• Landelijke Cliëntenraad Oranjestraat 4 2514 JB Den Haag
• Tel. 070-789 07 70 • Fax 070 -789 07 74 • E-mail:
[email protected]
Aan leden Vaste Eerste Kamer Commissie voor Justitie T.a.v. de griffier Mevrouw W.A.J.M. van Dooren Postbus 20017 2500 EA Den Haag
Den Haag, 13 oktober 2006
Betreft: Voorstel Wet inburgering (Kamerstuk 30308) Ref.: LCR/060124/US/BB
Geachte dames en heren, Op dinsdag 17 oktober a.s. houdt uw commissie een inbrengvergadering (vooronderzoek) over het wetsvoorstel Wet Inburgering. De Landelijke Cliëntenraad (LCR) maakt graag gebruik van deze gelegenheid om een aantal punten onder uw aandacht te brengen. Als Landelijke Cliëntenraad op het terrein van de sociale zekerheid hebben wij aandacht voor dit wetsvoorstel omdat uitkeringsgerechtigden één van de doelgroepen zijn in het kader van inburgering. Voor uitkeringsgerechtigden is sprake van een samenloop van wetgeving, Inburgeringswet en sociale zekerheidswetgeving. De LCR vindt het van groot belang dat regels/wetten die op dezelfde burger van toepassing zijn goed op elkaar zijn afgestemd. Door beter te kijken op wie een bepaalde regel van toepassing is en welke regels al voor die doelgroepen gelden, kan nieuwe wetgeving beter worden ingepast in bestaande wetgeving. In dit kader verzoekt de LCR onderstaande aandachtspunten mee te nemen in uw vooronderzoek.
Opleggen van inburgeringsplicht en het bieden van een voorziening. De gemeente kan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een voorziening aanbieden. In artikel 20 wordt geregeld dat de gemeente de inburgeringsvoorziening vaststelt nadat de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige geen bezwaar en beroep kan aantekenen tegen het aanbod. Er is slechts de mogelijkheid de voorziening te weigeren. Vraag: 1. Waarom is de toekenning van de inburgeringsvoorziening geen voor bezwaar en beroep vatbare beslissing? 2. Kan iemand na weigering van een aanbod tot inburgering in aanmerking komen voor een lening? Het opleggen van de inburgeringsplicht zonder aanbod De gemeente kan de inburgeringsplicht opleggen zonder daarbij een voorziening aan te bieden. Dit kan ook voor mensen met een uitkering gelden. Dit kan er toe leiden dat mensen wel binnen een bepaald tijdsbestek een diploma moeten halen op straffe van een bestuurlijke boete zonder dat daar een aanbod tegenoverstaat. Voor mensen met een laag inkomen waaronder mensen met een uitkering kan dit leiden tot een onaanvaardbare schulden problematiek. Hoe verhoudt zich het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen tot de discussie over de schuldenproblematiek van mensen met lage inkomens? In dit kader wordt door sommige instanties voorgesteld mensen met een inkomen onder 130% Wettelijk minimumloon geen toestemming te geven tot lenen. Ingeval er sprake is van samenwonenden met een bijstandsuitkering hebben beide partners sollicitatieplicht. Als de gemeente hen de inburgeringsplicht oplegt zonder daarbij een voorziening aan te bieden, leidt dit tot grote financiële lasten. Vragen: 1. Het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen betekent voor mensen met een laag inkomen een grote financiële last en kan leiden tot een onaanvaardbare schuldenproblematiek. Hoe verhoudt zich het zelf moeten financieren van het inburgeringsexamen tot de discussie over de schuldenproblematiek van mensen met lage inkomens? 2. Vindt u het redelijk dat de gemeenten uitkeringsgerechtigden de inburgeringsplicht kunnen opleggen zonder een aanbod te doen? 3. Waarom is niet wettelijk geregeld dat uitkeringsgerechtigden die de inburgeringsplicht opgelegd krijgen, in ieder geval recht hebben op een voorziening? Kostengerelateerde vergoeding Er bestaat een mogelijkheid voor het verkrijgen van een kostengerelateerde vergoeding van maximaal 70% van de gemaakte kosten met een maximum van € 3.000,-. Inburgeringsplichtingen kunnen een beroep doen op de kostengerelateerde vergoeding indien zij, nadat de inburgeringsplicht is opgelegd, het examen binnen drie jaar behalen. Ook de inburgeringsplichtige die voordat de inburgeringsplicht formeel is opgelegd het inburgeringsexamen haalt kan een beroep doen op de kostengerelateerde vergoeding. In dat laatste geval moeten de kosten voor het behalen van het examen volledig worden voorgefinancierd. Terecht wordt geconstateerd dat niet iedereen dezelfde inspanningen moet leveren voor het behalen van het inburgeringsdiploma. Door het stellen van een maximum aan de kostengerelateerde vergoeding zullen mensen, die veel inspanningen moeten leveren, veel meer zelf moeten bijdragen dan 30% van de gemaakte kosten. Voor mensen met een klein inkomen leidt dit tot grote financiële problemen en kan resulteren in een vergroting van de schuldenlast.
2
Niet is voorzien in een hardheidsclausule met betrekking tot de kostengerelateerde voorziening. Wij doelen hier op een mogelijkheid dat het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen drie jaar niet verwijtbaar is, bijvoorbeeld omdat iemand langdurig ernstig ziek is geweest. In het huidige wetsvoorstel kan betrokkene dan niet in aanmerking komen voor de kostengerelateerde vergoeding. Vragen: 1. Waarop is het bedrag van € 3.000,- van het maximum van de kosten gerelateerde vergoeding gebaseerd? 2. Waarom is er niet voor gekozen om voor bepaalde inkomensgroepen een volledige vergoeding van de kosten te bieden? 3. Waarom is niet gekozen voor een kostengerelateerde vergoeding van 70% van de gemaakte kosten zonder het stellen van een maximum? 4. waarom is niet voorzien in hardheidsclausule met betrekking tot een kostengerelateerde vergoeding als het behalen van het inburgeringsexamen binnen drie jaar niet verwijtbaar is? 5. De inburgeringsplichtig kan alleen voor een kostengerelateerde vergoeding in aanmerking komen als hij bij een gecertificeerde instelling een aanbod inkoopt. Wat gebeurt er als een instelling zijn certificaat verliest als de inburgeringsplichtige nog binnen deze instelling bezig is met de voorbereiding op het inburgeringsexamen, krijgt deze dan geen kostengerelateerde vergoeding? Lening Er worden nadere voorwaarden aan het verkrijgen van een lening gesteld. Onduidelijk is welke voorwaarden er worden gesteld voor het verkrijgen van een lening. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met een inburgeringsplichtige die reeds grote schulden heeft of in schuldsanering is, kan hij dan nog lenen t.b.v. van zijn inburgeringsexamen? De inburgeringsplichtige die gebruik maakt van lening krijgt dit geld niet zelf in handen. Het bedrag wordt overgemaakt aan de door de inburgeringsplichtige aangewezen cursusinstelling en exameninstelling. Vragen: 1. Komen mensen met schulden in aanmerking voor een lening t.b.v. het behalen van het inburgeringsexamen? 2. Kan een lening worden geweigerd als betrokkene is geregistreerd bij BKR? 3. Kan een leenbijstand worden geweigerd als betrokkene een lening heeft in kader van zijn inburgering. 4. Vindt u het financieel verantwoord dat mensen met een klein inkomen worden gedwongen te lenen voor het behalen van hun inburgeringsexamen? 5. Wordt de hoogte van de lening gemaximeerd? 6. Wat gebeurt er als de inburgeringsplichtige, die een lening heeft, niet tevreden is over de cursus en wil overstappen naar een andere instelling, kan dat? 7. En hoe zit dat als een baan gevonden wordt en de inburgeraar van cursus moet veranderen? 8. Wat gebeurt er met de lening en met de inburgeringsplichtige met een lening als de gecertificeerde instelling zijn certificaat verliest terwijl de inburgeringplichtige met een lening nog binnen deze instelling bezig is met de voorbereiding op zijn examen? 9. Kan iemand opnieuw lenen voor het inburgeringsexamen als hij gezakt is en opnieuw een cursussen moet gaan volgen? Maximale hoogte en duur Lening De maximale hoogte van de lening is bepaald op € 5.000,-. De termijn waarop de lening wordt uitbetaald bedraagt 3 jaar na de eerste termijn van uitbetaling.
3
Dit roept een aantal vragen op: 1. Op dit moment liggen de prijzen voor trajecten aanzienlijk hoger. Het is de vraag of de prijs zal dalen als gevolg van de eventuele toenemende concurrentie. En dan nog voor mensen met een smalle beurs blijft het nog heel wat. Als de kosten van de inburgering voor een individuele inburgeraar hoger zijn dan de lening zal de betrokkene de rest zelf moeten financieren. Dat zal voor mensen met een uitkering of laaginkomen uitermate lastig zijn. Dat kan hen dwingen tot een lening bij een private instelling. Echter indien er schulden zijn of onvoldoende draagkracht wordt dit geweigerd. Wat rest dan? Bijzondere bijstand? 2. Als gehandicapten een langer en duurder traject nodig hebben al of niet in combinatie met onderwijsvoorzieningen (bijvoorbeeld doventolk) worden deze kosten dan vergoed? 3. Hoe verhoudt zich de termijn van maximaal 3 jaar waarop de lening wordt uitbetaald zich tot de mogelijkheid van de gemeente de inburgeringstermijn te verlengen. Deze verlenging is noodzakelijk omdat het examen nog niet is behaald. Dat kan betekenen dat er nog lessen moeten gevolgd en/of nogmaals examen moet worden gedaan. Noodzakelijke extra voorzieningen voor mensen met een handicap Mensen met een handicap kunnen extra voorzieningen nodig hebben voor het kunnen volgen van cursussen voor het behalen van het inburgeringsexamen. Denk bijvoorbeeld aan doven en slechthorenden, blinden en slechtzienden en mensen met fysieke beperkingen. En ook aan mensen met lichte verstandelijke handicaps voor wie extra begeleiding en/of les in kleinere groepen en/of aangepaste programma’s noodzakelijk zijn om de lessen te kunnen volgen. Vraag: Worden de eventueel extra voorzieningen voor mensen met een handicap ten behoeve van het behalen van het inburgeringsexamen vergoed? Gefaseerd opleggen inburgeringsplicht De gemeente kan de inburgeringsplicht gefaseerd opleggen. Dit mede gelet op de beschikbare middelen. Bij de verdeling van de middelen is geen voorschrift op gelegd van evenwichtige spreiding over de diverse groepen inburgeringsplichtigen. Dit kan tot het risico leiden dat de gemeenten groepen waarbij zij groot belang hebben (bijvoorbeeld mensen met een Wwb-uitkering) als eerste de inburgeringsplicht opleggen. Vragen: 1. Ziet u dit risico ook? 2. Waarom is niet vergelijkbaar met de Wet werk en bijstand gekozen voor een verplichting tot een evenwichtige verdeling van de beschikbare middelen voor bijvoorbeeld met betrekking tot niet uitkeringsgerechtigden zonder inkomen en mensen met een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW)? Dilemma De inburgeringsplichtige die de inburgeringsplicht heeft opgelegd gekregen en geen aanbod van de gemeente krijgt, komt voor een enorm dilemma. Wil hij in aanmerking komen voor de kostengerelateerde vergoeding en de lening dan moet hij naar een gecertificeerde instelling. Of kiest hij voor een goedkoper aanbod van een niet gecertificeerde instelling. Het risico is dat mensen met een laag inkomen in zee gaan met een goedkope instelling. Als dit vervolgens leidt tot het niet tijdig behalen van het examen heeft dit alsnog grote financiële gevolgen. Het is wel erg gemakkelijk om dit af te doen met een verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de burger omdat hij onder financiële druk een keuze moet maken. Vraag: Onderkent u het dilemma van de inburgeringsplichtige met een klein inkomen?
4
Positie mensen met arbeidsongeschiktheidsuitkering en een werkgever die privaat verzekerd is. Een voorziening voor arbeidsinschakeling wordt afhankelijk van het type uitkering door verschillende instanties aangeboden, gemeente, UWV of eigenrisicodrager. Vraag: Indien de gemeente de inburgeringsplicht heeft opgelegd aan een gedeeltelijke arbeidsongeschikte wiens werkgever privaat verzekerd is (eigen risicio drager) kan betrokken werkzoekende dan eisen dat hij een duaal traject krijgt op kosten van zijn werkgever? Gecombineerde reïntegratie en inburgeringstrajecten In het kader van voorziening ten behoeve van arbeidsinschakeling kunnen mensen die een WW of arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV krijgen een beroep doen op de zogenaamde Individuele Reïntegratie Overeenkomst. Zij mogen een eigen reïntegratieplan opstellen en reïntegratiebedrijf kiezen. Het UWV beoordeeld het plan en is verantwoordelijk voor de toestemming. Voor inburgeringsplichtingen kan er sprake zijn van een noodzakelijk gecombineerd traject van arbeidsinschakeling en inburgering. Vragen: 1 Kan een individuele reïntegratie overeenkomst worden gebruikt voor een gecombineerd traject? 2 Moeten de kosten voor het inburgeringsvoorziening dan door de gemeente met het UWV worden verrekend? 3 Als gemeente en UWV geen overeenstemming bereiken over de te verrekenen kosten van het inburgerinstraject, wat zijn dan de gevolgen voor de inburgeringsplichtige die een traject voor arbeidsinschakeling moet volgen? Kan hij dan geen gecombineerd traject krijgen? Stel iemand begint aan een gecombineerd traject waarbij hij met toestemming van zijn uitkeringsinstantie overdag inburgeringscursussen volgt en hij krijgt werk voor het behalen van het inburgeringsexamen. Vragen: 1. Hoe wordt dan de voortzetting van zijn inburgeringstraject geregeld? 2. Is hij dan verplicht om de cursus in de avonduren te volgen? 3. Is voorzien in recht (ongeacht de CAO van zijn werkgever) op studieverlof? Het opleggen van de bestuurlijke boete Als de inburgeringsplichtige niet voldoende mee werkt aan zijn inburgerverplichting of niet binnen de gestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald dan kunnen een bestuurlijke boetes worden opgelegd. Indien tegen deze beslissing bezwaar wordt aangetekend of beroep wordt ingesteld, dan heeft dit een opschortende werking voor de termijn waarop de boete wordt opgelegd. Geldt deze opschortende werking ook voor het opleggen van de volgende bestuurlijke boete als na twee jaar nog steeds niet het inburgeringsexamen is gehaald? Als de gemeente de boete niet oplegt omdat zij van mening is dat het niet behalen van het inburgeringsexamen niet verwijtbaar is, verlengt de gemeente de termijn. De vraag is of deze beslissing over de verlenging van de termijn een voor bezwaar- en beroep vatbare beslissing is. Dit is van belang omdat de inburgeringsplichtige alsnog een verzoek zou kunnen indienen tot ontheffing van een de inburgeringsplicht op grond van artikel 5. Als het opleggen van termijn voor het behalen van het inburgeringsdiploma in deze situatie niet wordt opgeschort, dwingt dit de inburgeringsplichtige tot inspanningen om het examen alsnog te behalen met alle eventuele kosten van dien.
5
Vraag: 1. heeft het in bezwaar gaan of het instellen van beroep tegen de bestuurlijke boete ook een opschortende werking voor het opleggen van de volgende bestuurlijke boete na twee jaar? 2. Is de beslissing tot het verlengen van de termijn voor het behalen van het inburgeringsexamen een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing? Keurmerk Het keurmerk Inburgering is bedoeld om de kwaliteit van het aanbod te waarborgen. Eén van de onderdelen uit het keurmerk betreft vakbekwaamheid medewerkers. Zoals het thans in de handleiding is beschreven stelt de instelling de functie-eisen vast en beoordeelt de instelling of de medewerkers aan de gestelde eisen voldoen. Vervolgens wordt in de keurmerkcyclus slechts vastgesteld wat de instelling heeft gedaan om de medewerkers op niveau te houden. Worden de functie-eisen laag vastgesteld dan blijven deze dus laag en gaat er van het keurmerk als zodanig geen impuls uit het niveau (de kwaliteit) te verbeteren. De LCR betreurt het dat in het keurmerk geen minimum niveau van functie eisen worden gesteld. Daar waar burgers verplicht zijn om in te burgeren en door boetes kunnen worden bestraft als zij niet snel genoeg inburgeren en een deel van de burgers de inburgering zelf moet betalen, mag de kwaliteit van docenten niet over worden gelaten aan de markt. Vraag: Waarom worden er in het kader van inburgering geen eisen gesteld aan de vakbekwaamheid van medewerkers? Transparantie markt Transparantie van de markt is een probleem dat zich ook op het terrein van de sociale zekerheid afspeelt. Het bevorderen van de transparantie is in de sociale zekerheid overgelaten aan het veld. De Raad voor Werk en inkomen heeft een specifieke taak met betrekking tot het transparant maken van de markt. Inmiddels is in de sociale zekerheid het besef ontstaan dat transparantie van de markt geen zaak is van afzonderlijke spelers op de markt (aanbieders, grote opdrachtgevers, uitvoerders sociale zekerheid en individuele cliënten). Dit besef heeft er toe geleid dat in de sociale zekerheid thans gezamenlijk afspraken worden gemaakt om de transparantie van de markt te verbeteren. In dit kader is de stichting Blik op werk opgericht. In deze stichting zijn de gezamenlijke belanghebbenden van transparantie van de markt vertegenwoordigd is. In deze stichting worden o.a. de keurmerken voor reïntegratiemarkt en arbomarkt onafhankelijk van de branche ondergebracht. Gelet op de ervaringen in de reïntegratiemarkt is het noodzakelijk in een vroeg stadium na te denken over de transparantie van de inburgeringsmarkt. Certificering alleen leidt niet tot transparantie van de markt. Voor transparantie van de markt is meer nodig. In het kader van de inburgering is voorzien in informatiepunt bij gemeenten. Echter aan deze informatiepunten zijn geen kwalitatieve eisen gesteld. Wat er toe zal leiden dat er grote verschillen zullen ontstaan in de dienstverlening van deze informatiepunten. Tot slot is het van belang dat de cliënt weet waar hij recht op heeft. De informatiepunten zouden hierin moeten voorzien. Maar het is zoals reeds geconstateerd onduidelijk wat de informatiepunten moeten bieden. Tevens is het aan de orde dat de gemeente een aantal verantwoordelijkheden in zich verenigd te weten; oplegger van de inburgeringsplicht, uitkeringsinstantie en als zodanig o.a. verantwoordelijk voor opleggen reïntegratieverplichtingen en het inrichten van een informatiepunt in het kader van de Inburgeringswet. In de sociale zekerheid is gebleken dat cliënten behoefte hebben aan onafhankelijke informatie en advies als het gaat om hun reïntegratie. Per 1 juli 2004 is hierin op experimentele basis voorzien door middel van de onafhankelijke arbeidsadviseur.
6
Verder hebben wij vragen over de taal waarin de informatie wordt verstrekt. Op grond van artikel 38 hebben inburgeringsplichtigen recht op een tolk bij de verdediging in bezwaar of beroep tegen de bestuurlijke boete. Geldt dit recht ook bij het informatiepunt? Transparantie betekent ook dat er inzicht is in de instellingen en door hen te leveren diensten. Tevens is het van belang dat er tevredenheidsonderzoeken onder o.a. cliënten worden verricht en de resultaten van deze onderzoeken ook inzichtelijk worden voor cliënten. Verder is het van belang dat er instellingen een klachtenregeling hebben en dat de rapportage van de klachtencommissies openbaar zijn. De transparantie van de markt dient niet alleen de gecertificeerde instelling te betreffen. Ook het aanbod en de kwaliteit van niet gecertificeerde instellingen dient transparant te zijn. Verder is het van belang wie certificeert, de onafhankelijkheid van het keurmerk. De LCR constateert dat individuele inburgeringsplichtige verplicht zijn bij gecertificeerde instelling in te kopen om in aanmerking te komen voor de kosten gerelateerde vergoeding of lening. Gemeenten hebben geen verplichting hun aanbod bij gecertificeerde instellingen in te kopen. Dit maakt het voor de individuele inburgeringsplichtige ondoorzichtig. Stel een inburgeringsplichtinge hoort goede verhalen over een instelling waar de gemeente een aanbod heeft ingekocht. Hij denkt daar wil ik ook wel naar toe en komt er vervolgens achter dat deze instelling niet gecertificeerd is. Als hij in aanmerking wil komen voor de lening of kostengerelateerde vergoeding dan kan hij daar dus geen cursus kan gaan volgen. Hoe leg je dat uit aan de individuele inburgeringsplichtige? Tot slot is de behoefte van onafhankelijke informatie van de inburgeringsplichtige niet onderkent. Vragen: 1. Hoe kijkt u aan tegen het vraagstuk van de transparantie van de markt? 2. Hoe denkt u transparantie van de inburgeringsmarkt te realiseren? 3. Waarom hoeven gemeenten niet bij gecertificeerde instellingen in te kopen? 4. Welke dienstverlening moeten de informatiepunten bieden? 5. Wie houdt toezicht op de dienstverlening van de informatiepunten? 6. Onderkent u de behoefte van inburgeringsplichtige aan onafhankelijke informatie over inburgeringswet en inburgeringsvoorzieningen? 7. Hebben inburgeringsplichtingen recht op informatie in hun eigen taal dan wel recht op een tolk bij het raadplegen van het informatiecentrum? Cliëntenparticipatie In het kader van de Wet is niet voorzien in cliëntenparticipatie. Desgevraagd antwoordt Minister Verdonk aan de Tweede Kamer dat zij georganiseerde cliëntenparticipatie niet noodzakelijk vindt, waarbij zij aangaf dat zij op landelijke niveau onder andere overleg voerde met de LCR. Dit is niet het geval, mevrouw Verdonk heeft nog nooit overleg gehad met de LCR. Alleen bij de ontwikkeling van het keurmerk is beperkt voorzien in betrokkenheid van cliënten. Is het niet vreemd dat niet in cliëntenparticipatie wordt voorzien gelet op de grote belangen van cliënten? In de sociale zekerheidswetgeving als mede de WMO is gelet op het beroep op de eigenverantwoordelijkheid van de burger en de belangen van de burger bij een goede dienstverlening cliëntenparticipatie wettelijk geregeld. Betrokkenheid van cliënten bij de in- en uitvoering van de Wet Inburgering is op verschillende niveaus gewenst en noodzakelijk.
7
1 2 3
Op landelijk niveau bij het ontwikkelen van keurmerk, de nadere uitwerking lagere regelgeving de transparantie van de markt, het volgen en beoordelen van de doeltreffendheid en effectiviteit van deze wet (evaluatie). Op uitvoeringsniveau bij de gemeenten bij het opstellen van de noodzakelijke verordeningen, het volgen en beoordelen van het gemeentelijk beleid, het volgen en beoordelen van de dienstverlening van de informatiepunten. Bij de uitvoeringsinstellingen van de sociale zekerheid bij het invullen van hun taken op het terrein van inburgering en het volgen en beoordelen van hun beleid in deze.
Vragen: 1. Waarom is niet voorzien in cliëntenparticipatie bij de Wet Inburgering? 2. Bent u van mening dat in de Wet Inburgering moet worden voorzien in cliëntenparticipatie op de verschillende niveau’s? 3. Wanneer wordt de brief met de vragen van de LCR over het wetsvoorstel Inburgering d.d. 7 november 2005 beantwoord. De Landelijke Cliëntenraad verzoekt u bovenstaande vragen te betrekken bij uw vooronderzoek van het wetsvoorstel Inburgeringswet. Mocht u nog vragen hebben dan zijn wij gaarne bereid tot een mondelinge toelichting. Met vriendelijke groet, Namens de Landelijke Cliëntenraad,
J.P. Laurier Voorzitter Samenstelling Landelijke Cliëntenraad • Landelijke cliëntenorganisaties: Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad), Cliëntenbond in de geestelijke gezondheidszorg/Stichting Landelijke Patiënten en Bewonersraden in de geestelijke gezondheidszorg (Cliëntenbond/LPR), Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), Federatie van Ouderverenigingen (FvO), Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA), Samenwerkingsverbanden Landelijk Overleg Minderheden (LOM), • vertegenwoordigers van cliëntenraden bij UWV, CWI en SVB, • vertegenwoordigers van de gemeentelijke cliëntenparticipatie te weten: Landelijk Netwerk Cliëntenorganisaties/Samenwerkingsverband Mensen Zonder Betaald Werk (LNCO/SMZBW), Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT), Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid (LocSZ).
8