OPDRACHTGEVER GEMEENTE LEDE MARKT 1 9340 LEDE
Technisch deskundige
Micconsult bvba Boudewijnlaan 137 bus 1 9300 Aalst Tel. 053/78.73.75 Fax 053/78.73.17 E-mail:
[email protected]
INHOUDSTAFEL I. ARCHITECTUUR EN BOUWPROGRAMMA...................................................... 1.1 1.2
Regelgeving
BOUWPROGRAMMA Basisvereisten van het bouwprogramma Vereisten inzake omgevingswerken – landschapsarchitectuur Vereisten inzake energieprestatie Vereisten inzake technische installaties en inrichtingen
II. STABILITEIT 1 2 3
DOEL STABILITEITSNOTA .................................................................................................................... FUNDERINGSWIJZE VAN NIEUWBOUW............................................................................................ MAATREGELEN VOOR BEHOUD VAN BESTAANDE TOREN........................................................ MAATREGELEN INZAKE WINDSTABILITEIT................................................................................. MAATREGELEN INZAKE BEHOUD VAN DE BESTAANDE GEVELDELEN................................
III. TECHNISCHE INSTALLATIES 1 2 3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
ALGEMEEN ................................................................................................................................................... CONCRETE UITVOERINGEN .......................................................................................................................... GEGEVENS SPECIALE TECHNIEKEN .............................................................................................................. Elektriciteit ........................................................................................................................................... verwarming........................................................................................................................................... Verluchting ......................................................................................................................................... 9 Sanitaire inrichtingen........................................................................................................................... Liftinstallaties .................................................................................................................................. 10
IV. VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE ………………………………………………. V. UITVOERING VAN DE OPDRACHT…………………………………………
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 2 van
I. ARCHITECTUUR EN BOUWPROGRAMMA 1.1 REGELGEVING Volgende stedenbouwkundige voorschriften zijn van toepassing op het Projectgebied : -
Masterplan parkdomein Mesen Stedenbouwkundige voorschriften BPA-Markizaat
De algemene bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de infrastructuur voor deze assistentiewoningen minimaal moeten voldoen zijn de vigerende normen inzake : - brandveiligheid (zelfs indien het hoogste evacuatieniveau minder hoog is dan 10 meter, zullen de voorschriften betreffende brandpreventie voor een middelhoog gebouw van toepassing zijn) - de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit tot gebouwen toegankelijk voor het publiek (er wordt rekening gehouden met de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers voor het geheel van het gebouw en zijn aanhorigheden) - stedenbouwkundige verordening 5 juni 2009 alsook : -
de EPB regelgeving de regelgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk het AREI de typebestekken, uitgegeven door de Vlaamse overheid de regelgeving op de milieuvergunningen
Zie hieromtrent meer uitgebreid titel 3 “Wettelijke randvoorwaarden” van deel A “Administratieve bepalingen” van de leidraad. programma van eisenBasisvereisten van het bouwprogramma : Het bouwterrein dient te omvatten - omgevingswerken: aanplantingen, verhardingen, parkeerzones en overdekte fietsenstalling; - het gebouw. Het gebouwdient te omvatten : - 45 assistentiewoningen - personeelslokalen inclusief eventuele ruimte voor de beheerder - ontmoetingsruimte - dienstruimten: technische lokalen, wasplaats, bergingen, voorraadruimtes. - lokalen voor externe dienstverlening: kapper, wassalon. - vuilnisberging voor gescheiden afhaling. Vereisten voor de gemeenschappelijke ruimtes: Het volledige gebouw dient toegankelijk te zijn voor rolstoelgebruikers : - afwezigheid van dorpels, ruime lift, … Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 3 van
De ontmoetingsruimte (bar, animatielokaal) dient minimaal te voorzien in: - oppervlakte te rekenen aan 2 m² per flat - bemeubeld met zithoeken en tafels met stoelen - kitchenette / bar Vereisten voor de individuele serviceflat : -
Volledig toegankelijk voor rolstoelgebruikers
-
Minimum netto oppervlakte (gemeten tussen de muren) bedraagt 50m². De flat omvat een inkomhal met vestiaire, keukenblok, living met zithoek sanitaire cel met douche en hangtoilet, een afzonderlijke slaapkamer, berging.
-
1/6 de van de vloeroppervlakte van de slaapkamer en de zithoek moet worden vertegenwoordigd door glas in de muren. (vloeroppervlakte = 40 m² dan moet er 40/6 = 6,67 m² glas ( ramen ) worden gebruikt)
- Akoestische isolatie : de NBN S01-400-1 is van toepassing, waarbij het prestatieniveau akoestisch basiscomfort moet gehaald worden. -
Gezond binnenklimaat
-
Zonnewering waar nodig om overbezonning van de woongelegenheid te voorkomen
Vereisten inzake omgevingswerken - landschapsarchitectuur Minimaal dient de inschrijver aan te leggen / te voorzien op het bouwterrein: - 30 parkeerplaatsen - Overdekte fietsenstalling, waarbij minstens ruimte wordt voorzien voor minstens 30 fietsen - Aanplanting en inkleding van de omgeving. Vereisten inzake energieprestatie Het op te richten gebouw en de op te richten assistentiewoningen dienen te voldoen aan de vigerende normen inzake E-peil (80) en K-peil (35). Bij de inschrijving wordt een rekennota gevoegd (conform VEA), aangevuld met een aanvullende beschrijvende nota van de voorziene ingrepen om tot dit E-peil te komen. Deze nota bevat tevens een raming van de kostprijs voor de bedoelde voorzieningen. Het aanstellen van een EPB verslaggever maakt deel uit van de opdracht. De energieverslaggever moet bij het VEA geregistreerd zijn. Vereisten inzake technische installaties en inrichtingen Zie de vereisten opgesomd onder titel III – Technische installaties.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 4 van
II. 1.
STABILITEIT DOEL STABILITEITSNOTA In opdracht van de gemeente Lede is een adviesnota opgemaakt waarbij volgend werd nagegaan : - welke de maatregelen zijn die vereist zijn om de te behouden bouwdelen van project Mesen te verstevigen, te stabiliseren en te herstellen, terwijl de afbraak en de nieuwbouw kan uitgevoerd worden. - de funderingsaanpak die de bouw van 45 service flats moet mogelijk maken, rekening houdend met de bestaande toestand van het project Mesen en rekening houdend met de te behouden kelders. Voor nazicht van de fundering werd een richtinggevend sonderingsonderzoek verricht door Blancqstra nv, en is dit advies gebaseerd op het opgegeven programma van 45 service flats in 4 bovengrondse bouwlagen (zie bijlage).
2.
FUNDERINGSWIJZE VAN NIEUWBOUW Voor nazicht van de wijze van fundering voor een nieuwbouw werd uitgegaan van het sondeerrapport 04064 vanwege Blancqstra nv d.d. 13/04/’04. Het gebouw met assistentiewoningen zou voorzien worden in 4 bouwlagen (GV en 3 verdiepingen) langsheen een deel (toren) te behouden gevel van schoolvleugel 1, nml. de centrale toren. Mogelijke uitvoeringswijze Laat ons aannemen dat de draagmuren loodrecht op de te behouden centrale toren staan, met een tussenafstand van ongeveer 4m. We hebben een normale dikte van vloerafwerking, met wat tussenwanden, zodat de vaste belastingen op de plaat ongeveer 300kg/m² bedragen. Laten we een gebruiksbelasting van 300kg/m² aannemen voor publieke ruimtes( cfr. de norm EC1). Deze belastingen kunnen normaal gezien opgevangen worden met een plaatdikte van de orde 15cm, dat 375 kg/m² weegt. Totaal hebben we dus een gewicht van de orde 1000 kg/m² (300+300+375), per verdieping. Bij 4 bovengrondse verdiepingen komen we aan 4000 kg/m², wat aanleiding geeft tot lijnlasten van 4m x 4000kg/m² = 16000 kg/m. Tellen we hierbij het gewicht van de draagmuur over de 4 verdiepingen, dan geeft dit 4000 kg/m. De lijnlasten op de fundering bedragen dus ongeveer 20000 kg/m (= 200kN/m). Wanneer we aannemen dat deze draagmuren gefundeerd worden op zolen, dan zou op basis van de draagkracht uit de sondering op +/-2m onder maaiveld de zoolbreedte ongeveer 4m moeten bedragen, waardoor een fundering op zolen geen optie blijkt. De slechte grondlagen lopen door tot een diepte van 10m, waardoor funderen op een volle plaat eveneens geen optie is. Er zal dus op palen moeten worden gefundeerd. Het maximum draagvermogen (voor palen met diameter 46cm op een aanzet op 15m diepte) bedraagt ongeveer 800kN. Per 4m (=800kN/200kN/m) draagmuur moet er dus een paal worden voorzien. De breedte van het gebouw bedraagt ongeveer 12m. de lengte ongeveer 64m. We hebben dus ongeveer 17 (=64/4+1) draagmuren van 12m lengte = 204m draagmuur. Het benodigde aantal palen is dus van de orde 204m/4=51, dus orde 55à60 palen.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 5 van
3. MAATREGELEN VOOR BEHOUD VAN BESTAANDE TOREN MAATREGELEN INZAKE WINDSTABILITEIT Er wordt uitgegaan van de te behouden toren met een klein gedeelte westgevel van schoolgebouw 1. In eerste instantie moet de stabiliteit van het solitaire deel worden gegarandeerd, d.m.v. stalen vakwerken rondom de centrale toren. MAATREGELEN INZAKE BEHOUD VAN DE BESTAANDE GEVELDELEN Voor het behoud en het herstel van de bestaande toren dienen volgende ingrepen voorzien te worden: Plaatselijk hermetsen van verweerde en losliggende muurdelen, nl. afbraak en wegnemen van losliggende muurdelen en hermetsen met gerecupereerde gevelstenen. Het nieuwe metselwerk wordt op gepaste wijze verankerd aan de bestaande muurdelen. Hervoegen van bestaande geveldelen door uitslijpen van oude en verweerde voegen, nl. het bestaande voegwerk dient nagezien te worden en waar nodig tot op een diepte van min. 3 mm uitgeslepen te worden. Dit dient minutieus en gedegen uitgevoerd te worden om beschadiging van gevelstenen te vermijden. Met gepaste voegmortel en afgesproken kleur dient het geheel terug heringevoegd te worden. Ten einde een egaal uitzicht te krijgen van de volledige toren, zouden wij aanraden om het geheel grondig te reinigen en daarna het globaal aspect van het voegwerk te evalueren.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 6 van
III. 1.
TECHNISCHE INSTALLATIES ALGEMEEN
In ieder facet van het ontwerp der technische installaties wordt rekening gehouden met de recente voorschriften in verband met rationeel water- en energieverbruik (RWEG) en de EPB voorschriften. Niet alleen zullen daartoe de bestaande type-bestekken worden in acht genomen, maar zullen op eigen initiatief ook zekere materialen, concepten en technieken voorgesteld worden die hetzij energiebesparend, hetzij milieuvriendelijk zijn: -
toepassing van condenserende en low Nox-ketels en branders; toepassing van recuperatoren op de luchtbehandelingsinstallaties; toepassing van free-cooling en free-chilling voor de eventuele klimatisatieinstallaties toepassing van aanwezigheidsdetectoren o.m. voor de sturing van ventilatie, verwarming, klimatisatie, verlichting, enz.; toepassing van verlichtingsarmaturen met hoog optisch rendement, met elektronische voschakelapparatuur; toepassing van transformatoren met lage transformatorverliezen, kostensparende compensaties van arbeidsfactoren; toepassing van waterbesparende sanitaire installaties; toepassing van de legionellawetgeving; toepassing van trafiekcollecterende en energiesparende sturingen van de lift; toepassing van gecentraliseerde gebouwenbeheersystemen die niet uitsluitend de anomalieën van de installaties signaleren, doch evenzeer toelaten specifieke regelingen toe te passen en te organiseren die reeds meermaals bewezen hebben bij te dragen tot drastische energiebesparingen, gepaard met comfort- en rendementsverbeteringen.
2.
CONCRETE UITVOERINGEN
Voornoemde technieken vergen soms hogere investeringen, waardoor men in enkele gevallen aan hun echte efficiëntie kan twijfelen. Bij eventuele mogelijke toepassing van voornoemde technieken moeten voorafgaandelijk aan de verdere uitwerking ervan preliminaire kosten/batenanalyses worden opgesteld die afhankelijk van de budgetmogelijkheden en de comforteisen de keuze van de toe te passen systemen bepalen. In de keuze van de systemen dienen minimale eisen van comfort, veiligheid, gebruiksvriendelijkheid en milieuzorg te worden gerespecteerd, rekening houdend met de vigerende wetten en reglementen. Ten allen tijde moeten echter alle verbruiken afzonderlijk per flat op een degelijke manier kunnen geteld worden (eigen gas-, elektriciteit-, regen- en stadswatertellers), en wat belangrijk is, door de bewoners kunnen geschakeld worden. De installaties zijn steeds gemakkelijk toegankelijk voor inspectie en onderhoud.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 7 van
3.
GEGEVENS SPECIALE TECHNIEKEN
3.1.
ELEKTRICITEIT
De leveringen en werken moeten uitgevoerd worden volgens: -
De laatste uitgave van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). De reglementen uitgegeven door de Vereniging der Elektriciteitsbedrijven van België, en de reglementeringen van de stroomleverende maatschappij.
-
Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en bijkomende voorschriften opgelegd door de bevoegde overheid in de vergunningsakte of latere besluiten (wettelijke beschikkingen).
-
Het K.B. van november 1979 verschenen in het Belgisch Staatsblad van januari 1980 met betrekking tot brandgevaar en voorkoming van paniek.
-
Het typebestek nr. 400 (TB 400) houdende de Algemene Technische Voorwaarden betreffende de aannemingen van mechanische en elektrische installaties en constructies volgens de samenstelling in deel 400.0.01 vermeld.
-
De voorschriften en aanbevelingen in de laatste uitgave van al de normen gepubliceerd door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) en verschenen ten laatste de voorlaatste maand welke de maand voorafgaat waarin de aanbesteding voor de betreffende aanneming plaatsgrijpt.
Verder worden volgende vereisten opgelegd : -
In de keuken, inkom, berging, badkamer en slaapkamer worden vaste armaturen voorzien. Deze moeten van een type zijn dat zeer weinig verbruikt (bv. LED, spaarlamp) en een lange levensduur garandeert. In de living moet de bewoner zijn eigen luchter of armatuur kunnen plaatsen, teneinde de vroegere huislijke sfeer te kunnen terugroepen (zoals een deel eigen meubilair).
-
In de bergingen wordt een aansluiting voor een droogkast en wasmachine voorzien
-
Aan de lavabo in de badkamers wordt een stopcontact geplaatst voor de aansluiting van een scheermachine of een haardroger, welke de veiligheid maximaal garandeert.
-
Wat betreft de telefonie zal VoIP toegepast worden (het TCP-IP-netwerk gebruiken om spraak te transporteren), de internetaansluitingen en de (betaal-)TV aansluitingen lopen over het datanetwerk. Hierbij een overzicht van minimale eisen aan het netwerk die dienen nageleefd te worden om VoIP applicaties en andere ICT toepassingen te ondersteunen. 1) Bekabeling cat 5 of hoger (deze dienen getest te worden volgens de voorschriften). 2) Edge en core routers moeten een adequate capaciteit bezitten; 3) Managed LAN switches.
Een internetaansluiting in living en slaapkamer, kabel-TV in living en slaapkamer, draagbare VoIP telefoonaansluiting met minstens één post per flat zijn eveneens te voorzien. -
Het gebruiken van gasfornuizen of toestellen op gas is niet toegelaten.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 8 van
-
3.2.
Domotica : het automatisch afsluiten van de elektriciteit bij verlaten van de woning, het bedienen van de zonnewering, het afschakelen onder bepaalde voorwaarden van elektrische fornuizen. VERWARMING
Er wordt minimaal voorzien worden in: -
een beperkte centrale installatie voor gemeenschappelijke ruimten en dienstlokalen. een centrale stookplaats voor het geheel. de warmteproductie gebeurt door middel van een condenserende gasketel, in combinatie met een afzonderlijke condenserende gasketel voor aanmaak sanitair warm water. leidingen, kraanhuizen en pompen voor warmtetransport worden behoorlijk geïsoleerd, volgens de geldende normeringen. een weersafhankelijke ketel- en kringsturing met start/stop optimalisering en thermostatische kranen op radiatoren. Voor verwarmingsinstallaties is voor kringen met een variabel debiet, een toerentalregeling op de pompen verplicht. Energieregistratie en –beheer door het implementeren van aangepaste energie- en watertellers met pulsuitgang. De collectoren worden op een gemakkelijk toegankelijke plaats voorzien, evenals alle energiemeters en tellers (b.v. in de berging). De gasinstallatie is toegankelijk over het volledig tracé, ingewerkte leidingen zijn tot een minimum te beperken. De temperatuur zal berekend worden voor een regime van minstens 24° in de flat.
3.3. VERLUCHTING De inschrijving moet voldoen aan : De ventilatievoorzieningen zijn in overeenstemming met de EPB-eisen voor de bestemming “wonen”. De minimale ventilatievoorzieningen zijn overeenkomstig bijlage V van het decreet inzake energieprestatie en binnenklimaat (residentiële ventilatie). Het minimum verluchtingssysteem moet berekend zijn voor een kwaliteitsniveau K40/E80 (minimum streefwaarde van het gebouw. Men zal er op letten dat het verluchtingsconcept in die mate wordt opgevat dat een verspreiding van geuren en andere polluenten zich niet kan overdragen langs gangen en andere delen van het gebouw. Indien men geen actieve koeling plaatst of uit genormeerde (NBN EN ISO 13792) berekeningen blijkt (berekening bij te voegen) dat geen actieve koelinstallatie moet geplaatst worden, moet er toch een lege koelsectie in de luchtbehandelingsgroep(en) voorzien worden. Het desgevallend toegepaste systeem moet voorzien zijn van een individueel regelsysteem.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen 13
Blz. 9 van
3.4. SANITAIRE INRICHTINGEN 3.4.1. Algemene principes -
Centrale koudwaterverdeling vanuit collector. Controle van de hardheid van het openbare waternet en zeker oepassing van een ontkalkinstallatie voor het warme water, centraal te voorzien. Watertellers met pulscontacten te voorzien per flat, in te lezen in het GBS (gebouwenbeheer systeem). Voldoende afsluiters te voorzien zodat elke woning individueel buiten dienst kan gezet worden. Alle waterleidingen dienen geïsoleerd (volgens de geldende normen) te worden, met uitzondering van het brandhaspelnet. Voor de spoeling van de toiletten zal er gebruik gemaakt worden van regenwater. Voldoende opslagcapaciteit te voorzien (volgens genormeerde berekening dakoppervlakte + 200%). Filters te voorzien op de regenwaterafvoerleidingen. Brandhaspelnet dient aangelegd te worden conform de eisen van de brandweer. Bijkomende eisen van de brandweer worden in rekening gebracht. Er dient een retourkring aangelegd te worden tot op de hoogte van de afsluitkraantjes van de toestellen. Er dient absoluut voldaan te worden aan de legionellawetgeving. Ter hoogte van de toestellen worden thermostatische elementen voorzien zodat de tapwatertemperaturen binnen begrenzende waarden blijven om verbranding tegen te gaan. Alle riolering wordt uitgevoerd met PE-leidingen. Er dient een gescheiden afvoersysteem voorzien te worden: huishoudwater – fecaliën. In de berging dient steeds een uitgietbak voorzien te worden.
3.4.2. Keuze van de toestellen Algemeen: Aangepast sanitair in alle flats waarvan de gebruiker steeds een bejaarde is of een mindervalide. Aangepast sanitair varieert naargelang de situatie voor één of meerdere gebruikers of collectief gebruik. De inschrijver is verantwoordelijk voor een juiste productkeuze (duurzaamheid en ergonomie) en een correcte plaatsing van de toestellen. Belangrijk is de bruikbaarheid van het geheel van de opstelling, en niet enkel van de toestellen op zich. De opstelling moet tevens een gemakkelijk onderhoud garanderen, zowel qua dagelijkse hygiëne als qua periodiek onderhoud van de apparaten. Doelstelling is vooral zichzelf zoveel mogelijk kunnen behelpen en zolang mogelijk een gevoel van zelfstandigheid bewaren. De wastafel: Dit kan bekomen worden door gemakkelijk te kunnen staan of zitten om zich te wassen, tanden te poetsen, bovenlichaam en handen te wassen, scheren en kammen en in de spiegel te kijken. Voorkant van de wastafel: Teruggetrokken (hol) of recht. Maakt zittend werken gemakkelijker. Voldoende afstand tot de muur ±60cm, met minimaal 30cm beenruimte, plaats voor voetsteunen. Ondiepe uitvoering: gemakkelijk onderrijdbaar, met afvoer ver naar achter en met verdoken of inbouw sifon. Breedte van de wastafel: Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen van 13
Blz. 10
Minimaal 60cm breed. Wastafel wordt gebruikt als steun voor de armen. Handgrepen, handdoekdrager, moeten eveneens voorzien worden. Met opzetmogelijkheden bereikbare tablet voor allerlei producten, links of rechts. Montage: Voorkant wastafel op een hoogte van 80cm. Zeker niet hoger te monteren. Zijn zeker niet geschikt: kleine lavabo’s en handwasbakjes, wastafels met hoge voorrand, inbouwwastafels met onderbouwmeubel. De wastafelkraan: Met een wastafel van 60cm diepte moet de kraan bedienbaar zijn. Kraan met lange hendel of elektronische kraan (ééngreepsmengkraan). De spiegel: Moet bruikbaar zijn voor zittende personen en staande personen (gezinsleden, hulpverleners). Er gebruik gemaakt worden van een kantelbare of kipbare spiegel. Onderkant op 95cm boven de vloer te plaatsen (functie van de kantelbaarheid). De toebehoren: Zeephouders, tandenborstelhouder, bekerhouder, legtafeltjes, zijn te monteren op ±85cm hoogte. Vijf kledinghaakjes zijn te voorzien. Geen breekbare materialen te gebruiken. Alles moet bedienbaar en bereikbaar zijn met één hand. Het toilet: Hangtoilet met dubbele muurbediening. Hoogte zonder zitting 43cm, aangepaste hoogte voor minder validen: 47cm. Lengte van het toilet 67 à 70cm. Akoestische toebehoren te voorzien. De zitting moet voldoende stabiel en veilig zijn. De toebehoren: Papierrolhouder: te voorzien tegen de wand of te integreren in de opklapbare beugel. Borstelhouder: te plaatsen op een makkelijk bereikbare plaats. Grepen en beugels: vaste wandbeugel te voorzien op ± 15cm voorbij de cuvette. Opklapbare beugel (±15cm langer dan de cuvette) te voorzien te plaatsen op ± 35cm boven de toiletzitting. De douche: De toegankelijkheid moet veilig zijn. Moet toegankelijk zijn voor ouderen, in mobiliteit beperkte personen en ook voor hulpverleners. Doucheruimte: voldoende vlak, helling niet groter dan 2% . Er mogen geen drempels zijn naar de toegang van de doucheruimte (inrijdouche). De douchevloer mag niet glibberig zijn dus met antislip. Waterdichte bevloering, ondervloer of tube. Sifon moet steeds bereikbaar zijn. De douchekraan: Thermostatische douchemengkraan met temperatuurbegrenzing. De douchesproeier: Verstelbaar op glijstang door aan de flexibel te trekken. Zeepbakje apart tegen wand te monteren. De douchezit: Opklapbare douchezit: voldoende breed en diep. Zithoogte te voorzien op ±48cm.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen van 13
Blz. 11
De hulpmiddelen: Horizontale steunen te voorzien voor het zitje. De douchedeur: Hoge douchedeur met veiligheidsglas.
3.5. LIFTINSTALLATIES Het gebruik van hydraulische liften is niet toegestaan. Er is een liftinstallatie met motor in de liftschacht te voorzien. Bijzondere aandacht dient besteed aan pieksturing en keuze van een energiezuinige hefmotor. De liftkooi en deuropening beschikken over minimale afmetingen t.b.v. rolstoelgebruikers en over faciliteiten voor slechtzienden (Braille-tekens). Bedieningspanelen staan opgesteld zodanig dat rolstoelpatiënten deze gemakkelijk kunnen bereiken. Onderaan de panelen zijn stootranden te voorzien. Er is minimaal één lift te voorzien, van voldoende grootte (minimaal 10 personen) en van het type beddenlift (hierin kunnen twee rolstoelgebruikers met hun eventuele begeleider plaatsnemen).
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen van 13
Blz. 12
IV. VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE Bij indienen van het projectvoorstel, zal de inschrijver een nota voegen waarin beschreven staat welke maatregelen getroffen worden ter preventie, betreffende : - uitvoering van de bouwwerken - interactie tussen bouwwerf en omgeving (verkeersplan) - post-interventies aan het gebouw Het eigenlijk veiligheids- en gezondheidsplan zal rekening houden met de in de nota gestelde prerogatieven en zal deel uitmaken van het definitieve uitvoeringsbestek. De minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid van toepassing op de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen, zijn bepaald in het KB van 25-1-2001, gewijzigd bij KB van 22-3-2006. Het aanstellen van een veiligheidscoördinator, zowel in ontwerpfase als in de fase verwezenlijking, maakt deel uit van de opdracht. De inschrijver zal een veiligheidscoördinator niveau A aanstellen waarvan hij de naam, referenties en plan van aanpak vermeldt bij de inschrijving. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan het opstellen van het post-interventiedossier, hierin moeten alle onderhoudswerken in de tijd aan technische installaties ruim beschreven worden.
V.
UITVOERING VAN DE OPDRACHT Termijnen – opvolging van de werf Het volledige project dient voltooid te worden in een enkele fase, binnen de 24 maanden (maximaal) na de uitreiking van de uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning (voorlopige oplevering + weggewerkte opmerkingen bij de voorlopige oplevering inbegrepen). De werken moeten van start gaan binnen de zes maanden na datum van de uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning.
Bouwtechnisch memorandum – PPS Assistentiewoningen Mesen van 13
Blz. 13