8188_Omslag
14-12-2007
15:42
Pagina 1
To m B a d e | F r e d To n n e i j c k | B e r e n d v a n M i d d e n d o r p Onze welvaart hangt af van een gezond woon-, werk- en leefklimaat. Bomen dragen bij aan een gezond
De kroon op het werk
klimaat. Vooral in de stad. Deze bij-
Tot nu toe werken bomen gratis en wordt in het beheer geen rekening gehouden met de positieve effecten, laat staan dat deze worden vertaald
drage van bomen aan het leefklimaat
deze positieve functies van bomen
in economische termen. Maar toch,
betreft onder meer de verbetering
overstijgt de kosten van aanplant
het blijkt dat investeringen in aan-
van de luchtkwaliteit. Belangrijk,
en beheer. Omgekeerd hangt het
plant en beheer van stadsbomen
want door het drukke verkeer is de
welzijn van bomen ook weer af van
zich dubbel en dwars terugbetalen.
luchtkwaliteit in de stad slecht en
een gezond woon-, werk- en leef-
Bomen kosten niet alleen geld.
bevindt zich te veel fijn stof in de
klimaat.
Bomen leveren de samenleving een
lucht.
Bomen en mensen hebben dus wat
breed scala aan producten en dien-
Maar er is meer. De juiste boom op
met elkaar gemeen. Bomen die
sten, en de meeste daarvan ook nog
de juiste plek werkt als een verkeer-
groeien in een gezond stedelijk
gratis. Dit boek maakt duidelijk dat
geleider en vermindert de kans op
klimaat, dragen bij aan een gezond
beheer van bomen kan worden
ongelukken. Huizenprijzen stijgen
stedelijk klimaat en dus aan onze
gezien als een investering in een
in waarde met een boom in het
welvaart. Het wordt daarom eens
gezond leefklimaat en misschien
zicht. En de gezondheid van de bur-
tijd om aandacht te besteden aan de
zelfs wel in een gezond economisch
ger neemt toe in aanwezigheid van
positieve functies van stadsbomen
klimaat. Dat is de kroon op het werk
groen. De economische waarde van
en de bijbehorende economie.
van bomen en het werk aan bomen.
De kroon Werken aan het juiste klimaat voor mensen en bomen
op het werk
Tom Bade | Fred Tonneijck | Berend van Middendorp
8188_Stadsbomen_VW
14-12-2007
16:00
Pagina 1
De kroon Werken aan het juiste klimaat voor mensen en bomen
op het werk
8188_Stadsbomen_VW
14-12-2007
16:00
Pagina 2
8188_Stadsbomen_VW
14-12-2007
16:00
Pagina 3
De kroon Werken aan het juiste klimaat voor mensen en bomen
op het werk Tom Bade | Fred Tonneijck | Berend van Middendorp
8188_Stadsbomen_VW
14-12-2007
16:00
Pagina 4
8188_Stadsbomen_VW
14-12-2007
16:00
Pagina 5
Inhoud 1 Proloog: Het juiste klimaat
9
2 Het ideale vestigingsklimaat voor een boom 3 Verandering van het stedelijk klimaat
21
4 Een gezond luchtklimaat voor de mens
33
5 Het verkeerde klimaat voor een boom 6 Een gezond klimaat voor de jeugd
15
43
49 55
8 Ondernemersklimaat en vakmanschap
61
9 Het economisch klimaat voor boomverzorging 10 Naar een beter investeringsklimaat voor bomen 11 Epiloog: een noodzakelijke klimaatverandering Gebruikte literatuur
82
67 73 81
Inhoud
7 Een groen woonklimaat voor de burger
5
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 6
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 7
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 8
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 9
1 Proloog: Het juiste klimaat Het lijkt er toch steeds meer op dat ons klimaat aan het veranderen is. Het is gemiddeld warmer, we hebben steeds vaker lange droogteperioden en het regent heviger. Het is ook zeer waarschijnlijk dat de CO2 die wordt uitgestoten door de verbranding van fossiele brandstoffen hier mede de oorzaak van is. En dus moeten we energie besparen en duurzame energiebronnen aanwenden. Maar we moeten ook bomen planten, want die leggen CO2 vast en dragen op deze manier bij aan het voorkomen van het broeikaseffect. Kortom, bomen dragen bij aan een beter klimaat. Maar bomen verbeteren niet alleen het fysieke klimaat, bomen verbeteren ook het woonklimaat, het vestigingsklimaat en het gezondheidsklimaat, vooral in de stad. Mensen planten immers graag een boom in de tuin en wonen graag in bomen, en bedrijven planten ook steeds meer bomen. Zij het dat dit laatste vaak gebeurt om de CO2-uitstoot van het wagenpark en de druk rondvliegende managers te compenseren. Maar toch, klimatologisch gezien zijn bomen zeer belangrijk in de meest brede zin des woords. Omgekeerd hebben de bomen ook behoefte aan het juiste klimaat om hun belangrijke klimaatfuncties te vervullen. Ze hebben behoefte aan een gezond leefklimaat: verzuring en verdroging zijn funest. Ze hebben behoefte aan een goed microklimaat, want dan zijn ze gezonder en weerbaarder. Een boom heeft ook graag een goed werkklimaat om zijn taken goed te vervullen. Van nature was dat geen probleem, want hij verzorgde zijn eigen rijke bosbodem, maar in de stad is dat anders. Gelukkig hebben deskundigen duidelijke richtlijnen opgesteld voor de wijze waarop een vestigingsplaats voor een boom er uit moet zien. Een soort Arbo(retum)-wetgeving voor bomen zullen we maar zeggen. Bomen hebben zelfs baat bij een gezond investeringsklimaat. Dat wil zeggen een klimaat waarin de samenleving graag en voldoende investeert in groen in het algemeen en in bomen in het bijzonder. En dat is misschien wel de meest onderschatte klimatologische factor, want te vaak wordt het beheer en onderhoud van bomen gezien als een kostenpost. Bomen - en boomverzorging als economische neventak - leveren echter belangrijke bijdragen aan het welzijn van mensen.
Het juiste klimaat
een bosrijke omgeving. Kinderen spelen en bewegen in het park en klauteren in
9
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 10
Sterkere, gezonde bomen leveren een bijdrage aan onze welvaart. Dat geldt voor de bomen in het bos, maar dat geldt vooral voor de bomen in onze steden. Nu hebben we altijd wel oog gehad voor de economische baten van het bos als houtproducent. Tegenwoordig hebben we daarbij ook aandacht voor het vastleggen van CO2 door de bossen, een functie van bomen die eveneens geld waard is. Maar de economische waarde en de economische baten van stadsbomen zijn een minder ontgonnen terrein. Toch is ontginning van dit braakliggende terrein hard nodig, want meer dan de helft van de wereldbevolking leeft tegenwoordig in de stad. In Nederland is dit zelfs meer dan 70% van de bevolking. Stadsbomen vormen voor de toekomstige generaties dus een steeds belangrijker onderdeel van hun leefomgeving. Het wordt daarom eens tijd om aandacht te besteden aan de economie van stadsbomen. Bedenk hierbij wel dat het bij economie niet om geld gaat maar om welvaart, en hoe wij onze welvaart maximaliseren met de beperkte middelen die wij
10
Het juiste klimaat
tot onze beschikking hebben. Onze welvaart hangt af van een gezond leef-, woon- en werkklimaat. Zeker in de grote stad. En dan komen bomen nadrukkelijk in beeld. Omgekeerd hangt het welzijn van de bomen ook weer af van een gezond woon-, werk- en leefklimaat. We hebben dus wat met elkaar gemeen, bomen en mensen. Sterker nog, bomen die groeien in een gezond stedelijk klimaat dragen bij aan een gezond stedelijk klimaat en dus aan onze welvaart. Dat betekent wel dat we bij aanplant de juiste keuze moeten maken en dat we ze goed moeten verzorgen. En dat is weer een vak op zich.
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 11
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 12
8188_Stadsbomen_H1
14-12-2007
15:47
Pagina 13
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 14
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 15
2 Het ideale vestigingsklimaat voor een boom Als stadsboom groei je de eerste jaren natuurlijk op in een zeer beschermde omgeving. Op de boomkwekerij word je in de watten gelegd en sta je natuurlijk prettig tussen een grote hoeveelheid leeftijdsgenoten. Dat wordt anders als je naar de stad verhuist. Wanneer je net van deze kweekschool komt als boom en je moet aan het werk in een intensief gebruikte wijk met een geringe woonbeschaving, dan is het heel belangrijk dat de nieuwe woon- en werkomgeving (bij bomen altijd dezelfde plaats, ze bewegen van nature weinig) aan de juiste eisen voldoet. Alles draait om de De boomverzorger is in staat om de juiste boom op de juiste plaats te zetten. Bovendien is binnen de boomverzorgingssector veel ervaring opgedaan met het creëren van de juiste woon- en werkomstandigheden. Iets dat vooral voor stadsbomen wezenlijk is. In de stedelijke omgeving is bijvoorbeeld vaak weinig ruimte voor het planten van bomen. Het grote probleem zit ‘m vooral in de ondergrond. Dit komt allereerst doordat bestrating een sterk verdichte ondergrond nodig heeft. Deze verharding van de ondergrond maakt het groeien van boomwortels moeilijk. De bodemverdichting beperkt de doorwortelbare ruimte met als gevolg dat de boom zich niet goed kan ontwikkelen. Maar ook de kabels en leidingen maken het moeilijk om goede vestigingsplaatsen voor bomen te creëren. In de stedelijke omgeving is echter grote vraag naar bomen vanwege de verfraaiing van de omgeving, als tegenhanger van het steen en vanwege het positieve effect op het leefklimaat. Om de bomen toch in volle gezondheid te laten groeien in de stedelijke omgeving zijn speciale constructies zoals boombakken ontwikkeld. Zo’n boombak biedt de boom de ruimte om te groeien en kan tegelijkertijd de druk van de bovenlaag dragen, en wel zodanig dat verdichting van de bodem wordt voorkomen. Op deze manier kan de aanleg van een weg of fietspad alsnog worden gecombineerd met de aanplant van bomen. In principe kan een boom, al dan niet geplaatst in een bak, aan het werk en kan hij jaren vooruit. Misschien wel tot aan zijn dood. Toch kan na verloop van tijd verbetering van de groeiplaats noodzakelijk zijn. Een bijzonder voorbeeld zijn de werkzaamheden in Apeldoorn bij de aanleg van een nieuwe woonwijk. Op de plek
Het ideale vestigingsklimaat voor een boom
juiste vestigingsplaats.
15
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 16
van de nieuwe wijk Osseveld stond een rij eikenbomen met een lengte van ruim 50 meter al decennia lang in het weiland. De grond waarop de bomen stonden, kende verschillende watervoerende lagen. Door de aanleg van de woonwijk is één van die lagen verdwenen. En dus reikten de wortels van de bomen niet meer tot het grondwater. Om de bomen te redden was het van belang dat de wortels gestimuleerd werden naar beneden te groeien tot de volgende watervoerende laag. Het werk gericht op het herstel van de juiste vestigingsplaatsfactoren bestond uit twee stappen. De eerste stap betrof het wegzuigen van de grond rondom de wortels tot een diepte van 1.80 meter om vervolgens de gaten weer te vullen met een speciaal grondmengsel. In dit grondmengsel groeien de wortels van de bomen beter. Omdat deze vruchtbare kokers recht naar beneden gaan, zullen de wortels ook
16
Het ideale vestigingsklimaat voor een boom
automatisch naar beneden groeien, totdat de boom op bijna twee meter diepte weer contact maakt met het grondwater. Het grondmengsel dat in dergelijke gaten wordt gestort, moet overigens zijn aangepast aan de bestaande grondsoort en de betreffende boomsoort. Bovendien moeten de gaten op de juiste afstand van de stam worden gezogen, namelijk daar waar de worteldichtheid het grootst is. Een andere vorm van groeiplaatsverbetering is het ‘injecteren’ van de grond, waarbij voedingsstoffen worden toegevoegd aan de groeiplaats van de boom. Dit gebeurt door met een lans meststoffen en lucht in de poriën van de grondlaag te spuiten. Op deze manier wordt het bodemleven weer op gang gebracht, worden storende lagen gebroken en krijgen de wortels weer lucht. De boom beschikt weer over de benodigde voedingsstoffen om verder te groeien. We kunnen dus stellen dat dankzij de nieuwste technische ontwikkelingen het goed mogelijk is om iedere boom - zelfs in de meest ‘boomonvriendelijke’ omgeving van de stad - een goede start te geven. En desnoods wordt tussentijds de vaste woon- en verblijfplaats van de boom gerenoveerd. Dat moet toch de voedingsbodem zijn voor een productief leven?
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 17
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 18
8188_Stadsbomen_H2
14-12-2007
15:41
Pagina 19
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 20
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 21
3 Verandering van het stedelijk klimaat Qua temperatuur was de zomer van 2006 een geweldige topper. Hoge temperaturen van boven de 30 graden Celsius teisterden langere tijd Nederland en andere landen in West Europa. Komt Nederland volgens het NOS nieuwsoverzicht van 30 januari 2007 in één keer binnen als vierde op de wereldranglijst van landen waar natuurrampen in 2006 de meeste doden hebben veroorzaakt. En België komt op plaats vijf. In feite zouden we dus Paul de Leeuw hebben moeten optrommelen om geld in te zamelen voor de nabestaanden van slachtoffers van onze hittegolf in 2006. Het aantal overledenen in 2006 hing sterk samen met de hoogte van de tem29 graden het hoogst. In die week overleden 2570 personen. Twee weken daarvoor was de temperatuur met nog geen 21 graden laag en toen overleden 2340 personen. Gemiddeld leidde een stijging van de temperatuur met één graad tot een stijging van het wekelijkse aantal overledenen met 25. Aangezien in de derde week van juli de temperatuur 7 graden hoger was dan in een ‘normale’ week in juli, kon worden berekend dat het aantal overledenen in die week 175 mensen hoger was dan het normale week gemiddelde. Ook de zomer van 2003 staat ons nog helder voor de geest. Een langdurige hittegolf zorgde voor vele extra doden in Nederland en elders in Europa. Nu is de vraag of de hittegolf wel echt een natuurramp was om meerdere redenen terecht. De eerste is of het hier een ramp betrof, of hooguit een wat ongemakkelijke periode? Het laatste lijkt meer aan de orde. Immers, de hittegolf vergelijken met een aardbeving of een tsunami is toch wel een heel ernstige vorm van begripsinflatie. De andere vraag is natuurlijk of we hier te maken hebben met een eenmalige ramp of met een trend? En dat laatste lijkt veleer het geval. Het klimaat verandert wereldwijd. De jaargemiddelde temperaturen zijn in Nederland toegenomen met 1,5 graad Celsius sinds 1901. Het aantal zomerse dagen is ruwweg verdubbeld, van 14 naar 27. De jaartotale neerslag is toegenomen met 120 millimeter en het aantal extreem natte dagen is met circa 40% toegenomen, van 19 naar 26 dagen. We moeten ons dus beter tegen de hitte en tegen de toenemende hoeveelheid neerslag gaan wapenen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarom recent, na overleg met een aantal organisaties uit de gezondheidszorg, een nationaal hitteplan gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Zodra grote kans bestaat
Verandering van het stedelijk klimaat
peratuur. In de week van 14 tot en met 20 juli was de gemiddelde temperatuur met
21
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 22
op een periode van aanhoudende hitte, zal het KNMI in samenwerking met het RIVM de bevolking waarschuwen. Het plan bevat ook maatregelen waarmee instellingen, zorgverleners, maar ook vrijwilligers en mantelzorgers, zich kunnen voorbereiden op een periode van aanhoudende hitte en adequaat kunnen handelen. Zo is ook geregeld dat een algemene waarschuwing uitgaat naar de bevolking als grote kans bestaat op een periode van hitte. Wat heeft dit nu met bomen van doen? Kunnen bomen dan ook een rol spelen tegen de hitte en is additionele aanplant een geëigende maatregel? Het antwoord is bevestigend. Aanplant van bomen en andere typen van groen is een eenvoudige en effectieve manier om hoge temperaturen te bestrijden. De bebouwde omgeving wordt door klimaatonderzoekers dan ook als een proeftuin gezien voor de mogelijke effecten van toekomstige klimaatverandering. Wellicht bent u ooit de term ‘tuin-
22
Verandering van het stedelijk klimaat
effect’ tegengekomen of anders wel ‘stedelijke warmte-eiland’ of ‘stadseffect’. Deze termen geven het verschijnsel aan dat de temperatuur in stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan op het platteland. Figuur 3.1 geeft schematisch het temperatuurverloop weer tussen stad en platteland. De temperatuurstijging neemt toe van de stadsrand naar de centrumzone en is afhankelijk van de vorm van de stad, bebouwingsdichtheid, industriële complexen en andere infrastructuur. Bij zonnig weer met weinig wind kan de temperatuur in Nederlandse steden soms wel 3 of 4 graden hoger liggen. In grote steden in Europa met een miljoen inwoners of meer, kan het temperatuurverschil tussen stad en omringend platteland wel oplopen tot 7 graden Celsius. Stel je Nederland eens voor als één grote stad waarin de temperatuur tot 7 graden Celsius hoger is dan gebruikelijk. Zoals we hebben kunnen afleiden uit de gegevens van 2006, zou in die stad een gemiddelde temperatuurstijging van 7 graden Celsius leiden tot een extra sterfte van 175 mensen per week. Wat zijn de oorzaken van het stedelijk warmte-eiland? Allereerst is dus het oppervlak in steden slecht doordringbaar voor water en de snelle afvoer van regenwater leidt er toe dat in steden minder water beschikbaar is voor verdamping dan op het platteland. Ook is in steden minder vegetatie aanwezig via welke water kan verdampen. Hoe minder water verdampt, des te minder de atmosfeer wordt gekoeld. Als gevolg hiervan wordt in een stedelijke omgeving een groter deel van de beschikbare hoeveelheid inkomende straling omgezet in voelbare warmte. Bovendien nemen de ‘natuurlijke materialen’ van een stad zoals beton, steen en asfalt gemakkelijker warmte op dan de materialen (vegetatie) in de groene ruimte. Daarbij komt nog dat de hoeveelheid teruggekaatste straling in steden lager is
14-12-2007
Temperatuur
8188_Stadsbomen_H3
15:49
Pagina 23
Profiel warmte-eiland stad
˚F 92 91 90 89 88 87 86 85
˚C 33 32 31 30
Landelijk
Zakelijk
Voorstad
Woonwijk Centrum
Voorstad
Park
de stad. De getallen hebben betrekking op een hete zomerdag. (Bron: www.kennislink.nl)
dan in het landelijke gebied en moet ook de bijdrage van ‘menselijke’ warmteproductie worden genoemd. Bomen en vegetaties koelen de lucht door het leveren van schaduw en door verdamping van water via de bladeren. Het effect van beplanting hangt af van de hoeveelheid groen die is aangeplant, en van het klimaat. Voor de Verenigde Staten wordt geschat dat elke toename van 1% van de bedekkingsgraad door bomen resulteert in een additionele reductie van de temperatuurstijging midden op de dag met 0.04 tot 0.2 graad Celsius. ‘Bedekkingsgraad’ staat hierbij voor de hoeveelheid bodem die wordt bedekt door de bladeren van bomen in een stedelijke omgeving. Vergroting van de bedekkingsgraad door bomen in de stad wordt beschouwd als een belangrijk hulpmiddel om het warmte-eiland te verminderen. Dit betekent dat we niet alleen naar het aantal bomen in steden moeten kijken, maar ook naar de omvang van het stedelijk gebied dat door de bladeren van bomen wordt bedekt. Het streven moet daarom gericht zijn op uitbreiding van de bedekkingsgraad in steden. Het spreekt voor zich dat hier gezonde bomen met brede kruinen en veel blad voor nodig zijn. Bomen die niet goed groeien, zullen een geringe bijdrage leveren aan de vermindering van het warmte-eiland. De boomverzorging is dus eigenlijk een vorm van ‘climate control’.
Verandering van het stedelijk klimaat
F I G U U R 3 . 1 : De stad als warmte-eiland. In het centrum is het een stuk warmer dan buiten
23
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 24
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 25
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 26
Maar stadsgroen heeft nog een tweede voordeel. Warmte-eilanden zorgen er namelijk ook voor dat meer zomersmog wordt geproduceerd. Hoe hoger de temperatuur in de stad, des te meer smog wordt gevormd. Het is aangetoond dat de concentraties van zomersmog verlaagd zijn in aanwezigheid van veel stadsgroen. Ozon is de meest bekende component van zomersmog en ontstaat uit uitlaatgassen onder invloed van zonlicht. Na het alom bekende fijn stof is ozon de tweede luchtverontreinigingscomponent die aantoonbare schade aan onze gezondheid veroorzaakt en leidt tot voortijdige sterfte van mensen. In aanwezigheid van veel groen in de stad wordt niet alleen minder ozon gevormd, ook wordt nog eens meer ozon opgenomen door de groene bladeren, waar asfalt en kale muren dit niet doen. Stadsbomen leiden dus tot daling van de ozonconcentraties en vermindering van de gezondheidsschade. Niet alle bomen zijn hierbij overigens even efficiënt, de juiste soorten moe-
26
Verandering van het stedelijk klimaat
ten worden ingezet. Voorbeelden van soorten die het goed doen zijn, Californische cipres, Eenstijlige meidoorn, Europese lariks, Gewone berk, Gewone els, Zwarte den en verschillende soorten esdoorn. Maar er is meer. De neerslaghoeveelheden in Nederland zullen toenemen en vooral het aantal extreem natte dagen. Nu al is regelmatig sprake van overstromingen in onze steden als gevolg van hoosbuien. Het riool kan de grote hoeveelheid regenwater die in een korte tijd neerplenst dan niet meer verwerken. Een deel van het overvloedige regenwater wordt in dergelijke gevallen op het oppervlaktewater geloosd, al of niet via overstorten, met alle gevolgen van stank en vervuiling van dien. Het landelijk gebied heeft hier veel minder last van omdat hier het overgrote deel van het regenwater de bodem infiltreert. De afvoer van regenwater via de riolering naar een waterzuiveringsinstallatie is om een aantal redenen niet wenselijk. Allereerst heeft een te groot aanbod van regenwater een nadelige invloed op het zuiveringsproces. De capaciteit van veel rioolstelsels is bovendien ontoereikend voor het verwerken van de alsmaar toenemende hoeveelheid neerslag die de klimaatsverandering met zich meebrengt en zal indien nodig moeten worden uitgebreid. Daarnaast zal de lozing van regenwater op het oppervlaktewater steeds verder aan banden worden gelegd als gevolg van de Kaderrichtlijn Water. In steeds meer gemeenten in Nederland zien we daarom ontwikkelingen waarbij de afvoer van het regenwater wordt losgekoppeld van de riolering. Infiltratie van regenwater in de bodem speelt daarbij een belangrijke rol bij de oplossing van genoemde knelpunten. Zo wil de gemeente Zwolle bij elk bouwplan maatregelen
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 27
voorschrijven om het regenwater in de bodem te infiltreren. De kosten van deze infiltratie bedragen eenmalig 15,00 Euro per vierkante meter dakoppervlak. Afkoppeling van regenwater kan echter ook op andere manieren plaatsvinden. Zo kunnen wadi’s worden aangelegd of kan regenwater worden afgevoerd op sloten en grachten. In combinatie met wadi’s en waterpartijen kunnen ook weer bomen op een functionele manier worden aangeplant. Bomen en vegetaties nemen dus grote hoeveelheden water uit de bodem op en verdampen dit via hun bladeren. Het effect hiervan is niet alleen een koelere atmosfeer, maar ook wordt minder regenwater naar het riool afgevoerd. En dit laatste is pure winst. Maar wat is dan de economische waarde van deze eigenschap van stadsgroen om hemelwater niet naar de riolering te laten stromen? Als we weten hoeveel minder hemelwater naar de riolering wordt afgevoerd door verschillende typen vegetaties in vergelijking met daken, dan kunnen we op basis van de kosten berekenen. ‘Schaduwprijs’ is trouwens wel een heel toepasselijke economische term voor de klimaatfuncties van een boom. Tabel 3.1 presenteert een overzicht van deze schaduwprijzen voor verschillende typen bedekkingen met groen. Daaruit blijkt dat de economische waarde van het verwerken van regenwater door een park van 100 vierkante meter gelijk kan worden gesteld aan een eenmalige investering van 1425 tot 1500 Euro.
Type bedekking Onbegroeide daken Speeltuinen en sportvelden Voor en achtertuinen Grotere tuinen in voorsteden Parken
Hoeveelheid afstromend regenwater 1 100% 25% 15% 10% 0-5%
Schaduwprijs per 100 vierkante meter in Euro 2 0 1125 1275 1350 1425-1500
T A B E L 3 . 1 : Hoeveelheid regenwater die van verschillende groene oppervlakten afstroomt in percentage van de hoeveelheid die van daken afstroomt, en de schaduwprijzen voor verwerking. 1
Bron: Meyer, 1982
2
Uitgedrukt ten opzichte van de eenmalige investering van 15,00 Euro per vierkante meter dakoppervlak in Zwolle.
Verandering van het stedelijk klimaat
van infiltratie per vierkante meter dakoppervlak een zogenaamde ‘schaduwprijs’
27
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 28
In relatie tot verbetering van het stedelijk klimaat doen bomen nog meer. Zij nemen kooldioxide op en leggen de koolstof vast in het hout. Dat is belangrijk, want de toegenomen emissie van kooldioxide wordt alom gezien als een belangrijke oorzaak van klimaatverandering. Kooldioxide is een broeikasgas en houdt de warmte op de aarde vast waardoor hogere temperaturen optreden. In het internationale klimaatverdrag van Kyoto, waarin de landen doelstellingen hebben geformuleerd om de uitstoot van kooldioxide te verminderen, zijn ook afspraken gemaakt over compenserende maatregelen. Één van die maatregelen is de additionele aanplant van bossen om het teveel aan kooldioxide op te nemen en vast te leggen. Als lid van het wereldwijde Climate Initiative ontwikkelt de gemeente Rotterdam bijvoorbeeld plannen om de uitstoot van kooldioxide fors te verminderen. Ook stadsbomen leggen kooldioxide vast. Deze functie levert tegenwoordig
28
Verandering van het stedelijk klimaat
geld op, want voor kooldioxide is een hele handel opgezet. De prijs van deze verhandelbare rechten heeft de afgelopen jaren een gestage groei gekend (zie Figuur 3.2.). De gemiddelde prijs per ton kooldioxide bedroeg 18 Euro in september 2006. Een hectare bos met een gemiddelde van 200 bomen legt naar schatting 2 ton kooldioxide per jaar vast. Dit komt overeen met een geldbedrag van 36 Euro per jaar. Per boom is dit 18 Eurocent per jaar. Natuurlijk is het zo dat de ene boom meer kooldioxide vastlegt dan de andere. Zo haalt een goed verzorgde boom die veel hout produceert, meer kooldioxide uit de atmosfeer dan een minder goed verzorgde boom. Dit heeft te maken met factoren als boomsoort, leeftijd en de geschiktheid van de groeiplaats voor een goede groei. Wanneer we echter alle bomen in de stad gemakshalve beschouwen als zijnde onderdeel van één groot bos, dan kan op basis van het totaal aantal bomen een eerste schatting worden gemaakt van de economische waarde van de vastlegging van kooldioxide. Op deze manier berekend, komt de vastlegging van kooldioxide van 10.000 stadsbomen overeen met een economische waarde van 1800 Euro per jaar. Tabel 3.2. presenteert de gegevens voor een aantal gemeenten die willekeurig zijn gekozen. Voor een stad als Amsterdam met 400.000 bomen wordt de economische waarde van vastlegging van kooldioxide geschat op 72.000 Euro per jaar. Al met al kunnen we constateren dat bomen daarmee zowel internationaal als nationaal bijdragen aan een verbetering van het stedelijk klimaat, in de meest letterlijke zin des woords.
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 29
Co2-emissie marktprijzen
Co2 per ton in EUR
35 30 25 20 15 10 5 0 jan feb mrt apr mei jun
jul aug sep okt nov dec jan feb mrt apr mei jun
2005
jul aug
2006
Gemeente
Amsterdam Den Bosch Groningen Haarlem
Totaal aantal bomen 400.000 65.000 175.000 47.000
Waarde van vastlegging van kooldioxide (Euro) per jaar 72.000 11.700 31.500 8.500
T A B E L 3 . 2 : Schatting van de economische waarde (Euro) per jaar van de vastlegging van kooldioxide door stadsbomen in verschillende Nederlandse gemeenten.
Verandering van het stedelijk klimaat
F I G U U R 3 . 2 : Verloop in de tijd van de marktprijzen voor kooldioxide.
29
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 30
8188_Stadsbomen_H3
14-12-2007
15:49
Pagina 31
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 32
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 33
4 Een gezond luchtklimaat voor de mens Als een boom eenmaal vakkundig is geplant, gaat hij aan de slag. Een echte stadsboom kunnen we tegenwoordig met recht beschouwen als één grote zuiveringsinstallatie. Deze zuiveringsinstallatie is vooral gericht op verbetering van de kwaliteit van de lucht. Dit wordt steeds belangrijker in ons land, met name als het gaat om fijn stof. Fijn stof is de meest schadelijke luchtverontreinigingscomponent wat betreft de aantasting van de volksgezondheid. Naar schatting overlijden in Nederland per jaar 2.300-3.500 mensen als gevolg van acute blootstelling aan fijn stof. En dan rekenen we de oversterfte als gevolg van blootstelling gedurende een heel leven nog niet eens In onze steden is het teveel aan fijn stof vooral afkomstig van het wegverkeer. Weliswaar zijn en worden nog steeds veel maatregelen genomen om negatieve effecten van het verkeer te beperken, maar naar verwachting zullen de gezondheidseffecten van het verkeer tussen nu en 2030 niet afnemen vanwege de toenemende automobiliteit en de groei van de groep ouderen die extra gevoelig is. Fijn stof is in feite niet meer of minder dan een verzamelnaam voor hele kleine deeltjes die voor luchtverontreiniging zorgen. Het is een complex mengsel van deeltjes van verschillende grootte en van diverse chemische samenstelling. Een veel gebruikte afkorting voor fijn stof is PM (‘Particulate Matter’). De deeltjes die momenteel vooral de aandacht krijgen, vallen onder de categorie ‘PM10’. PM10 is een verzamelnaam voor alle stofdeeltjes met een diameter van 10 µm (dit is één honderdste millimeter) of kleiner. Afhankelijk van de doorsnede van het deeltje zijn ook andere aanduidingen mogelijk. Zo is PM2,5 een aanduiding voor alle stofdeeltjes met een diameter van 2,5 µm of kleiner. Met de term ‘fijn stof’ wordt hier PM10 bedoeld. Belangrijke bestanddelen van dit fijn stof zijn bodemstof, zeezout en deeltjes die afkomstig zijn van menselijke activiteiten. Fijn stof is voor 45% afkomstig van menselijke activiteiten en hiervan is tweederde deel afkomstig van buitenlandse bronnen. In straten in stedelijke gebieden kan de lokale bijdrage echter oplopen tot wel 45% van de totale concentratie. Dit wordt vooral door het verkeer veroorzaakt. In stedelijk gebied zijn wij dus voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor het teveel aan fijn stof.
Een gezond luchtklimaat voor de mens
mee. Deze oversterfte wordt voorlopig op een paar duizend mensen per jaar geschat.
33
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 34
De Raad van State heeft diverse nieuwbouwprojecten laten stilleggen omdat deze waren gelegen op een locatie met te hoge concentraties fijn stof. Resultaat: Nederland dreigt ‘op slot’ te gaan. Fijn stof is daarmee funest voor het economisch klimaat. De schade van de bouwstops wordt namelijk op miljarden geschat. En dat levert in ieder geval voldoende stof op om tot actie over te gaan. De Nederlandse overheid neemt momenteel dan ook een groot scala aan maatregelen om de uitstoot van fijn stof te verminderen en maakt hiervoor veel geld vrij. Net als de dure maatregelen van de overheid kunnen echter ook bomen een wezenlijke bijdrage leveren aan de vermindering van de hoeveelheid fijn stof in de lucht. Tot op heden doen ze dit gratis en voor niets en wordt deze positieve functie van bomen niet economisch gewaardeerd. Dit kunnen we natuurlijk niet langer volhouden. Wanneer bomen in onze steden als zuiveringsinstallatie fungeren, dan is
34
Een gezond luchtklimaat voor de mens
dat een economische factor van belang. En dat betekent ook dat de onderhoudsmonteurs van deze zuiveringsinstallaties, de boomverzorgers, een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van een gezond stedelijk leefklimaat. De kosten die met boomverzorging gepaard gaan, moeten we dus veeleer zien als investeringskosten omdat hier immers economische baten tegenover staan. Helaas worden bomen nooit afgeschreven, maar dat is natuurlijk ook de reden waarom wij ze zo goed verzorgen. Het is dan ook opportuun om deze economische baten inzichtelijk te maken. Dit kunnen we weer doen door het berekenen van de zogenaamde ‘schaduwprijs’. We vergelijken in dit geval gewoon de effectiviteit van bomen om een bepaalde hoeveelheid fijn stof uit de lucht te verwijderen met de kosten van andere maatregelen die uitgevaardigd zijn om een gelijke hoeveelheid fijn stof aan de bron te bestrijden. Immers, in beide gevallen neemt de hoeveelheid fijn stof in de lucht in dezelfde mate af. Er bestaan verschillende pakketten van maatregelen om de concentraties van fijn stof aan de bron terug te brengen. Het mag vanzelfsprekend zijn dat met het goedkoopste pakket wordt begonnen. Op het moment dat de verontreiniging op deze manier weliswaar is teruggebracht, maar nog niet tot het gewenste niveau heeft geleid, moet worden overgeschakeld op het één na goedkoopste pakket, enzovoorts. Op die manier wordt de concentratie van fijn stof op de economisch meest effectieve wijze teruggebracht. Rekent u even mee. De kosten voor het verwijderen van fijn stof tot het niveau dat de Europese Unie heeft vastgesteld bedragen 210 miljoen Euro per jaar. Hiervoor wordt per jaar volgens het RIVM 9,8 kiloton fijn stof minder uitgestoten. Deze reductie wordt bereikt door binnen de industrie 5,2 kiloton te besparen (kosten 174 miljoen
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 35
Euro per jaar), binnen de scheepvaart 2,5 kiloton (kosten 10 miljoen Euro per jaar) en binnen de overslagsector 2 kiloton (kosten 25 miljoen Euro per jaar). Nu legt een boom naar schatting netto 100 gram fijn stof per jaar vast. Uiteraard is dit een gemiddelde waarde, want volwassen bomen verwijderen meer fijn stof dan kleine, jonge bomen. Bovendien zal de ene soort een hogere invangcapaciteit hebben dan een andere soort. Voor zover bekend zijn naaldbomen veel efficiënter in het afvangen van fijn stof dan loofbomen. Loofbomen met ruwe en/of behaarde bladeren doen het weer beter dan loofbomen met gladde bladeren. Om de zuiveringsfunctie van bomen te waarderen, gaan we vooralsnog uit van 100 gram invang van fijn stof per jaar per boom. Om te komen tot een reductie van fijn stof met 9,8 kiloton zijn dan 98 miljoen bomen nodig (à 100 gram fijn stof per boom). De positieve functie van deze 98 miljoen bomen kan vervolgens economisch worden gewaardeerd op 210 miljoen Euro aan de bron per jaar maakt. De waarde van deze functie per boom kan vervolgens worden berekend op ruim 2 Euro. De boom verkoopt zijn product, schone lucht, dus voor 2 Euro per jaar. Deze waarde geldt alleen voor de achtergrondconcentraties van fijn stof, die als een deken over Nederland ligt. In de bebouwde kom wordt de vervuiling echter niet veroorzaakt door de industrie, de scheepvaart of door de overslagsector, maar vooral door het gemotoriseerde verkeer dat zich lokaal manifesteert. Op bepaalde locaties in de stad is de reductie van achtergrondconcentraties alleen onvoldoende om de hoge concentraties tot het gewenste niveau terug te brengen. Aanvullende maatregelen die extra geld kosten, zijn hier nodig. De prijs van schone lucht op dit soort locaties, de zogeheten ‘hot spots’, is veel hoger. De aanvullende maatregelen om de uitstoot van het wegverkeer terug te dringen bedragen volgens het RIVM 1,05 miljard Euro per jaar. Hiermee wordt een extra vermindering van de uitstoot van fijn stof bereikt van 2,6 kiloton. Om eenzelfde reductie van de hoeveelheid fijn stof in de omgevingslucht te bewerkstelligen zijn 26 miljoen bomen nodig. De extra economische waarde van de verwijdering van fijn stof door bomen afkomstig van de lokale bronnen in de steden kan in dit geval berekend worden. 26 Miljoen bomen leveren jaarlijks 1.05 miljard euro op. Per boom is dat dus circa 40 Euro per boom per jaar. De economische waarde van de zuiveringsfunctie van een stadsboom op een hot spot kan dan gelijk worden gesteld aan 40 Euro per jaar. Hoe meer maatregelen moeten worden genomen, des te meer geld hiermee is gemoeid. De economische waarde van de zuiveringsfunctie van een boom is
Een gezond luchtklimaat voor de mens
per jaar. Dit zijn immers de kosten die de Europese Unie voor een dergelijke reductie
35
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 36
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 37
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 38
Fijnstofconcentratie in 2003
38
Een gezond luchtklimaat voor de mens
Jaargemiddelde 30 - 35 µg/m3 35 - 40 -------- grenswaarde 40 - 45 45 - 50
Aantal dagen daggemiddelde boven 50 µg/m3 30 - 35 -------- grenswaarde 35 - 45 45 - 55 55 - 56
F I G U U R 4 . 1 : Jaargemiddelde concentraties (links) en het aantal dagen met een daggemiddelde concentratie boven de 50 µg/m3 (rechts) van fijn stof in Nederland in 2003, weergegeven in een grid met cellen ter grootte van 5 x 5 km. (Bron: Milieu- en Natuurcompendium, 2005.)
variabel en hangt af van de plek waar de boom in kwestie groeit. Deze waarde is daarom relatief hoog (40 Euro) voor stadsbomen op locaties met hoge concentraties van fijn stof en daalt tot 2 Euro voor bomen in een bos in het landelijk gebied. Bomen vervullen hun positieve bijdrage aan een gezond luchtklimaat dus met verve. Een bijkomend voordeel is dat stadsgroen niet alleen tonnen aan fijn stof opneemt, maar ook andere belangrijke luchtverontreinigingscomponenten zoals stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2), vluchtige organische stoffen (VOS) en ozon (O3). Ook voor deze componenten geldt dat de ene boomsoort het beter doet dan de andere en dat de effectiviteit voor de verschillende componenten tussen soorten verschilt. NO2 en SO2 worden goed opgenomen door bomen met platte en bredere bladeren. Bekend is dat soorten zoals kronkelwilg en zwarte populier goed NO2 opnemen en in het blad verwerken. Beide horen tot de wilgenfamilie.
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 39
Deze familie bevat veel soorten die goed in staat zijn om stikstofdioxide te absorberen. Ook soorten uit de vlinderbloemenfamilie zoals gewone acacia en honingboom doen dit efficiënt. Wederom uitgaande van een gemiddelde stadsboom, neemt een stadsboom jaarlijks 100 gram NO2 op, 100 gram VOS en 50 gram SO2 op. De waarde hiervan wordt ook geschat op basis van wat het kost om op een andere manier deze stoffen uit de lucht te verwijderen, of de uitstoot ervan te verminderen. Deze kosten zijn 5 Euro per kilo NOx, één Euro per kilo SO2 en 5 Euro per kilo VOS, zo leren we van onder meer het Milieu- en Natuurplanbureau. Totaal is de filterfunctie dus 1,05 Euro per jaar waard per boom voor wat betreft gasvormige luchtverontreiniging. Voor een stadsboom op een probleemlocatie kan de economische waarde van de zuivering van de totale cocktail aan componenten daarmee worden gewaardeerd op circa 41 Euro per jaar. aan de hand van de zogenaamde schaduwprijs. Hierin geldt de boom als een substitutiegoed voor roetfilters en andere maatregelen die nodig zijn om de luchtkwaliteit te verbeteren. Uiteindelijk zullen de economische baten van de zuiveringsfunctie van de boom overigens veel groter zijn dan 41 Euro. De gezondheidswinst die wordt geboekt door vermindering van de concentraties van schadelijke stoffen door de aanwezigheid van bomen, is alleen al vele malen meer waard. Het probleem is echter dat deze gezondheidswinst moeilijk in een betrouwbare prijs kan worden uitgedrukt. Toch is het van belang deze vermeden gezondheidskosten niet te vergeten in de discussie. De boom wordt met de schaduwprijsmethode als producent van schone lucht geïntroduceerd op een markt voor schone lucht, terwijl de concurrent - het roetfilter - vooralsnog de prijs heeft kunnen bepalen. De waarde van de boom wordt hiervan dus afhankelijk gemaakt. Dat de vraag naar schone lucht momenteel onder invloed van Europees beleid bijzonder groot is, heeft ertoe kunnen leiden dat de prijs hoog is. Op het moment dat de vraag instort, bijvoorbeeld door versoepeling van de regels, zal de marktwaarde van de zuiveringsfunctie van de boom dalen. De vraag naar goede gezondheid zal echter altijd groot blijven. Daarom is het van belang deze gebruikswaarde te benadrukken, want die is en blijft ongekend hoog. Daarom is het gewenst dat we in onze steden de bomen veel beter gaan waarderen, aangezien deze een belangrijke bijdrage leveren aan een goed luchtklimaat en daarmee aan een verbetering van onze gezondheid.
Een gezond luchtklimaat voor de mens
De economische baten op het gebied van luchtkwaliteit worden weergegeven
39
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 40
8188_Stadsbomen_H4
14-12-2007
15:51
Pagina 41
5 Het verkeerde klimaat voor een boom We hebben zojuist de baten van bomen in kaart gebracht wat betreft het zuiveren van onze lucht in het algemeen en van de verkeersemissies in het bijzonder. Dat een boom echter ook een gevaar kan vormen voor de veiligheid in het verkeer is duidelijk. Regelmatig vinden ongelukken plaats waarbij verkeersdeelnemers tegen een boom verongelukken. Dat is bekend en iedereen kent de bloemkransen die onder de bomen liggen waar een fataal ongeval heeft plaatsgevonden. Minder bekend is dat bomen menig ongeluk weten te voorkomen. En ook daar gaan baten mee gepaard. een vervolg, onder de naam ‘Rij met je hart’. De veronderstellingen achter deze slogan zijn erg bout. Ten eerste wordt ervan uitgegaan dat, wanneer mensen maar naar hun hart luisteren, zij vriendelijker worden voor hun medeweggebruiker, rustiger gaan rijden en meer respect voor elkaar kunnen opbrengen. Ten tweede gaat men ervan uit dat dit de verkeersveiligheid bevordert. Beide veronderstellingen lijken wat kort door de bocht. Wat dat betreft is de literatuur over de invloed van groene bomen op de verkeersveiligheid beter onderbouwd. Het verkeer in de stad is een wereld apart. Voetgangers, fietsers, bussen, auto’s en soms ook tram en metro bewegen zich allemaal binnen de beperkte ruimte kris kras door elkaar op weg naar de eindbestemming. Door de grote verscheidenheid aan vervoersvormen ontstaan vaak complexe verkeerssituaties, waarvoor ingenieuze oplossingen dienen te worden bedacht om te voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de infrastructuur: namelijk snel en veilig. Vooral wat betreft veiligheid scoort een boom binnen het denkraam van verkeersplanologen doorgaans slecht. Op zich ook wel begrijpelijk, want voor Nederland geldt dat 22% van de dodelijke ongevallen het gevolg is van een botsing met een object langs de weg. In ongeveer de helft van deze ongevallen is dit een boom. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat deze gegevens zowel ongevallen in stedelijke gebieden als in landelijke gebieden betreffen, en dat deze fatale ongevallen vaker in het landelijke gebied plaatsvinden dan in het stedelijk gebied.
Het verkeerde klimaat voor een boom
In 2006 kreeg de campagne uit 2005, ‘I love ...’ van Veilig Verkeer Nederland
43
Waar veel van de vaak fatale ongelukken op het platteland plaatsvinden, blijkt een boom in de stad juist tot minder ongelukken te leiden. Dit komt omdat de automobilist de boom als een gevaarlijk object herkent. Bovendien is een boom door zijn omvang erg zichtbaar. Op het moment dat een gevaarlijke situatie opdoemt, zoals een gevaarlijke kruising, een versmalling van de weg of een druk plein, zal een boom de automobilist helpen deze situatie te herkennen. Automatisch en vaak onbewust zal deze zijn snelheid verminderen tot een niveau dat beter past bij de situatie. Dat een boom juist kan helpen in het herkenbaar maken van een risicovolle verkeerssituatie in de stad, is pas de laatste jaren duidelijk geworden. Bomen inzetten als verkeersgeleiders gebeurt dan ook nog maar weinig. Onderzoek hiernaar komt echter wel steeds meer van de grond. Daaruit blijkt keer op keer dat bovenstaande relatie inderdaad opgang doet. Nu is het alleen wel jammer dat de boom
44
Het verkeerde klimaat voor een boom
zijn veiligheidsfunctie binnen de stad ontleent uit het feit dat hij buiten de stedelijke kern een gevaar vormt. Wanneer de verkeersveiligheid op het platteland wordt vergroot en minder fatale ongelukken plaatsvinden waarin bomen een rol spelen, zal ook het effect van bomen in de stad verminderen. De associatie tussen bomen en verhoogd risico verdwijnt en daarmee de veiligheidsfunctie van de boom. Zo zou men althans kunnen redeneren. Dit is echter maar deels waar. De positieve eigenschap van de boom als signaal voor een gevaarlijke verkeerssituatie in de stad is vooral gelegen in het feit dat de boom erg zichtbaar is. Op de juiste manier geplaatst, kan de boom van grote afstand worden waargenomen en op die manier het verkeer leiden. Feit blijft dat men rustiger rijdt wanneer voldoende bomen in een stedelijke omgeving aanwezig zijn, dan wanneer deze ontbreken. Als gevolg hiervan vinden minder verkeersongelukken plaats. Een vuistregel die wordt gebruikt, is dat een enkele boom in een straat de kans op een verkeersongeluk terugbrengt met 10%. Elke tien bomen die solitair als ‘marker’ geplaatst zijn in een stedelijke omgeving, zullen dus leiden tot één verkeersongeluk minder. Het Adviescentrum voor Verkeersveiligheid doet al jaren onderzoek naar de kosten van verkeersongelukken. De kosten voor een ongeluk worden berekend naar de impact die het ongeluk heeft. Zo zal een verkeersongeluk met dodelijke afloop meer kosten met zich meebrengen dan een ongeluk met alleen materiële schade. De kosten worden berekend voor een aantal deelgebieden. De deelgebieden die worden onderscheiden, zijn de medische kosten, de productiekosten, de materiële kosten, de afhandelingskosten, de immateriële kosten en de filekosten.
Hier behandelen we alleen de eerste vier kostenposten. De filekosten worden niet meegenomen, omdat het doel is de baten van bomen in de stad te berekenen, terwijl de filekosten vooral ontstaan op snelwegen. Met de immateriële kosten worden de kosten aangegeven die mensen ervaren als gevolg van een kwalitatief minder goed leven na een ongeluk. Op basis van enquêtevragen is bepaald wat mensen over hebben voor een gezond leven op het moment dat zij hiervoor zouden moeten betalen. Omdat ons onderzoek zich wil richten op de vaststelling van reële geldstromen, worden de immateriële kosten buiten beschouwing gelaten. Dan resteren nog de volgende kosten: •
De medische kosten komen voort uit de behandeling van slachtoffers, bijvoorbeeld de ziekenhuisopname, de revalidatie, de kosten voor medicijnen en aanpassingen voor mensen die gehandicapt zijn geraakt.
•
De productiekosten zijn de kosten die ontstaan wanneer een persoon na een bedragen het loon dat de persoon verdient maal het aantal uren dat hij als gevolg van het ongeluk niet productief is.
•
De materiële kosten worden gevormd door de schade die een ongeluk aan het vervoersmiddel aanbrengt of aan de omgeving waarin het ongeluk plaatsvindt.
•
Afhandelingskosten vloeien voort uit de kosten die politie, brandweer, justitie en verzekeraars moeten maken in de afhandeling van het ongeluk.
In de berekening van de waarde van bomen met betrekking tot verkeersveiligheid zijn de totale kosten vanuit de vier categorieën bepaald per impactgroep van een ongeluk. Vervolgens is gekeken naar de frequentie waarmee elk type ongeluk plaatsvindt, en naar de totale hoeveelheid ongelukken. Op basis hiervan valt te berekenen wat de gemiddelde kosten per ongeluk zijn, ongeacht wat de impact is van het ongeluk. De gemiddelde kosten per ongeluk bedragen dan 13.000 Euro. Omdat met 10 vrijstaande bomen naar schatting één ongeluk per jaar wordt voorkomen, vertegenwoordigt een specifiek geplante boom naar schatting een economische waarde van 1300 Euro, alleen al door het verminderen van de kans op een verkeersongeluk met de daarbij optredende economische schade. Met nadruk dient te worden gesteld dat het hier alleen bomen in stedelijk gebied betreft die specifiek voor een verkeersgeleidende functie zijn aangeplant. Voor het platteland gaat deze redenering vooralsnog niet op aangezien bomen hier een belangrijke rol spelen bij fatale ongelukken. Daarnaast vertegenwoordigt lang niet elke stadsboom
Het verkeerde klimaat voor een boom
ongeluk tijdelijk of langdurig arbeidsongeschikt raakt. De kosten hiervan
45
deze waarde van 1300 Euro. Het betreft hier alleen de bomen die een sturende functie hebben binnen de infrastructuur van de stad. De specifieke situatie zal uit moeten wijzen of een bepaalde boom deze functie heeft en de daarmee gepaard gaande economische waarde vertegenwoordigt. Niet te hard rijden, maar rijden met je hart. Als het inderdaad zo zal zijn dat luisteren naar je hart automatisch leidt tot wederzijds respect en rustiger rijden, dan zou dat fantastisch zijn. Maar wetenschappelijk onderzoek geeft toch de voorkeur aan het plaatsen van bomen. Maar ons land heeft nog niet het juiste klimaat voor dit beleid. Dus moet daar maar eens een campagne voor worden opgezet.
46
Het verkeerde klimaat voor een boom
De titel hebben we al: ‘Groen licht voor bomen in het verkeer.’
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 48
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 49
6 Een gezond klimaat voor de jeugd Gelukkig zie je ze nog: de grote en volwassen bomen met hun dikke stammen. Zeer geschikt voor ‘boompje trappen’. Ieder team verdedigt zijn boom en probeert de bal tegen de boom van het andere team te trappen. Kortom, beweging dus. Tijden veranderen echter. Kinderen van tegenwoordig lijken veel minder buiten te spelen dan vroeger. Boompje trappen, boompje klimmen: het is er niet meer bij. De oorzaken zijn divers. Zo is de stad met al zijn verkeer er niet veiliger op geworden voor kinderen. En de vele snacks doen natuurlijk de rest. Maar wat de oorzaak ook is: in Nederland is overgewicht aan het uitgroeien tot een ware epidemie. 40% van de volwassen bevolking overgewicht heeft. Obesitas, een ernstige vorm van overgewicht, wordt geconstateerd bij circa 10 % van de volwassen bevolking. Wanneer de huidige trend zich voortzet, zal naar verwachting in 2015 ongeveer 15% van de volwassenen obees zijn. Nederland staat hierin overigens niet alleen. In veel landen van de westerse wereld is het voorkomen van overgewicht en obesitas bij volwassenen en jongeren de laatste jaren snel toegenomen. Overgewicht en vooral obesitas gaan gepaard met een verhoogd risico op sterfte en ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes, klachten aan het bewegingsapparaat en psychosociale problemen. Overgewicht trekt een zware wissel op de kosten in de gezondheidszorg. Voor Nederland worden de directe kosten als gevolg van overgewicht en obesitas geschat op 3 tot 5% van het gezondheidszorgbudget. Dat komt neer op een half tot een miljard Euro per jaar. De indirecte kosten in de vorm van ziekteverzuim, verloren arbeidsjaren, uitkeringen en dergelijke, bedragen circa twee miljard Euro per jaar. Voor andere West-Europese landen lopen de schattingen uiteen van 1 tot 5% van het totale zorgbudget. De indirecte kosten zijn nog veel hoger. In de Verenigde Staten worden de kosten voor de gezondheidszorg als gevolg van obesitas geschat op 7% van de totale kosten van de gezondheidszorg. Overgewicht op volwassen leeftijd is gerelateerd aan overgewicht op jonge leeftijd. De beschikbare gegevens stemmen ook hier niet gerust. Het percentage kinderen met overgewicht is in Nederland tussen 1980 en 1997 meer dan verdubbeld tot ongeveer 12%. Het percentage jongens met obesitas in de schoolleeftijd is zelfs
Een gezond klimaat voor de jeugd
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu meldt dat in Nederland
49
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 50
verachtvoudigd tot 2%. Ook bij meisjes werd een vergelijkbare trend waargenomen. We zien nu al waar het in de toekomst naar toe gaat wat betreft zwaarlijvigheid. In de Preventienota van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2003 ‘Langer gezond leven’ is het tegengaan van overgewicht bij jongeren een van de belangrijkste speerpunten. Ook in het Grote Steden Beleid is de aanpak van overgewicht bij vooral 0-19 jarigen een prioriteit. Bij de aanpak van overgewicht is het creëren van een gezonde levenstijl natuurlijk essentieel. We moeten gezonder eten en drinken en meer bewegen. De aanwezigheid van groen kan echter ook een grote rol spelen bij het te lijf gaan van zwaarlijvigheid indien het aanleiding geeft tot meer bewegen. Recent onderzoek van Alterra van Wageningen Universiteit en Researchcentrum toont dit duidelijk aan voor kinderen. In postcodegebieden met groen was het gemiddelde percentage
50
Een gezond klimaat voor de jeugd
kinderen tussen 4 en 18 jaar met overgewicht gelijk aan 15,6 %. In vergelijkbare gebieden zonder groen was dit 19,3 %. De aanwezigheid van groen in een postcodegebied leidt dus tot een reductie van het aantal kinderen met overgewicht van circa 3 %. Voorwaarden voor dit positieve effect van groen waren dat het groen een minimale omvang had van 5 hectare of meer, de mogelijkheid bood om te spelen en te bewegen, bereikbaar was en veilig was. Wat iedereen vermoedde, is dus waar en niet slechts nostalgie: de toename van het overgewicht heeft wel degelijk te maken met het gebrek aan openbare ruimte in de steden. Het groen is verdwenen en veel van de 'harde' openbare ruimte is in gebruik genomen door auto’s en is niet meer beschikbaar voor sport en spel. Een gemeente als Breda heeft deze boodschap begrepen. ‘Een spannend bos voor iedereen’ heet het plan dat hier samen met Staatsbosbeheer wordt uitgewerkt. Het is een voorbeeld van 'GIOS' (Groen In en Om de Stad), waarvoor onder meer door de gemeente middelen beschikbaar zijn gesteld. Kinderen moeten klimmen en klauteren en lekker vies worden. Dat is allemaal goed voor hun gezondheid. Breda hanteert als uitgangspunt dat iedere inwoner binnen 10 minuten lopen een openbare groenvoorziening van ‘wandelbare omvang’ moet kunnen bereiken. Reeds in de jaren ’90 is daarom bij de aanleg van de Bredase wijk de Haagse Beemden een duidelijk groen hart aangelegd van in totaal 230 hectare. Dit groene hart is nooit volgebouwd en dus wonen mensen ook nu nog aan het groen. De les is helder. Groen nodigt uit tot buitenspelen. Groen nodigt uit tot hardlopen, de hond uitlaten, of met de kinderen een partijtje voetballen. En dat is een goede keuze, want er is een groeiende hoeveelheid literatuur over de positieve
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 51
relatie tussen de fysieke omgeving waarin mensen verblijven, en de gezondheid van mensen. Gezondheid is echter moeilijk in economische waarden uit te drukken. Er zijn immers veel verschillende manieren waarin mensen in hun gedrag hun gezondheid beïnvloeden, van het eten van frambozen, via het dragen van een veiligheidsgordel tot het (niet) roken van een sigaret, zodat het onduidelijk is wat een persoon uiteindelijk over heeft voor een gezond leven. De aandacht voor de relatie tussen natuur en gezondheid kwam in eerste instantie vanuit de psychologische wetenschap. In deze onderzoeken werd de relatie gezocht en gevonden tussen de nabijheid van natuur en verschillende fysiologische en psychologische effecten. Hieruit blijkt dat mensen die in hun directe omgeving toegang hebben tot natuur gezonder zijn, minder gestrest zijn en meer tevreden zijn over hun werk, woning en hun leven in het algemeen. In 1984 vond al een onderzoek plaats onder ziekenhuispatiënten, waarbij geligdagen in het ziekenhuis. Terwijl gecorrigeerd werd voor verschillende andere factoren, werd het uitzicht van de patiënten variabel gemaakt door sommigen uit te laten kijken op bomen, en anderen op een stenen muur. Deze laatste groep herstelde na een operatie in gemiddeld 8,7 dagen, terwijl de groep die op natuur uitkeek, gemiddeld circa 8 dagen nodig had om te herstellen. Hieruit werd geconcludeerd dat het uitzicht op bomen het aantal ligdagen in een ziekenhuis kan verlagen. Ook bleken patiënten die uitkijken op bomen, een verminderde behoefte aan medicijnen te hebben in vergelijking met dan de patiënten die dit uitzicht niet hadden. Terwijl net na de operatie het medicijngebruik min of meer gelijk was, daalde het gebruik van pijnstillers door de patiënten die uitkijken op bomen al binnen enkele dagen ten opzichte van de controlegroep.
Een gezond klimaat voor de jeugd
keken werd naar de invloed die het uitzicht van de patiënten heeft op het aantal
51
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 52
3
Dosis pijnstillers
2,5 2 1,5 1 0,5 0
52
Een gezond klimaat voor de jeugd
Dag 0-1 Uitzicht op muur
Dag 2-5
Dag 6-7 Uitzicht op groen
F I G U U R 6 . 1 : Uitzicht op goede gezondheidszorg. Wie uitkijkt op groen herstelt sneller van ziektes en operaties. Bron: Ulrich (1984)
De lessen uit deze onderzoeken worden nu ook daadwerkelijk opgepakt. In Amersfoort bijvoorbeeld is bij de ontwikkeling van het nog te bouwen ziekenhuis veel aandacht voor de groene ruimte, juist vanwege bovenstaande argumenten. Het ziekenhuis op de Maatweg wordt zodanig opgezet dat de patiënten die hier komen te liggen zoveel mogelijk uitzicht hebben op het groen, dat in de omgeving wordt gesitueerd. Bomen en planten spelen hierin een belangrijke rol, vanwege hun eigenschap om vanaf een klein oppervlak tot op grote hoogte uitzicht te bieden op groene ruimte. Bomen worden daarom zelfs tot in het gebouw geïntegreerd. De aanwezigheid van bomen en natuur in de omgeving kan er immers toe leiden dat de kosten die hiervoor gemaakt worden, zichzelf terugverdienen door een efficiëntere behandeling van patiënten. De kosten per patiënt zullen immers dalen door het lagere medicijngebruik en een daling van het aantal ligdagen per patiënt, zoals we hebben gezien. Dergelijke groene oplossingen zijn het waard om verder te onderzoeken en toe te passen. De druk op de gezondheidszorg zal de komende jaren immers behoorlijk toenemen. Dit als gevolg van de vergrijzing van de Nederlandse bevolking. De zorg-
8188_Stadsbomen_H6
14-12-2007
15:53
Pagina 53
vraag van ouderen is namelijk aanmerkelijk hoger dan die van de overige bevolking. De verminderde fysieke kwaliteiten van ouderen zijn hier overigens niet eens zozeer de oorzaak van. Uit onderzoek van de Utrechtse Wetenschapswinkel is gebleken dat ouderen vooral gevoeliger zijn voor eenzaamheid, depressies of dementie dan jongeren, dus juist het gevaar lopen psychisch minder goed te functioneren. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat in het tegengaan van deze verschijnselen verschillende natuuractiviteiten, zoals boswandelingen en werken met groentafels, bijzonder effectief zijn. De positieve kwaliteiten van het groen uiten zich onder meer in het vervullen van sociale behoeften, het stimuleren van de zintuigen, het bevorderen van genezing en het opdoen van kennis. In vroeger tijden werden personen die herstellende waren van een ziekte naar het platteland gebracht om aan te sterken. Dit bleek voor verschillende stadsbesturen toentertijd een motief om de groene ruimte in de stad te laten toenemen. Ook nu vervullen deze parken en hofjes hun ‘helende’ rol nog. En de mensen komen in grote getale. Een park in de stad trekt veel mensen aan die komen om te recreëren. Park Sonsbeek in Arnhem trekt jaarlijks bijna 300.000 verschillende bezoekers. Hiervan komt bijna de helft uit Arnhem zelf, maar meer dan de helft komt van buiten de stad. De waarde van bomen voor de gezondheidzorg valt moeilijk te vangen. Wie weet nodigen de bomen in de straat wel uit tot het kopen van een hond, hetgeen dan weer leidt tot meer beweging als gevolg van het uitlaten? De positieve invloed van uitzicht op groen op het herstelproces van patiënten wordt algemeen erkend en herkend. Het ontstressende effect van groen in de stad wordt ook door iedereen erkend. Dat de gezondheid van stedelingen gebaat is bij een groene omgeving wordt algemeen aanvaard. Daar kunnen bomen van profiteren. Dat kost geld, maar zij zullen terugbetalen door mensen uit te nodigen tot een wandeling. En dat is de moraal van ons verhaal. Bomen en mensen kennen een wederkerige en positieve wisselwerking: beide werken hard aan een verbetering van elkaars leefomgeving en gezondheid.
Een gezond klimaat voor de jeugd
De aanleg van tuinsteden en parken stamt uit die tijd in begin van de 20e eeuw.
53
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 54
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 55
7 Een groen woonklimaat voor de burger Bij de keuze waar mensen willen wonen, blijkt de aanwezigheid van groene ruimte in het algemeen en van bomen in het bijzonder, een zwaarwegend criterium te zijn. Hierdoor kan het gebeuren dat de huizen die in de steden aan de randen van parken zijn gesitueerd, duurder zijn dan huizen die hier verder vandaan liggen. Daar zou tegenin kunnen worden gebracht dat huizen gelegen aan stadsparken vaak ook groter en luxer zijn dan de andere huizen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de grond van deze huizen in vroeger tijden ook al gewilder en duurder was dan andere grond. Hierdoor kocht het rijkere segment van Nederland deze grond en zette hier van factoren wordt gecorrigeerd - zoals grootte, afstand tot centrum, aantal (bad)kamers en dergelijke - kan de waardestijging alleen nog maar worden veroorzaakt door de aanwezigheid van het park in de directe omgeving. Het meeste onderzoek naar de relatie tussen huizenprijzen en groen c.q. huizenprijzen en bomen vindt plaats in de Verenigde Staten. Het onderzoek daar richt zich al ruim twee decennia op de waarde van bomen in de stad en de invloed die bomen en groene ruimte hebben op de huizenmarkt. In Europa komt het onderzoek naar deze relatie steeds meer van de grond, zij het dat de relatie tussen groen en huizenprijzen hier vaker centraal staat dan die tussen bomen en huizenprijzen. Omdat geen twee landen hetzelfde zijn, wordt in dit onderzoek zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gestandaardiseerde gegevens, opdat de verschillen tussen landen waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden zo min mogelijk hun weerslag vinden in de eindresultaten. Dat bomen en gebouwen kunnen worden gezien als ‘complementaire goederen’ (goederen die elkaar aanvullen) is eigenlijk heel bijzonder. Immers, zolang de stad al bestaat, voeren de twee een felle strijd om de beschikbare ruimte. De concurrentie tussen de woningbouw en bomen is groot, waardoor men niet zou verwachten dat de twee elkaar aanvullen. Toch is dat het geval. Uit een onderzoek van Alterra uit 2004 bleek dat het uitzicht op groen 4,5 tot 15 % van de waarde van een huis bepaalt. Voor dit onderzoek werd gekeken naar de waarde van de huizen in zes nieuwbouwwijken van verschillende steden. Bepaald werd welke huizen uitzicht
Een groen woonklimaat voor de burger
een groot huis neer. Omdat deze huizen ook duurder blijken te zijn wanneer voor tal
55
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 56
hadden op een park en plantsoen, en de prijzen van deze huizen werden vervolgens vergeleken met die van de overige huizen. Voor verschillende aspecten werd gecorrigeerd zoals de waardevermindering op het moment dat het huis uitkijkt op een geluidswal of op een flat. De gemiddelde stijging van de woningwaarde blijkt bij uitzicht op een park ongeveer 6% te zijn, bij uitzicht op een plantsoen 5%, open ruimte ongeveer 9% en uitzicht op water voegt 14% toe aan de waarde van de woningen. Een vergelijkbaar onderzoek van Alterra uit 2000 kent ongeveer dezelfde conclusie. Zij vergeleek de transactieprijs van 3000 woningen in Nederland. In dit onderzoek werd gecorrigeerd voor tal van factoren die de prijs van een woning bepalen, om op die manier het belang van uitzicht vanuit een huis in een waarde te kunnen uitdrukken. Ondanks het feit dat uiteindelijk weinig bruikbare data beschikbaar bleken, wist Luttik te concluderen dat in Apeldoorn de aanwezigheid van een park in
56
Een groen woonklimaat voor de burger
de buurt van een huis een waardestijging betekent van 7%. Wanneer een dergelijk huis ook daadwerkelijk aan de rand van het park was gesitueerd, betekende dit nog eens een extra waardestijging van 8%. Hierdoor kennen huizen die direct aan de rand van een park zijn gelegen, een waardestijging van 15%. De literatuur uit de Verenigde Staten is indrukwekkend als het gaat om de waardering van natuur in de stad. Dit is vooral de verdienste van E. Gregory McPherson, die vanuit verschillende universiteiten en instituten honderden onderzoeken uitvoerde naar de baten van groene ruimte in de stad. In verschillende onderzoeken is daarbij specifiek gekeken naar de rol van bomen en hun effect op de luchtkwaliteit, het klimaat, het verkeer, en ook naar de waarde die zij toevoegen aan de huizen in de buurt van die bomen. McPherson heeft een methode ontwikkeld waarmee het mogelijk is elke boom afzonderlijk te waarderen. Om de invloed van bomen op de huizenprijzen te bepalen wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende boomtypen, voornamelijk wat betreft de standplaats. Zo kan een boom in de voortuin staan, in de straat of in het park. Door verschillende, vergelijkbare huizen en straten met elkaar te vergelijken op de prijs ervan is het mogelijk te achterhalen welke waarde de bomen toevoegen aan de prijs van een huis. Voortbouwend op een onderzoek van Anderson & Cordell, waarin de prijs van 800 huizen werd vergeleken, bleek dat in steden in de staten Oregon en Washington huizen 1 % meer waard zijn wanneer een grote (9 meter of hoger) boom in de voortuin staat. Een boom in de straat leidde tot een meerwaarde van 0,75% van een huis. Vergelijkbare resultaten werden verkregen voor steden in de MidWest regio van de Verenigde Staten.
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 57
De economische waarde van een stadsboom komt dus tot uiting in de meerwaarde van een huis. Om voor Nederland een schatting te maken van de toegevoegde waarde van stadsbomen is hier gekeken naar de gemiddelde WOZ-waarden van huizen in de stad. Hiervoor is gebruik gemaakt van gegevens die door het CBS worden verzameld (zie Tabel 7.1.). De gemiddelde WOZ-waarde van een huis in stedelijk gebied in Nederland is 199.000 Euro. Een gedeelte van de huizen heeft een hogere WOZ-waarde als gevolg van bomen in de omgeving en verhoogt daarmee de gemiddelde WOZ-waarde. De gemiddelde WOZ-waarde van huizen met bomen in de omgeving versus die van huizen zonder bomen is voor Nederland niet bekend. Een straatboom doet de waarde van een huis stijgen met ongeveer 0,75%. Om een indruk te krijgen van de orde van grootte van de economische betekenis van een boom voor de prijs van een huis, nemen we 0,75% van de gemiddelde WOZ-waarde van 199.000 Euro. Dan komen we uit op een bedrag van circa 1490 geeft op groen, zal de waardevermeerdering van dat huis bij benadering dus circa 1490 Euro bedragen. Het is reëel om de economische baten van een dergelijke boom gelijk te stellen aan de waardevermeerdering van het huis en deze baten bedragen dus ook 1490 Euro. Niet elke boom zal een waarde van bijna 1500 Euro aan een huis toevoegen. Het betreft bomen die esthetisch iets toevoegen aan de omgeving en daardoor dus al een zekere leeftijd moeten hebben bereikt. In het algemeen wordt gesteld dat een boom een dergelijke functie vervult op het moment dat de hoogte ongeveer 12 meter bedraagt. Afhankelijk van de soort boom zal een dergelijke boom veelal minimaal 25 jaar oud zijn voordat deze hoogte wordt bereikt. Goed onderhoud van het bestaande bomenbestand is dus essentieel voor het bereiken en behouden van deze grote meerwaarde. Dit geldt zeker voor bomen die groeien in de directe omgeving van huizen. De esthetische kwaliteit van een boom wordt in dit geval ook gevormd door de omvang van het bladerdek van de boom. Gesteld kan worden dat hoe groter dit bladerdek, des te groter is het effect op de WOZ waarde van een huis. Voor de nieuwe aanplant, gericht op deze specifieke functie van de boom, is het dus van belang de juiste boom te kiezen. Een groot bladerdek zorgt voor een duidelijke aanwezigheid van de boom, maar ook voor de afscherming en beschutting van een huis. Dit leidt tot een hoger gevoel van privacy van de bewoners van het huis. Niet alleen het persoonlijke leven van de bewoner wordt beter geïsoleerd, maar ook het geluid van
Een groen woonklimaat voor de burger
Euro. Wanneer een boom in een straat geplant wordt en deze boom één huis uitzicht
57
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 58
buitenaf, de koelte die ’s zomers in het huis aanwezig is en de warmte die hier ’s winters gewenst is. Al met al levert een boom daarmee een belangrijke bijdrage
58
Een groen woonklimaat voor de burger
aan een hoogwaardig woonklimaat van onze burgers. Gemiddelde WOZ waarden in stadsgewesten van Nederland Stadsgewest Gemmidelde WOZ waarde in EUR ‘000 Groningen (SG) 157 Leeuwarden (SG) 138 Zwolle (SG) 207 Enschede (SG) 164 Apeldoorn (SG) 232 Arnhem (SG) 204 Nijmegen (SG) 212 Amersfoort (SG) 236 Utrecht (SG) 219 Amsterdam (SG) 210 Haarlem (SG) 237 Leiden (SG) 244 ‘s-Gravenhage (SG) 192 Rotterdam (SG) 157 Dordrecht (SG) 170 Breda (SG) 219 Tilburg (SG) 218 ‘s-Hertogenbosch (SG) 238 Eindhoven (SG) 227 Geleen/Sittard (SG) 175 ‘Heerlen (SG) 147 Maastricht (SG) 194 Totaal 199
T A B E L 7. 1 : WOZ waarden in stadsgewesten in Nederland. Bron: CBS Statline (2007)
Aantal woningen 176.076 77.402 80.029 149.216 100.120 162.436 126.450 125.044 259.104 734.621 211.354 157.551 481.542 588.526 137.638 153.059 125.347 88.110 198.681 73.432 132.118 91.291
8188_Stadsbomen_H7
14-12-2007
15:55
Pagina 59
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 60
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 61
8 Ondernemersklimaat en vakmanschap In onze postmoderne samenleving is iedereen mobiel, zowel in het verkeer als op de maatschappelijke ladder. Zekerheden van een baan voor het leven worden niet meer gegeven en tussentijds van baan veranderen is de normaalste zaak van de wereld geworden. En onze bomen zijn niet aan deze trend ontkomen. Je kunt je roots dan wel op een bepaalde plek hebben, maar het is nooit zeker of je kunt blijven. Soms is verandering van woon- en werkomgeving nodig en zeker als de grond je te heet onder de voeten wordt. En deze ‘warme grond’ is veelal het gevolg van de wens om op die plek te gaan bouwen. provincie Overijsel, de ‘Metropool’ ging bouwen. Metropool is de naam van het nieuwe poppodium, dat in Hengelo naast het station moet worden gebouwd. Op deze locatie stond een vijftigtal platanen, die het daar aanwezige parkeerterrein voorzagen van schaduw en de daarmee gepaard gaande koelte. Maar de grond werd toch te warm en er moest worden gebouwd. Met de bouw van het poppodium moesten de platanen dus het veld ruimen. Hardrock bleek niet de juiste voedingsbodem. Een deel van de bomen werd gerooid vanwege een slechte conditie van de bomen, of omdat zij niet konden worden uitgegraven vanwege een omarming van de ondergrondse bekabeling. De bomen die wél konden worden verplaatst - twintig in getal kregen op diverse locaties in de stad een nieuwe woon- en werkplek. Deze verplanting gebeurde niet door de groenverzorgers van de gemeente, maar werd uitbesteed aan gespecialiseerde boomverzorgers. Dat was nodig omdat de bomen zich wel degelijk aan hun verblijfplaats hadden gehecht. Eerst werd rondom de wortels van de boom een vierkant uitgegraven. Omdat de meeste wortels horizontaal groeien, komt de boom hierdoor vrijwel los van de grond te staan. Met een telekraan werd de boom vervolgens hoog door de lucht op een dieplader getakeld. Hierop lag dan een gevaarte van ruim 20 ton, klaar om te worden vervoerd. Het vinden van de juiste locatie voor de te verplanten bomen was ook geen eenvoudige klus. In eerste instantie was het de bedoeling hen in een bepaalde straat te zetten om een bestaande bomenrij te completeren. Hiervoor zou dan echter het bestaande asfalt moeten worden opengebroken (het wortelpakket van de boom is immers breder dan de stam). Dat was te veel van het goede. Bovendien zou de aan-
Ondernemersklimaat en vakmanschap
Dat was ook aan de orde voor een aantal platanen toen de gemeente Hengelo,
61
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 62
wezige bekabeling onder de grond bij een dergelijke operatie beschadigd kunnen raken. En dan heb je wel een poppodium, maar geen MTV en dat schiet niet op. De veelal beperkte mogelijkheden qua ruimte in de stad hebben er uiteindelijk toe geleid dat de bomen op verschillende plaatsen zijn terechtgekomen. Verplanting van een boom is zeker geen eenvoudige klus. Voordat een boom op zijn nieuwe locatie kan worden geplaatst, moet de bodem worden verbeterd opdat de nieuwe standplaats een vruchtbare bodem vormt voor de boom. Bovendien moet gekeken worden of de boom de verplanting wel aan kan. Hiervoor wordt vooral een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd en een ‘Visual Tree Assessment’ (VTA) wordt toegepast op de boom. In deze assessment wordt gekeken naar de conditie van de boom aan de hand van een aantal kenmerken zoals de aanwezigheid van schimmels, afwijkingen en de kleur(samenstelling) van de bladeren.
62
Ondernemersklimaat en vakmanschap
Naast de Visual Tree Assessment, waarmee de conditie van de boom wordt getoetst, doet een boomverzorger ook onderzoek naar de bodem waar een boom in staat of moet komen te staan. Het gaat er vooral om of de (toekomstige) standplaats de juiste voorzieningen heeft voor de specifieke boom. Deze voorzieningen worden gevormd door biologische activiteit, zuurstof en voedingsstoffen. Daarnaast wordt ook gekeken naar schadelijke elementen die in de grond kunnen zitten. Bij de aanplant van bomen is dit van belang, omdat op basis van deze gegevens de keuze voor een bepaalde boomsoort kan worden gemaakt. Maar ook voor bomen die al geplant zijn en mogelijk al jaren staan, kan het nuttig zijn een dergelijk onderzoek uit te voeren, en mogelijk de samenstelling van de grond te veranderen door mineralen, bodemorganisme en/of voedingsstoffen toe te voegen. In het geval dat een boom beschadigd raakt of ziek wordt, kan een boomverzorger ervoor zorgen dat een boom de kans krijgt om te herstellen. Van echte chirurgie is doorgaans geen sprake meer sinds is aangetoond dat het snijden en frezen overbodig is en dat de boom zelf in staat is verwondingen te compartimentiseren. Wel kan de boom worden geassisteerd bij dit herstel door toegepaste zorg te geven afhankelijk van de soort en de ziekte cq. beschadiging. Het onderhoud achteraf is verder vooral gericht op het geven van voldoende water. Zeker wanneer de verhuizing zo laat in het seizoen plaatsvindt en het erg warm is, zoals in Hengelo het geval was, is het belangrijk om de boom na verplanting goed in de gaten te houden. Maar een boom hoeft niet altijd te wijken voor nieuwbouw, soms mag hij ook blijven staan. Nu hebben monumentale bomen natuurlijk een intrinsieke waarde, maar we weten inmiddels ook dat een boom waarde toevoegt aan een huis. Dan moet bij de bouw wel rekening worden gehouden met de aanwezigheid van de
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 63
bomen. Een van die voorbeelden van aangepaste bouwwerkzaamheden betreft de Beukenhof in Nijmegen. Op het terrein van een oud garagebedrijf stonden daar twee oude en monumentale bomen, een beuk en een linde. De bedoeling was om op deze plek een wooncomplex te bouwen. Eerst moest echter het bestemmingsplan worden gewijzigd. Tijdens deze wijziging kwamen de bomen onder de aandacht van de gemeente, die deze vervolgens opnam in het bestemmingsplan. Hierdoor moesten zij worden meegenomen in de bouwplannen. De projectontwikkelaar is hier in meegegaan. Hij realiseerde zich dat het een langdurige en kostbare procedure zou worden om het bestemmingsplan te wijzigen. Bovendien realiseerde hij zich dat de nieuwe woningen op deze manier mogelijk meer zouden opleveren. Om de bomen te behouden werd al in de ontwerpfase een boomverzorger ingeschakeld, die met de projectontwikkelaar en de architect aandacht besteedde aan de te volgen procedure. De verschillende mogelijkheden voor bouwen om daarmee de bomen niet teveel licht te ontnemen. Ook werd de optimale afstand van het gebouw ten opzichte van de bomen bepaald. De mogelijkheden tot het aanleggen van een ondergrondse parkeergarage werden vastgesteld. Dit alles om de vitaliteit van de twee bomen te behouden. Ook in de uitvoeringsfase bleef boomverzorging belangrijk in het project. Er werden maatregelen genomen om te voorkomen dat de bomen zouden worden beschadigd tijdens de intensieve bouwwerkzaamheden. De beschermingsmaatregelen bestonden uit bouwhekken, kroonsnoei en voldoende bevloeiing. Men hield rekening met mogelijke vertragingen maar ondertussen speelden de bomen zo’n prominente rol in het project dat een vertraging goed kon worden verantwoord. Deze werkzaamheden vereisen hoogwaardige apparatuur en vooral ook hoogwaardige kennis. Boomverzorging is vakmanschap. Om de competenties van boomverzorgers binnen Europa te harmoniseren, en om te garanderen dat voldoende training plaatsvindt tot het moment dat iemand zich daadwerkelijk boomverzorger mag noemen, heeft de European Arboricultural Council een certificatiesysteem opgezet. Binnen dit systeem zijn een tweetal certificaten te verdienen, die van European Tree Worker en van European Tree Technician. Het eerstgenoemde certificaat richt zich vooral op de uitvoering van de verschillende taken, terwijl de tweede een verdere verdieping van het vak inhoud. Productontwikkeling speelt dan een rol en leidinggevende kwaliteiten zijn vereist. In Nederland zijn er 371 personen met een European Tree Worker certificaat. Slechts 37 personen in Nederland mogen zich European Tree Technician noemen.
Ondernemersklimaat en vakmanschap
aanleg van het wooncomplex werden uitgediept. Zo werd besloten niet te hoog te
63
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 64
In feite begeleidt een boomverzorger een boom van aanplant tot velling. Daartussen zitten tal van werkzaamheden, vooral gericht op duurzaam behoud van de boom, maar ook op het creëren van veiligheid en het voorkomen van overlast voor de omgeving. Het snoeien van een boom kan om verschillende redenen noodzakelijk zijn. Zo kan behoefte aan snoeien bestaan omdat de boom vanuit zijn bladerdak te zwaar wordt, waardoor het gevaar voor uitbreken ontstaat. Ook kan het gebeuren dat een tak verzwakt is of dood, en dat het daarom nodig is deze te verwijderen. Bovendien kan het zo zijn dat het bladerdek voor overlast zorgt doordat het bloesems of vruchten loslaat of voor schaduw zorgt die niet gewenst is. Het wegsnoeien van een tak kan de overlast dan beperken of wegnemen. Een verankering wordt toegepast op het moment dat een tak een gevaar vormt voor de omgeving, meestal op het moment dat hij dreigt af te breken en middels reguliere snoei niet
64
Ondernemersklimaat en vakmanschap
meer is te corrigeren. Door een tak te verankeren aan de boom, blijft deze onderdeel van de boom zonder risico dat deze schade aanricht in de omgeving. Het verschil tussen een boomklever en een boomkruiper is dat het eerstgenoemde vogeltje ook loodrecht langs de stam naar beneden kan lopen en de tweede soort alleen maar omhoog. Maar er is nu nog een derde soort bijgekomen: de ‘boomklimmer’. Ook op zoek naar insecten en schimmels, maar dan uit andere overwegingen. De soort kent vaak meer bekijks dan de gemiddelde boomklever, zo bleek wel uit de massale media-aandacht voor het snoeiwerk van een 135 jaar oude ceder in Arnhem (de grootste van Nederland). Geen krant of televisiezender sloeg het werk van de boomklimmers over. Een webcam zoals deze de broedende zeearend begeleidde, ontbrak nog maar net. Jaarlijks worden er kampioenschappen boomklimmen georganiseerd, waarin de Nederlandse klimmers internationaal niet onverdienstelijk meeklimmen. Waar de jeugd verweten wordt steeds meer binnen te zitten en te weinig in de natuur te spelen, maken deze (doorgaans) mannen juist van dit spelen hun beroep. Boomklimmers zijn geen exoten, maar een relatief jonge klasse van vakmensen. Het is echter wel te hopen dat wat dit betreft in Nederland een zekere mate van klimaatverandering plaatsvindt voor de boomklimmer (en voor het vakmanschap en ondernemerschap dat zij vertegenwoordigen). We kennen de eisen die zij stellen aan hun leefmilieu. Veel, en vooral monumentale, bomen zijn goed voor de soort. Het verschijnen van boomklimmers is dan ook in het algemeen een teken van een hoogwaardige woon- en werkomgeving voor de boom, maar ook voor uw leefomgeving. Het is maar dat u het weet.
8188_Stadsbomen_H8
14-12-2007
15:56
Pagina 65
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
15:56
Pagina 66
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
15:56
Pagina 67
9 Het economisch klimaat voor boomverzorging Van nature kiemt, groeit, bloeit en sterft een boom op dezelfde plaats. Daar is natuurlijk met de komst van de stad en het cultuurgroen al eeuwen geleden verandering in gekomen. Mensen stellen eisen aan bomen in hun omgeving, qua soort, vormgeving, kleur, omvang en wat al niet meer. Bomen groeien tegenwoordig daarom ook op in kwekerijen (de ‘kweekschool’ zoals we hebben gezegd). Dat is de onbekommerde jeugd met alle vormen van aandacht en verzorging en veel soort- en leeftijdsgenoten om je heen die je klaarmaken voor de zware toekomst. Maar dan moet je je ‘roots’ vergewoon mooi zijn tot fungeren als hondentoilet, klimrek of – en dat steeds vaker- als luchtverfrisser. Een stadsboom wordt gemiddeld 40 jaar oud, terwijl een boom op het platteland gemiddeld 10 jaar ouder wordt. De oorzaken zijn duidelijk: het leven van een stadsboom is zwaar. De uitstoot van fijn stof door auto’s en andere bronnen wordt deels geabsorbeerd door bomen. De negatieve effecten van het drukke verkeer in een stad worden hierdoor deels teniet gedaan. En al dit hardere werk onder moeilijke groeiomstandigheden kent natuurlijk wel zijn tol. De ‘Analyse bomenbestand Nederland 2005’, uitgevoerd door adviesbureau Groenestein en Borst, geeft onder meer een overzicht van de boomveiligheid onderscheiden naar soort boom, standplaats en locatie. Deze analyse schetst een goed beeld van de gezondheid van het bomenbestand in Nederland en daardoor ook van de mogelijke schade die bomen kunnen aanrichten of reeds aanrichten. De verschillende problemen die bomen ondervinden, worden ingedeeld in drie categorieën, te weten: •
Ten eerste kan zich een mechanisch probleem voordoen. Hieronder vallen scheefstand, scheuren, holtes, stam- en kroonschade en ingerotte snoeiwonden.
•
Ten tweede kan een probleem ontstaan als gevolg van aantasting. De aantasting vindt plaats door een ander organisme, zoals een zwam of houtboorders. Houtboorders zijn een soort nachtvlinder, die de eitjes waaruit larven te voorschijn komen, in een boom legt. Deze larven voeden zich gemiddeld drie jaar met de boom, voordat zij zich verpoppen. In deze drie jaar kunnen zij veel schade aan een boom aanrichten.
Het economisch klimaat voor boomverzorging
laten en wordt je op een andere plek aan het werk gezet. Dat werk kan variëren van
67
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
•
15:56
Pagina 68
Een derde probleem wordt veroorzaakt door achterstallig onderhoud. De uitingsvormen hiervan zijn dood hout, overvloedig stamschot, te laag hangende takken en het opdrukken van verharding van stoep of weg.
Van alle onderzochte bomen bevond zich 90% in het stedelijk gebied en maar 10% in het buitengebied. Van deze bomen had 59% geen gebreken. Van de bomen die wel een gebrek kenden, was dit in ruim de helft van de gevallen als gevolg van laag hangende takken, in bijna 30% van de gevallen als gevolg van dood hout en in 6% als gevolg van de opdruk van verharding. Van de totale populatie bomen met gebreken bleek dus ruim 87% veroorzaakt te zijn door achterstallig onderhoud. De kosten voor herstel zijn vrij onzeker, omdat de kosten voor herstelwerkzaamheden door gemeenten niet op een gestandaardiseerde manier worden
68
Het economisch klimaat voor boomverzorging
begroot. Wel is het mogelijk om de kosten van het onderhoud bij benadering te bepalen. Omdat 87% van alle gebreken door achterstallig onderhoud wordt veroorzaakt, zal het goed onderhouden van een boom het grootste gedeelte van de gebreken oplossen. De kosten voor onderhoud geven hierdoor een gedegen beeld van de kosten voor de gebreken die kunnen plaatsvinden. Om deze kosten te achterhalen worden drie soorten bomen onderscheiden. De bomen die nog niet volgroeid zijn, in de zin dat ze nog niet de functie vervullen waar ze in eerste instantie voor geplant zijn, bevinden zich in de begeleidingssnoeifase. De bomen die de functie reeds vervullen bevinden zich in de onderhoudssnoeifase. De bomen die meteen hun functie vervullen, omdat ze niet met een bepaalde intentiehoogte of functie gepland zijn worden ‘cultuurbomen’ genoemd. Het betreft hier doorgaans leibomen of knotbomen. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen de korte termijn en de lange termijn. In de korte termijn analyse wordt rekening gehouden met de onderhoudsstaat van de boom. Het gaat hier om een goede verzorging van bomen met een achterstand. Deze extra verzorging kent een periode van 3 jaar. In de lange termijn wordt 6 jaar vooruit gekeken en worden de kosten van onderhoud bepaald op het moment dat geen achterstallig onderhoud geldt. Een boom die achterstallig onderhoud heeft, zal dus zowel korte termijn als lange termijn kosten kennen. Terwijl een boom die deze kosten niet heeft, deze over zes jaar nog altijd niet zal hebben als de juiste investeringen hiervoor worden gedaan. De onderhoudskosten per jaar per boom voor begeleidingssnoei zijn doorgaans hoger dan voor onderhoudssnoei, puur omdat het snoeien van deze soort bomen met een hogere frequentie gebeurt. Om deze reden zijn de cultuurbomen nog veel duurder in het onderhoud, gemiddeld twee tot drie keer duurder dan een boom in de begeleidingssnoeifase. Het beleid omtrent het snoeien van bomen verschilt per
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
15:56
Pagina 69
gemeente en hierdoor verschillen ook de jaarlijkse onderhoudskosten. Gemiddeld kan echter worden gesteld dat de korte termijn kosten ongeveer 4,60 Euro per boom per jaar bedragen, terwijl de gemiddelde kosten van onderhoud op de lange termijn 5,20 Euro per boom per jaar bedragen. De Analyse Bomenbestand geeft aan dat om de gebreken te verhelpen de komende drie jaar 5 Euro per boom extra zal moeten worden geïnvesteerd in onderhoud. Voor (40% x 87% is) 35% van de bomen bedragen de investeringen de komende drie jaar dus gemiddeld circa 9,80 Euro per boom per jaar. Voor 60% van de bomen is geen sprake van achterstallig onderhoud, en dit zal ook niet ontstaan op het moment dat 5,20 Euro per boom per jaar wordt geïnvesteerd. De overige % kent serieuze gebreken. De investeringen die hiervoor nodig zijn, zijn onduidelijk. Het betreft hier bomen die een ziekte of plaag hebben opgelopen of anderszins moeilijk functioneren. Nederland is de eikenprocessierups, die sinds achttien jaar aanwezig is. Deze rups is niet zo gevaarlijk voor de boom, maar raakt vooral de gezondheid van de mensen en veroorzaakt sterke irritatie. Verwijdering van de eikenprocessierups kost maximaal 25 Euro per boom per jaar. Dit zijn de kosten voor verwijdering en bestrijding van, en voorlichting over de rups. De kosten voor andere plagen en ziekten zijn doorgaans minder, maar om een veilige marge in te bouwen zullen bestrijdingskosten van 30 Euro per boom per jaar worden aangehouden (25 Euro voor het verhelpen van de ziekte of plaag, en 5 Euro voor de lange termijn). Op basis van deze gegevens is het mogelijk om de gemiddelde investeringen te berekenen die bomen vragen, alsmede de kosten voor de overlast die wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van bomen. De kosten bedragen voor de 5% bomen die gebreken vertonen die niet door achterstallig onderhoud veroorzaakt worden 30 Euro per boom per jaar. De 35% van de bomen die overlast veroorzaken als gevolg van achterstallig onderhoud, kosten jaarlijks bijna 10 Euro per boom. In totaal zijn de kosten voor de bomen die schade veroorzaken gemiddeld -12,5 Euro per boom per jaar. Op den duur zal de besteding van het hierboven genoemde bedrag betekenen dat de kosten binnen drie jaar zullen dalen. Als we deze kosten vergelijken met de baten die bomen opleveren op het gebied van luchtverontreiniging (41,05 Euro per jaar), vastleggen van CO2 (0,18 Euro per jaar) en de toegevoegde waarde aan huizen (1495 Euro), en de verkeersfunctie dan kunnen we constateren dat de onderhoudskosten zich positief verhouden tot de baten. Al met al kunnen we daaruit concluderen dat het economische klimaat voor beheer en verzorging van de stadsboom gunstig zou moeten zijn. Maar helaas, beleid en rationaliteit zijn twee verschillende dingen zoals we zullen zien.
Het economisch klimaat voor boomverzorging
De meest in het oog springende plaag voor bomen van de afgelopen jaren in
69
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
15:56
Pagina 70
70
Het economisch klimaat voor boomverzorging
Bomen, functies, kosten en baten
* De baten voor wat betreft verkeersveiligheid bedragen, voor solitaire bomen die als marker zijn geplaatst, 1300 euro per jaar vanaf het moment dat een boom ongeveer 25 jaar is.
Een leven van 40 jaar betekent dat een boom 40 jaar lang verschillende functies heeft weten te vervullen. Zoals iedereen weet, wordt een boom dikker naarmate hij ouder wordt. In deze figuur is de dikte van de boom gebaseerd op de functies die de boom vervult. In 40 jaar zal de boom, in stedelijk gebied en in landelijk gebied, gemiddeld 2 kg SO2 en 4kg VOC’s, NOx en fijn stof opvangen.
8188_Stadsbomen_H9
14-12-2007
15:56
Pagina 71
Dit wil niet zeggen dat het leven van de twee bomen hetzelfde is. De boom in het stedelijk gebied heeft het aanmerkelijk zwaarder dan een boom in het landelijk gebied. In de versteende omgeving, waar het druk is met mensen, zijn de omstandigheden voor de boom om goed en gezond te groeien een stuk zwaarder. Om een boom een kans te geven binnen het stedelijk gebied is het van belang dat deze goede en voldoende verzorging krijgt. Zonder deze verzorging zullen de harde omstandigheden ertoe leiden dat een boom eerder ‘het loodje’ zal leggen, of in ieder geval zijn functies minder goed vervult. De verzorging kost, zo hebben we gezien, jaarlijks ongeveer 12,50 Euro per jaar. Bomen die in het bos staan kennen deze kosten niet, of in ieder geval zijn de kosten per boom veel lager. De bomen in het bos vervullen wél dezelfde functies, dus ogenschijnlijk is het verstandiger om zoveel mogelijk bomen in het bos te laten groeien. Over 40 jaar scheelt dit dan (12,5 x 40 =) 500 Euro per boom.
schadelijke stoffen is in de stad veel wezenlijker dan in het landelijk gebied. De regulatiefuncties van de boom komen dus vooral tot uiting in de stad, waar de boom een wezenlijke bijdrage levert aan het herstellen van het natuurlijk evenwicht dat door de mens wordt verstoord. Kostbare, compenserende maatregelen zijn hierdoor minder nodig, waardoor de boom in stedelijk gebied een hogere waardering kent dan in landelijk gebied. Vooral in de opvang van fijn stof komt dit naar voren. Waar in het landelijk gebied alleen de achtergrondconcentraties wordt teruggebracht, waarbij de 100 gram invang per jaar ongeveer 2 Euro waard is, wordt in de stad de piekconcentratie aangepakt, en is de boom 40 Euro per jaar waard. Hierdoor wordt de boom in de stad, wat betreft deze functie, hoger gewaardeerd dan in het landelijk gebied. Zonder dat een stadsboom zijn functies beter vervult, wordt hij hoger gewaardeerd. Dit puur vanwege het feit dat hij zijn rol vervult daar waar het direct nodig is. Daar waar de problemen het meest nijpend zijn, worden kostbaarder maatregelen getroffen om de problemen het hoofd te bieden. En in de stad zijn de problemen voor wat betreft fijnstof, SO2, NOx en VOC’s behoorlijk nijpend. De stadsboom groeit in een onnatuurlijke omgeving, en juist daarom is hij zo waardevol. Het is daarom meer dan verantwoord om de stadsboom voldoende zorg en aandacht te geven. Hij verdient zichzelf immers terug. De investeringen die in de verzorging van een stadsboom gedaan worden van 500 Euro over 40 jaar worden ruim drie keer terugverdiend, alleen al vanuit de luchtzuiverende functies van de boom. Hoe gezonder, hoe groter, hoe ouder een boom is, des te beter hij zijn functies vervult, en des te hoger de baten zijn. Ook de bonus van de meerwaarde op huizen is in bovenstaande figuur weergegeven, net als de opbrengsten van die bomen met een verkeersveiligheidsfunctie, terwijl de gezondheidsbaten er eigenlijk nog zouden kunnen worden bijgeteld. Maar ook zonder de gezondheidsbaten is de casus helder: de boomverzorging is meer dan het geld en de moeite waard en verdient zichzelf meer dan terug.
Het economisch klimaat voor boomverzorging
De waardering voor de functies is in de twee gebieden echter niet gelijk. De opvang van voor de mens
71
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 72
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 73
10 Naar een beter investeringsklimaat voor bomen De Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) laat er in zijn advies ‘Recht op Groen’ geen gras over groeien. De overheid investeert te weinig in de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van groen in de steden. Gesproken wordt over een ‘stadsinfarct’ dat zou ontstaan als de plannen van het kabinet Balkenende II zouden worden uitgevoerd. Ondertussen hebben we een nieuw Kabinet met nieuw beleid, maar één ding is niet veranderd: de beschikbaarheid van groene ruimte is te gering. Terwijl de groene ruimte in 17 van de 30 grote steden onder de norm ligt van minimaal 75 vierkante laag is, en dat de beschikbare groene ruimte 300 vierkante meter per woning zou moeten zijn. Daarbij zou dat groen dan zowel in de stad als om de stad moeten worden gerealiseerd. Geprikkeld door deze ambities nam het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) voor het eerst een hoofdstuk op in de Natuurbalans waarin over de groene ruimte in de stad werd gesproken. De Natuurbalans beschrijft hoe het er daadwerkelijk voor staat met de groene ruimte in de stad, en welke ontwikkelingen te verwachten zijn. Voor de jaren ‘90 waren de resultaten nog bemoedigend. In de dertig gemeenten met de meeste inwoners (de zogeheten ‘G30’) nam de hoeveelheid groene ruimte toe. In de randstedelijke gebieden bleef de hoeveelheid groene ruimte ten opzichte van bebouwde ruimte ongeveer gelijk. Bij het MNP bestaat echter de vrees dat de groene ruimte onder druk komt te staan als gevolg van de vele inbreidingsplannen die gemeenten hebben. Deze plannen tot inbreiding zijn gericht op bescherming van het buitengebied. Door alleen nog binnen de rode lijnen te bouwen ontstaan immers meer woonmogelijkheden binnen de stad, terwijl de omgeving daar niet onder te leiden heeft. Dit vormt echter een wezenlijk gevaar voor de groene ruimte in de stad. Recente gegevens maken duidelijk dat de vrees bewaarheid wordt. Zo is onder meer in opdracht van Plant Publicity Holland onderzoek uitgevoerd naar de hoeveelheid groen in de meest recente nieuwe woonwijken van een representatieve groep gemeenten. Met uitzondering van de wijk Vroonermeer Noord in de gemeente Alkmaar haalde geen enkele onderzochte nieuwbouwwijk de norm van 75 vierkante
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
meter per woning, wordt door diverse organisaties geroepen dat deze norm zelfs te
73
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 74
meter openbaar groen per woning zoals die in de rapportage van de Raad voor het Landelijk gebied is aangehouden. De hoeveelheid openbaar groen per woning lag in de meeste wijken zelfs lager dan 50 vierkante meter. Door de daling van de hoeveelheid groen in de nieuwe woonwijken daalde uiteraard ook de gemiddelde hoeveelheid groen in de gemeenten als geheel.
74
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
Openbaar groen in nieuwbouwwijken Naam Plaats Aantal huizen Oosterheem Schuytgraaf Boechorst Vathorst ‘De Bron’ Polderwijk Strijp S Orthene-Zuid Vroonermeer Noord Leidsche Rijn IJburg
Zoetermeer Arnhem Noordwijk Amersfoort Zeewolde Eindhoven Terneuzen Alkmaar Utrecht Amsterdam
8.848 6.250 750 1.710 3.000 2.750 1.450 660 30.000 18.000
Opp. Projectplan in m2 3.562.513 4.126.266 192.000 291.000 404.000 270.000 738.500 350.000
Opp. Groen NormGroen per woning afwijking in m2 in m2 in % 332.1838 37,6 -50% 330.101 52,8 -30% 13.440 17,9 -76% 40.000 23,4 -69% 195.000 65,0 -13% 54.770 19,9 -73% 54.459 37,6 -50% 50.000 75,8 1% 900.000 30,0 -60% 500.000 27,8 -63%
T A B E L 1 0 . 1 : Openbaar groen in nieuwbouwwijken Bron: Triple E, 2007
Bomen vormen op hun beurt weer een wezenlijk bestanddeel van onze groene openbare ruimte. Uiteraard zijn bomen aanwezig in de parken en plantsoenen die onze steden en kleinere kernen verrijken. Maar bomen worden ook vaak ingepast in de rode gebieden, bijvoorbeeld als laanbeplanting of als solitaire boom op een plein. Technisch gezien bezitten bomen dan ook een behoorlijk oppervlakte aan groene ruimte in onze steden. Dit bladoppervlak wordt niet gerekend tot het openbaar groen waar de genoemde normering zich op richt. Wanneer de oppervlakte van bladeren zou worden meegerekend in bovenstaande berekeningen, dan zouden de getallen veel positiever uitvallen. Nu is het niet onze bedoeling om gemeenten een extra argument te geven de eigen hoeveelheid groen op te pompen door boomkronen mee te nemen bij de berekeningen van de hoeveelheid openbaar groen. Dat is overigens minder fictief dan misschien op het eerste gezicht zou worden verwacht, want uit het onderzoek is gebleken dat gemeenten zeer creatief waren in het oppompen van de getallen, door bijvoorbeeld delen van het buitengebied en sportvelden (deels ook nog eens van
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 75
kunststof) op te nemen in de norm. Het spreekt voor zich dat voor dit soort creatieve oplossingen is gecorrigeerd in het onderzoek. Stadsbomen zijn desalniettemin een belangrijk onderdeel van het stadsgroen. De positie van de stadsboom is daarbij de afgelopen eeuwen niet altijd dezelfde geweest. Net na de middeleeuwen vervulde de groene ruimte in de stad vooral de culturele functie van statussymbool. De adel van een stad kon middels een mooie tuin of groot park zijn welvaart en welzijn laten blijken aan de omgeving. Het was een adellijk privilege om een park te bezitten en de ontwerpen werden - en worden nog altijd - gezien als kunstwerken. Bomen in de stad die onderdeel waren van dit groen hadden naast een esthetische waarde ook een economische waarde in de vorm van het hout dat kon worden verkocht. Na verloop van tijd verzwakte de positie van de adel, en de bourgeoisie kwam kregen de verschillende vorstenhuizen in de gaten dat openstelling van een park of de aanleg van groene ruimte een goede manier was om geliefd te worden bij het volk. De motieven voor groene ruimte in de stad kregen een politieke lading en de functie van het groen veranderde. Het groen moest ‘openbaar toegankelijk’ worden: in ieder geval ook voor de gegoede burgerij. Dat gaf het groen in de steden een impuls en daarmee groeide ook het aantal bomen in de stad. Het was in de 19e eeuw dat bomen echt als aankleder van de stad werden beschouwd, en ook in grote mate in straten en op pleinen werden aangeplant. Vanaf begin twintigste eeuw kwam de economische functie van het openbaar groen nadrukkelijker in beeld. Veel welgestelde mensen trokken weg uit de stad naar het landelijk gebied. Steden reageerden hierop en legden parken aan, zetten wandelroutes uit en legden lanen met bomen aan om op die manier de welgestelde burgerij te behouden voor de stad. Op deze manier kon het groen zich de nodige ruimte in de stad verwerven. Zeker toen de functie verder werd verbreed en ook de gezondheid van mensen een rol begon te spelen. Als mensen ziek waren of van een ziekte herstellende waren, dan werden zij door de dokter vaak naar het landelijk gebied gestuurd om daar tot rust te komen. Veel stedebouwkundigen hebben zich de lessen ter harte genomen en het groen de stad binnengehaald, met name ook voor de ‘gewone’ burger. Lichaam en geest zouden baat hebben bij een permanente groene omgeving. Het expliciete accent op de functionele waarde van een boom of park in het bijzonder, of groen in het algemeen, is een typisch 20e eeuwse ontwikkeling. Vooral in de jaren zestig werden stadsparken functiegericht aangelegd. Het groen diende
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
op. Begin 1800 kregen zij steeds meer toegang tot de adellijke parken. Bovendien
75
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 76
als gemeenschappelijke tuin voor de inwoners van hoogbouw die niet de beschikking hadden over een individuele tuin. Bomen speelden hierin een belangrijke rol. Het doel was om zoveel mogelijk mensen vanuit hun huizen een groen uitzicht te bieden. Omdat veel gebruik werd gemaakt van hoogbouw was het ook belangrijk het groen de hoogte in te sturen. Bomen zijn hierin uniek, en zodoende werden deze op grote schaal in de nieuwe wijken geplant. Echter, de verschillende planologische inschattingsfouten die hierbij werden gemaakt, in combinatie met het niet slagen van de plannen voor de ‘maakbare samenleving’ op zich, zorgden ervoor dat de groene omgeving niet een plek werd waar rust en ontspanning werd gecreëerd maar waar juist criminaliteit ontstond. Sindsdien wordt er bij inrichting van groene ruimte serieus rekening gehouden met
76
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
de transparantie ervan. Want in plaats van sociale cohesie, wat gevoelens van veiligheid zou moeten creëren, ontstonden door het groen gevoelens van onveiligheid. De slechte naam die groene ruimte op deze manier voor zichzelf opbouwden, leidde er in de jaren tachtig en negentig toe dat ‘de compacte stad’ een populair begrip werd. De hoogbouw werd in deze tijd verafschuwd, net als de daarmee gepaard gaande groene ruimte. Het idee van de compacte stad was gericht op de mobiliteit van mensen. Steeds meer huishoudens kregen een auto. Hiermee was het prima mogelijk om buiten de stad te recreëren. In de binnensteden kwam het accent te liggen op het behoud van de toenmalige structuren. De weinige ruimte die hier aanwezig was, werd vernieuwd, maar er was weinig ruimte voor groen, vanwege de aandacht voor cultuurhistorie die opkwam en de behoefte om daarnaast te bouwen. In de buitenwijken deed het woonerf zijn intrede, met daarin hofjes en perkjes, zonder daadwerkelijk grote natuurprojecten waarin ruimte ontstond voor bomen. De buitensteden moesten weer ‘knus’ worden. De stenen omgeving was wat intiemer en minder massaal dan de hoogbouw van de jaren zestig, maar de publieke groene omgeving was grotendeels uit deze nieuwe projecten verdwenen. Het groen werd nu een particuliere verantwoordelijkheid vanuit de tuinen die voor en achter de huizen beschikbaar kwamen. Vanaf de jaren tachtig werden de openbare ruimten in een stad niet langer op vorm ingericht, maar werd de vorm van ondergeschikt belang aan de functie van de ruimte. De gebruiksfunctie van een bepaald gebied stond voorop, en omdat de functie van groen nogal nauw gedefinieerd was, verdween veel groene ruimte, of omdat het zo gepland was, of omdat het anders werd uitgevoerd dan was gepland. De economische functie van een gebied vormde de grootste prioriteit, en hierin
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 77
werd de meest efficiënte oplossing gezocht. Het groen en de bomen waren vanaf dat moment in het defensief. Functionaliteit en efficiëntie zijn sindsdien belangrijke begrippen gebleven in de inrichting van de schaarse ruimte in Nederland. In de jaren negentig werd het beleid betreffende stadsinrichting bepaald door de Vierde Nota Extra (VINEX). De grote vraag naar woningen deed de overheid besluiten tot grootschalige projecten direct buiten de stadskernen, waarbij aantrekkelijke wijken moesten ontstaan met goede openbaar vervoer voorzieningen. Omdat de overheid een stap terug deed en minder betrokken was bij de uitvoering van de plannen, waren projectontwikkelaars uiteindelijk verantwoordelijk voor de inrichting van de wijken. De groene ruimte, die door deze ontwikkelaars als kostenpost werd gezien, leed hieronder. Groene stukken, en daarmee ook de te planten bomen, werden wegbezuinigd uit een wijk. daarmee kregen ze minder prioriteit dan nodig voor goed onderhoud. Deze situatie bestaat in zekere zin nog altijd. In een compacte omgeving is het overigens natuurlijk ook te begrijpen dat bomen vaker voor overlast zorgen in de vorm van takken, bladeren, het wegnemen van zonlicht en wat al niet meer. Met als gevolg dat in een compacte omgeving weer minder bomen komen. Daarmee ontstaat een neerwaartse vicieuze cirkel. Een cirkel die de komende jaren moet worden doorbroken. Dat zal nog zeker enige tijd vergen. Maar het tij is aan het keren. Burgers en bewoners eisen een groene omgeving en vanuit diverse organisaties wordt hard gewerkt aan het concept van ‘de groene stad’: een stad waarin groen niet alleen als aankleding fungeert, maar vooral ook functies vervult op het gebied van waterberging, luchtzuivering, klimaatbeheersing, speelplek en hangplek.En het beleid reageert. Het kabinet Balkende IV trekt in de periode 2007-2011 per jaar 42 miljoen uit voor groen om de stad. In 2013 moet in totaal 16.000 hectare aan groene gebieden rond de steden zijn gerealiseerd. Het kabinet wil de kwaliteit van groen in de stad verbeteren en de verbinding tussen stad en platteland versterken. Volgens het sministerie van LNV kan meer 'groen om de hoek' problemen op het gebied van gezondheid, integratie en sociale samenhang oplossen. Ook Amsterdam gaat in 2007 en 2008 12 miljoen Euro investeren in grote parken, in de zogenaamde ‘scheggen’ en klein groen in de buurt. Het investeringsklimaat is dus aan het veranderen en daarmee ook het maatschappelijk klimaat. De groene stad komt langzaam maar gestaag in beeld.
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
Het algemene beeld was daarmee dat bomen als kostenpost werden gezien en
77
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 78
En wie weet wordt het – als we het goed doen – wel net zo’n exportproduct als onze deltawerken. Het zal voor het toenemende aantal bewoners op deze aarde die in de toekomst wonen in steden (waarvan de meeste veel groter en vuiler dan onze ste-
78
Naar een beter investeringsklimaat voor bomen
den) een wenkend perspectief zijn.
8188_Stadsbomen_H10
14-12-2007
15:57
Pagina 79
8188_Stadsbomen_H11
14-12-2007
15:58
Pagina 80
8188_Stadsbomen_H11
14-12-2007
15:58
Pagina 81
11 Epiloog: Een noodzakelijke klimaatverandering Bomen staan symbool voor de verandering die moet plaatsvinden richting een duurzame economie. Als wij een duurzame economische orde willen creëren, moeten we meer aandacht krijgen voor alle functies die de natuur vervult. En als we dat doen, dan zien we dat veel van deze functies allemaal gratis zijn en door de mensen voor lief worden genomen. Iets dat met name geldt voor de luchtzuiverende werking van bomen. Bomen en hun verzorging staan dus symbool voor de transitie die we lucht, klimaatverbetering en waterberging dienen allemaal te worden meegenomen als het gaat om het vaststellen van de kosten en baten van een boom. Bomen kosten niet alleen geld, bomen leveren de samenleving een breed scala aan producten en diensten. Het is daarmee ook duidelijk dat beheer van bomen kan worden gezien als een investering in een gezond leefklimaat en misschien zelfs wel in een gezond economisch klimaat. Dat is de kroon op het werk van bomen en het werk aan bomen. Dat is ook de klimaatverandering die wij willen nastreven. We moeten werken aan een economisch klimaat waarin alle functies van de natuur in het algemeen en bomen in het bijzonder op hun juiste waarde worden geschat. We hebben gezien dat de relatie tussen bomen en mensen op wederkerigheid berust. Als wij zorgen voor een goed klimaat voor onze bomen, dan zorgen zij voor een goed klimaat voor onze leefomgeving. En dat kunt u als lezer het beste ervaren als u dit boek leest op een warme dag gezeten in de schaduw van een prachtige boom in uw tuin of in het park. Mocht deze boodschap aan het einde van dit boek voor u of voor uw omgeving te laat zijn gekomen, dan bij deze het advies om in het vervolg een goed klimaat voor onze bomen te scheppen.
Tom Bade, Fred Tonneijck, Berend van Middendorp Triple E, augustus 2007
Een noodzakelijke klimaatverandering
moeten doormaken. De functies van bomen op het gebied van zuivering van onze
81
8188_Stadsbomen_H11
14-12-2007
15:58
Pagina 82
Geraadpleegde literatuur •
Adviesdienst Verkeer en Vervoer, 2006. Kosten verkeersongevallen in Nederland, Ontwikkelingen 1997-2003. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rotterdam.
•
Anderson, L.M., Cordell, H.K., 1988. Residential property values improve by landscaping with trees. Southern Journal of Applied Forestry 9, 162-166.
•
Bervaes, J.C.A.M., Vreke, J., 2004. De invloed van groen en water op de transactieprijzen van. woningen, Alterra-rapport 959, Alterra, Wageningen.
•
Boonman, S., 2007. Samenspel tussen bomen en bouwen. Tien inspirerende voorbeelden. Bomenstichting, Utrecht.
•
Buijsman, E., Beck, J.P., Van Bree, L., Cassee, F.R, Koelemeijer, R.B.A., Matthijsen, J., Thomas, R., Wieringa, K., 2005.
•
De Ridder, K., Lefebre, F., 2003. BUGS. Benefits of Urban Green Space. MESO final report, Vito-TAP, Mol, België
•
Diek, R., Grassen, A., Heitman, M., Van Loon, M., Weijters, M., 2004. Groen in de ouderenzorg. Utrechtse Wetenschapswinkel
•
Gezondheidsraad, 2004. Natuur en gezondheid. Invloed van natuur op sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden.
Fijn stof nader bekeken. Rapportnummer 500037008, Milieu en Natuurplanbureau, Bilthoven.
Biologie, Centrum voor Beta-Didactiek, Universiteit Utrecht, Utrecht.
82
Geraadpleegde literatuur
Publicatie nr. 2004/09, Gezondheidsraad en RMNO, Den Haag. •
GGD, 2004. 'Eikenprocessierups: permanente overlast?’ Evaluatie 2004 Rapportnummer: 2004/03, December 2004.
•
Hassink, J., 2006. Gezond door Landbouw en Groen. De betekenis van landbouw en groen voor de gezondheid van de
•
Kaplan, R., Kaplan, S., 1989. The Experience of Nature. A Psychological Perspective. Cambridge University Press, Cambridge.
•
Luttik, J., 2000. The value of trees, water and open space as reflected by house prices in the Netherlands. Landscape and
stedelijke samenleving. Van Gorcum, Assen.
Urban Planning 48, 161-167. •
McPherson, E.G., Maco, S.E., Simpson, J.R., Peper, P.J., 2002. Western Washington and Oregon Community Tree Guide: Benefits, Costs and Strategic Planting. International Society of Arboriculture, Silverton, Verenigde Staten.
•
McPherson, E.G., Simpson, J.R., Peper, P.J., Xiao, Q., 1999. Benefit-cost analysis of Modesto’s Municipal Urban Forest. Journal
•
McPherson, E.G., Nowak, D., Heisler, G., Grimmond, S., Souch, C., Grant, R., Rowntree, R., 1997. Quantifying urban forest
of Arboriculture 25, 235-248.
structure, function, and value: the Chicago Urban Forest Climate Project. Urban Ecosystems 1, 49-61. •
McPherson, E.G., Simpson, J.R., Peper, P.J., Maco, S.E., Gardner, S.L., Cozad, S.K., Xiao, Q., 2006. Midwest Community Tree Guide. Benefits, Costs and Strategic Planting. Pacific Southwest Research Station, Berkely, Verenigde Staten.
•
Meander Medisch Centrum, 2006. Een nieuw ziekenhuis voor Amersfoort en omgeving.
•
Meyer, F.H. (Red.), 1982. Bäume in der Stadt. 2e Auflage.Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart, Duitsland.
•
Milieu- en Natuurcompendium, 2005. Zie www.rivm.nl/milieuennatuurcompen-dium/nl.
•
Milieu- en Natuurplanbureau, 2005. Milieubalans 2005. Rapportnummer 251701066, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
•
Milieu- en Natuurplanbureau, 2006. Natuurbalans 2006. Rapportnummer 500402001, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
•
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2003. Langer gezond leven. Ook een kwestie van gezond gedrag.
•
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2007. Nationaal Hitteplan.
•
Nowak, D.J., 1994. Air pollution removal by Chicago’s urban forest. In: McPherson, E.G., Nowak, D.J., Rowntree, R.A. (Eds),
Oktober 2003.
Chicago’s urban forest ecosystem: Results of the Chicago Urban Forest Climate Project. United States Department of Agriculture. Forest Service. Northeastern Forest Experimental Station. General Technical Report NE-186, 63-81. •
Oosterbaan, A., Tonneijck, A.E.G., De Vries, A.E., 2006. Kleine landschapselementen als invangers van fijn stof en ammoniak, rapportnummer 1419, Alterra, Wageningen.
8188_Stadsbomen_H11
14-12-2007
15:58
Pagina 83
•
Raad voor het Landelijk Gebied, 2005. Recht op groen. Advies over de groene kwaliteit van de openbare ruimte.
•
RIVM, 2002. On health risks of ambient PM in the Netherlands. Full Report. Report 650010 032,
Publicatie RLG 05/6, juni 2005
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Bilthoven. •
Rotteveel, M., Mennen, S., Van Scherpenzeel, M., Derks, F., Soethof, P., Van Werde., M., 2007.
•
Triple E, 2007. Uitzicht op groen of groen uit zicht. De groene ambities van nieuwe woonwijken. Rapport Triple E, Arnhem.
•
Ulrich, R.S., 1984. View through a window may influence recovery from surgery. Science 224, 420-421.
•
Van den Berg, A.E., De Vries, S., 2000. Het binnenstedelijke buitengevoel. Levende Natuur 101, 182-185.
•
Van den Hurk, K., Van Dommelen, P., De Wilde, J.A., Verkerk, P.H., Van Buuren, S., HiraSing, R.A., 2006. Prevalentie van
•
Van der Cammen, H., De Klerk, L., 2003. Ruimtelijke ordening. Van grachtengordel tot Vinex-wijk.
•
Van der Meyden, J.W., 2005. Analyse bomenbestand Nederland 2005. Rapport Groenestein en Borst, Wageningen.
•
Van Rooijen, M., 1990. De wortels van het stedelijk groen. Een studie naar het ontstaan en voortbestaan van de
De boom centraal. Hogeschool van Hall Larenstein, Velp.
overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004. TNO-rapport KvL/JPB/2006.010, Leiden.
Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
Nederlandse groene stad. Proefschrift Universiteit Utrecht, Utrecht. Van Zandbergen, M., ,2005. Groen in de stad. Groen als stedenbouwkundig element in de jaren zeventig.
•
Van Zoest, J., 2006. Leven in de stad. Betekenis en toepassing van natuur in de stedelijke omgeving. KNNV, Utrecht.
•
Visser, H., 2005. The significance of climate change in the Netherlands. An analysis of historical and future trends
Universiteit Utrecht, Utrecht.
(1901-2020) in weather conditions, weather extremes and temperature-related impacts, RIVM report 550002007/2005, Bilthoven. •
Voogt, J.A., 2002. Urban heat island. In: Munn, T., (Ed.), Encyclopedia of Global Environmental Change. John Wiley & Sons Ltd, Chichester, UK, 660-666.
•
Vreke, J., Donders, J.L., Langers, F., Salverda, I.E., Veeneklaas, F.R., 2006. Potenties van groen! De invloed van groen in en om de stad op overgewicht bij kinderen en op het binden van midden- en hoge inkomens aan de stad. Alterra-rapport 1356, Wageningen.
•
Wolf, K., 2006. Roadside Urban trees. Balancing safety and Community Values. Arborist, December 2006
•
Wolf, K., Bratton, N., 2006. Urban Trees and Traffic Safety. Considering U.S. Roadside Policy and Crash Data. International Society of Arboriculture, 2006
Internet •
http://statline.cbs.nl/
•
www.CBS.nl
•
www.eac-arboriculture.com/
•
www.epa.gov/heatisland/strategies/vegetation.html
•
www.kennislink.nl
•
www.knmi.nl
•
www.nos.nl/nos/nieuwsoverzicht
•
www.voedingscentrum.nl
•
www.waterland.net/index.cfm/site/Nederland%20 Waterland/pageid/B3DDF5AE-D00F-CB8C-06DC6173 CCF6C0C8/index.cfm
•
www.zuidzorgoost.nl/persberichten
•
www.zwolle.nl/energie & milieu/Regenwater niet langer in riool.
Geraadpleegde literatuur
•
83
8188_Stadsbomen_H11
14-12-2007
15:58
Pagina 84
Colofon Auteurs: Foto’s:
Vormgeving:
Tom Bade, Fred Tonneijck en Berend van Middendorp PPH, VHG, Ruud Lardinois, Henry Kuppen Boomverzorging, Nationale Bomenbank, Quercus Boomverzorging en Bouwmeester Boomverzorging Alice Nicole Koula, Studio Imago, Amersfoort
Met dank aan: Reinier Enzerink en Niek Goldhoorn van Triple E voor ondersteuning bij het onderzoek. Met medewerking van:
VHG vakgroep Boomverzorging
Deze uitgave werd mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) en Plant Publicity Holland (PPH)
84
De Molen 30, 3994 DB Houten
Plant Publicity Holland
Postbus 1010, 3990 CA Houten
Bezoekadres:
Telefoon: 030 659 55 50
Goudse Rijweg 1, 2771 AE Boskoop.
www.vhg.org
Postadres: Postbus 81, 2770 AB Boskoop Telefoon: 0172 217550 www.pph.nl
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door: Productschap Tuinbouw
Zie ook www.degroenestad.nl Dit boek is een uitgave van Triple E Productions Kenniscentrum Triple E Sweerts de Landasstraat 46 6814 DG Arnhem 026-3701481 www.tripleee.nl