Als je na de onderbouw
-dat
wil zeggen na de eerste en tweede klas -naar
de derde
klas van het VMBO gaat, moet je een aantal keuzes maken. Je moet kiezen welke leerweg je gaat doen en welke sector. Als je de kaderberoepsgerichte beroepsgerichte schillende
leerweg
intrasectorale
doet, moet je binnen de sectoren programma's
In de theoretischeleerwegkun je naastdeze drie sectorenonderwijsvolgen in de sectorlandbouw. In de folder Wegwijzer voor de sector zorg en welzijn vind je informatieover het intrasectorale programmadat aangebodenwordtbinnen de sectorzorg en welzijn. Dit programmais bestemdvoor leerlingendie de kaderberoepsgerichte leerwegof de basisberoepsgerichte leerweg (gaan)volgen.
nog een keuze maken uit ver-
(ISP).
Op het Dr. NassauCollegekun je in de kaderberoepsgerichteleerwegen in de basisberoepsgerichte leerwegonderwijsvolgen in drie sectoren: techniek; economie; I!!i zorg en welzijn.
leerweg of de basis-
Er zijn in totaal vijf folders met informatieover de bovenbouwvan hetVMBO:
Wegwijzer voor het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO) Wegwijzer voor de sector economie Wegwijzer voor de sector techniek Wegwijzer voor de sector zorg en welzijn Wegwijzer voor de theoretische leerweg
In de folder Wegwijzervoor het Voorbereidend MiddelbaarBeroepsonderwijs (VMBO)is vermelddat de vakkendie je in de bovenbouwvan hetVMBO krijgtvoor een belangrijkdeelsamenhangenmetde leerwegen metde sectordie je hebtgekozen. Er zijn vijf vakkendie alle leerlingenin het VMBO moetenvolgen:Nederlands,Engels,maatschappijleer lichamelijkeopvoedingen cultureleen kunstzinnige vorming. Naastdeze verplichte vakken volg je in de bovenbouwvan de kaderberoepsgerichte leerwegen de basisberoepsgerichte leerwegtwee sectorvakken, hetzogenaamdesectordeel.Dezevakkensluitenaan op een bepaaldesectorin het MBO. De sectorvakken bij de sectorzorg en welzijnzijn in de derde klas biologieen wiskunde.In de vierde klas zijn de sectorvakkenbiologieen wiskundeof maatschappijleer 2. Het vakkenpakketbij de sectorzorg en welzijn bevat voor de leerlingenvan de kaderberoepsgerichte leerwegen de basisberoepsgerichte leerwegverder nog het intrasectoraleprogrammazorg en welzijnbreed.
Wat houdteen intrasectoraalprogrammanu in? Een intrasectoraalprogrammabestaatuit een combinatievan beroepsvoorbereidende vakken uit één sectordie op een bepaaldemanier bijelkaar
horen. Andersgezegd: een intrasectoraalprogrammabereidt je voor op beroepenbinnen een bepaaldesectordie metelkaar verwantzijn. Bij het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed krijgje dus vakkendie bij beroepenin de zorgsector aansluitenen vakkendie bij beroepenin de welzijnssectoraansluiten.Zo'n intrasectoraalprogrammatelt voor tweevakken.Je besteedtongeveerde helftvan hetaantaluren in je lesroosteraan het intrasectorale programma.Bijde basisberoepsgerichte leerwegligt de nadrukin het intrasectoraleprogrammavooralop de doe-opdrachten.Bijde kaderberoepsgerichte leerwegheb je meer leeropdrachtenen ligt het tempo wat hoger.
Het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed bereidtje voor op beroepenen opleidingenin de zorg- en welzijnssector.Voorbeeldenvan beroepenin de zorg- en welzijnssectorzijn doktersassistente, apothekersassistente, kraamverzorgende, kapper, sportleider,verpleegkundige,schoonheidsspecialiste en pedagogischmedewerker. Het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed bevat diverseonderdelendie metde genoemde beroepsrichtingen te makenhebben. Bij het onderdeelprofessionele vaardigheden leer je onder meer dat je systematischmoetwerken,dat je moet samenwerken,dat je hygiënischmoetwerken en dat je veilig moetwerken. Bij dit onderdeelleer je ook datje milieubewustmoethandelen,dat wil zeggen dat je rekeningmoethouden met hetmilieu. Belangrijkis verderdat je leertomgaan metde normen en waardenvan verschillendeculturen. Bij het onderdeelsociale en communicatieve vaardigheden staat het omgaanmetanderen
centraal.Ook leerje bijdit onderdeelhoeje je moet presenteren.Hetonderdeeldrama sluit hierop aan. Je leert bijdramain spelvormhoe je je zowelverbaal als non-verbaalkunt uiten. Dat betekentdat je je leert uitdrukkenmetbehulpvan woorden,gebaren, lichaamshoudingen en gezichtsuitdrukkingen. In het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed wordtookveel aandachtbesteedaan de grondhouding die bij beroepenin de sectorzorg en welzijnvan belangis. Je leert datje belangstellingmoettonen voor anderen,dat je je in anderen moetinleven,dat je rekeningmetanderen moethoudenen dat je gewoonten,normenen waardenvan anderen moet respecteren.Bij een goedegrondhoudinghoortook dat je je kritisch opsteltten opzichtevan je eigen werk. Bij het handelenin beroepenin de sectorzorg en welzijn staatde dienstverleningvoorop. Je moetdus servicebewusthandelen. Netals bijde anderesectorenis ook bij het intrasectoraleprogrammazorgen welzijn-breedinformatieen communicatietechnologie (ICT) eendeel van het programma.Je leert hierbijinformatiezoekenvia het internet,verslagenmakenop de computer,enz. ICT wordtnietapart gegeven,maar is verwerktin diverse onderdelenvan hetprogramma. Hetonderdeelsociaal-pedagogisch werk is vooral theoretisch.Je leert hier overde ontwikkelingvan baby, peuter,kleuteren basisschoolkind. Ook leer je over de opvoedingsmethoden in verschillendeculturen. Hetonderdeelzorg en hulpverlening is ooktheoretisch.Je leert hierbijonder anderewelke hulpverleningsinstanties en woonvormener zijn voor kinderen,jongeren,volwassenen,ouderen,ziekenen gehandicapten.Ook wordtaandachtbesteedaan de hulpverleningsinstanties voorallochtonen. Bij het onderdeelbegeleiden van activiteiten leer je hoe je eenvoudigeactiviteitenkunt voorbereidenen uitvoerenmetkinderen,volwassenen,ouderen, ziekenen gehandicapten.Je kunt hierbijdenkenaan
activiteitenals voorlezen,knutselen,een spelletje doen en wandelen. Het onderdeelpersoonlijke verzorging heeftbetrekking op de uiterlijkeverzorging.Je leert hoe je er verzorgd uit kuntzien. Op het programmastaatonder meerde verzorgingvanje lichaamin hetalgemeen. Verderwordt aandachtbesteedaan de verzorging van handen, voeten en nagels,en aan huidverzorging en make-upen haarverzorging. Ook de relatietussen reclameen uiterlijk komtaan de orde. Bij hetonderdeelassisteren en verzorgen leer je hoe je lichtverzorgendewerkzaamhedenmoetuit voeren.Je leert bijvoorbeeldhoe je een patiënthet beste kunttillen en hoe je een ziekenkamermoet inrichtenen onderhouden.Hettoepassenvan EHBO hoort ook bij dit onderdeel. Dan is er het onderdeelvoedingsverzorging. Hierbijleer je ondermeerde voedingswijzerhanteren. Dat betekentdat je leert wat gezondevoedingis en welkevoedingsstoffen je dagelijksbinnen moetkrijgen. Je leert voedings-en genotmiddelenbeoordelen, voedingsstoffenomschrijvenen je leert hoeje bederf van voedingsmiddelenkuntvoorkomen. Bij hetonderdeelzorg voor de huishouding leerje een heleboelover de kleinhuishouding,dat wil zeggen over eenpersoonshuishoudingen en over gezinshuishoudingen.Aandachtwordtbesteedaan de voeding (koken,omgaan met materialen),aan kleding (wassen,strijken)en aan de woning(schoonmaak en onderhoud). Het onderdeelfacilitaire dienstverlening heeft betrekkingop de groothuishouding, dat wil zeggen de huishoudingin instellingenals verpleeg-en verzorgingshuizen, ziekenhuizen,enz. Bij dit onderdeelwordtaandachtbesteedaan de voeding(kokenin de grootkeuken,serveren,catering), de linnendienst,de schoonmaaken hetonderhoud van gebouwen. Ook de overeenkomstenen verschillentussen groothuishoudingen kleinhuishoudingen tussen profit en non-profitorganisatieskomenaan de orde. Het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed js zoals de naamal zegteen breed programma,dat voorbereidtop een zeer veel verschillendeberoepen en opleidingen.Een belangrijkonderdeelis daarom de oriëntatie op studie en beroep. Hierinwordende beroepsmogelijkheden binnende sector zorg en welzijnbesproken.
Een belangrijkonderdeelvan alle intrasectorale programma'swordtgevormddoor de stages. Zowel in de derde klasals in de vierdeklas ga je twee wekenop stage. Dit wordenberoepsoriënterendestages genoemd. In deze stagesmaakje kennis meteen bepaald beroepin de praktijk. De keuzevan de stageplek hangtvoor een grootdeel afvan jouw belangstelling. Bij hetintrasectoraleprogrammazorgen welzijnbreedkun je denkenaan een stagein een peuterspeelzaal,verpleeghuis,verzorgingshuis, kapsalonof apotheek. In de stage kun je datgenewatje op schoolgeleerd hebtin de praktijktoepassen. Je ontdektwat de leuke en minderleukekanten zijn van hetberoep,wat moeilijkis en wat minder moeilijkis. Je leert hoe het is om metcollega'svan verschillendeleeftijdenomte gaan en je ervaart hoe het is om een heleweekte werken. Kortom,je komteen heleboelte weten over het beroepen bovendienleer je hoe het is om een werknemerin een organisatiete zijn.
Opleidingsrichtingen in hetMBO die aansluitenbij het intrasectoraleprogrammazorg en welzijn-breed zijn: Het examenin hetVMBO bestaatuit tweedelen: hetschoolexamen en hetcentraal examen. De vakkenmaatschappijleer1, lichamelijkeopvoeding en culturele en kunstzinnigevorminghebben alleen een schoolexamen.Alle anderevakkenhebbenzowel een schoolexamenals een centraalexamen. Leerlingenvan de kaderberoepsgerichte leerwegen van de basisberoepsgerichte leerwegdoen bijde sector zorg en welzijncentraalexamenin: Nederlands,Engels,biologieen wiskundeóf maatschappijleer2, en in het intrasectoraalprogramma zorg en welzijn-breed.Het intrasectoraleprogramma heeftzoweleen schriftelijkals een praktischexamen. Dealgemenevakkenen de sectorvakken(biologie, wiskunde,maatschappijleer2) wordenalleen schriftelijkgeëxamineerd.
Als je je VMBO-diplomagehaald hebt,kun je doorstromennaar het middelbaarberoepsonderwijs (MBO),officieelberoepsonderwijs-en volwasseneneducatie (BVE)geheten. Dit onderwijswordtgegeven in een regionaalopleidingscentrum (ROG). HetMBO heefttwee soortenopleidingen: de beroepsbegeleidendeleerweg (BBL)en de beroepsopleidende leerweg (BOL). Over deze leerwegenvind je informatiein hetboekje Wegwijzer voor het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
(VMBO).
Binnen hetMBO hebje een grootaantalopleidingen voor beroependie aansluitenbij de sectorzorgen welzijn.
iJl kraamverzorgende iJl gezinsverzorgende
iJl gezinshelpende ~) helpende welzijn medewerker civiele dienst bejaardenverzorgende
bejaardenhelpende verpleegkundige tandartsassistente .apothekersassistente '" doktersassistente liJ sport- en bewegingsleider voedingsassistent
'" (instellings)kok '" catering medewerker ~ hoofd huishouding sociaal dienstverlener sociaal pedagogisch werker sociaal cultureel werker kapper
schoonheidsspecialiste pedicure
De opleidingenin hetMBO hebben nietallemaal hetzelfdeniveau. HetMBO heeftnamelijkopleidingen op niveau 1,2, 3 en 4. Als je in hetVMBO de theoretischeof de kaderberoepsgerichte leerweg hebtgevolgdkun je in hetMBO doorstromennaareen van de opleidingenop niveau3 en 4. De basisberoepsgerichte leerwegsluitaan op de opleidingenop niveau2. Vervolgensis het mogelijk om naarniveau3 door te stromen. Als je in het MBO een opleidingop niveau4 hebt gevolgd,kun je eventueeldoorstromennaar het hogerberoepsonderwijs (HBO).