Examenreglement VMBO basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 2012 – 2013
Algemeen gedeelte Artikel 1
Algemene bepalingen
1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: “de wet” : de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) “de minister” : de minister of staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen “het bevoegd gezag” : het bestuur van het Openbaar Lichaam voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Oost-IJsselmonde “de inspectie” : de inspectie, bedoeld in art. 113 of 114 van de wet “eindexamenbesluit” : Eindexamenbesluit v.w.o. – h.a.v.o. – v.m.b.o. “CEVO” : Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven, bedoeld in art. 39 van het examenbesluit “unitdirectie” : directeuren van het Gemini College “afdelingsmanager” : afdelingsmanager van de afdeling VMBO van het Gemini College, tevens de functionaris die belast is met de uitvoering van dit PTA. “school” : het Gemini College “eindexamen” : een examen in het geheel van de voor het betreffende eindexamen voorgeschreven vakken “examencommissie” : secretaris van het examen en een unitdirecteur die belast zijn met de organisatie van de examens “examinator” : degene die belast is met het afnemen van het examen in een vak “vakken” : vakken, deelvakken, programma‟s en programmaonderdelen “kandidaat” : een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten “toetsen” : alle door de kandidaat af te leggen onderdelen van het examen “P.T.A.” : Programma van Toetsing en Afsluiting: een omschrijving van alle onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop getoetst wordt en het gewicht van de cijfers “examendossier” : overzicht van alle door de kandidaat afgelegde onderdelen van het schoolexamen en de daarvoor behaalde resultaten “examenzitting” : de tijd tussen het begin en einde van een toets in een vak of een onderdeel daarvan “toezichthouder” : een personeelslid belast met het toezicht tijdens het eindexamen “herkansing” : het opnieuw dan wel alsnog deelnemen aan een toets van het centraal examen van het schoolexamen “SE” : schoolexamen “CE” : centraal examen “CSPE” : centraal schriftelijk en praktisch examen 1.2 Inhoud en doel van het PTA Het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) bevat de algemene regels voor schoolexamen en centraal examen en een overzicht per vak van het examenprogramma. Het bevat bovendien de regels voor de voortgangstoetsen en de doorstroming. Het PTA wordt vastgesteld door het bevoegd gezag en jaarlijks voor 1 oktober aan de kandidaten kenbaar gemaakt naar inhoud en vindplaats. Het bevoegd gezag baseert het PTA op de wet en op bepalingen door de minister.
1.3 Het PTA en de wet Een vaste bijlage van het PTA is artikel 49 van het examenbesluit, dat bepaalt of kandidaten zijn geslaagd. Kandidaten of hun ouders/wettelijke vertegenwoordigers mogen op verzoek de wettelijke bepalingen over het examen inzien op school. Examenbesluit en inrichtingsbesluit liggen op de school ter inzage bij de secretaris van de examencommissie. 1.4 Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 1.5 Bijzondere gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de schoolleiding. Artikel 2
Inrichting van het onderwijs
De basis en kader beroepsgerichte leerweg kent school- en centrale-examens: Een centraal examen aan het eind van het vierde leerjaar in mei – juni. Schoolexamens in de vorm van een examendossier, waarin de resultaten van alle vakken over het derde en vierde leerjaar zijn meegenomen. Het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen tellen elk voor de helft van het eindresultaat. De resultaten van alle toetsen worden vastgelegd in het examendossier dat leerjaar drie en vier beslaat. Artikel 3
Schoolexamen
3.1 Algemeen Het schoolexamen begint in het derde leerjaar en loopt door in het vierde leerjaar. Voor een vak waarin geen centraal examen wordt afgelegd, bepaalt het bevoegd gezag het tijdstip waarop het schoolexamen wordt afgesloten. Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat: een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten, een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen en informatie over het handelingsdeel. Het schoolexamen kan bestaan uit: a) schriftelijke toetsen b) mondelinge toetsen c) praktische opdrachten d) een handelingsdeel Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig hetgeen voor ieder vak of vakoverstijgend onderdeel van het examen in het PTA is geregeld. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober het PTA vast. Het PTA wordt jaarlijks voor aanvang van het schoolexamen door de afdelingsmanager aan de kandidaten ter hand gesteld.
In het PTA wordt per leerweg voor het betreffende schooljaar tenminste aangegeven: a. welke onderdelen van de examenstof worden getoetst, waarbij zowel naar de methode als naar de eindtermen van het examenprogramma wordt verwezen; b. de planning van de toetsen; c. de wijze waarop de toetsing geschiedt; d. het gewicht van de cijfers bij het bepalen van het eindcijfer. 3.2 Schriftelijke en mondelinge toetsen Schriftelijke en mondelinge toetsen worden afgenomen en beoordeeld door de examinator. Bij de schriftelijke toetsen wordt onderscheid gemaakt tussen overhoringen en PTA-toetsen. Het minimale aantal toetsen per vak is gelijk aan het aantal wekelijkse roosteruren in dat vak met een maximum van 4. 3.3 Praktische opdrachten De toetsing van basis- en vakvaardigheden vindt plaats door middel van praktische opdrachten. Een kandidaat dient tenminste twee grote praktische opdrachten van tenminste tien uur te hebben uitgevoerd. In de kader- en basisberoepsgerichte leerweg wordt bij maatschappijleer 1 en bij het beroepsgerichte programma een grote praktische opdracht uitgevoerd. Naast de twee grote praktische opdrachten kunnen bij alle vakken kleinere praktische opdrachten in het schoolexamen worden opgenomen. Bij de praktische opdrachten wordt aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria zowel het proces als het product door de examinator beoordeeld. De beoordelingscriteria voor de vakinhoudelijke vaardigheden worden vastgesteld door de examinatoren van het betreffende vak van het betreffende examenvak. 3.4 Handelingsdeel • Het handelingsdeel bestaat uit opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator wordt vastgesteld of deze “naar behoren” zijn uitgevoerd. • De uitvoering van een handelingsopdracht blijkt uit een ingevulde vragenlijst of een notitie van de kandidaat waarin hij of zij aandacht besteedt aan de ervaring met de opdracht. • Indien de handelingsopdracht niet naar behoren is uitgevoerd, volgt een herhalingsopdracht. • Een handelingsdeel is niet afgesloten zolang deze niet “naar behoren” is uitgevoerd. • Voor een handelingsdeel worden geen cijfers gegeven. • Een handelingsdeel kan zowel vakspecifiek als vakoverstijgend voorkomen. • Tot het vakoverstijgende handelingsdeel behoort “oriëntatie op leren en werken”. • Voor de vakspecifieke handelingsdelen stellen de examinatoren van het betreffende vak de inhoud en beoordelingscriteria vast. • Voor het vakoverstijgende handelingsdeel “oriëntatie op leren en werken” stelt de decaan in overleg met de afdelingsmanager de inhoud en beoordelingscriteria vast. De uitvoering wordt beoordeeld door de mentor. • Bij een vakoverstijgende groepsopdracht krijgt iedere kandidaat die tot de groep behoort dezelfde beoordeling.
3.5 Informatie en communicatietechnologie (ICT) ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken. Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen. 3.6 Afwezigheid bij het schoolexamen Indien een kandidaat door ziekte of overmacht niet in staat is deel te nemen aan een onderdeel van het schoolexamen, wordt de afdelingsmanager daarvan op de dag van de toets voor aanvang van de toets door de ouders/ verzorgers in kennis gesteld. Zodra een kandidaat die een toets heeft verzuimd weer op school komt, dient hij of zij een door de ouders/verzorgers ondertekende schriftelijke verklaring omtrent het verzuim in te leveren bij de afdelingsmanager. Een kandidaat die in gebreke blijft door de genoemde verklaring niet in te leveren, wordt geacht niet reglementair afwezig te zijn geweest. Indien een kandidaat op grond van niet reglementaire afwezigheid een toets niet heeft afgelegd, neemt een lid van de unitdirectie of de afdelings-manager maatregelen overeenkomstig het gestelde in artikel 8. Kandidaten die om een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsmanager, aan een onderdeel van het schoolexamen niet hebben kunnen deelnemen, worden in de gelegenheid gesteld het betreffende onderdeel alsnog af te leggen. Binnen een week na terugkeer op school na een periode van afwezigheid dienen zij met de examinator een afspraak te maken over het tijdstip waarop de toets moet worden ingehaald. Een kandidaat die voor een toets te laat komt neemt voor de rest van de hiervoor vastgestelde tijd aan de toets deel. De examinator meldt het te laat komen zo spoedig mogelijk aan de afdelingsmanager. Een lid van de unitdirectie beslist samen met de afdelingsmanager over eventuele maatregelen. 3.7 Onregelmatigheden bij het schoolexamen Indien een kandidaat zich aan het schoolexamen onttrekt of zich aan bedrog of enige andere onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, neemt de afdelingsmanager maatregelen overeenkomstig het gestelde in artikel 8. Onder onregelmatigheden wordt mede verstaan het niet tijdig inleveren van de voorgeschreven werkstukken, verslagen, dossiers of andere producten. Indien een kandidaat een opdracht of handelingsdeel niet op de einddatum afrondt, wordt de kandidaat door de afdelingsmanager verplicht om op een speciaal daarvoor gereserveerd tijdstip terug te komen om de opdracht alsnog af te ronden. Verschijnt de kandidaat niet, dan wordt hij geacht zich aan het schoolexamen te hebben onttrokken. De examinator meldt onregelmatigheden direct aan een lid van de unitdirectie of de afdelingsmanager. Een lid van de unitdirectie beslist samen met de afdelingsmanager over eventuele maatregelen. 3.8 Beoordeling 3.8.1 Bepalen van cijfers • Voor de beoordeling van de toetsen van het schoolexamen gebruikt de examinator de cijfers 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. • Indien een kandidaat in een (onderdeel van een) vak of programma door twee of meer examinatoren is geëxamineerd bepalen deze examinatoren in onderling overleg het cijfer voor het schoolexamen. Komen zij niet tot overeenstemming dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen.
• De gehele cijfers voor het schoolexamen hebben de volgende betekenis: 1 = zeer slecht 2 = slecht 3 = zeer onvoldoende 4 = onvoldoende 5 = bijna voldoende 6 = voldoende 7 = ruim voldoende 8 = goed 9 = zeer goed 10 = uitmuntend • Indien in een vak geen centraal examen wordt afgelegd, wordt het eindcijfer van het schoolexamen voor dat vak overeenkomstig de in het PTA beschreven weging uitgedrukt in een cijfer zonder decimaal. • Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, wordt het eindcijfer van het schoolexamen voor dat vak overeenkomstig de in het PTA beschreven weging uitgedrukt in een cijfer met één decimaal. • De afrondingsregels voor middeling van SE en CE en voor middeling van CSPE/CPE en CSE, zijn voorgeschreven. Dit ligt dus anders dan binnen het SE, waar de school zelf een afrondingsmethode mag vastleggen. Indien het derde decimaal zonder afronding 5 of hoger is wordt het tweede decimaal met 1 verhoogd, indien het tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is wordt de eerste decimaal met 1 verhoogd. 3.8.2 Mededelen van cijfers • Het cijfer van iedere toets wordt door de examinator zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 10 schooldagen na de toets, aan de kandidaat meegedeeld. • De kandidaten hebben het recht het gemaakte werk in te zien en de examinator dient het gemaakte werk met de kandidaten te bespreken. • De kandidaat noteert de behaalde cijfers in het examendossier. • Schriftelijke rapportering aan de kandidaten en hun ouders betreffende de beoordelingen van het schoolexamen geschiedt periodiek op door de afdelingsmanager vast te stellen momenten. • Voor de aanvang van het centraal examen wordt schriftelijk aan de kandidaat bekend gemaakt: 1. welke cijfers hij heeft behaald in de vakken waarin hij tevens centraal examen zal afleggen; 2. welke eindcijfers hij heeft behaald in de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd; 3. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld; 4. de beoordeling van het sectorwerkstuk. 3.8.3 Beroep tegen cijfers • Indien getwijfeld wordt aan de juistheid van een cijfer voor een onderdeel van het schoolexamen, kan de kandidaat binnen 5 dagen na het bekend worden van het cijfer een verzoek tot herziening van het cijfer indienen. • Het in bovenstaande punt genoemde verzoek dient schriftelijk en mede ondertekend door de ouders/verzorgers te worden ingediend bij de afdelingsmanager. • Binnen 10 dagen na ontvangst van een verzoek om herziening van het cijfer beslist de afdelingsmanager of de directie over het verzoek. In geval het om een verzoek gaat betreffende punt 1 van dit artikel treedt een collega-examinator op als adviseur van de afdelingsmanager. 3.8.4 Overige bepalingen • De resultaten van het schoolexamen behaald in het 3eleerjaar komen niet te vervallen als de kandidaat niet wordt bevorderd tot het 4eleerjaar. De kandidaat maakt de PTA –toetsen opnieuw waarbij het beste resultaat meetelt voor het schoolexamen. • De resultaten van het schoolexamen behaald in het 4eleerjaar komen niet te vervallen als de kandidaat niet slaagt voor het examen. De kandidaat maakt de PTA –toetsen opnieuw waarbij het beste resultaat meetelt
voor het schoolexamen. De kandidaat heeft bovendien de mogelijkheid, als er aanleiding voor is, toetsen uit het 3eleerjaar te herkansen. • Indien een kandidaat in het 3eof 4eleerjaar tot het Gemini College wordt toegelaten, nadat in dat leerjaar reeds toetsen zijn gehouden, zullen in overleg met de afleverende school de daar behaalde resultaten worden ingepast in het examendossier van het Gemini College. Dit ter beoordeling van de afdelingsmanager de directie in overleg met de desbetreffende examinatoren. 3.8.5 Afsluiting van het schoolexamen • Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond indien: a. de vakken kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’ en b. de praktische opdrachten en toetsen van de overige vakken uit het gemeenschappelijk gedeelte, het sectordeel en het beroepsgerichte programma als aangegeven in het PTA zijn afgelegd en derhalve voor deze vakken een eindcijfer is verkregen en c. de handelingsdelen van de door de kandidaat gevolgde vakken ‘naar behoren’ zijn afgerond. • Een kandidaat kan niet aan het centraal examen deelnemen indien één of meer onderdelen als genoemd in dit artikel niet zijn afgerond. 3.8.6. Het centraal examen De cijferbepaling bij het centraal examen wordt geregeld door de CEVO. Het werk wordt beoordeeld door de examinator en eventueel een gecommitteerde. De cijfers worden tot op één decimaal nauwkeurig bepaald, evenals bij het schoolexamen. 3.8.7 Herkansing schoolexamen • Elke kandidaat heeft het recht om in elk examenjaar per vak of programma één schriftelijke toets van het schoolexamen te herkansen. Een kandidaat die gebruik wil maken van het recht op herkansing verzoekt de examinator binnen één week na het bekend worden van het cijfer om een herkansing. De herkansing vindt plaats in de periode die ligt tussen 1 tot 4 weken na het verzoek. De examinator deelt de kandidaat tenminste 1 week voor aanvang van de herkansing mede: a) de plaats waar de toets wordt afgenomen b) het tijdstip waarop de toets wordt afgenomen. In geval van herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer.
• Inhoud van de herkansing: Praktische opdrachten (zoals stages) kunnen alleen worden herkanst door het aanvullen of opnieuw uitvoeren van de oorspronkelijke opdracht; toetsen moeten in hun geheel worden herkanst. Herkansingstoetsen hebben dezelfde vorm, duur en zwaarte als de oorspronkelijke toetsen. Bij handelingsdelen bestaat de herkansing uit het alsnog of nogmaals deelnemen aan een activiteit en/of het nogmaals inleveren van een verslag van een activiteit. • Niet tijdig inleveren: Praktische opdrachten en in te leveren onderdelen van het handelingsdeel die niet tijdig worden ingeleverd, kunnen niet eerder worden ingeleverd dan op een door de school te bepalen eerstvolgende datum. Voor praktische opdrachten die niet worden ingeleverd voor de op het beoordelingsformulier genoemde inleverdatum of, bij afwezigheid, op de eerstvolgende schooldag, geldt dat alle (in de beoordeling) voor het proces en de planning te behalen punten vervallen. 3.8.8 Wijze van beoordelen De wijze van beoordelen wordt gezamenlijk vastgesteld door alle examinatoren die in een bepaald deelvak lesgeven; zij wordt vastgelegd voor de toetsen in correctievoorschriften en voor de overige onderdelen in beoordelingsformulieren. Bij praktische opdrachten wordt zowel het proces van de totstandkoming, het product zelf als de presentatie in de beoordeling betrokken. De beoordelingen worden vooraf aan de kandidaat bekend gemaakt door middel van het beoordelingsformulier. De som van de behaalde cijfers per vak in leerjaar drie en vier tezamen, gedeeld door het aantal cijfers, is het schoolexamencijfer (zie voor exacte weergave het vakspecifieke gedeelte). 3.8.9 Doorstroming De behaalde cijfers vermeld in het examendossier zullen bij de overgang van leerjaar drie naar leerjaar vier gehanteerd worden om te bepalen of leerlingen het examenjaar succesvol kunnen aanvangen. 3.9 Beheer en bewaring De verantwoordelijkheid voor het beheer van het examendossier ligt bij de secretaris van het eindexamen. Deze kan de verantwoordelijkheid mandateren aan de afdelingsmanager. • De verschillende onderdelen van het schoolexamen dienen als volgt te worden beheerd en bewaard: a)
de schriftelijke toetsen De opgaven, het werk van de leerlingen, het correctievoorschrift met de beoordelingsnormen dienen per toets tenminste 30 dagen door de examinator te worden bewaard. b) mondelinge toetsen Indien van deze toetsen een protocol is gemaakt dient dit tenminste 30 dagen door de examinator te worden bewaard. c) de praktische opdrachten Nadat de kandidaat heeft getekend voor de gegeven beoordeling door de examinator moet het eindproduct door de leerling thuis worden bewaard.
d)
handelingsdeel Nadat de onderdelen / producten van het handelingsdeel door de examinator zijn beoordeeld en de leerling getekend heeft voor de gegeven beoordeling, worden ze door de leerling thuis in dossiers bewaard. De dossiers moeten op aanwijzing van de examinator mee naar school genomen worden.
• Het werk van het centraal examen wordt gedurende zes maanden na vaststelling van de uitslag bewaard door de secretaris van het examen, ter inzage van belangstellenden. • Het gemaakte werk van het centraal praktisch examen en het schoolexamen tekenen kan binnen twee maanden na afloop van de in het bovenstaande punt genoemde termijn door de kandidaat worden opgehaald. • Na afloop van de in de twee bovenstaande punten genoemde termijnen vervalt het gemaakte werk aan het bevoegd gezag. Artikel 4
Examendossier, rapportage over de voortgang en afronding van het schoolexamen
4.1 Examendossier Het examendossier bevat alle onderdelen van het schoolexamen; het bestaat uit een door de school en een door de kandidaat zelf te bewaren gedeelte. De school bewaart een overzicht van alle beoordelingen en alle opgaven, correctievoorschriften, toetsen en ingevulde beoordelingsformulieren die op schoolexamen, handelingsdelen en sectorwerkstukken van de kandidaat betrekking hebben. De kandidaat bewaart alle overzichten van zijn beoordelingen, zijn leesdossier, kunstdossier, toekomstdossier en sectorwerkstuk in overleg met de betrokken examinatoren in papieren vorm. Het al of niet bewaren van praktische opdrachten wordt aan de kandidaat overgelaten. Voor het eventueel verlies van dossiers, sectorwerkstuk of praktische opdrachten is de kandidaat zelf verantwoordelijk. 4.2 Afronding van het schoolexamen Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond als alle toetsen en praktische opdrachten zijn gemaakt en beoordeeld en het sectorwerkstuk (gemengde- en theoretische leerweg) en alle handelingsdelen met „naar behoren zijn afgesloten. Indien het schoolexamen niet is afgerond, kan de kandidaat niet aan het centraal examen deelnemen.Voor leerlingen die het onderwijs volgen volgens het Leerwerktraject kunnen de PTA‟s van de verschillende vakken afwijken en gelden een aantal ontheffingen voor het te doorlopen programma. De betreffende leerlingen zullen deze aanpassingen tijdig uitgereikt krijgen. Artikel 5
Centraal examen
5.1 Wijze van afnemen Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 t/m 45 van het in artikel 1.3 genoemde eindexamenbesluit. 5.2 Algemeen Het centraal examen VMBO wordt afgenomen in het laatste leerjaar. Het centraal examen kan bestaan uit: • centraal schriftelijk examen; • centraal praktisch examen; • centraal schriftelijk en praktisch examen; Het centraal schriftelijk examen wordt afgenomen in de algemene vakken in alle leerwegen. De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen alleen een schoolexamen: - maatschappijleer 1 (eindcijfer) - lichamelijke opvoeding (voldoende/goed)
- kunstvakken 1 / ckv (voldoende/goed) Het centraal schriftelijk en praktisch examen wordt afgenomen in het beroepsgerichte programma van de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. 5.2.1 Normering Voor de centrale examens geldt dat er een vastgesteld correctievoorschrift gehanteerd dient te worden. De kandidaat behaalt volgens dit voorschrift een eindscore waarna d.m.v. een N- term het eindcijfer wordt vastgesteld. 5.3 Regels voor kandidaten bij het centraal examen Kandidaten moeten zich beschikbaar houden tot en met de herkansingen. Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na het begin van de zitting tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert zijn werk uiterlijk aan het einde van de zitting in; de zittingsduur wordt niet verlengd. Kandidaten die meer dan 30 minuten na de aanvang van de zitting aankomen, mogen niet meer deelnemen aan de zitting. Bij een geldige reden, ter beoordeling van de examencommissie, kunnen zij voor dit vak verwezen worden naar het tweede tijdvak. Op de overige zittingen van het eerste tijdvak dienen zij wel te verschijnen. Vertrek van kandidaten is slechts toegestaan na 30 minuten na aanvang van de zitting tot 5 minuten voor de eindtijd! Opgaven moeten dan ook ingeleverd worden. Aan het eind blijven de kandidaten zitten, totdat het sein gegeven wordt om het examenlokaal te verlaten. Deelname aan een zitting betekent, dat het eenmaal gemaakte werk zijn geldigheid behoudt. Kandidaten doen er goed aan voor de aanvang van een examenzitting zeer bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld ernstige ziekte of overlijden in de familie) en ook eigen ziekteverschijnselen te melden bij de examencommissie. In overleg met de examencommissie moet van tevoren duidelijk vastgesteld worden of een kandidaat in zo’n geval in staat is aan het centrale examen deel te nemen. Zo niet, dan wordt de kandidaat naar het tweede tijdvak verwezen. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de examencommissie of de door de commissie aangewezen persoon of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de examencommissie zo mogelijk mede op grond van een medische verklaring, aan de inspectie verzoeken te beslissen, dat het voor een deel gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag, indien de inspectie het werk ongeldig verklaart, in het tweede tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen. Indien een kandidaat door enigerlei omstandigheid niet bij een zitting in het examenlokaal aanwezig kan zijn, maar wel in staat is aan het examen deel te nemen, worden uitsluitend via de inspectie opgaven ter beschikking gesteld. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de school, tenzij door de commissie belast met de vaststelling van de opgaven (CEVO) ander papier is verstrekt. De kandidaat plaatst aan de bovenkant van het papier zijn examennummer en op de aangegeven plaats zijn naam en overige gegevens. Na het openen van de envelop met opgaven is het verboden enige mededeling of inlichting over het werk aan de kandidaten te verstrekken. Het is de kandidaat niet geoorloofd boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen mee te nemen in het examenlokaal en te gebruiken, met uitzondering van die waarvan het gebruik door de centrale examencom-missie vaststelling opgaven is toegestaan. Deze toegestane hulpmiddelen worden voor de aanvang van de zitting gecontroleerd. Jassen en tassen mogen niet in de examenzaal worden meegenomen. In het geval van de examenzaal Orion kunnen jassen en tassen in de kleedruimte worden achtergelaten. Laat er echter geen waardevolle zaken in achter. Mobiele telefoons, walkmans e.d. mogen niet in de examenzaal aanwezig zijn.
Bij het examen moet je zelf zorgen voor: blauwe of zwarte pen, potlood, blauw en rood potlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geo-driehoek, vlakgum, elektronisch rekenapparaat (de programmeerbare en grafische rekenmachines zijn niet toegestaan). Het werk wordt niet met potlood gemaakt. Dit is niet van toepassing op tekeningen, grafieken en meerkeuzetoetsen. Het gebruik van typ-ex is niet toegestaan Kladpapier wordt gewaarmerkt en verstrekt door de school. Bij natuurkunde wordt door de school een boekje met formules, tabellen en symbolen verstrekt; dit wordt van tevoren klaargelegd. Je plaats in de examenzaal wordt aangegeven door middel van een naamkaartje op elke tafel. Iedere leerweg heeft een eigen kleur kaartje. Voor aanvang van de examens wordt je medegedeeld welke kleur kaart voor jou van toepassing is. Op het naamkaartje vind je ook je examennummer. Zet dit nummer en je naam op elk stuk examenwerk. Tijdens het examen wordt ‟s ochtends thee en koffie geserveerd en ‟s middags frisdrank. Schrijf op je naamkaartje of je ‟s ochtends thee of koffie wilt. Het zelf meenemen van eten en drinken zo min mogelijk kraakt. Bij aanvang van elk examen worden het vak, de datum en het tijdstip opgelezen. Na controle door enkele leerlingen van de enveloppen met examenopgaven worden de enveloppen opengemaakt en de opgaven uitgedeeld. Tijdens de zitting worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook aangaande de opgaven gedaan, uitgezonderd mededelingen van door de CEVO vastgestelde errata. Zonder toestemming van een toezichthouder mag een kandidaat zich gedurende het examen niet verwijderen uit het examenlokaal. Na het verlaten van het examenlokaal mag de kandidaat onder geen beding worden toegestaan nog aan het desbetreffende examen te werken. Als je extra examenpapier nodig hebt of als je iets op de grond hebt laten vallen, steek je, je vinger op. Er komt dan een examinator naar je toe om je te helpen. Als je naar het toilet moet, steek je je vinger op. Een examinator begeleidt je dan tot bij het toilet. Het werk lever je samen met de examenopgaven in bij de examinator die voor in de examenzaal zit. Zet ook je naam op de examenopgaven, dat is gemakkelijk voor als je later de opgaven komt ophalen. Vijf minuten vóór het einde van het examen word je gewaarschuwd dat het examen nog vijf minuten duurt. Gedurende die vijf minuten mag je niet voortijdig weg. Je blijft dan zitten tot het einde van het examen en wacht tot het werk is opgehaald. Laat je naamkaartje en materiaal van school op je tafel liggen. De examenopgaven kun je dagelijks na de ochtendzitting tussen 12.15 en 12.30 uur en na de middagzitting tussen 16.45 en 17.00 uur ophalen (de locatie wordt te zijner tijd nog bekend gemaakt). Op internet worden na elke zitting de antwoordmodellen van de examens gepubliceerd. www.eindexamens.nl Zoals al eerder in het PTA genoemd mogen examinatoren tot de uitslagdatum geen uitspraken tegenover leerlingen of derden doen over de behaalde resultaten. Alle kandidaten geslaagd, of niet geslaagd, mogen één vak herkansen in het tweede tijdvak. 5.4 Uitslag van het eindexamen De eindcijfers worden uitgedrukt in een geheel cijfer. Het eindcijfer van alle vakken in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg wordt bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het schoolexameneindcijfer en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel cijfer dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 49 of minder zijn naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn naar boven afgerond. Geslaagd is de kandidaat die heeft behaald: • voor alle eindcijfers een 6 of hoger; • maximaal één eindcijfer een 5 en de overige eindcijfers een 6 of hoger zijn.
• maximaal tweemaal een eindcijfer 5, éénmaal een eindcijfer 7 of hoger en de overige eindcijfers een 6 of hoger; • maximaal één eindcijfer 4, éénmaal een eindcijfer 7 of hoger en de overige eindcijfers een 6 of hoger. • Het gemiddelde van de cijfers voor het centraal examen een 5,5 of hoger is. 5.5.1Herkansing centraal examen Iedere kandidaat die eindexamen heeft afgelegd mag, voor één vak deelnemen aan de herkansing van het centraal examen. Dus: de kandidaat die is afgewezen mag altijd een vak herkansen ook al kan hij zodoende toch niet slagen. De kandidaat mag ook een ander programma kiezen, tenminste als voor dat programma ook schoolexamens zijn afgelegd. Een kandidaat die een vak wil herkansen dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de afdelingsmanager op een nader door de unitdirecteur te bepalen dag en tijdstip. Daarbij dient hij tevens zijn cijferlijst in te leveren. Door het aanvragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige uitslag. Pas op basis van de definitieve uitslag kunnen de officiële documenten als diploma’s, cijferlijsten en getuigschriften worden uitgereikt. Behaalt de kandidaat een hoger cijfer dan voor de eerste uitslagbepaling, dan geldt dat hogere cijfer. Behaalt de kandidaat bij de herkansing een ongunstiger resultaat, dan geldt het eerder behaalde hogere cijfer. 5.5.2 Herkansing centraal examen computerexamens (BBL) In afwijking van de centraal vastgestelde regeling geldt voor de kandidaten uit de basisberoepsgerichte leerweg bij deelname aan de centrale computerexamens de mogelijkheid om twee AVO-vakken naar keuze en het CSPE te herkansen. Een kandidaat die een vak wil herkansen dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de afdelingsmanager op een nader door de unitdirectie te bepalen dag en tijdstip. Daarbij dient hij tevens zijn cijferlijst in te leveren. Door het aanvragen van een herkansing wordt de uitslag een voorlopige uitslag. Pas op basis van de definitieve uitslag kunnen de officiële documenten als diploma’s, cijferlijsten en getuigschriften worden uitgereikt. Behaalt de kandidaat een hoger cijfer dan voor de eerste uitslagbepaling, dan geldt dat hogere cijfer. Behaalt de kandidaat bij de herkansing een ongunstiger resultaat, dan geldt het eerder behaalde hogere cijfer. In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van de unitdirectie, kan deze aan een kandidaat een extra herkansing toestaan. 5.6 Uitgestelde examens Kandidaten die om een geldige reden, ter beoordeling van de examencommissie, het schoolexamen voor de vakken niet tijdig hebben afgerond kunnen na afronding van het schoolexamen aan de uitgestelde examens deelnemen. Kandidaten die één of twee zittingen van het centraal examen in het 1e tijdvak om een geldige reden, ter beoordeling van de examencommissie, gemist hebben kunnen op de dag van de herkansing (= tweede tijdvak) aan deze één of twee zittingen alsnog deelnemen en kunnen zo op de dag van herkansing hun examen voltooien. Vier groepen kandidaten komen voor het derde tijdvak (staatsexamens, eind augustus) in aanmerking: • kandidaten die in het eerste tijdvak om een geldige reden meer dan twee zittingen van het centraal examen hebben gemist; • kandidaten die het recht hadden hun examens in het tweede tijdvak te voltooien, en die in het tweede tijdvak om een geldige reden één of twee zittingen hebben gemist; • kandidaten die in het tweede tijdvak hun centraal examen hebben voltooid en die nog gebruik willen maken van hun recht op herkansing; • kandidaten die recht hebben op herkansing en die in het tweede tijdvak om een geldige reden waren verhinderd.
5.7 Afwijkende wijze van examineren De examencommissie kan toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de examencommissie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Zij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde of tot enig vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking meegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan voor zover het centraal examen betreft bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.Voor zover het voorgeschreven correctiemodel of de normering aandacht schenken aan spel- en stijlfouten kan de normering voor deze kandidaten enigszins worden aangepast naar het inzicht van de examinator en de gecommitteerde. De examencommissie draagt er zorg voor dat deze aanpassing bij de gecommitteerde bekend is. Voor leerlingen die een leerweg volgen volgens het Leerwerktraject wordt afgeweken van de vakken genoemd in artikel 5.2. De betreffende leerlingen zijn hiervoor aangemeld en hebben dispensatie verkregen bij de inspectie. 5.8 Spreiding examen Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van kandidaten die in het laatste jaar langdurig ziek zijn en ten aanzien van kandidaten die lange tijd niet in staat zijn geweest onderwijs in het laatste leerjaar te volgen het centraal examen gespreid over twee schooljaren wordt afgenomen. Artikel 6
Diploma en cijferlijst
Aan elke geslaagde kandidaat wordt een diploma uitgereikt, waarop de vakken worden vermeld die bij de bepaling van de uitslag betrokken zijn. Duplicaten van de diploma’s worden niet uitgereikt. Aan elke geslaagde en afgewezen kandidaat wordt een cijferlijst verstrekt waarop de beoordeling van het schoolexamen, de cijfers voor het centraal examen, de eindcijfers voor de examenvakken, alsmede de uitslag van het examen staan vermeld. Artikel 7
Getuigschriften / Certificaten
Aan een definitief afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van 6 of meer heeft gehaald, wordt een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer van 6 of meer heeft gehaald, het voor dat vak of die vakken behaalde eindcijfer, de cijfers behaald voor het schoolexamen en voor het centraal examen daarin, de soort van school waarin het examen heeft plaatsgevonden, alsmede de datum waarop de uitslag van het examen is vastgesteld. Afgewezen kandidaten van VMBO-basis beroepsgerichte leerweg kunnen een getuige schrift en certificaat aanvragen. Een certificaat wordt alleen voor de examenonderdelen die met een voldoende afgesloten zijn uitgereikt. Afgewezen kandidaten van VMBO-kader beroepsgerichte leerweg kunnen per examenonderdeel dat met een voldoende afgesloten is een certificaat aanvragen. Een certificaat en/of een getuigschrift kan alleen op verzoek van de afgewezen kandidaat aangevraagd worden bij het Gemini College Ridderkerk. Artikel 8
Onregelmatigheden
Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de examencommissie maatregelen nemen. De maatregelen bedoelt die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden zijn:
a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de examencommissie aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de examencommissie de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De examencommissie deelt haar beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel 5. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie.
Artikel 9
Commissie van beroep in eindexamenzaken
De kandidaat kan tegen een beslissing van de eindexamencommissie in beroep gaan bij de commissie van beroep in eindexamenzaken.Deze commissie is als volgt samengesteld:1 a. Een lid van de schoolleiding, uitgezonderd de unitdirecteur, of zonodig een examinator voor zover deze geen examinator voor het betreffende vak is. b. Een lid namens de ouders, in casu een vertegenwoordiger van de ouderraad. c. Een schoolleider van buiten de eigen school uit de sector VMBO. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing van de eindexamencommissie schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De kandidaat richt zich met dit beroep tot: De voorzitter van de Commissie van Beroep p/a Gemini College Postbus 288 2980 AG Ridderkerk De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie staat het vrij de hulp in te roepen van (externe) deskundigen. De commissie stelt zonodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de examencommissie en aan de inspectie. Artikel 10
Slotbepalingen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directie. In alle gevallen kan de directie zich laten vervangen. Artikel 11
Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 september 2010
1 De
samenstelling van de commissie kan afwijken t.o.v. het hier genoemde.