RAPPORT VAN BEVINDINGEN
KWALITEITSONDERZOEK Via Nova College Afdeling VMBO kaderberoepsgerichte leerweg en VMBO theoretische leerweg Utrecht
Plaats: Utrecht BRIN-nummer: 24TR-5 Registratienummer: 3213819 Onderzoek uitgevoerd op: 22 november 2011 Conceptrapport verzonden op: 21 december 2011 Rapport vastgesteld te Utrecht op: 20 februari 2012 Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
H2839406/12
Pagina 1 van 8
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 22 november 2011 een onderzoek uitgevoerd op het Via Nova College in Utrecht, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De inspectie heeft voor het Via Nova College een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten op deze afdelingen onvoldoende zijn. Uit deze analyse kwam tevens naar voren dat er mogelijk tekortkomingen zijn op het gebied van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De inspectie heeft de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. Onderzoeksopzet De inspectie heeft de kernindicatoren onderzocht op de aspecten: de opbrengsten, het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de wet- en regelgeving. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd en tijdens het schoolbezoek heeft overhandigd. Schoolbezoek, waarbij in een aantal klassen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met het management. Op uw school is verder een gesprek gevoerd met zorgfunctionarissen en docenten. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader vo 2011. In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
H2839406/12
Pagina 2 van 8
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De indicatoren met een asterisk zijn de normindicatoren; zij spelen een beslissende rol bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’. Resultaten 1 1.1 1.2 1.3 1.4
1.2 1.3 1.4
* De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-k. * De leerlingen van de opleiding vmbo-k behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. * Bij de opleiding vmbo-k zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vmbo-t. * De leerlingen van de opleiding vmbo-t behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. * Bij de opleiding vmbo-t zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
2
3
4
5
• • • • • • •
Leerstofaanbod 1 2.1 2.2 2.3
* De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de wettelijke vereisten. * De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend voor de examenprogramma’s. * De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.
H2839406/12
Pagina 3 van 8
2
3
• • •
4
Schoolklimaat 1 4.4
4.7 4.8
2
* De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. * Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. * De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen.
3
4
• • •
Tijd 3.3
1
2
3
4
1
2
3
4
3
4
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
•
Didactisch handelen 5.1
* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
5.2
* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
5.3
* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
•
• •
Begeleiding 1 7.1
2
* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
•
Zorg 8.2
1
2
3
4
1
2
3
4
* De school voert de zorg planmatig uit.
•
Kwaliteitszorg 9.1 9.2
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
•
9.6
De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten.
•
H2839406/12
Pagina 4 van 8
• •
• •
Wet- en regelgeving * nee N1
N2
N3
N4
N5
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h). Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31). De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5).
ja
• • • • •
*) Bij de indicatoren N1 tot en met N4 wordt het oordeel J (Ja) gegeven als het betreffende document door de inspectie is ontvangen. De inhoud van deze documenten is niet getoetst aan de wettelijke vereisten.
2.2 Beoordeling Algemeen beeld De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de afdelingen vmbo-k en vmbo-t van het Via Nova College in Utrecht als zwak. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen. De opbrengsten zijn, afgemeten aan de prestaties van de leerlingen over de afgelopen drie jaar, onvoldoende. Het onderwijsproces vertoont enkele tekortkomingen, met name op het punt efficiënt gebruik van de onderwijstijd en de actieve betrokkenheid van de leerlingen bij de onderwijsactiviteiten. De school werkt in haar kwaliteitszorg nog te weinig systematisch; de inspectie heeft de kwaliteitszorg als onvoldoende beoordeeld. De school leeft de onderzochte wet- en regelgeving na. Toelichting Het bovenstaande algemene oordeel van de inspectie wordt hieronder toegelicht. Daarbij komen voor zover van toepassing achtereenvolgens de in de inleiding genoemde aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de wet- en regelgeving. Opbrengsten Op grond van de beslisregels die de inspectie landelijk hanteert, beoordeelt de inspectie een afdeling als zwak als twee of meer van de vier opbrengstindicatoren onvoldoende zijn. Dit is bij de afdeling vmbo-k en vmbo-t van het Via Nova College te Utrecht het geval: het gemiddeld cijfer van het centraal examen, en het verschil tussen SE- en CE-cijfers zijn onvoldoende. Op de afdeling vmbo-t zijn deze zelfs ruim onvoldoende. Op de afdeling vmbo-k is een lichte trend te zien dat de verschillen tussen SE- en CE-cijfer kleiner worden. Door het ontbreken van borgingsafspraken is het onzeker of deze verbetering structureel is. De slechte opbrengsten voor vmbo-k en vmbo-t worden door de vakexperts van de school met name toegeschreven aan externe factoren zoals: een beperkt aantal leerlingen, die het totale SE- en CE-verschil sterk beïnvloeden; de “over” determinatie waardoor leerlingen op een niveau zitten dat ze niet aankunnen; grote achterstanden op taal- en rekengebied.
H2839406/12
Pagina 5 van 8
In de vorige examengroepen moest teveel “gerepareerd” worden vanuit vorig leerjaar. Begeleiding was gericht op contacten leggen en verbinding met leerlingen en te weinig gericht op leerprestaties. In de reactie op het conceptrapport heeft de school aanvullende documenten gestuurd, waaruit blijkt dat een uitgebreide evaluatie van de resultaten van leerjaar 4 van het jaar 2011 heeft plaatsgevonden. Twee vragen stonden daarbij centraal: Wat kan ik veranderen aan mijn wijze van werken waardoor het verschil tussen SE en CE kleiner wordt? Wat betekent dit voor mijn rol als docent, als begeleider en als beoordelaar bij toetsen en dergelijke? De school heeft op grond van de eigen analyses die hierboven beschreven staan, maatregelen getroffen. Tevens geeft de school nog de volgende punten aan. het gemiddelde SE-cijfer ligt te hoog door toetsing volgens Nova Stijl, d.w.z. leerlingen belonen voor inzet en kansen geven; de examens waren moeilijk; de examenvrees van de leerlingen; de doorstroom naar bovenbouw is te gemakkelijk. Ten tijde van het schoolbezoek is niet duidelijk gemaakt of in de eigen analyses van de school verbanden gelegd werden tussen het schoolconcept, het pedagogisch-didactisch handelen van docenten, en de resultaten van de leerlingen. In het opgestuurde document wordt deze relatie wel gelegd. Maatregelen zijn: het aanpassen van de PTA’s, de examentrainingen, de intake procedure is verscherpt en de determinatie is aangescherpt, examenstof in de schoolexamens, grotere stukken stof toetsen die de nodige concentratie vragen. Het aanstellen van adviseurs voor de doorlopende leerlijnen, het aanstellen van adviseurs/coaches voor taal- en rekenbeleid. De adviseursfunctie voor het toetsbeleid moet echter nog ingevuld worden. Per vak worden nu analyses gemaakt. Bij Nederlands maar ook bij andere vakken blijkt dat leerlingen niet met de factor tijd om kunnen gaan. Ze komen aan het eind vaak in tijdnood. Onderwijsleerproces De inspectie beoordeelt de actieve betrokkenheid van de leerlingen bij het onderwijsleerproces als onvoldoende. Daarnaast maken leerlingen te weinig efficiënt gebruik van de onderwijstijd. De school werkt met een eigen didactisch concept waarin de elementen van het Daltononderwijs (zelfstandig werken en leerling-gericht) verdisconteerd zijn. Zo werkt de school met leergebieden waarin de vakken zijn ondergebracht. Het leerstofaanbod geschiedt in workshops (lessen) en in taaktijd (zelfstandig werken op leerpleinen). De onder- en bovenbouw zijn geografisch (andere vleugel) gescheiden. Docenten geven alleen in onder- of bovenbouw les. Dit jaar wordt voor het eerst voorzichtig gestart met gastdocenten. Er is dan ook geen sprake van een doorgaande leerlijn in aanbod en aanpak tussen onder- en bovenbouw. De verdeling van de verschillende vakken/leergebieden in de weektaak is niet in tijd uitgewerkt. Het is b.v. niet duidelijk hoeveel uur Nederlands/wiskunde etc. in de weektaak voorkomt. De eindtermen van de basisvorming in de onderbouw zijn het uitgangspunt voor de noodzakelijke lesstof die zowel in workshops wordt aangeboden als via de begeleiding van experts op de werkvloer. Docenten geven aan dat weektaken verschillend zijn voor de verschillende leerlingen. De inspectie heeft dit niet waargenomen. Wel heeft ze verschillende leerlingen gesproken die “klaar” waren met de weektaak en nog geen vervolgopdrachten hadden. In een reactie merkt de school op dat voorafgaand aan het werken met de weektaak mentorlessen plaatsvinden en in de middag een bijzonder lesaanbod in de vorm van evenementen,
H2839406/12
Pagina 6 van 8
sectorprogramma’s en stages. Het lijkt dat voor leerlingen die meer aankunnen de weektaken niet uitdagend genoeg zijn. Ze kunnen het gemakkelijk aan. De “tijdsdruk” speelt geen rol omdat ze de hele week de tijd hebben om iets af te maken. Zowel op de leerpleinen als in de workshops, met een enkele uitzondering, is het tempo van de onderwijsactiviteiten te laag. Het onderwijsproces kabbelt genoeglijk voort en leerlingen zijn dan ook weinig betrokken bij de onderwijsactiviteiten, die nogal saai genoemd kunnen worden. Het is veelal langdurige schriftelijke verwerking zonder onderbrekingen. Interactie tussen docent en leerling en/of leerlingen onderling vindt beperkt plaats. Binnen de leergebieden wordt het doel van de weektaak duidelijk gemaakt en de mentor besteedt hier bij het uitdelen van de weektaak aandacht aan. Het onderwerp van de workshops sluit aan op de weektaak. Toch stelt de inspectie dat er weinig relatie is tussen de directe instructie en het werken aan weektaken. Het werken aan het portfolio zou meer geïntegreerd kunnen worden bij de verschillende vakken. Daarbij is de kwaliteit van de portfolio’s sterk wisselend. Zorgleerlingen worden gesignaleerd en waar nodig wordt begeleiding of zorg verleend. Opmerkelijk is wel dat de genormeerde toetsen afgenomen worden maar dat remediërende programma’s op bepaalde gebieden ontbreken. De toetsresultaten worden niet rechtstreeks gebruikt om in de onderwijsprogrammering te voorzien in de groeps/individuele leerbehoeften van leerlingen. De mentoren hebben dagelijks contact met de leerlingen aan het eind en aan het begin van de dag. Zij monitoren de leervorderingen en signaleren zorgbehoeftes van leerlingen, waarna gerichte actie wordt ondernomen. In de mentorlessen vinden taal-en rekenactiviteiten plaats. Wel staat er dit jaar rekenen en taal op het programma van alle leerlingen van leerjaar een tot en met vier. Alle leerlingen hebben specifieke taal-en rekentoetsen gemaakt. Op basis van de resultaten zijn niveaugroepen gemaakt. Tevens worden de CITO-VAS toetsen afgenomen en gaan mentoren en docenten aan de slag. De inspectie heeft weinig inspirerende onderwijsactiviteiten gezien waarin leerlingen uitgedaagd werden en waar betrokkenheid van leerlingen tot uiting kwam. Het leerrendement van de verschillende workshops en leeractiviteiten kan sterk verhoogd worden door gerichte instructie en feedback activiteiten nadrukkelijk een plaats te geven. Het element tijd moet nadrukkelijk een rol krijgen in de weektaken en workshops zodat leerlingen beter toegerust worden en ook onder tijdsdruk leren te presteren. In het derde en vierde leerjaar wordt expliciet op het element tijd getraind. Het onderwijsproces speelt zich af in een veilig klimaat waarin het voor leerlingen en docenten goed toeven is. De sfeer is goed maar de inspectie tekent hier bij aan dat het een valkuil is omdat docenten elkaar dan weinig op hun professioneel handelen aanspreken. De meervoudige begeleiding op de leerpleinen is dan ook zowel positief als negatief omdat niet duidelijk is wie welke actie wanneer onderneemt. Organisatorisch en procesmatig is alles goed geregeld maar inhoudelijk is er nog een flinke slag te slaan. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg kenmerkt zich door vele plannen. Prioritering in de verbeterplannen lijkt dan ook gewenst. De verbeteracties zijn veelal op meso-niveau beschreven waardoor niet duidelijk is welk product het precies moet opleveren. De evaluatie van de opbrengsten vindt op bestuursniveau plaats en deze gegevens worden aan de school ter hand gesteld. De evaluatie van het onderwijsleerproces vindt nog niet systematisch plaats. De schoolleiding voert wel functioneringsgesprekken maar deze gaan meestal niet vergezeld van een gericht bezoek aan een workshop/leerplein waarin het didactisch handelen van de docent wordt geëvalueerd. Het borgingsaspect ten aanzien van de toetsing ontbreekt. Thans is afgesproken dat minimaal twee docenten betrokken moeten zijn bij het maken van de schoolexamens, maar dat is nergens in het beleid vastgesteld. De toetsing in de onderbouw is het domein van de individuele docenten. De vacature voor adviseur toetsbeleid moet nog opgevuld worden. De schoolleiding zal hierin een
H2839406/12
Pagina 7 van 8
sturende rol moeten vervullen. Op dit moment ontbreekt een toetsbeleid en kan de school de kwaliteit van de schoolexamens en overige toetsen niet waarborgen. Het toetsbeleid heeft de aandacht en thans is er een traject uitgevoerd ter verbetering en optimalisering van de toetsen in leerjaar 3.
3. TOEZICHTARRANGEMENT De kwaliteit van het onderwijs vertoont tekortkomingen in de opbrengsten en het onderwijsproces en is als zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan het Via Nova College afdeling vmbo-k en vmbo-t een aangepast arrangement toe. De afdelingen vallen onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat in mei 2012 overleg gevoerd wordt over het vervolgtraject. De inspectie maakt voor de afdeling vmbo-t een toezichtplan, waarin de vervolgstappen worden vermeld. Het eerste voortgangsgesprek vindt in mei 2012 plaats. De inspectie heeft geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften kunnen vaststellen.
H2839406/12
Pagina 8 van 8