Openingstoespraak academiejaar 2008-2009 Bert HOOGEWIJS, algemeen directeur (25 september 2008) “Om De Kwaliteit” Mijnheer de minister Mijnheer de voorzitter en leden van de raad van bestuur en het bestuurscollege Mijnheer de rector, mijnheer de vicerector Geachte collega’s algemeen directeur Beste genodigden Dames en heren
Met een knipoog naar een rapport dat al van 1996 dateert, met name het rapport Van Duinen over het beleid van de Vlaamse universiteiten inzake kwaliteitszorg in het wetenschappelijk onderzoek, heb ik mijn lezing van vandaag als titel “Om De Kwaliteit” meegegeven. Kwaliteitszorg was toen nog een relatief nieuw gegeven. Er werd nog naar definities gezocht, en er werd naar voren geschoven dat een goede organisatie zich kenmerkt door voortdurende aandacht in al haar geledingen voor de veranderingen die op haar afkomen, en door haar systematisch werken aan aanpassingen om haar continuïteit in die veranderende wereld veilig te stellen. Kwaliteitszorg (of kwaliteitsmanagement), zo werd gesteld, is in deze opvatting een samenhangend stelsel van maatregelen gericht op voortdurende dynamiek en verandering, aanpassing en verbetering. Kwaliteitszorg is een instrument van de verantwoordelijke leiding om de organisatie en haar onderdelen tot betere prestaties te brengen. Inmiddels zijn we een heel eind verder. De eerste ronde van visitaties aan de hogescholen dateert al van 2001. Niet dat er daarvoor geen kwaliteitszorg was, maar het is sindsdien toch allemaal iets formeler uitgebouwd. Die formele uitbouw heeft ook extra werk en een niet onbelangrijke extra kost met zich meegebracht, en daarover wordt nogal eens geklaagd. Maar goed, dat is de prijs die we moeten betalen voor de verantwoordingsplicht waaraan we onderhevig zijn. Een verantwoordingsplicht die gekoppeld is aan de grotere autonomie die de hogeronderwijsinstellingen hebben verworven. We zijn het ook verschuldigd aan onze studenten. Zij hebben recht op het beste onderwijs, en voor hen moeten we zorgen voor een aangepast kwaliteitszorgsysteem.
Maar, is het allemaal wel zoveel beter geworden? Of geeft het alleen maar die indruk, en als het al beter is geworden, wat is er dan precies beter geworden? Allemaal vragen die Lee Harvey onlangs naar voren schoof op de jaarlijkse conferentie van de “European Association for Institutional Research”. Sommigen onder u zullen Lee Harvey zeker kennen: een autoriteit op het vlak van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. In zijn keynote op de EAIR-conferentie schetste Lee Harvey drie mogelijke scenario’s, en ik vertaal vrij: een positief scenario, volgens hetwelk: • Het hoger onderwijs wordt gekenmerkt door een reeks grondige veranderingen onder invloed van externe invloeden; • Het hoger onderwijs zich heeft aangepast aan nieuwe noden; • Het innovatiever, en meer student-georiënteerd is geworden; • De hogerwijsonderwijsinstellingen meer verantwoordelijkheden hebben opgenomen; • Het kwaliteitsmanagement inderdaad meer werk heeft opgeleverd, maar anderzijds wel degelijk heeft geresulteerd in een transparanter hogeronderwijssysteem. Er is evenwel ook een sceptisch scenario, volgens hetwelk: • De massificatie niet heeft geleid naar de verbreding van de toegang zoals oorspronkelijk beoogd; • De services naar studenten eerder verslecht zijn; • Nieuwe onderwijsmethodes ten koste gaan van contacturen en er minder feedback wordt gegeven; • De studentgerichtheid van het hoger onderwijs een excuus is om geen contacturen te moeten verzorgen; • Wetenschappelijke publicaties niet meer zijn wat ze vroeger waren, maar veeleer geproduceerd worden vanuit het “publish or perish”-principe; • Professionele managers het contact met de academische basis hebben verloren; • De academische vrijheid onder druk staat; • Rankings belangrijker zijn dan de werkelijke kwaliteit. Finaal is er ook een tussenweg, volgens dewelke: • De toegang tot het hoger onderwijs is verbeterd; • De contacturen weliswaar verlaagd zijn, maar contacturen nu ook niet als de ideale, exclusieve manier van goed onderwijs worden gezien; • Onderwijsinnovatie en nieuwe technologieën extra mogelijkheden bieden;
2
• Wat verwacht wordt van de studenten transparanter wordt gecommuniceerd; • Professionele managers academici ontlasten van administratieve taken; • Hogeronderwijsinstellingen meer autonomie hebben; • Het kwaliteitsdenken duidelijk bijdraagt tot de effectiviteit van het hoger onderwijs. Er blijkt eigenlijk niet zoveel onderzoek te bestaan over de impact van ons kwaliteitsmanagement op de kwaliteit van de afgeleverde diploma’s. Impact is in deze trouwens op zichzelf al een moeilijk concept. Er is natuurlijk een duidelijke relatie tussen het kwaliteitsmanagementsysteem en de afgeleverde rapporten via audits, visitaties e.d. Wat de reële impact is op de kwaliteit (onder verstaan verbetering) van het geleverde onderwijs, is evenwel een andere vraag. Meer zelfs, geregeld horen we dat het onderwijs niet meer is wat het vroeger was. Dikwijls sluit deze bedenking aan bij de massificatie van het hoger onderwijs, massificatie die zeker het aanzicht van het hoger onderwijs heeft gewijzigd. Maar of de exclusiviteit van het hoger onderwijs van destijds meer garanties bood voor de kwaliteit van het hoger onderwijs is nog een andere kwestie. Blijft, zoals onlangs nog opgemerkt in het verslag van het Rekenhof over de kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs, dat een betere Europese en internationale benchmarking voor het vastleggen van de doelstellingen van onze opleidingen een noodzaak is. Het kwaliteitsdenken is alvast niet meer weg te denken uit het hoger onderwijs. Zelf blijf ik kritisch met betrekking tot de grote werkdruk die de huidige kwaliteitsprocessen met zich meebrengen, maar tezelfdertijd laat ik niet na binnen de Hogeschool Gent sterk in te zetten op de uitbouw van een goed kwaliteitsmanagementsysteem. Vorig jaar kon ik bij de opening van het academiejaar de nieuwe missie van de Hogeschool Gent voorstellen. Ze was toen precies de dag ervoor vastgelegd door de raad van bestuur. In het voorbije jaar hebben we verder gewerkt aan de uitwerking van de strategische doelstellingen en beleidslijnen voor de komende jaren. Een niet zo gemakkelijke discussie gelet op de nog bestaande onduidelijkheid over de strategische opties die op Vlaams niveau zullen worden genomen en die ook bepalend zullen zijn voor de toekomst van de Hogeschool Gent. De Hogeschool Gent heeft zich wel op een actieve wijze in het debat over onze toekomst gemengd. Daarbij hebben we ook niet nagelaten de lat hoog te leggen in ons streven naar een betere organisatie en kwaliteitsvol onderwijs. De directe inzetbaarheid en de zelfstandigheid van onze afgestudeerden, ruimte in de curricula voor praktijkgerichte leerervaringen, het stimuleren van 3
ondernemingszin en creativiteit, zijn samen met de internationale dimensie, slechts enkele van de kerngedachten in de visie van de Hogeschool Gent. Disciplineoverschrijdend toegepast onderzoek en de samenwerking met de sociale, economische en culturele omgeving moeten de rol van de Hogeschool Gent versterken als een belangrijke partner in innovatie. Ook inzake sociale voorzieningen voor studenten, personeelsbeleid en de hele facilitaire ondersteuning heeft de Hogeschool Gent in de voorbije maanden duidelijke lijnen getrokken. Kenmerkend daarbij is het streven naar excellentie. Dit is slechts mogelijk door een goed uitgebouwd systeem van kwaliteitszorg. Zowel op het centrale niveau als op het niveau van de departementen bestaat er al veel op dat vlak. En toch is het de bedoeling het komende jaar prioritair werk te maken van een nog betere uitbouw ervan. Daarbij wil ik heel duidelijk de kaders voor ogen houden die zijn uitgetekend ten behoeve van het nieuwe accreditatiestelsel dat nu nog in een pilotfase zit. Het is evenwel niet zozeer met het oog op de accreditatie dat we hier aandacht moeten voor hebben, dan wel voor de kwaliteit op zich. Daarbij zullen we voor onszelf en voor alle stakeholders steeds duidelijke antwoorden moeten hebben op de vraag wat de Hogeschool Gent beoogt met haar opleidingen, op de vraag hoe we onze doelstellingen willen realiseren en hoe we als instelling weten of de beoogde doelstellingen worden gerealiseerd. We zullen er moeten op toezien dat ze wel degelijk worden gerealiseerd. Essentieel is de blijvende aandacht voor verbetering, waarbij iedereen zijn of haar specifieke verantwoordelijkheid opneemt. Het uiteindelijke doel is dat we het leerproces van onze studenten optimaliseren. Dat we het zo opzetten dat het maximaal bijdraagt tot de ontwikkeling van het kritische denken. Het gaat over het opleiden van jonge mensen die zelf nieuwe kennis kunnen produceren, nieuwe problemen erkennen en nieuwe wegen ontdekken om oude problemen te benaderen. Het hoger onderwijs heeft een rol om mensen op te leiden om antwoorden te formuleren op de problemen van de toekomst. Ieder van u heeft daar op eigen wijze een specifieke rol in. Ik wens u daarbij veel succes toe, en een boeiend academiejaar 2008-2009, dat ik hiermee plechtig voor geopend verklaar. Ik dank u voor uw aandacht.
4
Mede namens de voorzitter nodig ik u allemaal uit op de receptie die plaatsvindt in de Pacificatiezaal van het stadhuis. Maar eerst luisteren we nog naar de volksliederen.
5