Opening Winterwerk 2014
Zondag 21 september 2014 Voorganger Dorpskerk: ds. P.F. Bouter Voorganger Bethlehemkerk: kand. C.M. Baan
Programma Bodegraven en Nieuwerbrug: 09.30 - 11.00 uur
Eredienst
11.00 - 11.15 uur
Koffie / Limonade
11.20 - 12.30 uur
Preekbespreking / Verwerking
12.30 uur
Afsluiting
2
Welkom en Afkondigingen Zingen Liedboek Lied 429 vers 1 en 3 Vers 1
Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in 't bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij god’lijk, wonderbaar wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd. Vers 3
Treed vrolijk voort op 's Heren wegen, neemt zijn gebod getrouw in acht. 't Wordt eind’lijk alles u ten zegen, wanneer gij daarop biddend wacht. En wie gelovig op Hem ziet, weet zeker, Hij verlaat ons niet. Votum en groet Zingen Psalm 78 vers 2 en 12 Vers 2
Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren; Neig oor en hart, om naar mijn stem te horen, 'k Zal met mijn mond u wijze spreuken leren, Verborgenheên, van ouds af waardig t' eren; Mij vloeit een schat van wijsheid uit den mond, Gelijk een bron, die voortspringt uit den grond. Vers 12
Daar God, voor hen bezorgd, in hunne noden De wolken zelfs van boven had geboden, De hemeldeur ontsloten, mild in 't zeeg'nen, En 't manna doen rondom hun tenten reeg'nen;
3
Opdat Zijn volk, ten blijk van Zijne trouw, Dit hemelkoorn op reis genieten zou. Lezing van de Tien Geboden en de samenvatting (door kinderen uit de gemeente)
Zingen uit ‘Op Toonhoogte’ Lied 40 Welzalig de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen. Die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters, maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft. En diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom geplant aan waterstromen. Die zijn vrucht geeft op tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt. Gebed Schriftlezing uit Exodus 16:1-21 (door jongeren uit de gemeente)
Kwartels en manna 1 Zij braken op uit Elim en heel de gemeenschap van de Israëlieten kwam in de woestijn Sin, die tussen Elim en de Sinaï ligt. Dat was op de vijftiende dag van de tweede maand nadat zij uit het land Egypte waren vertrokken. 2 En heel de gemeenschap van de Israëlieten morde tegen Mozes en tegen Aäron in de woestijn. 3 De Israëlieten zeiden tegen hen: Och, waren wij maar door de hand van de HEERE gestorven in het land Egypte, toen wij bij de vleespotten zaten en brood aten tot verzadiging toe! Want u hebt ons uitgeleid naar deze woestijn om heel deze gemeente van honger te laten sterven. 4 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde hoeveelheid verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet. 5 En op
4
de zesde dag moet het zó zijn dat zij bereiden wat zij binnenbrengen, en dat zal het dubbele zijn van wat zij dagelijks verzamelen. 6 Toen zeiden Mozes en Aäron tegen al de Israëlieten: Vanavond nog zult u weten dat de HEERE u uit het land Egypte geleid heeft, 7 en morgenochtend zult u de heerlijkheid van de HEERE zien, want Hij heeft uw gemor tegen de HEERE gehoord. Want wie zijn wij, dat u tegen óns mort? 8 Verder zei Mozes: Als de HEERE u in de avond vlees te eten geeft en in de ochtend brood tot verzadiging toe, dan is dat omdat de HEERE het gemor heeft gehoord waarmee u tegen Hem mort. Want wie zijn wij? Uw gemor is niet tegen ons gericht, maar tegen de HEERE. 9 Daarna zei Mozes tegen Aäron: Zeg tegen heel de gemeenschap van de Israëlieten: Kom naar voren, voor het aangezicht van de HEERE, want Hij heeft uw gemor gehoord. 10 Terwijl Aäron tot heel de gemeenschap van de Israëlieten sprak en zij zich naar de woestijn keerden, gebeurde het dat, zie, de heerlijkheid van de HEERE in de wolk verscheen. 11 En de HEERE sprak tot Mozes: 12 Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Spreek tot hen en zeg: Tegen het vallen van de avond zult u vlees eten, en in de morgen zult u met brood verzadigd worden. Dan zult u erkennen dat Ik de HEERE, uw God, ben. 13 En tegen de avond gebeurde het dat er kwartels kwamen aanvliegen, die het kamp overdekten, en in de ochtend was er een laag dauw rondom het kamp. 14 Toen de laag dauw opgetrokken was, zie, over de woestijn lag iets fijns, iets vlokkigs, fijn als de rijp op de aarde. 15 Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft. 16 Dit is het woord dat de HEERE geboden heeft: Ieder moet ervan verzamelen naar wat hij eten kan, een gomer per hoofd, naar het aantal van uw personen. Ieder moet het nemen voor hen die in zijn tent zijn. 17 En zo deden de Israëlieten, zij verzamelden, de een veel en de ander weinig. 18 Zij maten het met de gomer. Wie veel had
5
verzameld, had niets over, en hem die weinig had verzameld, ontbrak niets. Ieder had zóveel verzameld als hij eten kon. 19 En Mozes zei tegen hen: Niemand mag ervan overlaten tot de volgende morgen. 20 Maar zij luisterden niet naar Mozes en sommige mannen lieten ervan over tot de volgende morgen. Toen zat het vol wormen en stonk het. Daarom was Mozes erg kwaad op hen. 21 Zo verzamelden zij het elke morgen, ieder naar wat hij eten kon, want zodra de zon heet werd, smolt het weg. Collecte (door kinderen uit de gemeente) Zingen Psalm 136 vers 4, 23, 25, 26 in beurtzang Vers 4 allen
Looft Gods macht, die onbeperkt, Gadeloze wond’ren werkt; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid. Vers 23 de vrouwen en de meisjes
Die in onzen lagen stand, Ons genadig bood de hand; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid. Vers 25 de mannen en de jongens
Looft Hem, looft Hem, al wat leeft, Die al 't vlees zijn voedsel geeft; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid. Vers 26 allen
Geeft den God des hemels eer; Lof zij aller scheps'len HEER; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
6
Preek Thema ‘Meer dan genoeg Tekst Exodus 16 vers 18: Toen ze het nauwkeurig afmaten, had degene die meer genomen had, niet teveel en degene die minder genomen had, niet te weinig. Ieder had verzameld wat hij nodig had. Zingen Themalied HGJB (op de melodie ‘Van U zijn alle dingen’) De Isra-lieten reizen. God leidt hen door Zijn hand Hij zal de weg wel wijzen naar het beloofde land. En als het volk gaat klagen dan ligt er ‘s morgens vroeg het manna, alle dagen. God geeft meer dan genoeg. Het volk gaat manna zoeken en raapt zoveel als mag. Ze bakken honingkoeken, Maar niet op sabbatdag. Zo wil God voor hen zorgen met water, vlees en brood. En Hij toont elke morgen: Mijn liefde is heel groot! Dank God voor alle dingen voor arbeid en gewas. Dank dat wij kunnen zingen, dat er voldoende was. Wij hebben veel gekregen; Vaak lijkt dat heel gewoon. God gaf de grootste zegen door Jezus, door Zijn Zoon!
7
Dankgebed en voorbede Zingen Psalm 65 vers 8 en 9 Vers 8
Uw goedheid kroont de jaargetijen; Waar Gij Uw voetstap zet, Daar doet Gij 't al ten zegen dijen, Daar druipt het al van vet. Het woeste veld vangt zelfs die droppen, Zijn weide blijft niet droog; De heuvels steken blijde toppen Met lachend groen omhoog. Vers 9
De velden zijn bedekt met kudden; De dalen zijn bekleed Met halmen, die van zwaarte schudden, En lonen 's landmans zweet. Zij juichen, elk op zijne wijze; Uw eer klimt uit het stof; Zij zingen, Uwen naam ten prijze, Uw goedheid en Uw lof. Zegen
8
Locaties voor preekbespreking / verwerking Bodegraven 0-3 jaar
’t Anker, zaaltje links naast grote zaal
4 - 7 jaar (gr. 1 t/m 4)
’t Anker, kerkenraadskamer, zaal 5
8, 9 jaar (gr. 5,6)
’t Anker, clublokaal boven, zaal 4
10, 11 jaar (gr. 7, 8)
’t Anker, kleine zaal boven, zaal 3
12, 13 jaar
Kerkelijk Bureau
14 - 17 jaar
’t Honk
18 - 23 jaar
het koor van de kerk
23 jaar en ouder
de kerk
Nieuwerbrug 0-3 jaar
gemeenschapsruimte
4 - 13 jaar
gemeenschapsruimte
14 - 17 jaar
naar Bodegraven, naar ’t Honk
18 jaar en ouder
de kerk
9
Vragen voor de preekbespreking: 1.De afgelopen maanden zijn er heel wat schokkende dingen in de wereld gebeurd. Heeft dat een negatieve uitwerking op uw/jouw vertrouwen op God? Of doet het juist meer vertrouwen op Hem? Of staat het er helemaal buiten? 2.De Israëlieten kregen per dag genoeg. Wat heeft ons dat te zeggen? Waarom is het voor ons vaak moeilijk om in een welvaartstijd ‘genoeg te hebben’? 3.Het geloof leert je steeds meer afhankelijk van God te leven. Tegelijk moeten wij leren zelfstandig te zijn en op eigen benen te staan. Hoe kan dat samen gaan? 4. De Israëlieten gaven zich liever over aan het keurslijf van de Egyptenaren, dan dat ze bevrijd waren en vertrouwden op God. Herken je in je eigen leven dingen waar je je liever aan overgeeft? 5.Hebt u/jij wel eens het gevoel gehad dat God op dat moment niet voor u wilde zorgen? Hoe ging u/jij daarmee om? 6. Zondag 1 in de Catechismus spreekt erover dat God zo zorgt voor Zijn kinderen dat er zelfs geen haar van hun hoofd kan vallen zonder Zijn wil. Is het wel mogelijk om zo’n vertrouwen op God te hebben?
10
Afsluiting In Bodegraven sluiten we af in de eigen groep en kunnen daarna de kinderen opgehaald worden in ’t Anker. In Nieuwerbrug is er een gezamenlijke afsluiting.
Ga nu heen in vrede Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar. Wat wij hier beleden, samen met elkaar. Aan uw daag’lijks leven, uw gezin, uw werk. Wilt u daaraan geven, daar bent u Gods kerk. Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar. Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar, wat wij hier beleden samen met elkaar. Neem van hieruit vrede, vrede mee naar huis, dan is vanaf heden Christus bij u thuis. Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar.
11