2008 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg

Techniek Reglement examen Programma van Toetsing en Afsluiting 2007/2008 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Leerjaar 3 (cohort 2007-2009) Locatie Hofstraat

Gemeentelijke Scholengemeenschap Schagen

Examenreglement Vmbo 2007-2008

september 2007

pagina 2


september 2007

Inhoudsopgave 1 AAN DE EINDEXAMENKANDIDATEN VAN HET VMBO _____________________________________________________ 5 1.1 INLEIDING__________________________________________________________________________________________5 1.2 TOELICHTING OP HET EXAMENREGLEMENT __________________________________________________________________6 1.3 TOELICHTING OP HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA). ___________________________________________6

2 EXAMENREGLEMENT ___________________________________________________________________________ 7 2.1 ALGEMENE BEPALINGEN _______________________________________________________________________________7 2.2 HET SCHOOLEXAMEN _________________________________________________________________________________7 2.2.1 Regels voor het schoolexamen __________________________________________________________ 7 2.2.2 Programma van toetsing en afsluiting (PTA) _______________________________________________ 8 2.2.3 Beoordeling van het schoolexamen_______________________________________________________ 8 2.2.4 Afwezigheid/Onttrekking_______________________________________________________________ 9 2.2.5 Herkansingsregeling __________________________________________________________________ 9 2.2.6 Onregelmatigheden bij schoolexamen en centraal examen ___________________________________ 10 2.2.7 Beroepsmogelijkheden _______________________________________________________________ 11 2.2.8 Hulpmiddelen bij het schoolexa2.3Centraal examen ________________________________________ 12 2.3.1 Belangrijke voorschriften _____________________________________________________________ 12 2.3.2 Verhindering Centraal Examen ________________________________________________________ 14 2.3.3 Uitslag, herkansing en diplomering _____________________________________________________ 15 2.3.4 Herkansing ________________________________________________________________________ 16 2.3.5 Diploma en cijferlijst ________________________________________________________________ 16 2.3.6 Certificaten ________________________________________________________________________ 17

3 OVERIGE BEPALINGEN_________________________________________________________________________ 18 3.1 3.2 3.3 3.4

TERUGTREKKING VAN HET EXAMEN ______________________________________________________________________18 AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINEREN ____________________________________________________________________18 DIGITAAL EXAMEN BASISBEROEPSGERICHTE LEERWEG________________________________________________________18 ANDERE AANDACHTSPUNTEN __________________________________________________________________________18

4 Programma van Toetsing en afsluiting _________________________________________________________19


pagina 3



september 2007

pagina 4


1

Aan de eindexamenkandidaten van het Vmbo

1.1

Inleiding

september 2007

In deze inleiding willen we je wijzen op alles wat je het examenjaar te wachten staat. Behalve het schoolexamen en het Centraal Examen zul je in de loop van het examenjaar ook allerlei opdrachten moeten maken. Er wordt van de leerling naast kennis en inzicht, steeds meer gevraagd op het gebied van de vaardigheden. Een vaardigheid is bijvoorbeeld dat je informatie kunt opzoeken, dat je kunt discussiëren, dat je een verslag kunt maken of een presentatie kunt houden, dat je systematisch kunt werken, dat je geleerde kennis kunt toepassen, etc. etc. Die vaardigheden hoef je nu nog niet perfect te beheersen. De docenten werken er samen met jou aan om ze steeds beter te ontwikkelen. Examenkandidaten moeten op de hoogte zijn van het examenreglement. Dat reglement tref je dan ook aan in dit boekje. Bovendien moet je weten wat je voor ieder vak moet kunnen en kennen; ook dat staat in dit boekje omschreven. We noemen dat per vak het programma van toetsing en afsluiting, kortweg het PTA. Over toetsing en schoolexamen willen we je het volgende meedelen. Je hebt te maken met verschillende vormen van toetsing en opdrachten. Naast de "gewone" toetsen worden er steeds vaker praktische opdrachten gegeven, waarbij je iets moet maken, onderzoeken of uitwerken, alleen of met anderen, zo zelfstandig mogelijk. We onderscheiden kleine en grote praktische opdrachten. Elke kandidaat dient ten minste twee grote praktische opdrachten van ten minste 10 uur uit te voeren. In die 10 uren zijn voorbereiding, uitvoering en presentatie inbegrepen. De twee grote praktische opdrachten zijn uitgevoerd in leerjaar 3. Ook heb je te maken met zgn. handelingsdelen. Dit zijn activiteiten die uitgevoerd moeten worden, zoals een excursie, een theater- of museumbezoek, een leesopdracht bij de talen, of een activiteit in het kader van de oriëntatie op leren en werken. Handelingsdelen leiden niet tot een cijfer maar, als ze goed zijn uitgevoerd, tot een beoordeling “naar behoren uitgevoerd” (in het PTA afgekort met n.b.u.). Leerlingen van de theoretische leerweg maken in leerjaar 4 het sectorwerkstuk. Bij het maken van het sectorwerkstuk laat de leerling zien over kennis en vaardigheden te beschikken om een vraagstuk, dat binnen een sectorvak valt, zelfstandig te onderzoeken. Dit werkstuk wordt beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Het wordt beoordeeld door twee examinatoren die de kandidaat hebben begeleid bij de totstandkoming van het werkstuk. (zie aparte bladzijde sectorwerkstuk)

Een deel van het schoolexamen wordt afgenomen in leerjaar 3. De resultaten van de verschillende vakken zijn opgenomen in het examendossier. Je krijgt een overzicht van de behaalde resultaten.

Ook de vakken “kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding” worden met een schoolexamen afgesloten, evenals het vak “maatschappijleer I”. Dit laatste wordt met een cijfer beoordeeld dat meetelt bij de uitslag van het examen. Kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding moeten beoordeeld zijn met “voldoende” of “goed” anders mag de kandidaat niet mee doen aan het centrale examen. Het belang van deze vakken wordt zo duidelijk gemaakt. Deze vakken behoren dan ook, evenals Nederlands en Engels, tot het gemeenschappelijke deel, dit betekent het voor alle leerlingen verplichte deel van het examen. In leerjaar 3 zijn de schoolexamens voor de vakken Maatschappijleer I en Kunstvakken I (incl. CKV) afgerond en opgenomen in het examendossier. Het vak lichamelijke opvoeding wordt afgerond in leerjaar 4.


pagina 5


1.2

september 2007

Leerlingen hebben in het derde leerjaar de vakken die ze in het vierde leerjaar niet meer volgen afgesloten met een schoolexamen. Deze vakken zijn ook opgenomen in je examendossier.

Je examendossier is in feite een overzicht van je vakken, toetsen en resultaten. Maar je kan het dossier uitbreiden. De school verzamelt alle resultaten, ook van de vakken die alleen met een schoolexamen afgesloten worden en van onderdelen die niet tot de leerweg behoren maar wel door de leerling zijn uitgevoerd. De leerling kan zelf een uitgebreider dossier vormen door gemaakt werk te bewaren dat kenmerkend voor hem is en van belang kan zijn om te tonen bij een vervolgopleiding of het verkrijgen van een baan.

Toelichting op het examenreglement Het eerste deel van dit boekwerk wordt gevormd door het examenreglement. Het examen bestaat uit twee delen: een schoolexamen, dat tijdens het derde en vierde leerjaar wordt afgenomen, een centraal examen dat aan het einde van het vierde leerjaar landelijk wordt afgenomen. Voor wat betreft het schoolexamen vallen de inhoud en organisatie onder de verantwoordelijkheid van de school. De regeling van het schoolexamen wordt in de volgende pagina's weergegeven. Ook gegevens over het centraal examen die voor jullie van belang zijn, hebben we in dit reglement opgenomen.

1.3

Toelichting op het Programma van toetsing en afsluiting (PTA). Het tweede deel van dit boekwerk geeft het PTA voor elk vak. In het programma van toetsing en afsluiting wordt in elk geval aangegeven: welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen; de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt; de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen aanvangen; het gewicht van de toetsen; de wijze waarop het eindcijfer van het schoolexamen wordt berekend; welke toetsen je mag herkansen. Het is dus heel belangrijk dat je de informatie over jouw vakken goed doorneemt. Heb je vragen over een vak, ga dan naar je mentor of vakdocent om nadere uitleg. Indien je vragen hebt omtrent het schoolexamen of het centraal examen, kun je altijd terecht bij je teamleider of het lid van de sectordirectie van de leerweg. De dagelijkse leiding over het examen berust bij het betreffende lid van de sectordirectie. Tot slot dit: een goed examenresultaat hangt vooral van jouw inspanning af. Voor zo'n resultaat dien je vanaf het begin serieus en regelmatig te werken. Wij wensen je daarbij veel succes en sterkte. De leden van de sectordirectie, Mevrouw C.A.M. de Schepper De heer G.H.L.M. van Geffen De heer J.J.Jaasma


pagina 6


september 2007

2

Examenreglement

2.1

Algemene bepalingen

2.1.1

De sectordirectie en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van de rector en het bevoegd gezag het eindexamen af.

2.1.2

De sectordirectie wijst één of meerdere secretarissen van het eindexamen aan.

2.1.3

Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen, dan wel uit beide.

2.1.4.

Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting vast. In het programma wordt in elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma op het schoolexamen worden getoetst, de verdeling van de examenstof over de toetsen van het schoolexamen, de wijze waarop het schoolexamen plaatsvindt, alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt.

2.1.5

Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden door de sectordirectie vóór 1 oktober toegezonden aan de inspectie en uitgereikt aan de kandidaten.

2.2

Het Schoolexamen

2.2.1

Regels voor het schoolexamen

2.2.1.1

Het bevoegd gezag stelt iedere kandidaat in de gelegenheid het schoolexamen in de vakken, waarvoor een centraal examen wordt afgenomen, tenminste één lesweek voor de aanvang van het centraal examen af te sluiten. Het schoolexamen voor de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd en het sectorwerkstuk bij de theoretische leerweg moeten uiterlijk één week voordat de uitslag wordt vastgesteld zijn afgesloten.

2.2.1.2

Voor de aanvang van het centraal examen wordt de kandidaat schriftelijk meegedeeld, welke cijfers hij of zij heeft behaald voor het schoolexamen.

2.2.1.3

Kandidaten die mondeling tentamen afleggen, kunnen, indien zij door twee docenten willen worden geëxamineerd, hiertoe een verzoek indienen bij het lid van de sectordirectie van de leerweg. Dit verzoek dient tenminste zes weken vóór het afleggen van het betreffende schoolexamen bekend te zijn bij het lid van de sectordirectie van de leerweg.

2.2.1.4

Het schoolexamen in de eindexamenvakken wordt afgenomen overeenkomstig hetgeen voor ieder vak afzonderlijk in het programma van toetsing en afsluiting is aangegeven.

2.2.1.5

Examinatoren dienen er zorg voor te dragen, dat het schoolexamen een zodanige lengte heeft, dat het werk binnen de vastgestelde tijd gemaakt kan worden.

2.2.1.6

Het werk van een kandidaat die aan een onderdeel van het schoolexamen begonnen is, blijft geldig.

2.2.1.7

Kandidaten die na het afnemen van een onderzoek door een erkende deskundige, in aanmerking komen voor tijdverlenging bij een of meer onderdelen van het schoolexamen, krijgen 25 % meer dan de oorspronkelijke tijd (naar boven afgerond).


pagina 7


september 2007

2.2.2

Programma van toetsing en afsluiting (PTA)

2.2.2.1

De onderdelen van het schoolexamen worden verspreid over de leerjaren 3 en 4 afgenomen.

2.2.2.2

Het tijdstip van de eindcontrole van de cijfers van het schoolexamen zal jaarlijks tijdig aan de kandidaten worden medegedeeld en zal plaatsvinden bij de sectordirectie en/of de secretaris van het examen.

2.2.3

Beoordeling van het schoolexamen

2.2.3.1

De opgaven en normeringen voor het schoolexamen worden per vak vastgesteld door de examinatoren. Schriftelijke schoolexamens dienen voor alle betrokken kandidaten zo mogelijk tegelijk te worden afgenomen. Indien voor een vak verschillende docenten als examinator bij schriftelijke schoolexamens optreden, gebruiken zij dezelfde schoolexamens en hanteren zij dezelfde normen bij de beoordeling.

2.2.3.2

Voor de luistertoetsen van Frans en Duits en Engels wordt gebruik gemaakt van door het CITO verstrekte opgaven en normering.

2.2.3.3

Het gewicht van de verschillende onderdelen van het schoolexamen wordt per vak nader omschreven.

2.2.3.4

De examinator drukt zijn eindoordeel over kennis, inzicht en vaardigheid van elk onderdeel van het schoolonderzoek uit in een cijfer. Daarbij gebruikt hij een schaal van cijfers lopende van 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal.

2.2.3.5

In afwijking van artikel 2.2.3.4 worden de vakken “kunstvakken 1” en “lichamelijke opvoeding” beoordeeld met "voldoende" of "goed". Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling. Indien bij Kunstvakken I een opdracht twee keer als onvoldoende is beoordeeld, kan een aanvullende of nieuwe opdracht worden gegeven.

2.2.3.6

In afwijking van artikel 2.2.3.4 wordt het handelingsdeel, indien het naar het oordeel van de docent voldoende is uitgevoerd, beoordeeld met “naar behoren uitgevoerd” of voldoende.

2.2.3.7

Het schoolexamen kan niet als voltooid worden beschouwd zonder de in artikel 2.2.3.5 genoemde en door de examinator met "voldoende" of "goed" beoordeelde kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding. Hiernaast moet ook het handelingsdeel, genoemd in 2.2.3.6 dat een oriëntatie is op leren en werken beoordeeld zijn met “naar behoren uitgevoerd” of voldoende.

2.2.3.8

Indien een kandidaat voor het schoolexamen of een gedeelte van het schoolexamen door twee examinatoren wordt geëxamineerd, bepalen deze in onderling overleg het cijfer. Kunnen ze niet tot overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen.

2.2.3.9

Eindbeoordeling schoolexamen Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen, zoals aangegeven in de programma's van toetsing en afsluiting.

2.2.3.10

Van ieder cijfer, toegekend voor enig onderdeel van het schoolexamen, stelt de examinator de kandidaat binnen tien lesdagen na het maken van het werk in kennis.

2.2.3.11

De bij de PTA’s van verschillende vakken genoemde uiterste inlever- of eindtermijnen dienen strikt in acht genomen te worden.


pagina 8


september 2007

2.2.3.12

De examinator levert de eindcijfers van het schoolexamen voor de vakken waarvoor een centraal examen moet worden afgelegd, tenminste vijf lesdagen vóór de aanvang van het centraal examen in bij het lid van de sectordirectie en/of de secretaris van het examen. Daarvoor heeft de examinator de kandidaat laten weten: welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen welke beoordeling is gegeven aan de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld wat de beoordeling is van het sectorwerkstuk (theoretische leerweg).

2.2.3.13

De kandidaat dient op een nader te bepalen tijdstip de (eind)cijfers van het schoolexamen af te halen bij het lid sectordirectie en/of secretaris van het examen en tekent na controle voor ontvangst en akkoordbevinding van de (eind)lijst schoolexamencijfers.

2.2.3.14

De kandidaat moet aan alle verplichtingen van het schoolexamen hebben voldaan om tot het centraal examen te kunnen worden toegelaten.

2.2.4

Afwezigheid/Onttrekking

2.2.4.1

Een kandidaat die een onderdeel van het schoolexamen met geldige reden mist, kan dit inhalen. Indien er sprake is van een geldige reden blijft de herkansingsmogelijkheid die vermeld wordt bij 2.2.5.1 bestaan.

2.2.4.2

Van het verzuim van een onderdeel van het schoolexamen/centraal examen dienen de ouder(s)/ verzorger(s) het lid sectordirectie en/of de secretaris van het examen op dezelfde dag tussen 08.00 uur en 08.30 uur in kennis te (laten) stellen van de afwezigheid en dit binnen vijf lesdagen na de dag van het gemiste deel van het schoolexamen schriftelijk te bevestigen. Zonder telefonische melding en/of schriftelijke bevestiging wordt voor het gemiste werk het cijfer 1 (één) genoteerd en wordt geen inhaalmogelijkheid geboden. Tegen dit besluit is beroep mogelijk binnen drie lesdagen na het bekend worden van de uitslag (cijfer 1), schriftelijk bij de Commissie van Beroep (zie artikel 2.2.7.2)

2.2.4.3

Indien de ziekte/afwezigheid langer dan één dag duurt, zal de kandidaat iedere volgende dag waarop een schoolexamen moet worden gemaakt, opnieuw afwezig gemeld moeten worden. De absentie op medische gronden kan door de school worden gecontroleerd.

2.2.4.4

Ten aanzien van de afwezigheid van kandidaten tijdens een onderdeel van het schoolexamen geldt: na afloop van het schoolexamen levert de betrokken docent of surveillant zo spoedig mogelijk bij het lid sectordirectie en/of de secretaris van het examen een presentielijst in met aanduiding van afwezige kandidaten, in verband met adequate controle.

2.2.4.5

In dit kader worden de kandidaten nadrukkelijk gewezen op hoofdstuk 2.2.6 'Onregelmatigheden bij schoolexamen en examen'. Dit artikel geldt zowel voor het schoolexamen als voor het centraal examen.

2.2.5

Herkansingsregeling

2.2.5.1

Elke kandidaat heeft het recht om na elke toetsperiode maximaal één toets of ander onderdeel van het schoolexamen te herkansen, voor zover daartoe de mogelijkheid in het PTA van het betreffende vak aangegeven is. In verband met het beperkte aantal PTA-toetsen in leerjaar 3 kan slechts één PTA-toets uit leerjaar 3 herkanst worden. Deze herkansing vindt plaats na de laatste toetsenweek van leerjaar 3. Ook de gezakte kandidaten uit leerjaar 4 mogen hieraan deelnemen


pagina 9


september 2007

en hebben dus nogmaals de mogelijkheid om één vak te herkansen. Bovendien hebben de kandidaten uit leerjaar 3 recht op een herexamen voor maatschappijleer I. Dit herexamen maatschappijleer dient in leerjaar 4 vóór 1 november te zijn afgerond. 2.2.5.2

De herkansingen in leerjaar 4 worden gehouden in de derde lesweek van de volgende toetsperiode. In verband met het tijdstip van bekendmaking van de normering door het CITO vallen de herkansingen van de CITO-luistertoetsen van Frans, Duits en Engels onder de 3e periode.

2.2.5.3

Een kandidaat die in aanmerking wil komen voor een herkansing, deelt dit, na overleg met zijn/haar mentor, schriftelijk mee aan de teamleider/examensecretaris.

2.2.5.4

Een kandidaat die een toets heeft gemist, moet uiterlijk vijf lesdagen na het afnemen van de toets schriftelijk de reden mededelen van zijn of haar afwezigheid en verzoeken in aanmerking te komen voor het inhalen van de toets. Dit schriftelijke verzoek moet ondertekend worden door de ouders/verzorgers. (zie ook 2.2.4.2.)

2.2.5.5

In bijzondere gevallen kan herkansing van een toets worden verleend door het lid sectordirectie van de leerweg.

2.2.5.6

Een sectie kan beslissen om klassikaal een herkansing te geven van een toets.

2.2.5.7

In geval van herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer.

2.2.5.8

Aan een kandidaat die een toets heeft gemist en geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot inhalen, wordt het cijfer 1 toegekend.

2.2.6

Onregelmatigheden bij schoolexamen en centraal examen

2.2.6.1

Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de sectordirectie maatregelen nemen.

2.2.6.2

De maatregelen bedoeld in artikel 2.2.6.1, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a) het toekennen van het cijfer 1 (één) voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen, b) het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen, c) het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen, d) het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door het lid van de sectordirectie aan te wijzen onderdelen. e) bij constatering van onregelmatigheid vervalt het recht op herkansing van het desbetreffende onderdeel van het schoolexamen. Indien het hernieuwd examen zoals bedoeld in artikel 2.2.6.2d betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen.

2.2.6.3

Alvorens een beslissing volgens artikel 2.2.6.2 wordt genomen, hoort het lid sectordirectie de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. Het lid sectordirectie deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling, maar in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel 2.2.6.2d. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift gezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, alsmede aan de inspectie.


pagina 10


september 2007

2.2.7

Beroepsmogelijkheden

2.2.7.1

Indien er verschil van mening ontstaat omdat een kandidaat vindt dat een van zijn of haar prestaties niet juist is gewaardeerd, kan deze kandidaat bij de sectordirectie in beroep gaan. Hij of zij moet dit binnen vijf lesdagen schriftelijk doen. Als de sectordirectie het beroep gegrond verklaart, zal de sectordirectie de examinator opdracht geven het werk of de prestatie opnieuw te beoordelen.

2.2.7.2

Commissie van beroep De kandidaat kan tegen een beslissing van de sectordirectie in beroep gaan bij de commissie van beroep. Van de commissie van beroep mag de sectordirectie geen deel uitmaken. De kandidaat krijgt vanaf het ontvangen van de beslissing van de sectordirectie drie dagen de tijd om schriftelijk in beroep te gaan bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld delen van het schoolexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de ouders, voogden of verzorgers en aan de sectordirectie.

2.2.7.3

Samenstelling commissie van beroep De commissie van beroep is als volgt samengesteld: • lid bestuur of rector • lid ouderraad • een examinator, die geen lesgevende is van de betreffende kandidaat.

2.2.7.4

Het postadres van de commissie van beroep is: Voorzitter commissie van beroep, Postbus 282 1740 AG Schagen.

2.2.7.5

Werkwijze commissie van beroep 1) ze kiest uit haar midden een voorzitter, 2) na het onderzoek ingesteld te hebben, besluit de commissie van beroep met meerderheid van stemmen.

2.2.7.6

Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit examenbesluit en daarbij de beschikking krijgt over vertrouwelijke gegevens, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

2.2.8

Hulpmiddelen bij het schoolexamen

2.2.8.1

De hulpmiddelen bij het schoolexamen zijn dezelfde als die bij het centraal examen zijn toegestaan tenzij de desbetreffende vakdocenten nadrukkelijk anders aangeven (zie art. 2.3.1.3).


pagina 11


september 2007

2.3

Centraal examen

2.3.1

Belangrijke voorschriften

2.3.1.1

Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 t/m 45 van het Eindexamenbesluit Vwo-Havo-Vmbo.

2.3.1.2

De kandidaten maken het werk onder toezicht van de rector of zijn vervanger en docenten, met dien verstande, dat de rector ervoor zorg draagt, dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

2.3.1.3

Toezichthouders en kandidaten dienen van het volgende op de hoogte te zijn: a.

Na het openen van de enveloppe met opgaven is het verboden enige mededeling of inlichting over het werk aan de kandidaten te verstrekken.

b.

Hulpmiddelen: Bij alle vakken – woordenboek Nederlands Frans – woordenboek Frans-Nederlands Duits – woordenboek Duits-Nederlands Engels – woordenboek Engels-Nederlands – woordenboek Nederlands-Engels Natuurkunde en scheikunde – liniaal met millimeterverdeling – geodriehoek – passer – millimeterpapier – elektronisch rekenapparaat – Binas VMBO-KGT Biologie – elektronisch rekenapparaat Economie – liniaal met millimeterverdeling – geodriehoek – elektronisch rekenapparaat – millimeterpapier Aardrijkskunde – liniaal met millimeterverdeling – elektronisch rekenapparaat Wiskunde – liniaal met millimeterverdeling – geodriehoek of windroos – passer – roosterpapier, verdeeld in cm² – elektronisch rekenapparaat dan wel tabellen met decimalen van wortels en goniometrische verhoudingen van 0º tot 90º.


pagina 12


september 2007

c.

Examenwerk mag niet met potlood worden gemaakt. Zorg voor reservepennen. Alleen blauwe of zwarte inkt of balpen mag worden gebruikt. Er mag geen tipp-ex gebruikt worden.

d.

Een kandidaat die tijdens het werk onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt het lid van de sectordirectie of vervanger of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. 1. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. 2. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, verzoekt het lid sectordirectie, zo mogelijk mede op grond van een medische verklaring, aan de inspecteur te beslissen, dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspecteur het werk ongeldig verklaart, in het tweede tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen.

e.

Deelname aan een zitting betekent voor de kandidaten dat het eenmaal gemaakte werk zijn geldigheid behoudt. Zeer bijzondere omstandigheden (b.v. ernstige ziekte of overlijden in de familie) en ook eigen ziekteverschijnselen worden van tevoren aan het lid van de sectordirectie of vervanger gemeld. Indien blijkt dat de kandidaat niet in staat is aan de zitting van het centraal examen deel te nemen, wordt de kandidaat verwezen naar een volgend tijdvak.

f.

Nadat alle kandidaten hun plaats hebben ingenomen, controleert een daartoe aangewezen toezichthouder aan de hand van de op de enveloppe vermelde gegevens omtrent schooltype, vak, datum en tijdstip of de enveloppe de juiste is. Deze en eventueel andere op de enveloppe vermelde gegevens worden daarna aan de kandidaten voorgelezen. Eerst als alle gegevens in orde zijn bevonden, wordt de enveloppe geopend. Het verdient aanbeveling voor het openen de enveloppe aan de kandidaten te tonen en één van hen de tekst te laten (mee)lezen.

g.

Indien een kandidaat door enigerlei omstandigheid niet bij een zitting in het examenlokaal aanwezig kan zijn, maar wel in staat is aan het examen deel te nemen, kunnen uitsluitend via de inspecteur opgaven ter beschikking worden gesteld.

h.

Een toezichthouder controleert of de inhoud van de enveloppe overeenstemt met de gegevens op de enveloppe. Het komt voor dat in dezelfde enveloppe een of meer bij de opgaven behorende bijlagen zijn verpakt.

i.

Bij het uitdelen van de opgaven dient nauwkeurig te worden toegezien dat geen andere opgaven dan de bedoelde in handen van de kandidaten komen;

j.

De toezichthouders mogen aan de kandidaten geen enkele mededeling doen, ook niet bij de constatering van een al of niet vermeende fout, uitgezonderd bij schriftelijk gemelde errata.

k.

Zij die bij het examen toezicht hebben gehouden, maken over het verloop een proces-verbaal op. 1. Op het proces-verbaal worden de namen van alle kandidaten vermeld die voor het desbetreffende vak in het examenlokaal aanwezig moeten zijn. Per leerweg wordt een apart proces-verbaal gemaakt. Afwezige kandidaten worden apart vermeld. 2. Indien gebruik gemaakt mag worden van het bepaalde in artikel 3.2 van dit reglement, wordt dit op het proces-verbaal aangetekend. 3. Elke toezichthouder dient het proces-verbaal te tekenen. 4. Op het proces-verbaal wordt van elke kandidaat het tijdstip vermeld waarop hij of zij het lokaal verlaat, en ook het tijdstip waarop de kandidaten die te laat zijn gekomen, zijn begonnen.

l.

De kandidaat levert zijn of haar werk in bij een toezichthouder. Deze controleert het werk op naam en nummer, waarna hij de kandidaat toestaat het examenlokaal te verlaten. De toezichthouders gaan tevens na of de kandidaten niet iets vergeten in te leveren. Na het ver-


pagina 13


september 2007

laten van het examenlokaal mag de kandidaat onder geen beding worden toegestaan opnieuw aan het desbetreffende examen te werken. m. Kandidaten dienen uiterlijk 15 minuten voor de aanvang van de zitting in de examenzaal aanwezig te zijn. Een kandidaat die te laat komt, moet uiterlijk tot een half uur na het begin van de examenzitting tot de examenzaal worden toegelaten. Hij of zij levert zijn of haar werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten telt. n.

Kandidaten die meer dan een half uur na het begin van de zitting aankomen, mogen niet meer deelnemen aan die zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van het lid van de sectordirectie, kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen van het eerste tijdvak dienen zij wel te verschijnen.

o.

Het is de kandidaten niet toegestaan binnen een uur na aanvang van de zitting van het examen de zaal te verlaten.

p.

Tijdens het laatste kwartier mag geen kandidaat meer vertrekken. Aan het einde van de zitting halen de toezichthouders het werk op en één van hen controleert of alle kandidaten hun werk hebben ingeleverd.

q.

Het werk wordt gemaakt op papier, verstrekt door of vanwege de rector, tenzij door de commissie belast met de vaststelling van de opgaven ander papier is verstrekt.

r.

Kladpapier wordt eveneens verstrekt door of vanwege de rector.

s.

Gedurende het examen is het de kandidaat niet geoorloofd zich zonder toestemming van degenen die toezicht houden, uit het examenlokaal te verwijderen.

t.

Examenopgaven mogen pas na het einde van de toets buiten de examenzaal worden gebracht.

u.

Tijdens de lessen, het schoolexamen en het Centraal Examen is het ten strengste verboden een GSM-telefoon in het lokaal bij zich te hebben.

2.3.2

Verhindering Centraal Examen

2.3.2.1

Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van het lid sectordirectie, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het Centraal Examen op ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien.

2.3.2.2

Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het Centraal Examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn of haar eindexamen te voltooien.

2.3.2.3

De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van het lid van de sectordirectie aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt het lid sectordirectie aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolonderzoek en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het Centraal Examen heeft gehaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: 1. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 3.2 van dit reglement, tweede lid, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, 2. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 3.2 van dit reglement, eerste lid, toestemming is verleend dat hij of zij het Centraal Examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn of haar mogelijkheden.


pagina 14


september 2007

2.3.2.4

Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de rector.

2.3.3

Uitslag, herkansing en diplomering

2.3.3.1

Eindcijfer eindexamen Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.

2.3.3.2

Afronding van cijfers Bij de afronding van cijfers moet onderscheid worden gemaakt tussen een 'eindcijfer' en een 'niet eindcijfer'. Niet eindcijfer Met 'niet eindcijfer' bedoelen we: het cijfer van iedere toets afzonderlijk meetellende voor het schoolexamen; het cijfer van een schoolexamen waarvoor nog een centraal examen plaatsvindt; het cijfer van een centraal examen. Een 'niet eindcijfer' wordt (eventueel na weging en optelling van onderdelen) uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 t/m 10 met de daarbij tussenliggende cijfers afgerond op één decimaal. Indien zo'n cijfer als tweede decimaal een 5 of hoger heeft, wordt de eerste decimaal met 1 verhoogd (ongeacht de derde decimaal). Voorbeeld: 6.45 wordt 6.5, 6.44 wordt 6.4 Eindcijfer Zoals in artikel 2.3.3.1 is gesteld, wordt het eindcijfer uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 t/m 10. Indien het gewogen gemiddelde van een schoolexamen, in een vak dat niet mede wordt geëxamineerd door middel van een centraal examen, geen geheel getal is, dan wordt afgerond als hierboven vermeld. Voor de afronding van het eindcijfer bij de vakken die mede worden geëxamineerd door middel van een centraal examen geldt: indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is wordt naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is wordt naar boven afgerond. Voorbeeld: 1/2 (SE + CE) = 1/2 (5.6 + 5.3) = 5.45 wordt eindcijfer 5 Voor de bepaling van de eindcijfers van de basisberoepsgerichte leerweg wordt het cijfer voor het schoolexamen twee maal meegerekend en het cijfer voor het centraal examen één keer.

2.3.3.3

Vaststelling uitslag

2.3.3.3.1

Het lid sectordirectie en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.3.3.3.4.

2.3.3.3.2

De rector en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 24 van het Eindexamenbesluit.

2.3.3.3.3

Indien dat nodig en mogelijk is om de kandidaat te laten slagen, betrekken het lid sectordirectie en de secretaris van het eindexamen een of meer cijfers van de extra vakken niet bij de bepaling van de uitslag.


pagina 15


september 2007

2.3.3.3.4

De leerling die het eindexamen Vmbo heeft afgelegd is geslaagd als hij: a. Voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of c. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, met dien verstande dat het eindcijfer van het afdelingsvak, intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt meegerekend als twee cijfers. In aanvulling op bovenstaande geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en in de theoretische leerweg voor het sectorwerkstuk tenminste de kwalificatie “voldoende” of “goed” is behaald.

2.3.3.3.5

Bepaling uitslag bij extra vak: uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd, wordt een lijst opgesteld, zodanig, dat de op deze lijst vermelde vakken een eindexamen vormen. In het geval dat de kandidaat niet zou slagen als alle eindcijfers worden meegerekend, moet het eindcijfer van één vak niet bij de vaststelling van de uitslag worden meegerekend, als het daardoor mogelijk wordt om de kandidaat te laten slagen.

2.3.4

Herkansing

2.3.4.1

Zodra de uitslag volgens artikel 2.3.3.3.4 is vastgesteld, deelt het lid van de sectordirectie deze tezamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede.

2.3.4.2

De kandidaat heeft het recht in het tweede tijdvak deel te nemen aan de herkansing van het Centraal Examen in één vak dat bij de bepaling van de uitslag is betrokken. Het hoogste van de cijfers gehaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde Centraal Examen geldt dan als definitief cijfer voor het Centraal Examen. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing aan het lid sectordirectie.

2.3.4.3

Door het vragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige.

2.3.4.4

Het vak dat volgens artikel 2.3.3.3.3. niet bij de vaststelling van de uitslag wordt meegerekend om de kandidaat te laten slagen, mag niet worden herkanst.

2.3.5

Diploma en cijferlijst

2.3.5.1

De rector reikt aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld: de cijfers voor het schoolexamen, de cijfers voor het Centraal Examen, de eindcijfers voor de examenvakken, de leerweg welke tot het diploma heeft geleid, alsmede de uitslag van het eindexamen. Ook worden vermeld: de beoordeling van het kunstvak, van lichamelijke opvoeding en van het sectorwerkstuk; alsook het thema van het sectorwerkstuk.

2.3.5.2

De rector reikt aan elke voor het Centraal Examen afgewezen kandidaat een lijst uit waarop zijn vermeld de cijfers van het schoolexamen, de cijfers van het Centraal Examen en de eindcijfers.

2.3.5.3

De rector reikt aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop alle vakken zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt.

2.3.5.4

Indien een kandidaat examen heeft afgelegd in meer dan het in het Eindexamenbesluit voorgeschreven aantal vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.


pagina 16


september 2007

2.3.5.5

De Minister van Onderwijs stelt de modellen van de cijferlijst vast.

2.3.5.6

De rector en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma's en de cijferlijsten.

2.3.6

Certificaten

2.3.6.1

De rector reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat van een dagschool die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn of haar laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald, een certificaat uit.

2.3.6.2

Het certificaat vermeldt in ieder geval het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald; en het thema van het sectorwerkstuk voor zover beoordeeld met “goed” of “voldoende”.

2.3.6.3

De Minister van Onderwijs stelt het model van het certificaat en de cijferlijst vast.


pagina 17


september 2007

3

Overige bepalingen

3.1

Terugtrekking van het examen

3.1.1

Terugtrekking van een extra vak is mogelijk tot de uitslag van het Centraal Examen.

3.1.2

Verandering in het vakkenpakket in het jaar dat centraal examen wordt gedaan, is in principe niet mogelijk.

3.2

Afwijkende wijze van examineren

3.2.1

Het lid van de sectordirectie kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt het lid van de sectordirectie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.

3.2.2

In geval van ernstige, chronische ziekte kan het lid van de sectordirectie toestemming verlenen tot een over twee schooljaren gespreid centraal examen. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Kandidaten die menen in verband met een lichamelijke- of geestelijke handicap in aanmerking te komen voor een afwijkende wijze van examineren nemen vóór 1 oktober contact op met het lid sectordirectie van de betreffende leerweg. Het lid sectordirectie kan de wijze waarop het examen wordt afgelegd bepalen.

3.2.3

Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij of zij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde, tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak waarbij het gebruik van Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften, wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan wat betreft het Centraal Examen slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten.

3.3

Digitaal examen basisberoepsgerichte leerweg Met betrekking tot het digitaal examineren voor de basisberoepsgerichte leerweg zal in dit schooljaar na het verschijnen van de standaardpagina van het Cevo nog een beschrijving van het digitaal examen als bijlage toegevoegd worden.

3.4

Andere aandachtspunten

3.4.1

De kandidaat is verplicht alle lessen volgens het voor hem of haar geldende rooster te volgen.

3.4.2

Indien een kandidaat lessen ongeoorloofd verzuimt bij één of meerdere vakken en zich na een schriftelijke waarschuwing van het lid sectordirectie opnieuw daaraan schuldig maakt, kan hij of zij tenminste uitgesloten worden van het verder volgen van lessen in die vakken.

3.4.3

Het door de kandidaten gemaakte examenwerk blijft 6 maanden ter inzage onder toezicht bewaard op school. Daarna wordt het vernietigd.

3.4.4

In gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet, beslist de rector.


pagina 18


4

september 2007

Programma van toetsing en afsluiting Omschrijving leerstof en wijze van onderzoek / cijfervaststelling per vak of intrasectoraal programma.


pagina 19


september 2007

Vak: Nederlandse taal Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709

Kader Beroeps gerichte leerweg, cohort H-KB0709


pagina 20


september 2007

Vak: Engelse taal Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 21


september 2007

Vak: Duitse taal Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 22


september 2007

Vak: wiskunde Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 23


september 2007

Vak: natuur- en scheikunde 1 Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 24


september 2007

Vak: economie Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 25


september 2007

Vak: kunstvakken 1 Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 26


september 2007

Vak: lichamelijke opvoeding Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 27


september 2007

Vak: maatschappijleer Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 28


september 2007

Vak: bouwtechniek-fijnhout Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 29


september 2007

Vak: bouwtechniek-timmeren Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 30


september 2007

Vak: consumptief-breed Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 31


september 2007

Vak: elektrotechniek Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709


pagina 32


september 2007

Vak: elektrotechniek Kader Beroeps gerichte leerweg, cohort H-KB0709


pagina 33


september 2007

Vak: installektro Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709


pagina 34


september 2007

Vak: installektro Kader Beroeps gerichte leerweg, cohort H-KB0709


pagina 35


september 2007

Vak: metaaltechniek Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709



pagina 36


september 2007

Vak: voertuigtechniek Basis Beroeps gerichte leerweg, cohort H-BB0709


pagina 37


september 2007

Vak: voertuigtechniek Kader Beroeps gerichte leerweg, cohort H-KB0709


pagina 38

2008 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg

Recommend Documents