Impact van moleculaire diagnostiek op infectiepreventie en -beheersing Isabel Leroux-Roels, MD PhD Microbiologie – Ziekenhuishygiëne WKBWV, Kortrijk Donderdag 15 november 2012
Nosocomiale infecties (HAI) • Operationele definitie voor surveillance: Infectie > 48 u na opname • 5-10% van de gehospitaliseerde patiënten ontwikkelt een HAI • België (KCE studie, 2007-2008): Morbiditeit
125 000/jaar
Crude mortaliteit
17 494/jaar
Attributable mortaliteit
2625/jaar
Gemiddelde verlenging hospitalisatieduur
6.7 dagen
Extra hospitalisatiedagen
837 500 dagen
Extra kost voor de ziekteverzekering
€ 384 M
• Toenemende impact van HAI: patiëntgerelateerde factoren, invasieve behandelingen, resistentieontwikkeling … • 1/3 van HAI kan vermeden worden d.m.v. doeltreffend infectiepreventie en –beheersingsprogramma Klevers et al. Pub Health Rep 2007; 122: 161-6
HAI op ICU volgens anatomische site • -
• Species grotendeels dezelfde gebleven de voorbije jaren
• Antibioticaresistentie è multi- of pandrugresistente MO • Infectie met resistente MO: Mortaliteit, hospitalisatieduur en kosten x2 Adapted from Mayhall ed. Hospital Epidemiology and Infection Control 2004; Cosgrove et al. Clin Infect Dis 2006; 42: 582-9
Centrale pijlers van infectiepreventie en –beheersing (1/2)
Centrale pijlers van infectiepreventie en –beheersing (2/2) Standaard voorzorgsmaatregelen Alle patiënten Ongeacht de kennis van de microbiologische status van de patiënt Bescherming van patiënt én gezondheidswerker
Overdrachtsgebonden voorzorgsmaatregelen Ptn met gekende microbiologische status Ptn met syndromale presentatie
Care bundles 3-5 evidence-based maatregelen Outcome indicator: infectiepercentages Procesindicator: compliance met bundel
§ Handhygiëne § Bescherming van de kledij en aangezichtsmucosae § Reiniging en desinfectie materiaal en omgeving § Preventie bloedoverdraagbare aandoeningen § Contactisolatie § Aërogene isolatie § Druppelisolatie § § § § §
CAUTI CR-BSI VAP SSI ….
Labo Microbiologie
Team Ziekenhuishygiëne
Toepassingen van moleculaire diagnostiek Deel 1: Detectie van pathogene en/of resistente microorganismen (MDRO) – – – –
Dragerschap (huid, darm) Snelle gerichte therapie Isolatie, dekolonisatie Bijvoorbeeld: • MRSA/MSSA • MDR-GNB (ESBL, CPE,..) • Clostridium difficile • …
Deel 2: Typering Onderzoeken van genetische verwantschap – Onderzoeken van pathogenese, outbreaks en transmissie – Technieken: • • • • •
PFGE Ribotypering MLST spa typering (S. aureus), Rep-PCR , RAPD, …
Deel 1 Detectie van pathogene en/of resistente micro-organismen
Moleculaire detectie van pathogenen • Rechtstreeks van het staal of van kweek (kolonies) • Voordelen ten opzichte van klassieke kweek: – Snellere analytische turn-around time (TAT) – Hogere sensitiviteit (meestal) – Beste alternatief voor moeilijk groeiende micro-organismen
PCR of NAAT (nucleic acid amplification tests)
Moleculaire diagnostiek van nosocomiale pathogenen (FDA approved)
Korte TAT, hoge gevoeligheid versus hoge kostprijs
Laboanalyses
1 persoonskamer
Barrièremaatregelen
Antibiotica
Kruisbesmettingen, infecties, …
Wat is de reële TAT? Pre-analytisch • Staalname • Transport • • • • •
Analytisch • Verwerking • Analyse
Post-analytisch • Rapportering • Interventie
Hoe lang duurt elke fase? Welk deel van de TAT is toe te schrijven aan de test zelf? Worden de analyses in batch uitgevoerd? Hoe goed functioneert de post-analytische fase van het programma? Het is niet zo eenvoudig als TAT 1-2 uur versus 24-72 uur … Floré, Van den Abeele et al. J Hosp Infect 2010; 75: 103-6
(Analytische) performantie? Impact voor de individuele patiënt, op nosocomiale transmissie en op de globale epidemiologie?
Moleculaire detectie van MRSA (1/5) • Eenvoudig … of niet?
• Targets specifiek voor S. aureus en mecA
Moleculaire detectie van MRSA (2/5) • Probleem: rechtstreekse detectie op stalen met CNS die het mecA gen dragen – Vals positieve resultaten (MSSA + MR-CNS) – Target nodig voor zowel MR (mecA) als SA samen – SCCmec/orfX junctieregio
Huletsky et al. J Clin Microbiol 2004; 42: 1875
Moleculaire detectie van MRSA (3/5) • Maar … • Vals positieve resultaten: 1-5% tot 13%* 1. ‘mecA dropouts’ of ‘empty cassette variants’ -
Verlies van mecA gen met verder intact SCC mec Fenotypisch betreft het een MSSA GeneXpert SA Nasal complete assay detecteert ze correct
2. SCCmec like cassette in coagulase negatieve stafylokokken 3. Andere?
• Genetische varianten vereisen continue assay updates • PCR soms lagere PPV dan kweek Arbfeville S. et al. J Clin Microbiol 2011; 49: 2996-9; Herdman et al. J Clin Microbiol 2009; 47: 410-2 Malhotra-Kumar et al. J Clin Microbiol 2010; 48: 4598-601; * Blanc et al. J Clin Microbiol 2011; 49: 722-4
Moleculaire detectie van MRSA (4/5) • Vals negatieve resultaten • SCCmec type IV variant • 2011: mecALGA251 = mecC – Niet gedetecteerd met de huidige PCR! – Wijdverspreid onder LA-MRSA (zoönose) – Multipele spa en MLST types – UK, Denemarken, Frankrijk, …. – Toegenomen frequentie (DK: van n=2 (1958-2002) naar n=110 (2003-3011) – Virulentie en epidemiologie? Studies nodig
• Toekomst?
Laurent et al. Eur J Clin Microbiol Dis 2010; 29: 995-1002 Garcia-Alvarez et al. Lancet Infect Dis 2011; 11: 595-603 Shore et al. Antimicrob Agents Chemother 2011; Laurent et al. Emerg Infect Dis 2012; 1465-7 Petersen et al. Clin Microbiol Infect 2012 15 Sep [Epub ahead of print]
Moleculaire detectie van MRSA (5/5) • Gooi de agarplaten nog niet weg! • Kweek: – minder kwetsbaar dan PCR t.o.v. genetische variabiliteit ‘Emerging’ klonen, ‘lege cassette’ varianten – heeft hogere PPV, helpt assay problemen detecteren – Micro-organisme is beschikbaar voor AST, typering, … – Grotere flexibiliteit m.b.t. gebruik (staaltype, site)
• Toevoegen van een moleculaire test aan kweek • Kosten-effectiviteit? Garcia-Alvarez et al. Lancet Infect Dis 2011; 11: 595-603 Shore AC et al. Antimicrob Agents Chemother 2011
Praktisch voorbeeld • Huidige MRSA screeningsstrategie van ziekenhuis X: – – – –
Targeted screening MRSA positiviteit bij opname: 4% 60% afname van MRSA de voorbije 5 jaar Chromogene agar met TAT 24-48 uur
• Implementatie van nieuwe real-time PCR voor rechtstreekse MRSA detectie op neuswisser? – Kosten-effectiviteit? – Betere preventie van MRSA transmissie en infectie?
• Praktische aanpak? – Prospectieve studie met een controlearm – Kweek versus NAAT (PCR met lagere TAT) – Uitkomstparameters: aantal gevallen van MRSA transmissie en infecties
Evidentie? • Systematische review en meta-analyse – Effect van snelle MRSA detectie (PCR) op nosocomiale MRSA infecties en acquisition rate (versus kweek of geen screening)
• Resultaten: – PCR versus culture-based screening • Geen significante daling van MRSA acquisition rate – Risk ratio (RR): 0.87 (95% CI 0.61 – 1.24)
– PCR versus geen screening • Significante daling van MRSA bloedstroominfecties – RR: 0.54 (95% CI 0.41 – 0.71)
• Geen significante daling van MRSA post-operatieve wondinfecties – RR: 0.69 (95% CI 0.46 – 1.01)
• Conclusie: – Actieve screening voor MRSA is belangrijker dan het type test Tacconelli et al. Lancet Infect Dis 2009; 9: 546-54
Succes van een ‘MRSA bundel’ • Implementatie van een MRSA bundel in VA hospitals (2007-2010): 1. Universele MRSA screening (opname, transfer en ontslag), > 90% PCR 2. Contactisolatie 3. Handhygiëne 4. Institutionele cultuur ‘ZHH is verantwoordelijkheid van elkeen’
Resultaten • • • • • •
± 2 miljoen screeningen Gemiddelde MRSA prevalentie: 13.6% ± 3.7% (90% screening, 10% klinisch) MRSA infecties op ICU: 1.64 à 0.62/1000 pt days (-62%, p<0.001) MRSA infecties op niet-ICU: 0.47 à 0.26/1000 pt days (-45%, p< 0.001) Bijdrage van elk element? Van PCR? Complementair effect Robiscek et al.: significante MRSA daling enkel indien pt >80% dagen in contactisolatie; test ≥ 98% sensitiviteit en TAT < 15uur è PCR Jain et al. N Engl J Med 2011; 364: 1419-29; Robicsek et al. Ann Intern Med 2008; 148/409-18
MRSA/MDRO preventie: zo veel meer dan een laboanalyse… • • • • • • • • • •
MRSA screening: Wie? Welke test? Welke lichaamssites? Compliance met handhygiëne (40% of 90%) Compliance met contactvoorzorgen Desinfectieprocedures van de omgeving % eenpersoonskamers in het ziekenhuis Compliance met CAUTI/VAP/SSI/CLABSI zorgbundels Dekolonisatiestrategie (chloorhexidine, mupirocine) Patiëntenpopulatie (risicofactoren) MRSA prevalentie bij opname Institutionele cultuur
• …
Stel 2 verpleegeenheden…. • Verpleegeenheid A: – 40% compliance met de richtlijnen rond handhygiëne en contactisolatie – Suboptimale implementatie van zorgbundels (CR-BSI, CAUTI, ..)
• Verpleegeenheid B: – 90% compliance met de richtlijnen rond handhygiëne en contactisolatie – Goede implementatie van zorgbundels met goede compliance
Ø Indien de TAT tot 0 gereduceerd wordt in Eenheid A, zal er nog steeds geen/zeer beperkte impact zijn op incidentie van nosocomiale MRSA Ø In Eenheid B zal de incidentie van nosocomiale MRSA met 8590% dalen, zelfs zonder screeningstesten ….
Moleculaire diagnostiek van MRSA: conclusie • Genetische variabiliteit en evolutie zullen een blijvende uitdaging zijn voor NAAT testen • Kweek (als enige methode of back-up) blijft belangrijk • Analytische TAT ≠ reële TAT – Hou rekening met de setting in het eigen ziekenhuis en laboratorium
• Kosten-effectiviteit – Maak een eigen berekening voor de specifieke setting – Alle screeningsstalen versus stalen van geselecteerde patiënten? (bv. gekende MRSA positieve patiënten)
Pre-op SA screening ter preventie van SSI
• Kweek vs PCR? Bepaald door organisatorische elementen – Hoge kost minder ‘issue’: selectievere populatie, consequenties van SSI (prothese- en cardiothoracale chirurgie) Bode et al. N Engl J Med 2010; 362: 9-17; Kim et al. J Bone Joint Surg 2010; 92: 1820-6
Moleculaire detectie van multiresistente gramnegatieven (MDR-GNB)
Peleg et al. N Engl J Med 2010; 362: 1804-10
Moleculaire detectie van MDR-GNB: obstakels • Veel verschillende targets, ‘emerging’ targets: – Geen multiplex PCRs voor alle resistentiemechanismen (ESBLs, CPE, porines, …) – Moeilijk om PCRs up to date te houden
• Aanwezigheid van gen ≠ expressie van gen • Geen real time PCR assay rechtstreeks op staal voor – CPE – ESBLs (non-E. coli, o.w.v. endemiciteit van CTX-M-15 E. coli)
• Wel PCR op kolonie voor bevestiging en subtypering van CPE – Confirmatie: domein referentielaboratorium – Subtypering: geen verschil in ZHH maatregelen
CPE detectie in UZ Gent • Klinische stalen: 1. Verdachte stam (alert in Adagio) – als zone MEM < 26 mm of – als temocilline R is
2. Fenotypische confirmatie - E-test MEM - Hodge test: positief è start contact X isolatie
3. Doorsturing referentielaboratorium
• Screeningstalen van risicopatiënten – Rectale wissers, Oxoid Brillance CRE agar – Verdachte kolonies: MALDI TOF MS ID + ATB (+/- 10-15%, FP)
• TAT 48 uur
Meronem hydrolyse sneltest • Carba NP test (Nordmann-Poirel) – o.b.v. hydrolyse van β-lactamring van carbapenem – Bacterie+lysebuffer+imipenem +fenolrood – 100% sensitief en specifiek t.o.v. moleculaire technieken (incl. OXA48) – TAT < 2 uur – Goedkoop, reproduceerbaar
Nordmann, Poirel et al. Emerg Infect Dis 2012; 18: 1503-7
Meropenem hydrolyse assay mbv MALDI TOF MS • Detectie van meropenem degradatieproducten, TAT 2.5 uur
Meropenem oplossing
CPE- K. pneumoniae (NC)
CPE+ E. coli (NDM-1)
CPE+ A. baumanni (NDM-1)
Hrabák et al. J Clin Microbiol 2012; 50: 2441-3
Contact X isolatie Kamer alleen Kamerdeur moet dicht Extra aandacht voor handhygiëne Extra aandacht reiniging en desinfectie van materialen Speciale procedure voor desinfectie van de kamer na ontslag Masker niet nodig (tenzij ikv standaardvoorzorgen) Bij elk betreden van de kamer schort (lange mouwen)+handschoenen Dagelijks bezoek van team ZHH • Uitleg aan medewerkers van de dienst + ondertekenen document • Controle op naleving • Mandaat aan VPK om niet-compliante medewerkers aan te spreken • Interne transfers te vermijden ! • Transport te vermijden ! Indien essentieel, begeleid door team ZHH • • • • • • • •
In rood, de verschillen met Contact isolatie
Toekomst: DNA microarrays voor MDR-GNB?
+ - Multipele targets - Simultane detectie - Snel - High-throughput - Automatisatie - Software
- Detectie op kolonie - Hoge kostprijs (€ 80/stam)
Naas et al. J Clin Microbiol 2011; 49: 1608-13; Cuzon et al. J Antimicrob Chemother 2012; 67: 1865-9
DNA microarrays voor MDR-GNB • Bv. ‘Check-MDR CT103’ array op kolonie – ESBL (TEM, SHV, CTX-M) – en carbapenemasen (KPC, OXA-48, VIM, IMP, NDM) – en plasmide gemedieerde cephalosporinasen (CMY-2, DHA, FOX,…)
Naas et al. J Clin Microbiol 2011; 49: 1608-13; Cuzon et al. J Antimicrob Chemother 2012; 67: 1865-9
Clostridium difficile • • • • •
Belangrijkste oorzaak van nosocomiale diarree Toenemende prevalentie (daling O27 ribotype) Belangrijke morbiditeit en mortaliteit Hoge kost (EU: €3 miljard/jaar) Accurate diagnostiek is belangrijk: – Stoppen uitlokkende antibiotica – Snel opstarten van adequate behandeling (metronidazole, vancomycine) – Instellen isolatiemaatregelen
• Diagnostiek: – – – –
“Gouden standaard”: Toxigene kweek (TC), cytotoxiciteitsassays (CCCNA) Toxine enzyme immunoassays (EIA) GDH C. difficile common antigen Real-time PCR? (bv. GeneXpert: + NAP1/BI/O27) Jones et al. J Infect 2012 Oct 24 [Epub ahead of print]
Moleculaire detectie van Clostridium difficile • Een goede target voor moleculaire detectie – Kweek is moeilijk en arbeidsintensief – Toxine enzyme immunoassays (EIA): variabele gevoeligheid – Goede correlatie tussen de aanwezigheid van het toxinegen en de pathogeniciteit
Toxine EIAs: suboptimale gevoeligheid en PPV
èGeen single assay, wel een 2-staps benadering Planche et al. Lancet Infect Dis 2008; 8: 777-784; Goldenberg SD et al. J Hosp Infect 2011; 79: 4-7; Eastwood et al. J Clin Microbiol 2009; 47: 3211-7
Effect van CDI prevalentie op PPV/NPV
Meta-analyse 19 studies PCR versus TC of CCCNA à Hoge NPV à Screeningstest
Deshpande et al. Clin Infect Dis 2011; 53: e81-90
‘Best testing practices’ zijn essentieel! • PPV wordt bepaald door de prevalentie van de aandoening • Lage PPV wanneer de test wordt uitgevoerd bij patiënten met een lage pre-test probabiliteit – Bij een positivity rate van 4-5%, zal PPV ~50% zijn – Een lage PPV reflecteert gewoonlijk een inadequaat aanvraagprofiel – Voer test enkel uit bij patiënten met symptomen van CDI!
• GEEN analyses op vaste stoelgangsstalen (moet de vorm van het recipiënt aannemen) • GEEN herhaalde analyses binnen de 7 dagen • GEEN analyses om genezing vast te stellen (wel klinisch evaluatie)
UK algorithm for diagnosis of CDI Jones et al. J Infect 2012 Oct 24 [Epub ahead of print]
UK algorithm for diagnosis of CDI Jones et al. J Infect 2012 Oct 24 [Epub ahead of print]
Diagnostiek van C. difficile: samenvatting • • • •
2-staps algoritme: PCR of GDH à Toxine EIA/CCCNA Bij switch van EIA naar PCR kan CDI incidentie ≥ 50% stijgen Gevoeligheid van PCR versus GDH? Implementeer duidelijke criteria voor staalacceptatie en weigering – Diarree: min. 3 vloeibare stoelgangen per dag – Voorgeschiedenis van antibioticumgebruik – NPV > 99%, met een hogere PPV
• Periodieke revisie van het positiviteitspercentage – Indien < 10-15%, herevalueer het aanvraaggedrag, de criteria voor staalacceptatie en de analysemethode
• RIZIV nomenclatuur: toxinedetectie en kweek Chapin et al. J Mol Diagn 2011; 13: 395-400 Selvaraju et al. Diagn Microbiol Infect Dis 2011; 71: 224-29 Fong et al. Infect Contr Hosp Epidemiol 2011; 32: 932; Carroll KC. Anaerobe 2011; 17: 170-174
Deel 2 Typering – Onderzoeken van genetische verwantschap
Welker & Moore, Syst Appl Microbiol 2011
Gebruik van moleculaire typering • Studie van de pathogenese van infectie – Verschil in koloniserende en infecterende stammen? – Contaminant versus pathogeen
• Detecteren van epidemiologisch belangrijke pathogenen – Bv. O27 C. difficile, USA300 MRSA, …
• Evaluatie van de transmissiewijze en –efficiëntie – Doeltreffendheid van ziekenhuishygiënische maatregelen – Onderzoek van epidemische verheffingen (‘outbreaks’)
Typeringsmethoden: detecteren van verschillen in nucleotidesequenties • Bandpatronen: – grootte van fragmenten geproduceerd door amplificatie en/of enzymatische digestie van genomisch DNA – PFGE, RFLP, ribotypering, AFLP, rep-PCR, RAPD, MLVA, etc.
• DNA sequencing: – polymorfisme van DNA sequenties – Multilocus sequence typing (MLST), spa (S. aureus) – Whole genome sequencing
• DNA hybridisatie: – met nucleotide probes – Spoligotyping (macroarray – M. tuberculosis) – Microarrays Li, Raoult and Fournier. FEMS Microbiol Rev 2009; 33: 892-916
Criteria voor de evaluatie van typeringsmethoden • Typeerbaarheid: mogelijkheid tot het bekomen van een ondubbelzinnig resultaat voor elk geanalyseerd isolaat • Reproduceerbaarheid • Discriminatievermogen: mogelijkheid om stammen te onderscheiden van andere, niet gerelateerde stammen • Kostprijs: reagenskost, werkuren, uitrusting, … • Turn around time: in house, referentielabo • Moeilijkheidsgraad, expertise
Keuze voor een typeringsmethode • PFGE: ‘Gouden standaard’ – Excellent discriminatievermogen, flexibiliteit – Arbeidsintensief +++, lange TAT (2-3 dagen)
• Andere methoden hebben eveneens goed discriminatievermogen met snellere TAT (bv. rep-PCR, MLVA) • Gebruikte methode bepaald door: – Doelstelling: lokale outbreak/cluster versus vergelijking met ‘bibliotheek’ (MLST, spa typering) – Organisme: bepaalde typeringsmethoden zijn organismespecifiek • Spa typering: MRSA • Ribotypering: Clostridium difficile • MLST: Legionella, MRSA • …
V
MRSA – spa typering in NL
spa type t011 = ST398 = LA MRSA
Vergelijking van meest gebruikte typeringsmethoden
• Wanneer zal whole genome sequencing beschikbaar zijn in klinische labs? • Hoe omgaan met de veelheid aan gegenereerde data? • Detectie van resistentie, virulentie, typering, etc.
Diversilab (rep-PCR) systeem (1/3) DiversiLab Analysis Report
Problem 1 Report number #2 Analysis rules:
Organism: Klebsiella Indistinguisahble
0
Bands differences
Similar Different
1-2 3 or more
Bands (denoted - - - - -) Bands (denoted )
Indistinguishable Similar * Indistinguishable to 1-3* Similar to 7 Similar to 6 Indistinguishable Similar*
¤ Indicates band difference
Ú See overlay following dendrogram
Diversilab (rep-PCR) systeem (2/3) Rapport
Diversilab (rep-PCR) systeem (3/3) Genus Specific fingerprinting kits Acinetobacter
Enterobacter
Mycoplasma
Archea
Enterococcus
Propionibacterium
Aspergillus
Escherichia
Pseudomonas
Bacillus
Francisella
Saccharomyces
Bifidobacterium
Klebsiella
Salmonella
C. Perfringens
Lactobacillus
Serratia
Campylobacter
Listeria
Staphylococcus
Candida
M. Tuberculosis
Streptococcus
Clostridium
Mycobacterium General Fingerprinting kits
Bacterial
TCQC
Fungal
Training
Outbreakonderzoek • Typeringsdata dienen ter ondersteuning, maar vervangen het epidemiologisch onderzoek niet! • Niet te onderscheiden stammen ≠ gemeenschappelijke bron
• “Verschillende” stammen, sluit kruistransmissie niet uit – Bv. verspreiding van plasmide-gemedieerde ESBLs Kazakova et al. N Engl J Med 2005; 352: 468; Won et al. Clin Infect Dis 2011; 53: 532
Gebruik van RAPD in de praktijk (1/3) • RAPD = Random amplification of polymorphic DNA • Goed discrimerend vermogen, snel, goedkoop • Onderzoek van een cluster van 6 K. pneumoniae OXA48 (2011) KP 1-4-7 KP 3-9 Toch zelfde/verwante stam KP6 zelfde stam Controlestam, gevoelige KP!
NC NC: E. coli ATCC 25922
KP8 niet gelinkt èCorreleerde met epi Deschaght et al. Res Microbiol 2011; 162: 386-92
Gebruik van RAPD in de praktijk (2/3) • 2011: vaststelling van een cluster van S. maltophilia op SICU Verschillende antibiograms Kruistransmissie ? RAPD: allemaal verschillende stammen Communicatie staf IZ: “vermoedelijk uitselectie door hoog meronemverbruik, eerder dan kruisbesmetting” – Gevolg: Significant (tijdelijk?) effectief op verbruik van carbapenems
– – – –
Gebruik van RAPD in de praktijk (3/3) • Regelmatige kolonisatie/infectie met P. aeruginosa op brandwondencentrum. Link met hydrotherapie? • 2007-2008: epi onderzoek, P.A. in water, maar ≠ stammen en ≠ van patiëntenstammen è Conclusie: verband niet aangetoond, geen interventie • Masterproef Apr. Biol. Lies Persijn – Epidemiologie van Pseudomonas aeruginosa op het BWC – Is er een verband tussen Pseudomonas aeruginosa infectie/kolonisatie en hydrotherapie?
RAPD op P. aeruginosa stammen (1/2)
overdracht
niet noso !
Type A
B12
A8
A20
C9
C15
2027-1
A11
D9
D1
2027-2
C7
B23
A7
C11
D3
A3
D2
B15
RAPD op P. aeruginosa stammen (2/2)
Type H’ Type C
è CZH, CMM, Directie overtuigd van mogelijke link met water è Akkoord voor plaatsen point-of-use waterfilters
Proteomics • Matrix assisted laser desorption/ ionisation time-of-flight (MALDI TOF) • Identificatie gebaseerd op een gedetailleerd proteïneprofiel • Accurate speciesidentificatie – Snel, goedkoop – Geïsoleerde kolonie nodig
• Andere toepassingen? – Resistentiedetectie (bv. CPE) – Analyse van gemengde stalen – Stamtypering
Conclusies • Moleculaire detectie van relevante micro-organismen: – Snelle en gevoelige testen – Detecteren ‘moving targets’: regelmatige updates nodig – Snelle detectie is enkel zinvol als de overige fasen (pre- en postanalytische fase) geoptimaliseerd zijn – Kostprijs struikelblok -> eigen kosten-effectiviteitsanalyse
• Moleculaire typeringsmethoden worden bereikbaar voor klinische laboratoria – Geen enkele methode is perfect – Interpretatie i.f.v. micro-organisme, resistentiemechanisme en epidemiologie. – Didactisch effect, beleidsondersteunend