Op Het Vinkentouw Nummer 127, September 2013
In dit nummer:
Hollen of stilstaan Beschadigde eendenpoten door aluminium ring Vangsten en terugmeldingen van sijzen Moerashulpje De EURING-code bestaat 50 jaar Geciteerd uit Ringersnet Terugmeldingen Mededelingen
Periodiek van het Vogeltrekstation Centrum voor vogeltrek en demografie
OP HET VINKENTOUW - nr. 127, september 2013
Periodiek van het Vogeltrekstation – centrum voor vogeltrek- en demografie. Het Vogeltrekstation is een samenwerkingsverband van NIOO-KNAW en de Ringersvereniging. Op Het Vinkentouw verschijnt drie maal per jaar en wordt gratis toegezonden aan alle ringvergunninghouders en relaties. Verkoop van losse nummers uitsluitend via: www. vogeltrekstation.nl/winkel Downloadbaar als pdf op: www.vogeltrekstation.nl/resultaten/op-het-vinkentouw Vogeltrekstation Postbus 50 6700 AB Wageningen Tel: E-mail: Website:
(0317) 473 465
[email protected] www.vogeltrekstation.nl
Redactie: llustraties: Vormgeving:
Ton Eggenhuizen, Henk van der Jeugd, Jan Staal, Gijs van Tol. Wim Verholt, Christian Kampichler, VRS Castricum, auteurs Mees Maas
Kopij: Bijdragen graag per email, bij voorkeur in Word. Grafieken en diagrammen in Excel inclusief data. Naamgeving van vogels volgens Voous (1980). Geciteerde literatuur in de tekst als volgt: (Jansen 1996), (De Visser & Pietersen 1984), bij meer dan twee auteurs (Klaasen et al. 1999), in volgorde van publicatie (Pietersen 1976; Jansen 1991). De literatuurlijst behoort op alfabetische volgorde te zijn op het eerste woord van de familienaam. Titels s.v.p. in de originele taal. Voorbeelden: Svensson L. 1992. Identification Guide to European Passerines. Stockholm. ISBN 91-6301118-2. Visser K.L. de 1948. Veel Struisvogels dit jaar. Op Het Vinkentouw 12: 4-7. Voous K.H. 1980. Lijst van Europese Broedvogels, inclusief Nederlandse Vogellijst. Limosa 53: 91-103. Vragen omtrent aanlevering van kopij richten aan Henk van der Jeugd. De redactie behoudt zich het recht voor de binnengekomen artikelen te redigeren, u krijgt daarna uw kopij ter lezing retour. Kopij voor het komende nummer (OHV nr.128) inzenden voor 1 november 2013.
Inhoudsopgave 4 5 16 17 33 38 39 40 43 46
Voorwoord Hollen of stilstaan Beschadigde eendenpoten door alumnium ring Ringverslag 2012 Vangsten en terugmeldingen van sijzen Moerashulpje De EURING-code bestaat 50 jaar Geciteerd uit Ringersnet Terugmeldingen Mededelingen van het Vogeltrekstation
Agenda 21 SEPT
5 OKT
12 OKT
Certificering Meijendel, Wassenaar (Vol) Hanteren, leeftijdsonderscheid en biometrie van zangvogels
Open dag NIOO-KNAW Een open dag met veel activiteiten.
Certificering Nebularia, Westenschouwen (Vol) Schedelverbening bij zangvogels
12 OKT
Landelijke Uilendag Vele gevarieerde voordrachten over uilen.
Landelijke Sovon dag
30 NOV
14 DEC
Het jaarlijkse evenement voor alle vogeltellers en andere actieve natuurliefhebbers in Nederland.
Ringersdag 2013 Alweer de 53e editie van de ringersdag met verschillende lezingen door ringers en onderzoekers!
3
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Voorwoord Henk van der Jeugd Na een korte pauze is hier dan het eerste nummer van Op het Vinkentouw in de nieuwe opmaak. Het zal even wennen zijn, geen papieren OHV meer op de mat, maar een email met een pdf en een link naar de website. Toch zijn er ook voordelen: een digitale Vinkentouw is in kleur, bevat meer foto’s, bevat directe links naar andere documenten of websites, kan zo ‘dik’ of ‘dun’ zijn als we willen, en, en dat was een belangrijk argument, is aanzienlijk goedkoper om te produceren. Om de leesbaarheid op een computerscherm, laptop of tablet te verbeteren zijn we afgestapt van de opmaak in twee kolommen die we met de vorige make-over in 2009 hadden geïntroduceerd. Ook is het lettertype vergroot. De nieuwe vormgeving is verzorgd door Mees Maas. Overigens verschijnt OHV nog steeds, zij het in zeer kleine oplage, op papier. Deze papieren versie wordt uitsluitend verzonden naar ringers die geen toegang hebben tot een computer. Overigens kunt u ook zelf dit nummer printen. Twee nietjes erdoor en u heeft toch weer een OHV in de kast staan. Ook de digitale OHV heeft kopij nodig. Overwin uw schroom en schrijf iets over uw eigen ringwerk, een leuke anecdote of een goed doorwrochte wetenschappelijke verhandeling, en alles wat daar tussen zit is bruikbaar. In dit nummer een verslag over een vogelreis naar de vermaarde Ngulia lodge in Kenya, waar ongekende aantallen Euraziatische trekvogels gevangen en geringd worden te midden van een Afrikaanse setting. Een nuttige verhandeling met veel praktische tips voor ringers die ook die kant op zouden willen. Erik Kleyheeg wijst ons op de nadelen van het gebruik van aluminium ringen voor wilde eenden. Gijs van Tol vraagt zich af waar de sijzen in zijn tuin vandaan komen en naar toe gaan, en Martijn Bakker heeft iets uitgevonden dat voor menig ringer in ons plasdrasse landje een uitkomst kan bieden. Vader en zoon Speek wijzen ons op het 50-jarig jubileum van de Euring-code, en Gijs van Tol heeft weer een aantal leuke discussies uit Ringersnet voor ons op een rij gezet. Traditiegetrouw sluiten we dit nummer weer af met enkele interessante terugmeldingen en een paar mededelingen van huishoudelijke aard. Veel leesplezier! Henk van der Jeugd
[email protected]
4
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Hollen of stilstaan Ringen in Ngulia Lodge, Nationaal Park Tsavo West, Kenia
Joost Valkenburg, Maarten Verrips, Vincent van der Spek
I
n december 2012 bezochten wij Kenia waar we te gast waren bij de ringgroep Ngulia. Bennie van den Brink schreef hierover al een inspirerend artikel in Op het Vinkentouw 90 en noemde deze plaats ‘wellicht de mooiste vangplaats ter wereld’. Inmiddels weten we dat ook in Georgië (Chorikhi delta) en Kazachstan (Chokpak) onvoorstelbare aantallen trekvogels worden geringd, maar Ngulia is inderdaad een droom voor elke ringer en biedt naast ringwerk ook een omgeving om elke natuur- en vogelliefhebber meer dan tevreden te stellen. In dit artikel gaan we in op de gang van zaken, onze ervaringen en onze leermomenten tijdens deze onvergetelijke periode.
De vangplek Alle ringwerk in Ngulia gebeurt in de tuin van Ngulia Lodge, een pension voor safarigangers midden in Nationaal Park Tsavo West in zuidwest Kenia, ongeveer halverwege de weg van Mombasa naar Nairobi, vlak onder de evenaar. Omdat maar een klein deel van het terrein afgerasterd is, zit je werkelijk midden in de natuur en komen naast vogels ook zoogdieren als antilopen, bavianen, mangoesten, klipdassen, Figuur 1. De lodge in de mist gezien vanaf de ringplek olifanten, hyena’s en die bij daglicht in gebruik is. luipaarden in de tuin en soms zelfs nog dichterbij. Invloed op het vangproces heeft dit tijdens onze aanwezigheid overigens niet gehad, al was het af en toe nodig om bavianen bij de netten weg te jagen. Bij het vangen heb je het meest te maken met insecten, want nachtvlinders, (hele grote!) mestkevers en sprinkhanen komen wel regelmatig in de mistnetten terecht.
Het vangen Bennie van den Brink heeft het vangproces al uitstekend beschreven. De tuin wordt de hele nacht verlicht door een aantal sterke lampen, geplaatst om toeristen uitzicht te geven op de wilde dieren die na zonsondergang in de tuin verschijnen. In 1969 ontdekten David Pearson, Graeme Backhurst en Colin Jackson dat dit grote aantallen trekvogels trekt bij mistig weer. Tijdens mistige nachten worden daarom twee 18 meter mistnetten in de tuin van de lodge geplaatst. Eén net staat aan de rand van een open veld, de ander tussen de struiken en acacia’s. De netten worden op zeer praktische manier opgezet. Men gebruikt
5
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 dikke bamboe mistnetstokken die niet in de grond worden gedrukt maar strak gespannen aan twee spanlijnen die aan pinnen zijn bevestigd die enkele meters achter de stokken in de grond zijn geslagen. Als je dit op de juiste manier doet kan je de stok eenvoudig op de grond plaatsen en staat het net keurig strak. In de netten vallen zolang de mist aanhoudt ongehoorde aantallen gedesoriënteerde trekvogels. Het is een ongelooflijke ervaring om overal naast je zangvogels, maar ook bijvoorbeeld scharrelaars naast je in het half-donker te zien landen. Tijdens goede nachten worden zo’n 600 vogels geringd, waarvan bosrietzanger, grasmus en noordse nachtegaal de hoofdmoot vormen. Meer kan men er niet hebben want op het moment dat het licht wordt moeten alle ’s nachts gevangen vogels zijn afgewerkt en losgelaten. Dit is de reden dat de nachtvangst meestal tussen 4 en 5 uur wordt gestaakt. Vanaf 6:00 uur, bij het ochtendkrieken, worden in de rotstuin met verspreide struikbegroeiing de mistnetten geopend en ook die vangst is vaak buitengewoon succesvol en hectisch. Soms zitten alle bosjes rondom je vol met vogels. Naast alle ’s nachts gevangen soorten komen nu ook vale, grote vale en Griekse spotvogel, de meeste sperwergrasmussen, en Figuur 2. Deze scharrelaar is ‘s nachts op het licht vrijwel alle Afrikaanse afgekomen. soorten (Afrotropicals) binnen. Hieronder bevinden zich wevers, glansspreeuwen, lachduifjes, koekoeken, harlequin quails, golden pipits en loofzangers. Zij vormen echter maar een kleine minderheid (enkele procenten) van de totaalvangst. Voor zover het gaat om trekkers worden deze geringd, maar de meeste standvogels worden ongeringd losgelaten. Opmerkelijk laag is het aantal hervangsten van vogels die eerder die nacht zijn geringd. Zeker als de mist tot in de ochtend aanhoudt is het een raadsel waar deze dieren allemaal blijven, want dat ze verder trekken is onwaarschijnlijk. De vangst staat of valt met het optreden van mist in de nacht. Die begint zelden voor middernacht en als hij uitblijft wordt er geen nachtvangst gedraaid maar wel geluid opgezet van bulksoorten. Wij hebben één zo’n nacht meegemaakt. Die leverde ’s nachts dus niets op en ’s morgens slechts 12 vogels. Het is hier dus werkelijk hollen of stilstaan met de vangst. Bij het administreren van de geringde vogels wordt gebruik gemaakt van codes die zijn gebaseerd op de Latijnse naam en de euring codes voor geslacht en leeftijd. Een eerstejaars bosrietzanger (Acrocephalus palustris) is AP3, een adulte man grasmus (Sylvia communis) is SC4M (voor geslacht gebruikt men dus geen euringcode). Voor zover aanwezig worden geruide veren genoteerd. Van grasmus, bosriet en noordse nachtegaal worden van elke tiende vogel biometrische gegevens genoteerd (vleugellengte, gewicht en vetgraad). Van alle overige soorten wordt dit bij alle gevangen individuen gedaan. Met name bij
6
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Basrakarekiet en Perzische roodborst is Ngulia vermoedelijk de enige plek op de wereld waar deze gegevens verzameld worden - in ieder geval in deze omvang.
Figuur 3. Perzische Roodborst, adult mannetje. Nergens op aarde worden er zoveel geringd als hier, met in 2012 339 vangsten. Er is er nog nooit een teruggemeld, maar er is natuurlijk wel een schat aan biometrische gegevens verzameld. In verband met de aanwezigheid van roofdieren worden de netten voortdurend bewaakt en gevangen vogels worden direct uit de netten gehaald. Je wacht dus pal naast het net op de invliegende vogels. In Ngulia gebruikt men bijzonder fijnmazige netten, waardoor gevangen vogels vaak niet met hun kop door het net gaan. Dat heeft als voordeel dat je ze snel en makkelijk uit het net kunt halen, maar het nadeel is dat ze vaak als juffertjes door het net dansen en gemakkelijk ontsnappen. Het is erg interessant om te zien hoe het er nu bij zo’n mistnet aan toe gaat tijdens de vangst. In Meijendel en de Ooijse Graaf propageren wij rust bij de mistnetten en beperken daarom de controles tot eenmaal per uur. Als je een net voortdurend in het oog houdt kan je genadeloos zien hoeveel vogels eruit ontsnappen. Dat zijn er misschien wel meer dan erin blijven hangen. Heel vaak zie je ze een eindje boven een zak tegen het net vliegen, terugstuiteren zonder in de zak te vallen en maken dat ze wegkomen. Het dieper maken van de zakken helpt hier niet tegen. Wat wel opvalt, is dat vogels die direct uit het mistnet worden gehaald veel langer in een linnen zakje bewaard kunnen worden dan wij thuis ooit zouden doen. De grote aantallen leiden ertoe dat gevangen vogels vaak 2 uur en soms nog langer in een zakje moeten doorbrengen voor ze afgewerkt kunnen worden, maar geen enkele keer hebben wij vastgesteld dat dit invloed op hun conditie had. Alle door ons geringde vogels vlogen direct probleemloos weg. Daarbij moet u bedenken dat het in Ngulia gebruikelijk is om drie vogels per zakje op te bergen, mits ongeveer gelijk van grootte. Klauwieren en grotere vogels worden individueel in een zakje geborgen.
7
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Licht als lokmiddel Kan dat thuis niet, in mistige nachten met licht trekkers lokken? Dat vraag je je meteen af als je ziet hoe goed dat in Ngulia werkt. Het valt uiteraard te proberen, maar of het in ons land even succesvol is moeten we nog zien. Middenin Tsavo is geen lichtvervuiling, maar waar vind je dat nog in Nederland? In Meijendel zie je bijvoorbeeld als je ‘s nachts naar het zuiden kijkt een zee van licht uit Den Haag komen en in het noorden uit Leiden en Katwijk. Het is daar dus lang zo donker niet als in Tsavo. Mocht u toch een proefneming overwegen, bedenk dan ook dat veel terreinbeheerders tegenwoordig ook duisternis proberen te beschermen en pleeg in elk geval vooraf overleg met hen.
Grote vangsten Het was voor ons allemaal de eerste keer dat we in zulke ongehoorde aantallen vogels vingen. Op trektellen verschijnen soms astronomische dagtotalen (in Batumi bijvoorbeeld) en dan vraag je je weleens af: hoe gaat dat in zijn werk en gaat alles wel goed? In Ngulia waren we dagelijks met 10-15 mensen in de weer, maar bij lagere bezetting worden minder netten geopend. Op grond van onze ervaringen Figuur 4. De nachtelijke vangplek, recht voor de lodge bij de in Ngulia kunnen we lampen. Links de waterhole, rechts daarvan staat een mistnet. stellen dat het uit de Rechts van de hoge acacia staat het tweede mistnet. netten halen niet het grootste probleem vormt. Als je de netten voortdurend in de gaten houdt en alle vangsten direct bevrijdt kan je met twee man probleemloos 600 vogels in een nacht verwerken. Aan de ringtafel werkten op dat moment drie ringers en een schrijver en dat was de beperkende factor. Hoe hard je ook werkt, elke vogel moet niet alleen worden geringd maar ook gecontroleerd op leeftijd, zo mogelijk geslacht en met uitzondering van bosrietzanger, noordse nachtegaal en grasmus, biometrisch worden onderzocht. Natuurlijk kun je een tweede ringtafel in gebruik nemen maar daar heb je niet alleen ringers voor nodig maar er moet ook een tweede administratie worden bijgehouden. Aardig detail is trouwens dat men in Ngulia, om de gang van zaken te bespoedigen (zodat de notulist niet in de war raakt), de gewoonte heeft alle vogels eerst te controleren op soort, leeftijd en geslacht en dan pas ringt. Maar dit kan niet verhinderen dat het de ringers zijn die bepalen hoeveel vogels er verwerkt kunnen worden. Al met al was onze conclusie dat in Nguila uitermate efficiënt en ethisch verantwoord wordt gewerkt.
8
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
De vangsten
Figuur 5. Oostelijke vale spotvogel wordt in kleine aantallen gevangen: in 2012 in totaal 22 exemplaren. Tijdens ons verblijf vingen we er zes. Tijdens de eerste week van ons verblijf vingen we ruim 4.200 Euraziatische trekvogels in 24 soorten. De tweede week, toen alleen Joost nog aanwezig was, was minder succesvol door het minder voorkomen van mist. De drie meest algemene soorten zorgen voor ca. 90% van de totale vangst. Onbetwiste nummer 1 is de bosrietzanger, met ongeveer tweederde (!) van alle vangsten, op gepaste afstand gevolgd door de grasmus (ruim 15%) en de noordse nachtegaal (ruim 10%), Daarnaast zijn er krenten als Perzische roodborst (tientallen), krekelzanger (idem), de bedreigde Basrakarekiet (ca. 20), sperwergrasmus (ca. 20), grauwe (ca. 20) en Turkestaanse klauwier (6) en oostelijke vale, grote vale en Griekse spotvogel (enkelingen). Tijdens ons verblijf leidde David Pearson, een van de oprichters van de ringgroep, en zijn Engelse kompaan Peter Kennerley, het project. Samen schreven zij het geweldige boek Reed and Bush Warblers (Kennerley & Pearson 2010). Dat is dus ringen in de Champions League voor vogelaars, met Xavi en Messi naast je in het veld! Het leverde ons een schat aan leerervaringen op.
Figuur 6. Van de 78 Griekse spotvogels in 2012 werden er maar zes in december geringd.
9
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 In de instructie die wij vooraf kregen staat al te lezen dat voor West-Europese ringers niet alleen de meeste soorten nieuw zullen zijn maar dat ook de hen bekende soorten veelal anders ogen dan zij gewend zijn. Dit viel vooral bij de grasmus op. Zij zijn veelal grijzer en ook groter dan de vogels die we in Nederland vangen. Deze behoren tot de oostelijke ondersoort icterops, maar er worden hier meerdere ondersoorten geringd. Daarnaast is boeiend dat de vogels zich in een stadium bevinden dat ons volkomen onbekend is. De laatste bosrietzangers en grasmussen verdwijnen in september uit Nederland en in Ngulia hebben zij niet alleen een reis van duizenden kilometers achter de rug, maar ook de verkleuring van de iris van eerstejaars vogels is drie maanden verder ontwikkeld. Daar komt nog bij dat veel trekkers al een deel van de rui hebben doorgemaakt, die nog moet beginnen bij vertrek uit Nederland. Hierdoor moeten de bekende leeftijdskenmerken voorzichtig worden gehanteerd en moet aanvullende kennis worden opgedaan over kenmerken die ons volkomen onbekend zijn. Hieronder gaan we in op enkele van deze kenmerken.
Bosrietzanger Deze soort zorgt in Nederland voor de meeste discussie over de determinatie, vanwege de grote gelijkenis met de kleine karekiet. Die is in Ngulia zeldzaam, maar toch wordt elke bosrietzanger gecheckt op soort. In Meijendel gebruiken wij daarvoor de welbekende tabel van Walinder. In Ngulia gebruikt men een trucje dat zeker zo goed werkt en zonder raadpleging van literatuur is toe te passen. Men vouwt de vleugel samen en controleert of de basis van de notch van P2 gelijk valt met de top van P7. Valt de basis van de notch samen met P9, 10 of zelfs de armpennen, dan heb je een kleine karekiet te pakken. Er bestaat wel overlap met P8. Voor de leeftijdsbepaling kan in veel gevallen gebruik gemaakt worden van dezelfde kenmerken als in Nederland, alleen: deze zijn veel subtieler. Eerstejaars vogels hebben zichtbaar minder slijtage aan de handpennen dan adulte vogels, al is de slijtage uiteraard sterker dan bij het verlaten van het broedgebied. Adulte vogels kunnen daarbij worden herkend aan het feit dat zij hun verblijf in Ethiopië, waar ze volgens Figuur 7. Bosrietzanger, adult: de algemeenst gevangen David Pearson blijven soort in Ngulia, met een totaal van 7.346 nieuw geringde zolang daar de regentijd vogels in 2012, op een totaal van 14.860. Tijdens ons duurt, een deel van verblijf was zelfs twee derde van de gevangen vogels een de mantelveren ruien. bosrietzanger. Hierdoor ontstaat een kleurverschil met de oude mantelveren en bovendien contrasteren de nieuwe veren met de gesleten hand- en armpennen. Jonge vogels ruien ook mantelveren, maar minder. Het contrast is er dus ook, maar kleiner. Het verschil in iriskleur is veel minder duidelijk, omdat de eerstejaars vogels in december al behoorlijk verkleurd zijn naar de iriskleur van adulte vogels. Tongvlekken worden soms als aanvullend kenmerk gebruikt.
10
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Tijdens ons verblijf werden overigens drie kleine karekieten gevangen en gedetermineerd als behorend tot de ondersoort fuscus. Anders dan in Nederland is deze ondersoort juist gemiddeld groter dan bosrietzanger. Hun vleugellengte (72 mm) past ook wonderwel op bosrietzanger. De zondeval voor ringers is dus zelfs tot Ngulia doorgedrongen….
Grasmus De in Ngulia gevangen grasmussen zijn van Aziatische herkomst. Zij deden Maarten direct denken aan de grasmus die hij met Henk Levering ving in Kazachstan (waar de ondersoorten volgensis en rubicola voorkomen): fors, bleek, geelachtig. Lang niet alle gevangen vogels waren echter zo opvallend anders en bij hen was de iriskleur veelal goed bruikbaar om de leeftijd vast te stellen. Dit kon gecombineerd worden met de kleur van de buitenrand van de buitenste staartpennen. Adulte vogels hadden daarnaast vaak meerdere of zelfs alle slagpennen geruid. Het is leerzaam om hier opeens zeer verse adulte vogels en gesleten jonge dieren te zien. Dat is in Nederland toch wel anders! Omdat veel jonge vogels hun lichaamsveren al geruid hebben en dus een adult uiterlijk hebben, kunnen sommige individuen ook in hun eerste kalenderjaar al op leeftijd worden gebracht: sommige dieren hebben naast een grijze kop ook al roze veren op de keel.
Noordse nachtegaal Deze soort is ons van huis uit onbekend maar de leeftijdsbepaling is identiek aan die van onze eigen nachtegaal. Eerstejaars vogels (LL3) zijn in een oogopslag te herkennen aan de gevlekte armpendekveren.
Perzische roodborst Veruit de mooiste Palearctische soort van Ngulia. Vooral overjarige mannetjes vertonen een intens kleurpatroon dat ze een bijna tropisch aanzien geeft. Er is ook een blekere variant, met een minder rood-oranje buik. David Pearson bereidt hierover een publicatie voor. Vrouwtjes zijn nogal grauw maar beide geslachten zijn eenvoudig op leeftijd te bepalen met dezelfde kenmerken als die bij de blauwborst gebruikt worden. De vlektekening op de armpendekveren is diagnostisch voor de leeftijd. Ook de geslachtsbepaling gaat als bij de blauwborst: de minste aanwijzing van mannelijke kenmerken bij eerstejaars vogels is voldoende om een mannetje te determineren.
Basrakarekiet Birdlife International beschouwt deze voormalige ondersoort van de grote karekiet als ‘endangered’. De totale populatie wordt geschat op maximaal 7000 individuen, die hoofdzakelijk broeden in Irak en Iran en daar sterk achteruit gaat. Bij deze soort wordt nog gretig gebruik gemaakt van de tongvlekken bij de leeftijdsbepaling. Veerkenmerken bij deze soort zijn lastig, omdat de meeste vogels, zowel de eerstejaars als de adulte, een volledige rui doormaken bij de eerste tussenstop in Ethiopië. Men hanteert vier schalen van duidelijkheid van de vlekken. Ook oogen pootkleur (resp. drie en vier schalen) worden genoteerd.
Krekelzanger
Figuur 8. Basrakarekiet.
De enige Locustella van Ngulia. Hij lijkt veel nauwer verwant aan de snor dan aan de sprinkhaanzanger, want hij heeft behalve op de keel geen enkele streeptekening en bovendien net als de snor vleeskleurige poten. Anders dan bij de sprinkhaanzanger vertoont de soort nauwelijks slijtage aan het verenkleed
11
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Eerstejaars krekelzangers hebben hierdoor geen enkel kenmerk om ze als eerstejaars te determineren (tongvlekken zijn onbetrouwbaar), dus je staat raar te kijken als je hem voor het eerst in handen hebt. Juist het ontbreken van enig kenmerk stempelt hem tot eerstejaars, omdat overjarige vogels enkele slagpennen hebben geruid die duidelijk contrasteren met de ongeruide pennen. Qua kleur dan, want zoals gezegd is slijtage bij krekelzangers vrijwel afwezig. Alle krekelzangers ondergaan voor aanvang van de terugtrek naar de broedgebieden een volledige slagpenrui.
Figuur 9. Krekelzanger completeert de top vijf van de meest gevangen soorten, met in 2012 een jaartotaal van 293 exemplaren. Twee krekelzangers hadden een opvallend okergele borst en buik. Geen leeftijdskenmerk, maar mogelijk een andere ondersoort?
Sperwergrasmus Eén van de lastigste soorten om de leeftijd van te bepalen. Bennie van den Brink schrijft dat men in Ngulia op basis van oogkleur en borststreping de leeftijd tot op 5e kalenderjaar kan bepalen, maar daarvan hebben wij niets gemerkt. Wat wel direct opvalt, is dat vogels in juveniel kleed, waarmee wij het in Nederland altijd moeten doen, in Ngulia niet worden gevangen. Ook hadden alle door ons in Ngulia behandelde vogels een min of meer een gele iris. Van de eerstejaars vogels waren de lichaamsveren zoals van volwassen vogels: grijze bovendelen met een gestreepte borst, ongeveer zoals de tweedejaars man in de ANWB-gids (Svensson 2009) staat afgebeeld. De onvolwassen vogels hadden echter wel nog hun juveniele vleugel- en staartveren, al was het verrassend lastig om het onderscheid met de adulte vogels te zien In verband hiermee is opmerkelijk dat de eerstejaars sperwergrasmus die VRS Castricum opvallend genoeg op 28 november ving, geen spoor van postjuveniele rui vertoonde en een donker oog had (zie de foto op trektellen.nl). Dat individuen de rui uitstellen tot na de trek is geen verrassing, maar het wierp bij ons ook de
12
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 vraag op: zijn ze dan ook actief in staat om het verkleuren van de iris uit te stellen? Of zou die beïnvloed worden door de hoeveelheid zonneschijn? Oogkleur wordt immers door de aanwezigheid van pigment bepaald.
Terugmeldingen
Figuur 10. Sperwergrasmus, mannetje, vermoedelijk tweedejaars. Juvenielen worden hier niet meer gevangen: de eerstejaars hebben hun lichaamsveren al vervangen en de iris is al lichtgeel (en niet oranjegeel, zoals bij deze vogel). Van de duizenden vogels die wij tijdens ons verblijf vingen was er welgeteld één met een vreemde ring. Dat was ook wel direct een klapper, want het betrof een bosrietzanger met een Poolse ring én kleurringen. Dit was voor Ngulia de eerste Poolse controle ooit. Een andere bosrietzanger droeg een ring die hij twee jaar geleden in Ngulia had gekregen. En een paar weken voor onze aankomst werd een noordse nachtegaal gecontroleerd die afgelopen zomer in Batumi, Georgië, was geringd. Omdat ook daar in korte tijd ongehoorde aantallen worden geringd kan dit erop wijzen dat een goed gekozen vangplek elders in Afrika informatie over in Nederland geringde vogels oplevert die nu verborgen blijft. Neem de sprinkhaanzanger. In Ngulia worden forse aantallen krekelzangers (een vogel met een verborgen leefwijze, gelijk aan de sprinkhaanzanger) gevangen, maar een controle is nog nooit gedaan. Sprinkhaanzangers vangt men er zelden of nooit: die overwinteren elders. Er worden er in Nederland jaarlijks duizenden geringd waarvan we al in België het spoor bijster raken. Wie weet wat een vergelijkbaar project in andere delen van Afrika voor informatie aan het licht zou brengen.
13
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Do’s en dont’s Tot slot willen we een aantal zaken noemen die ons in de loop van de week zijn opgevallen voor iedereen die overweegt ook eens naar Ngulia te gaan.
Wees niet verlegen De mensen van Ngulia zijn gastheren op een manier die grote bewondering afdwingt. Stel je voor dat er gastringers op jouw ringplek komen omdat je zo ontzettend veel vangt. Prima natuurlijk, maar ze moeten zich natuurlijk wel strikt aan de regels van het huis gedragen en zich nooit opdringen. In Ngulia gelden ook huisregels waaraan je je moet houden, maar je hoeft je echt niet te bescheiden op te stellen. Enig initiatief is zelfs wel nodig, omdat de uitleg die je ter plaatse krijgt summier is. De reguliere ringers zijn druk in de weer en daarnaast ook moe van een lang seizoen met soms onmenselijke werktijden. Ter plaatse moet je vooral vragen wat je verder wel en niet mag/moet doen. Schroom niet! Geen enkele ringer eist de mooiste soorten op, als je aangeeft dat je wilt ringen mag je meteen aanschuiven en als je vragen hebt kan je die altijd stellen. Wat dat betreft hebben wij een diep respect voor de vaste ploegleden van Ngulia.
Hang niet de eigenwijs uit De ringers in Ngulia gedragen zich als voortreffelijke gastheren maar niet elke gast denkt eraan zich als goede gast te gedragen. Men weet daar heel goed wat men doet en waarom. Terechtwijzingen (!) en aanwijzingen over hoe het moet of niet moet worden niet gewaardeerd en moeten achterwege blijven. Dat niet iedereen dit beseft is buitengewoon gênant.
Figuur 11. Naast het ringen valt er genoeg te beleven. Dit is een van de vier (!) luipaarden die we vanaf het terras van de lodge zagen.
14
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Pak je rust Het vangen in Ngulia is zonder meer verslavend maar vreet energie. Elke nacht in touw is een betoverende ervaring maar van slapen komt niets en de dagvangst is zo goed dat niemand die laat schieten. Je kunt dan trouwens ook moeilijk gemist worden. De hitte en het daglawaai (tijdens ons verblijf werd er verbouwd…) maken het moeilijk al je slaap overdag in te halen, zeker met een prachtig wildpark vol vogels en zoogdieren om de hoek. Een verstandig ringer slaat af en toe een nacht over. Dat voorkomt dat je uiteindelijk jezelf tegenkomt.
Geen ringtang in je handbagage Op Schiphol deed niemand moeilijk, maar op Nairobi airport beschouwde men een ringtang als potentieel kaapwapen en werd het zonder pardon in beslag genomen. Berg die dus gewoon in je koffer op.
Tot slot Ngulia is een absolute aanrader voor ringers maar we hebben de titel boven dit artikel niet voor niets gekozen. Zonder mist is er weinig aan. De eerste week, waarin slechts één nacht geen mist optrad, was voor de toen aanwezigen een buitengewoon gelukkige keus. Voor hetzelfde geld heb je amper één of twee dagen mist en hoewel je je in het wildpark ook voortreffelijk kunt vermaken is dat zonde van een reis die je toch allereerst voor het ringen maakt.
Literatuur: Brink, B. van der 1999. Ngulia Lodge Kenia, wellicht de mooiste vangplaats ter wereld. Op het Vinkentouw 90: 24-30 Kennerley, P & D. Pearson, 2010. Reed and Bush WarblersChristopher Helm / A&C Black Publishers London. Svensson, 2009. L. Collins Bird Guide. The most complete guide to the birds of Britain and Europe (2nd edition). Harper Collins, London. Wassink, A & G.J. Oreel. 2007. The birds of Kazakhstan. De Cocksdorp, Texel
Joost Valkenburg,
[email protected] Maarten Verrips,
[email protected] Vincent van der Spek,
[email protected]
15
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Beschadigde eendenpoten door alumnium ring
Erik Kleyheeg
H
et gebruik van aluminium ringen kan bij eenden tot beschadigigingen leiden aan de poten. Die conclusie trekt Erik Kleyheeg na het ringen en terugvangen van enkele honderden wilde eenden. Vermoedelijk is de scherpe rand van de aluminium ringen hier debet aan. Het gebruik van stalen ringen of het glad schuren van de randen van aluminium ringen kunnen deze problemen waarschijnlijk voorkomen.
In overleg met het VT wil ik de ringerswereld op de hoogte stellen van beschadigingen die kunnen optreden aan de poten van wilde eenden door het gebruik van 11mm aluminium ringen. Voor onderzoek van de Universiteit Utrecht heb ik enkele honderden wilde eenden geringd en regelmatig vogels teruggevangen. Aan het begin van het project heb ik geringd met 11mm aluminium ringen, die ik van een andere eendenringer had overgenomen. Toen deze ringen op waren ben ik overgestapt op roestvrij staal. Bij de terugvangsten kwam ik er na enkele maanden achter dat bij sommige eenden beschadigingen optraden aan de poten. Dit bleek alleen het geval te zijn bij aluminium ringen. In een enkel geval was de poot zodanig geschaafd dat er een ernstige ontsteking was ontstaan. Bij de vogel op de bijgevoegde foto was de huid door het schuren van de ring erg dun geworden waardoor infectie op de loer ligt en bij meerdere andere vogels was een kleinere beschadiging van de huid te zien. Nadere inspectie van de 11mm aluminium ringen wees uit dat de binnenrand van de ring ongeslepen is en scherp kan zijn. Dit in tegenstelling tot de roestvrijstalen ringen die gladde randen hebben. Een combinatie van frequente bewegingen van de eendenpoten (bij zwemmen) en het relatief zachte huidtype van de eenden leidt ertoe dat de scherpe rand van de aluminium ringen schaafplekken kan veroorzaken. Vogels met ernstige beschadigingen aan de poten herring ik nu met roestvrijstalen ringen. Figuur 1. Een beschadigde Volgens mij verdient het de aanbeveling om wilde eendenpoot met ring eenden voortaan te ringen met roestvrijstalen ringen in plaats van aluminium ringen om beschadiging van de poten te voorkomen. Een ander alternatief is om de randen glad te schuren, maar dat is nogal arbeidsintensief. Mijn ervaring is dat vogelsoorten van drogere habitats een veel hardere huid hebben en ik heb bij deze soorten nooit eerder gehoord van dit soort beschadigingen aan de poot. Vermoedelijk is het gebruik van 11mm aluminium ringen bij andere vogelsoorten dan watervogels niet of minder riskant. Wel wil ik ringers die vogels terugvangen met 11mm aluminium ringen oproepen om goed te letten op beschadigingen die door de ring zijn veroorzaakt, en de bevindingen te melden bij het VT. Erik Kleyheeg,
[email protected]
16
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Ringverslag 2012 Henk van der Jeugd
I
n 2012 werden tot nu toe gegevens van ruim 285 duizend geringde vogels ingevoerd, een bijzonder hoog aantal. Ook het aantal ingevoerde terugmeldingen is met zo’n 68 duizend hoog. Naar verwachting zullen de komende tijd nog meer vangsten worden ingevoerd. Voor het eerst werd in 2012 een Kuhls pijlstormvogel geringd.
In het hier gepresenteerde overzicht zijn alle ring- en terugmeldgegevens verwerkt zoals bekend bij het Vogeltrekstation op 29 augustus 2013. De gepresenteerde gegevens zijn deels nog niet gechecked op fouten. Dit verslag volgt dezelfde indeling als dat over 2011 (OHV 125). Bij de terugmeldingen wordt onderscheid gemaakt tussen terugmeldingen van vogels met een Nederlandse ring in het buitenland, vogels met een buitenlandse ring in Nederland, en vogels met een Nederlandse ring in Nederland. Ten opzichte van vorige ringverslagen kunnen –afgezien van de in 2012 toegevoegde vangsten en terugmeldingen- kleine wijzigingen zijn ontstaan in aantallen en soorten. Dit wordt veroorzaakt door het verwijderen van foutief ingevoerde vangsten, het verbeteren van fouten, of het met terugwerkende kracht invoeren van oude gegevens. We volgen zoveel mogelijk de taxonomische indeling volgens de BOU omdat deze in de meeste EURING landen wordt gehanteerd (De Nederlandse lijst volgens de CSNA onderscheidt meer taxa op soortniveau, maar deze visie wordt in veel EURING landen – nog- niet gedeeld). Nog steeds zijn we bezig met de revisie van taxonomie en naamgeving. Dit proces is nog niet afgerond. De volgorde van de soorten volgt de EURING-code. Daarom is de volgorde niet strict taxonomisch omdat sommige soorten pas later zijn toegevoegd met een hoge EURING-code en dus onderaan de lijst staan. Het aantal geringde vogels in 2012 ligt met ruim 285 duizend hoger dan in enig eerder verslag gerapporteerd werd. Naar verwachting zullen succesievelijk nog meer ringgegevens uit 2012 worden ingevoerd. Ook de 68 duizend tot nu toe ingevoerde terugmeldingen zijn een goed resultaat. Enkele opvallende vangsten springen eruit. In 2012 werd voor het eerst in Nederland een Kuhls pijlstormvogel geringd. Het betrof een gerevalideerde vogel die een tijd in een asiel verbleef. Ook werden er een nestjonge zwarte wouw geringd en twee nestjonge zeearenden. Vier geringde ruigpootbuizerden zijn ook het vermelden waard. Voor de tweede keer ooit werd een Aziatische goudplevier gevangen en geringd. De teloorgang van de zomertortel wordt geïllustreerd aan de hand van slechts één ringvangst in 2012. (Zeer) zeldzame zangvogels waren vertegenwoordigd met alpenheggenmus (1), noordse nachtegaal (1), krekelzanger (1), veldrietzanger (1), struikrietzanger (3), baardgrasmus (3), Raddes boszanger (4), bruine boszanger (1) en zwartkopgors (1). Deze gevallen moeten grotendeels nog door het CDNA worden beoordeeld.
17
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Verklaring van de gebruikte termen Geringd (ringed): Pull: nestjong, nog niet vliegvlug (euringcode 1)
Pull: nestling or chick, unable to fly (euringcode 1)
1kj: eerste kalenderjaar (euringcode 3)
1kj: first calender year (euringcode 3)
Vg: volgroeid (euringcode 2 en >3)
Vg: full grown + adult (euringcode 2 and >3)
Teruggemeld (recoveries and recaptures) NL-b: Nederlandse ring teruggemeld in het buitenland.
NL-b: Dutch ring recovered abroad
b-NL: Buitenlandse ring teruggemeld in Nederland
b-NL: Foreign ring recovered in the Netherlands
NL-NL: Nederlandse ring teruggemeld in Nederland
NL-NL: Dutch ring recovered in the Netherlands
Totaal: Totaal aantal terugmeldingen
Totaal: total number of recoveries
18
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
00020
Roodkeelduiker
00030
Parelduiker
5
00040
IJsduiker
2
00050
Geelsnavelduiker
2
00070
Dodaars
00090
Fuut
00100
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
23
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
1
12
3
16
1
1
2
2
1152
13
14
122
149
3
4
1234
24
12
7345
7381
Roodhalsfuut
8
1
1
4
6
00110
Kuifduiker
3
1
3
4
00120
Geoorde Fuut
12
2
00220
Noordse Stormvogel
1
1
74
00360
Kuhls pijlstormvogel
1
1
1
00430
Grauwe Pijlstormvogel
00460
Noordse Pijlstormvogel sp.
00520
Stormvogeltje
15
00550
Vaal Stormvogeltje
28
00710
Jan-van-gent
185
00720
Aalscholver
00721
Aalscholver spp. carbo
00722
Aalscholver spp. sinensis
00800
Kuifaalscholver
00950
Roerdomp
00980
Woudaap
01040
Kwak
01190
Kleine Zilverreiger
194
01210
Grote Zilverreiger
6
01220
Blauwe Reiger
2
01240
Purperreiger
5
01259
Reiger sp.
01310
Zwarte Ooievaar
01340
Ooievaar
01360
Zwarte Ibis
01440
Lepelaar
01470
Europese Flamingo
2
2
01471
Grote Flamingo
1
1
01520
Knobbelzwaan
01532
1
5
5
4
146
2 7
157
2
2
12
14
12264
8 3
1 139 1 3
4
16
139
525
1
2
7
680
6
4
1
3
4
8
12
251
26
289
58
1289
1734
907
3930
1 3
2
7
1 20
2
38
72
72 128
1626
15
5
19
39
29
1
8
11
20
8
4
282
294
1
6
13768
1
12612
1
2
15
76
31088
2
3
1
21
26
445
4
31
8
2
7
1
2
4 3
2 437
48
4
17
20
936
1
1
464
2 392
93
810
430
4 4398
5764
178
642
1
1
2
3
16
2
21
1295
5123
1181
22230
28534
3 374
5
3
135
377
120
260
9224
1082
2
23756
7
18
Kleine zwaan
477
1
1
01540
Wilde Zwaan
32
1
01559
Zwaan sp.
1
757
290
1841
26746
61
3 50435
77242
315
1036
791
14125
15952
2
97
1871
180
2148
2
3
2
208
10
220
1
1
2
8
10
19
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
01560
Zwaangans
1
01570
Rietgans sp.
14776
01571
Taigarietgans
01573
Rietgans ssp. neglectus
01574
Toendrarietgans
01580
Kleine Rietgans
01590
Kolgans
01591
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
1 1
1
7
1
1825
1954
566
4345
2
4
1
7
1 8
28
36
2676
6
1984 138
181
33
32
246
9
240
104
84
428
87
200
12334
637
13275
26246
2
6
13
4
17
34
9 103
Kolgans spp. albifrons
587
4
01592
Kolgans spp. flavirostris
7
01600
Dwerggans
6
01610
Grauwe Gans
01613
Soepgans
01620
Indische Gans
01630
Sneeuwgans
01659
Gans sp.
01660
Canadese gans sp.
01661
Grote Canadese Gans
01664
Kleine Canadese Gans
01670
Brandgans
01680
Rotgans sp.
01681
Zwartbuikrotgans
01682
Witbuikrotgans
2
2
01683
Zwarte Rotgans
1
1
01690
Roodhalsgans
01700
Nijlgans
01710
Casarca
01730
Bergeend
01770
Carolinaeend
01780
Mandarijneend
01790
Smient
01820
Krakeend
01840
Wintertaling
01841
Wintertaling sp. crecca
01860
Wilde Eend
01890
Pijlstaart
01900
Bahamapijlstaart
01910
Zomertaling
01940
Slobeend
13
22
558
7
50454
19
420
1
54
4722
10
1
1 134 7
7
23 1
16
1
1
1
8
84
98
1
1
2
6
3
2
559
1
4959
3
3 17
8
8
1
4
8
3
4
15
34
594
2
5
17
24
6
106
54
166
6
6
10
1
1
2
4
1
3
3
7
1
1
474
667
1725
18
1
19
216
986
1275
540
742
2
10978
6
21
57
84
879
6
1
7
1242
2
21
23
3 12
49476
17
2
256
43958
16
3 202
134
131
399
1459
1
1
46
48
584
73
1
3
2
6
8
61
1983
2052
1 6
1
2
6
12
2020
4
1
1
11
5
4
10
262
72
151
223
28588
8
5
18
25
2522
31
141
172
57614
4
55
393
182
630
3
3
3
1
2209
2213
5
3
16
2413
178
863
3454
1
4
4
9
259
106
129
494
3
1
1
5
7255
958
2460
10673
1 13
1
1
531
1444
1988
42911
19
7
26
33
12814
1
14
1
375
408
2213
2486
6419
11118
1
2
1708
120
903
2731
2
692
19
153
864
2
1021
170
313
1504
19 6411 12
9
21
7766
2 2
20
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
1
1
120
3
6
147
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
totaal
1
18
01949
Eend sp.
01960
Krooneend
01980
Tafeleend
02020
Witoogeend
02030
Kuifeend
02040
Topper
02060
Eider
02120
IJseend
02130
Zwarte Zee-eend
683
02150
Grote Zee-eend
69
02180
Brilduiker
26
3
02200
Nonnetje
31
6
02210
Middelste Zaagbek
02230
Grote Zaagbek
02310
Wespendief
02380
Zwarte Wouw
02390
Rode Wouw
02430
Zeearend
02510
Vale gier
4
4
02550
Monniksgier
1
1
02600
Bruine Kiekendief
02610
3
17
NL-NL
4
889
1
4
3
4
35
42
1
95
236
73
404
1
2
5 5
1
13
18
3896
1
1
58
2
3
21742
1 1
2
1
8
10
187
666
273
1126
1
33
1
35
1121
330
7751
9202
1
1
4
19
33
4
1
5
41
1
45
1
1
1
10
15
40
3
3
21
4
44
1347
1
8
1
21
7
7
2
1
13
29
5
1
11
367
2
3
372
19081
Blauwe Kiekendief
17
1
3
21
3101
02630
Grauwe Kiekendief
53
10
63
1790
02670
Havik
582
19
12
613
02690
Sperwer
681
73
65
819
02692
Sperwer ssp. nisosimilis
02870
Buizerd
02871
Steppebuizerd
02900
Ruigpootbuizerd
02920
Schreeuwarend
02940
Steppenarend
2
02979
Arend sp.
1
02980
Dwergarend
1
03009
Roofvogel sp.
1
03010
Visarend
5
03040
Torenvalk
03070
Roodpootvalk
03090
Smelleken
03092
Smelleken ssp. subaesalon
2
23 14
51
85
4
15 2
6
3
4
8
2
11
11
1
12
7
10
284
61
530
875
1
2
3
80
25
258
363
25
6
109
140
120
16
174
310
26233
2
1
93
96
222
73
2716
3011
43501
5
5
88
98
727
774
4838
6339
15
8
410
433
637
474
6106
7217
1
13
17
8
8
33
1 1060
170
350
1580
47518 1
4
4
54
12
1
2803
78
297
3178
140771
2 5 14
14
387
2
1
3
4
5
22
1
23
875
16578
19557
1
1
10
37
415
2104
6 1
1
181
1
7
20
1
21
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
19112012
pull
1 kj
vg
totaal
totaal
03100
Boomvalk
54
5
4
63
3560
03200
Slechtvalk
141
2
4
147
705
03320
Korhoen
03580
Rode Patrijs
03670
Patrijs
03700
Kwartel
03940
Fazant
04070
Waterral
04080
Porseleinhoen
04100
Klein Waterhoen
29
04110
Kleinst Waterhoen
16
04210
Kwartelkoning
04240
Waterhoen
04290
Meerkoet
04330
Kraanvogel
04460
Grote Trap
04500
Scholekster
04550
Steltkluut
04560
Kluut
04590
Griel
04690
Kleine Plevier
43
1
38
82
5391
04700
Bontbekplevier
4
11
22
37
4737
04701
Bontbekplevier ssp. hiaticula
35
04702
Bontbekplevier ssp. tundrae
14
04770
Strandplevier
04820
Morinelplevier
45
04840
Amerikaanse goudplevier
1
04842
Aziatische Goudplevier
04850
Goudplevier
04851
Zuidelijke goudplevier
04852
Noordelijke goudplevier
04860
Zilverplevier
04930
Kievit
04960
Kanoet
04961
Kanoet ssp. canutus
24
04962
Kanoet ssp. islandica
124
04970
Drieteenstrandloper
2012 NL-b
b-NL 13
1911-2012 NL-NL 32
totaal 45
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
60
11
129
200
25
281
183
489
80
80
583
13
10
1 6
4
4
2245
28
270
298
2212
1
8
9
3838
1040
244
1284
15539
42
11
53
1136
2
2
4
694
62
46
108
26540
19
296
328
25229
5
3
5
1
7
37
298
1 36
3
2
698
94256
1
98
41
18309
10
2
14
5667
971
1
1
2
2931
3902
140791
38
5
1
23
26
58
127
3
3
3
10
627
640
104
108
57
25
1086
1168
18
30
3
42
50
12
300
148
1648
2096
40
48
432
265
44689
45386
3
1
4
1
31
32
271
319
1791
1293
16320
19404
1
1
3
5
2
10
2
9
306
144
770
1220
2
2
6
3
3
59
12
347
418
2
4
76
71
1481
1628
1
1
769
868
92
2
120
164
946
5 12
1
5
93
43
2
2
87
20
12
1
2
10
1 363
1
60
39
1
1
1887
63
2
2
1912
3862
4
6
2
1
3
1
36
20
71
127
18
18
3324
102
294
1342
177832
5
5
59
69
3474
189
3536
7199
50
228
278
12732
1
6
4
11
187
537
257
981
1
1
1
2
4
6
25
28
12
65
8
297
305
1823
1
8
1 3
2
1
22
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
2
totaal
totaal
2
617
2012 NL-b
b-NL
05010
Kleine Strandloper
05020
Temmincks Strandloper
26
05080
Siberische strandloper
1
05090
Krombekstrandloper
534
05100
Paarse Strandloper
648
11
05120
Bonte Strandloper
48247
22
05121
Bonte strandloper ssp. alpina
292
05122
Bonte strandloper ssp. Arctica
7
05123
Bonte strandloper ssp. schinzi
178
05129
Strandloper sp.
2
05140
Breedbekstrandloper
8
05160
Blonde Ruiter
1
05170
Kemphaan
05180
Bokje
05190
Watersnip
05200
Poelsnip
5
05270
Grote Grijze Snip
1
05290
Houtsnip
05320
Grutto
05321
Grutto ssp. limosa
05322
Grutto ssp. islandica
05340
Rosse Grutto
05380
Regenwulp
05410
Wulp
05450
Zwarte Ruiter
05460
Tureluur
05461
Tureluur ssp. totanus
05462
Tureluur ssp. robusta
05480
Groenpootruiter
05530
Witgat
05540
Bosruiter
05560
114
3
130
690
804
29
559
591
29778
3
27
30
1272
129
107
236
14685
39
86
125
2603
27
29
186
43469
191
263
3854
72
1911-2012 NL-NL
2
11
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
2
5
12
1
18
1
1
10
4
14
11
5
39
214
258
33
505
1085
661
2251
9
9
4
6
2
11
19
4
471
139
479
1089
36
2
30
68
2
3
3
8
552
150
265
967
2
3
14
19
243
47
127
417
8
25
33
766
84
1224
2074
3
5
12
1
84
97
2
3 17
17
179
599
616
16167
12
12
3084
3
51
71
9879
2
2
4
615
21
78
278
28790
11
8
3
2
5
7
23
36
113
74
359
546
71
17
8
96
5
18
434
83
324
841
1
1
17
4
1
22
34
44
404
242
1211
1857
1
1
69 2
3
2
1235
16
5
37
58
9
12
21
2168
64
11
8
83
120
106
226
4011
22
10
18
50
5
5
10
662
9
6
1
16
Oeverloper
66
49
115
3780
05610
Steenloper
110
200
310
8851
05640
Grauwe Franjepoot
1
1
62
05650
Rosse Franjepoot
24
12
1
1
20
22
24
66
59
95
111
950
6370
7431
2
23
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
05659
Steltloper sp.
5
05660
Middelste Jager
4
05670
Kleine Jager
5
05680
Kleinste Jager
3
05690
Grote Jager
05750
Zwartkopmeeuw
05760
Lachmeeuw
05780
Dwergmeeuw
05820
Kokmeeuw
05850
Dunbekmeeuw
05900
Stormmeeuw
05901
Stormmeeuw ssp. canus
05902
Russische Stormmeeuw
05910
Kleine Mantelmeeuw
05911
Kleine mantelmeeuw ssp. Fuscus
05912
Kleine mantelmeeuw ssp. Intermedius
05913
Kleine mantelmeeuw ssp. intermedius
05920
Zilvermeeuw sp.
05921
Zilvermeeuw ssp. argentatus
9
05922
Heuglins Meeuw
1
05925
Atlantische Geelpootmeeuw
05926
Geelpootmeeuw
2
2
29
05927
Pontische Meeuw
1
1
15
05928
Zilvermeeuw ssp. Argenteus
70
120
933
05980
Kleine Burgemeester
2
05990
Grote Burgemeester
10
06000
Grote Mantelmeeuw
06009
Meeuw sp.
4
06010
Ross' meeuw
1
06020
Drieteenmeeuw
06050
Lachstern
06060
Reuzenstern
06110
Grote Stern
06140
Dougalls Stern
06150
Visdief
2012 NL-b
1
21
341
4724
NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
1
1
8
16 319
b-NL
1911-2012
7 23
4
7 10
37
1109
8 1
1
163
2
165
108
210
1427
1 194 1671
489
1305
3465
270699
218
737
443
1398
1
1
17
6
24
8947
39909
145633
194489
2 21
545
55
748
824
64184
23
31
164
195
3672
6
6
176
727
6
86
29
138
1477
4114
4245
9836
15
5
20
87
10
670
767
180
1
1
2
2
2
51
55
35323
59
199
338
889
1936
3413
6238
80
6
7
7
4080
7
3
18
1
187
16
85
288
2
104913
32
209
21
90
1
304
1
57
7
290
437
48
48
545
3051
10172
25170
38393
1
2
102
8
112
1
43
9
7
3
13
1
25
1
320
1
30
3
2 2
10
19
87
99
17
1 5
7
74
1
2
1 4
34
4
1
204
16
221
91
6
97
151
330
498
1
1
1
1
28
33
1027
143
1203
7
4
38
3
45
1
1
3
132
4
2
127
5 855 1304
1
23
1328
70188
21
25
85
131
1707
1000
855 6719
9426
2 1416
89
383
1888
158912
28
37
188
253
1469
1510
2 9029
12008
24
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
1 kj
19112012
Soort
pull
06160
Noordse Stern
189
06240
Dwergstern
161
06259
Stern sp.
06260
Witwangstern
06270
Zwarte Stern
06280
Witvleugelstern
06359
Alk sp.
06360
Alk
06380
Zwarte Zeekoet
06470
Kleine Alk
06540
Papegaaiduiker
06650
Rotsduif
06680
Holenduif
113
3
06700
Houtduif
10
114
06829
Duif sp.
06840
Turkse Tortel
06870
Zomertortel
06919
Tortel sp.
07120
Halsbandparkiet
07240
Koekoek
07350
Kerkuil
07351
Kerkuil ssp. alba
07352
Kerkuil ssp. guttata
84
07390
Dwergooruil
1
07440
Oehoe
07570
Steenuil
07610
2012
1911-2012
vg
totaal
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
138
327
7989
6
4
417
427
48
73
1394
1515
165
5145
2
2
91
47
196
334
1
36
1
41
63
48
4
67
1
37
443 18
189
425
632
15795
1
1
2
405
3
9
29
21 204
1
1
14
1
382
55
171
9740
123
247
13206
1
1
3
3
6
6
3
105
187
297
15219
1
1
4250
143
540
3
3
11
156
12
12
1
10
11
24
24
21
30
487
538
21
25
160
88
1081
1329
1
3
1 5
2
429
2 365
365
79
57
1215
1351
93
4
69
166
1
1
10
10
1
35
36
81
7
7
24
13
14
51
2271
3
3
25
12
65
102
4617
58
895
5570
100696
1090
1150
1056
974
23127
25157
1
3
4
16
17
23
37
4
3
3
22
1
2
2
3
6
7
16
4265
15
396
4676
48865
4
4
1275
1283
68
85
14064
14217
Bosuil
666
35
97
798
18104
2
2
115
119
86
60
3330
3476
07670
Ransuil
64
35
41
140
15829
2
3
46
51
178
151
2481
2810
07680
Velduil
9
1
2
12
129
41
9
163
213
07700
Ruigpootuil
2
1
3
6
07719
Uil sp.
07780
Nachtzwaluw
07950
Gierzwaluw
08310
IJsvogel
08400
Bijeneter
08460
Hop
08480
Draaihals
08550
Grijskopspecht
08560
Groene Specht
08630
Zwarte Specht
1
1
2
1
1
2
3
7
12
3
3
5
3
27
35
70
72
42
10
705
757
12
15
55
135
551
741
3
3
8
6
29
43
533
334
18
531
883
23626
49
6
55
4869
2 3
8 18 46
16
62
1715
1
4
5
4
7
43
54
4
4
1
3
209
213
5
11
36
52
1 8
8
16
1991 931
25
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
19112012
1 kj
vg
totaal
totaal
365
254
619
10632
08760
Grote Bonte Specht
08761
Noordse Grote Bonte Specht
08830
Middelste Bonte Specht
08870
Kleine Bonte Specht
08979
Specht sp.
09610
Kalanderleeuwerik
1
09680
Kortteenleeuwerik
7
09720
Kuifleeuwerik
09740
Boomleeuwerik
177
6
65
248
2471
09760
Veldleeuwerik
344
26
1296
1666
95957
09780
Strandleeuwerik
09799
Leeuwerik sp.
09810
Oeverzwaluw
09920
Boerenzwaluw
10010
Huiszwaluw
10019
Zwaluw sp.
10020
Grote Pieper
10040
Mongoolse pieper
1
10050
Duinpieper
75
10080
Siberische Boompieper
10090
Boompieper
10110
Graspieper
10120
Roodkeelpieper
10140
Waterpieper/ oeverpieper
10141
Waterpieper
13
7
10142
Oeverpieper
10
10143
Oeverpieper spp. littoralis
25
10159
Pieper sp.
10170
Gele kwikstaart
10172
Engelse Kwikstaart
10173
Noordse Kwikstaart
10180
Citroenkwikstaart
10190
Grote Gele Kwikstaart
16
125
6
147
6718
10200
Witte Kwikstaart
94
160
206
460
31609
10201
Witte kwikstaart ssp. alba
9
9
98
10202
Rouwkwikstaart
16
368
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
304
304
8
12
2384
2404
1
1
54
56
1
1
2
3
1 1
1
2
21
27
9
36
594
4
4
552
1
1
1
1
5
5
4
3
48
55
47
48
124
37
679
840
1
1
2
453 19 1179
1836
3015
135932
16
14
869
899
514
571
20301
21386
6094
5923
2408
14425
625358
31
24
1156
1211
922
384
17986
19292
328
64
87
479
32446
1
24
25
28
32
999
1059
10
1
1
2
2
3
3
94
1
1
2
4
14
142
165
321
11893
78
2203
1008
3289
196303
1
4
4 1
2
4
4
9
4
179
192
37
41
402
89
804
1295
4 19
5
20
931
2
7
9
2
12
515
3
4
3
10
16
41
1599
3
17
5
25
17
3
89
109
1
1
5
7 22
168
78
268
14674
8
8
89
1
1
1
46
1
1
1
1
16
1
19
20
16
34
33
83
98
96
382
576
4 2
3
4 1
26
6
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
10239
Kwikstaart sp.
10480
Pestvogel
10500
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
5
28
10 22
211
1
1
5
18
Waterspreeuw
20
1
1
1
2
10503
Waterspreeuw ssp. aquaticus
2
10660
Winterkoning
47
1306
947
2300
103985
3
1113
1116
43
34
26573
26650
10840
Heggenmus
7
2262
1037
3306
120593
3
7
1084
1094
91
168
19802
20061
10940
Alpenheggenmus
1
1
3
10990
Roodborst
2301
10258
268331
15
32
1945
1992
544
632
31372
32548
11030
Noordse Nachtegaal
1
1
28
11040
Nachtegaal
718
152
870
20536
5
165
170
73
10
2218
2301
11060
Blauwborst
411
174
587
13499
7
199
212
130
106
3452
3688
11061
Roodsterblauwborst
1
5
6
11062
Witsterblauwborst
76
2938
3124
11130
Blauwstaart
9
12
12
11170
Perzische Roodborst
4
1
1
11210
Zwarte Roodstaart
13
34
23
70
6433
11220
Gekraagde Roodstaart
183
241
223
647
60783
11289
Roodstaart sp.
11370
Paapje
11390
Roodborsttapuit
11394
Roodborsttapuit ssp. maura
11460
Tapuit
11462
Groenlandse Tapuit
11700
Goudlijster
11860
Beflijster
11861
Beflijster ssp. torquatus
11862
Beflijster ssp. alpestris
11870
Merel
11950
Vale Lijster
11980
Kramsvogel
12000
Zanglijster
12001
43
2
7914
8
30
6
134 236
153
389
7794
20
1
2
1
150
172
110
3
2
2
21
9
46
76
47
49
108
58
1026
1192
13
6
79
98
44
45
14
380
439
1
18
5
1490
1513
5
5
1
1
35 3
39
16
58
9011
93
182
84
359
11875
1
1
42
3 176
11
54
241
11033
4
12
16
282
1 1
1
2 15
44
1
59
1057
1
2
1
1
9
3
25
37
2685
2767
1454
1056
48175
50685
13
14
249
99
488
836
261
277
1108
173
4971
6252
4
2
6
6
7
13 207
6879
5194
12280
342704
46
36
5 479
276
755
37560
1
3145
853
4069
134542
12
Zanglijster ssp. philomelos
45
7
52
1453
12002
Zanglijster ssp. clarkei
62
4
66
626
12010
Koperwiek
2064
1297
3361
113329
12012
koperwiek ssp. coburni
1
67
12020
Grote Lijster
24
9382
71
1 4
13
7
4
4
3
2
2
1
42
49
520
97
1492
2109
1
1
138
15
149
302
27
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
12069
Lijster sp.
12200
Cetti's Zanger
12260
Graszanger
12
12330
Siberische Sprinkhaanzanger
8
12350
Kleine Sprinkhaanzanger
2
12360
Sprinkhaanzanger
12370
Krekelzanger
12380
Snor
12420
Waterrietzanger
12430
Rietzanger
12470
Veldrietzanger
1
12480
Struikrietzanger
2
12500
Bosrietzanger
12510
Kleine Karekiet
12512
Kleine karekiet ssp. fuscus
12530
Grote Karekiet
12549
Karekiet sp.
12550
Vale Spotvogel
12560
Kleine Spotvogel
12590
Spotvogel
12600
Orpheusspotvogel
12650
Baardgrasmus
12670
Kleine Zwartkop
12730
Sperwergrasmus
12740
Braamsluiper
12742
Braamsluiper ssp. blythi
4
12743
Braamsluiper ssp. halimodendri
1
12750
Grasmus
24
1327
821
2172
12760
Tuinfluiter
14
2272
921
12770
Zwartkop
20
14024
4970
12779
Grasmus sp.
1
12920
Swinhoes Boszanger
1
12930
Grauwe Fitis
47
12950
Noordse Boszanger
19
12980
Pallas' Boszanger
66
13000
Bladkoning
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
4 3
1130
447
11
14
NL-b
b-NL
1
229
204
1334
19956
5
1
1
7
188
27
215
7229
10
1
11
612
2229
523
2752
99630
1
30
1
3
22
1022
435
1457
46006
6
14695
3042
18184
574358
310
4
57
totaal
1
2
6
6
3
6
70
79
170
175
75
17
2398
2490
2
2
15
39
NL-NL
540
19
636
40
6
352
398
8
1
5
14
1094
527
11562
13183
1
1
6
6
2
2
6
166
178
167
94
4875
5136
119
2150
2579
6646
2885
65142
74673
1
3
4
49
40
353
442
3
57
60
19
15
915
949
1
1
2
3
1 12
4
16
7377 69 2 11
134
115
2
154
403
17590
2
2
22
1
3
14
1
6 48
1
49
518
484
406
890
23794
38
41
1 13
13
1 56
56
4
1
139
144
40
27
2384
2451
53809
6
7
460
473
85
41
6338
6464
3207
108301
6
11
412
429
303
229
9401
9933
19014
355215
111
64
1106
1281
1581
1202
14304
17087
2
4
71
74
79
983
2 1
13
14
2
1
28
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
1
totaal
totaal
1
6
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
1
1
7
8
1
1
11
14
276
21099
21795
1
16
17
13001
Bladkoning ssp. inornatus
13002
Bladkoning ssp. humei
13010
Raddes Boszanger
4
4
19
13030
Bruine Boszanger
1
1
34
13070
Bergfluiter sp.
13080
Fluiter
12
4
2
18
1580
13110
Tjiftjaf
23
4185
4714
8922
221952
13111
Tjiftjaf ssp. collybita
81
13112
Tjiftjaf ssp. fulvescens
26
2
2
13113
Ttjiftjaf ssp. tristis
3
9
12
90
3
3
13114
Ttjiftjaf ssp. abietinus
2
7
9
211
1
9
10
13115
Iberische Tjiftjaf
13120
Fitis
13122
Fitis ssp. acredula
13123
Fitis ssp. yakutensis
2
13129
Zanger sp.
12
13140
Goudhaan
13150
Vuurgoudhaan
13169
Goudhaan sp.
13350
Grauwe Vliegenvanger
13369
Vliegenvanger sp.
13430
Kleine Vliegenvanger
111
13480
Withalsvliegenvanger
3
13490
Bonte Vliegenvanger
13640
Baardman
14370
Staartmees
14371
Witkopstaartmees
14400
Glanskop
14420
3
1
1
1
5 3 12
19
1311
1342
420
1 13
105
2909
2013
4935
261393
1
1
2
36
3368
701
4069
123906
421
105
526
13573
1
1
1
52
203
19784
46
18
7
1224
1249
327
207
30853
31387
2
9
294
305
133
189
6397
6719
36
36
11
13
1039
1063
21
21
27
7
554
588
3
3
7
5957
171
445
6573
334944
2
285
913
1198
92961
1
247
254
253
122
10755
11130
166
167
114
44
6983
7141
423
1447
1889
57333
665
667
25
39
11664
11728
2
2
4
179
1
1
27
27
107
85
354
21252
159
159
2
3
3145
3150
Matkop
143
54
197
27841
70
70
1
10
4621
4632
14540
Kuifmees
45
55
100
7713
39
39
2
1219
1221
14610
Zwarte Mees
534
919
133
1586
94696
4
10
107
121
89
122
3635
3846
14620
Pimpelmees
2452
16411
5252
24115
482251
35
40
6383
6458
345
546
72900
73791
14623
Pleskes mees
14640
Koolmees
44
92
11174
11310
539
821
134884
136244
14669
Mees sp.
1
23
24
14790
Boomklever
8
3667
3678
19
162
5
2
1 5812
22749
8732
37293
900266 389
1225
59
323
1607
27955
1
1 227
227
3
29
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
19112012
1 kj
vg
totaal
totaal
1
2
3
281
14860
Taigaboomkruiper
14864
Taigaboomkruiper ssp. macrodactyla
14870
Boomkruiper
14900
Buidelmees
15080
Wielewaal
15150
Grauwe klauwier sp.
465
15151
Grauwe Klauwier
12
15200
Klapekster sp.
15201
Klapekster
15230
Roodkopklauwier
15390
Gaai
5
15490
Ekster
6
15570
Notenkraker
15571
Europese notenkraker
15572
Siberische notenkraker
15600
Kauw
94
15630
Roek
4
15670
Zwarte / Bonte Kraai
15671
Zwarte Kraai
15673
Bonte Kraai
15720
Raaf
15820
Spreeuw
15840
Roze Spreeuw
15910
Huismus
124
2391
2911
5426
50155
15980
Ringmus
251
416
1395
2062
149294
16009
Mus sp.
16330
Roodoogvireo
16360
Vink
16380
Keep
16400
Europese Kanarie
16490
Groenling
16530
Putter
16540
Sijs
16600
Kneu
16620
Frater
16630
Barmsijs
16631
Grote Barmsijs
16632
Groenlandse barmsijs
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
1
1
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
26
26
1
1
2
1930
1932
29
80
187
6
13
512
523
2
12
274
258
544
13772
9
8
17
1153
1
1
615
7
31
511
7728
7
12
18
1
738
7
15
2
1
3
30
1
1
35
92
136
233
49
55
110
2
122
122
1
3
8
13
2236
2
2
35
26
1060
1121
9287
11
11
3
4
946
953
7
3
9
19
2
2
12
16
4485
1
1
32
9726
787
264
41
6
78
4
84
4
399
1332
252
41
31424
30
5
8606
376
11
1
1
225
1
4
1
109
57
78
30
481
4355
694273
2
11
1
1
2
65
225
2914
3204
33
40
283
356
31
11
4323
4365
22
49
4
75
3
3
3
1
51
55
117
130
6018
2811
6661
15490
8171
8171
2
2
62234
62238
326
329
146
184
4886
5216
4
3
2
2
5 30
1264
2177
3471
333396
12
10
381
403
1390
520
7241
9151
455
231
686
127857
2
4
10
16
574
295
1865
2734
11
3
14
2189
16
5
38
59
10
698
2468
3176
167893
5
200
202
407
21202
420
413
833
167522
326
334
722
103799
3
2
5
31764
12
17
29
9129
1
9
10
30910
62
5
21
615
641
823
896
14261
15980
2
18
20
153
54
252
459
10
1
21
32
1223
946
4424
6593
1
2
51
54
544
165
771
1480
535
327
562
1424
1 1
1
2
53
61
126
240
1
2
170
37
342
549
2
30
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
19112012
2012
1911-2012
1 kj
vg
totaal
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
258
229
487
16705
4
4
114
122
184
41
973
1198
3
3
16634
Kleine Barmsijs
16640
Witstuitbarmsijs
16642
Witstuitbarmsijs ssp. exilipes
16650
Witbandkruisbek
16660
Kruisbek
16680
Grote Kruisbek
16790
Roodmus
16820
Mexicaanse Roodmus
16990
Haakbek
17100
Goudvink
231
333
564
16467
17101
Noordse Goudvink
5
7
12
541
17170
Appelvink
18
66
84
1706
18470
IJsgors
18500
Sneeuwgors
18501
Sneeuwgors ssp. nivalis
18502
95 1
1
8 1
1
2
4863
8
9
85
102
1
1
42
42
12
3267
3304
1
55
56
16
10
65
91
1380
4
1
7
12
4064
10
22
48
80
50
1
3
4
IJslandse Sneeuwgors
343
1
23
24
18530
Maskergors
4
1
1
18560
Witkopgors
20
18570
Geelgors
530
591
18660
Ortolaan
1
3
18670
Steenortolaan
1
18700
Ggeelkeelgors
1
18710
Geelbrauwgors
1
18730
Bosgors
6
6
18740
Dwerggors
3
5
18760
Wilgengors
18770
Rietgors
13061
14006
18800
Bruinkopgors
18810
Zwartkopgors
18820
Grauwe Gors
19180
Baltimoretroepiaal
20230
Chileense Flamingo
20390
Monniksparkiet
20800
Zwarte Zwaan
24995
Soort niet aanvaard
24997
Kooivogel/exoot
14
24998
Hybride
74
26 5
2
7
171
1
1
176
176
1 13
11
13
52
1
176
1
12
241
14999
1
475
1
5
1
69
6
70
25
28
33
2
17 11
11
101
1
1
2
769
801
592
10 13
2144
1642
3799
143422
19
13
353
4 1
1
8 208 1 2
3
4
13
20
63
5
5
1
2 1
1
26
27
50
54
1
4
31
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Geringd
Terruggemeld
2012 Code
Soort
pull
1 kj
19112012 vg
totaal
totaal
90020
Hybr. Grauwe gans x Canadese gans
90170
Hybr. Spotvogel x Orpheusspotvogel
1
90172
Hybr. Orpheusspotvogel M x Spotvogel V
2
90230
Hhybr. nijlgans x casarca
99999
Ring verloren/ vernietigd
00000
Soort onbekend
4
1
1
1
30
104
138
2579
1
4
5
1216
2012 NL-b
b-NL
1911-2012 NL-NL
totaal
NL-b
b-NL
NL-NL
totaal
1
1
1
1
1
5
15
1
7
7
4
1
28
33
14
34
43
149
202
394
Totaal geringd - 2012 Pull
52.347
1kj
144.140
vg
88.944
Totaal
285.431
Totaal geringd - 1911 - 2012 Totaal
11.097.602
Totaal Teruggemeld 2012
1911 - 2012
NL-b
3.188
138.883
b-NL
2.486
112.366
NL-NL
58.147
1.301.334
Totaal
63.821
1.552.583
32
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Vangsten en terugmeldingen van sijzen
Gijs van Tol
D
e meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om eens nader te kijken naar de variatie in de aantallen sijzen die per jaar worden geringd, naar de verdeling van de vangsten over voor- en najaar en naar de recente terugmeldingen. Het blijkt dat er vooral de laatste tien jaar duidelijk meer sijzen worden gevangen. Bovendien lijkt de belangrijkste vangperiode te verschuiven van het najaar naar het voorjaar. Naast een bevestiging van het bekende beeld van sijzen uit Scandinavië die in Nederland en België overwinteren roepen de recente terugmeldingen van in Nederland geringde sijzen ook de nodige vragen op.
De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om eens nader te kijken naar de variatie in de aantallen sijzen die per jaar worden geringd. Hiervoor heb ik uit de jaarverslagen van het Vogeltrekstation de jaarlijks geringde aantallen bij elkaar gezocht voor twee periodes. De eerste periode van 1964 t/m1974 als voorbeeld uit het verleden (uit de tijd dat ik zelf begon met ringen, en we in het najaar vaak aardige aantallen sijzen ringden op een vinkenbaan). De tweede periode van 2000 t/m 2010 als meest recente jaren. De resultaten zijn weergegeven in figuur 1.
8000
1964 t/m 1974
7000
2000 t/m 2010
6000
Aantal sijzen
5000
4000
3000
2000
1000
0
Jaar
Bron: Gijs van Tol 2013
Figuur 1. Totaal aantal geringde sijzen per jaar in de periode 1964 t/m 1974 en 2000 t/m 2010.
33
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Uit de grafiek blijkt duidelijk dat in beide periodes de aantallen geringde sijzen van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen; de verschillen tussen de jaren lijken echter aanzienlijk groter in de meest recente periode. Tussen 1964 en 1974 varieerden de aantallen van ruim 3000 in goede jaren en minder dan 1000 in slechte jaren. In het afgelopen decennium werden in goede jaren regelmatig meer dan 6000 sijzen per jaar geringd. Het totaal aantal geringde sijzen lag in de periode 1964 t/m 1974 ook duidelijk lager dan in de periode 2000 t/m 2010 (resp. 22.470 en 41.006) Vanuit m’n vinkenbaan verleden was mijn indruk dat de meeste sijzen in het najaar werden geringd. Dat vermoeden wordt bevestigd door het goed gedocumenteerde overzicht van de vangsten in Castricum; de bulk van de vangsten is daar gedaan in de maanden oktober t/m december, vanaf januari werden nauwelijks sijzen geringd (Levering en Keijl, 2008). Ook op grond van de ringdata van de terugmeldingen (Speek en Speek, 1974) lijkt het dat in het verleden de meeste sijzen werden geringd in de maanden september t/m november. Van de tot 1982 geringde sijzen werden er 1116 terug gemeld; 85 % (951 meldingen) was geringd in de maanden september t/m november, slechts 10 % (111 meldingen) was geringd in de maanden januari t/m maart.
6000
aantal najaar jaar n 5000
aantal voorjaar jaar n+1
Aantal sijzen
4000
3000
2000
1000
0
Jaar
Bron: Gijs van Tol 2013
Figuur 2. Aantallen geringde sijzen per jaar, resp. in het najaar (september, oktober en november) en in het voorjaar (januari, februari en maart). Wat goochelen met GRIEL laat echter zien dat tegenwoordig een groot deel van de sijzen in het voorjaar wordt gevangen. Murad Maas was zo vriendelijk om een uitdraai te maken uit de VT database met de aantallen sijzen die in de periode 2000 t/m 2010 per jaar zijn geringd, respectievelijk in de maanden september t/m november en januari t/m maart (zie fig. 2).
34
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Het is duidelijk dat in ‘goede’ sijzenjaren de voorjaarsvangsten een veelvoud zijn van de najaarsvangsten. Opmerkelijk is ook dat in ‘slechte’ sijzenjaren de vangsten in het najaar wat beter zijn dan in het voorjaar. De vraag is waar die grote aantallen sijzen in het voorjaar allemaal vandaan komen. De eerste gedachte is dat dit misschien vogels zijn die in het najaar direct van Noorwegen naar Groot-Brittannië zijn overgestoken, en die in het voorjaar via het vasteland van Europa terugkeren. Maar de meldingen van in Noorwegen geringde sijzen (Bakken et al. 2006) komen overwegend uit Nederland (55), België (122) en Duitsland (55). Er zijn slechts 5 meldingen van Noorse sijzen uit Schotland (3 in het najaar en 2 in het voorjaar) die wijzen op een directe oversteek van Noorwegen naar Groot-Brittannië. Wel zijn er ca. 20 meldingen uit het zuiden van Engeland, allemaal uit de winter (november t/m februari) en het voorjaar (maart t/m mei). Van de in het zuiden van Engeland geringde sijzen trekt wel een deel naar het noorden, maar dat zijn vooral Schotse broedvogels (Wernham et al. 2002). Een andere verklaring voor de grote aantallen sijzen in het voorjaar zou kunnen liggen aan de voorkeur die sijzen hebben ontwikkeld voor pinda-netjes en vetbollen. Deze ontwikkeling is voor het eerst gesignaleerd in Surrey (Engeland) in 1963. Aan het eind van de 20e eeuw zijn sijzen op vetbollen en pinda-netjes van februari tot in april een algemeen verschijnsel, niet alleen in Engeland en Ierland (in Wernham et al. 2002), maar ook in België en Nederland. Door de binding aan voerplekken is het ringen van sijzen een stuk eenvoudiger geworden. Wit: Voorjaar Zwart: Najaar
Figuur 3. Overzicht van de terugmeldingen van sijzen die tussen 2000 en 2010 geringd zijn in Nederland, in de periode september t/m november en januari t/m maart.
35
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Met zoveel geringde sijzen in het afgelopen decennium is het ook interessant om naar de terugmeldingen te kijken die Murad Maas speciaal hiervoor uit de database van het VT heeft getoverd. De terugmeldingen van de sijzen die tussen 2000 en 2010 zijn geringd in de periode september t/m november en januari t/m maart zijn weergegeven in figuur 3. In totaal zijn in deze periode 29.443 sijzen geringd; dat leverde 162 buitenlandse terugmeldingen op, een meldingspercentage van ruim 0,5 %. Dus van elke 200 geringde sijzen krijgt u 1 buitenlandse terugmelding! (Om praktische reden zijn de sijzen geringd in de decembermaanden niet meegenomen). Uit figuur 3 blijkt duidelijk dat het broedgebied van ‘onze’ sijzen vooral in Noorwegen en Zweden ligt. Van de 47 meldingen uit Noorwegen en Zweden zijn er 32 in het voorjaar direct ná het ringen gemeld; 26 sijzen die in februari en maart van hetzelfde jaar in Nederland zijn geringd en nog eens 6 sijzen die in het voorafgaande najaar zijn geringd. Opmerkelijk is dat meldingen uit Denemarken ontbreken en dat het aantal meldingen uit het noordwesten van Duitsland beperkt is. Vermoedelijk loopt de trekroute vooral via Zweden. Het beperkte aantal meldingen van ‘Nederlandse’ sijzen uit het noordwesten van Duitsland zou misschien verklaard kunnen worden door het vrij snelle verloop van de voorjaarstrek. Uit figuur 3 blijkt dat de ‘Nederlandse’ sijzen vooral in België (56 meldingen), NoordrijnWestfalen (17 meldingen) en Nederland overwinteren. Die indruk wordt bevestigd door de meldingen van in Noorwegen geringde sijzen; van de 423 buitenlandse meldingen komen er 232 (55 %!) uit deze regio (Bakken, 2006). Opvallend is dat niet één van deze recent geringde sijzen is terug gemeld uit Frankrijk, Spanje of Italië. In het overzicht van Speek en Speek (1974) komt daar nog een aardig aantal meldingen vandaan. Ook van de in Groot-Brittannië en Noorwegen geringde sijzen is een flink aantal meldingen uit Spanje en Italië (Wernham et al. 2002, Bakken et al. 2006). Een plausibele verklaring voor het ontbreken van meldingen van in Nederland geringde sijzen uit het zuiden van Europa is er niet. Mogelijk is er een verschuiving van overwinteringsgebied opgetreden. Het zou interessant zijn om na te gaan of er van de grote aantallen sijzen die het afgelopen decennium in Noorwegen en Groot-Brittannië zijn geringd wél meldingen zijn uit het zuiden van Europa. Uit figuur 3 blijkt ook dat slechts een klein deel van de in Nederland geringde sijzen in Engeland terecht komt. Van de 9 meldingen uit Engeland hebben er zes betrekking op vogels die in het najaar in Nederland zijn geringd, en in het daarop volgende voorjaar in Engeland zijn gecontroleerd. Een analyse van de meldingen van in België geringde sijzen kan mogelijk een antwoord geven op de vraag of ze van Nederland de Noordzee over steken en direct naar Engeland gaan, of dat de route ook (of vooral) via België loopt.
36
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Conclusies en wensen In de periode 2000 t/m 2010 werden bijna twee maal zo veel sijzen geringd als in de jaren 1964 t/m 1974. Sijzen worden de laatste jaren vooral in het voorjaar (januari t/m maart) geringd. Het totaal aantal geringde sijzen in het voorjaar is met 21.938 vogels bijna drie maal groter dan het aantal van 7.505 vogels dat in het najaar (september t/m november) is geringd. Het vermoeden bestaat dat in het verleden het merendeel van de vangsten in het najaar werd gedaan, maar een goede analyse van de verdeling van de vangsten over voor- en najaar in de periode 1964 t/m 1974 ontbreekt nog. De terugmeldingen van de laatste jaren bevestigen de conclusies uit de Nederlandse, Noorse en Britse Vogeltrekatlassen (Speek en Speek, 1984; Bakken, 2006; Wernham, 2002). Een opmerkelijk verschil is echter dat er geen meldingen meer zijn uit Frankrijk, Spanje en Italië. Het zou interessant zijn om na te gaan of deze meldingen uit het zuiden van Europa ook ontbreken voor de sijzen die het afgelopen decennium in Noorwegen en Engeland zijn geringd. Sijzen uit Scandinavië die in Engeland overwinteren lijken vooral via Nederland (en België?) te komen en terug te keren. Of de vogels direct de Noordzee oversteken of dat ze vooral via België trekken zou kunnen blijken uit een analyse van de Belgische ringgegevens en uit een overzicht van meldingen van in Engeland geringde sijzen in Nederland.
Literatuur Bakken, V., Runde, O., & Tjørve, E. 2006.Norsk Ringmerkings Atlas Vol. 2. Stavanger Museum, Stavanger 446p. Bub, H. 1995 Vogelfang und Vogelberingung deel 3. Die Neue Brehm-Bücherei Bd 389. Westarp Wissenschaften, Magdeburg. Levering, H.P.A. & G.O. Keijl, 2008. Vinkenbaan Castricum 1960-2006 – een halve eeuw vogels ringen. VRS Castricum, Castricum. Speek, B.J. en G. Speek, 1984. Vogeltrekatlas. B.V.W.J. Thieme & Cie, Zutphen. Vogeltrekstation. Jaarverslagen 1964 t/m 1974 (in Limosa) en 2000 t/m 2010 (in Op Het Vinkentouw) Wernham, C.V., Toms, M.P., Marchant, J.H., Clark, J.A.,Siriwardena, G.M. & Baillie, S.R. (Eds). 2002. The Migration Atlas: movements of birds of Britain and Ireland. T. & A.D. Poyser, London. 884p.
Gijs van Tol,
[email protected]
37
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Moerashulpje Martijn Bakker Een aantal jaren geleden kwam ik erachter dat het best lastig is om jonge vogels van bijv. kleine karekiet of koekoek te ringen terwijl je tot aan je knieen toe in het water staat. Je hoeft maar een ringetje te laten vallen en je bent hem kwijt. Voor dit probleem heb ik iets bedacht, mijn ‘moerashulpje’. Het is een soort van koffertje waarin ik alle benodigdheden voor het ringen in kan doen. De ringtangen en liniaal zitten vast aan magneten waardoor deze blijven zitten bij een bepaalde beweging. De unsters zitten veilig in aluminium buizen. De ringen zitten in kleine sealbags die ik met een Figuur 1. Martijn bakker demonsteert. klem vasthoudt. In het koffertje heb ik nog een oud nestje van een kleine karekiet in een bakje vast gelijmd. Hier doe ik de jongen in die ik ga ringen. Haal nooit het hele nest leeg. Bijv. zitten er vier jongen in het nest haal dan drie jongen uit het nest en laat één jong zitten. Zodra je een jong hebt geringd plaats je die terug in het nest en haal dan het laatste jong eruit. Zo voorkom je dat de oudervogels bij een leeg nest aankomen. Het voordeel van dit hulpje’ is dat je je beide handen vrij hebt en dat je ringspullen veilig zijn. En je kunt snel ringen waarbij de verstoring tot een minimum wordt beperkt. Martijn Bakker,
[email protected]
Figuur 2. De inhoud van het moerashulpje.
38
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
De EURING-code bestaat 50 jaar
B. J. Speek, en G. Speek
V
ogels hebben geen last van landsgrenzen, dus hebben alle Europese ringcentrales maandelijks elkaars gegevens nodig: waar en wanneer is die vogel bij jullie geringd? De hand- en typemachine geschreven ‘fiches’ liggen al enige tientallen jaren achter ons. Nu zijn er databanken in computers. Toch wel handig dat die databanken met ringen terugmeldgegevens hetzelfde format hebben in alle Europese landen. Inderdaad: dat is de EURING-code en die is dit jaar 50 jaar oud en nog springlevend.
Begin zestiger jaren kwam dr. A.C. Perdeck, destijds hoofd van het Vogeltrekstation, waar toen ook de Nederlandse ringcentrale toe behoorde, voor het eerst in aanraking met de 80-koloms Hollerith ponskaart. Hij zag daarin een goede mogelijkheid om de gegevens van geringde en teruggemelde vogels op te slaan om zodoende makkelijker, beter en vooral sneller berekeningen uit te kunnen voeren. In 1961-1962 ontwikkelde hij voor eigen gebruik op het Vogeltrekstation een code voor die 80-koloms ponskaart. Gelukkige keuze of een vooruitziende blik, dat zullen we nooit weten, maar die 80-koloms ponskaart bleek zo handig dat in 1963, op één van de eerste internationale bijeenkomsten van de Europese ringcentrales, werd besloten die code zo aan te passen, dat hij bruikbaar was voor alle Europese ringcentrales. Die code was de eerste EURING-code (Anonymus 1966). Vandaar dit geschreven stukje: in 2013 bestaat de EURING-code 50 jaar! Al vrij snel, einde van de zeventiger jaren, werd die eerste EURING Code vernieuwd en aangepast aan de toenmalige wensen en mogelijkheden. Daartoe werd een commissie in het leven geroepen (dr. P. Busse, C.J. Mead en B.J. Speek, later werd daaraan dr. B. Jacquat toegevoegd). In augustus 1979 werd die tweede EURING-code uitgegeven (Spencer R. 1979). En eind jaren 90 ging ook die tweede code grondig ‘op de schop’. Deze laatste EURINGcode (Speek, G. et al 2001) houdt het nu al 13 jaar vol.
Literatuur Anonymus 1966. EURING Code Manual. Spencer R. 1979. The Code Manual New EURING. Speek, G., Clark, J.A., Rohde, Z., Wassenaar, R.D., & Van Noordwijk, A.J. 2001. The EURING exchange-code 2000. Heteren. ISBN 90-74638-13-9.
B.J. Speek en G. Speek,
[email protected]
39
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Geciteerd uit Ringersnet Gijs van Tol
N
aast OHV is Ringersnet een belangrijk medium voor de communicatie tussen ringers. De vaak snelle uitwisseling van feiten en meningen op Ringersnet vormt soms ook de basis voor gedegen studies (zoals bijvoorbeeld over de mezentrek), of zet aan tot bezinning en nader onderzoek. Het is niet de bedoeling om alle informatie uitwisseling op Ringersnet samen te vatten voor OHV. Maar er zijn zo nu en dan discussies of meldingen waarvan je denkt: ”Hé, dat is misschien wel interessant om dit later nog eens terug te lezen”. En vaak vormt het schrijven van een stukje aanleiding om nog eens terug te grijpen op toevallig voorhanden zijnde literatuur.
Dit keer leidde de gedachten wisseling over het gebruik van de bal chatri tot conclusies die de moeite van het melden zeker waard zijn. Ook de vele meldingen van goede sijzen vangsten trokken de aandacht. Die waren ook de aanleiding om eens nader te kijken naar de aantallen geringde sijzen in het verleden en naar de terugmeldingen. Dat raakte echter buiten het bestek van ‘Geciteerd uit Ringersnet’ en komt daarom in een afzonderlijke bijdrage aan de orde.
Bal chatri Eddy Colson doet regelmatig verslag van zijn vangsten van buizerds en torenvalken met de bal chatri. De methode is bepaald niet nieuw, en een vraag naar de details van deze vangmethode leverde dan ook prompt een verwijzing op van Kees van Kleef naar ‘Vogelfang und Vogelberingung’ deel 3 van Hans Bub (1995). Ik kan u van harte aanbevelen om het hoofdstuk ‘Fang mit Fuszschlingen’ nog eens na te lezen en u te verbazen over de vele variaties van de bal chatri die in de loop der eeuwen (sic!) zijn ontwikkeld en de lijst van vogelsoorten die ermee gevangen kunnen worden. De suggestie van Lyndon Kearsley om via www.google.nl (of www.google.be) te zoeken op bal chatri levert ook vele foto’s van diverse typen strikvallen en de daarmee gevangen vogels en sluit prachtig aan op de beschrijvingen van Bub. Henri Bouwmeester ziet de vangmethode met de bal chatri ook als een ideaal alternatief om de overleving binnen een populatie in beeld te brengen. Maar hij heeft sterke twijfels of het verstandig is om deze vangmethode en alle technische details expliciet via de media de wereld in te brengen: “In deze tijd waarin er heel veel nieuwsgierigen zijn die het internet afspeuren naar methoden om roofvogels op te ruimen. Nou is het zo dat die lieden zelf heus al wel heel veel kennis op dat gebied hebben, maar moet je ze nog wijzer maken?” Ook Norbert Roothaert heeft dit ondervonden bij een controle van een illegale (Belgische) eierraper die nota bene ook in Nederland actief geweest is, en constateert: “Die mannen volgen de sites van waarnemingen, trektellen enz.... om te weten waar wat zit”. Kortom, “De vijand luistert mee” zoals ze in de 2e Wereld Oorlog zeiden. Hierdoor voelde ik me helemaal gesterkt in het idee dat je maar beter niet te veel informatie over vangsten, vangmiddelen en vangplaatsen kunt vermelden op al die websites. Maar er kwamen ook positieve berichten naar aanleiding van een uitzending van ‘Vroege Vogels’ over roofvogels vangen. Voor mij benadrukten deze reacties nog eens hoe belangrijk publieksvoorlichting is en hoe waardevol ringers zijn die deze voorlichting op
40
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 vakkundige wijze kunnen leveren. Twee voorbeelden, ten eerste de ervaringen van Willem Bil: “Het was best wel een uitdaging om in 6 minuten alles een beetje goed neer te zetten. Het is zeker 7 jaar geleden dat Vroege Vogels al eens aan de bel trok, maar toen hielden we de boot af. Onlangs kwam het verzoek opnieuw. Daarop groeide bij mij het idee dat het juist goed is dat mensen weten wat we aan het doen zijn! Dan is de vraag wat wil je wel en wat wil je niet laten zien. Vooral het vangmiddel is daarbij een heikel punt. Niets laten zien brengt ons naar mijn overtuiging meer in de verlegenheid. We hebben immers niks te verbergen, het middel is legaal en geoorloofd. Aan de andere kant wil je kwaadwillende mensen geen tips meegegeven. Zodoende is en blijft het schipperen tussen wat wel en wat niet. Nadrukkelijk hebben we erop aangedrongen dat het vangmiddel sec geen aandacht zou verkrijgen. Ik denk dat we daar redelijk in geslaagd zijn en dat de boodschap (speciaal middel voor opgeleiden en voor vergunninghouders en het absurde van vervolging) goed is overgekomen”. Ook Ton Eggenhuizen meldt dat hij ooit met Nico de Haan een item heeft gemaakt over roofvogels vangen. “Ik heb toen ook omstandig voor de camera uitgelegd waarom ik niet de vangmethode in beeld wilde hebben. Dat gaf me dan nog weer een extra gelegenheid om de illegale vervolging aan de orde te brengen”.
Sijzen In de loop van februari verschijnen diverse meldingen over de vangst van sijzen. Zo meldt Karel van Endert uit Noord-Limburg (België) in februari al enkele honderden geringde exemplaren. Jan Doevendans vangt sinds 16 februari weer sijzen in het Lauwersmeer en ziet dagelijks groepen tot 20 stuks. Guus van Duin heeft in Drenthe een voerplaats ingericht en sinds eind februari is het aantal sijzen daar opgelopen tot minstens 90 exemplaren. Henri Bouwmeester bericht dat ook in Engeland vanaf half februari flinke aantallen sijzen worden gevangen. De gemelde aantallen nemen in de loop van maart nog flink toe. Deze berichten bevestigen het doortrekpatroon van sijzen in een goed voorjaar en de grote aantrekkingskracht die pinda-netjes en andere voerbronnen hebben in deze tijd van het jaar. De aantallen sijzen kunnen per jaar sterk variëren. Karel van Endert noemt als goede jaren in deze eeuw de jaren 2000, 2002, 2003, 2004, 2006, 2008 en 2011; hun werkgroep vangt dan tussen de 1000 en 4000 sijzen per jaar. De piek van de vangsten is meestal in maart. Dit jaar bleven de sijzen ook lang hangen; tot half april werden ze nog op veel plaatsen gemeld. De goede jaren in België vallen mooi samen met de goede jaren in Nederland, zoals blijkt uit tabel 1. Tabel 1. Aantallen sijzen per jaar geringd in Nederland in de jaren 2000 t/m 2010. Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Aantal 6227 1278 6502 5519 5232 1239 7148 1405 3996 895 1565 Klaas Koopman vangt in goede jaren alleen af en toe een paar sijzen. Zijn indruk is dat de sijzen in zijn tuin solitaire vogels zijn; ze komen nooit in een groepje en het zijn steeds dezelfde vogels die terugkeren en zich terug laten vangen. Zijn vraag: “Waarom scheiden individuele sijzen zich van de groepen af om solitair te gaan foerageren en gaan ze tussen de foerageerbezoeken aan mijn tuin terug naar de groep?”. Jan Doevendans verwacht dat het gewoon echt individuele sijzen zijn, tijdelijk of definitief afgezwaaid van de groep, of nooit sociaal geweest, eenlingen. Dat die terugkomen (en
41
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 terug gevangen worden) bij die makkelijke pinda’s lijkt hem niet onlogisch. Hij werpt ook de vraag op of deze eenlingen ook uit een ander gebied komen. (Mijn indruk is dat de groepen, die in de winter vooral in of onder elzen worden aangetroffen, in de loop van februari wat ‘losser’ worden, en dat de vogels dan meer en meer ‘uitzwermen’ over de vele tuinen met pinda-netjes. Net als Klaas heb ik ook meestal steeds 2 tot 5 losse vogels, maar dat zijn wel steeds anderen! GvT). Opvallend is dat verschillende ringers melden dat er juist maar weinig vogels kort na het ringen weer worden terug gevangen. Het lijkt veel vaker voor te komen dat een sijs na één, twee of drie jaar op vrijwel dezelfde datum op dezelfde plek wordt terug gevangen. Karel van Endert geeft enkele voorbeelden van ringvangsten en controles van sijzen in Lommel (B). Tabel 2. Geringde Sijzen welke na enkele jaren op vrijwel dezelfde plek zijn teruggevangen. Ringdatum Terugvangst 15 febr. 2002 27 febr. 2004 en 13 mrt 2004 7 febr. 2004 11 febr. 2006 en 26 febr. 2006 6 mrt 2004 24 jan. 2006 en 13 apr. 2006 De terugvangsten laten ook zien dat ze in Lommel wel degelijk een flink aantal dagen blijven pleisteren. Onduidelijk daarbij is of het dan gaat om trouw aan het overwinteringsgebied of trouw aan het doortrekgebied.
Literatuur Bub, H. 1995. Vogelfang und Vogelberingung Teil 3. Neue Brehm-Bücherei Bd 389. Westarp Wissenschaften Heidelberg. Vogeltrekstation. Jaarverslagen 2000 t/m 2010 (in Op Het Vinkentouw)
Gijs van Tol,
[email protected]
42
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Terugmeldingen Krooneend, Netta rufina, Arnhem 5.286.404 Op 16 juni 2013 vingen Piet Heemskerk en ik (met schepnet) een geringde man krooneend. Deze man met ring 5.286.404 is geringd als jong op 21-7-2001, uit een ‘groep van 8-9 onvolwassen’ krooneenden. Daarvan hebben we er toen zes gevangen, twee ervan waren al op 30-6-2001 gevangen en geringd. 5.286.404 moet, gezien maten en gewicht op 21 juli 2001 (1065 gram, vleugel 252) begin juni 2001 uit het ei gekomen zijn, dus was vandaag zeker twaalf jaar oud. Formeel zit er tussen de datum van ringen en terugvangen 11 jaar, 10 maanden en 25 dagen. 5.286.404 was nog niet eerder terug gezien. Maar het is wel de nieuwe recordhouder! Onze oudste tot nu toe was 5.285.746, geringd als jong mannetje op 7-6-1998 (uit een broedsel van drie, waarvan we er twee vingen), levend terug gevangen in onze illustere ruivangst-kooi op 6-8-2009, en toen was hij dus 11 jaar, 1 maand en 30 dagen. Er was ook een goede tweede, nu dan de derde: 5.286.403, geringd als jong vrouwtje op 21-7-2001, teruggevangen met jongen (twee van drie gevangen en geringd) op 8-82010, ofwel 9 jaar en 18 dagen later (en dat is dus de ring voorafgaand aan de vogel van vandaag!) Al enkele jaren geleden had ik geconstateerd dat ‘onze’ krooneenden de ‘Staav-lijst’ van leeftijds-records van geringde vogels nog niet bereikt hadden. Die lijst van oudst bekende geringde vogels in Europa staat op de Euring website: http://www.euring.org/data_and_ codes/longevity-voous.htm Voor krooneend staan daar twee vogels: Denemarken 8 jaar en 9 maanden Groot Brittannië & Ierland 8 jaar en 5 maanden (ringnummer afgelezen in het veld) Het is me niet helemaal duidelijk waarom er twee staan (niet bij alle soorten staan er twee). Maar we hebben dus nu al zeker drie terugmeldingen van oudere vogels. Ik ga proberen ze nu maar eens op die lijst te krijgen... Sjoerd Diksen
Kerkuil, Tyto alba, Arnhem 5456598 Afgelopen voorjaar kwam op het Vogeltrekstation een email met de volgende tekst binnen: “Geachte lezer, Vandaag 27 februari 2013 vond ik achter in de tuin een kerkuil die waarschijnlijk was geslagen door een havik. Dit leid ik af aan de manier waarop hij opengescheurd was: Borstkas. De uil was niet erg zwaar. Het beest was geringd. Dit nummer is 5456598. Al eerder heb ik u gegevens van deze uil gemeld, zie onderstaande mail. De kerkuil heeft niet veel geluk gehad. De vindplaats is op hetzelfde adres waar hij eerder in de schoorsteen zat. Met vriendelijke groet, Riekje Fijlstra”
43
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 In het eerdere bericht stond te lezen dat dezelfde kerkuil op één juni 2012 klem was komen te zitten in de schoorsteen van dezelfde mevrouw Fijlstra in Lieveren en daar uit zijn benarde positie was bevrijd. Veel heeft hij daar dus niet aan gehad, de dood kwam hem een half jaar later alsnog halen. Ook een kerkuil ontsnapt kennelijk niet aan zijn noodlot. De vogel was als nestjong geringd in het naburige Donderen op 8 juli 2011 door Koen Vogt.
Roodborst, Erithacus rubecula, Moskva XZ 08114 Op 14 december 2012 ving Hans Maeghs in Tegelen, Limburg, een volgroeide roodborst met ring. Tot zijn verbazing bleek het een Russische ring te zijn met nummer XZ 08114. Na invoering in GRIEL verscheen er vrij snel een terugmeldbericht met daarin de gegevens van de Russische ringcentrale. Deze roodborst bleek op 18 oktober van hetzelfde jaar te zijn geringd in Rybachiy, Kaliningrad als eerste kalenderjaar vogel. De afgelegde afstand bedroeg 1058 kilometer. Kennelijk bracht het najaar van 2012 niet alleen grote aantallen (geringde) mezen naar ons land, maar ook roodborsten. Op 1 november 2012 werd er in Fryslân een roodborst met ring uit Kaliningrad gepakt door een kat. Beide roodborsten waren de 11e en 12e uit de Russische enclave die in Nederland werden teruggemeld. In het najaar van 2012 werden maar liefst 17 vogels uit Kaliningrad gemeld in Nederland, vrijwel uitsluitend betrof het mezen. In normale jaren gaat het om gemiddeld vier meldingen. Met dank aan Hans Maeghs
Boomkruiper, Certhia brachydactyla, Arnhem Y 79879 Op 10 oktober 2012 vingen Maarten Verrips en Vincent van der Spek in Meijendel een Boomkruiper uit een voor hen onbekende ringserie: Y 79879. De vogel bleek op 28 juni 2012 in Castricum te zijn geringd door Richard Reijnders. Afstand: 49 km. Verstreken tijd: 104 dagen. Om meerdere redenen is dit een bijzondere terugvangst van deze standvogel. Allereerst is dit voor beide goed bezette ringstations - die al vijf decennia actief zijn - pas de eerste ‘vreemde’ terugmelding van deze soort. Nazoekwerk in GRIEL leverde op dat er in totaal slechts 20 gevallen bekend zijn van boomkruipers die een afstand van meer dan 10 km hebben afgelegd. Slechts vijf vogels legden meer dan 25 km af. Een dispersieafstand van 49 km is dus ronduit uitzonderlijk. Dit was net niet de verste ooit. Die eer valt te beurt aan een exemplaar dat op 5 juli 2008 te Spijkenisse, Zuid-Holland werd geringd. Die legde net geen 53 km af om op 8 oktober 2008 op het ringstation in Burgh-Haamstede te geraken. Met dank aan Henk van der Jeugd en vooral Murad Maas voor het uitpluiswerk van terugmeldingen van Boomkruipers in GRIEL. Richard Reijnders, Maarten Verrips en Vincent van der Spek
Koolmees, Parus major, Arnhem AL 86656 Net als in de afgelopen herfst hadden we in het najaar van 2008 te maken met een invasie van pimpel- en koolmezen uit het oosten. Er werden dan ook diverse geringde vogels uit oostelijke landen gevangen en een aanzienlijk aantal mezen nieuw geringd. Het komt niet vaak voor dat je meer dan één terugmelding krijgt van een geringde vogel zonder kleurringen. Zeker niet als het een kleine vogel betreft zoals een koolmees. Toch leverde koolmees AL 86656 maar liefst vijf terugmeldingen op uit Polen. De vogel werd als eerste kalenderjaar vrouwtje door mij geringd in mijn tuin in Reusel op
44
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 zes november 2008. Daar werd ze in de loop van de winter nog vier keer teruggevangen, namelijk op 19 en 25 november, op tien december en de laatste keer op zeven februari 2009. Daarna is de mees waarschijnlijk vertrokken richting haar ‘geboortegebied’. Toen ik ineens 5 terugmeldingen van deze ring zag staan in mijn ‘berichten’ van GRIEL, dacht ik in eerste instantie aan een fout waardoor die ring meerdere keren in ‘verwerkte berichten’ was verschenen. Bij het openen van de berichten bleek het toch om verschillende meldingen te gaan. De koolmees was op 15 november 2009 gecontroleerd in Wapnica, noordwest Polen. Daarna ook nog op dezelfde plek op 30 november, 14 december en 1 en 20 februari 2010. Hieruit kunnen we dus afleiden dat deze vogel in haar eerste winter naar Nederland is gevlogen om er te overwinteren. Hier kwam ze in het vanggebied van een ringer terecht, waar ’s winters gevoerd werd. In haar tweede winter heeft ze in Polen overwinterd, en toevallig weer in het vangterrein van een ringer, wat een mooie serie terugmeldingen opleverde. Dus aannemende dat dit een oostelijke vogel was, minstens uit Polen, maar mogelijkerwijs van veel verder oostelijk, blijkt dat die na een overwintering in Nederland weer terug is gegaan richting haar geboortegebied. Gedurende de daaropvolgende winter is de koolmees niet zover naar het westen getrokken maar in Polen blijven hangen. Jan Wouters
Groenling, Carduelis chloris, Stavanger 8860004 Op 20 maart 2013 ving Kees Terpstra in Epe een na tweede kalenderjaar vrouwtje groenling met Noorse ring. Op zich is dat niet uitzonderlijk, een aanzienlijk deel van de in Nederland overwinterende groenlingen is afkomstig uit Noorwegen getuige de ruim 250 terugmeldingen van groenlingen met Noorse ring in de database van Vogeltrekstation. Wat de vangst echter bijzonder maakt is de leeftijd van de vogel; de Noorse ringgegevens gaven aan dat de vogel op 12 oktober 2001 geringd was in haar eerste kalenderjaar te Daeli, Baeru, Akershus Oslo. Dat is 11 jaar en ruim 5 maanden geleden. Op de lijst van Staav staat als oudste groenling een vogel met Engelse ring die tenminste 13 jaar moet zijn geworden. Waarschijnlijk is deze groenling dus 23 keer met succes de Noordzee overgevlogen. De afstand tussen Akershus en Epe bedraagt 889 kilometer. Er van uit gaand dat de vogel plaatstrouw was aan haar overwinteringsgebied heeft ze tijdens die reizen tenminste ruim 20.000 kilometer afgelegd.Met dank aan Kees Terpstra
Appelvink, Coccothraustes coccothraustes, Helsinki PA 36683 Op 27 februari 2013 ving Hans Maeghs een volwassen vrouw appelvink met Finse ring. Bepaald geen alledaagse verschijning, want appelvinken worden niet veel gevangen en geringd (behalve misschien door Hans), en appelvinken met een buitenlandse ring zijn in Nederland buitengewoon schaars. Nooit eerder werd er één uit Finland gevangen. Wel zijn er twee meldingen van Noorse vogels bekend, en één van een vogel uit Polen, en is er een handjevol terugmeldingen van Appelvinken met Nederlandse ring uit landen ten zuiden van ons. Deze appelvink werd op 20 april 2011, dus bijna twee jaar eerder, eveneens als volwassen vrouw geringd in Turku in het Zuidwesten van Finland. De afgelegde afstand bedraagt 1419 kilometer.
45
Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013
Mededelingen van het Vogeltrekstation
Henk van der Jeugd
Invoer historische data nestjongen Vanaf 1991 zijn alle gegevens van in Nederland geringde vogels digitaal beschikbaar. Uit de periode 1911-1991 is een deel van de gegevens digitaal voorhanden, maar met name ringgegevens van algemene Nederlandse broedvogels uit deze periode liggen nog opgeslagen in een papieren archief. Uit jaarlijkse ringverslagen is bekend dat circa 3,5 miljoen gegevens nog liggen te wachten op vertoetsing. De historische papieren gegevens zijn bijzonder kwetsbaar en er zijn geen kopieën. Aanvankelijk werd met name gerekend met terugmeldingen van geringde vogels. Deze zijn digitaal beschikbaar voor de gehele periode 1911-2012. Historische ringgegevens van Nederlandse broedvogels blijken nu van zeer grote waarde in het kader van onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering voor flora en fauna. De datum waarop jonge vogels in het nest werden geringd is een zeer bruikbare maat voor de timing van het broedseizoen. Wanneer alle ringgegevens zijn ingevoerd wordt het mogelijk om over een periode van honderd jaar te analyseren in hoeverre verschillende soorten of ecologische groepen in staat zijn geweest schommelingen in temperatuur te volgen. Dergelijke unieke analyses stellen ons vervolgens in staat om te voorspellen in welke mate soorten of ecologische groepen in de toekomst in staat zullen blijken de snelle opwarming van het klimaat te volgen. Voor een dergelijke toepassing van ringgegevens is grote belangstelling vanuit de internationale wetenschap. Tot nu toe zijn er echter geen datasets voorhanden om dergelijke analyses voor een groot aantal soorten uit te voeren. Invoer van een representatief deel van het papieren archief kan hier verandering in brengen. In december 2012 ontving Vogeltrekstation een subsidie van 10.000 euro van de KNAW om een deel van het papieren archief te laten invoeren. In januari 2013 zijn we met deze grote klus begonnen. Het invoerwerk wordt gedaan door studenten, stagiaires en vrijwilligers. Tot nu toe zijn al gegevens van ruim 115.000 nestjongen geringd in de periode 1911-1959 ingevoerd. We hopen tegen het einde van het jaar zo’n 200.000 historische ringgegevens te hebben ingevoerd. Dan zal een aanvang worden gemaakt met de analyse van de gegevens. Voorwaarde voor het verkrijgen van de KNAW subsidie was dat de gegevens ‘open access’, dat wil zeggen publiekelijk toegankelijk worden gemaakt. Wie er straks iets met de gegevens wil doen kan zich melden om, in samenwerking met Vogeltrekstation, analyses uit te voeren.
Stages Steeds meer studenten weten Vogeltrekstation te vinden voor een kortere of langere stage in het kader van hun studies aan MBO, HBO of WO. Onlangs rondde Marten Tacoma, student van de Wageningen University, een stage af waarin hij de levensvatbaarheid van de Nederlandse ooievaar populatie onderzocht op basis van ring- en nestgegevens. De stage werd uitgevoerd in nauwe samenwerking met Radboud Universiteit Nijmegen, Vogelbescherming, STORK en Sovon. Over enige tijd hopen we de resultaten gezamenlijk naar buiten te brengen. Martijn Versluijs, eveneens student van de Wageningen University, rekent momenteel aan de jaarlijkse overleving van spreeuwen, op zoek naar een mogelijk verklaring voor de sterke achteruitgang van deze soort. De spreeuw is de meest geringde vogelsoort in
46
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013 Nederland, en was tevens de eerste vogelsoort die in Nederland werd geringd op 24 mei 1911. In de periode 1911-2013 zijn in Nederland bijna 700 duizend spreeuwen geringd. Deze gegevens hebben ruim 15 duizend terugmeldingen opgeleverd. Beperken we ons tot de Nederlandse broedvogels dan wordt de spoeling dunner, maar nog steeds staan er bijna 1000 terugmeldingen tot Martijns beschikking om in te grasduinen. Resultaten verwachten we dit najaar. Duane van Hoogen en Eline Waalders liepen afgelopen voorjaar stage vanuit hun opleiding bij Helicon te Velp. Duane werkte aan een handleiding voor het RAS project, waarover in een volgende OHV meer. Eline bracht het habitat van onze CES locaties in kaart en bezocht een groot aantal CES plekken en maakte kennis met veel ringers om deze klus, die nog niet geheel geklaard is, aan te pakken. Ook stage lopen? Kijk op http://www.vogeltrekstation.nl/vogeltrekstation/stages voor de mogelijkheden.
Ringerspaspoort Onlangs is het ringerspaspoort gereed gekomen en opgestuurd aan alle actieve assistentringers. Wat is het ringerspaspoort? Het paspoort wordt gebruikt om de voortgang tijdens de opleiding van een assistent-ringer bij te houden. Met behulp van het paspoort kunnen zowel de mentor, de assistent-ringer als het Vogeltrekstation op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van de assistent-ringer. Het ringerspaspoort is ontwikkeld op verzoek van ringers en mentoren en is mede dankzij de Franse ringcentrale ‘CRBPO’ tot stand gekomen. De Franse ringcentrale gebruikt al geruime tijd een vergelijkbaar paspoort om het opleidingstraject voor assistent-ringers vast te leggen. Het paspoort geeft de mentor en assistent-ringer inzicht in welke doelen tot op heden wel of niet behaald zijn. Zo kun je zien waar dus nog aandacht aan moet worden besteed en welke onderdelen van de opleiding zijn afgerond. Het paspoort bestaat uit twee delen: theorie en praktijk. Elk deel bestaat weer uit verschillende doelstellingen die afgerond kunnen worden. De mentor kan, d.m.v. een handtekening, aangeven wanneer een assistent-ringer een bepaald onderdeel succesvol heeft afgesloten. Ook kan in het paspoort worden bijgehouden welke vogelsoorten en aantallen tijdens het opleidingstraject zijn gehanteerd en geringd. Voor examinatoren geeft het paspoort informatie over het doel van de opleiding die de assistent-ringer heeft gekregen zodat het examen op dat doel afgestemd kan worden. We verwachten dat het paspoort in een behoefte zal voorzien en tot een beter gestandaardiseerde en meer volledige opleiding zal leiden. Het ringerspaspoort voor assistent ringers is te downloaden via: http://www.vogeltrekstation. nl/informatie-voor-ringers/downloads
47
Op het Vinkentouw Nr. 127 september 2013
Certificering, een voortgaand proces Binnen het certificeringssysteem moet elke ringer minimaal één maal per drie jaar een bijeenkomst bijwonen. De agenda (www.vogeltrekstation.nl/informatie-voor-ringers/agenda-certificeringsbijeenkomsten) van dergelijke bijeenkomsten staat op onze website, evenals de volledige tekst van het certificeringssysteem. Aanmelden kan via het webformulier of direct vanuit de agenda op de voorpagina van de website. Op de website kunt u met behulp van uw ringersnummer ook nazien wanneer u voor het laatst een bijeenkomst hebt bijgewoond. Op uw ringvergunning wordt bovendien de datum vermeld waarop uw certificeringsstatus afloopt. Zorg dat u tijdig een nieuwe bijeenkomst heeft gevolgd! Als u op 1 maart in de voorgaande drie jaren geen bijeenkomst succesvol hebt bijgewoond (of een dienstverband met een beroeps-onderzoeksinstelling is niet aantoonbaar), dan wordt uw ringvergunning niet verlengd.
(Te) weinig geringd? Elk jaar uiterlijk op 1 maart wordt het afgelopen jaar geëvalueerd: als het aantal geringde vogels van een ringer (vrijwel) nihil is dan vraagt het Vogeltrekstation u dat toe te lichten. Als er dan voor ons geen beeld zichtbaar wordt waarin verbetering gaat optreden dan wordt (dat deel van) de ringvergunning op 1 maart van dat jaar niet verlengd. (Op Het Vinkentouw nr.104, blz.5)
CES-gegevens op tijd insturen Het CES-project levert belangrijke informatie op over reproductie en overleving van Nederlandse broedvogels. Om een vlotte verwerking en snelle rapportage mogelijk te maken verzoeken we u dringend uw ring- en terugmeldgegevens van het CES-project, inclusief de ingevulde overzichtslijst, uiterlijk op 1 oktober van het zelfde jaar aan het VT te melden, zodat kort daarna met de controle van de gehele gegevenset kan worden begonnen. Over te laat ingestuurde gegevens kan geen vergoeding voor de gebuikte ringen worden betaald. CES is ons belangrijkste monitoring project en die gegevens moeten op tijd binnen zijn, anders verliest het project zijn actualiteit, en daarmee zijn waarde.
Jaarlijks verlengen van uw ringvergunning. Elke ringvergunning heeft een geldigheidsduur van één jaar (1 maart - 1 maart). Bij het novembernummer van Op het Vinkentouw zit een formulier waarop u uw handtekening kunt zetten en terugsturen: ‘ja, ik wil volgend jaar weer een ringvergunning’. Een aantal mensen vergeet dat te doen, of heeft geen formulier ontvangen en merkt ook niet dat zij dan in februari geen nieuwe vergunning toegestuurd krijgen. U kunt het formulier ook downloaden van onze website. Hebben wij, om wat voor reden dan ook, uw brief met handtekening voor een nieuwe vergunning niet ontvangen dan kan dat tot 1 juli worden rechtgezet. Na 1 juli wordt uw ringvergunning beëindigd. U kunt opnieuw een aanvraag indienen, die wordt dan beoordeeld volgens de dan geldende normen.
Bestellingen Normaal gesproken worden bestellingen in onze webwinkel elke week afgehandeld en verstuurd, soms vaker. Het kan echter voorkomen dat door grote drukte de verwerking van bestellingen trager verloopt. We verzoeken u dringend daarmee rekening te houden voor uw ringactiviteiten en uw bestellingen tijdig te plaatsen. We kunnen niet garanderen dat ‘last-minute’ bestellingen van ringen tijdens het veldseizoen op tijd kunnen worden afgehandeld. Bestellingen buiten de webwinkel worden niet langer geaccepteerd. We verzoeken u zoveel mogelijk te betalen met IDEAL.
Klachten over verzoeken opsturen van ringgegevens Regelmatig krijgen we klachten van de ringers over het feit dat er veel verzoeken om ringgegevens (‘navragen’) bij uw berichten in GRIEL staan. Begrijpelijk, maar er is een logische verklaring. U krijgt zo’n verzoek van ons als er een terugmelding door ons ontvangen is van een ring die aan u verstrekt is en uw ringgegevens zijn er nog niet. We stellen het dan op prijs als u die ringgegevens z.s.m. aan ons door geeft, dan krijgt u ook z.s.m. de terugmelding opgestuurd. Heeft u nog geen toegang tot GRIEL en wilt u graag ringgegevens invoeren, meld het ons en u kunt aan de slag. Maar het gebeurt ook regelmatig dat iemand een terugmelding doorgeeft waarbij er een fout in het ringnummer is geslopen. Als de ringgegevens wel aanwezig zijn krijgt de ringer een verkeerde terugmelding (bv. geringd als Tuinfluiter, teruggemeld als Boerenzwaluw); als die ringgegevens niet aanwezig zijn, dan krijgt de eigenaar van de ringstreng ten ontechte een verzoek om die ringgegevens op te sturen, terwijl de desbetreffende ring nog niet is gebruikt. Deze navragen worden veroorzaakt door lees- tik- of schrijffouten van de melder en worden automatisch gegenereerd. Vogeltrekstation kan hier niets aan doen, maar ontvangt natuurlijk wel graag bericht van u dat de ring nog niet is gebruikt. We weten dan dat de melding onjuist is en kunnen deze verwijderen.
48