E-POS PROJECT : SAMENWERKING TUSSEN VLAANDEREN EN ZUID-AFRIKA
e-posIIgazette Speciale editie van het Frans Masereel Centrum in samenwerking met The Artists’ Press
september 2006 - april 2007
de sporen ontdekken van deze evolutie. Alles heeft te maken met het steeds verder evoluerend Internetgebruik, de GSM-taal en de daaruit voortvloeiende hedendaagse taal- en beeldvormen. Dergelijke omgangsvormen zijn reeds gemeengoed bij de jongere generatie. Je kan dit betreuren of aanmoedigen. Het is nu eenmaal realiteit geworden. Het is in ieder geval erg boeiend uit te kijken naar wat dit alles kan leiden.
(Interview, October 6th 2006 in White River)
met waagkraal in een branddraai over de Duivelskloof door Gods venster naar het land van de vele droogrivieren – mo bukoma rare babingng kosa tsa pula, ba * naganang le lengwe leano pedi la tumelo miskien die indruk wat met klapwiekende vlerke uit knipperende wimpers stol, of ’n sonsopkoms. * where the spirits gather to sing for rain we see the beauty of the sunrise without knowing where the rays end
IN SEARCH OF A NEW LANGUAGE
Their texts for this project were used as ‘writings’ in the visual work. And so the cross-pollination between the artistic disciplines got going. This cross-pollination reached completion in the diversity of ideas and opinions from different continents merging into a single whole.
Not only the literary texts and images as such build a remarkable collective end product. The abundance of e-mail traffic that follows among the participants testifies to another, separate, or independent EPOS, or story. A story of the intense, contemporary communication in which the individual participant developes a very personal vocabulary. Veerle Rooms
Project leader E-POS I and E-POS II
Lut de Block (B)
E-POS is Afrikaans for E-Mail, or even better: Electronic Mail. ‘Epos’ (in both Dutch and Afrikaans) also means ‘Story’ in the literary sense of the word. Knowing this, the artist or writer can freely interpret the theme in his own way. At the same time, ‘Teamwork’ is involved. At the time of the selection of possible candidates for E-POS I as well as E-POS II, we noticed at first a certain reluctance to participate
Peter Holvoet-Hanssen (B)
When creating E-POS I in 2004 we did not have the faintest idea that a new literary communication form would originate from this cooperation between Flemish and South African visual artists and writers. It all has to do with the continuously evolving internet use, mobile language and the resulting contemporary linguistic forms. Such means of contact have already become widely accepted by the younger generation, a fact that you can either regret or encourage. It simply has become reality. In any case it is very exciting to look forward to what all this can lead to.
in a similar project. Those who dared to take the plunge, rapidly developed ideas, which every time led to unpredictable results. In this way the E-POS projects became word and image experiments. Not only is there a long-lasting and often tumultuous discussion beforehand, the development and final realisation of all these ideas lead to a unique final product. We also found that the writers began to influence each other’s work without losing their own individuality. In a number of cases they even became each other’s translator. In return the writers were inspired by the visual work of the other artists. They too dared to experiment with classic printmaking techniques or mix the latest digital means.
Veerle Rooms (B)
E-POS II: worldwide literary communication
Monique Thomaes (B)
“This was quite unusual”, Mark Attwood said, “never before did we experience what was achieved here in barely one week.” Especially the almost pre-programmed creative urge that all artists and writers seemed to have, attracted attention. As if their hands were itching to finally start executing what was going on in their minds for a long time. Mark explains how he usually works with visual artists, printmakers in particular, who in his studio see their works come into being by experiment. This is a deliberate process and they take their time for it. “We work with texts here as well. We either present the text ourselves, or the artists have their own idea about how to integrate it in their work. What happens now is a total surprise for us. We actually witness the creation of new texts, that grow together with the image. In the meantime tryouts constantly occur, that become works of art themselves. Equally so for the recitations of the writers, the immediate evaluation, the approval or disapproval. The discussions, even vehement sometimes, solving of problems, self-criticism and then the first results: there’s a party going on every day!” “And for free!”, Joseph added. Joseph is the black master printer who was trained just like Mark at the famous Tamarind Studio’s in New Mexico (USA). You can find his African name Leshoka Oa Legata in the poem ‘Blind Renga’. He put his heart and soul into the project and spontaneously joined Charl-Pierre Naudé and Peter Holvoet-Hanssen. Leshoka (Joseph) thus became the poet of this triad. This too was an outstanding example of the cross-pollination between races, languages and continents.
Veerle Rooms Projectleidster E-POS I en E-POS II
ronkend uit die droom kom veelledige voertuie tot stilstand gedrewe in die ontwaking, tasbaar, gekondenseer:
Gabeba Baderoon (Z-A)
“Party every day!”
Niet alleen de zuiver literaire teksten en beelden vormen een merkwaardig eindproduct. De veelheid aan E-mailverkeer is een zelfstandig EPOS. Een verhaal van intense moderne communicatie waarin het individu een erg persoonlijk vocabularium heeft ontwikkeld.
wording RENGA BLIND
Kim Berman (Z-A)
MARK ATTWOOD
Hentie van der Merwe (Z-A)
Bij de creatie van E-POS I in 2004 konden wij niet vermoeden dat uit deze samenwerking tussen beeldende kunstenaars en auteurs uit Vlaanderen en Zuid-Afrika een nieuwe communicatievorm zou ontstaan. Dit heeft zijn gevolgen en wordt ook zichtbaar in het eindproduct. Zowel in beeld als taal kan men
E-POS betekent E-Mail in het Afrikaans of beter nog: Elektronische Post. Epos in het Nederlands betekent ook ‘Verhaal’ in de literaire betekenis. Met deze wetenschap kan een kunstenaar of auteur zijn eigen ‘Ding’ doen in alle vrijheid. Tegelijk gaat het hier om ‘Teamwork’. Zowel bij de selectie van E-POS I als bij EPOS II hebben wij aanvankelijk een grote terughoudendheid vastgesteld bij mogelijke kandidaten voor dergelijk project. Wie toch de stap durfde te zetten, kwam in een stroomversnelling van ideeën terecht, wat telkens leidde tot onvoorspelbare resultaten. De E-POS projecten zijn op die manier experimenten geworden in woord en beeld.
Charl-Pierre Naudé (Z-A)
E-POS II: wereldwijd experiment wordt bibliofiel product
Niet alleen is er de langdurige en vaak bijna stormachtige discussieperiode vooraf, de uitwerking en uiteindelijke realisatie van alle ideeen moeten leiden tot een uniek eindproduct. We hebben daarbij vastgesteld dat de auteurs elkaars werk gingen bevruchten zonder daarom hun eigenheid te verliezen. Ze werden in een aantal gevallen ook elkaars vertaler. Op zijn beurt werkte het visuele luik van de beeldende kunstenaars inspirerend voor de auteurs. Ook zij waagden zich aan experimenten met zowel de klassieke grafische technieken of mixten dit met de nieuwste digitale middelen.
Hun teksten voor dit project werden anderzijds gebruikt als ‘schrifturen’ in het beeldend werk. De kruisbestuiving tussen de artistieke disciplines komt dan op gang. Deze kruisbestuiving wordt dan totaal wanneer de verscheidenheid van ideeën en opinies van diverse continenten tot een eenheid samensmelten.
1st and last couplet CHARL-PIERRE NAUDÉ; 2nd couplet PETER HOLVOET-HANSSEN; 3rd couplet LESHOKA OA LEGATE
OP ZOEK NAAR EEN NIEUWE BEELD-TAAL
2
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Frans Masereel Centrum internationale uitstraling
35 JAAR FRANS MASEREEL CENTRUM Hedendaagse Grafische Kunst Wereldwijd Bij de viering van een kwart eeuw Frans Masereel Centrum in 1997 werd dit een ‘Laboratorium voor de Hedendaagse Grafische Kunsten’ genoemd. Wellicht benadert deze omschrijving uit de veelheid van definities die het FMC doorheen de jaren heeft gekregen nog het meeste aan de oorspronkelijke doelstellingen. Deze kunstenaarsite midden het Kempische groen van Kasterlee bestaat in 2007 vijfendertig jaar.
beeldvorming binnen het werk dat op het Frans Masereel Centrum wordt gerealiseerd. Toen de Vlaamse Gemeenschap op14 januari 1972 zich eigenaar maakte van dit nog steeds wat futuristisch ogende complex, stonden de bezoekers wat verrast en verwonderd op te kijken naar die vreemde koepel en de daar rond gegroeide mogelijkheden voor de ‘Artists in Residence’. Kunstenaars die zich hier voor het eerst aanmelden, moeten meestal eerst wat wennen aan de omgeving, maar gaan al vlug op ontdekkingstocht naar de voor handen zijnde middelen. De drang naar creatieve activiteit, scheppingsdrift komt dan vanzelf. Wie nadien ergens op het andere halfrond een ex-resident(e) ontmoet, voelt aan dat het FMC als een ‘Legende’ wordt ervaren, en dat is ook wel een referentiepunt. Telkens weer is er ook de wens om er terug te keren. Want het werk is hier nooit af.
Met de aanwezigheid van historische drukpersen en een grote hoeveelheid lithostenen – afkomstig van de eveneens befaamde speelkaartenindustrie in het nabijgelegen Turnhout – heeft het FMC een belangrijke troef in handen. De heropbloeiende belangstelling voor de grafische kunsten in een hedendaagse vorm, die zich voelbaar aankondigt, vindt hier een gestructureerd en zéér goed uitgerust atelier.
Tal van kunstenaars hebben hun loopbaan of de uitdieping van hun creatieve talenten te danken aan de ervaringen die zij in het FMC beleefden. Dat geldt niet alleen voor de Vlamingen, het FMC staat sinds vele jaren op de wereldkaart. Niet enkel binnen Vlaanderen klinkt het Frans Masereel Centrum als de ‘Place to be’, ook van Tsjechië tot Australië, van de Verenigde Staten tot Brazilië en Japan tot Zuid-Afrika is het Frans Masereel Centrum een begrip. Ervaring opbouwen, contacten leggen, technische vaardigheden uitwisselen, enz. liggen aan de basis van de groei naar een nieuwe
Er wordt vastgesteld dat steeds meer hedendaagse kunstenaars teruggrijpen naar o.m. de lithografie en vormen van diepdruk zoals o.a.de heliogravure. Zij gaan deze dan gebruiken binnen de ruimere context van hun werk. Zo komen zij dan tot verrassende resultaten, die zij zonder deze technieken onmogelijk
zouden kunnen realiseren. Zo worden de grafische kunsten een onderdeel in het oeuvre van de hedendaagse kunstenaar. En dat is toch wel het uitgangspunt van het Centrum. Contacten met kunstenaars uit alle continenten brengen nieuwe voeding voor inspiratie en beeldvorming. Op deze manier worden de kunstenaars ook ‘Ambassadeurs’ voor wat er zich afspeelt binnen het Vlaams artistieke milieu.
‘... I am very excited about the residency Frans Masereel and meeting everyone again in October... I look forward to seeing you all....’ Gabeba Baderoon, e-pos: September 5th 2006, 4:29 AM
35 YEARS FRANS MASEREEL CENTRUM Contemporary Printmaking Art Worldwide When celebrating a quarter century of Frans Masereel Centrum in 1997 it was called a ‘Laboratory for Contemporary Printmaking Art’. From many a definition that was given to the FMC throughout the years, this description possibly comes closest to the original goals. In 2007 this artists’ site in the middle of the green belt of Kasterlee exists for 35 years. Numerous artists thank their career or the deepening of their creative talents to the experiences they had at the FMC. This does not only apply to the Flemings, for the FMC has been on the world map for years. Not only in Flanders the Frans Masereel Centrum is the
‘place to be’: from Czech Republic to Australia, from the USA to Brazil and Japan to South Africa, it is quite a household word. Building experience, connecting to other artists, exchanging technical skills etc. lay the foundation for a growing, new conceptualisation within the work that is realized at the Frans Masereel Centrum. On January 14th 1972, when the Flemish Community became the owner of the somewhat futuristic looking complex, the visitors were looking up in astonishment to the odd dome and accompanying facilities for the ‘Artists in Residence’. Artists who applied for the first time, always had to get used to the environment, but soon discovered all available resources. The urge for creative activity then comes along automatically. He who afterwards runs into a former resident on the other hemisphere, feels that the FMC
FMC holds the trumps. The renewed and perceptible interest in printmaking arts in their contemporary form, finds a structured and very well equipped workshop here.
is experienced as a ‘Legend’. This too is a reference. Time and again there is a wish to return there. Because the work is never done. With historic printing presses at one’s disposal, together with a large amount of litho stones – originating from the equally famous play card industry in nearby Turnhout – the
IVAN DURT (B) – Meesterdrukker / Master printer• ° Mortsel 1976
N Ivan Durt studeerde aan de Karel De Grote Hogeschool Antwerpen waar hij de meestergraad behaalde in de Audiovisuele en Beeldende Kunsten, vrije grafiek. Hij volgde daar eveneens de voortgezette opleiding. Aan de School of the Museum of Fine Arts in Boston (USA) verdiepte hij zich als uitwisselingsstudent verder in video, Super-8 en hedendaagse digitale beeldvorming. Hij is voltijds actief als meesterdrukker in het Frans Masereel Centrum in Kasterlee, waar hij o.a. instaat voor de programmatie en de leiding van de ateliers. Als beeldend kunstenaar richt hij verder zijn aandacht op video, digitaal en grafisch werk. Hij nam meermaals deel aan groepstentoon-
It is a fact that more and more contemporary artists go back to lithography amongst other things, or forms of relief printing like helio. They tend to use these techniques within the wider context of their work. This is how they come to surprising results that would be impossible to realize without these techniques. That way the printmaking arts become part of the oeuvre of the contemporary artist. And this is precisely the starting point of the Centrum. Contacts with artists from all continents nourish the inspiration and creation of the image. In this way the artists become ‘Ambassadors’ of the Flemish art scene.
E stellingen in o.a. de Verenigde Staten, Rusland en in eigen land. Ivan Durt was mede-initiatiefnemer van bibliofiele en monumentale projecten zoals De Rebus, Grafiek over de Grens, en de projecten E-POS I en II. Daarbij is hij de onmisbare kracht voor de praktische assistentie bij de experimentele grafische druktechnieken.
Ivan Durt studied at Carolus Magnus College in Antwerp where he obtained the master’s degree in Audiovisual and Visual Arts, Printmaking. He also received a continued training there. At the School of the Museum of Fine Arts in Boston (USA), as an exchange student, he gained more in-depth knowledge in video, Super-8 and contemporary digital formation. He is a fulltime master printer at the Frans Masereel Centrum in Kasterlee, where he is responsible for the programme and guidance of the studios. As a visual artist he further focuses his attention on video, digital and printmaking work. He participated several times in group exhibi-
tions in the USA, Russia, Belgium and others. Ivan Durt was the fellow initiator of bibliophile and monumental projects like De Rebus, Grafiek over de Grens and E - POS I and II. Above this he is indispensable for practical assistance in experimental printmaking techniques.
3
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Welcome to Number Four
Peter Holvoet-Hanssen dichter en woordenjutter
Prent: Veerle Rooms
Welcome to Number Four
Ik en hij, onderwerp van dit gedicht, wij zijn lijdend voorwerp van jou, lezer. Kijk ons aan. Jezus met de vier ogen zag ons lijden. 400 jaar misbruikt in dit stuitige zuidland. Lijkendragers, ze sleepten ons naar het Eiland der Tranen, vergeetput van Afrika. Isoleercellen op een rij, vriesdrekdood en ik en hij. De bewakers keken toe: hoe wij het slijm uit ons lichaam in een gat in de grond moesten krijgen. Dit is een spiegel. Zie, ik zet je niet op rijstwater. 30 dagen, 300... Blijven kijken tot wij op je netvlies branden.
I and he, the subject of this poem, are the direct object of you, reader. Look at us. Jesus of the four eyes saw us suffer, abused for 400 years in this barmy southern land. Pallbearers, they dragged us to the Island of Tears, the oubliette of Africa. Isolation cells in a row, freezedungdeath and I and he. The guards watched: how we had to get the slime from our bodies into a hole in the ground. This is a mirror. Look, I’m not putting you on rice-water. 30 days, 300... Keep looking till we burn on your retina.
Onzichtbaar was de maan, maar ik voelde haar als een handvol zeep op mijn hoofd. Elke zonnestraal opgezogen, drong door tot in elke hersencel. Op een nacht sneeuwde het in deze ruimte zonder ramen. Het sneeuwde en ik zag mijn arm als een hefboom. De kracht die mijn moeder deed baren. Liet los. Door de muur... Mijn buurman jammerde – ik bad: ‘God, geef ons één gouden dag.’ De nacht werd nog zwarter want celgenoten dienden de Heer van de Cel. Einde bericht. We stappen uit de film, de foto, dit gedicht. Hoe gaat het? Zal je graf ook als een laptop zijn? Vier dat je leeft. We slachten een geit. Neem de kom. Bloed voor onze voorouders.
Invisible the moon, but I felt her like a handful of soap on my head. Absorbed every ray of the sun, penetrated into every brain cell. One night it snowed in this space without windows. It snowed and I saw my arm as a crowbar. The force that caused my mother to give birth. Let go. Through the wall... My next-door man wailed – I prayed: ‘God, give us one golden day.’ The night grew even darker for the cell mates served the Lord of the Cell. End of story. We step out of the film, the photo, this poem. How are things? Will your grave also be like a laptop? Celebrate living. We’ll slaughter a goat. Take the basin. Blood for our forefathers.
Tot zover ons verlies van identiteit. Zing – niet op bevel, als straf – met een zweem van zonneschijn door de donkere rafelwolken.
Thus far our loss of identity. Sing – not to order, as a punishment – with a glint of sunshine through the dark tattered clouds.
Peter Holvoet-Hanssen
Peter Holvoet-Hanssen Translation: John Irons
INNEND EN SPINNEND And it hurt too much to allow any tears. (Blind alley, Ezekiel Mphahlele, 1953)
PETER HOLVOET-HANSSEN (B) • ° Antwerpen-Merksem 1960
Witrivier, dinsdagochtend 3 oktober 2006. De E-POS II ploeg is neergestreken in de golvende streek van Mpumalanga, in een waarlijk magische oase: de verbluffend mooie residentie en studio’s van de AttwoodMason familie, waar creativiteit voortdurend andere vormen aanneemt en begeestering door eeuwenoude bomen glinstert. Projectleidster Veerle Rooms stippelde een planning uit: telkens zou een ‘koppel’ kunstenaars (beeldend / woord) als kennismaking met mekaar en met de groep zichzelf voorstellen en op zoek gaan naar onderlinge samenwerkingsverbanden. In de werkplaats van de gastvrije meesterdrukker Mark Attwood bijten Veerle Rooms en ik de spits af: we leggen uit waar onze verkennende duo-samenwerking naartoe wil. Eerder had ik net als Veerle veel tijd doorgebracht op een Vlaamse begraafplaats en de afgebleekte foto’s van overledenen − soms zo goed als weggevaagd − in mij opgenomen (voor een gedichtenreeks die zich afspeelt in een ‘Dodenstad’). In Johannesburg kwamen daar de indringende beelden bij van slachtoffers van het apartheidsregime: de getuigenissen van ex-gevangenen in Constitution Hill en de foto’s in het Apartheidsmuseum in Soweto werden op ons netvlies gebrand. Veerle Rooms vertelde over een thema dat haar niet loslaat: het spanningsveld tussen het willen behouden van identiteit en het willen loslaten van identiteit (de bevrijding ervan, denk bv. ook aan de vroegere paspoortverbrandingen door Zuid-Afrikaanse verzetsstrijders). Ik pikte erop in met het gedicht ‘Minutero’ waarbij geen ik / jij- of wij / zij-standpunt wordt gebruikt maar de camera zelf naar de toeschouwer / lezer kijkt. (Het gedicht kan u lezen in het Antwerpse Provinciale Fotomuseum,
N Heeft zowat alle beroepssectoren doorlopen. Met wat zijn ‘magisch drieluik’ wordt genoemd creeerde hij een eigen niche in de Nederlandstalige poëziebiotoop. Onder de vlag van ‘Het Kapersnest’ brengt hij samen met zijn ‘kaperskapiteine’, jeugdauteur Noëlla Elpers, ook avontuurlijke lezingen en schrijfworkshops voor jongeren. Zijn bundel ‘Dwangbuis van Houdini’ kreeg in 1999 al meteen de Debuutprijs. ‘Strombolicchio. Uit de smidse van Vulcanus’ werd bekroond met de Dirk Martensprijs 2001. Het gevaarlijke narrenspel
bij een zogenaamde ‘zigeunercamera’ in de permanente tentoonstellingsruimte.) Aangemoedigd door de gedrevenheid van Veerle verhaalde ik van mijn vroegere queeste naar een mogelijk ontbrekend derde getal in onze binaire wereld − terwijl de oude tegenpolen gevaarlijk opgloeien: West vs. Oost,... Gedachtensprongen die je niet moet klasseren onder ‘new age op speed’ of ‘kabbalablablabla’ maar getuigen van een oprechte bezorgdheid en een niet aflatende exploratiezucht. Ik tekende ontstuimig een schema op papier, startend vanuit mijn lievelingsletter V (hoofdrolspeler van enkele vorige hersenspinsels). Tot mijn verbazing bleef iedereen ondergedompeld luisteren, dus ik ging maar voort. Ik vertelde over een schip gemaakt van wrakhout − de ‘Navagio’ − op weg van de ene pool (geboorte, toegankelijkheid, licht, identiteit, Metropolis,...) naar een andere pool die voor ons stervelingen immer schemerend nadert (dood, ontoegankelijkheid, duisternis, verdwijning van het ego, ‘Necropolis’,...). Een wrakhoutschip gedoemd tot zinken, maar met levenslust ondanks alles op reis. Kim Berman (printmaking artist) zou later spreken van ‘making this journey’ gekoppeld aan mijn slagzin ‘to make a flotsam ship of jetsam words’. Ik las een nieuw ‘Schipperslied’ voor: in de stuurhut een grimmige kapitein die boven de menselijke moraal verheven is en met zijn cargo op weg is naar de haven van Necropolis... kom dan, Groot-Vizier van de nacht open de poort − dodensluisdok dat ik binnenvaar met mijn vracht uitgevilde zinnen, een brok van Kamtsjatka, stukjes Java (...) wrakstukken van Spinalonga ademende rots van Venda wonderboom, fontein van bramen frozen ghost of the Deep Dark Hole
‘Santander. Ontboezemingen in het vossenvel’ vervolledigde dit luik en deed een frisse wind waaien doorheen de moderne Nederlandse letteren. Peter Holvoet-Hanssen bloemleesde in 1999 uit het werk van de legendarische Franse ‘Poète Maudit’ Arthur Rimbaud. Samen met Hilde Keteleer vertaalde en bundelde hij 22 liefdesgedichten en twee brieven onder de titel ‘Ik heb de zomerdageraad omarmd’. In de zomer 2004 verscheen het gedurfde proza ‘De vliegende monnik. Een hersenspinsel’ (uitg. Prometheus, Amsterdam). Naar aanleiding van Antwerpen Wereldboekenstad ABC 2004 bracht hij samen met beeldend ‘Strandbeestkunstenaar’ Theo Jansen ‘Cahier V’. Zijn vierde bundel ‘Spinalonga. 44 gedichten’ verscheen in 2005, eveneens bij Prometheus. Het is een indringende en ontroerende kijk op het Griekse
in de vijfde isoleercel blauw van knuppelslagen, sjamboks veulens op hun mooist en een wens van een kamikazepiloot (...) De lading bevat momentopnamen die als een spin in een web gevangen worden: innend & spinnend, catching & hatching. Momenten van Kwaliteit (positief of negatief geladen) die worden opgeslagen in een switching point − het snijpunt tussen de tegenpolen, in het raakvlak met een andere, nog onbekende wereld: een gebied van transformatie. In de hoogte de golflengte der sjamanen, in de diepte duikboten en scheepswrakken. Daar is ook het spanningsveld waar Veerle Rooms over sprak, vechtend voor waarden: tussen het willen behouden (denk aan haar thema: identiteit) en het verdwijnen... in het donker voer een schip voorbij vooraan een wit lichtje en rafelvlag rood het lichtje achter naast het rad Zoveel leed en anoniem wordende slachtoffers van aids en (oorlogs)geweld. Bloed en scherven in een tranendal. Zand tussen de vingers. Maar af en toe ook strandjutters die met de moed der wanhoop wrakhout oppikken en krachten bundelen: ik denk weerom aan Kim Berman en de Artist Proof Studio in Johannesburg (bezoek i.m. die ‘Bus Factory’ in Jo’burg: een zinderende plek waar jong talent uit de stad en omliggende townships een volwaardige opleiding krijgt). Ik sprak van een ontmoetingsplaats en een uitnodiging om kostbare lading naar het schip te brengen. Een versregel over een vluchteling, slapend onder een boom met rond hem de dreiging van gevaar. De foto van een dodelijk zieke moeder, aan de rand van vergetelheid. Een adembenemende lucht- of lichtspiegeling, een gebaar, een uitspraak van een spelend kind of wat ook dat als een bliksem treft en in het brein blijft sudderen.
voormalige melaatseneiland waarbij de auteur ziekte, hulpeloosheid en strijd tegen de onafwendbare dood als metaforen neemt. Peter is een veelgevraagd en aanstekelijk vertolker van zijn teksten. Als ‘troubadour’ vindt hij aansluiting bij de Afrikaanse ‘woordzangers’, waarmee hij zijn vaak hermetisch lijkende teksten doorzichtig en verstaanbaar maakt voor zijn publiek. Zie ook: www.kapersnest.be E A Flemish poet who has passed through just about all professional sectors. With his so-called ‘magic triptych’ he created his own niche in the Dutch poetic biotope. This troubadour isn’t afraid to connect all of life’s extremes with each other in his adventurous poetry. Under the colours of ‘Het Kapersnest’ (‘The Pirate’s
Groot was mijn vreugde toen ik zag dat men gezwind op deze uitnodiging inging en hoe alle aanwezige kunstenaars − zoveel verschillende disciplines en invalshoeken − die namiddag in dialoog traden, met elkaar op zoek. Heerlijk was dat, als gezoem op de kade, lossend en ladend. Aan boord − waar deze reis naartoe gaat weet ik niet, maar gewis dat dit avontuur uit kleine circuits wil barsten en uit oude dwangbuizen zal breken, in een poging verder te gaan dan een eenmalige duosamenwerking. Op zoek naar nieuwe verbindingen en onverwachte links. De lens gericht op bijzondere momentopnamen: gekerfd in ruimte en tijd. Spelend met toeval en niet-toeval, woord en beeld,... Enteren − Peter ‘Driftwood’ Holvoet-Hanssen, 6 oktober 2006 − met warme dank aan Veerle en alle E-POS II gezellen, alsook aan Mark, Leshoka ‘Joe’ Joseph en Jackie van The Artists’ Press nabij Witrivier waar het als hond goed dutten is terwijl rondom schitterende werkstukken gebakken worden (keramiek van Tamar Mason), geschilderd (Danteske taferelen door Judith Mason) en gedrukt (Mark Attwood).
nest’) he also brings adventurous lectures and workshops for children and young people, together with his ‘pirate captain’ / author Noëlla Elpers. Their objective is to fan the love for poetry / literature. His volume ‘Dwangbuis van Houdini’ was rewarded with the major Flemish debutant prize in 1999. ‘Strombolicchio. Uit de smidse van Vulcanus’ was awarded the Dirk Martens Prize 2001. The dangerous fool’s game ‘Santander. Ontboezemingen in het vossenvel’ completed this panel. The trilogy signified a wind of change across the contemporary Dutch literature. In 1999 Peter Holvoet-Hanssen was also the compiler and co-translator (with Hilde Keteleer) of 22 love poems and two letters of the legendary French ‘Poète Maudit’ Arthur Rimbaud, under the title ‘Ik heb de zomerdageraad omarmd’. In the summer of 2004 the daring novel ‘De vlie-
gende monnik. Een hersenspinsel’ appeared (publisher Prometheus, Amsterdam). Together with the scientist Theo Jansen (www.strandbeest.com) he brought ‘Cahier V’ within the scope of Antwerpen Wereldboekenstad ABC 2004. His fourth volume ‘Spinalonga. 44 gedichten’ was published in 2005, by Prometheus. It is a penetrating and touching gaze on the former Greek leper’s island. At the same time the poet chooses sickness, helplessness and the struggle against the inevitable death as metaphors. Peter has also built a reputation as a poet who is able to cause a commotion when live in a full house. His flamboyant recitals somehow connect to the African ‘story singers’, as a result of which he turns his hermetic looking texts transparent and understandable to the audience. Please see: www.kapersnest.be
4
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Fire notes
Kim Berman leading lady S.A. printmaking
Rain falls on the abstract world – after a print by Frans Masereel
A fire unseen can never really burn.
The rain falls until nothing is itself.
A fire always cries with another’s eyes.
The rain falls on the stones, on the night.
The fire within only rages beyond the fence.
Rain falls down the gutters, funnelling into the sloot.
Smoke, the other word for difference.
Rain falls through the gleam of the streetlight and on its long shadow.
Fire, that cannot be divided.
‘Dear Veerle - We finished printing all the editions today! Wow... what a marathon. It was exhausting, and very consuming...Cloudia completed over 2500 silkscreen runs for Charl. They came out very well. They have been working every day and night since you were here...’
The rain slants its angles steeper than the roofs.
Never dies, always hides.
The rain falls against the slats of shutters and on the darkness of the windows.
Doesn’t stop at the wire.
Rain falls on the doorways and on the empty thresholds.
Is the breath that inhales itself.
Rain falls on the loneliness of the world.
Are the multiple shapes of the atom bending and climbing in a hall of mirrors.
Kim Berman, e-pos: March 13th 2007, 7:38 PM
Gabeba Baderoon
The contours of the dance. Charl-Pierre Naudé
Een aanval van liefde
An attack of love
de wit van woede –
de zee rondom schuim
KIM BERMAN (Z-A) • ° Johannesburg 1960
med white with rage – the surrounding sea foa to stop asks while mother has can squirrels fall ill, she buckets down sky the r: ge thing any lon the car, cannot see any gehog ge that rolls up like a hed ts on the high-tension villa orphan of the sea disrup – ld htning made a chi Lig eet Sh and t ou rsp (Wate del Fuego) s from Iceland to Tierra the globe, a fan of world ls irre squ all sm ted g of satura next to her a girl thinkin until heard their dreams, she asks can blind people see in en the car door op to le ab ing gale is un y through the window by mother who in the rag now it even wrests its wa , life of rce sou the ce water was on – must get out can’t take it any more (I can’t cope any more, r, autumn too late yea storm – what a lousy look into the eye of the lstones hai of vo sal misfortune) at a a battery of death and h eyes shut wit g tnin ligh the s s, follow the girl that shuts her eye rescued us in silence ee rainbows came and thr re ch: kits or ur mo gla no g on the level once mo absolute calm, everythin broken words drifted into
N Kim Berman behaalde haar ‘Masters’ aan de Boston Museum School of Fine Arts en de Tufts University USA in 1989. Ze is oprichtster, directrice en manager van Artist Proof Studio in Newtown, Johannesburg. APS vormt sedert 1992 honderden jonge grafische kunstenaars, vooral ook zwarten en kleurlingen uit de voorsteden zoals Soweto. De sociale rol van deze kunstenares kan hierbij niet onderschat worden. Kim Berman is o.a. hoofd van de afdeling grafische kunsten en ‘Senior Lecturer’ aan de University Johannesburg. Aan deze afdeling is zij tevens oprichter van Phumani Paper, handgeschept papier. Zij geeft specialisatiecursussen en workshops aan kunsthogescholen en universiteiten in Boston, de Mixit Studios, Cambridge, Massachussetts, Uni-
l moeder de auto worden, vraagt ze terwij kunnen eekhoorns ziek h met bakken zic er ziet: de hemel stort moet stoppen, niets me als een egel rolt op h zic t nningsdorp da te pletter op het hoogspa es der zee ontwricht maakten een kind – we (Waterhoos en Schicht land tot Vuurland) r van werelden van IJs de aardkloot, een waaie hoorntjes denkt dat aan doorweekte eek naast haar een meisje tot ze wordt gehoord dromen zien, vraagt ze kunnen blinden in hun r niet open krijgt stormgeraas het portie door moeder die in het zelfs door de ruit nu h bron, het wringt zic water was ooit de levens moet eruit – vol er , hou het niet me (ik kan het niet meer aan late herfst te r, jaa rot een t kijken – wa in het oog van de storm hagelstenen ongeluk) bij een salvo van een batterij van dood en s volgt sem blik sluit, met ogen toe de het meisje dat de ogen n en ons in stilte bevrijde drie regenbogen kwam s pa ter wa er we s geen glamour of kitsch: wa s de absolute rust, alle in ven dre en ord wo gebroken
versity of Michigan en Montclair University New Jersey, USA. Meermaals was zij te gast in Vlaanderen, o.a. in het Frans Masereel Centrum in Kasterlee. Haar C.V. is indrukwekkend en internationaal, ook als curator van tentoonstellingen en inzendingen voor projecten die gericht zijn naar experiment en onderzoek naar toepassingen van papiersoorten als drager van nieuwe grafische kunstvormen. Deze kunstenares wordt vaak in één adem genoemd als vrouwelijke equivalent van William Kentridge. Als dusdanig behoort zij bij de top van hedendaagse kunstenaars van Zuid-Afrika. Beiden werden uitverkozen met een selectie van hun werk als permanent onderdeel in de openbare ruimte van Constitution Court. In dit symbolische gebouw is zij een prominent vertegenwoordiger van het nieuwe Zuid-Afrika.
Peter Holvoet-Hanssen, januari 2007 – Translation: John Irons
E Kim Berman qualified as ‘Master’ at the Boston Museum School of Fine Arts and the Tufts University USA in 1989. She is the founder and managing director of Artist Proof Studio in Newtown, Johannesburg. Since 1992 APS educated hundreds of young printmaking artists, mainly black and coloured people from suburbs like Soweto. The social role of the artist must not be underestimated. Kim Berman is the Head of the Department of Printmaking Arts and ‘Senior Lecturer’ at the University of Johannesburg amongst other things. In this department she is also the founder of Phumani handmade Paper. She gives specialization courses and workshops at art colleges and universities in Boston, the Mixit Studios, Cambridge, Massachussetts, University
of Michigan and Montclair University New Jersey, USA. More than once she visited Flanders, a.o. the Frans Masereel Centrum in Kasterlee. Her C.V. is impressive and international. She is curator of exhibitions and contributions for projects that focus on experiment and research of applications of paper kinds as bearer of new printmaking art forms. This artist is often mentioned in one breath as the female equivalent of William Kentridge. As such she is rated among the best contemporary artists in South Africa. A selection of their work form a permanent part of the public space of Constitution Court. In this symbolic building Kim is a prominent representative of the new South Africa.
5
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
I HAD A BIRD’ S EYES VIEW I arrived on Wednesday 18 October 2006 and spent the day in the house and company of Veerle Rooms and Willem Persoon. I took most of the day to adjust to the time difference and to start to sift through the different textures of the experiences of the country. I took in the sounds – the tram passing, the radio that reminded me strongly of my childhood – it sounded so much like Afrikaans. The art on the wall of Veerle’s studio led to a fascination with textures – paper, text, fabric, embroidery. On the top floor of her house, outside on the balcony, I had a bird’s eyes view, a vista suddenly explicating this riverside city with its circles and tramlines, its highways linking to the Netherlands, all the lines that link us to the past and to other geographies. This first
day, it turns out, would give me images and ideas and experiences that have lingered and reappeared in my new poems. The next day we drove to the Frans Masereel Centrum where I connected with Charl-Pierre Naudé, my colleague South African Poet, and Monique Thomaes, one of the Flemish visual artists of the team, and immediately rich conversations and creative threads. I wrote my first poem, Stone Skin, using parallels of gesture and geography, aesthetics and history. I am not fully satisfied with it, but it is promising. On Saturday we all rendez-vous at Zuiderpershuis in Antwerp for the discussion of Epos II on a special South Africa Day from the Ministry of Flemish Culture. It is long recounting of politics, but I get the chance to read
Gabeba Baderoon contemporary writer
‘Give’, which redeems the day for me. All the E-Pos people eat supper together – lovely conversations result and continue. On Sunday, this rich exchange continues with Willem, Monique and Charl-Pierre in a full day’s experience of Antwerp from the inside. It is unforgettable, intimate, reflective and very generative. I struggle to keep up with my notes, so fast do the memories, quotable insights from Willem and my ideas come. The day gives me my pattern-image: tramlines... On Sunday night, back at the Masereel Centrum, I write until midnight. The next morning I write two new poems covering four long pages. Charl-Pierre and I talk about exchanging texts so that as writers we can also react and be driven and inspired by each other’s generate new work. I will write this tonight – on the themes of language and the Port City and share this with him tomorrow. I plan to
rework the new poems and allow new ones to come. Both, Charl-Pierre and I will also experience another Port City together – London. The next two weeks look promising. Gabeba Baderoon Frans Masereel Centrum, October 23rd 2006
The Port Cities Sing of Other Horizons
Tides rise four metres on the river, Antwerp’s inner ring kept out with concrete. In the 1976 flood, the streets were breached by water taking back its memories, and now the city turns its back on the river.
The carriage sways around a building and stops abruptly. The city of Rubens and lace reveals itself. From the window, I see a florist pour water from a bucket into the sloot, a Madonna rounding the corner of his building, and the cathedral above everything.
The moat that is now a street curls into the second circle and the third, the tramways, orderly and tangled, forming boundaries, crossing them. Line 11 carries everyone, briefly, together. Die stad is vir iedereen, says Wim
The water flows down the cobbled streets towards the city’s rivers, the Schelde and the Rhine flowing through Holland and Germany and gave Rembrandt van Rijn his name, and the name of the cigarettes my grandfather smoked.
We pass the Hasidic neighbourhood and the Moroccan one. “Kill Cops” scrawls the graffiti on a mild brick wall next to old stone. We wind pass Bakkerij Mustafa, Auto Onderhoude and Slagerei Nour in Nederlands and Arabic. A mother in a black scarf pushes a pram, and a boy runs ahead next to his bicycle.
I follow the lines home through the railway to Holland, and further, to where the delta calls, and from there, open water, more insistent than the birds, the seasons.
From the railing of the fourth-floor balcony, birds take off over the city of circles.
The port cities sing of other horizons, and their deep memories. Ships turn the curve of continents and the past, to islands on the other side of the world.
GABEBA BADEROON
From the decks, the lights on the harbour waver on the horizon. From the shore, the ships dip beneath the waves for small eternities and then bob above again.
Ze heeft een doctoraat Filosofie op zak. Ze is moslima, praktiserend maar geen fanatica, want ze gelooft vooral in waarden als medemenselijkheid, overleg, voortdurende verwondering en vooral in schoonheid en liefde. Daar kan je als filosofe een eind mee verder. Maar wat ga je daar dan echt mee doen? “Het kwam vanzelf. Ik werd gekidnapt door de poëzie. Dat zoek je niet. Dat overkomt je!” Bij de aanvang van haar studies aan de universiteit vroeg ze zich af: hoe word je dichter? Het antwoord vond ze bij zichzelf: “door een drang tot lezen en dan vaststellen dat je zelf ook iets wil mededelen.” Het wordt dan een speurtocht naar een eigen taal en deze heeft zij inmiddels gevonden. Verwacht haar volk dan ‘Politieke Gedichten’, heeft zij daar een roeping? “Ik voel me niet direct gemotiveerd om in de eerste linies te gaan staan, maar voel me wel betrokken. Daar ontkom je niet aan”. Natuurlijk heeft zij kennis van hetgeen er in de wereld gebeurt. Ze zag beelden van een Iraakse moeder die met haar lichaam haar kind beschermt. Of de Palestijnse vader die wanhopig de armen ten hemel spreidt bij de begrafenis van zijn zoon. “En dan denk ik: alweer een zinloos bombardement of een aanslag. Ik kan dit toch niet langer negeren. Maar ik bevind mij zo ver op afstand van dit alles. Voor mij is dit alles een bron van eenzaamheid en onmacht”. Na lezing van haar inmiddels reeds bekroond werk hebben wij geen echte politiek-geëngageerde teksten gevonden. Binnen de wel heel bijzondere constellatie van de Zuid-Afrikaanse gemeenschap en de inmiddels gewijzigde en steeds evoluerende politieke context ziet zij een andere opdracht. De plaats van haar moslimgemeenschap heeft zij trachten te verwoorden in haar doctoraal proefschrift. In haar poëzie brengt zij herkenning van gevoelens en betrachtingen, een zoektocht naar menselijke harmonie. En dit is universeel. Je hoeft geen kleurling of moslim te zijn om haar gedichten te begrijpen. De grote kracht van haar poëzie is de rust die er uiteindelijk van uit gaat. Wie haar aan het woord hoort, krijgt hiervan ook nog de levende bevestiging.
At the docks, languages string the ports together like prayer-beads. Say their names together and the port cities confess their histories. Rotterdam, Leiden, Antwerp, Cape Town, place of rats, place of suffering, place pointing to the sea.
Gabeba Baderoon
De havensteden zingen van andere horizonten en Arabisch. Een moeder gehuld in een zwarte sjaal duwt een kinderwagen, en een jongen holt tot bij zijn fiets.
Vanaf de balkonrelingen van de vierde etage komen vogels zwevend langs de stadscirkels Getijden deinen vier meter op en neer in de rivier, Antwerpens binnenring verbrak de banden. Tijdens de vloed van 76 stroomden de straten overvol, het water nam hun herinneringen mee en nu heeft de stad de rivier de rug toegekeerd. Waar de vlieten waren kronkelen nu de straten, storten zich in een tweede cirkel en een derde, de tramlijnen, geordend en toch verward, vormen grenzen, gaan hen kruisen. Lijn 11 brengt ze allemaal, kortstondig, samen. De stad is van iedereen, zegt Wim
GABEBA BADEROON (Z-A) ° Port Elisabeth 1969
Wij doorkruisen de buurt van de Chassidim, nadien ook de Marokkaanse. “Kill Cops” gekrabbelde graffiti op een melkwitte muur naast de oude stenen. Wij draaien langs Bakkerij Mustafa, Auto Onderhoud en Slagerij Nour in het Nederlands
De tram zwiert rond een building en stopt abrupt. De stad van Rubens en kantwerk onthult zichzelf. Kijkend door het raam, zie ik een bloemist water uit een boeket in de goot gieten, een Madonna bekroont de hoek van zijn woning, en de kathedraal overheerst. Het water vloeit onder de straatkeien naar de stadsgrachten, de Schelde en op haar beurt stroomt de Rijn door Duitsland en Holland en gaf haar naam aan Rembrandt van Rijn, en de naam van de sigaretten die ooit mijn grootvader rookte. Ik volg de lijnen huiswaarts onder de spoorweg naar Holland, en verder, tot waar de delta roept, en vanaf hier, het open water, blijvender dan de vogels, de seizoenen.
N ‘Een welkome nieuwe stem in de Zuid-Afrikaanse poëzie’, zo noemde Robert Dorsman haar werk tijdens de 37ste uitgave van Poetry International Festival Rotterdam in juni 2006. Zij heeft alles mee om die beeldvorming ook waar te maken. Ze behoort tot de nieuwe generatie universitair gevormde Zuid-Afrikaanse auteurs, is bovendien moslima, spreekt en schrijft Engels maar heeft nog noties van haar moedertaal het Afrikaans. Haar verblijf in Vlaanderen voor dit project maakte dit duidelijk. Gabeba Baderoon studeerde Filosofie aan de Universiteit van Kaapstad, waar ze het grootste deel van haar jeugd doorbracht. Ze behaalde haar doctoraat in 2004 met een thesis over het beeld van de islam in Zuid-Afrika, en voelde zich al meteen geroepen om haar leven te wijden aan de ‘Schone
De havensteden zingen van andere horizonten, en hun diepste herinneringen. Schepen scheren langs de kusten van de continenten en het verleden, Naar eilanden aan de andere kant van de wereld. Van op hun dek, flikkeren de lichten van het havengebied aan de horizon. Van op de kust, de schepen deinen neer in de golven van kleine eeuwigheden en komen weer aan de oppervlakte. In de havendokken, verstrengelen talen de havens bij elkaar tot murmelende gebeden. Zeg hun namen samen en de havensteden biechten hun eigen geschiedenis. Rotterdam, Leiden, Antwerpen, Kaapstad, Plaats van ratten, plaats van lijden, wijzend in de richting van de zee.
De poëzie heeft me gekidnapt!
Gabeba Baderoon Interview tijdens Poetry International Rotterdam door Willem Persoon, 21 juni 2006
Vertaling: Willem Persoon
Letteren’. Ze volgde Poetry Workshops aan de Pennsylvania State University USA, en aan de Sheffield Hallam University in Groot-Brittannië. Haar debuutbundel ‘The dream in the next body’ dateert van 2005 en werd het jaar nadien gevolgd door ‘A hundred silences’. Voor ‘The museum of ordinary life’ werd zij bekroond met de Duitse Daimler / Chrysler Prize for South African Poetry, één van de belangrijkste literaire prijzen in Zuid-Afrika. Met dit alles werd zij een snel rijzende ster en veelgevraagde gast op internationale festivals. Voor E-POS II werd zij door de projectleiding gescout tijdens Poetry International Rotterdam. Op haar programma stonden dat jaar ook Londen, Pittsburg e.a., in 2005 Berlijn, Bremen, Uppsala, Stockholm, Kaapstad, Durban en Pennsylvania. Sedert haar huwelijk is Pennsylvania overigens haar tweede thuis. Zie ook: www.gabeba.com
E ‘A welcome new sound in South African poetry’, this is how Robert Dorsman quoted her work during the 37th edition of the Poetry International Festival Rotterdam in June 2006. She has all it takes to realize this image. She belongs to the new generation of South African writers with a university education, is a Muslim on top of this, speaks and writes in English, but still has a notion of her mother tongue, ‘Afrikaans’. This became clear during her stay in Flanders for this project. Gabeba Baderoon studied Philosophy at the University in Cape Town, where she spent most of her childhood. She got her Ph.D. in 2004 with a thesis on the image of Islam in South Africa, and immediately felt called upon devoting her life to ‘Letters’. She took Poetry Workshops at the Pennsylvania
State University USA and the Sheffield Hallam University in Great Britain. Her debut ‘The dream in the next body’ dates from 2005 and was followed a year later by ‘A hundred silences’. For ‘The museum of ordinary life’ she was awarded the German Daimler / Chrysler Prize for South African Poetry, one of the most important literary prizes in South Africa. Through all this she became a rising star and a wanted guest in international festivals. For E-POS II she was screened by the project leader during Poetry International Rotterdam. That same year she also visited London, Pittsburgh and others. In 2005 she went to Berlin, Bremen, Uppsala, Stockholm, Cape Town, Durban and Pennsylvania. Since her marriage, Pennsylvania is her home away from home. See www.gabeba.com
6
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Charl-Pierre Naudé eientydse digter
Ode aan drosters Ná ’n besoek aan die slagvelde, Westehoek, Vlaandere Julle, liewe drosters en lafaards, wat met die koms van die dagbreek-uur geskiet is, was die bedremmelde en vlerklose engele van ’n Nuwe Aarde. Daardie strontgoud, heldedade, het deur júlle toedoen hier tereg gekom. Julle het die verwese, versaakte moedermodder al sneuwelend bemes soos geblinddoekte osse uit Openbaring met die halflewe van julle stralende ploegskare; die gespikkelde leuen, die fopsilwer aan sy valskermtoue die onderwêreld ingetrek, liewe prinse.
Die hele wêreld was nog dood toe julle hier standpunt inneem. Júlle s’n was die môrebloed wat swart soos Bybels uit die masjerende deurkosyne gesweet het, liewe eersgeborenes. Julle’t nog maar halfgebore vasgesit in die pêrelmoer se oopbekskulp, maar van die randjies van julle posbodepetjies het die Blye Boodskap van ’n nuwe wêreld gedrup.
Danksy júlle durf, sal die hele verdomde, saamgepersde komeet van ’n wêreld se vermorsde lood die dinosourusse tref soos ’n lugballon. Nou’s daar ten minste hoop. Moenie praat van ’n regverdige stryd nie, praat iemand van GEREGTIGHEID? Dis mos niks anders as dieselfde ou skeleterige voëlverskrikker wat op Gucci stelte kloppidiklop en in hospitaallappe flappend oor die kisplanke paradeer, ‘Geen Antwoord’ op haar ontwerperslapel geborduur.
Wie was hier, in hierdie grinnikende skeurbuik-aarde, waar die nate tot vandag toe nog losstrek oor Moeder Aarde se skaamte, vereer vir dapperheid? Ek meen nou, sulke kruise, was dit Jesus Christus? Nelson Mandela? Nee, dit was daardie onverpoosde skutter, Adolf Hitler. ’n Regverdigbare stryd mos, was dit nie? Ja, daar was nou ’n snor sonder sy Marchel Duchamp, die geheimsinnige ou palingbek het elke pisbak soos Mona Lisa laat lyk. Vra maar hierdie sloot. Die begin van groter dinge...
Julle vrees was gelyk aan die dapperheid van toekoms.
Waarom al die haat vir julle? Julle omskep die wêreld se mees vervloekte grasperk in ’n heldeakker. Mooiskoot!
Nee, julle drosters was die draagbare vuur wat weggedra is; die stukkend gevalle, kristalhelder bokale van die mees onheilige uur.
De slaper sluit zijn ogen dicht zoals de luiken voor constructiegaten en droomt
En was daardie loftuitende morfiennaald, John Macrae, enigsins iets beter? Hy met die selfingenome, humorlose katkiserende rapsodie wat so vingerloos gly oor die nikssnare van ’n niksseggende, tandelose dowwe-gloed kitaarbak, genoem patriotisme? Waar was die gypsies in hierdie petalje? Hulle het ten minste ’n sin vir ritme.
diep van het netwerk van tunnels onder de stad die in vroeger dagen waterwegen waren. In het bouwwerk van lange, gewelfde gangen en vertakkingen heeft een zeegat van blind water geklotst in het spiegelbeeld van het raster van stadsstraten, boven – een labyrint een schemerig onderaards, gedroomd Venetië later dichtgespijkerd, en vergeten:
Shot at dawn. ’n Splinternuwe grammatika het julle aan die wêreld besorg: “Love, it’s too late now but if there’s time, will you shoot me dawn please?” “Lief, dis nou bietjie laat, maar môreoggend, as daar tyd is, skiet my tog teen dagbreek? Dit gebeur in alle tale... Dis oorlog wat die verraaier is. Dis die nuwe môre wat die môre is. Drosters, lafaards, erfgename van die nuwe erwe, vername tuiniers van die mooiste, nog ongebore rooidag Vlaandere; julle met julle dayglo glimlagte diep onder die grond, die vyfde seisoen is julle, waarop alle saadjies wag. ’n Nuwe Mesopotamië.
De slaper en de stad
een schielijke kabbeling, zoals die paling van een courtisane haar sjaal, die weerkaatst in het water; of klokkengelui, weggeëbt in een rattenhol een koopmansdochter, lijkt wel als bezeten want zij kan met haar voeten ruiken zoals een vlinder, die haar boeien sleept over de roerloze waterspiegels van een paleis... meerminnen, blind en gebotteld in de dichtgemetselde grachten, bloedloze onderwereldse inktvissen zonder inkt, die liefdeloos tegen de kielen stampen... Vleermuizen, spikkelen zoals merels tegen een baksteenhemel.
Ten minste, hierdie slag, sal dit die waarheid wees.
CHARL-PIERRE NAUDE (Z-A) • ° Kokstad 1958
Charl-Pierre Naudé
N Sedert zijn debuut met ‘Die Nomadiese Oomblik’, verschenen bij uitgeverij Tafelberg in 1995, is CharlPierre Naudé één van de belangrijkste hedendaagse Zuid-Afrikaanse dichters. Voor deze bundel werd hij in 1997 bekroond met de prestigieuze Ingrid Jonker Prize. Het gedicht ‘Brave New World’ leverde hem in datzelfde jaar de FNB Vita / English Academy Poetry in Translation Prize op.
Ik ontwaak. De kerkers zijn reeds lang leeggepompt, maar de dromen blijven kleven. Ik wentel de trappen af, de gerestaureerde wanden van de waakzame uren hierbinnen waar de muren met hun sepia geheugen ook de inspiratie zijn van ons, de klanten: een kelderrestaurant, tafels, kerstlicht – schimmen, allemaal schimmen. Een glinstering van ogen zoals vuurvliegen boven een moeras; en recht voor mij haar ogen die altijd schitteren bewegen, zoals de sprankelende blinkende steentjes die hier lang geleden zijn gestort en die blijven drijven blijven drijven in het water dat hier ooit was.
Charl-Pierre Naudé Vertaling: Willem Persoon
That poem about Antwerp, I remember now, is for a ‘City Poem’ interaction between me and Gabeba...Maar ek moet Wim ernstig ’n paar vra: die tonnels onder Antwerp, hoe ver dateer dit terug? Kan ek werk met die datum 1545? En waarvoor was die tonnels oorspronklik gebruik? As ’n rioolstelsel?...Uit watter jare dateer Antwerpen as stad van diamant?...’
Julle is die slapende godheid wat uit die dood sal opstaan.
Zijn bundel ‘In die Geheim van die Dag’ verscheen in 2005 en was goed voor de MNET Prize for Afrikaans Poetry en de Protea Prize 2004 voor nieuwe poëzie in het Afrikaans. Dit bleef ook in Europa niet onopgemerkt. Gerrit Komrij nam hem in 1999 mee op tournee doorheen Vlaanderen en Nederland en bracht acht gedichten van Charl-Pierre Naudé in zijn ‘De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten’. André Brink selecteerde hem voor het ‘Groot Verseboek’ in 2000. Een uitnodiging voor Poetry International 2000 in Rotterdam, en datzelfde jaar voor het festival in Keulen, was hiervan een logisch gevolg. Naudé werd nadien ook meermaals gepubliceerd in belangrijke literaire tijdschriften zoals Revolver, Poëziekrant, De Revisor in Vlaanderen en in de Nederlandse tijdschriften Tirade en Raster. Hierdoor ontstond een wederzijdse band tussen de
En dit is hij, hij die op de naad staat van die twee werelden – de jonge koopman, de dromer, die zijn steentjes naar haar richtte en in 1547 zijn leven verloor in een tweegevecht op een gondel.
Charl-Pierre Naudé, e-pos: 9 december 2006, 08:03 PM
Nederlanden en de Zuid-Afrikaanse dichter met zijn vitalistische stijl. Dit was duidelijk tijdens zijn werkperiode in FMC Kasterlee. In 2004 nam hij deel aan Noord-Suid Hartklop en het Woordfees van de Universiteit van Stellenbosch en het Sasol Kunsmuseum. Hier vormde hij samen met zijn Zuid-Afrikaanse collega-auteurs en beeldende kunstenaars het antwoordluik op het Vlaamse kunstproject De Rebus dat te gast was tijdens dit festival. Veerle Rooms was hier voor Vlaanderen projectleidster en selecteerde de dichter alvast voor deze E-POS samenwerking. In 2006 bracht hij een bloemlezing Zuid-Afrikaanse poëzie. E Ever since his debut ‘Die Nomadiese Oomblik’, published by Tafelberg in 1995, Charl-Pierre Naudé
is one of the most important contemporary South African poets. For this volume he was rewarded with the prestigious Ingrid Jonker Prize in 1997. That same year he received the FNB Vita / English Academy Poetry in Translation Prize for the poem ‘Brave New World’. His volume ‘In die Geheim van die Dag’ appeared in 2005 and was awarded the MNET Prize for Afrikaans Poetry and the Protea Prize 2004 for new poetry in Afrikaans. This did not pass by unnoticed in Europe. In 1999 Gerrit Komrij took him on a tour through Flanders and the Netherlands and brought 8 of Charl-Pierre Naudé’s poems in his ‘De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten’. André Brink selected him for the ‘Groot Verseboek’ in 2000. Invitations to Poetry International 2000 in Rotterdam, and that same year to the festival in Cologne, were the logic result.
Afterwards Naudé was published several times in important literary magazines like Revolver, Poëziekrant, De Revisor in Flanders and in the Dutch magazines Tirade and Raster. Through this a mutual strong bond was created between the Netherlands and the South African poet with his vivid style. This became clear during his working period at FMC in Kasterlee. In 2004 he took part in Noord-Suid Hartklop and the Woordfees of the Stellenbosch University and the Sasol Kunsmuseum. Together with his South African colleague writers and visual artists he answered to the Flemish art project De Rebus that was a guest in this festival. Veerle Rooms was the project leader for Flanders and selected the poet for this E-POS cooperation. In 2006 he brought an anthology of South African poetry.
7
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Veerle Rooms hedendaagse prentkunst
Book of Life
The Long Afterward
The weathering photograph confesses:
Stone weathers slowly, wearing away all roughness.
You are not here in the Book of Life, not in the photograph, not fixed within the lines.
It says, time is long but forgiving. New shadows and new light frame the photograph on your grave.
Something about you escapes. Prepare. Clear your throat. Straighten your shoulders. Look straight into the camera. Don’t look at the person behind the camera. Don’t smile.
You look at us directly out of time, saying, this is the long afterward. The buttons on your uniform are closed to the neck, echo the circles of your medals and the frame that holds you against the stone. The medals shine like your eyes.
Don’t look as though they are taking something from you.
Forgive us.
Say, this is me.
The battlegrounds have grown green and calm. War is a fateful memory of a distant country.
The green lines frame your face like a fingerprint on glass. They whorl around your forehead, your hair, your neck, keep you in place.
Forgive the future, and our forgetting. The fields are silent with history.
Your silence is yours. The lines around your head cannot stop running to the border of the page, through the whole Book of Life, right to the end.
Gabeba Baderoon
For the rest of your life, this will be you. ‘... Hallo Charl-Pierre, Hallo Gabeba... the results of our meeting here in Antwerp, yesterday with the Flemish-Belgian participants E-POS II... it will be necessary to work with them minimum 4 days in White River, and have a good contact and conversation in Johannesburg...’
Gabeba Baderoon
Pasboekfoto agter kleefplastiek Luister hier, ek is te oud vir julle. Kyk mooi, KYK MOOI
Bly te kenne, pleased to meet. In nineteen sixty two. Is my foto, ja. Nee ek gooi die taal, ja. Ja, ek praat nie soos ’n kaffer, nee.
na my agter hierdie afskorting, hierdie plastiekgordyn, waar ek staan, voor ek gedwonge my klere uittrek.
Askies? I AM WHO?? Ek kan nie sê, dis waar. My bek? Ek watch hom, ja. Sorry hy’s voor my. I’m blacker in the light? Nee is so, ja. Wit, ék WIT? Verskoon my die goeie ding. Ek het gesê ek is een. Wat? Dis g’n confession! Julle’s twee, is all I’m saying. Wie ek is? I am not me. I am everywoman. Pleased to meet. Ek sien julle’s drie.
VEERLE ROOMS (B) – Algemene projectleiding• General project leader – ° Sint-Niklaas 1947
Take off my clothes?! Om te sien wie ek is... My breasts feel good? I’m beautiful? My bek toeklap, maar’k moet aanhou praat!? Askies? Wat bedoel julle, Give us some love?
Stoptrein
Ek rits die sluier opsy en tree nakend na vore. En, op ’n vreemde manier, is die tyd steeds aan julle kant. Ek is ’n vrou wat nou veertig jaar ouer is but you are a memory and still the same age.
Charl-Pierre Naudé
N Neemt ook deel als kunstenares aan E-POS II. Veerle Rooms wordt tot de belangrijkste hedendaagse grafici gerekend. Als docente aan de Karel De Grote Hogeschool Antwerpen zocht en zoekt zij naar grensverleggende mogelijkheden om de grafische kunsten te kunnen blijven vernieuwen. Gedurende méér dan 35 jaar vormde zij generaties jonge kunstenaars die nu het artistiek podium bevolken. Ze gaf en geeft gastcolleges aan kunsthogescholen en universiteiten in de USA, GrootBrittannië, Japan, Nederland, Spanje, Duitsland en Zuid-Afrika. Zij behoort tot de beperkte groep kunstenaars die door voortdurend experiment en onderzoek deze discipline uit het enge kadertje van de muur bracht en in de ruimte ging werken. Met integratie van de
Dit is 1914. Het gekrioel van soldaten. Wie is dat? Een vrouw. Het lijkt wel een vrouw. Het venster is aangedampt, moeilijk om te zeggen. Haar ogen zoeken, haar blik dartelt – vliegt over het perron, grijpt vast en laat weer los, vervaagt dan. Heeft zij een muts van de geallieerden op haar hoofd en tegen het raam gedrukt? Is zij zelf soldaat? Misschien gewoon haar eigen hoedje. Een vrouwenhoedje. Het is toch zondag en de hele wereld is slechts ‘vandaag’ in háár leven. De liefde is toch zo eigen. Pas eergisteren is de oorlog verklaard. Maar het lijkt zo ver weg, een eeuw geleden. Dan ziet zij hem, dáár, haar hoofd fier in de nek, komt uit het kraagje; trekt zich dan terug, verslagen, als door een veldtelescoop. Wuift zij? Neen, zij veegt. Zij veegt met haar hand strepen op het bevroren venster. Zij houden van elkaar, die twee, zowaar. Of niet? Neen, hij kent haar niet eens. Hoe zij over hem heeft gedroomd.
nieuwste digitale middelen binnen de klassieke technieken komt haar werk in een nieuw tijdperk. Ook de aandacht voor literatuur als ‘Schriftuur’ binnen de grafische kunsten blijft nadrukkelijk aanwezig. Veerle Rooms volgde specialisaties in o.a. de Verenigde Staten, Japan, ex-Joegoslavië, Schotland en Nederland. Zij ligt aan de basis van tal van bibliofiele projecten zoals Fourfold, De Rebus, Zand / Steen en E-POS I en II en blijft docente voor gespecialiseerde workshops. Al deze projecten krijgen bovendien ook een monumentale versie met de grafische kunst als basis voor ruimtelijk werk. Belangrijk is de internationale uitstraling waarmee zij kunstenaars uit Vlaanderen in een wereldwijd circuit brengt. In 2002 verscheen een gedocumenteerd boek over haar leven en werk bij Uitgeverij Lannoo. www.rooms-veerle.be
Projectleiding: Veerle Rooms – Willem Persoon e-pos: 22 april 2006, 11:16 AM
Hoe zij nu nog droomt. Met haar vingers gedrukt in de haren van Vlaanderen. Nat als hooi, allebei. Een ruk. Haar hoofd, dat oprukt. Maar nu is het de trein die beweegt, en als ze voor het laatst omziet vliegt haar blik tegen hem aan als zwarte sneeuw vanuit het venster met een vage foto die vergaat op een grafzerk zoals de wagon wegtrekt uit de rots.
Charl-Pierre Naudé Vertaling: Willem Persoon
E Takes also part in E-pos II as an artist. Veerle Rooms can be rated among the most important contemporary printmaking artists. As a teacher at Carolus Magnus College in Antwerp she looked and looks for possibilities to constantly renew printmaking arts. For more than 35 years she educated generations of young artists that are now on the artistic stage. She gave and gives guest lectures at art colleges and universities in USA, Great Britain, Japan, the Netherlands, Spain, Germany and South Africa. She belongs to the limited group of artists that pulled the discipline out of the narrow frame on the wall by continuous experiment and research, and started to work in a three-dimensional way. With the integration of the newest digital means into the classic techniques, her work enters a new
era. Her interest in literature as ‘Writing’ within the printmaking art is very much present. Veerle Rooms took specialization courses in the USA, Japan, former Yugoslavia, Scotland and the Netherlands. She is the initiator of numerous bibliophile projects like Fourfold, De Rebus, Zand / Steen and E-POS I and II, and remains a teacher for specialized workshops. Furthermore all of these projects obtain a monumental version with the printmaking art as a basis for three-dimensional work. The international charisma with which she introduces artists from Flanders into a worldwide circuit is of the utmost importance. In 2002 a documented book about her life and work was published by Lannoo editors. www.rooms-veerle.be
8
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Lut de Block poëzie vanuit passie
instructies
voor
het
drukken
van
handen
instructies voor het drukken van handen
“Als ik naar die zeefdruk kijk zie ik twee kleine monumenten, krachtig en tegelijk gevoelig en erotisch, dragend en uitnodigend.” (monique thomaes in mailtje, 02.01.07) “Het geven van een hand is een spirituele ervaring. Wanneer twee handpalmen elkaar raakten, verbonden twee zielen zich met elkaar.” (geert kimpen in ‘de kabbalist’, AP, 2006)
1
2
3
Voelsprieten van het verlangen solitair of solidair?
Hoe voorspelbaar de westerse handdruk: even nietszeggend als een vluchtige zoen in de lucht. Antennes op onderzoek, aarzelend voorzichtig of tastend verontschuldigend. Bang de handen ineen te slaan, vuil te maken of de ander te raken. We knijpen1, drukken2 of schudden3 de hand van ons af.
De daadwerkelijke les uit Zuid-Afrika: een hand wordt vrijuit gegeven, wordt even afgestaan. Ontvangend, uitnodigend. Niet enkel het raken van kootjes maar het reiken van een volle hand met een duim als scharnier om contact te bewaren. Twee handpalmen raken, twee zielen beroeren elkaar.
1 serrer la main 2 die Hand drücken 3 to shake hands
lut de block
Ik ging op reis en ik nam mee: 36 emoties Het is een wezenlijk deel van mijn poëtica: zonder gevoel is er voor mij geen poëzie, poëzie is een ver-woording, een vertaling van gevoelens. Dat houdt echter ook in dat gevoelens slechts de aanzet leveren, uiteindelijk werk je niet met gevoelens maar met taal. Daarna is het de beurt aan het gedicht / het kunstwerk om gevoelens op te wekken bij de lezer of kijker. Poëzie is altijd autobiografisch in die zin dat je niet anders kan dan vanuit jezelf registreren en weergeven. Wat je schrijft ben je zelf. En misschien hebben dichters, maar dat geldt voor alle kunstenaars, een verhevigde gevoeligheid en in dit geval ook een taalgevoeligheid waardoor ze dat overaanbod van gevoel in goede banen kunnen leiden. Vandaar dat een geslaagd gedicht boven het persoonlijke uitstijgt omdat het over gevoelens gaat waarin vele mensen zich herkennen. Alle kunst is dus per definitie kunstmatig en het is de kunst om alledaagse taal dichterlijk te maken. Taal wordt rijker als dichters haar hanteren. Niet omdat ze nieuwe dingen zeggen, ze zeggen steeds opnieuw de oude dingen, maar ze zeggen de dingen genuanceerder. Ze laden de bestaande woorden op met betekenis, ze verrijken de taal zowel in de diepte als in de breedte. In de diepte door de diepgang die ze aan de taal geven. In de breedte door de waaier van woorden en de nuances die ze weten aan te brengen. Zwijgen is ons niet gegund, zegt de joods- franse filosoof Lévinas. Wat ons bezighoudt moeten we onder woorden brengen, le pur et l’indicible moeten we uitspreken. En omdat dát niet altijd lukt in het gewone leven, is er het aanbod van de dichters die er soms in slagen om dat onzegbare toch te zeggen, gevoelens en gedachten te verklanken in een concentraat van woorden, in een gedicht. Poëzie is een verdichting van gedachten en gevoelens, het is een stoofpotje met een ingedikte saus, het overtollige vocht is eruit verdampt. Wat je over houdt is een rijke fond, de pure smaak, het concentraat van het bouillonblokje. Een gedicht is krachtvoer.
Ik hoop dat ik dat ook in bovenstaand gedicht bewerkstelligd heb. Een concentraat van ideeën en gedachten over het drukken van handen en over het moeizame contact tussen mensen. Ook in andere E-pos II- gedichten heb ik het erover. Keep in touch, zeggen we, maar wat bedoelen we er mee? Willen we echt contact of zijn we er in wezen bang voor? Hoe onnatuurlijk en schuw reageren we soms als een andere, een zwarte, een kleurling onbevooroordeeld zijn hand reikt. Enkele stills uit een recent werk van Monique Thomaes maakten veel indruk op mij: ik zag een montage van (vooral) handen, geknipt uit een Ingmar Bergmanfilm. Hoe tactiel gingen deze vrouwenhanden om met elkaar? Hoeveel emotie werd er uitgewisseld via hun handen? Dat inspireerde mij tot het eerste gedicht. Het tweede en derde gedicht zijn eerder verklarend maar evenmin gespeend van emoties. Ze behandelen het verschil tussen een westerse en afrikaanse handdruk. Met wat ge-google plukte ik een reactie van een Deense vrouw van het web die met de verschillen geconfronteerd werd. Ik geef haar indrukken hier weer omdat ze zo betekenisvol zijn voor beide culturen. I love this way of shaking hands. The first time I experienced an African handshake was in Jo’burg, on my first trip to Africa. I thought this Nigerian friend of a friend indicated a sexual interest by tickling my palm with his thumb. I quickly, and a bit ashamed, realised he did not. Later that week, at a party, I mixed up my newly acquired handshake skill with the most common Serbian greeting (kissing three times on the cheeks). I think the victim, a young xhosa guy, got the exact same idea about me as I about the Nigerian. Wat is er dan zo speciaal aan deze handdruk? Iemand drukte het zo uit: it’s a bit gangster-style, you get a good grip of someone’s hand, shake once, then grab the other person’s thumb, palm to palm, then another shake. Handen erop? Reik me je hand en raak me, raak me aan, schreef ik in een ouder gedicht.
LUT DE BLOCK (B) • ° Hamme 1952
Lut de Block
N Licentiate in de wijsbegeerte en als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Universiteit Gent waar ze een doctoraal proefschrift voorbereidt
over de godin Inana uit de Sumerische literatuur. Vanuit Parijs en Luxemburg werkte ze geruime tijd als freelance journaliste voor o.m. De Standaard, Knack, Poëziekrant, Radio 3. Als dichter debuteerde ze in 1984 met de dichtbundel ‘Vader’, bekroond met de Yang Poëzieprijs. In 1988 volgde ‘Landziek’, in 1993 haar prozadebuut ‘Huizen van Gras’. Gedichten in vertaling (Frans, Engels, Duits, Afrikaans, Russisch) verschenen o.a. in Ensovoort (Zuid-Afrika) en The Literary Review (U.S.A.), L’Estracelle (Frankrijk) en Septentrion (België). In 2000 reisde ze voor het eerst naar Zuid-Afrika om er op uitnodiging van de Nederlandse Taalunie lezingencycli en workshops te geven. In maart 2006 nam ze deel aan het Woordfees 2006 in Stellenbosch en gaf ze lezingen in Barrydale, Stellenbosch en de universiteit van Wes-Kaap.
In juni 2006 was ze te gast op het Internationaal Poëziefestival in Genua. Haar dichtbundel ‘Entre deux mers’, in 1997 uitgegeven door De Arbeiderspers, Amsterdam werd bekroond met de Arthur Mergelynckprijs voor poëzie 2001 en met de Provinciale Prijs voor Letterkunde van Oost-Vlaanderen 2001. In 2000 verscheen een selectie van haar gedichten in Franse vertaling ‘Ni gagnants, ni perdants’ uitgegeven door het Franse Maison de la Poésie, Nord / Pas de Calais. In 2002 verscheen ‘De luwte van het late middaguur’, (Arbeiderspers, A’dam). In 2005 stelde ze, in opdracht van het Poëziecentrum Gent, een bloemlezing samen: ‘Nooit te vangen met haar eigen pen’, de vrouwelijke stem in de Nederlandstalige poëzie in 200 gedichten. Haar meeste recente bundel ‘Het Onverborgene’ verscheen in het najaar van 2006.
E Was awarded her licentiate in Philosophy with the highest distinction by the University of Ghent with the dissertation ‘Mortality. A challenge for life’. Since 2006 she is a faculty member of this university. She works on a doctoral thesis about the goddess Inana in Sumerian literature. She lived in Paris from 1986 till 1991, where she lectured classes in English and creative writing a.o. at the American University. Later on she lived in Luxemburg from 1991 till 1994. At this moment she gains a firm foothold in Sint-Denijs. Since 1989 she has been working as a freelance journalist for De Standaard, De Morgen, Knack, Poëziekrant, Radio Klara and others. She also contributes to literary and cultural magazines. As a poet she made her debut in 1984 with ‘Vader’, a volume that was rewarded with the Yang Poetry
Prize. In 1988 ‘Landziek’ was next. In 1993 she published her prose debut ‘Huizen van Gras’. Her third volume ‘Entre deux mers’ was published in 1997 by De Arbeiderspers and rewarded with the Arthur Mergelynck prize and the Prize for Literature of the Province of East Flanders. A selection of her poems ‘Ni gagnants, ni perdants’ was translated in French in 2000 and was published by Maison de la Poésie, Nord / Pas de Calais. ‘De luwte van het late middaguur’ was published in 2002 and ‘Het Onverborgene’ in 2006, also by De Arbeiderspers. In 2005 she presented the anthology ‘Nooit te vangen met haar eigen pen’, an obstinate selection of poetry written by women, at the Poëziecentrum Ghent.
9
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Monique Thomaes een filmische visie
foto’s monique thomaes
25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 25.09.06 jyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertje 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 21.02.63 eenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamerseenvadervaltbinnenskamers 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 26.09.06 jyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertje 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 22.11.63 eenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamerseenleidervaltbuitenskamers 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 27.09.06 jyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertjejyonthouyouremembertutesouviensjijherinnertje 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 21.07.76 zomerhitteinvlaanderenisnauwelijkstehardenzomerhitteinvlaanderenisnauwelijkstehardenzomerhitteinvlaanderenisnauwelijkstehardenzomerhitteinvlaanderenisnauwelijkstehardenzomerhitteinvlaan uittreksel dialoog monique thomaes & lut de block
wat weten we van wolken hoe herinneringen schuiven en je telkens op zoek moet naar nieuwe contouren
buiten ons bereik drijven parelmoeren wolkjes tussen grote en kleine beer condensaat van onderkoelde emoties rijp van het onzegbare
wolken zijn het collectieve geheugen de kringloop van het gevoel ze geven lucht aan wat te lang te hoog gestapeld werd
wat weten we van wolken hoe herinneringen schuiven en je telkens op zoek moet naar nieuwe contouren
buiten ons bereik drijven parelmoeren wolkjes tussen grote en kleine beer condensaat van onderkoelde emoties rijp van het onzegbare
wolken zijn het collectieve geheugen de kringloop van het gevoel ze geven lucht aan wat te lang te hoog gestapeld werd.
lut de block
De tijd van de beeldpresentatie is identiek aan de gefotografeerde tijd. Het “tu” in de tekst is a.h.w. tot een toeschouwer gericht, tegelijkertijd blijft deze figuur anoniem; nabijheid en verbondenheid worden gesuggereerd. Met de confrontatie van tekst en beeld, resp. tijdeenheid en herinnering, speelt het werk in op de melancholieke verhouding tot het opgeslagen fotografische beeld. Als je je aan de hand van een beeld bepaalde belangrijke gebeurtenissen of situaties herinnert, is het teruggrijpen op hemelse verschijnselen bij voorbaat gedoemd te mislukken. De wolkenconstellaties onttrekken zich zowel aan het ogenblik als aan de herinnering… (a. stepken in ‘de passage – monique thomaes’ 1998 vice versa verlag berlin)
ik ging op reis en ik nam mee: 36 wolken in 36 stappen gefotografeerd, vanuit hetzelfde standpunt, gericht op dezelfde focus in de berlijnse wolkenlucht op een bepaalde dag in 1993. 36 foto’s als diaprojectie gemonteerd om de vijf minuten wisselt een lichtbeeld, elk beeld toont een bewolkte hemel op een bepaald tijdstip. corresponderend daarmee wordt een tekst in beeld gebracht.
MONIQUE THOMAES (B) ° Beveren-Waas 1942
tu te souviens
14:40
berlin
Dit conceptuele herinneren maakte ik tot plattegrond waarin mijn ervaringen en uitwisselingen in zuid-afrika werden ingebed. Op verschillende tijdstippen tijdens deze reis fotografeerde en filmde ik de zuid-afrikaanse luchten. Uit dit arsenaal selecteerde ik een serie opeenvolgende wolken die ik vervolgens verbond met de gescandeerde opsomming van de dagen van mijn verblijf. De titel van het werk koestert zowel het afrikaans, engels, frans als het nederlands.
lut de block reageerde hierop met subtiele herinneringen geënt op politieke en persoonlijke data die de greep op de tijd op losse schroeven zetten.
Ik nodigde de deelnemende schrijvers aan het project uit om op deze tijdnotities te reageren met sociale, politieke of persoonlijke herinneringen.
Tijd en herinnering verweven plaats en tijd lopen door elkaar heen wolken en herinneringen universeel en laten de kijker dromen… monique thomaes, berchem 2007
5.9.1993
N Sedert 1988 werkt zij in Berlijn, na een twintigjarig verblijf in Nederland. In Berlijn doceerde zij aan de Hochschule der Künste. Van 1998 tot 2001 was zij gastdocente aan het HISK in Antwerpen. Sedertdien verdeelt zij haar werktijd tussen Antwerpen en Berlijn. Monique Thomaes volgde een opleiding beeldhouwen en ruimtelijke vormgeving in Den Haag. Aansluitend behaalde zij haar diploma pedagogiek en didactiek aan de Rotterdamse academie en was zij daar werkzaam in het volwassenenonderwijs. In Berlijn evolueerde haar beeldhouwkunst naar ruimtelijke installaties, foto-, dia-, licht- en videoinstallaties. Haar videowerk kan worden gezien als waarneming en reacties op ruimte / licht / tijd / beweging. Meditatieve, langzame en poëtische werken worden
gabeba baderoon, charl-pierre naudé en peter holvoet-hanssen schreven hun poëtische commentaren neer in het logboek.
afgewisseld met werk waarin door gebruik / misbruik te maken van montagetechnieken beeld en geluid in dynamische choreografieën worden omgezet. Haar interesse voor ruimte en architectuur die meespeelt in haar videowerk vindt de jongste jaren zijn neerslag in kunstintegratieprojecten. Voorbeelden daarvan zijn o.a. de permanente lichtsculptuur bij het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers in Brussel. Haar werk was te zien in solo- en groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland. De Berlinische Galerie in Berlijn kocht enkele werken aan. Met een werkbeurs van de Senaat van Berlijn produceerde zij een overzichtscatalogus van tien jaar artistieke bedrijvigheid in de Duitse hoofdstad onder de titel ‘de passage – monique thomaes’. Zie ook: www.mthomaes.com
E She works in Berlin since 1988, after a stay of 20 years in the Netherlands. In Berlin she taught at the Hochschule der Künste. From 1998 till 2001 she was a guest lecturer at the HISK in Antwerp. Since then she spends her working time both in Antwerp and Berlin. Monique Thomaes studied sculpture and spacial art in Den Haag. Next she qualified in pedagogy and didactics at the academy in Rotterdam where she worked in adult education. In Berlin her sculptures developed to installations: photographic, slide, light and video installations. Her videowork can be seen as observation from / reactions or space / light / time / movement. Contemplative, slow and poetic work alternates with work where image and sound are converted to dynamic choreographies by using / abusing editing techniques.
The last few years, her interest in space and architecture that has a part in her videowork, is reflected in art integration projects. An example is the permanent lightsculpture at the Flemish Parliament in Brussels. Her work was shown in individual or group exhibitions in Germany and abroad. The Berlinische Galerie purchased a number of works. With a grant from the Berlin Senate she produced a retrospective catalogue on ten years of artistic activity in the German capital, under the title of ‘de passage – monique thomaes’.
10
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Kruisbestuiving beeld en woord / image and word
wind. ‘Die drukwerk in APS gaan voor die ons wat met e wolk Ek en Claudia is in die er Amp tig!! prag sien!!! Die kleurproewe lyk an...’ selm iets soos ‘Snoopy meets Tom Wes
LUT DE BLOCK – VEERLE ROOMS
PETER HOLVOET-HANSSEN – CHARL-PIERRE NAUDÉ – GABEBA BADEROON – bij wolkenbeelden van MONIQUE THOMAES
Charl-Pierre Naudé, e-pos: 2 maart 2007,
9:11 AM
kyk links of regs, as jy die wolke oorsteek die hemelse hoenders geslag cirrusvere vlieg die lug wapper soos ’n vlag met wolke op geskilder ’n storm hys wit manel die flapperende eend ploegskaar wit epauletstrepe van ’n straler blou tamaties val oor België as jy die straat oorsteek, onthou jou gebed aan die wolke die boeing ’n niersteen in die wolk ligtend en polsend die dooies in lopende verf in die waterlyn van die wolke die nomaad se wolkdoek waai koploos tot op die horison as jy die wolke deurklief, onthou links en regs in die simuleerkajuit van slaap droom wolke tot more die nag is vol donderwolke alles is nie pluis nie die wolkkolosse slaap windloos soos dinosourusherinnerings ’n vliegtuig in die wolke soos ’n toegemesselde venster ’n liewenheersbesie sterf blosend in die rooidag se wolke die wolkbank is ’n karkas vol knetterende brandblussers kyk links of regs, as jy die wolke aan die brand steek die dag is ’n glaskas vol boeings van die wolkredery die wind sing in die wolke soos ’n gekettingde diva genoem ms West as jy ingebed is in die wolke, trek die toutjie van jou nooddrome woordwolke woordwolke voorspel weer in die volgende reel wolke is die windkousdrome van die ontpluisde lugdiva’s wolke wolke wolke almal met dieselfde skuilnaam as die wolke jou deurklief, onthou die blou nou die skapies wei wolke in die elegiese blou velde die wolke vries vinnig ’n dag vir kleiduif skiet alles niks sê die wolke vergewe pêl steek jou hand in eie muur ’n blou handskoen binneste buite is die universum wat wolkkolle sweet niks niks niks meer die groot blou van my wolkverlaat dinosourusse soos airbuses in ’n wolkehemel van klip die wolke is ’n GPS wat sê nie links of regs maar hier net hier die lug is ’n blou hoed vol hase sommige dae materialiseer dit die wit armada stoom bolseile deur die lughemel ’n lugliefde ontklee in stroke lê die waaiwolke dan trek dit oop die koepels drup swart reën val waar o waar verf Michelangelo twoseater skor ver weg het ’n wekker geval in die einderlose wit wasgoed die onderstebo lughawens wit duikbote wat opstyg uit die spieëls die reis sink van bo maar die trajek droom van onder o, verstrooide vereplaas ek is ’n vlogende en fladdderende eendagsboer metafisiese stoomenjins wit bruide van industrie skommel, skommel ’n handvol patryspoorte val seskant uit die wolk gestotterde Alpe wat wieg in die Hakelaar se weersugte nes die plofpunt die teikens tref ag hoe salig wei die skapies dinkwolkies, mmm, ja hou sy van my, hy weet nie van haar
Peter Holvoet-Hanssen ‘... na overleg met Noëlla, mijn ‘Kaperskapiteine’, van ons waarachtig leesbevorderend Kapersnest en raadpleging van de info / dossiers kan ik verheugd seinen: GROEN LICHT, Kasterlee (& South Africa?), here I come... maar... ben nog met circusproject bezig... tot in november schooltournees...’ Peter Holvoet-Hanssen, e-pos: 10 maart 2006, 11:45 AM
die reis sink van bo maar die trajek droom van onder
‘Soms denk ik: hier is mijn enterhaak, ik haal je boven en dan kijk ik en dan zie ik: voilà, hij doet het weer. Wij zien u graag, goede zeerover... Dus er zal altijd wel een vlot zijn om je vlot te brengen...’ Willem Persoon aan Peter Holvoet-Hanssen, e-pos: 2 augustus 2006, 3:41 PM
Untitled
Untitled
Air touches the cathedral, darkening with memory.
Stories pass through us like the sun passing through clouds.
(repeated to the end of the page on kalk paper)
(repeated to the end of the page on kalk paper)
Gabeba Baderoon
Charl-Pierre Naudé
Identiteit 1
Identiteit 2
Het is een dag uit de duizend, een dag waarop de jacaranda hevig bloeit. Ik pook de smeulende haard en gooi mijn pas in het vuur. Sintels sissen boosaardig en grijpen me vast.
Het is een dag uit de duizend, een dag waarop de esdoorn hevig bloedt. Ik lig te rillen in de najaarse modder bij Passendale, mijn dorre huid trekt blaren van het mosterdgas.
Het is op een oor na gevild. Ze willen mijn vel en mijn vlees, geboorteplaats, ras en geslacht. Ik word witgloeiend, het zweet breekt me uit, mijn lelletjes druipen als was. Vlammen likken
Het is op een oor na gevild. Ik verzamel mijn moed en mijn kleren, een paspoort en ransel. Geboorteplaats, datum, beroep en geslacht. Ik besta slechts bij gratie van dit papier.
mijn lippen, brandvlekken mijn kin, schenden mijn volle gelaat. Mijn mondhoeken krullen, mijn oren blakeren, mijn haar kroest hoornig en mijn ogen. Nee, niet mijn ogen. Ik staar
Ik geef me over. Elke nacht breekt de hel los, ik zwijmel en braak als ik hun onderbuiken openrijt, word wee van de stank van hun darmen of die in mijn broek. Geschiedenis schrijft zich in feces en bloed.
vastberaden in het vuur: een paspoort is een passe-partout voor wie zich aanpast. Ik pas.
Noem je me lafaard of deserteur: een paspoort is een passe-partout voor wie zich aanpast. Ik pas.
Lut de Block
11
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Tuisresep
Halfgaar
estetiese koncep
Alles slikken we: de kuit van een steur, de kut van een slak, het geil van een oester en het geel van een dooier. Hengel ik naar jouw amandel of kus ik de tong van een os, de keel van een kabeljauw, de kont van een zwijn. Jouw wangen dus. Ik blijf op mijn honger, peur de kern uit de noot, die ene krent in het zelfgebakken brood. Prefereer ik de kam van een haan, het vleugeltje van de kip – schuchter scharrelend, met vrije uitloop – of het bloed op jouw lip. Ik zweer bij slow food en haute cuisine om van de lage maar te zwijgen en de zwoele creoolse en hoe ze zich lepelen laat op het aanrecht. Nooit zal ik vergeten – ik ben geheelonthouder – hoe heerlijk sabbelen het was op dat lelletje van jou. Jij bent een en al oor. Ik omnivoor, vegetarische kannibaal. Gans.
Ma se bobotie was eksoties – en het van ver gekom.
Charl-Pierre Naudé
‘I will also have my ‘Fire Poem’ for Kim ready by that time....’ ‘...Net om te se ek en Hentie vd Merwe het mekaar ontmoet. Ek vind hom ’n baie, baie leuke man. Ons het heerlik gesels en orreengekom op ’n paar punte van samenwerking...’ Charl-Pierre Naudé, e-pos : 28 augustus 2006, 18 :24
Lut de Block
Die gondoliers van die Ou Tyd met hul swambaarde soos wasems en lang rivierpale het dit gaan haal en steun-steun oor die eeue heen gebagger (soos glasige riviereende soms vasge-ys in die porselein of met hul koppe wat gryns op kapers se skinkborde). Die lang garing van ’n rivier het hulle sorgvuldig deur oog na oog van vlak brûe getrek, onder poepe wit wolke deur, hoog teen die koepels blou delft gesputter, en die gekwetter van voëltjies se silwer gespikkel in die omboorsel lourier van ’n bord: soetkerrie, naeltjies en amandels, rosyne, swartpeper en ander spesmase in ’n gewimpelde en gekielde muskaatdop gebring wat gatkant sink vol rys en op lang pote snoet-bo-water geroei word oor die einderlose, eindelose see. Só het dit gekom na ma se kombuis waar sy die seile soos servette sou opvou voor sy voorsit; en ons vinnig ’n gebed aframmel om God te bedank vir nog ’n dag se veilig aankom aan eie tafel.
Hentie van der Merwe
Alphabet of Senses Anise, cardamom, cassia, cloves, ginger, mace, nutmeg, pepper, saffron, vanilla – an alphabet of senses. Most ancient of all, the scent of history. Gabeba Baderoon
Maanfestijn het was de maan de volle maan de letters hadden woorden gevormd met mos bekleed ze richtten zich op wat was dat een takkenweelde de woorden maakten zinnen de nacht stond op een kier het zicht was goed zeer goed dus waren de uilen zeer actief ik stapte door het bos en beet in de vriezige lucht en waaide met mijn armen de sterren opzij wandelde door het bomennetwerk bekleed met maanlicht van de allerfijnste zijdekwaliteit een allermooiste wandeling daar moest een open plek van komen en ja een cirkel met daarboven de maan die het water wast met in het midden rustig maar stevig genietend van zijn kracht graag stevig vastgepakt een banaan een superb exemplaar niet te groen niet te rijp in het maanlicht zelfverzekerd dus ging ik naar die komma achtergelaten in het bos beet in het bovenste beste stukje van mijn gele vriend wat was ik aan het doen en hij rook wel wat naar banaan maar dat lag in de verwachting maar na de bananensmaak kwamen plots putje winter bramen frambozen op mij af al glimmend van de dauw wat een zinnenfeest een bosbes kon niet wachten spatte open het was de perfecte spankracht die nacht u merkt ik werd er lyrisch van wat niet mijn gewoonte is en ik bekend om mijn sobere uitgebeende aanpak geprezen om die sobere uitgebeende aanpak die overal aan tafel mag betaald om minzaam te zwijgen zat nu met een fruitgedicht nee geen maskerade het was een maanverlicht bos ik zag er sporen van verzen nog niet geschreven ze straalden klaar om op te eten Peter Holvoet-Hanssen
Peter Holvoet-Hanssen
HENTIE VAN DER MERWE (Z-A) ° Windhoek, Namibië 1972
Lay-out: Hentie van der Merwe, Witrivier, 3 oktober 2006
N Is de jongste beeldend kunstenaar van het E-POS II team. Hij woont deels in Antwerpen, deels in Johannesburg. Hentie van der Merwe behaalde in 1994 zijn ‘Bachelor of Arts’ aan de Witwatersrand Universiteit in Johannesburg. In 2000 werd hij daar ‘Master of Arts’. Hij studeerde nadien o.m. aan de Skowhegan School of Painting and Sculpture in Maine, USA, en aan het HISK (2000-2002) in Antwerpen. Vanaf 1997 kreeg hij solotentoonstellingen in Johannesburg, Windhoek, Amsterdam, Keulen en Antwerpen. Hij nam deel aan groepstentoonstellingen in New York, Santiago de Chile, Madrid, Las Palmas, Mönchengladbach, Keulen, Rome, Kaapstad, Johannesburg, Oudtshoorn, Port Elisabeth, Durban.
In 2005 was zijn werk aanwezig in MARTa Herford voor ‘My Private Heroes’, samengesteld door Jan Hoet. Zijn werk werd becommentarieerd in gerenommeerde kunsttijdschriften en magazines in ZuidAfrika, de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland. Ondermeer het magazine Revue Noire in Parijs wijdde een recensie aan zijn werk ‘Love, Friendship, Sex’. Zijn werk wordt gekenmerkt door de fotografie als vertrekpunt, wat meestal uitmondt in installaties en eigenzinnige concepten die de vreemdste vormen kunnen aannemen. Ook zijn aandacht voor dagboekfragmenten en vergane actualiteit van kranten en tijdschriften maken deel uit van zijn beeldend werk.
E Is the youngest visual artist of the E-POS II team. He lives partly in Antwerp, partly in Johannesburg. In 1994 Hentie van der Merwe obtained his ‘Bachelor of Arts’ at the Witwatersrand University in Johannesburg. In 2000 he became ‘Master of Arts’. Afterwards he studied at the Skowhegan School of Painting and Sculpture in Maine, USA, and at HISK (2000-2002) in Antwerp. Since 1997 he had individual exhibitions in Johannesburg, Windhoek, Amsterdam, Cologne and Antwerp. He took part in group exhibitions in New York, Santiago de Chile, Madrid, Las Palmas, Mönchengladbach, Cologne, Rome, Cape Town, Johannesburg, Oudtshoorn, Port Elisabeth and Durban. In 2005 his work was represented in MARTa Herford for ‘My Private Heroes’, put together by Jan Hoet.
His work was commented in renowned art magazines in South Africa, USA, Germany and the Netherlands. The magazine Revue Noire in Paris for instance dedicated a review to his work ‘Love, Friendship, Sex’. His work is characterized by photography as the starting point, but usually leads to installations and obstinate concepts in the strangest shapes. His interest in journal fragments and the lost topicality of newspapers and magazines are part of his visual work as well.
12
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Dichters vertalen dichters
Die probleem is natuurlik die aard van ons geskrifte, hoe dit lyk, hoe dit lýk: die winkelpoppe gepluk uit hul vensters in die middel van die nag sonder klere aan, en wat nou begrawe lê in vlak apartheidsgrafte;
’n Baie groot gebeurtenis Wat was die jaar nou weer? 1945, glo. Dekades vroeër, ook. Asof een keer nie genoeg was nie. Om presies te wees, op die sesde dag van die agste maand. Met die wind van agter, die son van voor. Terwyl die skaduwees groei. En niemand het dit gesien nie! Tog het die horlosiewysers oral in die wêreld gespring van een goue syfer na die volgende soos dogtertjies op ’n wêreldwye speelgrond oor hul springtoue – die opwaaiende rompe sirkelend om die middellywe soos vlieënde pierings – horlosieskywe bevrore in die oomblik, die epifanie. Waar was die pers? Die alewige blindheid. Toe, jare later, het dit wéér nie gebeur nie. Soos die vorige keer, presies. Niemand het iets agtergekom. Niks, soos mens kan verwag. En dit onder hul neuse. Is dit nie ook hoe dit gaan in die kern van die atoom nie? Die veelkleurige strandsambrele waarvoor lewenslank gewerk word, word uitgedra, in hul duisende, na die kus van Sisifus waar vergader word in klein sirkeltjies, om die stele wat draai tot die son onder gaan. En, as mens tussen die reëls lees, het dit ewe min in 1658 as in 1405 gebeur. En ook, as mens die monnike nie glo nie, in 1585, weer. Is dit nie vreemd hoe die geskiedenis homself herhaal nie? En nou, ná alles, lyk die hele petalje of dit vergete is. Hoe kort is die menslike geheue nie! En net toe ons gedink het dit sal nie, nie vandag nie, nie weer nie... God! God! All quiet on the western front, soos hulle sê. Die kinders wat nooit gehuil het nie, hoe soet is hulle nie. Dis tog ook iets om te doen? En wat van die ander letters van die alfabet, in ’n woord wat geskryf staan... Die ses-en-twintig brandende fakkels wierook wat die lug vooraf moet suiwer, vir die Woord.
of die witgeklede vredesoldate wat met valskerms uitspring bo Normandië, in hul herdenkingsgetalle, alles presies onthou in die jaar wat dit nooit gebeur het nie. Netnou sal dit slegs die borrels wees wat bo dryf, die skuimring van dit wat nooit gesien is nie. En daar wil ek graag wees. Dáár was ek nog altyd. Langs ’n bossie piepklein sterblomme, kosmosblommetjies – lig, onbeskrýflik lig en bewend. Soos die haarkrulle van een wat geluidloos huil teen ’n skouer. Reg langs die Troon. Van die onverbiddelike Koning. Hy, wat roerloos stil heers op ’n muntstuk wat homself is, en homself noem: die Oog van die Storm.
Marinero (’n klaaglied) En, als je de monniken niet gelooft, ook niet in 1585. Is het niet vreemd hoe de geschiedenis zichzelf herhaalt? En nu, ná alles, lijkt het boeltje wel vergeten. Hoe kort toch dat menselijk geheugen! En net toen we dachten dit zal nooit, vandaag niet, nee, nooit weer... O God! O God! All quiet on the western front, zoals ze zeggen. De kinderen die nooit hebben gehuild, zie eens hoe zoet ze zijn. Dat is toch ook iets om te doen?
Charl-Pierre Naudé
Een heel belangrijke gebeurtenis Welk jaar was het ook weer? 1945, zeker. Decennia eerder, ook. Alsof één keer niet genoeg was. Om precies te zijn, op de zesde dag van de achtste maand. Met de wind van achteren, de zon van voren. Terwijl de schaduwen groeiden. En niemand die iets gezien had! Toch waren de wijzers van de horloges overal ter wereld van het ene naar het andere gouden cijfer gesprongen, zoals jonge meisjes touwtje springen op de wijde speelplaats van de wereld. – opwaaiende rokjes als zwierige hoepels om de heupen – wijzerplaten vastgevroren in het ogenblik, in de epifanie. En waar was de pers? De eeuwige blindheid. En dan, jaren later, gebeurde het wéér niet. Zoals de vorige keer, juist. Niemand die iets zag aankomen Niets, zoals je kon verwachten. En dat onder hun neus. Gaat het er ook zo niet aan toe in een atoomkern? De veelkleurige strandparaplu’s, bonussen voor het gezwoeg van jaren, worden bij duizenden uitgedragen, naar de kust van Sysifus waar vergaderd wordt in kleine kring, wat draaien om een as tot de zon ondergaat... En, als je tussen de regels leest, gebeurde het evenmin in 1658 of in1405.
En wat met de andere letters van het alfabet, in een woord dat staat geschreven... De zesentwintig brandende toortsen wierook die de lucht vooraf moeten zuiveren, voor het komende Woord. Er was eens een eindeloos woud dat in een gedicht beschreven werd. In werkelijkheid bestond het niet, ze moesten het kappen voor het papier. Onvergetelijk de bries, een echte page turner; en de zwerm van witte snippers die dwarrelden... die uiteenspatte boven de landerijen. Het probleem is natuurlijk de manier van rapporteren, hoe het lijkt, hoe het líjkt: paspoppen die midden in de nacht en zonder kleren aan uit hun ramen werden gelicht, en nu begraven liggen in ondiepe apartheidsgraven; of de witgeklede vredessoldaten die bij de herdenking van Normandië in even groten getale met parachutes uitsprongen, alles precies zo, in het jaar waarin het nooit gebeurde. Straks zullen dit slechts bellen zijn die bovendrijven, de schuimkraag van wat nooit te zien was. En daar wil ik graag zijn, daar ben ik steeds geweest. In een nevel minuscule sterbloesems, kleine kosmosbloemen – licht, onbeschrijflijk licht en trillend. Zoals de haarlokken van iemand die zachtjes uithuilt op een schouder. Naast de Troon Van de onverbiddelijke Souverein. Hij, die roerloos stil de plak zwaait op een plak die hijzelf is, en zichzelf noemt: het Oog van de Storm.
Charl-Pierre Naudé Vertaling: Lut de Block
Kietsiekatte moet hulself was bakkebaarde vir ’n wêreld wat lank nie meer skoon kom nie uile ween om die maan drie-uur en donker is die lig slym van slapeloosheid die seile wind-in draai en ook teen die wind Kietsiekatte slaap pleks van ons Snagovo en die gruwel van Darfur die bloedig warme sand van Uruzgan die skip stamp en rol olifante met aapstreke Afrika in die oë van Bahia Kietsiekatte voel alle pyn snor en spin die wêreld oor uit die hemel val mense soos doodgebore babas alles loop skeef hier stuurman draai laat los droom jy’t nog ’n hartklop die sangswane loop oor die water vlammende koloriet ’n water-akkedis volg geliefde ver weg die see yskoud tik die laaste minute stophorlosie miaau dit is 00:00:00 trek in die grootseil ooeii ligmatroos die nag in
Peter Holvoet-Hanssen Vertaal deur: Charl-Pierre Naudé
Marinero (a lament) kittycats must wash their whiskers for a world it is no longer possible to clean owls mourn around the moon three o’ clock and the light is dark slime of sleeplessness luff up and bear away kittycats sleep for us Snagovo and the horror of Darfur bleeding sand of Uruzgan the ship stamps and rolls elephants with monkey tricks Africa in the eyes of Bahia kittycats feel all the pain snore and purr all over the world people fall from the sky like still-born babies everything is amiss here helmsman change course let go dream you still have a heartbeat song swans walk on water the colour of flames a Jesus lizard follows lovers faraway sea ice-cold countdown timer mews it is 00:00:00 reef the mainsail aye aye sailor of the light enter the night
Peter Holvoet-Hanssen Translation: Gabeba Baderoon
Eenmaal was daar ’n eindelose woud wat in ’n gedig geskryf gestaan was. Dit het in werklikheid nie bestaan nie, want hulle moes dit afkap vir die papier. Onvergéétlik die bries, ’n ware page turner; en die swerm wit snippers wat so gedwarrel het... wat ontplof het bo die landerye.
‘... Yes, Peter, I know that the official translation poem is Marinero. The other one, I just added, I just did it for fun, so I will INCLUDE my Maanfees translation in my own portfolio. Send me the English of Marinero, it will help, I also take my Van Dale with me on holiday... and... For a very short while I suggest that everybody put their computers away...’ Charl-Pierre Naudé, e-pos: December 17th 2006, 11:42 AM
13
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Poets translate poets
Marinero (klaaglied)
Impala
poezelijnen moeten wassen snorren voor de wereld niet meer schoon te krijgen uilen mokken om de maan drie uur en donker is het licht slijm van slapeloosheid oploeven en afvallen
voor Gabeba Baderoon
poezelijnen slaap voor ons Snagovo en gruwel van Darfour bloedend zand van Uruzgan het stampen en het rollen maar olifanten met apenkuren Afrika in de ogen van Bahia poezelijnen voelen alle pijn ronken spinnen wereldwijd mensen vallen uit de hemel als doodgeboren baby’s alles loopt hier scheef roerganger draai bij laat los droom dat je nog hartslag hebt zangzwanen lopen over water vlammend koloriet een Jezushagedis volgt geliefden ver weg zee ijskoud countdown timer mauwt het is 00:00:00 reef het grootzeil ay lichtmatroos enter de nacht
Keep in touch, zegden we maar wat bedoelden we ermee, hoe makkelijk vloeien deze woorden. De sierlijke gazelle, de slanke rooibok uit Zuid-Afrika was na veertien dagen dichten weer vertrokken naar het wilde westen.
Impala Impala
voor Gabeba Baderoon
voor Gabeba Baderoon
Keep in touch, sê ons, maar wat bedoel ons daarmee, hoe maklik vloei hierdie woorde nie! Die sierlike gaselle, die slanke rooibok uit Suid-Afrika is toe na veertien dae van dig weer vort wilde weste toe.
Keep in touch, we said but what did we mean by that, how easily we use these words. After a fortnight of writing poetry, the elegant gazelle, the slim rooibok from South Africa left again for the wild west. Keep in touch, we said and nurtured this thought in the late sun of Kasterlee. The copper-red words fell drably down, slid away in the borderland of meadow and chestnut-wood. What did we want to keep, whom did we want to touch, where did I lose hold, lose myself in empty words.
Keep in touch, zegden we en koesterden deze gedachte in de laatste zon van Kasterlee. De woorden kleurden koperrood, vielen vaalbruin, vergleden in het grensgebied van grasland en kastanjebos. Wat wilden we vasthouden, wie wilden we raken. Waar raakte ik houvast kwijt, verloor mezelf in loze woorden.
Keep in touch, sê ons, en koester die gedagte in die aandson van Kasterlee. Die woorde kneus koperrooi, val dan vaalbruin, en gly weg in ’n buitestrook van grasland en kastaaing.Wat wil ons vashou, wie wil ons aanraak. Waar raak ek my houvas kwyt, verloor ek my in woorde wat leeg is.
Only later I saw the link between your name and the Arabic habibi, the erotic habeeba and the oh, so common Flemish Lieve. Words bind us more than actions, because words are the oxygen of love. Beloved impala from SA, I hope you’re well. Inshallah.
Die verband tussen jou naam en die Arabische habibi, die erotiese habeeba, en o so Vlaamse volksnaam, Lieve, doen dit later eers voor. Woorde bind meer as wat dade doen, want woorde is die suurstof van die liefde. Liewe impala uit SA, mooiloop. Insjallah.
Lut de Block
Lut de Block
Translation: Gabeba Baderoon
Vertaal deur: Charl-Pierre Naudé
Pas later legde ik de link tussen jouw naam en het Arabische habibi, het erotische habeeba en de o zo Vlaamse volkse naam van Lieve. Woorden binden meer dan daden doen, want woorden zijn de zuurstof van de liefde. Lieve impala uit ZA, het ga je goed. Insjallah. Lut de Block
‘Dear Gabeba & male poets... there will be more poems – I’m busy writing Veerle!... but I’m still brooding on them... and I hope this poem IMPALA will be translated in English and Afrikaans. It’s a poem dedicated to you Gabeba. I hope you like it. Insjallah... love / Lut’
Peter Holvoet-Hanssen
Lut de Block, e-pos: December 17th 2006, 9:28
Kantelpunt Glazen deur in glazen wand, spiegelscherm, regenvegen, vingersporen, de pal wipt uit het slot, zwikt
Axis and Revolution (Afrikaans and Nederlands title “Kantelpunt”)
Glass door in a glass wall, screen of reflections, rainstreaks, fingerprints, slips the catch of the lock, swings slowly open, axis and revolution, reflecting a compass of sky, trees, the sun in rain, windows of the houses opposite, me watching. Flashing glass on glass, the door fans its cards of mirrors. In the door, I gleam against the windows facing, reflections on reflections, seamless turning, turning outside into inside, opening a dark glint of entry to your house. Through glass skin, I am inside, invited in. Stiff glass sail catches a sudden clip of wind, gathers speed to whip wide toward a tipping-point,
its own reflection, the end of its half-circle, glass door against glass wall. Across the way behind my own reflections, I am too far to run and catch the door before it reaches the end of its span, slams backward against glass. Stretching its hinge, the door scrapes wall only briefly then springs back, quivering, ringing, heading home to the lock again, Or right through, cracking and splaying on impact, hurtling across the threshold, past the curtains, into the rooms. Search as you will, you’ll never find all of me. Some splinter of light will elude you, stay. Did I see your hand reach the door in time, click it fast. Fastened, sealed, glass door giving back what it keeps outside. Gabeba Baderoon
traag om haar as, keert en kantelt, weerkaatst een strookje lucht, bomen, zon in regen, ramen van de overburen die me gadeslaan. Flitsend glas op glas, de deur waaiert haar waaier van spiegels. In de deur, glans ik glazig in de ramen voor me, spiegeling van spiegeling, naadloos keer ik, keer ik
Pak me dan als je kan, je vindt me nooit volledig. Steeds zullen enkele splinters licht je ontgaan, blijven. Zag ik je hand tijdig naar de deur reiken, ze vast maken. Vastgemaakt, verzegeld, de glazen deur geeft terug wat ze buiten houdt.
Gabeba Baderoon Vertaling: Lut de Block
buiten om in binnen, vang een donkere glimp van toegang tot je huis. Door de glazen huid glip ik ongevraagd, gevraagd naar binnen. Het stijve glazen zeil vangt in een plotse klap de wind, zwelt in vaart om uit te zwepen naar een punt, een kantelpunt, eigen weerspiegeling, het einde van zijn draaicirkel, glazen deur stoot glazen wand. Door eigen weerspiegelingen weerhouden ben ik te ver om deze deur te raken en te remmen voor ze het einde van haar spanbreedte bereikt, achterwaarts terugslaat tegen glas. De scharnieren sperren, de deur schraapt eventjes de muur, veert terug, siddert, rinkelt, wil weer naar het slot terug, Of rechtdoor, overslaand, opengesperd, brekend en botsend tegen het raamwerk, voorbij de gordijnen, de kamers in.
Kantelpunt Glasdeur in ’n glaswand, skerm van weerkaatsings, reënstrepe, vingermerke, glip verby die knip van ’n slot, swaai
Stywe glas seil vang ’n skielike vlaag wind, snel al hoe vinniger, vinniger na die kantelpunt, om wydoop te klap teen sy eie weerspieëling, die einde van sy halfsirkel, glasdeur op glaswand. Oorkant die paadjie agter my eie weerspieëlings, is ek net te ver om te hardloop om die deur te vang voor dit sy spanwydte oorskrei en agteruit met ’n sweephou teen die glas slaan. Skarniere gerek, skraap die deur die wand vlugtig en bons terug, sidderend, weergalmend, op pad terug na die slot alweer,
stadig oop op die passerdraaipunt wat ’n hemelporsie weerkaats, en bome, sonlig in die reën, ruite van die huise oorkant, ek wat toekyk. In glas wat op glas flits waaier die deur sy spieëlkaarte oop.
of dwarsdeur, wanneer dit oopspreiend oopbars op slag, kletterend oor die drumpel verby die gordyne, die kamers ín. En soek sal jy soek, maar my nooit in al my stukke vind. ’n Splintertjie lig sal jou ontwyk, sal agterbly.
In die deur glim ek op die anderkantste vensters, weerkaatsing op weerkaatsing, naatloos draaiend, draaiend,
Het ek jou hand net betyds sien uitreik, die deur op knip sit?
buitekant na binnekant, en maak ek ’n ingang na jou huis oop, wat donker glinster. Deur ’n vel van glas word ek ingenooi, is ek binne.
Vasgehaak, verseël, ’n glasdeur wat teruggee dit wat dit buite hou.
Gabeba Baderoon Vertaal deur: Charl-Pierre Naudé
14
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
The Artists’ Press paradise for creation MARK ATTWOOD
“Alle dagen Feest!”
MARK ATTWOOD & THE ARTISTS’ PRESS WITRIVIER (Z.A.) De ateliers The Artists’ Press in Witrivier, Mpumalanga provincie (nabij het Krugerpark), behoren tot de belangrijkste internationaal gerichte werkplaatsen voor hedendaagse grafici in Zuid-Afrika. Deze ateliers staan onder de leiding van Tamarind Master Printer, Mark Attwood, en vinden hun oorsprong in Newtown, Johannesburg waar ze in 1991 werden geopend. Aanvankelijk waren zij gespecialiseerd in lithografie, gericht naar Zuid-Afrikaanse kunstenaars die hier hun werk in beperkte oplage kwamen drukken. De weerklank kwam er zeer vlug in eigen land en was ook internationaal voelbaar, zodat al vlug de mogelijkheden verruimd werden om een grotere verscheidenheid aan druktechnieken, w.o. ook een letterpers, te kunnen aanbieden. Ook worden er nu originele drukken en bibliofiele uitgaven aangeboden. Zo hoort het verhaal ‘The Ultimate Safari’ van Nobelprijswinnares Nadine Gordimer bij deze werkvisie. Dit werd geïllustreerd door vluchtelingen uit Mozambique en is bestemd voor ontwikkelingsprojecten.
Bekende kunstenaars als Corneille, William Kentridge en ook Kim Berman komen hier terecht voor bijzondere uitgaven of drukken er hun eigen werk. Nelson Mandela himself deed beroep op The Artists’ Press voor de realisatie van eigen creatief werk. De ateliers verlieten Johannesburg in 2003 om zich in Witrivier te vestigen in een ruimere en paradijselijke omgeving. Op dit domein is er gelegenheid tot verblijf volgens de formule Artists in Residence met self-catering. Alle drukprocédé’s gebeuren hier op artistiek verantwoorde wijze met gebruik van zuurvrije papiersoorten en lichtvaste inkten. De studio’s zijn aangesloten bij de South African Paper Conservation Group en hebben contracten met professionele boekbinders. Na meer dan vijftien jaar intense activiteit is werk uit deze ateliers terug te vinden in de meest befaamde collecties zoals The Smithsonian Institute, Oxford University, Library of Congress Johannesburg, Witwatersrand Gallery Collection, South African National Archive, Museum of Modern Art
New York, Universiteit Kaapstad, Winterthur Library Zwitserland, Durban Art Gallery en Yale University USA. Werken met dergelijke professionele ateliers en meesterdrukkers is een buitenkans en een voorrecht. De verbinding van The Artists’ Press met het Frans Masereel Centrum in Kasterlee maakt deel uit van de kruisbestuiving van culturen, wat een doelstelling is van dit E-POS II project. www.artists-press.net
‘There is no need to worry about taking medication against malaria. We are above the malaria belt here. Just use insect repellant in the evening, and sleep under the mosquito net... I have emailed Bronwyn to ask if she can make us some Sisal Paper on time....’ Mark Attwood, e-pos: January 12th 2007, 7:09 AM
MARK ATTWOOD & THE ARTISTS’ PRESS
“Dit was niet gewoon”, aldus Mark Attwood, “wat hier in amper één week is gepresteerd hebben we nooit eerder meegemaakt.” Wat vooral opviel was de bijna voorgeprogrammeerde creatieve drang die bij al deze kunstenaars en auteurs kon vastgesteld worden. Alsof hun handen jeukten om eindelijk te beginnen uitvoeren hetgeen al lange tijd in hun hoofden omging. Mark verduidelijkt hoe hij meestal werkt met beeldende kunstenaars, vooral dan grafici, die in zijn atelier proefondervindelijk hun werken zien tot stand komen. Dat gaat dan bedachtzaam en daar nemen ze hun tijd voor. “Er wordt hier ook wel met teksten gewerkt, maar ofwel bieden wij deze aan, of de kunstenaars hebben zelf hun ideeën daarover om deze in hun werk te integreren. Wat nu gebeurt is voor ons een totale verrassing. Wij zien hier nieuwe teksten ontstaan, die samen in het beeld groeien. Daarbij gebeuren er voortdurend try-outs die kunstwerken op zichzelf geworden zijn. Ook de voordrachten van de auteurs, de onmiddellijke beoordeling, goed- of afkeuring. De discussies, soms hevig, het oplossen van technische problemen, de zelfkritiek en dan de eerste resultaten: dat is hier alle dagen feest!” “And for free!”, voegde Joseph er aan toe. Joseph is de zwarte meesterdrukker die evenals Mark zelf zijn opleiding kreeg in de befaamde Tamarind Studio in New Mexico (USA). Zijn Afrikaanse naam Leshoka Oa Legata kan u terugvinden bij het gedicht ‘Blind Renga’. Hij tastte daarbij in zijn diepste ziel en sloot zich spontaan aan bij Charl-Pierre Naudé en Peter Holvoet-Hanssen. Leshoka (Joseph) werd aldus ook dichter van deze ‘drieëenheid’. Het werd hét voorbeeld van deze kruisbestuiving tussen rassen, talen en continenten. (Interview, 6 oktober 2006 in Witrivier)
WHITE RIVER (S.A.) The studios of The Artists’ Press in White River, Mpumalanga province (near Krugerpark), belong to the most important internationally oriented workshops for contemporary printmaking artists in South Africa. The studio is directed by Tamarind Master Printer Mark Attwood, and originates from Newtown, Johannesburg where it opened its doors in 1991. In the beginning they specialized in lithography, focused on South African artists who printed their work in a limited edition. This was very well received and soon there was an international response. More possibilities were created to offer a large variety of printing techniques, like the use of the letterpress. Nowadays original prints and bibliophile editions are made. Nobel prize laureate Nadine Gordimer’s story ‘The Ultimate Safari’ was part of this working vision. It was illustrated by Mozambican refugees and it is intended for development projects. Well-known artists like Corneille, William Kentridge and Kim Berman end up here for special editions or print their own work here. Nelson Mandela himself appealed to The
Artists’ Press for the realization of his own creative work. The studio left Johannesburg in 2003 and relocated in White River, a spacious and heavenly area. It offers the opportunity of accommodation according to the self-catered Artists in Residence formula. All printing techniques happen in an artistically responsible way by using acid-free paper and light-fast inks. The studio joined the South African Paper Conservation Group and has agreements with professional bookbinders. After more than fifteen years of intensive activity the work from this studio can be found in the most renowned collections like
The Smithsonian Institute, Oxford University, Library of Congress Johannesburg, Witwatersrand Gallery Collection, South African National Archive, Museum of Modern Art New York, University of Cape Town, Winterthur Library Switzerland, Durban Art Gallery and Yale University USA. Working with such professional studios and master printers is a real opportunity and privilege. The link of The Artists’ Press with the Frans Masereel Centrum in Kasterlee is a part of the cultural cross-pollination, one of the main objectives of this E-POS II project. www.artists-press.net ‘I am writing to let you know my availability during your visit... If you arrive on Mon 18 Sept, we can work in Artist Press Studio from Tues to Thurs. Everyone can present their work to each other and the students... and have some exchanges... I have to be at the University on Monday morning, so I may not be able to join you in Venda... I can take a few days leave from teaching and join you at Mark’s from Wed to Sunday...’
MARK ATTWOOD (Z-A) • ° Johannesburg 1966
Kim Berman, e-pos: April 20th 2006, 6:29 AM
N Groeide op in Johannesburg. Na zijn studies in 1981 startte hij zijn loopbaan als lithograaf bij The Broederstroom Press, met vader Bruce Attwood. Hij bleef daar werkzaam tot 1985. Tijdens deze periode kreeg hij vooral interesse voor meer artistieke vormgeving en ging hij samenwerken met beeldende kunstenaars. In 1986 ging hij naar Groot-Brittannië waar hij werkte in Lowick House Printworkshop, Ulverston. Nadien ging Mark Attwood voor specialisatie naar het Tamarind Institute, Albuquerque. Hij verbleef daar in New Mexico tijdens 1989/ 90 en verwierf het diploma Tamarind Master Printer. In 1991 keerde hij terug naar Zuid-Afrika en startte in Johannesburg The Artists’ Press, een studio gespecialiseerd in lithografische drukwerken voor kunstenaars.
In 2002 verhuisde hij naar het natuurdomein in Witrivier, Mpumalanga. Hier zet hij zijn samenwerking met vooral Zuid-Afrikaanse beeldende kunstenaars verder. Werk uit deze studio is inmiddels terug te vinden in belangrijke verzamelingen overal ter wereld. O.m. New York, The Bodlean Library, The Smithsonian Institute Groot Brittannië, Washington, Johannesburg Art Gallery en diverse privé-collecties. Belangrijke kunstenaars waren aan het werk in The Artists’ Press, o.m. William Kentridge, Corneille, Norman Catherine, Robert Hodgins, Sam Nhlengethwa, Kim Berman en ook Veerle Rooms.
E Grew up in Johannesburg. Left school in 1981 and completed an apprenticeship in commercial lithography at The Broederstroom Press, with father Bruce Attwood in 1985. During this time became interested in hand printing for artists, and in 1986 went to work in England, at Lowick House Printworkshop, Ulverston, printing for artists. Studied at Tamarind Institute, Albuquerque, New Mexico during 1989 / 90, receiving the Tamarind Master Printer certificate in 1990. In 1991 returned to South Africa, and started The Artists’ Press, a studio specializing in collaborative lithography for artists. In 2002, moved to the countryside near White River, Mpumalanga, where The Artists’ Press continues to print and publish lithographs by leading South African artists. Work printed at the studio is in the collection of museums around the
world including MoMA, New York, The Bodlean Library, UK, The Smithsonian Institute, Washington DC, The Johannesburg Art Gallery as well as numerous private collections. Artists who have worked at the studio include, Norman Catherine, Corneille, Robert Hodgins, William Kentridge, Sam Nhlengethwa, Veerle Rooms, and many others.
15
e-pos II gazette – speciale uitgave van het Frans Masereel Centrum september 2006 – april 2007
Stemmen uit de studio’s phumani paper, artist proof studio, studio-artist-printmaker
KIM BERMAN: ‘THIS IS A MEETING...!’ “Good morning everybody. This is a meeting. Enjoy your breakfast... First point... smakkelik.. It will be a busy day...” En reken maar, wie wil samenwerken met Kim Berman moet zich voorbereiden op snelle handelingen, beslissingen, want voor haar is elke minuut te kort. Een dag zou vijftig uren moeten duren voor deze merkwaardige vrouw. Maar op deze manier slaagt zij er in om naast haar creatief werk ook nog Artist Proof Studio te runnen in Newtown, hartje Johannesburg. Een voormalig busstation werd volledig gerenoveerd en biedt nu niet alleen plaats voor haar APS, ook andere projecten met het oog op de ontwikkeling van de zwarte bevolking, vooral jonge mensen uit Soweto, hebben hier een thuis gekregen. Dit kwam er na een bijzonder tragische gebeurtenis in 2004 toen in deze buurt de vroegere Studio’s volledig afbrandden. Twaalf jaar geduldig opbouwen en een schat aan materiaal en archieven werden in één nacht vernietigd. Nhlanhla Xaba, één van de stichters en medewerkers van het eerste uur, overleefde het drama niet. Artist Proof Studio, born during the window of transformation, two years after Mandela’s release, has been a microcosm of the new South Africa.
Established on the same democratic principals of equal opportunity, access, redress and learner-centered education, it flourished and failed in much the same way as other creative strategies had in developing a country trying to re-invent itself. Exactly one year after the fire, the new Artist Proof Studio was launched. The opening function celebrated the renewal of its commitment and was likened to a phoenix rising from the ashes. This was possible with extraordinary support from long term funders as Johnson & Johnson International, the Ford Foundation and local and international arts community, individual printmakers, visual artists, art dealers and friends from various parts of the globe. Kim Berman: “Our vision was and is a professional Studio founded on a sense of shared humanity where people of talent and passion can reach for excellence in art-making to achieve self-sustainability. We focus on printmaking and our allied outreach programmes to build capacity of people to reach self-actualization and make a difference in society...” Kim Berman is also founder of Phumani Paper: “My focus has shifted from the day-to-day running of the organisation to supporting the research of paper making. It is exciting to watch the new team evolve, and I welcome their contributions”. www.artistproofstudio.org.za
PHUMANI Passionate about paper www.phumanipaper.org.za The presence of the finest and most delicate kinds of paper as bearers of text and image, is not accidental. Handmade paper is an element of great importance in the totality of the E-POS II project. Not only the Japanese kozo varieties, Nepalese, Zerkall also, Rives BFK, as more solid bearers, but also and especially the South African Phumani paper come to the full attention. This specialized department originated in 1999 within Technicon Witwatersrand, under the impulse of Kim Berman. Here too it was the intention to contribute to the development of youngsters from the rundown black suburbs, or even to get them employed. Since then over 1500 of these young people received training here and were given the chance for a better life at the same time. About 800 of them are indeed employed as skilled workers in the occupational sector. Phumani particularly aims at processing the proper natural raw materials. “Our papermaking is done with recyclable agricultural waste, alien, invasive plant species, or recycled waste paper. Phumani, however, is not just about making paper. It is about building economic capacity where this is most needed.”
WILLEM PERSOON (B) – Coördinatie en verslaggeving• Co-ordination and coverage – ° Stekene 1944
This is what it says in the Annual Report 2006 of Frikkie Meintjes, current Director of Phumani Paper. Bronwyn Marshall and Mandy Coppens fully endorse this. Both took the elementary courses for their specialty at Technicon Witwatersrand,
later on University Johannesburg. In 2000 they came to Antwerp to complete their skills at the Karel De Grote Hogeschool, Department of Fine Arts. They extended their knowledge in the studio’s of Veerle Rooms, Angela Melsen and Bob Matthyssen. In 2005 they went to the Frans Masereel Centrum to lead a workshop themselves. When it turned out that they completely mastered the trade, they surprised everyone by their will to experiment with new paper kinds and shapes. As an artist Mandy Coppens especially creates unusual paper objects. “At Phumani we are mainly oriented towards Gifts and Lifestyle Goods, Corporate Gifts (f.i. for exclusive South African wines), Cards and Packaging”. What is missing is a persevering management, that would make Phumani more self supporting. “We hardly have any professional designers. We are artists and paper makers at the same time, even though this is obviously a very specific art style. There is still a long way to go before our products really succeed on the artistic commercial market. Our people still have to get more acquainted with what you and we call a ‘deadline’. This does not make it simple. Yet: this makes us feel pioneers and that’s something special too.”
N Willem Persoon was gedurende dertig jaar beroepsjournalist, waarvan 23 jaar in dienst van Gazet van Antwerpen. Werkte mee aan diverse bladen en literaire tijdschriften. Sedert januari 2007 is hij erelid van de Vlaamse en Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten van België en wijdt hij zich enkel nog aan literaire en bibliofiele projecten. Hij publiceerde als dichter tot op heden zeven bundels, waarvan de recentste ‘Vuurmaker’ (2005) in samenwerking met grafica Veerle Rooms. Zijn poëtisch werk wordt bepaald door elementen als onmacht, destructie, genezing en wedergeboorte. Ook aandacht voor de vroegste tekenen van de mensheid, oertekens, mythologie, oude geschriften en de evolutie tot hedendaagse vormen van cultuurbeleving maken deel uit van zijn methode van mededelen.
Met de deelname van Kim Berman aan dit project kreeg E-POS II ook vanuit Zuid-Afrika een gerenommeerd kunstenares in de rangen. Samen met William Kentridge behoort zij tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de hedendaagse grafische kunstvormen in haar land. De prominente aanwezigheid van beider werk in Constitution Court in Johannesburg en in tal van andere openbare plaatsen en musea, bewijst de waardering en het belang dat zij hebben voor het nieuwe Zuid-Afrika. Zowel Kim Berman, als duizendpoot Kentridge, hebben inmiddels wereldfaam gekregen. Berman blijft echter bij de haar zo eigen specialiteit:
de hedendaagse grafische kunstvormen. Haar werk is onmiddellijk herkenbaar, zowel naar thema als de gebruikte technieken. Als blanke Zuid-Afrikaanse draagt zij in zich het gevoel en de passie van dit multiraciaal land met evenveel culturen als talen. Zuid-Afrika telt elf officieel erkende taalgroepen. Haar thema’s ‘Aarde’ en ‘Vuur’, die zij ook in dit project aanbiedt, betekenen een spontane, maar professionele uiting van haar kunst. Tegelijk is dit een weerslag van haar dagelijkse bekommernis om de minder fortuinlijken van haar volk. Haar sociale impact en haar kunst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Zoeken naar identiteit en anonimiteit Dit nieuwe project werd een zware uitdaging. Niet alleen omwille van het streven naar de hoogst bereikbare kwaliteit die van E-POS II werd verwacht, dit moest zo mogelijk de eerste uitgave overtreffen. Als projectleider ga je niet voor minder. Van bij de selectie ondervonden wij een hoge graad van professionalisme en wil tot samenwerking, zowel bij de Vlaams-Belgische als voor de Zuid-Afrikaanse leden van dit E-POS team. Dit gaf mij de gelegenheid ook mijn werk te integreren in het totaalpakket. In dit verhaal wil ik een beeld geven van de tegenstellingen die kunnen vastgesteld worden wanneer je op zoek gaat naar de drang tot ‘overleving’ na de dood in beide culturen. Deze zoektocht leidde tot eigenaardige besluiten en onverwachte wendingen. De Westerse mens is vaak zijn hele leven bezig om zich te profileren als ‘individu’ en is bereid daar een zware prijs voor te betalen. Het is een vorm van ‘egoïsme’ die kan uitmonden in ‘egotripperij’. Meestal ondervindt dat individu te laat dat hij/zij hierdoor een aantal levensbelangrijke waarden heeft gemist. Om daar een leefbare en aanvaardbare oplossing voor te vinden heeft de mens in onze cultuur een beeldvorming gecreëerd die sinds de oudheid steeds verder is geëvolueerd. Inmiddels is het nu wel bewezen dat zelfs de beelden van Farao’s onderhevig zijn aan verval. Monumenten voor tijdelijke wereldse helden en dictators worden ongenadig neergehaald. Portretten van oude meesters blijken geïdealiseerde beelden te zijn van de opdrachtgevers. Sinds de komst van de fotografie kan dit ontmaskerd worden. Het individu én zelfs de groep kan bij verrassing ‘gepakt’ worden in zijn meest vernederende vormen. Het bewijsmateriaal kan aangevoerd worden als totale ontluistering. Deze beelden kunnen ook aangewend worden tot nog ruimere idealisering. Een zoektocht langs kerkhoven in onze streken leert ons dat de fotografie hier in grote mate dienst deed – en nog doet – om de dierbare overledene in zijn meest voordelige vorm te laten ‘overleven’. De fraaie porseleinen ovalen tonen hem/haar in hun beste pak, pas terug van de kapper, met het voorkeurjuweel, overleden grootvaders en overgrootvaders met ruige snorren en fiere bakkebaarden kijken de kerkhofganger meestal zelfzeker frontaal aan. Meestal dragen zij zelfs geen hoofddeksel: ‘Zo was ik!’ De ultieme leugen tot in het graf. Helaas, ook hier doet Moeder Natuur haar onverbiddelijk, alles vernietigend werk. De ovalen porseleintjes die overbleven hebben schade opgelopen. Maar precies dit heb ik willen aantonen in mijn werk. Dit heeft zijn eigen dramatiek en schoonheid gekregen.
Persoon bracht o.a. de eerste monografie over de vaak gelauwerde dichter en staatsprijswinnaar Anton van Wilderode, TV-pionier Mark Liebrecht en een trilogie-kunstboek over de graficus Romain Malfliet. Hij schreef toneelteksten, kritische opstellen, cultuurhistorische reisreportages en gidsen en was mede-initiatiefnemer van bibliofiele uitgaven en projecten met beeldende kunstenaars. Hij was mede-inventor en auteur voor het project ‘De Rebus’, het project ‘Zand / Steen – Sand / Stein’, een samenwerkingsproject tussen Vlaanderen en Kanton Graubünden, Zwitserland en E-POS II. Zijn werk werd vertaald in het Frans, Engels, Duits en Pools.
Een opmerkelijke uitzondering vormen de soldatenkerkhoven met de eenvoudige witte kruisjes. Hier geen heldenfoto’s, maar ook geen tekenen van verval. De echte helden liggen op de gewone dodenakkers. ‘Echte helden sneuvelen niet, echte helden geven zich over of hebben gewoon geluk’, zong de zanger. Zij krijgen na honderd jaar nog bloemen op hun graf. Maar hun foto is ‘graffiti’ geworden. Het grote verschil met de dodencultus in Zuid-Afrika is meestal het ontbreken van die drang naar individualisme. De zwarte cultuur blijft gericht naar groeps- en familietradities, iets wat zijn eigen dramatiek kan uitlokken. Het collectieve bewustzijn maakt dat westerse toestanden op kerkhoven bij hen quasi onmogelijk zijn. De overgang van het leven naar de dood betekent voor hen de terugkeer naar de volledige anonimiteit op deze aarde. Ook voor hen is dit een zoektocht geweest met vele vragen. In hun primitieve vorm richtten zij deze tot hun goden met hun eigen cultus. In feite hebben eeuwen westers missioneringswerk daar maar weinig aan veranderd. Wat blijft is ook hier de drang tot overleven in dit tijdelijk bestaan. In Zuid-Afrika speelt dan de factor ‘anonimiteit’ een grote rol. Het ‘onzichtbaar’ worden was en is meestal hun redding. In het Apartheidsmuseum, bij het binnenrijden van de zwarte miljoenenstad Soweto nabij Johannesburg, werden wij geconfronteerd met de foto’s die ‘gered’ werden na de hevige opstanden begin de jaren Zestig. De invoering van de beruchte ‘Pasjeswetten’ met verplichte foto, aanduiding van kleur, geslacht en afkomst was de aanleiding tot hevig verzet. Het eigenaardige is dat de foto’s op deze ‘Pasjes’ evenmin bestand blijken tegen de tand des tijds als onze individualistische pronkstukjes op onze kerkhoven. Omwille van de slechte kwaliteit van het materiaal? Omwille van de achteloosheid waarmee deze overblijfselen van een woelig tijdperk werden behandeld? De gelijkenis is té opvallend om dit zomaar terzijde te leggen. Voor mij als kunstenaar waren dus thema en inhoud gevonden. Ik koos een aantal van deze ‘halfvergane dodenfoto’s’ en vroeg de auteurs daar teksten met een nieuwe ‘Identiteit’ bij te creëren. De resultaten zijn aangrijpend, spontaan ontroerend en van een zeer hoog niveau. Ik ben hen daarvoor zeer dankbaar. Om dit ook grafisch te verwerken moest het hele arsenaal aan traditionele en hedendaagse technieken onderzocht worden. Met ‘Identiteit – Anonimiteit’ hebben wij getracht voor ons totaal onbekende gezichten een nieuwe identiteit te geven met een eigen blik, een eigen taal en uitstraling. Het is als een reïncarnatie die enkel met artistieke middelen kon gerealiseerd worden. De toeschouwer en lezer kunnen deze naar eigen aanvoelen opnieuw omkleden www.rooms-veerle.be met vlees en bloed. Veerle Rooms
E Willem Persoon was a journalist by profession for thirty years, of which 23 years in the pay of ‘Gazet van Antwerpen’. He contributed to several newspapers and literary magazines. Since January 2007 he is an honorary member of the Flemish and General Association of Professional Journalists in Belgium and he dedicates all of his time to literary and bibliophile projects. As a poet he published seven volumes until today, of which the most recent one ‘Vuurmaker’ (2005) in cooperation with printmaking artist Veerle Rooms. His poetic work is defined by elements like powerlessness, destruction, healing and rebirth. His method of informing also consists of interest in the earliest signs of mankind, prehistoric symbols, mythology, ancient writings and the evolution to contemporary forms of cultural life.
Persoon wrote the first monography on the eminent poet and state prize winner Anton van Wilderode and TV-pioneer Mark Liebrecht, and a trilogy-art book on the printmaker Romain Malfliet. He wrote theatre plays, critical essays, cultural historical travel reports and guides. Willem Persoon also was the co-initiator of bibliophile editions and projects with visual artists. He co-invented and wrote for the project ‘De Rebus’, ‘Zand / Steen – Sand / Stein’, a cooperation project between Flanders and Kanton Graubünden in Switzerland, and E-POS II. His work was translated in French, English, German and Polish.
E-POS PROJECT : COLLABORATION BETWEEN FLANDERS & SOUTH AFRICA
e-posIIgazette Special edition of the Frans Masereel Centrum in collaboration with The Artists’ Press
September 2006 - April 2007
Colofon-Colophon E-POS II – KRUISBESTUIVING : Cross-Pollination between continents – 2006 / 2007 VLAANDEREN EN ZUID-AFRIKA – Flanders and South Africa In opdracht van het Vlaams Ministerie van Cultuur, Kunsten en Erfgoed./ Realized by order of the Ministry of the Flemish Community, Department of Culture, Art and Heritage.
De voorbije jaren is er een intense communicatie en kruisbestuiving gegroeid tussen hedendaagse grafische kunstenaars en auteurs uit Vlaanderen en Zuid-Afrika. Draaischijf hiervoor was en is het Frans Masereel Centrum in Kasterlee. Van hieruit werden artistieke banden gesmeed met befaamde ateliers zoals Caversham in Zulu-Natal, The Artists’ Press in Witrivier Mpumalanga en Artist Proof Studio Johannesburg. Dit resulteerde drie jaar geleden in een eerste bibliofiele portfolio en een reeks van opgemerkte tentoonstellingen. Vandaag krijgt dit prestigieus project met steun van de Vlaamse Gemeenschap een vervolg. E-POS II is een nog evenwichtiger product geworden van een maandenlange samenwerking tussen beide culturen. Vanuit het begrip ‘E-Pos’ (E-mail of Elektronische Post) in het Afrikaans, en ‘Verhaal’ in het Nederlands, is een unieke communicatie met beeld en woord ontstaan. Met de voortdurend evoluerende mogelijkheden ontstond hierdoor een nieuwe Beeld-Taal. Synergie alom naar vorm en inhoud in deze unieke portfolio en tentoonstelling. Vele persoonlijke contacten en een ontgrendelend epos / e-mailverkeer bracht de beeldende kunstenaars en auteurs tot onderling inspirerende ideeën. Teksten werden schrifturen, auteurs werden elkaars vertaler. E-POS II is een fascinerend avontuur, waarbij over grenzen, talen en continenten heen een gelijkgezinde communicatie werd bereikt. The past few years there has been an intense communication and cross-pollination between contemporary printmaking artists and writers from Flanders and South Africa. In this story the Frans Masereel Centrum in Kasterlee was and still is the epicentre. From there artistic bonds with renowned studio’s like Caversham in Zulu-Natal, The Artists’ Press in White River, Mpumalanga or Artist Proof Studio Johannesburg were forged. Three years ago this resulted in the first bibliophile portfolio and a series of noted exhibitions. Today there is a sequel to this prestigious project thanks to the support of the Flemish Community. E-POS II has become an even more balanced product of a months-long cooperation between both cultures. From the concept ‘E-Pos’ (E-mail or electronic mail) in Afrikaans, and ‘Story’ in Dutch a unique communication by means of image and word has originated. A new figurative language came into being. A synergy all over in shape and content in this unique portfolio and exhibition. Many personal contacts and an unbolted epos / e-mail traffic brought the visual artists and writers to mutually inspiring ideas. Texts became writings, writers became each other’s translators. E-POS II is a fascinating adventure across borders, languages and continents, in which a like-minded communication has been achieved.
E-POS II VOOR BIBLIOFIELEN De portfolio E-POS II is een juweel voor bibliofielen. Hierin werden alle originele prenten en teksten opgenomen en geproduceerd op een beperkte oplage van 35 exemplaren, afmetingen 35 x 50 cm. Enkel de eerste 10 nummers worden te koop aangeboden. De ‘e-pos II Gazette’ is de catalogus met inleidende teksten, dialogen, doelstellingen, c.v.’s, fotomateriaal en literaire teksten, die door de kunstenaars als ‘schrifturen’ werden gebruikt. Oplage: 500 exemplaren.
E-POS II FOR BIBLIOPHILES The E-POS II portfolio is a jewel for bibliophiles. It includes all original prints and texts and is produced in a limited edition of 35 copies, size 35 x 50 cm. Only the first 10 are offered for sale. The ‘e-pos II Gazette’ is the catalogue including introductory texts, dialogues, objectives, c.v.’s, photo documentation and literary texts that were used by the artists as ‘writings’. Edition: 500 copies. Voorstelling en tentoonstelling: zondag 22 april 2007 om 14 uur. Presentation and exhibition: sunday April 22nd 2007 at 2 PM Frans Masereel Centrum, Zaardendijk 20, 2460 Kasterlee (B) www.fransmasereelcentrum.be
Ateliers Vlaanderen: Frans Masereel Centrum, Kasterlee: Ivan Durt / Wim Legrand Zuid-Afrika: The Artists’ Press, Witrivier, Mpumalanga: Mark Attwood Artist Proof Studio, Newtown, Johannesburg: Kim Berman
Print Studio’s Flanders: Frans Masereel Centrum, Kasterlee: Ivan Durt / Wim Legrand South Africa: The Artists’ Press, White River, Mpumalanga: Mark Attwood Artist Proof Studio, Newtown, Johannesburg: Kim Berman
Geselecteerden voor Vlaanderen / Selection for Flanders Veerle Rooms – Beeldend Kunstenaar – Visual Artist Monique Thomaes – Beeldend Kunstenaar – Visual Artist Lut de Block – Auteur – Writer Peter Holvoet-Hanssen – Auteur – Writer
Geselecteerden voor Zuid-Afrika / Selection for South Africa Kim Berman – Beeldend Kunstenaar – Visual Artist Hentie van der Merwe – Beeldend Kunstenaar – Visual Artist Gabeba Baderoon – Auteur – Writer Charl-Pierre Naudé – Auteur – Writer Vertalingen / Translations: John Irons, Willem Persoon, Katlijn Van Acker Fotoverslag, Algemene assistentie / Photoreport, Assistant: Isabelle Leclercq Eindredactie ‘E-POS II Gazette’ / Final editing ‘E-POS II Gazette’: Coördinatie Literatuur, Verslaggeving, Teksten – Coordination Literature, Reporting, Texts: Willem Persoon
Projectleiding / project leader Veerle Rooms Grafische vormgeving & druk / Graphical design & printed by: EPO Antwerpen / Antwerp (B) D / 2007 / 10.228 / 1 Dit is exemplaar / This copy is
.… / ….
Verantwoordelijke Uitgever / Published by: STUDIO-ARTIST-PRINTMAKER, 2600 Berchem (B) e-mail:
[email protected]