 49% 48% 44% 42% 42% 41% 41% 40% 36% 35% 34%
Worstje Yoghurt Aardappelen Varken, kotelet Olijfolie Koffie Witte rijst Zwarte thee Chocolademelk Sinaasappelsap Hele kip Tarwe Jam Tonijn in blik Wortelen Spaghetti Appels Halfvolle melk Boter Witte suiker
32% 29% 28% 27% 27% 26%
Een hoge variatie-coëfficiënt betekent grote verschillen in prijsniveaus van een product tussen lidstaten.
25% 24% 22% 22% 21% 19% 14%
Gemiddelde geanalyseerde levensmiddelen: 34%
Bron: rapport Europese Commissie 'A better functioning food supply chain', oktober 2009.
9
Ook uit het hierna volgende overzicht blijkt dat er aanzienlijke prijsverschillen tussen lidstaten zijn. Daarbij wordt gekeken per sector, zoals verkoop levensmiddelen en non-alcoholische dranken, alcoholische dranken en tabak, kleding en schoeisel. Wat levensmiddelen en nonalcoholische dranken betreft valt op dat deze in Nederland gemiddeld het één na goedkoopst zijn van alle West-Europese landen, na Portugal. In België liggen de prijzen gemiddeld 28% hoger en in Duitsland 20%. In veel Oost-Europese landen liggen de prijzen daarentegen weer lager dan in Nederland.
Tabel Eurostat: Prijsniveau index 2008 (EU = 100)
Land code
10
Voedsel en non-alcoholische dranken
Alcoholische dranken en tabak
Voedsel en non-alcoholische dranken
Alcoholische dranken en tabak
Kleding
Schoeisel
Land Code
Kleding
Schoeisel
DK
141
147
120
110
118
EE
77
87
74
108
119
NO
139
154
217
125
137
LV
75
85
78
100
107
CH
130
135
95
124
115
HR
75
94
87
118
122
IE
127
127
184
91
95
TR
73
87
91
76
89
FI
125
125
137
123
121
CZ
72
82
85
113
105
IS
117
120
139
117
118
HU
70
883
71
95
96
LU
116
117
89
112
119
SK
70
81
73
112
92
SE
114
117
136
119
118
PL
69
75
74
104
91
FR
111
104
108
95
90
LT
67
76
63
88
94
BE
111
113
101
113
110
RO
62
71
61
86
93
IT
105
115
107
110
106
ME
62
7
41
113
111
AT
105
112
92
108
109
RS
58
82
54
104
111
DE
104
106
97
107
103
BA
56
75
45
94
88
NL
103
88
99
101
111
AL
53
74
57
90
79
EU27
100
100
100
100
100
BG
51
67
63
84
80
UK
99
104
150
83
86
MK
47
59
43
71
77
ES
96
94
75
99
106
Variabele coëfficiënten:
EL
94
101
89
113
118
EA16
15.6
13.1
26.1
7.7
9.2
CY
90
106
98
101
96
EU15
12.4
13.8
25.1
10.0
10.2
PT
87
86
90
98
95
EU27
23.8
19.3
29.8
10.2
11.0
SI
83
95
74
112
102
All37
28.9
22.7
39.3
12.8
13.4
MT
78
89
96
110
116
HFCE
HFCE
Hierna worden de voorbeelden toegespitst op levensmiddelen. De reden hiervoor is dat de levensmiddelenverkoop Europees ongeveer 50% uitmaakt van de totale detailhandelsomzet en de verschillen in prijzen van levensmiddelen tussen landen zeer aanzienlijk zijn 4.
1.1) Hoe marktverdeling werkt: praktijkvoorbeelden 1.1 a) Extreem grip houden op verkoopkanalen Het marktgedrag van een pan-Europees opererende fabrikant van frisdranken levert een goed voorbeeld op van hoe het spel van frustreren van parallelimporten wordt gespeeld. Nederlandse winkeliers zouden deze frisdrank het liefst in landen als Portugal, Spanje of sommige Oost-Europese landen inkopen, omdat de drank daar aanzienlijk goedkoper door de fabrikant op de markt wordt gebracht. Zoveel goedkoper dat het lonend is de extra transportkosten voor lief te nemen. Deze frisdrankengigant is zich hiervan bewust. Om de grip op het verkoopkanaal te versterken, heeft deze fabrikant de afgelopen jaren veel loonbottelaars uitgeschakeld. Deze loonbottelaars, bedrijven die voor eigen rekening en risico werken, kregen van de fabrikant de stroop aangeleverd, waar ze vervolgens water bij deden waarna de drank in een fles of blikje kon. Door zelf te bottelen voorkomt de fabrikant dat loonbottelaars in de gelegenheid zijn aan parallelimporterende, buitenlandse supermarkten te leveren. Met het uitschakelen van dit kanaal heeft het concern dus sterk de controle vergroot over aan welke supermarkten wordt geleverd. Winkeliers die vanuit hun thuisland aan parallelimport willen doen, worden zo gedwongen zich over de grens bij de nationale verkooporganisatie van de fabrikant te melden. Deze verkooporganisatie zal in de regel de winkelier vriendelijk doch dringend doorverwijzen naar zijn collega’s van de verkooporganisatie van de fabrikant in het thuisland van de winkelier. 1.1 b) Ontmoedigen van parallelimport met conditiestelsels Een andere veelgebruikte manier om parallelimporten tegen te gaan is het werken met zogeheten conditiestelsels. Dit gaat als volgt: een merkartikel wordt door een fabrikant aan winkeliers aangeboden voor een basis adviesprijs. Vervolgens wordt op deze adviesprijs een korting verstrekt. Dit al naar gelang er volle vrachtwagens worden afgenomen, bepaalde promotieactiviteiten worden ondernomen, er een ruim assortiment van de fabrikant wordt 4 Zie voor het cijfer van 50% het rapport Naar meer efficiënte en eerlijke detailhandel diensten in de interne markt in 2020, gepubliceerd door de Europese Commissie in juli 2010, pagina 8.
11
aangeboden etcetera 5. Het conditiestelsel werkt in principe alleen voor winkeliers die inkopen in hun thuisland. Gevolg is dat parallelimport kunstmatig duur en daarmee onaantrekkelijk wordt gemaakt. 1.1 c) Producten per marktgebied anders verpakken Differentiatie van verpakkingen is ook een effectieve manier om parallelimporten tegen te gaan. Zo zijn diverse fabrikanten van persoonlijke verzorgingsproducten goed in het per marktgebied volledig anders verpakken van hun artikelen. Daarbij worden identieke producten voorzien van een andere uitstraling en dikwijls ook een geheel andere naam en etikettering. Dit werpt een drempel op tegen parallelimport, want consumenten kopen waar het merkartikelen betreft bij voorkeur de hun vertrouwde producten. 1.1 d) Gebruikmaken van retoursystemen Een andere drempel tegen parallelimporten werpen verschillen tussen lidstaten op in retoursystemen. Zo worden in Nederland lege statiegeldflessen, zogeheten grote PET-flessen, in de supermarkt ingezameld in grote zakken, waarin ze naar een verzamelplaats gaan. Daar worden flessen waar geen statiegeld op zit eruit gehaald. Dit retoursysteem is duur voor consumenten en bedrijfsleven. Het leidt ertoe dat supermarkten gedwongen worden hun frisdranken en water in Nederland aan te kopen in grote PET-flessen. In het buitenland deze dranken aankopen levert direct grote problemen met het Nederlandse retoursysteem op, omdat daar geen PET-flessen met statiegeld worden gebruikt. 1.1 e) Gewiekst inzetten van kortingsacties Marktafscherming vindt ook plaats met gebruik van kortingsacties. Bij het promoten van hun producten variëren merkenfabrikanten vaak per land de korting die ze bieden. Om nu te voorkomen dat supermarkten massaal over de grens producten proberen in te kopen in het land waar als gevolg van de korting het product op een zeker moment het goedkoopst te verkrijgen is, wordt door fabrikanten het product in ieder land tegen de normale prijs verkocht. De per land wisselende korting wordt pas achteraf aan winkeliers uitbetaald op basis van scannerinformatie van verkochte producten. Als gevolg wordt parallelimport voorkomen en vindt er ook geen forward buying plaats. Dat laatste is het massaal inslaan van producten, omdat ze tijdelijk bijzonder goedkoop zijn te verkrijgen. 5 Een onderwerp dat het bestek van de discussie over geografische marktverdeling te buiten gaat, maar eveneens uitermate relevant is voor een goede markt-
12
werking is het ruime assortiment waarmee sommige merkenfabrikanten werken. Door met één bonus malus systeem te werken kunnen ze supermarkten forceren naast een bepaald product ook andere dikwijls gerelateerde producten af te nemen. Denk aan een fabrikant van frisdrank die ook sappen verkoopt. Op deze manier kan een sterke marktdominantie worden ontwikkeld, die effectief ertoe leidt dat bijvoorbeeld andere sappenfabrikanten uit de markt worden geduwd.
1.2) Kunstgrepen waarmee het soms toch lukt om te parallelimporteren Winkels slagen zo nu en dan toch in parallelimport door met een stroman te werken in een land waar een merkartikel voordeliger is in te kopen dan in het thuisland. Zo halen sommige Nederlandse supermarkten een veelgekochte frisdrank via een stroman uit Portugal en Spanje. Een supermarkt richtte daartoe een stichting op in Spanje, omdat de lokale bottelaar niet buiten Spanje mocht factureren. Ook wordt bijvoorbeeld cosmetica uit het Verenigd Koninkrijk gehaald, wat in het bijzonder aantrekkelijk is als de koers van het Britse pond laag staat. Ook dit soort parallelimport gebeurt dan in de regel met een stroman. Een ander voorbeeld is van een inkoper die gedurende enige tijd via een stroman een ontkalkingsmiddel in Italië kocht. Toen de fabrikant daar achter kwam, werd direct de naam van het parallelgeïmporteerde product alsook het etiket gewijzigd. Om parallelimporten te signaleren houden fabrikanten nauwkeurig omzetindexen per land of zelfs per regio bij. Indien zo’n index opeens in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk omhoog gaat en in bijvoorbeeld Nederland omlaag, dan vermoedt de fabrikant parallelimporten en worden er direct maatregelen genomen. Overigens is het inkopen via stromannen geen sinecure. Grote supermarktketens en inkoopcombinaties – waarbij in Nederland praktisch alle kleinere ketens en zelfstandige supermarkten zijn aangesloten – moeten vaak dermate grote volumes hebben en bovendien dermate scherp de logistiek in de gaten houden, dat ze zich geen enkel continuïteitsprobleem bij de inkoop kunnen permitteren. Het werken met een stroman levert voor deze partijen al snel het risico op dat de bevoorrading spaak loopt. Ze zullen daarom beslist niet happig zijn om via stromannen aan parallelimport van merkartikelen te doen.
13
1.3) De opkomst van de grensoverschrijdende inkoopcombinatie Om een vuist te maken tegen het verdeel-de-markt-en-heers-spel van de merkenfabrikanten is er de afgelopen jaren een aantal Europese inkoopcombinaties ontstaan. Dergelijke combinaties spreken met merkenfabrikanten een overkoepelende bonus af 6. In ruil daarvoor eisen de fabrikanten dan bijvoorbeeld promotieacties of bepaalde marktanalyses. Zo’n korting wordt overigens afgerekend met respect voor de verschillende landenprijzen. Anders gezegd; iedereen die via de Europese inkoopcombinatie mee inkoopt krijgt een reductie over de prijzen die hij in zijn thuisland betaalt. Er wordt dus met de merkenfabrikanten niet zozeer over prijs onderhandelt, maar over additionele condities. Op dit punt verschillen de onderhandelingen van Europese inkoopcombinaties afhankelijk van de vraag of deze plaatshebben met merkenfabrikanten of met fabrikanten van generieke producten. Met betrekking tot de Europese inkoop van generieke producten wordt namelijk wel primair op prijs onderhandeld. Denk bij generieke producten aan toiletpapier, dierenvoer, aluminiumfolie, vuilniszakken, laagwaardige biscuits of bepaalde cosmetica.
1.4) Markttoezichthouders ontbreekt het aan effectieve breekijzers De Europese Commissie beschouwt geografische marktverdeling en daarmee het frustreren van parallelimporten als een sleutelbarrière tegen de integratie van de Europese interne markt 7. Dergelijke praktijken kunnen volgens de Commissie schadelijke gevolgen hebben voor consumenten door hogere prijzen en een beperkter aanbod van producten. Tegelijk is duidelijk dat het wetgevende kader op Europees niveau tekortschiet om marktverdeling door merkenfabrikanten effectief aan te pakken. Zo kan de mededingingsdienst van de Europese Commissie zich niet beroepen op verdragsartikel 34, dat gaat over de vrijheid van goederenverkeer in de interne markt. De gebodsbepaling op kwantitatieve restricties op importen en alle andersoortige maatregelen met een vergelijkbaar effect, heeft enkel betrekking op lidstaten. De Commissie kan op basis van dit artikel dus wel lidstaten aanpakken die het grensoverschrijdend verkeer belemmeren, maar geen merkartikelenfabrikanten die parallelimporten frustreren. 6 Voorbeelden van Europese inkoopcombinaties zijn EMD, Coopernic, AMS en Agenor/Alidis. 7 Zie de Communicatie van de Europese Commissie ‘Een beter functionerende levensmiddelenketen in de Europese Unie’, oktober 2009, pagina 10.
14
Om dezelfde reden ontspringen merkartikelenfabrikanten de dans op basis van de verdragsartikelen over de vrijheid van dienstenverkeer en het recht van vrije vestiging. Ook biedt de dienstenrichtlijn geen houvast. Verder geldt nog dat de mededingingsregels geen betrekking hebben op wat er wordt afgesproken tussen een moedermaatschappij en haar dochterondernemingen, in zoverre deze dochters handelen op instructie van de moedermaatschappij. In het kader van het tegengaan van geografische marktafbakening is dat een domper. Er valt namelijk daarmee niet eenvoudig een stokje te steken voor afspraken die een pan-Europese merkenfabrikant op holding niveau met zijn op landenniveau georganiseerde dochtermaatschappijen maakt om onder geen beding aan winkeliers in andere lidstaten te leveren 8.
1.5) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument Detailhandel Nederland verzoekt de Europese Commissie dringend om zo snel mogelijk met vergaande voorstellen te komen om geografische marktverdeling door merkenfabrikanten aan banden te leggen. Het Europese Parlement en de lidstaten zouden met die voorstellen omwille van het beter functioneren van de Europese interne markt en de verwachte winst in consumentenwelvaart – in de zin van gevarieerder aanbod van producten tegen scherpere prijzen – soepel moeten instemmen. De ironie wil dat merkenfabrikanten in Brussel steen en been klagen over het succes dat veel retailers de afgelopen jaren hebben gehad met het ontwikkelen en verkopen van eigen merken 9. Tegelijkertijd staan diezelfde merkenfabrikanten het retailers niet toe om over de grens hun artikelen in te kopen. Hiermee houden ze de marges op die merkartikelen kunstmatig hoog. Dat is voor winkeliers een belangrijke impuls om op zoek te gaan naar alternatieven, zoals eigen merken. Deze zijn in het algemeen voor de consument aanzienlijk voordeliger en leveren desondanks voor de winkelier nog steeds een betere marge op.
8 Mededingingstoezichthouders zouden eventueel wel kunnen ingrijpen als de afspraken tussen de moedermaatschappij en haar dochters kwalificeren voor misbruik van dominante positie. 9 Voor een voorbeeld van verdachtmakingen van de Europese voedsel- en drankenindustrie, CIAA, aan het adres van supermarkten in het verband van eigen merken, zie: http://www.ciaa.be/documents/brochures/CPT00209E_Annex1.pdf, pagina 16
15
Detailhandel Nederland doet de volgende aanbevelingen: 1.5 a) Geef winkeliers recht om over de grens in te kopen Om te voorkomen dat merkenfabrikanten in de Europese Unie weigeren te leveren aan parallelimporteurs, zou de huidige Europese wetgeving beter moeten worden nageleefd. Bovendien zal waar nodig in Europese wetgeving moeten worden vastgelegd dat winkeliers het recht hebben om overal in de Europese Unie in te kopen, tenzij zwaarwegende publieke belangen, zoals openbare veiligheid en volksgezondheid, zich daar nadrukkelijk tegen verzetten
10
.
De diensten mededinging en interne markt van de Europese Commissie, alsmede nationale mededinging- en marktautoriteiten, zouden scherp moeten toezien op naleving van deze wetgeving, dit op straffe van boetes. 1.5 b) Maak labels op essentiële punten voor iedereen leesbaar De Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van lidstaten zouden moeten streven naar Europese wetgeving die omwille van het bevorderen van grensoverschrijdende handel regelt dat etiketten op essentiële punten als taal zoveel mogelijk voor iedere Europese burger begrijpelijk zijn. In dat verband zou het een grote stap voorwaarts zijn als op ieder etiket de essentialia verplicht in een voor vrijwel iedereen gemakkelijk te begrijpen taal, zoals het Engels, zouden staan. Ook zou het verbieden van ‘vreemd’-talige verpakkingen door lokale overheden aan banden moeten worden gelegd. 1.5 c) Harmoniseer retoursystemen Een belangrijke manier om markten af te schermen zijn de per land verschillende retoursystemen voor lege of afgedankte producten. In de praktijk komen deze verschillen veelvuldig voor. De Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten zouden omwille van het bevorderen van grensoverschrijdende handel een sterke en zo mogelijk volledige harmonisatie van dergelijke systemen moeten bewerkstelligen. Daarbij geldt vanzelfsprekend dat Nederlandse supermarkten wensen dat dit niet tot kostenverhoging leidt, maar juist tot kostenverlaging. Tegen deze achtergrond zou besloten moeten worden het dure en kostprijsverhogende statiegeldsysteem voor grote PET-flessen af te schaffen. Er zijn geen zwaarwegende argumenten dit in Europa afwijkende systeem in Nederland te handhaven. De fles kan prima met het overige uit de huishoudens afkomstige kunststof worden verwerkt. Bedrijfsleven en
16
10 Het begrip ‘dwingende redenen van algemeen belang’, zoals erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie, omvat onder meer de volgende gronden: openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, de handhaving van de orde in de samenleving, sociaal beleid doelstellingen, de bescherming van de afnemers van diensten, consumentenbescherming, het voorkomen van fraude, het voorkomen van oneerlijke concurrentie en de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu. Het gaat alles bij elkaar om een lange lijst. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het Europese Hof de gewoonte heeft dwingende redenen van algemeen belang zeer restrictief toe te passen.
gemeenten hebben de afgelopen twee jaar hiervoor een landelijk dekkend netwerk opgezet. Het afwijken van de Europese standaard zou alleen moeten mogen indien zwaarwegende publieke belangen, zoals openbare veiligheid en volksgezondheid, zich daar nadrukkelijk tegen verzetten. 1.5 d) Maak toestaan van parallelimport onderdeel fusietoets De Europese Commissie zou strenger moeten zijn bij haar toezicht of fusies en overnames de daadwerkelijke mededinging op de Europese markt niet significant belemmeren. Goedkeuring van consolidatie onder merkenfabrikanten moet worden verbonden aan aanvullende eisen. Deze eisen moeten inhouden dat er voldoende garanties zijn dat deze merkenfabrikanten na de fusie of overname parallelimporten door detailhandelaren niet zullen frustreren. 1.5 e) Stimuleer parallelimport door transparantie fabrikantenprijzen De Europese Commissie zou initiatieven moeten nemen die leiden tot transparantie van prijzen die fabrikanten van merkartikelen aan detailhandelaren en inkoopcombinaties van detailhandelaren in rekening brengen. Dit geldt in het bijzonder voor fabrikanten die in meerdere Europese lidstaten verkopen, danwel volledig pan-Europees werkzaam zijn. Dit ter stimulering van parallelimporten.
17
18
Handelsbelemmeringen aan de grenzen van de Europese Unie
????????????
19
Een aanzienlijk deel van het assortiment van Nederlandse detaillisten, in het bijzonder in de categorie non-food, wordt geïmporteerd van buiten de Europese Unie. Het gaat om producten zoals kaarsen, textiel, fietsen, huishoudelijke artikelen en bijvoorbeeld schoenen 11. Op het moment dat winkeliers dergelijke producten importeren, krijgen ze te maken met het Europese handelsbeleid. Het betreft een web aan regels en handelsafspraken tussen de EU en de rest van de wereld, dat zelfs voor experts soms moeilijk te doorgronden is. Een belangrijk onderdeel van het handelsbeleid betreft zogenaamd antidumpingbeleid, waarbij vaak zeer hoge heffingen op importgoederen worden gelegd om Europese fabrikanten in bescherming te nemen. Verder hanteert de Europese Unie ook een waaier aan instrumenten die de facto een handelsbeperkend effect hebben. Te denken valt aan eisen aan etikettering die gelden voor geïmporteerde goederen, maar waarvan de eigen Europese industrie gevrijwaard blijft. De Nederlandse detailhandel is ongelukkig met het Europese handelsbeleid. Het is in de praktijk onnodig protectionistisch, houdt veel te weinig rekening met belangen van winkeliers en consumenten en is bovendien weinig transparant en niet zelden onberekenbaar.
2.1) Europees antidumping beleid: eigen industrie eerst Met Europees antidumping en antisubsidiebeleid heeft de Europese Unie officieel tot doel de eigen industrie te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buiten. Zo tracht de Unie de verkoop van producten die door producenten onder de kostprijs worden aangeboden, of door overheden worden gesubsidieerd, middels tariefmuren tegen te gaan. Op dergelijke producten kan een heffing worden gelegd die kan oplopen tot tientallen procenten van de verkoopprijs. Dergelijke heffingen worden doorgaans opgelegd na klachten van de Europese industrie. De Europese Commissie stelt vervolgens een 15 maanden durend onderzoek in om vast te stellen of dergelijke klachten gegrond zijn
12
. Negen maanden nadat de Commissie haar onderzoek
heeft aangekondigd, besluit ze al dan niet over te gaan tot een voorlopige heffing. Aan het einde van de periode van 15 maanden valt het besluit of er al dan niet sprake is van zogeheten ‘dumping’ en wordt de definitieve hoogte van de heffing bepaald. 11 Het gaat daarbij dikwijls om producten die uit China komen, een land waar Nederland volgens het CBS in 2008 40% van de totale importen uit opkomende
20
economieën vandaan haalde. Producten die veel uit opkomende economieën worden geïmporteerd zijn speelgoed en sportartikelen (67% van alles wat wordt verkocht in Nederland is geïmporteerd), textiel (41%), schoeisel (35%) en woninginrichtingartikelen (33%). 12 Zie: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence/anti-dumping/anti-dumping-flowchart.pdf.
Een winkelier die een product importeert dat wordt getroffen door zo’n heffing, komt meestal voor vervelende verassingen te staan. Het volgende voorbeeld kan dit illustreren. Het per schip vervoeren van een lading textiel uit Azië neemt al snel enige weken in beslag. De winkelier spreekt een prijs af met de Aziatische producent en betaalt, waarna de goederen worden verscheept naar Europa. Indien er tussen het verschepen en de aankomst van de spullen in Nederland een heffing van kracht wordt, dan kan de partij bedlinnen die de winkelier had ingekocht opeens tientallen procenten duurder uitvallen. Daarmee is het leed meestal niet geleden. Advertentiecampagnes voor de getroffen producten kunnen doorgaans niet meer worden teruggedraaid. Of de winkelier moet gedwongen zijn verlies nemen, of hij moet de consument verleiden enige tientallen procenten meer voor een bepaald product te willen betalen. Daar komt nog bij dat veel uit Azië geïmporteerd textiel in het lagere segment van de markt wordt verkocht. Ook voor kopers in dit segment van de markt, veelal mensen met bescheiden inkomens, kan een plotselinge prijsstijging als gevolg van dumpingmaatregelen hard aankomen. 2.1 a) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument Een eenvoudige aanpassing van de Europese wetgeving inzake antidumping, de zogeheten ‘Basic antidumping regulation’, kan veel problemen verhelpen
13
. De Europese Commissie,
hierin gesteund door Europees Parlement en lidstaten, zou bijvoorbeeld een ‘verschepingsclausule’(shipment clause) kunnen invoeren. Hierbij worden importeurs die producten al hebben aangekocht maar nog niet ontvangen, op het moment dat een antidumpingheffing van kracht wordt, gevrijwaard van de heffing op de nog niet ontvangen producten. Voor zowel fabrikanten als importerende retailers levert dit meer zekerheid op. Meer zekerheid geeft meer vertrouwen en dat bevordert op zijn beurt weer de buitenlandse handel: de ruggengraat van de Nederlandse economie 14. Het Europees Parlement heeft met het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon in december 2009, nieuwe competenties verworven op het gebied van buitenlands handelsbeleid. Het zou in het belang van winkeliers en consumenten, de Europese Commissie in een resolutie kunnen vragen in de antidumpingwetgeving een verschepingsclausule op te nemen.
13 Verordening van de Raad (EC) No 1225/2009 van 30 November 2009, over de bescherming tegen gedumpte importen uit landen die geen lid zijn van de Europese gemeenschap. 14 Hierbij is het goed in ogenschouw te nemen dat in absolute zin de meeste antidumpingheffingen niet op eindproducten worden geheven die de consument rechtstreeks koopt, maar op allerlei halffabrikaten die nadat ze zijn geïmporteerd nog verder worden bewerkt en onderdeel worden van een eindproduct. In die zin zou een verschepingsclausule ook zeer positief zijn voor de Nederlandse maakindustrie.
21
2.2) Non-tarifaire handelsbelemmeringen: verkapt protectionisme Naast heffingen die een duidelijk bedoeld handelsbelemmerend effect hebben, neemt de Europese Unie regelmatig maatregelen die formeel andere bedoelingen hebben, maar die feitelijk wel degelijk een handelsbelemmerend effect hebben. Hieronder volgen als actuele voorbeelden het ‘made in’-label en de herziening van de biociden wetgeving. 2.2 a) ‘Made in’-label: beschermt met name Italiaanse textielindustrie Momenteel behandelen Europees Parlement en lidstaten een voorstel van de Europese Commissie voor een verordening inzake ‘de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen’ 15. Bepaalde niet-Europese producten, in het bijzonder textiel en schoenen, zouden verplicht moeten worden voorzien van een ‘made in’-label. Informatie over het land waar een product gemaakt is, zou consumenten inzicht geven in de veiligheid en sociale- en milieuaspecten van een product. Land van oorsprongsaanduiding klinkt goed, maar de praktijk is weerbarstig. Allereerst is het zo dat het productieproces van textiel en schoenen doorgaans in verschillende landen plaats vindt. Het vaststellen van het land van oorsprong van een product, zoals bijvoorbeeld een t-shirt, waarvan het katoen in land A wordt geplukt, in land B wordt gesponnen en geverfd en in land C in elkaar wordt genaaid en voorzien van opdruk, is niet eenvoudig. Bovendien blijkt uit berekeningen van de Europese Commissie zelf dat het producten aanzienlijk duurder maakt. Met name voor producten met een relatief zeer lage stuksprijs, zoals bijvoorbeeld sokken, kan het label sterk kostprijsverhogend werken. Naar schatting van de Europese Commissie zal de stuksprijs voor textiel met € 1,50 stijgen, per paar schoenen is dit € 2,- 16. Het is opvallend dat het label van toepassing zou worden op producten die de EU in belangrijke mate importeert, zoals textiel en schoenen. Dit is wellicht in het belang van de noodlijdende Italiaanse, Spaanse en Portugese textielindustrie, die als gevolg van het kostprijsopdrijvende effect van het label op de importen kunstmatig hun concurrentiepositie zien verbeteren, maar het is niet in het belang van Nederlandse winkeliers en consumenten.
15 Voorstel voor een verordening voor de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten die worden geïmporteerd uit derde landen. 16 Voorstel voor een verordening voor de indicatie van land van oorsprong op bepaalde producten die worden geïmporteerd uit derde landen, Impact assessment, pagina 10.
22
2.2 b) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument De Europese Commissie zou zich bij het doen van dit soort voorstellen minder op sleeptouw moeten laten nemen door de Europese industrie en meer de belangen van winkeliers en consumenten moeten laten meewegen. Verder zou het Europees Parlement waakzaam moeten zijn op protectionistische tendensen. Vooral voor parlementariërs uit in de regel liberaal georiënteerde landen, zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken en Tsjechië, ligt hier een belangrijke rol. Het zou ook zeer helpen als voornoemde landen in de Raad van lidstaten zich tegen deze protectionistische tendensen verzetten.
2.3) Biociden: een wetgevend voorstel waarvan de balans volledig zoek is Hoe komt het dat een tuinstoel, die al twee seizoenen in weer en wind buiten staat, er nog steeds mooi uitziet? En wat zijn eigenlijk die zakjes die zijn aan te treffen in een nieuw paar schoenen? In veel alledaagse producten worden biociden gebruikt. Een biocide is een stof die levende organismen doodt. Dat klinkt gevaarlijk en bij verkeerd gebruik zijn biociden dat ook. Toch zijn ze soms nodig. Om bijvoorbeeld te voorkomen dat een nieuw paar gympen uit China, voordat ze voor het eerst aan de voeten van de consument zitten, al tijdens het transport zijn opgegeten door katoenmotten. Of om te zorgen dat houtwurmen zich niet tegoed doen aan een nieuwe tuinstoel die uit Indonesië wordt geïmporteerd. Biociden worden verwerkt in de lak op tuinmeubelen en in het gaas van een muggennet. Containers waarin producten vanuit verre oorden worden vervoerd, worden ermee ontsmet. De Europese Commissie heeft in 2009 een voorstel gedaan om de Europese wetgeving op biociden aan te scherpen. De lijst met verboden middelen zou moeten worden uitgebreid. Daarbij gaat het niet alleen om bepaalde biociden zelf, maar ook producten waarin ze zijn verwerkt. Zelfs de meest minuscule hoeveelheden van de door de Europese Commissie opgestelde lijst verboden biociden worden, als het voorstel zou worden omgezet in wetgeving, geheel van de Europese markt geweerd. Daarnaast zou gaan gelden dat indien een product een wel toegestane biocide bevat, dit op het etiket van het product moet worden vermeld, inclusief de naam van het gebruikte biocide 17. 17 Voorstel van de Europese Commissie voor het op de markt plaatsen en gebruiken van biocidale producten, COM/2009/0267.
23
Winkeliers onderschrijven dat het zinvol en noodzakelijk is goed naar de volksgezondheidsrisico’s van bestrijdingsmiddelen te kijken. Dit laat onverlet dat de Europese Commissie doorschiet in haar plannen. Een totaalverbod op residuen van illegale biociden kan importerende winkeliers duur komen te staan. Containers waarin meubels of textiel zijn vervoerd die zijn ontsmet met biociden die illegaal worden verklaard, gaan grote problemen veroorzaken. Dergelijke containers zullen namelijk, ook als ze zijn schoongemaakt, nog lange tijd minieme resten van de eerder gebruikte middelen bevatten. Onvermijdelijk zullen deze sporen nalaten op de producten die in de containers worden vervoerd. Als het aan de Europese Commissie ligt, worden producten met geringe restanten van biociden van de Europese markt geweerd. Indien bij een douane-inspectie sporen van biociden worden geconstateerd, kan een winkelier zomaar zijn hele lading goederen in beslag genomen zien worden. Dat is disproportioneel omdat de winkelier dan grote schade leidt, terwijl de hoeveelheid aangetroffen pesticiden zo klein is dat de volksgezondheid geen noemenswaardig risico loopt. Daar komt nog bij dat de Europese Commissie ook producten waarin verboden biociden verwerkt zijn, zoals textiel en meubels, van de Europese markt wil weren. Dit geldt zelfs als deze biociden bij normaal gebruik niet vrij komen en zodoende geen gevaar voor de volksgezondheid opleveren. De detailhandel meent dat de Europese Commissie hier doorslaat. Voor de categorie producten waarin biociden zijn verwerkt die nog wel worden geaccepteerd én die bij normaal gebruik niet vrijkomen, gaat gelden dat er een etiket op moet. Winkeliers achten etikettering van producten waarin een biocide is verwerkt die bij normaal gebruik niet vrijkomt een overbodige administratieve last en een maatregel die consumenten onnodig angst inboezemt. 2.3 a) Wat Brussel kan doen voor detailhandel en consument Het voorstel van de Europese Commissie schiet zijn doel, bescherming van de volksgezondheid, voorbij en dreigt een belangrijke handelsbarrière te worden voor importerende winkeliers. Hierbij moet worden bedacht dat bijvoorbeeld de bulk van de uit Azië geïmporteerde goederen in containers wordt vervoerd. Het Europees Parlement en de Raad van lidstaten zouden in de behandeling van het voorstel een meer realistische aanpak moeten propageren. Er zou een drempelwaarde vastgesteld moeten worden voor een toegestane minimumhoeveel15 Voorstel voor een verordening voor de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten die worden geïmporteerd uit derde landen. 16 Voorstel voor een verordening voor de indicatie van land van oorsprong op bepaalde producten die worden geïmporteerd uit derde landen, Impact assessment, pagina 10.
24
heid biociden op producten. Verder zouden parlement en lidstaten het verbod op producten waarin bepaalde biociden zijn verwerkt, moeten beperken tot producten waarvan de biociden opzettelijk vrijkomen (slakkenkorrels, muggenschermen). Zo wordt voorkomen dat producten waarin de middelen zijn verwerkt die bij normaal gebruik niet vrijkomen, zoals bijvoorbeeld tuinstoelen, onnodig van de markt worden geweerd. Tot slot zouden het Europees Parlement en de lidstaten zich moeten keren tegen de het voorstel van de Commissie om producten die toegestane biociden bevatten, te voorzien van een etiket waarop de gebruikte middelen staan aangegeven. Het is onnodig duur, levert de consument geen bruikbare informatie op, maar boezemt wel angst in.
25
26
Slotwoord: opheffen handelsbarrières levert goud geld op
????????????
27
Afscherming van markten door barrières op te werpen, leidt altijd tot duidelijke winnaars en verliezers. Zij die de Europese markt verdelen, of erin slagen barrières in de vorm van bijvoorbeeld importheffingen aan de buitengrenzen van de Europese markt te verkrijgen, zijn de winnaars. Ze slagen via protectionisme erin het normale marktmechanisme uit te schakelen. Als gevolg opereren ze op markten waarin de concurrentie kunstmatig wordt lam gelegd. Dit vertaalt zich in hogere marges en rendementen dan behaald zouden kunnen worden in een vrije, concurrerende markt. Winkeliers als inkopers van artikelen betalen in eerste instantie de prijs. Maar uiteindelijk krijgen consumenten de rekening gepresenteerd, in een minder gevarieerd aanbod en onnodig dure producten. Voor deze brochure is een panel van inkopers van Nederlandse supermarkten gevraagd hoeveel procent zij voordeliger zouden kunnen inkopen, als merkenfabrikanten niet langer de Europese markt zouden verdelen. Op de inkoop van levensmiddelen van pan-Europees of mondiaal opererende merkenfabrikanten schatten deze inkopers bij volledig vrije parallelimport minimaal € 375 miljoen te kunnen besparen op jaarbasis 18. Dit voordeel zou als gevolg van de grote mate van concurrentie in de Nederlandse detailhandel grotendeels worden doorgegeven aan de consument in lagere prijzen
19
. Een gemiddeld
Nederlands huishouden zou als gevolg ieder jaar minstens circa € 51 goedkoper uit kunnen zijn bij zijn supermarktinkopen 20. Daarnaast zijn er dan nog de heffingen die Nederlandse importen treffen wegens marktafschermend Europees beleid aan de buitengrenzen van de Europese Unie, zogeheten ‘antiduming duties’. Deze bedragen op jaarbasis circa € 60 miljoen
21
. Deze heffingen maken
importen duurder en de kosten daarvan worden uiteindelijk in belangrijke mate door de consument betaald. Indien de Europese Unie minder protectionistisch zou zijn en meer rekening zou houden met belangen van winkeliers en consumenten zouden deze heffingen sterk kunnen afnemen.
28
18 Het panel schat dat inkopen van producten van grote fabrikanten van merkartikelen bij vrije parallelimport gemiddeld minimaal 10% goedkoper zouden worden. Vervolgens is gekeken naar de meest recente omzetcijfers op jaarbasis van deze grote fabrikanten van merkartikelen bij Nederlandse supermarkten. Deze bedragen € 5 miljard. Dit bedrag is vervolgens gecorrigeerd voor inkoopwaarde. Daarbij is ervan uitgegaan dat de inkoopwaarde driekwart bedraagt van de omzetwaarde. Zie voor cijfers over omzet en inkoopwaarde van de Nederlandse supermarkten over 2009 de site van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel: http://www.hbd.nl/pages/15/Omzet-en-exploitatie/Supermarkten/Exploitatiebeeld.html?subonderwerp_id=704. De uiteindelijk voor deze brochure relevante rekensom is dan: minimaal 10% (goedkoper) x € 5 miljard (omzetwaarde) x 75% (inkoopwaarde omzet) = een besparing voor supermarkten van minstens € 375 miljoen op inkoopkosten voor producten van merkfabrikanten op jaarbasis. 19 De detailhandel is één van de Nederlandse bedrijfstakken met de grootste concurrentiedruk, zie bijvoorbeeld onderzoek van EIM ‘Onderzoek voor Bedrijf & Beleid’ uit 2005, www.ondernemerschap.nl/pdf-ez/m200511.pdf
Als de kosten van marktverdeling door merkenfabrikanten én marktafschermende importheffingen aan de buitengrenzen van de Europese Unie bij elkaar worden opgeteld, ontstaat op jaarbasis een kostenpost van € 435 miljoen. Het opruimen van deze twee handelsbelemmerende maatregelen zou daarmee voor een gemiddeld Nederlands huishouden tot een jaarlijkse besparing kunnen leiden op zijn inkopen bij de detailhandel van € 60 22. De conclusie is duidelijk: handelsbarrières kosten Nederlandse consumenten goud geld. Daarmee is het de hoogste tijd dat Brussel – Europese Commissie, Europees Parlement en lidstaten – alles in het werkt stelt om deze barrières te slechten.
20 Daarbij is er van uitgegaan dat Nederland in 2009 7,3 miljoen huishoudens telt. Zie CBS site http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/ artikelen/archief/2003/huishoudens1.htm. De som is dan € 0,375 miljard gedeeld door 7,3 miljoen huishoudens is circa € 51 per huishouden per jaar. 21 Dit betreft de volgens opgave van de Europese Commissie in Nederland geïnde antidumpingheffingen op niet communautaire producten. Deze bedroegen € 61,9 miljoen in 2009, € 71,1 miljoen in 2008 en € 68,2 miljoen in 2007 22 De kosten voor winkeliers en consumenten als gevolg van marktafschermende maatregelen dreigen de komende tijd nog fors te zullen stijgen. Als het Europese Parlement zijn zin krijgt komen er ‘land van oorsprong’-etiketten op alle textielproducten die worden geïmporteerd van buiten de Europese Unie. Voor een gemiddeld Nederlands huishouden betekent een dergelijke sterk protectionistische geïnspireerde maatregel dat de uitgaven aan kleding op jaarbasis met ongeveer € 100 zullen stijgen. Zie: http://www.dedetailhandel.nl/images/pdf/014_Detailhandel_waarschuwt_voor_zinloze_duurzaamheidslabels.pdf
29
30
31
32
Colofon Deze brochure is gemaakt door Detailhandel Nederland. Het is tot stand gekomen op basis van diverse vraaggesprekken met Nederlandse winkeliers, literatuurstudie en deelname aan werkgroepen van EuroCommerce, de Europese koepel voor detailhandel. Aangezien veel van de onderwerpen die in dit paper besproken zijn rechtstreeks betrekking hebben op de commerciële relaties tussen schakels in de distributieketen, is ervoor gekozen voorbeelden te anonimiseren. Dit is een publicatie van: Detailhandel Nederland Overgoo 13 Postbus 262 2260 AG Leidschendam Meer informatie: Detailhandel Nederland Hendrik Jan van Oostrum en Julius Witteveen 0032-2-7365830
[email protected] www.dedetailhandel.nl 0031-70-3202345 Mits met bronvermelding en toestemming van Detailhandel Nederland kunt u de informatie uit deze publicatie gebruiken. Grafische vormgeving: Studio Steenbergen BNO, Gouda Digitaal printwerk: Twigt Grafisch Facilitair, Waddinxveen
November, 2010
Opheffen handelsbarrières levert goud geld op
www.dedetailhandel.nl
Opheffen handelsbarrières