OPEN CATECHESE HAARLEM-CENTRUM
JUNI 2000
DE WRAAK VAN GOD IN HET OUDE TESTAMENT
PROGRAMMA: I
INLEIDING
II
MENSELIJKE WRAAK IN HET OUDE TESTAMENT 2.1 2.2 2.3
III
DE WRAAK VAN GOD IN HET OUDE TESTAMENT 3.1 3.2 3.3
IV
als uiting van kwade gezindheid als rechtshandhaving tijdens oorlogvoering
in de profetie tegen Israël in de profetie tegen de volken de roep om Gods wraak
BETEKENIS VAN HET SPREKEN OVER DE WRAAK VAN GOD
I
INLEIDING
Het thema van de wraak van God, dat in het Oude Testament vaak voorkomt, levert voor veel bijbellezers grote moeite op. Want hoe is het mogelijk dat met zo'n term het handelen van de God van de bijbel getypeerd wordt? Als je in Van Dale de betekenis van het woord 'wraak' opzoekt, vind je daar: 'het streven naar en de handeling van ondervonden leed, onrecht of hoon aan de veroorzaker te vergelden of vergolden te zien'. In onze taal heeft dit begrip de klank van een eigenmachtig en immoreel handelen gekregen. Wraak verbinden we met haat, wraakzucht en wreedheid. Ook in andere moderne talen heeft het begrip wraak die ongunstige lading (het engelse 'revenge' heeft bv. het karakter van een persoonlijk gericht en bitter gedrag). Het begrip heeft die negatieve connotatie niet altijd gekend. Waarschijnlijk gaat het woord 'wreken' terug op een woord met de betekenis 'voortdrijven, vijandig vervolgen, straffen'. Oorspronkelijk had het woord meer de notie van gerechtvaardigd, legitiem (of zelfs juridisch) handelen: vervolgen om te straffen. Maar deze oorspronkelijke betekenis heeft in de loop der tijd grotendeels plaats gemaakt voor de klank die het nu heeft van een emotionele, grimmige vergelding voor aangedaan onrecht. En deze negatieve lading van het woord kan voor ons een belemmering worden voor het verstaan van de bedoeling van het bijbelse spreken over de wraak van God. Daarom zullen we heel goed moeten luisteren wat de schrijvers van het Oude Testament zèlf onder de wraak van God verstonden. Dachten de bijbelschrijvers wel precies hetzelfde als wij toen ze het woord 'wraak' voor God en zijn handelen gebruikten? Ten tweede zullen we goed moeten luisteren wat het spreken over Gods wraak te betekenen heeft binnen het geheel van het Oude Testament. Want: we komen God toch in de Bijbel tegen als de God die 'genadig en barmhartig is, lankmoedig en groot van goedertierenheid'? Past daarbij wel een tekst als Nah. 1:2: "een naijverig God en een wreker is de HERE, een wreker is de HERE en vol van grimmigheid"? Gaat het hier wel dezelfde God als die we onze Vader mogen noemen? Dat zijn de vragen waar we ons mee bezig zullen houden. II
MENSELIJKE WRAAK IN HET OUDE TESTAMENT
Het woord 'wraak' komt in het Oude Testament 79x voor en heeft meestal God als onderwerp. Slechts een paar keer komt het voor dat mensen het onderwerp zijn. Peels: "Het is alsof het Oude Testament alleen daarmee al aangeeft, dat de wraak alleen in Gods handen echt veilig is". Als mensen het onderwerp van wraakoefening zijn, kan dat op drie manieren: wraak als uiting van kwade gezindheid, wraak als een vorm van rechtshandhaving en wraak in de oorlogvoering. 2.1
als uiting van kwade gezindheid
Bij deze teksten gaat het eigenlijk niet om een concrete wraakactie, maar om een gezindheid, een mentaliteit: wraakzucht. Wraakzuchtig en haatdragend zijn is het tegenovergestelde van het liefhebben van de naaste, en heeft altijd een negatieve klank. Voorbeelden: Lev. 19:18: "Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de HERE". Ps. 8:3: "om vijand en wraakgierige te doen verstommen" (vgl. Ps. 44:17). Klaagl. 3:60: "Gij ziet al hun wraakzucht, al hun overleggingen tegen mij". Jer. 20:10: "Alle lieden met wie ik bevriend ben, loeren op mijn val: wellicht zal hij zich laten verlokken, zodat wij hem overmogen en wraak op hem kunnen nemen". 2.2
als vorm van rechtshandhaving
Voorbeelden van teksten waar 'wraak' in het kader van het recht staat zijn: Ex. 21:20: "Wanneer iemand zijn slaaf of zijn slavin met een stok slaat, zodat deze onder zijn hand sterft, zal deze zeker gewroken worden". Wanneer een eigenaar zijn slaaf straft, en hem daarbij zo afranselt dat hij direkt sterft, dan geldt dit als opzettelijke doodslag. De slaaf moet
-
dan gewroken worden; de gemeenschap moet deze wraak (bestraffing) voor de moord ten uitvoer brengen. Gen. 4:15: "Voorwaar, wie ook maar Kaïn doodt: zevenvoudig zal hij worden gewroken!". Kaïns leven wordt 'zevenvoudig', d.w.z. volkomen verzekerd door God Zelf. De vogelvrije moordenaar die tot God klaagt dat hij zonder enige bescherming verder moet, krijgt van God de garantie dat Hij hem zal wreken. Wie Kaïn doodt zal zelf gedood worden. Normaal zou de familie voor deze 'rugdekking' zorgen, maar nu neemt God deze taak op zich. De dreiging met wraak heeft de functie van rechtsbescherming. Deze tekst wordt 'geciteerd' in vs. 24: "Kaïn wordt zevenvoudig gewroken, maar Lamech 77 maal". Hier gaat het echter in tegenstelling met vs. 15 niet om wraak als rechtsmaatregel, maar om een verwording daarvan: Lamech oefent al wraak bij een kleine wond, de mate van zijn wraak is veel groter en hij maakt zichzelf subject van de wraak: Kaïn wordt gewroken, Lamech wreekt zichzelf. In Lamechs recht is God afwezig.
-
Spr. 6:32,34: "Wie overspel pleegt met een vrouw, is verstandeloos; wie dit doet, richt zichzelf te gronde. Want jaloersheid is vuurgloed in een man, hij kent geen mededogen ten dage der wraak". Bedoeld is de dag van de publieke bestraffing van de misdaad. De 'dag van de wraak' is de dag waarop de echtgenoot de zaak aanbrengt en de gemeente het rechtsvonnis voltrekt. Waarom richt een overspeler zichzelf te gronde? Omdat hij bij ontdekking geen enkele ontsnappingsmogelijkheid heeft: in zijn toorn en jaloezie zal de ander van geen wijken weten en absoluut de zaak aanhangig maken.
2.3
tijdens oorlogvoering
Ook hier is 'wraak' niet iets wat tegenover het recht, maar juist in het kader van het recht staat. Het gaat niet om het koelen van haat op de vijand, maar om een 'oorlog des Heren', die gezien wordt als een soort rechtszaak. Wraak op de vijand is straffende vergelding in naam van de Goddelijke Rechter. Voorbeelden hiervan zijn: Joz. 10:13: "En de zon stond stil en de maan bleef staan, totdat het volk zich op zijn vijand gewroken had". In Jozua 10 wordt verteld dat Kanaänitische koningen een aanval ondernemen op Gibeon die de zijde van Israël had gekozen. Jozua komt het bedreigde Gibeon te hulp en de zon staat te Gibeon net zolang stil, totdat Israël zich op de vijand gewroken heeft. Het is duidelijk dat het hier niet gaat om het koelen van haat of bevredigen van strijdlust, maar om een vergeldingsactie in naam van God. Ester 8:13: "de Joden moesten zich tegen die dag gereed houden om zich op hun vijanden te wreken". Richt. 16:28: "En Simson riep tot de HERE en zeide: Here HERE, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met één wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke". Als we al deze teksten overzien, merken we dat het oudtestamentische woord 'wraak' de notie van het recht in zich draagt, in tegenstelling tot ons moderne begrip. Wraak in het Oude Testament is iets dat in Gods handen ligt, of in de handen van door God gebruikte instrumenten, zoals de gemeenschap, een richter of een koning. III
DE WRAAK VAN GOD IN HET OUDE TESTAMENT
In het grootste deel van de teksten uit het OT waarin het woord 'wraak' voorkomt is God het onderwerp van die wraak. 3.1
In de profetie tegen Israël
In de eerste plaats komt Gods wraak voor in onheilsprofetieën over het volk Israël. Voorbeelden: Lev. 26:25: "Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij keert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden, en over u een zwaard brengen dat wraak neemt over het verbond". In Lev. 26 gaat het om de verbondszegen (vs. 3-13) en verbondsvloek (vs. 14-45). In vs. 25 kondigt God een zwaard aan dat wraak zal nemen over het verbond; d.w.z. over de schending van het verbond. Het breken van het verbond roept om de wraak van God. Gods wraak heeft ook hier dus een juridische vulling. Gods wraak over het verbond is Gods recht. Het gaat niet om de willekeur
-
-
-
van een onberekenbare God, maar om de rechtvaardige straf van Hem die Zich met dit volk verbonden heeft. Bovendien blijkt dat de wraak niet Gods laatste woord is. Gods wraak betekent niet dat Hij nu ook van zijn kant het verbond verbreekt: vs.44. De wraak betekent juist dat Hij op terugkeer tot dat verbond aandringt. Het is geen vergelding om de vergelding, maar een terugdrijven zodat herstel mogelijk is: vs.45. Jes. 1:24: "Daarom luidt het woord van de Here, de HERE der heerscharen, de Machtige Israëls: Wee, Ik zal wraak oefenen aan mijn vijanden". Hier geldt de wraak weliswaar alleen voor de goddelozen, maar de profetie is toch geadresseerd aan het gehele volk. Ook hier is de wraak van God de wraak van de Koning die waakt over de handhaving van zijn verbond. Hij roept zijn volk ter verantwoording en kondigt het rechtsoordeel aan. Jes. 59:17: "Hij bekleedde Zich met wraak als met een gewaad". Gods wraak betekent bestraffing voor hen die het recht verdraaien. God treedt op als Rechter. Op de achtergrond staat weer het geschonden verbond. De verbondswraak is de vergeldende kant van het komen van God tot herstel en verlossing. Jer. 9:9: "Zou Ik hierover aan hen geen bezoeking doen, luidt het woord des Heren, of zou Ik aan een volk als dit Mij niet wreken?" De vraagvorm geeft aan: God kan niet anders meer, juist omdat Hij een verbondsverhouding met dit volk heeft. De Heilige kan niet voorbijgaan aan het recht.
In deze teksten heeft de wraak te maken met de verbondsrelatie tussen God en Israël. God reageert op de aantasting van het recht, zijn wraak komt op uit een intense betrokkenheid op het wel en wee van het volk en van de armen in het bijzonder. De wraak beoogt als handhaving van het recht het herstel van het verbond. Zo dient de wraak de komst van het heil. 3.2
In de profetie tegen de volken
In een groot aantal teksten wordt geprofeteerd over de wraak van God tegen de heidense volken of tegen Israëls vijanden. Voorbeelden: Deut. 32:35: "Mij komt de wraak toe en de vergelding tegen de tijd, dat hun voet zal wankelen, want de dag van hun verderf is nabij, snel komt nader wat over hen is beschikt", vs.41: "dan zal Ik wraak oefenen aan mijn tegenstanders en vergelding brengen over wie Mij haten", vs. 43: "Jubelt, gij natiën om zijn volk, want Hij wreekt het bloed van zijn knechten, Hij oefent wraak aan zijn tegenstanders en verzoent zijn land, zijn volk". We kwamen het lied van Mozes ook al tegen bij 'het berouw van God'. We zagen dat het lied in vs.26 een wending krijgt. Het gericht over Israël (vs.20-25) wordt niet ten volle uitgevoerd, God houdt het oordeel in. Hij keert Zich dan tegen de brallende heidenen die Israël vertrappen en God honen. Zij zullen hun straf niet ontgaan (vs.34). Dit loop uit op vs.35. Waarom deze wraak? Omdat de maat van de hoon en de vijandschap vol is. De vijand verheft zich tegen God; Gods eer is in het geding. De vijanden die God gebruikte als strafinstrument over Israël denken dat door eigen kracht dit alles geschiedt (vs.27). Zij denken dat als Israëls zwak is, Israëls God dat ook wel zal zijn. Vervolgens zorgt ook Gods erbarmen over Israël voor de wraak. Want de vijand wil doelbewust Gods volk vernietigen. Dan grijpt de Here in (vs.35). Dit gericht over de vijand betekent tegelijk de bevrijding van Israël (vs.36). Wraak is een kwestie van recht doen aan zijn volk! Het wraakgericht heeft als keerzijde de verlossing en is een zaak van het recht. Daarom eindigt het lied met een oproep om te jubelen over de wraak van God. Nah. 1:2: "Een naijverig God en een wreker is de HERE, een wreker is de HERE en vol van grimmigheid; een wreker is de HERE voor zijn tegenstanders, en toornen blijft Hij tegen zijn vijanden". Het hele boek Nahum preekt in felle woorden de wraak van God over Ninevé, hoofdstad van Assyrië. Het Assyrische wereldrijk heeft 3 eeuwen lang het hele oude MiddenOosten geterroriseerd (9e - eind 7e eeuw). Jaar in jaar uit trokken hun legers door alle landen en zij brachten een zee van leed over de wereld. Nahum leefde op het hoogtepunt van hun macht: de val van Thebe in 663 v.Chr (Nah.3:8). Zelfs Egypte is veroverd, voor het eerst in de wereldgeschiedenis beheerst één macht de wereld. Nu is er geen enkele hoop meer over (vgl. 2e WO: Hitler zou Rusland hebben overwonnen, Engeland op de knieën gekregen en vervolgens had Amerika gecapituleerd...). De profetie van Nahum is uitgesproken vlak na 663, toen de triomferende Assyrische legers op hun terugtocht uit Egypte door Kanaän naar huis trokken. Als in deze situatie de profeet spreekt, gaat de profetie maar over één ding: Gods wraak. Geen mens kan nog helpen, maar het onrecht zal niet triomferen, want: wreker is de Here! Nah. 1:2 klinkt als een gongslag die de profetie opent. Het is een profetie over de uitdelging van het kwaad aan het adres van mensen die geen hoop meer hebben. Op de God die de God der wrake is,
-
3.3
kan men hopen! Door de wraak van God kan het bevrijdingsfeest gevierd worden (1:15). Niet alleen Gods eigen volk, maar alle volken zullen zich daarover verheugen (3:19). Jes. 34:8: "want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding", 35:4: "Zegt tot de versaagden van hart: Weest sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen". Jesaja 34 en 35 horen bij elkaar. In Jesaja 34 draait alles om het gericht dat de aarde zal treffen, Edom in het bijzonder. In Jesaja 35 zien we het tegenbeeld van een wereld vol vreugde, bloei, herstel, harmonie. In vs.1,2 is sprake van een bloeiende en juichende woestijn, vervolgens klinkt in vs.3,4 een oproep om niet hopeloos te zijn omdat God met wraak zal komen ter verlossing. Deze verlossing wordt geïllustreerd door vs.5,6: bevrijding van alle handicaps. Het komen van God met wraak wordt zo geplaatst in een schitterend decor. Over wie de wraak komt, waarom en wanneer wordt niet gezegd. Het woord 'wraak' werkt hier als een signaal: Nu worden de dingen recht getrokken, er komt een omkeer: de onderdrukker zal zijn straf niet ontgaan en Gods volk wordt bevrijd. Het is typerend dat midden in een visioen over de heilstijd op deze manier de wraak van God een plaats kan krijgen. Dat is geen tegenstelling. Het is zelfs beslissend: als God niet komt (en wel met wraak) dan is er geen enkele hoop meer. De boodschap van de wraak van God brengt de zwakken kracht (vs.3,4), opent de weg naar de toekomst (vs.8) en geeft de aanzet tot eeuwige vreugde (vs.10). Vreugde vanwege het herstel van de onderdrukte. In het kielzog van het komen van Gods wraak komt er bloei en leven. De roep om Gods wraak
Nog meer problemen dan het spreken over de wraak van God zelf vormt de roep om wraak zoals we die tegenkomen in het OT. Hoe kan een vers als Ps. 58:11 in dezelfde bijbel staan met het woord van de Here Jezus: 'hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen', of van Paulus in Rom. 12:14: 'Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet'? De roep om wraak kan in verschillende vormen voorkomen. Letterlijk als een bede tot God, als een wens, of in de vorm van een verwachting of toezegging. Vaak komen de teksten voor in de psalmen, maar ook elders in het OT. Voorbeelden: Ps. 94:1: "God der wrake, Here, God der wrake, verschijn in lichtglans. Verhef U, Richter der aarde, breng vergelding over de hovaardigen". Het appèl op de God der wrake klinkt vanuit de diepste nood. Er zijn goddelozen die de rechtvaardigen verdrukken (vs.21). De psalm geeft de indruk dat het gaat om machthebbers die hun bevoegdheden misbruiken. De zwakken worden slachtoffer van verdraaien van het recht. Onverdraaglijk is het gebral waarmee dit gebeurt (vs.3,4), nota bene door mede-Israëlieten (vs.8). Er blijft voor de bedreigde rechtvaardigen maar één uitweg: het appèl op de hoogste Rechter. Hij is de God van het verbond die zijn volk niet straffeloos laat vertreden en opkomt voor weduwe, wees en vreemdeling. De roep om wraak hangt niet samen met rancune, maar met bewogenheid om het lot van Gods volk en verontwaardiging over het kwaad. De roep om wraak is niets anders dan het gebed tot de Here om in deze situatie van uiterste nood als Koning en Rechter te handelen overeenkomstig zijn eigen woord. Om zich wrekend en rechtsherstellend over zijn verbondsvolk te ontfermen. Ps. 58:11: "De rechtvaardige zal zich verheugen, wanneer hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed van de goddeloze". Dit aanstootgevende vers wil niets anders dan in een krachtig beeld (een slagveld na de strijd) de totale ondergang van de goddelozen onderstrepen. Er is een God die recht doet op aarde (Ps.9:13: 'Het geroep der ellendigen vergeet Hij niet'). God is God en recht is recht. Als dit uiteindelijk in de wraak zichtbaar wordt, verheugt de rechtvaardige zich. Het is de vreugde en de eindeloze opluchting om het zien van de bevrijding, het herstel van het recht. Jer. 11:20: "Maar, Here der heerscharen, rechtvaardige Rechter, die nieren en hart toetst, ik zal uw wraak aan hen zien, want op U heb ik mijn rechtszaak gewenteld!", 15:15: "Gij weet het, Here, gedenk mijner, sla acht op mij en neem voor mij wraak op mijn vervolgers! Neem, door uw lankmoedigheid, mij niet weg; weet, dat ik om Uwentwil smaad draag", zie ook 20:12. Jeremia denkt niet aan eigen wraakneming, maar geeft zijn zaak over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt. De profeet roept om een actief ingrijpen van God tegenover zijn achtervolgers, degenen die hem vervloeken. Het zijn zij die uit alle macht de verkondiging van het woord van God willen remmen door de spreekbuis ervan te stoppen. Het blijkt dat de naam en eer van God zelf in het geding zijn: de smaad die de gezondene draagt treft de Zender. De geloofwaardigheid en het recht van God staan op het spel. Het appel op God komt niet op uit een rancuneuze geest, maar uit een aangevochten hart dat ziet dat Gods zaak te gronde gaat. Als God nu niet opkomt voor zijn profeet zal Jeremia omkomen; als God nu niet opkomt voor zijn verbond en recht en wordt de eer van zijn naam voorgoed geschonden.
In deze teksten roepen mensen om de wraak van God, terwijl zij afzien van eigen wraak en alles verwachten van Hem die rechtvaardig oordeelt. De situatie waarin om Gods wraak gebeden wordt, is uiterst bedreigend: Goddeloze vijanden staan de dichter of profeet naar het leven en het onrecht lijkt voorgoed te triomferen. De diepste drijfveer achter de wraakbede is het verlangen naar herstel van het recht en de eer van God. Nergens gaat het om bevrediging van verbitterde haatgevoelens van verongelijkte mensen. De achtergrond is het verbond: God komt naar zijn beloften op voor zijn volk. Daarmee verbonden is de notie van het recht: God laat het onrecht niet zegevieren. Het is de Hemelse Opperrechter tot wie de wraakbede wordt gericht. In dit licht is ook de 'vreugde' over de wraak te verstaan. De roep om de wraak van God gaat samen met de blijdschap over de realisering ervan, omdat deze wraak een einde maakt aan het onrecht. IV
BETEKENIS VAN HET SPREKEN OVER DE WRAAK VAN GOD
1.
Gods wraak hoort bij zijn Koning-zijn en Rechter-zijn. Dat God Koning is, is één van de grondlijnen in het OT. In alle toonaarden wordt over Gods koningsschap gesproken, in de geschiedenis, in de Psalmen en in de profetie. Als van deze God, die Koning is, gezegd wordt dat hij Zich wreekt, kan het niet gaan om een tirannieke willekeur of utibarsting van rancune. Gods wraak is koninklijke wraak. En deze koninklijke wraak richt zich tegen hen die zijn majesteit schenden door aantasting van zijn eer, zijn recht of zijn volk. De Koning is ook Rechter. Regeren en rechtspreken gaan samen. De wraak van de RechterKoning is de laatste hoop van degenen die van aardse rechters niets meer te verwachten hebben. Als Hij niet wreekt, is er geen recht meer op aarde.
2.
Gods wraak is een verbonds-actie. Gods wraak speelt zich niet af in de context van haat, woede en rancune, maar in de context van het verbond. Soms is het een reactie op de verbondsbreuk die Israël pleegt, soms een bescherming van Gods verbondsvolk dat door vijanden wordt belaagd.
3.
Gods wraak heeft te maken met Gods heiligheid en Gods gerechtigheid. God kan in zijn heiligheid de verbondsbreuk, het onrecht of de ontering van zijn naam niet laten geworden. Gods wraak is heilige wraak, de wraak van een heilige Koning. Wat deze heiligheid betekent hebben we de vorige Open Catechese gezien. Ook heeft Gods wraak te maken met zijn gerechtigheid. Gods gerechtigheid wil herstel en heil. Om dat te bereiken moet het zich soms bedienen van het strafinstrument van de wraak.
4.
Gods wraak is een bron van vreugde en hoop. De realiteit van Gods wraak is een garantie, dat er nog gerechtigheid is in een wereld vol onrecht. Zijn wraak biedt uitzicht: God laat het kwaad uiteindelijk niet ongestraft. Deze wetenschap weerhoudt de mens ook van het verlangen om het recht in eigen hand te nemen. De wetenschap dat Gods wraak tenslotte al het kwade wegdoet, is een bron van vreugde en geeft reden tot lofprijzing.
5.
De wraak van God en het Nieuwe Testament. Wijst de Here Jezus niet eigenlijk de hele wraakgedachte af (Luc.4:18)? Opvallend is dat als Hij in de synagoge te Nazareth uit het boek Jesaja leest, Hij stopt in Jes.61:2a, terwijl in vs.2b direct daarop volgt de zin over de wraak. Bewust spreekt Jezus niet over de dag der wrake. Toch blijkt hieruit niet, dat Hij de wraak afwijst. De dag der wrake wordt door Jezus niet 'afgeschaft', maar 'opgeschort'. Het heden is het heden der genade, waarin de Bruidegom aanwezig is en het evangelie aan allen gepredikt wordt. Het is heden het aangename jaar des Heren. Maar eens zal de wraak komen, zie Luc. 18:1-8 en Luc. 21:22. Alleen - nú nog niet. De tekst uit Luc.4:18 moet heilshistorisch gelezen worden. Ook in het Nieuwe Testament wordt gesproken over God als de God van de wraak. Paulus zegt in 1 Thess. 4:6 dat God een Wreker is en in Rom. 12:19 lezen we: "Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here". Er kan zelfs in het NT een vloekbede worden gevonden: 1 Kor. 16:22: "Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata", Gal. 1:8: "Al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen
wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!". Maar er is wel een duidelijk verschil met het OT. In het Nieuwe Testament wordt de wraak van God vooral op de toekomst betrokken. En dit heeft te maken met de grote heilshistorische wending die met de komst van Jezus Christus is voltrokken. De vloek van God kwam op Hèm neer en voor ieder die dat gelooft betekent dat volkomen verlossing. Het gericht waarom het OT riep is in Christus principieel voltrokken. Anderzijds is het Koninkrijk nog niet voltooid. Nog is er de zonde, de strijd, de aanval op de gelovigen. Maar ook daaraan zal eens een einde komen. Als in de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter de weduwe roept om 'recht' (in het Grieks: wraak), zegt de Here Jezus: "Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen" (Luc.18:7), vgl. Op. 6:9. Zo is de prediking van Gods wraak een diepe troost voor de gelovigen. Al het onrecht dat niet hersteld werd, alle verdrukking en tegenstand, alle smaad - God maakt er een einde aan. Het probleem van het kwaad wordt in het oordeel van God volledig weggedaan. En na het oordeel kan het feest van het Lam beginnen, voor eeuwig ongestoord (Op. 19:6-10).
Haarlem, 6 juni 2000 Miranda Renkema.
DE WRAAK VAN GOD IN HET OT PROGRAMMA: I
INLEIDING
II MENSELIJKE WRAAK IN HET OT 2.1 2.2 2.3
als uiting van kwade gezindheid als rechtshandhaving tijdens oorlogvoering
III DE WRAAK VAN GOD IN HET OT 3.1 3.2 3.3
in de profetie tegen Israël in de profetie tegen de volken de roep om Gods wraak
IV BETEKENIS VAN HET SPREKEN OVER DE WRAAK VAN GOD
I
INLEIDING
-
hoe is het mogelijk dat met zo'n term het handelen van God wordt getypeerd? in onze taal heeft 'wraak' de klank van eigenmachtig vergelden: wraakzucht, wreedheid oorspronkelijke betekenis: juridisch vervolgen, straffen wat bedoelden bijbelschrijvers met het woord 'wraak'? wat is de betekenis van Gods wraak in het geheel van het OT?
-
II MENSELIJKE WRAAK IN HET OT 2.1 als uiting van kwade gezindheid -
gaat om gezindheid: wraakzuchtig en haatdragend zijn - Lev. 19:18 - Ps. 8:3 - Klaagl. 3:60 - Jer. 20:10
2.2 als vorm van rechtshandhaving -
teksten waar wraak in het kader van het recht staat - Ex. 21:20 - Gen. 4:15 - Spr. 6:32,34
2.3 tijdens oorlogvoering -
ook hier staat wraak in het kader van het recht: wraak op de vijand is straffende vergelding in naam van de Goddelijke Rechter - Joz. 10:13 - Esther 8:13 - Richt. 16:28
Conclusie: Het OTe woord 'wraak' draagt de notie van het recht in zich. Wraak is iets dat in Gods handen ligt, of in de handen van door God gebruikte instrumenten (gemeenschap, richter, koning).
III DE WRAAK VAN GOD IN HET OT 3.1 in de profetie tegen Israël -
-
onheilsprofetieën over Gods volk - Lev. 26:25 - Jes. 1:24 - Jes. 59:17 - Jer. 9:9 wraak heeft te maken met de verbondsrelatie tussen God en Israël
3.2 in de profetie tegen de volken -
-
wraak over heidense volken / Israëls vijanden - Deut. 32:35 - Nah. 1:2 - Jes. 34:8 wraak betekent: de dingen worden rechtgetrokken; de onderdrukker zal zijn straf niet ontgaan en Gods volk wordt bevrijd
3.3 de roep om Gods wraak -
-
als bede tot God, als wens, als verwachting - Ps. 94:1 - Ps. 58:11 - Jer. 11:20, 15:15 mensen zien af van eigen wraak en verwachten alles van Hem die rechtvaardig oordeelt de situatie is uiterst bedreigend: vijanden staan de dichter naar het leven en het onrecht lijkt voorgoed te triomferen achtergrond is het verbond: God komt naar zijn beloften op voor zijn volk; Hij laat het onrecht niet zegevieren
IV BETEKENIS VAN HET SPREKEN OVER DE WRAAK VAN GOD 1. Gods wraak hoort bij zijn Koning-zijn en Rechter-zijn. 2. Gods wraak is een verbonds-actie. 3. Gods wraak heeft te maken met Gods heiligheid en Gods gerechtigheid. 4. Gods wraak is een bron van vreugde en hoop. 5. De wraak van God en het Nieuwe Testament.