Opbrengstgericht werken aan spelling: hoe doe je dat? (ronde 1+2) Els Schram (SLO) Veel scholen zijn ontevreden over hun spellingonderwijs. De leerlingen oefenen veel en toch vallen de resultaten tegen. De toetsresultaten zijn beneden verwachting of de leerlingen presteren wel goed op de toetsen, maar maken in hun eigen schriftelijk werk steeds weer dezelfde fouten. Wat kun je daar als leraar aan doen? Hoe verbeter je je spellingonderwijs en daarmee je resultaten? Wat doe je met je zwakke en je goede spellers? Wat is er verder op schoolniveau nodig om ervoor te zorgen dat het spellingonderwijs schoolbreed verbetert? In deze workshop gaan we in op de kenmerken van effectieve spellinginstructie, doelgerichte verwerkingsactiviteiten en passende differentiatievormen. U krijgt praktische tips die u direct in uw eigen groep kunt toepassen. Ook krijgt u informatie over de handreiking "Opbrengstgericht werken aan spelling" (http://opbrengstgerichtspellen.slo.nl). Deze handreiking bevat een 'quick scan' om het spellingonderwijs op uw school in beeld te brengen, voorbeelden van spellingdoelen en actieplannen, literatuur over spelling, overzichten van (remediërende) materialen en kijkwijzers voor het observeren van spellinglessen. De gebruiker kan gericht die informatie en hulpmiddelen selecteren die op de situatie van de eigen school van toepassing zijn. Doelgroep: Leerkrachten groep 3 t/m 8
Nieuwe kansen voor (digitaal) schrijfonderwijs (ronde 1) Theo Pullens, opleider Avans Hogeschool Breda De praktijk van het schrijfonderwijs (stellen) in de bovenbouw van de basisschool blijkt erg weerbarstig te zijn. Onderzoeken naar de kwaliteit van het stellen van leerlingen van groep 8 laten vrijwel zonder uitzondering nogal bedroevende resultaten zien. Zowel de cognitieve belasting van leerlingen tijdens het schrijven als wel de didactiek zijn fikse struikelblokken. Leren schrijven en schrijvend leren zijn van groot belang in het basis- en het voortgezet onderwijs. Amerikaans onderzoek laat zien welke didactische maatregelen de beste effecten laat zien. Hoe komt het dat het schrijfonderwijs in Nederland dan zo moeizaam van de grond komt? Sinds een vijftal jaren is er een digitaal schrijfinstrument beschikbaar (TiO-schrijven) dat kiest voor een volledig andere insteek. Dit programma legt de verantwoordelijkheid voor het schrijven daar waar hij thuishoort: bij de schrijver zelf. Een longitudinaal wetenschappelijk onderzoek naar de schrijfprestaties van leerlingen van groep 8 kan uitspraken doen over de effectiviteit van deze nieuwe didactiek. In de workshop worden de eerste voorlopige onderzoeksresultaten gepresenteerd. Tevens wordt aan de hand van stellingen gediscussieerd over do's-and-don'ts van het schrijfonderwijs op de basisschool. Doelgroep: Leerkrachten groep 6 t/m 8
Het voeren van diagnostische gesprekken bij begrijpend lezen (ronde 1+2) Rene Berends, docent Nederlands, coördinator master SEN opleiding, onderzoeker lectoraat Daltononderwijs Saxion, Deventer Er is in het basisonderwijs steeds meer aandacht voor opbrengstgericht werken. Inspecteurs vragen om toetsscores en steeds vaker liggen in functioneringsgesprekken de trendanalyses van het leerlingvolgsysteem op tafel. Bij het onderwijs in begrijpend lezen is het lastig om over „de‟ opbrengsten te praten. Het is vaak onduidelijk wat er precies onder begrijpend lezen verstaan moet worden en hoe leerlingen de relevante leesvaardigheden en –strategieën aan moeten leren. Bovendien worden de opbrengsten gemeten met toetsen die niet goed representeren wat in het onderwijs onder begrijpend lezen verstaan wordt en er is een groot verschil in methodegebonden en niet-methodegebonden toetsen. Het valt daarom te begrijpen dat het moeilijk is om in de praktijk leerlingen die zwak zijn in begrijpend lezen adequaat te helpen. Een eerste belangrijke stap – die vaak wordt vergeten of vaak slecht wordt uitgevoerd – kan zijn het voeren van een diagnostisch gesprek met de leerling. In deze workshop wordt stilgestaan bij deze kwalitatieve stap in de diagnostiek van het begrijpend leesonderwijs. Met behulp van video-opnamen en een praktische checklist wordt inzichtelijk gemaakt hoe diagnostische gesprekken gevoerd kunnen worden. In de inleiding bij deze workshop zal eerst de brede problematiek van het begrijpend leesonderwijs verkend worden. Doelgroep: Leerkrachten groep 3 t/m 8, taalcoördinatoren, intern begeleiders, remedial teachers en directie
LOL = Lezen Om te Leren (ronde 2) Elisabeth Duursma en Maaike Pulles (Expertisecentrum voor taal, onderwijs en communicatie (Etoc), Groningen) Het begrijpend leesonderwijs wordt op de meeste basisscholen verzorgd aan de hand van lesmethodes, waarin leerlingen strategieën leren om teksten beter te lijf te kunnen. Bij voorkeur wordt er dan ook een link gelegd naar de zaakvakteksten van bijvoorbeeld wereldoriëntatie of natuuronderwijs. Zo blijft begrijpend lezen voor veel leerlingen uitsluitend een schoolse activiteit. Maar ook buiten de schoolse context valt veel te leren. Leerlingen zijn van nature nieuwsgierig en willen van alles over dingen weten. Niet voor niets worden tijdschriften zoals Kidsweek, Quest en Zo zit dat?! Goed gelezen. Je kunt immers ook lezen om wijzer te worden. In deze workshop gaan we in op hoe we die natuurlijke nieuwsgierigheid en „leesgierigheid‟ van leerlingen kunnen inzetten om de vaardigheid in begrijpend lezen te vergroten. We bekijken ook hoe we daarbij kunnen inspelen op de specifieke interesses, maar ook op de specifieke leesmoeilijkheden van leerlingen. Aan de hand van voor leerlingen interessante teksten (bijvoorbeeld uit een tijdschrift als Zo zit dat?!) bieden we motiverende werkvormen en suggesties om het leesplezier bij leerlingen te vergroten. Ook is er aandacht voor teksten als uitgangspunt voor „een goed – en leerzaam - gesprek‟ over een thema. Doelgroep: Leerkrachten 6 t/m 8
(Hoog)begaafde leerlingen en taalonderwijs (ronde 1+2) Nora Steenbergen-Penterman (SLO) Graag halen we het optimale uit onze leerlingen. We denken na over onze leeractiviteiten en stemmen deze zo goed mogelijk af op het totale aanbod. Toch ervaren we allemaal wel eens dat wat voor de
ene leerling goed is, voor de ander beter kan worden weggelaten. Maar iets weglaten, dat doe je niet zomaar. Om leerkrachten te ondersteunen in dit proces zijn zogenoemde routeboekjes voor acht taalmethoden ontwikkeld, door teams, bestaande uit een uitgever, een basisschoolleerkracht en een specialist op het gebied van taal. Het gaat om de methoden Taal Actief (derde versie), Taalleesland (tweede versie), Taaljournaal (vernieuwde versie), Taalfontein, Taal in Beeld, Taalverhaal, Zin in Taal (tweede versie) en Taal op maat. In deze workshop wordt niet alleen ingegaan op het weglaten maar vooral ook op datgene wat daarvoor in de plaats moet komen. Hoe krijgen we nu rijke, uitdagende, open opdrachten die een beroep doen op creativiteit, metacognitieve vaardigheden en zelfstandigheid, zodat we meer uit de talentvolle leerling halen? Doelgroep: Leerkrachten van groep 3 tot en met 8 Zaakvakken en taal (ronde 1+2) Mienke Droop (Expertisecentrum Nederlands) Doel workshop; integratie van taal en zaakvakonderwijs Veel scholen hebben taal als speerpunt voor kwaliteitsverbetering; soms gaat dat ten koste van uren voor het zaakvakonderwijs. Dit laatste is jammer, want het zaakvakonderwijs biedt veel mogelijkheden om aandacht voor taal te vergroten en zo tevens te werken aan de referentieniveaus voor taal. Bij de zaakvakken is taal immers het middel om te leren en kennis te verwerven. In deze workshop komt aan de orde hoe u de aandacht voor mondelinge taalactiviteiten, lees- en schrijfvaardigheid kunt integreren bij de zaakvakken. Het gaat dan om aandacht voor interactie tijdens leergesprekken, uitbreiden van de woordenschat, het lezen van informatieve teksten en schrijven om te leren. Doelgroep: Leerkrachten 6 t/m 8
Opbrengstgericht werken met jonge kinderen? Hoezo? (ronde 1+2) Gäby van der Linde (SLO) De term 'Opbrengstgericht werken' gaat ook steeds meer leven in de voorschoolse voorzieningen (kinderdagopvang en peuterspeelzalen). Voor het onderwijs betekent dit dat leerkrachten steeds meer gebruik maken van leerlinggegevens en leeropbrengsten van kinderen om hun onderwijs zo goed mogelijk te kunnen laten aansluiten bij het niveau en de mogelijkheden van het kind. Wat betekent dat concreet voor het werken in de peuterspeelzaal/ kinderdagopvang? Gaan we dan toetsen afnemen of toetslesjes geven? Moeten we dan meer aanbodsgericht gaan werken? Maar dat past toch niet bij de ontwikkeling van jonge kinderen? Tijdens deze workshop gaan we op deze vragen in, maar ook op vragen als „hoe weet ik of dit jonge kind zich naar wens ontwikkelt, hoe kan ik juist goed aansluiten bij zijn ontwikkeling? Wat is belangrijk voor de kinderen om met succes in groep 1 te starten en hoe kan ik kinderen die dreigen een achterstand op te lopen, signaleren en stimuleren?' We bespreken op een interactieve manier aan de hand van praktische voorbeelden en tips uit de praktijk hoe je opbrengstgericht werken in de voorschoolse voorzieningen kunt stimuleren op het gebied van taal en rekenen, in het bijzonder de ontwikkeling van getalbegrip. We bespreken doelen en hoe je hiermee om kunt gaan. Daarbij is volop ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen en de do's-and-don'ts met elkaar te bespreken. Doelgroep: Leerkrachten groep 1 t/m 2 Intern begeleiders Vakcoördinatoren Pedagogisch medewerkers (leidsters) kinderopvang/peuterspeelzaal; Coördinatoren kinderopvang/peuterspeelzaal
Denken doe je in gesprek: taal- én denkontwikkeling (ronde 1) Resi Damhuis (Lector bij de Marnix Academie, Utrecht)
Gesprekken met leerlingen? “Bah, de maandagochtendkring!” Of: “Och, dat is meer iets voor de kleutergroepen!” Dat zijn reacties die misschien opdoemen in uw gedachten. Maar als u serieus uw onderwijs wilt versterken, kunt u niet zonder goede gesprekken. U zet ze dan in met een dubbel doel: de taalontwikkeling van kinderen en tegelijk hun kennis- en denkontwikkeling. Of concreter gezegd: als kinderen iets moeten gaan begrijpen van het leven in het oude Egypte, de vorming van duinen, of hoe geluid zich voortplant, dan is een goed gesprek een onmisbaar middel. Pratend verbinden ze datgene wat ze al weten met nieuwe informatie en denken ze na over hoe iets in zijn werk zou kunnen gaan. Dat gebeurt niet vanzelf, daar moet ú wat voor doen. U daagt ze uit. Die uitdaging begint bij de verbinding van taalonderwijs met andere vakken: bijvoorbeeld wereldoriëntatie in de onderbouw, zaakvakonderwijs in de midden- en bovenbouw. En vooral ligt die uitdaging in de actieve rol die u leerlingen geeft in het ontdekken en verwerken van informatie. Hoe zien zulke gesprekken er dan uit? Wat doe ik als leerkracht in zulke gesprekken? Welke interactievaardigheden zet ik in? Waar schep ik ruimte in mijn programma voor zulke gesprekken? De workshop zet u op het spoor van antwoorden. Doelgroep: Leerkrachten groep 1 t/m 8
De drietalige school: investeren in meertalig onderwijs loont (ronde 2) Eelke Goodijk (Cedin) Sinds 2007 functioneert in Fryslân het netwerk drietalige scholen (3TS). Dit is een groeiende groep scholen die meer dan gemiddeld investeert in meertalig onderwijs. Naast het Nederlands functioneren op deze scholen ook het Fries en Engels als vak en als voertaal bij andere vakken. De scholen hebben in hun taalbeleidsplan scherpe afspraken gemaakt over de plaats en functie van de drie verplichte talen en volgen een consistent voertaalbeleid. Het Netwurk 3TS adviseert scholen, biedt ondersteuning en begeleiding met bijvoorbeeld Engelstalige native speakers. Vanuit het netwerk wordt gewerkt aan afstemming met voorschoolse instellingen, scholen voor voortgezet onderwijs, ROC‟s en Pabo‟s. In deze workshop schetsen we u een beeld van het drietalig onderwijs in Fryslân, gaan we in op de argumenten en de resultaten en onderzoeken we samen met u de mogelijkheden van drietalig onderwijs buiten Fryslân. Waarom zou je kinderen al zo vroeg confronteren met meertaligheid? Kun je niet beter eerst goed investeren in de Nederlandse taal? Heeft taalachterstand niet een directe relatie met de thuistaal van kinderen? Wat doe je met die thuistaal van de kinderen? Wat doe je met taalzwakke kinderen? Op welke leeftijd begin je met het aanbieden van een tweede of derde taal? Is drietalig onderwijs een optie in mijn schoolpraktijk? Doelgroep: Leerkrachten groep 1 t/m 8, taalcoördinatoren, directieleden, beleidsmedewerkers taal. Praten met kinderen over taal (ronde 1) Jan Berenst (Expertisecentrum voor taal, onderwijs en communicatie (Etoc), RU Groningen, Lector Taalgebruik & Leren op de NHL (Leeuwarden)) Taalbeschouwing is iets voor de liefhebbers, en zeker niet voor kleuters, denken veel leerkrachten. En als het gaat om kennis van de „grammatica‟ ben ik dat voor een belangrijk deel met hen eens. Maar er is zoveel meer dan „grammatica‟ als het over taal en taalgebruik gaat. En dat zal in deze workshop aan de orde komen. Het taalgebruik is namelijk voor kinderen iets heel gewoons om over te praten. Zoals ze over het weer praten of over andere dingen die voortdurend om hen heen zijn, zo praten ze ook af en toe over taal. Je moet er alleen oog voor krijgen als leerkracht. We zullen beginnen met een aantal voorbeelden van die „natuurlijke‟ vorm van taalbeschouwing te bespreken, die we in alledaagse gesprekjes van kinderen onderling of van kinderen met hun ouders al tegenkomen. Bijvoorbeeld in allerlei vormen van taalspel en van impliciet en expliciet taalcommentaar. Daarbij kan het er heel vrolijk, maar ook heel venijnig aan toe gaan. Dat is de werkelijkheid waar we vanuit moeten gaan.
In het tweede deel van de workshop zullen we met elkaar nadenken - ook aan de hand van voorbeeldfragmenten - over manieren waarop in de klas aangesloten kan worden op die natuurlijke houding van kinderen en hoe in het verlengde van hun eigen taalgedrag, in de klas het metalinguïstisch bewustzijn van de kinderen zou kunnen worden versterkt. Dan zal natuurlijk ook de vraag aan de orde komen: en wat hebben die kinderen daar nou aan? Ik hoop dat gaandeweg de workshop duidelijk zal worden hoe sterk die natuurlijke vorm van taalbeschouwing samenhangt met alle aspecten van de taalvaardigheidsontwikkeling die we nastreven voor de kinderen. Doelgroep: leerkrachten groep 1 t/m 5 .
Onderwijs in het schrijven van teksten (stellen) (ronde 2) Herman Franssen, Thea Manders (Inspectie van het Onderwijs) Veel scholen zijn momenteel bezig om onderdelen van hun taalonderwijs te verbeteren. Vaak worden dan de domeinen technisch en begrijpend lezen en woordenschat aangepakt, omdat scholen daar verbetermogelijkheden zien. Hoe staat het eigenlijk met de kwaliteit van het onderwijs in één van de hoofdvaardigheden bij taal, namelijk schrijven van teksten? In 1997/1998 deed de inspectie hier al onderzoek naar (Schrijvenderwijs 1999). Destijds is geconstateerd dat het onderwijs in schrijven op een behoorlijk aantal punten ernstig tekort schoot. Vorig schooljaar heeft de inspectie opnieuw gekeken naar de kwaliteit van het schrijfonderwijs, naar de activiteiten die leraren/scholen verrichten om de kerndoelen voor schrijven te realiseren en het niveau van de schrijfvaardigheid van de leerlingen te verhogen. Het onderzoek naar schrijven sluit aan bij de tot dusver door de inspectie uitgevoerde onderzoeken over taal en bij de ambities om het niveau van de basisvaardigheden te verhogen. In 2005 richtte de inspectie zich op technisch lezen. In 2006 lag het accent op de taalkwaliteit in de onderbouw, in 2007 is het niveau van Nederlandse taal in kaart gebracht en in 2008 lag de focus op verschillen tussen taalsterke en taalzwakke scholen. In deze lezing worden de criteria toegelicht die de inspectie heeft gebruikt om het onderwijs in het schrijven van teksten op de basisschool te beoordelen. Vervolgens zullen met de deelnemers aan de lezing de sterke en zwakke punten van het schrijfonderwijs op de eigen school worden verkend. Wat loopt al goed? Waar liggen verbeterpunten? Daarna volgt de presentatie van de uitkomsten van het onderzoek door de inspectie. Aan het einde van de lezing staat de vraag centraal wat er zou moeten gebeuren om het onderwijs in schrijven een impuls te geven. Doelgroep: Leerkrachten groep 3 t/m 8, directieleden.