Natuurlijk welkom
op school! Deze uitgave is tot stand gekomen met een financiële bijdrage van:
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) Postbus 169 3500 AD Utrecht T 030 - 2916600 E
[email protected] I www.cg-raad.nl
Goede voorbeelden van leerlingen met een beperking in het regulier onderwijs
…1…
Intro Naar school gaan is de dagelijkse realiteit voor bijna alle kinderen. Maar voor kinderen met een beperking of chronische ziekte is naar een reguliere school gaan soms net iets minder ‘gewoon’. Toch zijn er ook voor hen met goede ondersteuning op maat via de rugzakregeling kansen om naar de reguliere school te gaan. Net als hun buurkinderen, broertjes en zusjes. Deze uitgave brengt een aantal geslaagde voorbeelden van zulke kinderen in beeld. Voor veel ouders van een kind met een beperking is de keuze voor regulier onderwijs niet vanzelfsprekend. Ouders stellen vragen: wordt mijn kind misschien gepest op een reguliere school? Hoe zullen andere ouders aankijken tegen de aanwezigheid van mijn kind in de klas? Kan mijn zoon of dochter de stap wel aan? Kan mijn kind op die school wel met de aangepaste leermaterialen uit de voeten? Hoe staan de leraren tegenover mijn kind? Ook de ouders uit deze uitgave stelden zich dergelijke vragen. De verhalen over hun kinderen maken duidelijk dat het begrijpelijk is dat ouders deze vragen stellen. Maar de verhalen verduidelijken ook dat de antwoorden op hun vragen te vinden zijn in de praktijk van alledag. Soms toont de school zich niet enthousiast, maar wordt toch succes bereikt door de inzet en de open houding van één enkele leerkracht. Leest u de negen heel verschillende geschreven portretten van kinderen met een beperking. Allemaal gaan ze naar het regulier onderwijs. Zeker: daarbij moesten hier en daar letterlijke en figuurlijke obstakels worden weggenomen. Ouders en kinderen hadden inderdaad wel eens te maken met onbegrip van de omgeving. Maar de uitkomst van alle verhalen is positief en stemt daarmee hoopvol. Het kind komt tot zijn recht op school. Hij of zij is geen buitenbeentje geworden, maar een gewoon kind met vriendjes en hobby’s, met realistische beroepsperspectieven en toekomstdromen. Deze verhalen kunnen ouders van kinderen met een beperking of chronische ziekte inspireren. Ze bieden inzicht in de mogelijkheden die ook hun kind met een rugzak heeft. Lees en oordeel zelf. Fini de Paauw, voorzitter Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland
…3…
‘Céline verbaast ons keer op keer’ Céline is een echte tiener van dertien jaar. Kleding vindt ze belangrijk, MSN, afspreken met vriendinnen. Ze heeft het syndroom van Down, maar zit gewoon op het VMBO.
Wij hebben Celine altijd een zo normaal mogelijk leven willen geven, vertelt haar moeder Sylvie. En dus ging Céline naar een gewone peuterspeelzaal. Het vinden van een basisschool in de buurt was daarna lastiger. De eerste school deed moeilijk, maar bij de tweede konden ze terecht. Sterker nog, de school koos er zelfs voor om naast ‘de rugzak’ eigen budget voor extra begeleiding in te zetten voor kinderen met een beperking. Zoals logopedie en remedial teaching. Verder had Céline het voordeel dat ze een late leerling was, waardoor ze wat meer tijd had om zich op het voortgezet onderwijs voor te bereiden. Opnieuw zoeken Na de basisschool begon het zoeken opnieuw. De ouders zochten eerst naar een geschikte school in hun woonplaats Zaandam. Praktijkonderwijs lag het meest voor de hand. Maar geen school vonden ze echt geschikt. En toen kregen ze een gouden tip van de Stichting Down Syndroom: ga eens kijken bij het Rosa Beroepscollege in Amsterdam. Het leek te mooi om waar te zijn, zegt Sylvie. ‘Nooit hadden we gedacht, dat Céline naar het voortgezet onderwijs zou gaan. Nu zit ze op het VMBO richting Zorg en Welzijn. Dat past prima bij haar karakter. Natuurlijk zijn er grenzen aan wat er mogelijk is. Maar ik wil dat ze een goede basis krijgt en omgaat met andere kinderen. Dat kan op deze school.’
Aangepast programma Op het Rosa Beroepscollege volgt Céline deels een aangepast programma. Bij bepaalde vakken krijgt ze hetzelfde onderwerp maar op een lager niveau. Tentamens worden afgenomen door de intern begeleider. Sommige vakken, zoals techniek, zijn te moeilijk voor haar. Andere dingen gaan haar goed af. Zoals verhaaltjes maken of een werkstuk. Op internet zoekt ze dan naar informatie, samen met haar vader. Ze knipt en plakt zelf, zoekt plaatjes. Sylvie verbaast zich regelmatig. ‘Dat ze ooit Engels zou gaan leren, had ik nooit gedacht.’ En ook sociaal doet ze het goed. “MSN is hartstikke leuk natuurlijk, chatten met vriendinnen uit de klas. Céline leert veel van het voorbeeld van haar klasgenoten. Ze let erg op de kleding en de manier van doen van andere kinderen.” Extra ondersteuning Céline heeft een rugzakje. Dat wordt gebruikt voor speciaal materiaal, de ambulante begeleiding en voor de interne begeleider. Met de interne begeleider heeft Sylvie elke week een gesprek. Tegen het einde van het schooljaar is bijvoorbeeld besproken hoe Céline de overgang naar een nieuw schooljaar kan overbruggen. Zeven weken vakantie is namelijk te lang, dan zakt er te veel weg.
…4…
De school aan het woord Diana Duin is intern begeleider van het Rosa Beroepscollege in Amsterdam. Ze vertelt dat per leerling wordt bekeken of de school een leerling voldoende kan bieden. Voordat een leerling wordt toegelaten zijn er gesprekken met de basisschool en de ouders. Over en weer worden bezoeken geregeld. Als de leerling is toegelaten wordt indien nodig het reguliere programma aangepast. Behalve Céline zijn er nog meer leerlingen met beperkingen op school. Dat zijn ook leerlingen met een lichamelijke beperking of met gedragsproblemen. Deze leerlingen hebben meestal een ‘rugzakje’. Diana zelf is intern begeleider van vooral de leerlingen met het syndroom van Down. Zij kan ze één op één begeleiden. Haar deskundigheid geeft zij door aan de andere docenten. Er wordt ook bijscholing georganiseerd voor alle docenten over het omgaan met verschillende beperkingen. Advies van Diana Duin aan andere scholen: Neem de tijd als een leerling met een beperking zich aanmeldt. Win veel informatie in. Vooral ook bij de basisschool waar de leerling vandaan komt. Deze heeft immers ervaring met de leerling. Vorm zo je eigen mening over elke leerling.
En dus helpt iemand Céline tijdens de vakantie om de leerstof op te frissen. De school heeft ook werk gemaakt van haar acceptatie door ouders en leerlingen. In de brugklas is er een informatieavond georganiseerd. Behalve Céline zit er nog een ander meisje met Downsyndroom op school. Het merendeel van de ouders kwam; mensen met heel verschillende nationaliteiten. Ze wisten eigenlijk niet veel van het syndroom van Down. De informatie nam gevoelens van ongerustheid weg. De leerlingen zelf hebben er weinig moeite mee; ze zijn vooral nieuwsgierig. Céline heeft goed contact met een groepje meisjes. En dat is weer iets voor Sylvie om over na te denken: hoe viert ze de verjaardag van Céline nu haar vriendinnen verspreid over Amsterdam wonen? Tips voor andere ouders Sylvie heeft het Macquarie-programma gevolgd, getiteld ‘Kleine stapjes’. Dit gaat ervan uit dat alle kinderen kunnen leren, ook kinderen met het Downsyndroom, maar wel in hun eigen tempo. (Zie: www.downsyndroom.nl, de website van de Stichting Down Syndroom.) Ook raadt ze de Feuersteinmethode aan, die zij volgde via VIM (www.vim-online.nl). Via deze methode wordt ouders geleerd hoe zij kinderen kunnen leren plannen en nadenken. Wat doe je bijvoorbeeld als je een taart wilt gaan bakken? De school denkt vooruit. Vanaf het derde leerjaar zijn er stages. De leerkrachten uit de bovenbouw denken al na over de mogelijkheden van Céline. Sylvie heeft voor ogen dat Céline zo zelfstandig mogelijk moet leren leven. Zo is het de bedoeling dat zij zelfstandig met het openbaar vervoer leert reizen. Sylvie hoopt dat haar dochter in de toekomst zelfstandig kan wonen en werken met enige begeleiding.
<
…5…
De school aan het woord
‘Gewoon een fijne school’ De vijftienjarige Damian is tevreden over zijn VMBO-school. ‘Het is er gewoon fijn’, verklaart hij. Damian zit in de bovenbouw van zijn school. Hij heeft een vast groepje vrienden en hij heeft plezier in het leren. Toch verliep zijn schoolloopbaan niet helemaal probleemloos. Want Damian heeft PDD-NOS (een aan autisme verwante stoornis) en een indicatie voor een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK).
Zijn moeder Monique vertelt kort iets over de voorgeschiedenis van Damian: ‘Toen hij vijf was werd de diagnose gesteld. De reguliere school die wij voor hem op het oog hadden was niet zonder meer enthousiast. Toch ging Damian naar de reguliere kleuterklas. De kleuterjuf stond namelijk open voor leerlingen als Damian. Zij volgde een speciale cursus over kinderen die ‘anders’ zijn. Ze deed daar praktische tips op voor de omgang met kinderen met een beperking. Dat werkte goed, want er kwam rust in het dagprogramma van Damian. Dat is heel belangrijk voor hem. Impulsief en onhandig Monique werd lid van de medezeggenschapsraad van de school. ‘Voortdurend betrokken zijn is van wezenlijk belang,’ benadrukt zij. ‘De kennis op school over kinderen met beperkingen is toegenomen dankzij de inzet van relevante professionals. Ikzelf heb bijgedragen aan voortgangsrapportages. Zodat de leerkracht die Damian in het volgend schooljaar kreeg goed op de hoogte was van alles. Toch verliep Damians schoolcarrière op de reguliere school niet helemaal vlekkeloos. Damian maakte veel stuk, omdat hij impulsief en onhandig was. Het hielp als hij even stil kon staan bij wat hij op een bepaald moment aan …6…
Doenja Wozniak, leerlingenbegeleider van het Clusius College in Alkmaar is er blij mee dat Damian zo positief aankijkt tegen zijn schooltijd: ’Damian heeft ook moeilijke tijden gekend op onze school en er zijn heel wat gesprekken over en met hem gevoerd. In principe is iedere leerling welkom op onze school. We houden intakegesprekken en daar bespreken we met de leerling en zijn ouders welke ondersteuning nodig is en ook of de school plaatsing van de leerling aankan. Een goed handelingsplan en begeleidingsplan zijn heel belangrijk. Helaas kan onze school niet iedere leerling met een beperking aan. We werken aan structurele deskundigheidsbevordering van de leerkrachten op dit punt. De ambulante begeleiders spelen hierbij een belangrijke rol. Rugzakgelden besteden we vooral aan verkleining van de groepsgrootte, uren voor zorgcoördinatie interne begeleiding en de inzet van een psycholoog. Veel en intensief contact met de ouders is ook heel belangrijk.’ Daarnaast vertelt Doenja dat vaste teams belangrijk zijn: ‘Vaste docententeams in onderen bovenbouw maakt dat er weinig wisselingen van leraren plaatsvinden. Dat is goed voor kinderen met autisme; het schept rust.‘
omgaan en overplaatsing naar een ZMOKschool hing in de lucht. Een andere lerares op de school heeft zich toen over Damian ontfermd. Hij kreeg psychomotorische therapie tijdens lesuren, waardoor hij veel rustiger werd. Hij werd er ook minder onhandig door en leerde beter omgaan met zijn klasgenoten. In groep 7 kreeg hij een leraar die goed met hem om kon gaan en die hem eigen verantwoordelijkheden gaf. Hiervan bloeide Damian op.
het doen was via drie vaste woordjes: stop, denken, doen. De school ontwikkelde aanpassingen die hierbij hielpen. Er kwam een strip die de volgorde van handelen in beeld bracht. Een bordje met een vraagteken gaf aan dat Damian even moest wachten met een actie of het stellen van een vraag. Er kwam een zogenaamde TAVA-tafel (TAVA= totale afwezigheid van afleiding), waar Damian zichzelf in alle rust terug kon trekken met een werkje of een opdracht. In groep zes dreigde het mis te gaan op school. De leerkracht kon niet met Damian
Drukte Ondanks dat Damian hoge punten scoorde bij de CITO-toets (voldoende voor VWO/gymnasium), werd gekozen voor een reguliere VMBO-school. In het begin was al duidelijk dat de drukte op school moeilijk was voor Damian. Twee keer per week was er een thematische activiteit in de aula. Leerlingen moesten dan zelf mappen met een opdracht uitkiezen. Dat was niets voor Damian. Na veel gesprekken kreeg hij aparte mappen met goed omschreven opdrachten. Tijdens een verbouwing van het schoolgebouw dreigde het weer mis te gaan met Damian. Er was teveel onrust en daar reageert hij slecht op. In de bovenbouw ging het al gauw beter. De samenstelling van lesgroepen is nauwkeurig bekeken. De ambulante begeleider bespreekt de gang van zaken op school. Damian doet gewoon mee aan het lesprogramma. Hij heeft drie vaste vrienden. Hij is niet langer een buitenbeentje. Zijn medeleerlingen kennen zijn voorgeschiedenis niet en merken niets van zijn beperking. Monique concludeert: ‘Het is duidelijk geworden dat een goed en intensief contact met de school werkt. Je moet als ouder ook begrip kunnen opbrengen voor de leerkrachten. Ik ben er zeker van dat de aanwezigheid van Damian eraan heeft bijgedragen dat zijn scholen meer openstaan voor inclusief onderwijs. En daarmee hebben we heel wat bereikt.’
…7…
<
De school aan het woord
Mark: een klasgenoot als alle anderen Een gewone dertienjarige brugklasleerling Havo/VWO, zo ziet Mark zichzelf. Mark heeft weinig bijzonders te vertellen over zijn school. Hij heeft er vrienden, fietst dagelijks met één van hen naar school. Toch is de omgang met andere leerlingen soms moeilijk voor Mark. Hij heeft het syndroom van Asperger (vorm van autisme), ADHD en dyslexie. ‘Maar op een school met alleen maar autistische kinderen is het veel moeilijker om contact te leggen’, denkt Mark zelf.
De basisschool gaf een schooladvies voor VMBO-LWOO (Leerweg Ondersteunend Onderwijs). Want men dacht dat Mark op dit schooltype meer tijd kon steken in zijn sociale omgeving en minder in de leerstof. De ouders waren het daar niet mee eens. Volgens hen moet de leerstof interesse opwekken en daarnaast moet Mark geholpen worden met de sociale structuur om het leren heen. Die keuze houdt wel in dat Mark afhankelijk is van veel verschillende mensen. Maar als de keuze van de basisschool gevolgd was, zou Mark …8…
Maarten de Wit is zorgcoördinator op het Christelijk Lyceum Delft. ‘Onze school staat in principe open voor iedere leerling,’ zo vertelt hij. ‘Onze eerste leerling met een beperking gebruikte een rolstoel. Daar hebben we de school toen voor laten aanpassen. De ervaringen met die leerling waren positief en als er eenmaal een schaapje over de dam is, volgen er meer. Het komt maar heel zelden voor dat een leerling toch wordt doorverwezen naar het speciaal onderwijs.’ Volgens De Wit is het succes van rugzakleerlingen op de reguliere school afhankelijk van een aantal voorwaarden: intensieve contacten met de ouders, de ambulante begeleider moet bij het team horen, de mogelijkheid om rugzakgelden in te zetten en goede informatie aan de klasgenoten. ‘Ouders kunnen hun kind ondersteunen als ze tijdig op de hoogte zijn van op stapel staande activiteiten, die de dagelijkse gang van zaken doorbreken. Op onze school hoort de ambulante begeleider bij het team. Ze ondersteunt docenten. Zij voert wekelijks gesprekken met de rugzakleerlingen. Mocht zij verhinderd zijn, dan neem ik die taak op me. Onze school gebruikt de rugzakgelden voor huiswerk- en studiebegeleiding. Die begeleiding leert deze leerlingen ook zelf hun werk te plannen. Last but not least: het is belangrijk dat medeleerlingen op de hoogte zijn van de beperkingen. Aan het begin van het schooljaar wordt met ouders en leerling besproken hoe we dat aan gaan pakken. Soms vertelt de leerling zelf het verhaal, soms doet de ambulante begeleider dat. Meestal maken de medeleerlingen er helemaal geen probleem van.’
pas veel later te maken krijgen met de ‘echte maatschappij’. Ook zou hij geen normaal schooldiploma behalen, maar een diploma dat is opgebouwd uit deelcertificaten. Welke school? Florine, moeder van Mark: ‘Toen Mark in groep 7 zat, gingen wij als ouders al een kijkje nemen op allerlei scholen, ook op een school voor voortgezet speciaal onderwijs. We waren verbaasd: er waren daar geen computers, geen microscopen of andere ondersteunende apparatuur. De school was ommuurd. Vertegenwoordigers van de school gaven desgevraagd uitleg hierover: door de dikke muur ontstonden minder snel conflicten met buurtbewoners. Toch kwam Mark – ‘voor alle zekerheid’ – ook terecht op de wachtlijst van deze school.’ Bezoekjes aan andere scholen leverden verschillende reacties op van schoolleidingen. ‘Liever niet, als het niet hoeft’, was een reactie. Maar het Christelijk Lyceum Delft reageerde positief. Er vond een lang gesprek plaats tussen Marks ouders en de zorgcoördinator van deze school. Het bijzondere van deze school was dat er al een informatiemap gemaakt was over de aangemelde rugzakleerlingen. De school had simpele maar effectieve maatregelen getroffen om rugzakleerlingen het schoolleven te vergemakkelijken. Zo kunnen leerlingen apart eten in een rustige ruimte, er zijn kluisjes waar toezicht op wordt gehouden en leerlingen ontvangen een map met duidelijke richtlijnen over wat kan en wat niet kan. Marks ouders hebben zich goed voorbereid op de overgang naar het regulier voortgezet onderwijs. Met een PGB huurden ze iemand in, die samen met Mark een document heeft gemaakt ‘Handleiding voor jezelf, gebruiksaanwijzing voor mijn eerste stap in het voort…9…
>
gezet onderwijs’. (zie voor meer informatie: www.viahulp.com) Mark en zijn ouders kregen een privé-rondleiding door de school. Er is een uitgebreid gesprek gevoerd met Mark. Hij mocht vragen stellen en zijn zusje heeft van dit vraag- en antwoordgesprek een verslag gemaakt.
Mark heeft een dyslexieverklaring. Hij krijgt remedial teaching voor zijn dyslexie.
Huiswerk De ambulant begeleider heeft aan het begin van het schooljaar de klas informatie gegeven over de beperkingen van Mark. Zijn klasgenoten waren heel verbaasd. Ze hadden niks gemerkt van de beperkingen van Mark. Hij is een ‘gewone’ klasgenoot, die wel eens wordt geplaagd en zelf ook wel iemand een beetje plaagt, bijvoorbeeld door het afpakken van spullen. De school voert een actief anti-pestbeleid. Mark is open over zijn beperkingen. Het gaat goed met Mark op school. Alleen het huiswerk levert soms problemen op. Daarom maakt Mark twee maal per week gebruik van huiswerkbegeleiding. De school bekostigt deze begeleiding vanuit de rugzakgelden.
Toekomst Florine is tevreden en verbaasd over het goede verloop van alles: ‘Toen Mark nog op de basisschool zat verliep het allemaal minder vlot. Ik moest altijd overal achterheen zitten. Ik heb me vaak afgevraagd wat de basisschool met de rugzakgelden deed. We zijn als ouders heel blij nu het zo goed gaat met Mark. Hij gaat naar een normale school en leert te functioneren in een omgeving met andere mensen. We vinden het voor zijn toekomst ook belangrijk dat Mark een gewoon schooldiploma haalt. Ik wil andere ouders adviseren tijdig te beginnen met een verkenning van de mogelijkheden van hun kind. Geef je kind op voor het speciaal onderwijs, voor het geval dat dit de enige optie blijkt te zijn. De wachttijden zijn namelijk lang. Bezoek al open dagen van scholen als je kind nog in groep 7 zit. Vraag een gesprek aan op de school waar het kind naartoe gaat.’
“Ik heb me vaak afgevraagd wat de basisschool met de rugzakgelden deed” … 10 …
<
Esmée: al voorbestemd bij de geboorte? Niks ervan! Volgend schooljaar gaat de zevenjarige Esmée naar groep drie. Ze volgt dit jaar groep twee van basisschool St. Martinus in Gaanderen. Voor ze leerling werd van deze basisschool, ging Esmée naar een gewoon kinderdagverblijf en een reguliere peuterspeelzaal. Esmée heeft het syndroom van Down.
Toen Esmeé pas geboren was zeiden mensen die op kraambezoek kwamen al dat het ‘met haar allemaal anders zou gaan dan met de meeste kinderen’. Marijke Assink, moeder van Esmeé: ‘Ze vertelden precies hoe het leven van Esmée ging verlopen: van kinderdagcentrum naar speciaal onderwijs en van speciaal onderwijs naar sociale werkplaats.’ Marijke dacht daar anders over. Haar uitgangspunt luidt: ‘Gewoon opgroeien met buurkinderen, samen naar school; dat is dé manier om te leren omgaan met andere kinderen.’ Marijke gelooft niet in het speciaal onderwijs, wél in speciaal onderwijs op de reguliere school: ‘Je kind wordt weerbaar. Andere kinderen kunnen soms hard zijn en je moet leren daarmee om te gaan. De maatschappij is ook niet altijd soft, dus het is belangrijk dat Esmée met allerlei verschillende mensen in aanraking komt en soms ondervindt dat die niet altijd aardig zijn.’
Regulier De keuze voor ‘regulier’ verliep niet zonder slag of stoot. Al van meet af aan geeft de ‘omgeving’ aan dat een kind zoals Esmée thuishoort in een omgeving met speciale voorzieningen. Marijke: ‘De eerste basisschool in de wijk nam Esmée niet aan als leerling. Gelukkig was ze twee weken later wel welkom als leerling op de Martinusschool. De school bekijkt bij ieder kind met een beperking dat wordt aangemeld of het mogelijk is dat kind als leerling aan te nemen. De school blijft communiceren over hoe het gaat. Een belangrijke overweging over het al dan niet slagen is of het kind blijft leren. Het REC begeleidt de school, want ook voor de school is dit een leerproces.’ Op school Esmée leert veel. Ze is creatiever geworden door het omgaan met medeleerlingen. Ze loopt nog achter met praten. Maar de afgelopen twee jaar gaat het ook daar beter mee. Esmée kan goed verduidelijken wat ze wel of
… 11 …
>
een rugzakje. Iedere dag staat een half uur begeleiding op het programma, ter voorbereiding op de overgang naar groep drie. Met de rugzakgelden schaft de school extra spel- en leermateriaal aan. Ook de klasgenootjes van Esmée mogen dat materiaal gebruiken. Tijdens de zindelijkheidstraining werd bijvoorbeeld een plaspop aangeschaft. De school brengt de rugzakgelden van verschillende leerlingen onder in één budget voor collectief gebruik. Dit gebeurt in overleg met de ouders.
De school aan het woord Frans ten Velde, directeur van de St Martinusschool in Gaanderen vertelt dat de school probeert het motto van de school in de praktijk uit te dragen. Dit motto luidt: ‘Ieder kind is uniek, samen bijzonder’. Ten Velde: ‘Maatwerk is nodig als je wilt bereiken dat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen.’ De school hanteert drie criteria voor toelating: • Kan het kind leren op onze basisschool? • Staan de leerkrachten – van onder-, midden- en bovenbouw achter deze leerling? Zo vermijd je tussentijdse discussie. • Is het werkbaar binnen de groep? De aanwezigheid van Esmée bracht de St Martinusschool op een idee: men nam een zogenaamd ‘laatjessysteem’ over van een andere school. Dit houdt in dat alle kinderen een eigen laatje hebben waarin opdrachten zitten die zijn afgestemd op het individuele niveau. Kortom voor iedere leerling een opdracht die is toegesneden op het eigen kunnen. Ten Velde: ‘De keuze voor toelating staat vast, maar we geven geen garantie tot en met groep acht. We bespreken eenmaal in de drie of zes maanden het functioneren en leren van alle rugzakleerlingen. Kunnen we nog bieden wat hij of zij nodig heeft, die vraag staat centraal. We zijn open en duidelijk naar de ouders toe. We leggen in overleg met hen afspraken vast en zo nodig stellen we de doelen bij.’
… 12 …
niet wil. Esmeé was bij de aanvang van haar schoolcarrière nog niet zindelijk. Dat was lastig en de leerkracht riep zo nodig Marijke telefonisch op om haar dochter te komen verschonen. Esmée heeft via de school een zindelijkheidstraining gevolgd bij een onderdeel van de Pluryn Werkenrode Groep (www. werkenrode.nl). Ze is nu helemaal zindelijk. Esmée kreeg eerst dagelijks extra begeleiding op school via een Persoonsgebonden Budget (pgb). De begeleiding was vooral gericht op het leren omgaan met de dagelijkse routine. Nu krijgt zij extra begeleiding via
‘Anders’ De school heeft andere ouders op een informatieavond geïnformeerd over de toelating van Esmée. De ouders reageerden positief. Sommige ouders stelden vragen over waar ze op moesten letten als Esmée bij hun kind kwam spelen. Maar die vragen werden al gauw niet meer gesteld toen Esmée eenmaal gewoon deel ging uitmaken van de klas. Sommige klasgenootjes helpen haar en geven haar bijvoorbeeld extra uitleg over een spelletje of een puzzel. Marijke vindt het toch belangrijk dat haar dochter in aanraking komt met andere kinderen met het Down syndroom. Dat gebeurt nu buiten schooltijd, tijdens de zwemles. Marijke: ‘Esmée begint te ontdekken dat ze anders is dan andere kinderen uit haar klas. Ik merk dat ze daardoor soms gefrustreerd raakt. Daarom vind ik het belangrijk dat ze andere kinderen leert kennen die net zo zijn als zijzelf.’ Als Esmée naar groep drie gaat, leert zij lezen in haar eigen aangepaste tempo. Als de hele klas gaat schrijven, maakt Esmée een eigen, aangepaste schrijfopdracht. Zolang Esmée zich blijft ontwikkelen, blijft zij op de reguliere school. Als naar voren komt, dat ze niets meer opsteekt en het leerniveau haar boven de pet gaat, wordt met Marijke besproken hoe Esmée verder kan komen.
… 13 …
<
David: een bespreekbare handicap Volgend schooljaar bereikt David (12) een mijlpaal. Hij gaat dan naar een school voor regulier voortgezet onderwijs. Er is heel wat aan vooraf gegaan. David is namelijk slechthorend en dat kan de nodige moeilijkheden opleveren.
De moeder van David, Juke vertelt: ‘Toen David een peuter was kwam aan het licht dat hij slechthorend was. De keuze voor speciaal onderwijs was snel gemaakt. David ging steeds slechter horen maar hij kwam terecht in een klas voor kinderen met spraakproblemen. Hij hoorde op een gegeven moment zo slecht dat hij eigenlijk ondersteunende gebarentaal nodig had. Dat kon de school niet bieden. Ik heb toen besloten dat David beter op zijn plaats was op een school die speciaal is ingesteld op slechthorende leerlingen. Als ouder moet je zelf een bepaalde deskundigheid ontwikkelen. Dat doe je in je eentje. Contacten met andere ouders zijn eerder uitzondering dan regel. Scholen voor speciaal onderwijs zijn immers regionale scholen. De
ouders van schoolgenootjes van je kind wonen dan meestal niet bij je om de hoek… David kreeg een cochleair inplantaat toen hij acht was. Hierdoor ging hij veel beter horen. Juke: ‘Ik kwam tot de ontdekking dat David een grote leerachterstand had. De school waar David op zat wilde echter niet meewerken aan een inhaalslag. Ik ben op zoek gegaan naar een reguliere basisschool voor hem. Daar kon hij misschien zijn leerachterstand inhalen. Ik bedacht dat het misschien een idee zou zijn als David eerst wat proefdagen, bijvoorbeeld alleen de woensdag, zou uitproberen op de reguliere school. De school waar mijn twee andere kinderen naartoe gaan, weigerde mijn voorstel. Door gesprekken met buurtgenoten
… 14 …
kwamen we bij de Poolschool terecht. Die school nam David meteen aan. Na enkele maanden proefdraaien op alleen de woensdagen werd hij al snel een ‘gewone’ voltijdse leerling. Zijn leerachterstand werkte hij weg met behulp van een remedial teacher. De school heeft een klein hecht team; ik denk dat dit zeker ook bijdraagt aan het succes. De Poolschool maakte Davids slechthorendheid bespreekbaar, gewoon tijdens een les over het menselijk lichaam. Als ouder kon ik Davids vorderingen op de voet volgen. Ik kon binnenlopen wanneer ik maar wilde. Het geld uit de rugzak wordt in overleg met de ouders ingezet. Het afgelopen jaar bijvoorbeeld voor een training sociale vaardigheden. Die training was nodig, omdat David werd gepest. Er is zeswekelijks overleg met alle beroepskrachten die bij David zijn betrokken. Heel belangrijk, want slechthorendheid is niet zichtbaar, dus de handicap kan gauw over het hoofd worden gezien.’ David vindt dat hij op de Poolschool veel meer leert dan op zijn vroegere scholen: ‘Wat niet leuk is: ik word wel eens gepest door een groepje klasgenoten. Mijn juf heeft ervoor gezorgd dat ik een training kon volgen om me te leren verweren. Dat heeft wel een beetje geholpen. Ik heb logopedie en er is een interne begeleider die me helpt bij het begrijpend lezen. De juf gebruikt een speciaal apparaatje, waardoor ik haar beter kan verstaan. Ze maakt vaak grapjes, die ik nu meteen snap.’
De toekomst van David David zit inmiddels op de Apolloschool voor voortgezet onderwijs. Het is een kleine school met meerdere rugzakleerlingen. Er is Leerweg Ondersteunend Onderwijs. De school kent onderwijstypen vanaf VMBO-T.
Marsha Klijnsma, intern begeleider op de Poolschool in Amsterdam ‘David was onze eerste slechthorende leerling. Onze school heeft al veel ervaring met leerlingen met een beperking, ook rugzakleerlingen. Wij staan open voor leerlingen met een beperking en streven ernaar zoveel mogelijk kinderen op school te houden. Als een leerling met een zorgvraag zich bij ons aanmeldt, dan volgt een teambespreking. Het hele team moet achter de toelating staan. Verkleining van de groepsgrootte is ook belangrijk. De groepsgrootte moet worden aangepast aan de zelfstandigheid en de afhankelijkheid van de leerlingen.’ De Poolschool werkt samen met verschillende organisaties in de wijk. De direct betrokken leerkracht van een zorgleerling krijgt extra ondersteuning en informatie van de ambulante begeleider. Marsha Klijnsma: ‘De inzet van gelden uit rugzakjes bekijken we per leerling, in overleg met de ouders. Wil je als school passend onderwijs bieden aan alle leerlingen, dan moet je kennis vergaren over beperkingen en de mogelijke gevolgen ervan voor de toekomst.
Juke: ‘Een nadeel is dat een rugzak in het voortgezet onderwijs ongeveer de helft omvat van de rugzak in het basisonderwijs. Hierdoor is straks minder begeleiding mogelijk. Maar een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor slechthorende kinderen viel af, omdat leerlingen er weinig stimulansen krijgen. Het niveau ligt er een stuk lager dan David aankan.’
… 15 …
<
Maarten ging als kind naar de mytylschool. Hij kon niet lopen, niet zelfstandig naar het toilet. De meeste scholen in zijn woonplaats Amsterdam waren ontoegankelijk, dus de keuze voor de mytylschool was gauw gemaakt. Maarten had het naar zijn zin op de mytylschool. Hij maakte er al snel veel vriendjes. Na de mytylschool ging Maarten naar het speciaal voortgezet onderwijs. Hij kwam terecht in een andere klas dan zijn vrienden van de mytylschool. Dat vond hij niet leuk. Daarbij kwam dat de school Maarten weinig intellectuele uitdaging bood. Hij leerde onder zijn niveau. Ook moest hij uren reizen om op school te komen. Maarten had inmiddels geleerd om korte stukjes te lopen. Hij kon zich ook beter verplaatsen, bijvoorbeeld van zijn rolstoel naar de bank, zijn bed of het toilet. Al gauw maakte hij zelf duidelijk dat hij naar een andere, reguliere school wilde.
Maarten kiest zelf De veertienjarige Maarten zit op het IJburgcollege in Amsterdam. Hij volgt het tweede brugjaar Havo/VWO. Maarten heeft er zelf voor gekozen het speciaal voortgezet onderwijs de rug toe te keren en naar een reguliere school te gaan. Hij heeft cerebrale parese, waardoor hij motorisch beperkt is. Hij maakt gebruik van een elektrische rolstoel.
Structuur Maarten en zijn ouders bezochten drie reguliere scholen. Het bleek niet zo gemakkelijk om daar een plek te krijgen. Er moesten rapporten en brieven van docenten worden overlegd. De mytylschool liet leerlingen geen CITO-toets doen en daar deden scholen moeilijk over. Het IJburg College reageerde echter … 16 …
positief. Deze school kijkt vooral naar wat een leerling wél kan en wat zijn mogelijkheden zijn. Maarten werd er toegelaten en hij heeft het er goed naar zijn zin. De school biedt veel structuur. Alle leerlingen kunnen op hun eigen niveau werken aan de verschillende schoolvakken. Er is wel een vast lesrooster. Iedere dag neemt een mentor vooraf de lesdag door met een klein groepje van tien leerlingen. Dat werkt goed, Maarten kan meekomen als de andere leerlingen. ‘Soms gaat er heus nog wel eens iets mis,’ vertelt hij: ‘Bijvoorbeeld bij een meerdaags schoolreisje naar Rotterdam. De slaapplaatsen waren geregeld in een sleepinn. Om daar binnen te komen moesten we 25 treden klimmen. Er werd ter plaatse wel een oplossing voor mij bedacht. Voortaan wordt er natuurlijk wél gelet op de toegankelijkheid als we met school een uitstapje maken.’ Voorbereiding op maatschappij Maarten is tevreden over zijn overstap naar het IJburg College: ‘Ik vind het belangrijk dat ik er meer op mijn eigen niveau kan leren. En deze school is ook nog dichter bij huis.’ Maartens moeder Anneke voegt hieraan toe: ‘Ik vind het ook een voordeel dat deze school een minder beschermende leeromgeving biedt. Je kind moet immers straks de samenleving in. De leerlingen van het IJburg College leren voor zichzelf opkomen. Er worden veel excursies en stages georganiseerd. Maarten wordt er klaargestoomd voor later, dat is heel belangrijk.’ Gesprekken Het IJburg College telt meer leerlingen met een rugzakje. Uit de rugzakgelden wordt onder meer een zorgcoördinator betaald. En extra spullen, wanneer die nodig zijn. Zo is voor Maarten een speciale stoel aangeschaft en een extra set schoolboeken, die hij ook thuis
… 17 …
>
kan gebruiken. Anneke spreekt regelmatig met de zorgcoördinator en de ambulante begeleider van het IJburg College. Maarten is meestal zelf aanwezig bij de gesprekken, die immers gaan over ‘zijn’ handelingsplan. Adviezen van Anneke aan andere ouders: ‘Bekijk van tevoren kritisch of een school bij je kind past. Let daarbij op de volgende zaken: staat een school open voor kinderen met een beperking, is het gebouw bijvoorbeeld toegankelijk? Is er open communicatie tussen de school en de ouders van leerlingen? Verder is het belangrijk goede afspraken met de school te maken en deze vast te leggen in een handelingsplan. En trek tijdig aan de bel als er zaken zijn die niet goed lopen.’
<
De mentor aan het woord Nienke de Bie is de mentor van Maarten op het IJburg College in Amsterdam. Zij adviseert andere scholen om leerlingen met een beperking zoveel mogelijk toe te laten: ‘De school moet immers een afspiegeling van de maatschappij zijn’. Over de werkwijze op het IJburg College vertelt zij: ‘Om goede zorg aan alle leerlingen te garanderen laat onze school een beperkt aantal zorgleerlingen per schooljaar toe. Iedere aanmelding wordt apart bekeken. Verder is het belangrijk dat wordt gewerkt in kleine, overzichtelijke groepen. Dat werkt goed bij de begeleiding van leerlingen met een beperking. Wat ook positief uitwerkt is scholing van leerkrachten. Zo groeit hun kennis van beperkingen en leren zij omgaan met leerlingen met beperkingen.’
Een gewone tiener: Samantha Boven alle verwachtingen – zo beoordeelt iedereen de prestaties en persoonlijke ontwikkeling van Samantha (15 jaar). Samantha zelf en haar pleegouders Ad en Ciska zijn ook heel tevreden. Een schoolleven met klinkende resultaten, een uitgebreide vriendinnenschaar: wat wil een tienermeid nog meer?
Samantha had een moeizame start in het leven. Zij is geboren met een zeldzame ziekte en is zowel verstandelijk als lichamelijk beperkt. Ze kan niet praten en is klein voor haar leeftijd. Samantha heeft een rugafwijking. Ze draagt orthopedische schoenen en loopt moeilijk. Haar eerste levenjaren bracht zij door in een intramurale zorginstelling. Ad en Ciska hebben haar geadopteerd toen zij vijf
“Bekijk van tevoren kritisch of een school bij je kind past”
… 18 …
… 19 …
Directeur Epjan Kwast van basisschool De Wissel ‘We zijn voor inclusief onderwijs, maar dat vraagt wel om invulling van enkele voorwaarden vooraf. Extra begeleiding kost nu eenmaal geld, dus dat moet er zijn. De leerlingen die anders op de dagopvang van Arduin zouden zitten, nemen het geld dat anders naar de dagopvang zou gaan, mee naar school. Toen we van start gingen met dit experiment, hebben we eerst met alle betrokkenen gepraat. Iedereen moet erachter staan, zowel de leerkrachten als de ouders. We leggen afspraken met het team vast in een convenant. Dat maakt dat de inzet niet vrijblijvend is. Sommige ouders van de al aanwezige leerlingen waren bang dat hun kind minder aandacht zou krijgen. We hebben uitgelegd dat er extra begeleiding kwam voor de kinderen met beperkingen. In de praktijk werkt die begeleiding ook gunstig uit voor de kinderen zonder beperkingen. De begeleiders kunnen hun zo nodig ook eens wat extra aandacht geven. Op dit moment is het zo, dat dit beleid juist aantrekkingskracht op ouders uitoefent. Wat extra aandacht voor hun kind, waar nodig, is een pré bij de schoolkeuze. Soms zijn extra lokalen noodzakelijk. Want een deel van de leerlingen met beperkingen zit af en toe in aparte groepjes. Hiervoor hebben we weer medewerking van de gemeente nodig. Ik ben gemiddeld een dagdeel per week bezig met overleg, coördinatie etc. Het succes van inclusief onderwijs valt of staat met goede communicatie. Daar moet je als school tijd voor uittrekken en je moet er deskundigen bijhalen.’
jaar was. De eerste jaren pendelde Samantha dagelijks van haar nieuwe thuis met een busje naar een kinderdagcentrum. Het speciaal onderwijs durfde haar niet als leerling aan te nemen. Nieuwe kansen Samantha heeft altijd al een eigen willetje gehad. Met gebaren en door haar gedrag laat ze duidelijk weten wat ze wel of niet wil. Op een gegeven moment wilde Samantha niet meer naar het kinderdagcentrum. Ze gooide haar broodtrommel weg en huilde zodra het busje voorreed. Ad en Ciska overwogen om haar voortaan maar thuis te houden. Gelukkig kwamen er nieuwe kansen. Een school – de Wissel - en Arduin, een ondersteuningsorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking begonnen met een proefproject. Zes jeugdige klanten van Arduin konden twee jaar lang naar basisschool De Wissel. Ad en Ciska meldden hun dochter meteen aan. De zes kinderen kwamen met elkaar in een klasje en enkele malen per week schoven zij aan bij een ‘gewone’ groep 3. Hulpmiddelen Samantha ontwikkelde zich wonderwel op De Wissel. Zo kwam naar voren dat ze veel kan leren. Ze leerde het alfabet, rekenen
… 20 …
en aardrijkskunde. Dit was mogelijk door de inzet van allerlei hulpmiddelen. Samantha kan zichzelf verstaanbaar maken met ondersteunende pictogrammen en een computer die de pictogrammen in spraak vertaalt. Deze speciale spraakcomputer, een zogenaamde Dubby, helpt Samantha zelfs een spreekbeurt te houden. Samantha heeft zich in sociaal opzicht positief ontwikkeld. Ze heeft veel vriendinnen, op school en in haar buurt. Door haar fysieke beperking valt Samantha soms zomaar op de grond. Klasgenoten steken haar dan een helpende hand toe; er is geen sprake van pestgedrag of links laten liggen. Samantha is zelfverzekerder geworden. Ze heeft – met behulp van een poppenwagen – beter leren lopen. Ze kan nu meer zelf doen zonder hulp, bijvoorbeeld naar het toilet gaan. Ad en Ciska zijn tevreden en ook een beetje verbaasd: ‘Ze pikt veel op, veel meer dan wij ooit van haar verwacht hadden. Samantha leidt nu een leven zoals andere kinderen. Ze heeft een gewoon schoolleven; komt tussen de middag thuis voor de lunchpauze, ze geniet van haar schoolvakanties. Precies wat wij voor ogen hadden. We willen andere ouders van een kind met een beperking vooral adviseren: laat uw kind gewoon naar het regulier onderwijs gaan. Ook al lijkt het misschien een hachelijke onderneming. Het gaat er immers om de mogelijkheden van je kind optimaal te benutten.’
<
Voor informatie over de Dubby computer: www.handy-wijzer.nl/viewproduct. asp?OID=253170
… 21 …
De school aan het woord
Een onverwachte beroepskeuze ‘Wat ik normaal niet zie, kan ik wel zien via foto’s,’ aldus Sanne, een twintigjarige leerlinge aan de vakopleiding fotografie van het Koning Willem I College in Den Bosch. Sanne is een eind op weg in haar opleiding. Niemand had vroeger ooit gedacht dat Sanne fotografe zou willen worden. Zij is namelijk slechtziend. Dankzij contactlenzen heeft ze een gezichtsvermogen van veertig procent.
De ouders van Sanne wisten vroeger niet goed wat er aan de hand was met hun dochter. Op de basisschool dacht men dat Sanne verstandelijk beperkt was, want ze reageerde vaak niet zoals haar medeleerlingen. Na veel doktersbezoeken kwam naar voren dat Sanne een visuele handicap heeft: micro nystagmus, waardoor zij het trillende beeld op haar netvlies voortdurend moet scherpstellen. Toen de diagnose slechtziendheid duidelijk was, kwam er ambulante begeleiding op school. De school kreeg tips, bijvoorbeeld voor het gebruik van geel krijt. Toch moesten Sanne en haar ouders veel zelf regelen. Onder meer dat er schoolboeken in grootletterschrift kwamen. Aan gymnastiek kon Sanne niet meedoen. En de aardrijkskundeles ging aan haar voorbij, omdat ze op de tijd van die les altijd bijles kreeg in rekenen. Daarom besloten de ouders
dat Sanne vanaf groep acht beter kon overstappen naar het speciaal onderwijs. Voortgezet onderwijs Sanne ging daarna naar het voortgezet speciaal onderwijs. ‘Ik heb daar veel geleerd en hoorde er helemaal bij,’ zo zegt zijzelf over de speciale school. Toch ziet zij ook nadelen: ‘Je hebt maar een beperkte keuze: zorg en welzijn of economie. Je wordt in kleine groepen intensief begeleid. De bedoelingen zijn wel goed, maar soms leek de begeleiding toch meer op betutteling.’ De ‘betutteling’ bereikte een hoogtepunt toen Sanne in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs het advies kreeg om een beroepsopleiding te gaan doen bij een organisatie voor blinden en slechtzienden. Daar voelde zij helemaal niets voor. Zij wond
… 22 …
Rian van Griensven, mentor van Sanne op het Koning Willem I College in Den Bosch: ‘Toen Sanne zich als leerling aanmeldde, zetten we wel wat vraagtekens bij haar beroepskeuze. Na een extra intake, waarbij gekeken werd naar haar foto’s en haar vermogen om kleuren te zien, is ze toegelaten. Ze is een succesvolle leerlinge! We staan in principe open voor alle leerlingen. Maar die moeten soms wel weten waar ze aan beginnen. Zo is het bij fotografie ook belangrijk dat je kunt communiceren. Een leerling die daar moeite mee heeft, zal een zware dobber krijgen aan een opleiding fotografie. Ook verwachten we dat leerlingen zelfstandig zijn. Ze moeten zelf vragen stellen en het initiatief nemen. De studieloopbaan begeleiders op het Koning Willem I College worden getraind in kennis van beperkingen en in de omgang met leerlingen met een beperking. Er is op deze school een speciale afdeling die leerlingen met een rugzak begeleiding biedt. Er wordt goed bekeken welke specifieke ondersteuning een leerling nodig heeft.
Er kwam een ambulante begeleider, die ook speciale voorzieningen regelt voor Sanne: een laptop, een aangepaste computer en een daisyspeler. Het UWV betaalt deze extra voorzieningen, terwijl de school een extra groot beeldscherm heeft bekostigd. De fotocamera die de school leerlingen adviseert, bleek in de praktijk ongeschikt voor Sanne. Zij kan de lichtmeter op die camera niet zien. Ze is overgestapt op een ander merk. De school had er niet bij stilgestaan dat deze camera ongeschikt kon zijn voor Sanne. Ook de school leert van de ervaring met een slechtziende leerling. Er zijn enkele aanpassingen getroffen, zoals geel plakband op de traptreden voor een betere zichtbaarheid. Sanne zelf gebruikt altijd zwarte stiften op het whiteboard, omdat de veelgebruikte groene en blauwe voor haar geen leesbaar beeld opleveren. Stage Sanne heeft net als haar medeleerlingen een stage gevolgd bij een professionele fotograaf. Ze heeft tijdens die stage vooral foto’s geretoucheerd en de één uurservice verzorgd. Helaas kreeg ze geen kans om zelf een reportage te maken. Die kans kreeg ze wel via haar mentor. Ze werkte mee aan een reportage met communiefoto’s. Die reportage was goed geslaagd. Sanne kon hierdoor direct worden toegelaten tot de opleiding tot vakfotograaf en slaat hiermee het niveau van medewerker fotovakhandel over.
er geen doekjes om: ‘Dat nooit! Ik wil een opleiding fotografie gaan doen op een reguliere school!’ Er viel een stilte toen zij dit zei. Sanne werd toegelaten op de reguliere opleiding fotografie, na enkele extra tests. Op haar eerste schooldag heeft ze meteen verteld wat haar beperking is en dat ze daardoor beslist niet zielig is. Dat heeft goed gewerkt.
Sanne is op haar school genomineerd voor de titel ‘student van het jaar’. Sanne is er trots op, maar zet wel een kanttekening: ‘Ik ben genomineerd vanwege mijn kwaliteiten als leerling-fotografe. Als mijn slechtziendheid de reden was geweest, had ik die nominatie afgewezen. Ik wil niet dat men mij ziet als een bijzonder geval.’
… 23 …
<
Met een beetje hulp van klasgenoten De veertienjarige Ewoud zit in de derde klas van de Havo op de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee in Middelharnis. Het gaat goed met hem op school. Ewoud heeft PDD-NOS en hij is slechthorend. Hij heeft zichzelf aangemeld voor een interview in deze brochure. Het lag voor de hand dat Ewoud met zijn beperkingen naar het speciaal onderwijs zou gaan. ‘Daar leer ik veel minder dan ik aankan, niks voor mij, ’ zo concludeert hij.
… 24 …
Aan het begin van het brugklasjaar heeft de ambulant begeleider van Ewoud uitleg gegeven aan de klas over de beperkingen van Ewoud. Zo maakt hij gebruik van een zogenaamde Smartlink, een hulpmiddel waarmee hij zijn docenten normaal kan verstaan. Door zijn slechthorendheid heeft Ewoud moeite met de talen. Hij heeft vrijstelling gekregen voor Frans. Bij Engels en Duits krijgt hij extra hulp als zijn klasgenoten Frans volgen. Opvallend Toen Ewoud een kleuter was kregen zijn ouders het advies hem naar een Medisch Kinderdagverblijf te sturen. Door de PDD-Nos heeft hij een wat afwijkende manier van bewegen. Zijn ouders kozen niet voor een ‘speciale’ benadering van hun zoon en zo ging Ewoud gewoon naar de reguliere basisschool in het dorp. Zijn vader, die is overleden toen Ewoud tien jaar was, werkte zelf in het onderwijs. Hij was een fervent voorstander van inclusief onderwijs. Ewoud viel op school wel op, maar dat leverde geen speciale problemen op. Vanaf groep drie kwam er ambulante begeleiding.
Medeleerlingen helpen Ewouds moeder Truke vertelt dat de slechthorendheid het meest opvalt, maar dat zijn autisme toch de meest lastige beperking vormt, die net als slechthorendheid van invloed is op de communicatie met anderen. Truke: ‘De school moet het zien zitten met een leerling als Ewoud. En er van alles aan doen om zo’n leerling te laten functioneren op school. Het is voor Ewoud belangrijk dat de lesstof hem voldoende uitdaging biedt. Hij heeft al vanaf de brugklas een groepje vaste ‘hulpjes’ om zich heen. Dit zijn medeleerlingen die zich vrijwillig konden aanmelden als ‘maatje’ van Ewoud. Zij helpen hem bij het opschrijven van huiswerkopdrachten en bij het vinden van de weg op school. In het begin was Ewoud soms echt het spoor bijster in dat grote gebouw. Zorgleerlingen als Ewoud, die behoefte hebben aan rust, kunnen de pauzes doorbrengen in een speciale ruimte, ver van het geroezemoes van de andere leerlingen. Al met al ondervindt Ewoud op school geen hinder van zijn beperkingen.’ Toch hield Truke er bij de overstap naar het voortgezet onderwijs rekening mee dat er problemen konden komen: ‘Daarom bezochten we een open dag van een school voor voortgezet speciaal onderwijs. Maar Ewoud vond die school al meteen helemaal ongeschikt. Gelukkig was de enige openbare scholengemeenschap hier op Goeree-Overflakkee positief bij Ewouds aanmelding. Er zijn meerdere leerlingen met een rugzak op die school. De school gaat uit van een op het individu gerichte benadering.’ Weekend uit Ewoud heeft een persoonsgebonden budget (pgb). Hij kan nu zelf gestructureerd omgaan met zijn huiswerk en zijn moeder helpt hem hierbij. De gelden uit het pgb wordt gebruikt voor een maandelijks speciaal weekendje-uit
… 25 …
>
Adviezen van ouders voor ouders
De school aan het woord Zorgcoördinator Annet van Leersum van de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee in Middelharnis: ‘Op onze school is in principe iedere leerling welkom. We bekijken de mogelijkheden van de leerling. Bij aanmelding van een rugzakleerling vindt een gesprek plaats tussen de afdelingsleider van de brugklassen, de zorgcoördinator en de ouders. Samen nemen zij een besluit. We spreken ook apart met de betrokken leerling. Wekelijks vindt overleg plaats tussen de zorgcoördinator en de rugzakleerlingen. Zij krijgen wekelijks begeleiding van de onderwijsassistent, hoeveel hangt af van hun behoefte. Verder biedt de ambulante begeleider ondersteuning en er is veel contact met de ouders. Onze ervaringen met leerlingen met een beperking zijn wisselend. Ouders spelen een belangrijke rol in het welslagen en de thuissituatie bepaalt tevens het succes op school. In de eerste week van het leerjaar krijgen alle docenten informatie van de zorgcoördinator en de ambulante begeleiders over de beperkingen van aangemelde rugzakleerlingen. Docenten stellen vaak praktische vragen over de omgang met leerlingen met een beperking. Ze kunnen hiermee ook altijd terecht bij de zorgcoördinator. Ik zou alle scholen willen adviseren: wees vooral niet te bang!’
met andere kinderen met ADHD en autisme bij X-motion (www.xmotion.nl). X-motion organiseert allerlei recreatieve en sportieve activiteiten voor jongeren met een vorm van autisme. Profijt Ouders van leerlingen reageerden voorheen soms negatief op de aanwezigheid van meerdere rugzakleerlingen. Dit zou ten koste gaan van andere leerlingen. Nu duidelijk wordt dat juist ook andere leerlingen profiteren van de
De ouders van de kinderen die in de voorgaande verhalen worden geportretteerd, hebben uit hun ervaringen met scholen veel opgestoken. Zij willen hun bevindingen graag omzetten in tips aan andere ouders van kinderen met een beperking of chronische ziekte. Veel ouders geven dezelfde tips. De tips verduidelijken ook dat de ene ouder de andere niet is. Waar sommige ouders zonder dralen een directe en onvoorwaardelijke keuze maken voor regulier onderwijs, houden andere graag nog een deurtje naar het speciaal onderwijs open. Voor het geval dat… Waar de ene ouder veel (of enig) begrip opbrengt voor het schoolpersoneel, stelt de andere ouder dat ‘de school zich meer moet richten op leerlingen die een iets andere benadering vragen.’ Kortom: de volgende tips aan ouders zijn afkomstig van ouders die onderling al even verschillend zijn als hun kinderen. Doet u vooral uw voordeel met tips die u het meeste aanspreken. Of met de tips waarvan u denkt dat uw kind er het meeste voordeel van ondervindt.
structuur in de lessen, worden geen negatieve reacties meer gehoord. Ook heeft de school geleerd dat je geen onterechte uitzonderingsregels moet toepassen op rugzakleerlingen. Leerlingen mochten in de klas hun mobieltje niet bij zich hebben, dat werd dan afgenomen. Ewoud mocht zijn mobieltje wel houden en dat leidde tot scheve ogen en pestgedrag. Na gesprekken tussen de mentor en alle leerlingen is de lucht opgeklaard en Ewoud wordt niet meer gepest.
… 26 …
<
… 27 …
Waar moet je op letten als je een school kiest? Probeer altijd of regulier onderwijs mogelijk is! Het speciaal onderwijs kan altijd nog… een overstap van ‘speciaal’ naar ‘regulier’ is in de praktijk veel moeilijker. Wees niet bang en ga het avontuur aan.
Kies een school die niet meteen aan allerlei regeltjes denkt en verwijst. Regeltjes werken vaak verstarrend, er gebeurt weinig of niks op een school vol regels. Zoek een school die alles bespreekbaar maakt, ook moeilijke onderwerpen. Vraag de scholen naar hun visie op onderwijs.
Zoek een geschikte school in de buurt. Dit lukt vaak door andere ouders in je buurt te vragen naar hun ervaringen. Belangrijke vragen hierbij: • Staat de school open voor kinderen met een beperking? • Hoe is het gesteld met de communicatie op de school? Open communicatie tussen de school en ouders in belangrijk. Ga voor je kiest voor een school eerst eens rondkijken op verschillende scholen om de sfeer te proeven.
Kijk naar de toegankelijkheid van de schoolgebouwen. Kies voor een school die openstaat voor andere disciplines, zoals logopedie. Het is belangrijke dan mensen uit deze disciplines aanwezig kunnen zijn bij overleg over je kind.
Zoek een school die het ‘ziet zitten’ met leerlingen met een beperking. Let er vooral op of de school past bij het kind.
BELANGRIJKE TIP Bij de overgang naar een volgend leerjaar krijgt de nieuwe leerkracht een stapel papieren bij wijze van ‘overdracht’. Zorg er als ouder voor dat zaken die voor je kind van belang zijn geel gearceerd zijn. De leerkracht hoeft dan alleen de gearceerde teksten te lezen om al een goed beeld van je zoon of dochter te krijgen.
Vraag naar de scholing van de leerkrachten. Bijscholing van leerkrachten is belangrijk. Hierdoor groeit hun kennis van beperkingen en weten zij beter hoe om te gaan met een leerling met een beperking in hun klas.
Het is van belang dat een school een klein hecht team heeft en een schoolleiding die dat team steunt en vertrouwt. Kies een school die kennis vergaart over leerlingen, hun eventuele beperkingen en over de prognose. Dit getuigt van interesse voor de leerling. Het is belangrijk dat de school werkt met kleine overzichtelijke groepen. Dat helpt bij de begeleiding van leerlingen met beperkingen.
… 28 …
BELANGRIJKE TIP De school krijgt geld uit het rugzakje. Dit geld kan ook worden ingezet voor het inhuren van een zelfstandig werkende remedial teacher (RTer). Het voordeel hiervan is dat deze remedial teacher beschikbaar is op afgesproken uren. Wanneer één van de teamleden van de school de RT geeft, kan het voorkomen dat de RT vervalt als het betreffende teamlid elders op school moet bijspringen, bijvoorbeeld ter vervanging van een zieke leerkracht.
Waar op te letten als je kind eenmaal op school zit… Zorg er als ouder voor dat je contact hebt en houdt met de school. Betrokken zijn is van wezenlijk belang. De aanpak kan bijvoorbeeld via: • lidmaatschap van de Medezeggenschapsraad van de school. • Regelmatig de school binnenlopen. Zo hoor je vaak veel over de gang van zaken op de school van je kind. Zorg voor communicatie met alle betrokkenen: • Maak goede afspraken en leg deze vast in een handelingsplan. • Zorg voor regelmatig overleg met de ambulante begeleider, de zorgcoördinator en de mentor. • Trek tijdig aan de bel als dingen mis dreigen te lopen.
Zorg ervoor dat in de klas aandacht wordt besteed aan de beperking van uw kind. Dit kan op verschillende manieren. De ambulante begeleider kan er iets over vertellen. De leerling zelf kan ook zijn of haar verhaal doen. Het kan ook aan de hand van een algemeen thema, zoals ‘mijn lichaam’. Houd begrip voor problemen van leerkrachten. Val ze niet te snel aan.
Tips voor de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs
BELANGRIJKE TIP Werk aan het zelfvertrouwen van het kind. Dat is het belangrijkste punt om je kind goed te laten functioneren. Dat geldt zowel voor ouders, school als anderen.
Meld je kind ook aan bij een school voor speciaal onderwijs. Er zijn lange wachtlijsten.
In principe zijn de ouders en de school samen verantwoordelijk. Als de communicatie goed verloopt, is het minder erg als er eens iets misgaat. Dan is er ook een basis om problemen gezamenlijk op te lossen.
Ga op tijd rondkijken naar een geschikte school. Begin al met het bezoeken van open dagen als je zoon of dochter in groep 7 zit. Vraag tijdig – bijvoorbeeld al in januari – een gesprek aan met de nieuwe school.
… 29 …
Tips van scholen voor scholen Wissel ervaringen uit met andere scholen. Ga eens kijken op een school waar het goed verloopt. Leer van de ervaringen van anderen. Zo is op een van de scholen uit deze uitgaven het ‘laatjessysteem’ tot stand gekomen. Iedere leerling haalt een opdracht op zijn of haar niveau uit een eigen laatje. Dit systeem blijkt in de praktijk heel geschikt voor veel leerlingen.
BELANGRIJKE TIP In sommige regio’s kunnen ouders kiezen tussen verschillende diensten voor ambulante begeleiding. Per dienst kan de werkwijze nogal verschillen. Het is dus belangrijk je als ouder vooraf te oriënteren op de werkwijzen van de diensten. Veel ouders zijn hiervan namelijk niet op de hoogte.
Zorg ervoor dat het team achter een keuze staat. Licht het team goed voor. Neem hier ruim de tijd voor en betrek er deskundigen bij. Een van de scholen uit deze uitgave legt gemaakte afspraken vast in een convenant, dat iedereen ondertekent. Heb vertrouwen in je eigen kunnen. Neem de tijd als een leerling met een beperking zich aanmeldt op school: Win veel informatie in, ook bij de school waar de leerling van afkomstig is. Vorm een eigen mening op iedere leerling. Werk aan deskundigheid van de leerkrachten. School de leerkrachten in het werken met een handelingsplan. Geef handreikingen om met leerlingen met een beperking om te gaan.
Colofon Uitgave Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad), april 2009 Postbus 169 3500 AD Utrecht T 030 - 291 66 00 E
[email protected] I www.cg-raad.nl Auteur Gerda van Piggelen Tekstredactie Marja van Charante en Rolf Smid Fotografie Paul Romijn Illustraties Ton Boon Ontwerp BuroDaan grafische vormgeving Drukwerk Manuel Graphics Met dank aan de leerlingen, de ouders en de scholen die hebben meegewerkt aan de interviews.
Schrijf de leerstof en opdrachten voor de praktijkvakken goed uit.
Ook andere leerlingen dan rugzakleerlingen kunnen profijt hebben van de kennis die wordt opgedaan en het lesmateriaal dat wordt aangeschaft.
Bereid bijzondere gebeurtenissen en evenementen (schoolkamp) goed en tijdig voor en betrek de ouders erbij. Zorg voor voldoende extra lokaalruimte.
Het werkt verrijkend als kinderen zonder beperking leren omgaan met kinderen met een beperking. Wees open en eerlijk in gesprekken met ouders. Leg ook twijfels aan hen voor. Geef leerlingen een kans. Wees naar een leerling toe open over eventuele twijfels. Kom erop terug als blijkt dat de twijfels onterecht waren.
… 30 …
Deze uitgave is tot stand gekomen dankzij de medewerking van: De begeleidingscommissie van het project Daniëlle Gorgels (MEE Nederland), Astrid Greven (Stichting Perspectief), Martin van de Lustgraaf (Platform VG, mede namens VIM en SDS), Meral Nijenhuis (Forum – Platform Allochtone Ouders in het Onderwijs), Marijse Pel (Balans), José Smits en Trix Grooff (Stichting Inclusief Onderwijs). De leden van de meeleesgroep Onno Albeda (begeleider voortgezet onderwijs), Sanne de Bresser (lerares), Tineke Eulderink (ouder van een kind met een beperking), Gert de Graaf (Stichting Down Syndroom), Jane van de Heijden (directeur basisschool), Tjitske van de Horst (ouder van een kind met een beperking), Nettie Joosten (intern begeleider basisschool), Adrie Krielaart (directeur school voor voortgezet onderwijs), Els van der Ploeg (Programma VCP), Peter Schutte (directeur school voor SO en VSO), Karina van Sprang (ouder basisschool), Piet Vogel (directeur WSNS), Claudia Wijtzes (ouder basisschool).