Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht tel: 030 693 60 00 fax: 030 693 60 01 KvK nr. 31042832 E:
[email protected] I: www.atrive.nl
Op weg naar een vereniging met inhoud
Enquête over de ni euwe personenvereni gi ng van de Brandw eer
B ra n d we e r Ne de rla n d
Joost Wegstapel
Datum
9 juli 2013
Referenti e Proj ec tnumme r
Blad 1
I n h o u ds op g av e
S am en v atti n g
3
1
I n l ei d i ng
4
2
V er an tw o o r d i ng 2.1 Respons
5 5
3
D e r esu l taten 3.1 Bekendheid met het besluit tot nieuwe vereniging 3.2 Kenmerken, activiteiten en producten 3.3 Ontmoeting en communicatie 3.4 Lidmaatschap en contributie
7 7 8 13 19
Blad 2
Samenvatting Brandweer Nederland (voorheen NVBR) en de VBV hebben besloten om samen een nieuwe personenvereniging voor de Brandweer op te richten. Eén vereniging voor alle 31.000 brandweerlieden. Uitgangspunt is om de vakinhoud centraal te stellen en brandweermensen te binden. Draagvlak voor de vakinhoud Uit de enquête onder alle brandweermensen blijkt dat vakinhoud en kennisdeling ook belangrijke activiteiten zijn die men terug wil zien in de nieuwe vereniging. Overigens wordt de vakinhoud meer gedragen onder brandweermensen in hogere functies en onder beroeps, dan onder manschappen en vrijwilligers. Belangenbehartiging als belangrijkste activiteit Ook het uitgangspunt ‘brandweermensen verbinden’ wordt door veel respondenten gedeeld. Daarnaast zou de nieuwe vereniging volgens de respondenten moeten informeren en bovenal de belangen van de brandweermensen moeten behartigen. Hierbij gaat het om niet-vakbond-gerelateerde belangenbehartiging. Naar vakbond gerelateerde belangenbehartiging is niet specifiek gevraagd, maar bij de open antwoorden wordt dit nauwelijks door de respondenten genoemd. Minder behoefte aan ontmoeting Het ontmoeten van andere brandweermensen scoort opvallend laag als activiteit die de nieuwe vereniging zou moeten ondernemen. Zo’n 13% wil zelfs helemaal geen andere brandweermensen ontmoeten. Echter, wanneer wordt gevraagd op welke manier men andere brandweermensen wil ontmoeten, dan komt ook hier de vakinhoud bovendrijven. Een ruime meerderheid verkiest de vakinhoud boven ontspanning als basis voor ontmoeting. Ook hier geldt dat brandweermensen in hogere functies en beroeps vaker vakinhoud verkiezen boven ontspanning dan de andere brandweermensen. Centrale rol voor digitale communicatie Ook in de producten die de nieuwe vereniging zou moeten bieden, komen de activiteiten ‘informeren’ en ‘kennisdeling’ terug: een digitale nieuwsbrief, kennispublicaties, een website en vakbijeenkomsten. Bij het informeren spelen digitale communicatiemiddelen dus een cruciale rol. Dit wordt nog eens onderstreept doordat 9% van de respondenten aangeeft om alleen digitaal aan activiteiten van de nieuwe vereniging deel te willen nemen en niet bereid is te reizen. Belangstelling lidmaatschap Nagenoeg alle respondenten overwegen om lid te worden van de nieuwe vereniging, al geldt wel dat de meerderheid (58%) een afwachtende houding heeft. Hun lidmaatschap is afhankelijk van hoe de vereniging er uiteindelijk uit komt te zien en hoeveel contributie men moet betalen. Zo’n 38% gelooft nu al in een lidmaatschap. De meeste respondenten willen overigens niet meer dan €30 per jaar betalen aan contributie. Conclusie Concluderend kan worden gezegd dat er draagvlak is voor de nieuwe personenvereniging en dat de uitgangspunten van ‘vakinhoud centraal’ en ‘brandweermensen verbinden’ worden gedeeld door de respondenten. Maar ook dat niet-vakbond-gerelateerde belangenbehartiging en digitale communicatie een belangrijke rol moeten spelen in de nieuwe vereniging.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 3
1
Inleiding
Brandweer Nederland (voorheen NVBR) en de VBV hebben besloten om samen een nieuwe personenvereniging voor de Brandweer op te richten. Eén vereniging voor alle 31.000 brandweerlieden. Vanaf 1 september vorig jaar is een projectgroep aan de slag gegaan om de vereniging samen met het veld vorm te geven. De oprichting van één personenvereniging is een belangrijke mijlpaal voor de brandweer. Uitgangspunt is om de vakinhoud centraal te stellen en brandweermensen te binden. Hoewel er vanaf 1 september officieel een projectgroep van start is gegaan, is de vorming van de nieuwe vereniging het afgelopen jaar informeel al in gang gezet. Projecten als Visie Vrijwilligheid, de brandweeronderwijsraad en projecten over bereikbaarheidskaarten zijn samen door Brandweer Nederland en de VBV opgepakt. Voor het vormgeven van de inhoud van de vereniging vragen Brandweer Nederland en de VBV aan alle 31.000 brandweerlieden via een enquête om advies. Het wordt een personenvereniging die de kennis en ervaring bundelt van alle mannen en vrouwen die bij de brandweer werken. Een vereniging waar het brandweervak centraal staat, maar die ook gevraagd en ongevraagd vakinhoudelijk advies geeft aan bijvoorbeeld de Raad van Brandweercommandanten of andere organisaties die belangrijk zijn voor het brandweerveld. De vereniging richt zich niet op rechtspositionele belangenbehartiging. Dat wordt op een andere manier vormgegeven. In deze rapportage vindt u de resultaten van de enquête.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 4
2
Verantwoording
2.1
Respons
Weging In totaal zijn 2.687 brandweermensen gestart met het invullen van de vragenlijst. Een flink aantal is echter vroegtijdig afgehaakt. Deze respondenten zijn niet meegenomen in de analyse van de resultaten, omdat bij deze afgevallen respondenten één van de gegevens waarop de resultaten uiteindelijk zijn gewogen, ontbrak. Uiteindelijk zijn voor de analyse 1.870 respondenten over gebleven. Dat is 6,2% van alle brandweermensen in Nederland.
Populatie
Responspercentage
Respons naar veiligheidsregio
Enquête
Figuur 2.1
145
1.019
14,2%
99
810
12,2%
IJsselland
117
1.000
11,7%
Drenthe
113
974
11,6%
Twente Kennemerland
Midden- en West-Brabant
216
1.873
11,5%
Fryslan
133
1.312
10,1%
Brabant-Zuidoost
130
1.331
9,8%
Noord- en Oost-Gelderland
153
1.714
8,9%
Zeeland
115
1.475
7,8%
Brabant-Noord
82
1.163
7,1%
Haaglanden
72
1.228
5,9%
Flevoland
29
579
5,0%
Zaanstreek-Waterland
44
886
5,0%
Gooi- en Vechtstreek
23
513
4,5%
Zuid-Holland-Zuid
40
1.040
3,8%
Gelderland-Midden
38
1.151
3,3%
Limburg-Zuid
26
825
3,2%
Amsterdam-Amstelland
34
1.122
3,0%
Hollands Midden
40
1.338
3,0%
Noord-Holland-Noord
44
1.519
2,9%
Limburg-Noord
29
1.009
2,9%
Utrecht
58
2.520
2,3%
Groningen
21
946
2,2%
Rotterdam-Rijnmond
37
1.927
1,9%
Gelderland-Zuid
17
1.074
1,6%
Anders, namelijk Totaal
15
0
-
1.870
30.348
6,2%
Bron: Enquête, CBS
Er zitten echter grote verschillen in deze respons naar regio. Zo heeft in Twente bijvoorbeeld 14,2% van alle brandweermensen meegedaan, terwijl dit in Gelderland-Zuid slechts 1,6% is. Om de representativiteit van de respondenten in de enquête te garanderen, is er gebruikgemaakt van ‘weging’. Het doel van weging is om de respondenten in samenstelling zoveel mogelijk te laten lijken op de werkelijke populatie van brandweermensen in Nederland. Hiervoor krijgen groepen respondenten die ondervertegenwoordigd zijn in de steekproef een groter gewicht mee (zoals de
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 5
respondenten uit Gelderland-Zuid) en oververtegenwoordigde groepen juist een kleiner gewicht (zoals de respondenten uit Twente). Betrouwbaarheid Aangezien het een onderzoek betreft op een steekproef van alle brandweermensen in Nederland, geven de resultaten nooit 100% de werkelijkheid weer. Immers, niet iedereen is ondervraagd. Bij steekproefonderzoek moet altijd rekening worden gehouden met een bepaalde mate van betrouwbaarheid en een betrouwbaarheidsinterval (foutmarge). Normaliter wordt bij steekproefonderzoeken gestreefd naar een minimaal betrouwbaarheidsniveau van 95% en een foutmarge van 5 procentpunt. Dit betekent het volgende: wanneer uit de enquête bijvoorbeeld blijkt dat 50% van de respondenten niet bekend is met het besluit tot oprichting van een nieuwe personenvereniging, dan kunnen we met 95% betrouwbaarheid zeggen dat de werkelijkheid tussen de 45% en 55% ligt. De betrouwbaarheid van een steekproefonderzoek is afhankelijk van het aantal respondenten in de steekproef en van de omvang van de populatie waarover het onderzoek uitspraken wil doen. In onderstaande figuur wordt bij verschillende populatiegroottes het aantal benodigde respondenten weergegeven om met 95% betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Hieruit blijkt dat de 1.870 respondenten voldoende zijn om op landelijk niveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen met een foutmarge van 3 procentpunt. Figuur 2.2
Betrouwbaarheid resultaten enquête
2500
Benodigd aantal respondenten
2000 Enquête
1500
Bij 95% betrouwbaarheid en 5% foutmarge Bij 95% betrouwbaarheid en 4% foutmarge Bij 95% betrouwbaarheid en 3% foutmarge
1000
Bij 95% betrouwbaarheid en 2% foutmarge
500
0 0
10.000
20.000 30.000 Populatie
40.000
50.000
In deze rapportage worden de resultaten soms uitgesplitst naar regio. Hierbij moet altijd in het achterhoofd gehouden worden dat de respons in de ene regio veel beter is geweest dan in de andere. Daarmee zijn de resultaten per regio niet voor elke regio representatief.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 6
3
De resultaten
3.1
Bekendheid met het besluit tot nieuwe vereniging
Aan de respondenten is allereerst de vraag voorgelegd in hoeverre ze bekend zijn met het besluit van Brandweer Nederland (voorheen NVBR) en de VBV om samen een nieuwe personenvereniging voor de Brandweer op te richten. Bijna de helft van de respondenten (48%) geeft aan onbekend te zijn met dit besluit. Circa 18% staat er neutraal tegenover en 35% geeft aan wel bekend te zijn met het besluit. Deze laatste groep is vooral op de hoogte gebracht via de nieuwsbrieven van respectievelijk de VBV en Brandweer Nederland. Figuur 3.1
Medium waarmee de brandweermensen op de hoogte zijn medium
via de nieuwsbrief van de VBV
via de nieuwsbrief van Brandweer Nederland
via collega's
via de website van de VBV
via de website van Brandweer Nederland
via social media
op het brandweercongres 2012
anders 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Bron: Enquête
Officieren blijken aanmerkelijk vaker op de hoogte te zijn van het besluit tot oprichting van de nieuwe vereniging dan de overige brandweermensen (bekend: 61%). Brandweermensen die korter dan 2 jaar actief zijn voor de brandweer blijken juist minder goed op de hoogte te zijn (bekend: 21%). Ook naar regio zijn er verschillen waar te nemen. Deze worden weergegeven in figuur 3.2. Zo blijken de brandweermensen in Twente het minst bekend te zijn met het besluit, terwijl de brandweermensen in Gelderland-Zuid juist het beste op de hoogte zijn. Opvallend genoeg zijn dit ook de regio’s met de hoogste en laagste respons. Het lijkt zo te zijn dat in de regio’s met weinig respons alleen de respondenten hebben meegedaan aan de enquête die reeds op de hoogte waren van het besluit. In deze rapportage worden de resultaten vaker uitgesplitst naar regio. Hierbij moet altijd in het achterhoofd gehouden worden dat de respons in de ene regio veel beter is geweest dan in de andere. Daarmee zijn de resultaten per regio niet voor elke regio representatief.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 7
Figuur 3.2
Bekendheid met besluit tot nieuwe personenvereniging naar regio bekend
neutraal
onbekend
Gelderland-Zuid Gelderland-Midden Limburg-Noord Utrecht Hollands Midden Brabant-Noord Noord-Holland-Noord Gooi- en Vechtstreek Groningen Noord- en Oost-Gelderland Rotterdam-Rijnmond Zuid-Holland-Zuid Limburg-Zuid Zaanstreek-Waterland Drenthe Brabant-Zuidoost Fryslan Flevoland Zeeland Amsterdam-Amstelland Kennemerland IJsselland Midden- en West-Brabant Haaglanden Twente 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
3.2
Kenmerken, activiteiten en producten
Kenmerken van de nieuwe vereniging Aan de respondenten is gevraagd aan welke kenmerken de nieuwe vereniging zou moeten voldoen. Deze worden weergegeven in figuur 3.3. Hieruit blijkt dat er één kenmerk ver boven de rest uitsteekt: “Een vereniging die opkomt voor de belangen van brandweermensen”. Maar liefst 63% van de brandweermensen heeft dit kenmerk genoemd. Dit kenmerk scoort in alle veiligheidsregio’s hoog. Hierbij is specifiek benoemd dat het hier om niet vakbond gerelateerde belangenbehartiging gaat. Een kenmerk dat wel die richting op gaat, scoort opvallend laag: “Een vereniging die regelmatig de confrontatie opzoekt” wordt door 10% genoemd. Ook op de open vraag of men nog kenmerken heeft gemist in de voorgestructureerde vragenlijst, wordt slechts een paar keer de vakbondskant genoemd. Na belangenbehartiging staat op de tweede plaats “Een vereniging met gevoel van gelijkwaardigheid”. Dit kenmerk is door 36% aangegeven. Als derde is het vaakst genoemd: “Een vereniging met een hoge mate van kennis over het brandweerveld” (34%). Kenmerken die nauwelijks zijn genoemd, zijn: “Een verenging om trots op te zijn”, “Een vereniging met ruimte voor diversiteit” en “Een vereniging met een informele structuur”.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 8
Figuur 3.3
Kenmerken van de nieuwe vereniging
een vereniging die opkomt voor de belangen van brandweermensen (niet vakbond gerelateerd) een vereniging met een gevoel van gelijkwaardigheid (elke mening telt) een vereniging met een hoge mate van kennis over het brandweerveld een vereniging die brandweermensen verbindt op het vak een vereniging met een onafhankelijke stem een vereniging met het wij-gevoel een vereniging die ook aandacht heeft voor de familie van brandweermensen een vereniging als kloppend hart van de Brandweer een vereniging die regelmatig de confrontatie op zoekt een vereniging om trots op te zijn een vereniging met ruimte voor diversiteit een vereniging met een informele structuur 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
60%
70%
Bron: Enquête
Figuur 3.4
Activiteiten van de nieuwe vereniging
belangenbehartiging (inspraak en advies)
informeren (nieuwsbrief, website, social media) kennisdeling (congressen, vakdagen, demonstraties, excursies) onderzoek (enquête naar de mening van de leden)
ontspanning (feesten, excursies, wedstrijden)
opleiding / training gezamenlijke activiteiten met andere organisaties (reddingsbrigade, vrijwilligersorganisaties) ontmoeting (congressen, vakdagen, feesten)
ledenvoordeel
discussie (via social media, congressen) 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bron: Enquête
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 9
Activiteiten van de nieuwe vereniging Ook is gevraagd om aan te geven welke activiteiten de nieuwe vereniging zou moeten organiseren. De resultaten worden weergegeven in figuur 3.4. Hierbij blijken de volgende drie activiteiten boven te komen drijven: ‘belangenbehartiging’ (59%), ‘informeren’ (52%) en ‘kennisdeling’ (46%). Opvallend weinig respondenten hebben gekozen voor activiteiten zoals ‘ontmoeting’ (17%), ‘ledenvoordeel’ (15%) en ‘discussie’ (12%). Jonge brandweermensen (tot 25 jaar) en brandweermensen die niet langer dan 2 jaar actief zijn, blijken een andere mening te hebben. Zij kiezen naast ‘kennisdeling’ en ‘belangenbehartiging’ vaak voor ‘ontspanning’ (41% en 46%). ‘Informeren’ scoort onder deze groepen opvallend lager. Ook naar functie/rang zijn er enige verschillen waar te nemen. Voor officieren blijkt ‘kennisdeling’ veel belangrijker te zijn (63%) dan voor de andere brandweermensen. Figuur 3.5
Activiteiten voor familieleden
14%
43%
nee misschien ja
44%
Bron: Enquête
Aan de respondenten is ook voorgelegd of de nieuwe vereniging activiteiten voor familieleden van brandweermensen zou moeten organiseren. Hier blijkt met 14% niet direct grote animo voor, maar er is wel een grote groep die het overweegt.
Figuur 3.6
Antwoordwolk met activiteiten voor familieleden
Bron: Enquête
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 10
Producten van de nieuwe vereniging De respondenten konden ook aangeven welke producten de nieuwe vereniging zou moeten aanbieden. Deze worden weergegeven in figuur 3.5. Hieruit blijkt dat er vier producten aanmerkelijk hoger scoren dan de andere producten. Dit zijn: ‘de digitale nieuwsbrief’ (55%), ‘kennispublicaties’ (53%), ‘de website’ (50%) en ‘vakbijeenkomsten’ (44%). Digitale communicatie blijkt dus zeer belangrijk. Aan een ‘papieren nieuwsbrief’ blijkt geen behoefte. Dit product is nauwelijks genoemd en scoort veruit het slechtste (5%). Hierbij moet wel in ogenschouw genomen worden dat de resultaten van deze enquête via internet zijn verzameld, waardoor de ‘digibeten’ per definitie ondervertegenwoordigd zijn. De producten ‘kennispublicaties’ en ‘vakbijeenkomsten’ werden overigens door bevelvoerders en met name officieren aanmerkelijk vaker genoemd dan onder de andere brandweermensen. Ook naar regio blijken er verschillen te zijn. Zo scoort bijvoorbeeld in Groningen (36%) en Twente (32%) het product ‘verzekeringen’ hoog, terwijl in Kennemerland (38%) en Zaanstreek-Waterland (35%) juist relatief veel de ‘centrale inkoop’ als product is genoemd. Meer verschillen kunt u vinden in de digitale bijlage in Excel. Figuur 3.7
Producten van de nieuwe vereniging
digitale nieuwsbrief
kennispublicaties
website
vakbijeenkomsten
excursies
ledenpas
verzekeringen
centrale inkoop
papieren nieuwsbrief 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: Enquête
Kernwoorden voor de nieuwe vereniging De respondenten is gevraagd om de nieuwe vereniging te omschrijven in maximaal 5 kernwoorden. In figuur 3.6 zijn de kernwoorden weergegeven in de vorm van een antwoordwolk. Naast het woord ‘brandweer’ komen hieruit een aantal woorden bovendrijven die het meest zijn genoemd: ‘kennis’, ‘samen’, ‘delen’, ‘vrijwilligers’ en ‘belangen(behartiging)’.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 11
Figuur 3.8
Antwoordwolk met kernwoorden voor de nieuwe vereniging
Bron: Enquête
Mogelijke naam voor de nieuwe vereniging De respondenten is gevraagd of zij een naam konden bedenken voor de nieuwe vereniging. Er zijn 362 suggesties gedaan, waarbij een aantal originele namen is bedacht. Zoals ‘De Rode Haan’, ‘Brand!’, ‘Eén voor allen, allen voor één’, ‘Lopend vuur’, ‘Uit de brand’, ‘De brandweerclub’ en ‘Wij Brandweer’. De meeste suggesties bevatten echter de elementen ‘Brandweer’ ‘Nederlandse’ en ‘Vereniging’ in allerlei combinaties en volgordes. Een compleet overzicht van alle suggesties vindt u in de excelbijlage.
Figuur 3.9
Antwoordwolk met suggesties voor de naam van de vereniging
Bron: Enquête
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 12
3.3
Ontmoeting en communicatie
Ontmoeting In deze paragraaf komt het onderwerp ‘ontmoeting’ aan de orde. De respondenten is gevraagd wat de voornaamste manier is waarop zij binnen de nieuwe vereniging andere brandweermensen willen ontmoeten. De meerderheid (61%) geeft aan graag andere brandweermensen te ontmoeten op basis van de vakinhoud. Daarnaast wil 26% liever andere brandweermensen ontmoeten op basis van ontspanning. Opvallend is dat 13% van de respondenten helemaal geen andere brandweermensen wil ontmoeten. Uit de vorige paragraaf bleek reeds dat ‘ontmoeting’ niet tot de meest genoemde activiteiten van de nieuwe vereniging behoort. Iets meer dan de helft van de respondenten die wél andere brandweermensen willen ontmoeten, wil het liefst mensen uit andere regio’s ontmoeten.
Figuur 3.10
Gewenste manier en gewenste personen voor ontmoeting
13% o.b.v. vakinhoud
o.b.v ontspanning 26%
48% 52%
61%
uit de eigen regio uit andere regio's
ik wil geen andere brandweermensen ontmoeten
Bron: Enquête
Bepaalde groepen respondenten blijken vaker voor de vakinhoud te kiezen dan andere. Des te hoger de functie/rang des te vaker men de voorkeur geeft aan vakinhoud boven ontspanning. Zo heeft 86% van de officieren de vakinhoud genoemd tegenover 54% van de manschappen. De bevelvoerders en brandweermensen met andere functies zitten daar tussenin.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 13
Figuur 3.11
Gewenste manier van ontmoeten naar functie/rang
o.b.v. vakinhoud
o.b.v ontspanning
ik wil geen andere brandweermensen ontmoeten
Manschap
Bevelvoerder
Officier
andere functie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
Er is niet alleen sprake van een verschil in de manier van ontmoeten, maar ook in wie men wil ontmoeten. Zo’n 85% van de officieren geeft de voorkeur aan ontmoeting met brandweermensen uit andere regio’s boven ontmoeting met brandweermensen uit de eigen regio. Bij de manschappen geeft juist een kleine meerderheid de voorkeur aan de eigen regio.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 14
Figuur 3.12
Gewenste personen voor ontmoeting naar functie/rang uit de eigen regio
uit andere regio's
Manschap
Bevelvoerder
Officier
andere functie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
Ook tussen de vrijwilligers en beroepsbrandweermensen blijkt enig verschil in mening over ‘ontmoeting’. De beroepsbrandweermensen geven vaker dan de vrijwilligers de voorkeur aan ontmoeting op basis van vakinhoud. Dit geldt met name voor de beroepsbrandweermensen die niet tot de uitruk behoren. Een ruime meerderheid van de beroepsbrandweermensen geeft aan het liefst brandweermensen uit andere regio te willen ontmoeten, terwijl bij de vrijwilligers een kleine meerderheid kiest voor ontmoeting met brandweermensen uit de eigen regio. Ook zijn er verschillen naar regio waar te nemen. Zo blijkt in Flevoland nagenoeg iedereen te hebben gekozen voor ontmoeting op basis van de vakinhoud (95%), terwijl dit in Brabant Zuidoost minder dan de helft is (49%). De verschillen in wie men het liefste wil ontmoeten, zijn nog veel groter tussen de regio’s. Zo geeft 72% van de brandweermensen in de regio ‘Gelderland-Midden’ de voorkeur aan ontmoeting met mensen uit de eigen regio, terwijl in de aangrenzende regio ‘Gelderland-Zuid 79% de voorkeur geeft aan ontmoeting met mensen uit andere regio’s.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 15
Figuur 3.13
Gewenste manier van ontmoeten naar regio
o.b.v. vakinhoud
o.b.v ontspanning
ik wil geen andere brandweermensen ontmoeten
Flevoland Limburg-Zuid Haaglanden Rotterdam-Rijnmond Noord-Holland-Noord Noord- en Oost-Gelderland Gelderland-Zuid Gooi- en Vechtstreek Fryslan Hollands Midden Brabant-Noord Midden- en West-Brabant Amsterdam-Amstelland Limburg-Noord Zuid-Holland-Zuid Zaanstreek-Waterland Twente Zeeland IJsselland Utrecht Kennemerland Drenthe Gelderland-Midden Groningen Brabant-Zuidoost 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
Figuur 3.14
Gewenste personen voor ontmoeting naar regio uit de eigen regio
uit andere regio's
Gelderland-Midden Noord-Holland-Noord IJsselland Drenthe Fryslan Brabant-Zuidoost Zeeland Noord- en Oost-Gelderland Zaanstreek-Waterland Zuid-Holland-Zuid Midden- en West-Brabant Groningen Limburg-Noord Twente Utrecht Hollands Midden Brabant-Noord Kennemerland Rotterdam-Rijnmond Haaglanden Amsterdam-Amstelland Limburg-Zuid Flevoland Gooi- en Vechtstreek Gelderland-Zuid 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: Enquête
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 16
Afstand tot activiteiten Ook is aan de respondenten gevraagd aan te geven welke afstand ze nog acceptabel vinden om te reizen voor de activiteiten van de vereniging. Ongeveer een derde is bereid om het hele land door te reizen. Dat is hiermee de grootste groep. Daarnaast wil een kwart niet verder dan 25 km afleggen. Opvallend is ook dat 9% van de respondenten helemaal niet bereid is om te reizen en alleen digitaal aan activiteiten wil deelnemen. Dit onderstreept het belang van digitale communicatie dat ook reeds uit figuur 3.7 naar voren kwam. Figuur 3.15
Maximale afstand voor activiteiten
in het hele land
binnen eigen veiligheidsregio
binnen 50 km
binnen 25 km
binnen 10 km
digitaal
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Bron: Enquête
Het is niet verrassend dat ook hier een verschil naar functie/rang is waar te nemen. De meerderheid van de officieren (57%) is bereid het hele land door te reizen, terwijl dit aandeel bij de manschappen, met 27%, veel lager ligt. Ook tussen beroeps en vrijwilligers komt dit verschil naar voren. Beroepsbrandweermensen blijken vaker bereid het hele land door te reizen (uitrukdienst 42%, overig 42%) dan de vrijwilligers (gekazerneerd 29%, overig 26%). De verschillen zijn wel kleiner dan naar functie/rang. Wat ook opvalt, is dat brandweermensen, die tot 2 jaar bij de brandweer betrokken zijn, veel minder bereid zijn ver te reizen dan de overige brandweermensen. Zo’n 39% geeft aan binnen 25 km aan activiteiten te willen deelnemen. Bij de andere brandweermensen ligt dit percentage op 20%. Ook naar regio zijn de nodige verschillen waar te nemen. Hier is echter geen duidelijk verband uit te halen.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 17
Figuur 3.16 digitaal
Maximale afstand voor activiteiten naar functie/rang binnen 10 km
binnen 25 km
binnen 50 km
binnen eigen veiligheidsregio
in het hele land
Manschap
Bevelvoerder
Officier
andere functie
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
Frequentie activiteiten Over de frequentie van de activiteiten van de nieuwe vereniging zijn de respondenten het grotendeels eens. Zo’n 70% denkt aan 1 of 2 activiteiten per jaar. Er zijn geen significante verschillen waar te nemen wanneer we de mening van verschillende groepen vergelijken. In alle groepen/regio’s heeft de overgrote meerderheid gekozen voor 1 tot 2 activiteiten per jaar. Communicatie Het tijdperk van de geprinte nieuwsbrief lijkt voorbij. Respondenten hebben aangegeven wat de gewenste vorm van communicatie is voor de nieuwe vereniging. Men kon meerdere antwoorden geven. Toch heeft slechts 7% gekozen voor de geprinte nieuwsbrief. Hiermee scoort deze aanmerkelijk slechter dan de andere communicatiemiddelen. Het populairste is de digitale nieuwsbrief. Deze is door maar liefst 87% van de respondenten genoemd. Natuurlijk scoort de social media onder jongeren beter dan onder ouderen, maar verder blijken er weinig significante verschillen waar te nemen tussen de verschillende groepen. Ook naar regio blijkt dat de digitale nieuwsbrief in elke regio populair is. Opvallend is wel dat in de regio Amsterdam-Amstelland met 58% relatief veel respondenten voor de social media hebben gekozen.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 18
Figuur 3.17
Gewenste manier van communicatie
via digitale nieuwsbrieven
via de website
via social media
via geprinte nieuwsbrieven
via andere media
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: Enquête
3.4
Lidmaatschap en contributie
Lidmaatschap Wanneer de nieuwe vereniging voldoet aan de wensen zoals men in deze enquête heeft aangegeven, dan is 38% bereid om ook lid te worden. Slechts 3% wil geen lid worden van de nieuwe vereniging. De grote meerderheid overweegt om lid te worden.
Figuur 3.18 Word je lid en hoeveel contributie wil je betalen? 3% 9%
13% 38% nee misschien
10%
14%
geen contributie max € 10 max € 20 max € 30
3%
ja 18%
58%
max € 40 max € 50 meer dan € 50
33%
Bron: Enquête
De respondenten die geen lid willen worden geven als toelichting dat zij vaak al lid te zijn van een lokale brandweervereniging en dat ze geen behoefte hebben aan nog een vereniging. Een aantal respondenten vraagt zich af of de nieuwe vereniging niet te groot wordt en of het wel een vereniging met ‘leden’ moet worden. Ook een gebrek aan tijd wordt als reden gegeven om af te zien van
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 19
eventueel lidmaatschap. In de excelbijlage vindt u alle toelichtingen, ook van de respondenten die wel lid willen worden. Er zijn geen significante verschillen waar te nemen in de bereidheid om lid te worden tussen de verschillende groepen en regio’s Contributie Als klap op de vuurpijl is in de enquête gevraagd hoeveel contributie men bereid is te betalen voor de nieuwe vereniging. De resultaten hiervan worden weergegeven in figuur 3.18. De meeste respondenten (33%) geven aan maximaal € 30 per jaar te willen betalen. Daarnaast is 25% bereid om meer dan € 30 per jaar te betalen. Met andere woorden: voor 58% is bereid € 30 aan contributie te betalen. Er is echter ook een aanzienlijke groep die niet meer wil betalen dan € 10 (14%) of € 20 (18%). Zelfs 10% is helemaal niet bereid om contributie te betalen. Deze laatste groep zijn natuurlijk voornamelijk respondenten die hebben aangegeven geen lid te willen worden van de vereniging. Ook wat betreft contributie zijn er nauwelijks verschillen waar te nemen tussen de verschillende groepen brandweermensen. Bij alle groepen scoort de categorie ‘maximaal € 30’ het hoogste.
Referenti e
oc/jw e/ml o/ r/13.194
Blad 20