10 april 2007
Vragen en antwoorden Wet inburgering. Klik op een item: • • • • • • • • • • • • • • •
Bekostiging Examen Geestelijke bedienaren Gemeentelijk aanbod Gemeentelijk aanbod: inkoop en aanbesteding Handhaving Inburgeringsplicht Leningen en Vergoedingen Naturalisatie Overgangsrecht Win-Wi Overige vragen Portal inburgering: BPI/ISI Tijdelijke Regeling/vrijwillige inburgering Vrijstellingen WEB-WI
Inburgeringsplicht Wie zijn inburgeringsplichtig?
• • •
Oudkomers Nieuwkomers Geestelijke bedienaren
Oudkomers: Vreemdelingen in de leeftijd vanaf 16 jaar tot 65 jaar die voor inwerkingtreden van de Wet inburgering in Nederland woonden, maar geen acht jaar in Nederland hebben gewoond tijdens de leerplichtige leeftijd en evenmin diploma’s hebben waaruit blijkt dat zij beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving. Nieuwkomers: Vreemdelingen in de leeftijd vanaf 16 jaar tot 65 jaar die:
1
10 april 2007
• •
Wie zijn uitgezonderd van de inburgeringsplicht?
na inwerkingtreding van de wet Inburgering voor een niet tijdelijk doel tot Nederland worden toegelaten op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet inburgering nieuwkomer was in de zin van de Wet Inburgering Nieuwkomers.
Geestelijke bedienaren. Een geestelijk bedienaar is een persoon (oudkomer of nieuwkomer) die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht. Uitgezonderd van de inburgeringsplicht zijn personen: * die jonger zijn dan 16 jaar of 65 jaar of ouder; * die ten minste acht jaar tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond; * die volledig leerplichtig zijn (van 4 t/m 16 jaar); * die aansluitend op de volledige leerplicht een opleiding volgen die leidt tot een diploma, certificaat of ander document die vrijstelling geeft op de inburgeringsplicht¹; * die beschikken over een diploma, certificaat of ander document die vrijstelling geeft op de inburgeringsplicht * die aangetoond hebben dat ze beschikken over voldoende mondeling en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en evidente kennis van de Nederlandse samenleving Ook geldt de inburgeringsplicht niet voor personen die: * onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland; * Nederlander is, maar die door de uitoefening van het recht van Unieburgers op vrij verkeer binnen de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte inburgeringsplichtig zou zijn geworden; * familielid zijn van deze personen die onderdaan is van een derde staat
2
10 april 2007
en die uit hoofde van richtlijn 2004/38/EG de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimt dan wel de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, gerechtigd is Nederland binnen te komen en er te verblijven * die ingevolge de wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte hebben voldaan aan een inburgeringsvereiste om de status van langdurig ingezetene in de zin van richtlijn 2003/109/EG van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen te verkrijgen; * die anderszins op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties geen inburgeringsplicht kan worden opgelegd. Wie zijn vrijgesteld van de inburgeringsplicht?
Vrijgesteld van de inburgeringsplicht zijn personen die één van de volgende diploma’s, certificaten of documenten hebben behaald. a. het inburgeringsdiploma; b. een op wettelijke basis uitgereikt diploma of getuigschrift van afronding van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs, hoger beroepsonderwijs, algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of leerlingwezen, na onderwijs te hebben gevolgd in de Nederlandse taal; c. een diploma staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma I of II, als bedoeld in artikel 7.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; d. een met één van de in onderdeel b genoemde diploma’s of getuigschriften vergelijkbaar diploma of ander document, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in België, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlandse taal; e. een met een van de in onderdeel b genoemde diploma’s of getuigschriften vergelijkbaar diploma of ander document, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in Suriname, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlandse taal; f. een diploma, certificaat of ander document, behaald in het Nederlandstalig onderwijs in de Nederlandse Antillen of Aruba, ten bewijze van afronding van een bij regeling van Onze Minister
3
10 april 2007
aangewezen Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse opleiding, mits een voldoende is behaald voor het vak Nederlandse taal; g. het diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school, bedoeld in het Statuut van de Europese school (Trb. 1957, 246), voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat en voor dat vak een voldoende is behaald; h. het getuigschrift International Baccalaureate Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of Internationaal Baccalaureaat, indien daartoe een cursus EngelsNederlandstalig onderwijs of een cursus Internationaal Baccalaureaat met daarin het vak Nederlands is gevolgd en voor dat vak een voldoende is behaald; i. het certificaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit naturalisatietoets, met daarop de in artikel 5, tweede lid, van dat Besluit bedoelde aantekening dat de verzoeker beschikt over de vereiste kennis van de Nederlandse taal; j. het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat ten minste de volgende niveaus zijn behaald: 1°. de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal: - niveau 2 voor de onderdelen “Luisteren” en “Spreken”, en - niveau 1 voor de onderdelen “Lezen” en “Schrijven”, en 2°. voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie: het niveau van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, of k. het certificaat, bedoeld in de Regeling certificaat inburgering oudkomers, indien uit de vermelding daarop blijkt dat ten minste de volgende niveaus zijn behaald: 1º. niveau NT2 2 voor de onderdelen “Luisteren” en “Spreken”, en 2º. niveau NT2 1 voor de onderdelen “Lezen” en “Schrijven”; l. het document, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid. 2. Bij regeling van Onze Minister kan worden voorzien in vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond van andere diploma’s, certificaten of documenten dan genoemd in het eerste en tweede lid.
4
10 april 2007
Verder zijn geheel vrijgesteld: Geheel vrijgesteld van de inburgeringsplicht is degene: a. ten aanzien van wie met toepassing van artikel 5, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers is besloten het vaststellen van een inburgeringsprogramma achterwege te laten; b. die een toets als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Wet inburgering nieuwkomers met goed gevolg heeft afgelegd, als gevolg waarvan hij beschikt over een besluit inhoudende dat de vaststelling van een inburgeringsprogramma achterwege wordt gelaten, of c. die kan aantonen dat hij ingevolge artikel 4 van het Besluit naturalisatietoets is of was ontheven van de verplichting om alle in dat artikel bedoelde toetsonderdelen af te leggen. Gedeeltelijk vrijgesteld zijn degenen die: 1. Van de verplichting om mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal ten minste de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal zijn behaald: a. niveau 2 voor de onderdelen “Luisteren” en “Spreken”, en b. niveau 1 voor de onderdelen “Lezen” en “Schrijven”. 2. Van de verplichting om kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, is vrijgesteld de inburgeringsplichtige: a. die beschikt over het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie het niveau is behaald van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet; b. die kan aantonen dat hij in Nederland is geslaagd voor het
5
10 april 2007
Krijgen mensen met een diploma beroepsopleiding niveau 1 of niveau 2 vrijstelling van de inburgeringsplicht? Vraag van hfst. “inburgeringsexamen” Is iemand met een diploma NT2 volledig vrijgesteld van het Inburgeringsexamen? Wat houdt de korte vrijstellingstoets in?
Wie kunnen ontheven worden van de inburgeringsplicht?
Wie kan een ontheffing van het inburgeringsexamen afgeven? Wat zijn de inburgeringstermijnen?
toetsonderdeel van de kennis van de staatsinrichting en maatschappij van de naturalisatietoets zoals deze voor inwerkingtreding van dit besluit door Onze Minister was vastgesteld. 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent verdere gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht. Ja. Deze diploma’s geven inderdaad vrijstelling van de inburgeringsplicht. Er is wel de voorwaarde aan verbonden dat iemand het diploma aantoonbaar in zijn bezit heeft. Ja. Iedereen die beschikt over het diploma Staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma I of II, als bedoeld in art. 7.3.1. van de WEB, is vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Inburgeringsplichtigen hebben de mogelijkheid om eenmalig via een korte vrijstellingstoets aan te tonen dat ze voldoende zijn ingeburgerd. De korte vrijstellingstoets is samengesteld uit de toets Kennis van de Nederlandse samenleving en het Electronisch Praktijkexamen. Het niveau van de toets is B-1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Dit kan in twee gevallen: 1. Ontheffing vooraf: Indien de inburgeringsplichtige heeft aangetoond dat hij door een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijke handicap blijvend niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen, kan de gemeente deze persoon ontheffen van de inburgeringsplicht. 2. Ontheffing tijdens: Indien de gemeente op grond van de door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor de inburgeringsplichtige niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen, kan de gemeente deze persoon ontheffen van de inburgeringsplicht. Het college van B&W van een gemeente. • Inburgeringsplichtigen die het basisexamen in het buitenland hebben behaald, moeten binnen 3,5 jaar het inburgeringsexamen hebben behaald. • In overige gevallen is de termijn waarbinnen inburgeringsplichtigen het inburgeringsexamen moeten behalen 5 jaar.
6
10 april 2007
Wanneer vangen de inburgeringstermijnen aan?
Welke inburgeringstermijn in Nederland (3,5 of 5 jaar) geldt voor de Surinamers die vrijgesteld zijn van het basisexamen inburgering in het buitenland? Analfabete inburgeringsplichtigen mogen met WEB-middelen een alfabetiseringscursus volgen. Heeft dat gevolgen voor de termijn van de inburgeringsplicht? Onder welke wet of regeling valt ambassadepersoneel? Vergelijkbaar: Onder welke wet of regeling valt personeel van het europees Octrooibureau? Deze mensen staan niet ingeschreven in het GBA.
Voor nieuwkomers begint de termijn te lopen vanaf het moment dat ze een inwilligende beschikking hebben ontvangen van de IND. Dat is in de Wi en Besluit inburgering, artikel 5, geregeld. Voor andere inburgeringsplichtigen (oudkomers) geldt dat de inburgeringstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de beschikking van de gemeente (waarin handhavingstermijn en het eventuele aanbod is opgenomen) is opgelegd . 5 jaar, op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel b. Zij zijn vrijgesteld voor het basisexamen inburgering Buitenland.
De termijn verandert niet.
Voor beide vragen geldt dat daarop geen eenduidig antwoord te geven is. Van belang is op welke wijze zij tot Nederland zijn toegelaten. Bijvoorbeeld: • zijn zij toegelaten tot Nederland op grond van een verblijfsvergunning voor arbeid dan geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn, omdat arbeid een tijdelijk doel is. • zijn zij toegelaten tot Nederland als niet-geprivilegieerd burgerpersoneel dan geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn, omdat ook niet-geprivilegieerd burgerpersoneel als een tijdelijk doel wordt beschouwd. • zijn zij tot Nederland toegelaten als geprivilegieerd burgerpersoneel dan is het afhankelijk van internationale verdragen of beleidsregels van het Min. van Buza of zij inburgeringsplichtig zijn. • wellicht zijn er nog andere gronden waarop zij tot Nederland kunnen worden toegelaten. Dan is het afhankelijk van die grond of zij inburgeringsplichtig zijn of niet.
7
10 april 2007
Wordt in artikel 2.3., eerste lid, onder j van het Besluit inburgering de verklaring educatie in het kader van een WEB-traject bedoeld?
Welke landen vallen onder de EU/ Europees Economische Ruimte?
In de wet staat dat als een inburgeraar gezins-familielid is van een unieburger, dat deze dan niet inburgeringsplichtig is. Tot hoe ver reiken die familiebanden, en waar kan ik dat vinden?
Neen, het is de verklaring die behoort bij het inburgeringscertificaat van de WIN. De verklaring educatie in het kader van het WEB-traject is geen diploma of document op grond waarvan vrijstelling van de inburgeringsplicht onder de WI kan worden verleend. België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittanië, Hongarije, Ierland, Italië, Ijsland, Letland, Litouwen, Liechtenstein, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden, Zwitserland, Roemenie, Bulgarije. Art. 2 Richtlijn 2004/38/EG Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: 1) […] 2) "familielid": a) de echtgenoot; b) de partner, met wie de burger van de Unie overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, voorzover de wetgeving van het gastland geregistreerd partnerschap gelijk stelt met huwelijk en aan de voorwaarden van de wetgeving van het gastland is voldaan; c) de rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn alsmede die van de echtgenoot of partner als bedoeld onder b), beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn; d) de rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn, alsmede die van de echtgenoot of partner als bedoeld onder b), die te hunnen laste zijn; 3) "gastland": de lidstaat waarheen de burger zich begeeft om zijn recht van vrij verkeer of verblijf uit te oefenen.
Art. 8.7 Vb 2000 1. Deze paragraaf is van toepassing op vreemdelingen die de nationaliteit bezitten van een staat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dan wel van
8
10 april 2007
Zwitserland, en die zich naar Nederland begeven of in Nederland verblijven. 2. Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de familieleden die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleiden of zich bij hem in Nederland voegen, voor zover het betreft: a. de echtgenoot; b. de partner, waarmee de vreemdeling een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig geregistreerd partnerschap is aangegaan; c. de rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn, van een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid, of van diens echtgenoot of geregistreerd partner, voor zover die bloedverwant jonger is dan 21 jaar of ten laste is van die echtgenoot of geregistreerd partner; of d. de rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn die ten laste is van de vreemdeling of van het gezinslid, bedoeld onder a of b. 3. Deze paragraaf is voorts van toepassing op andere familieleden dan bedoeld in het tweede lid, die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleiden of zich bij hem in Nederland voegen, in geval zij: a. in het land van herkomst ten laste zijn van of inwonen bij die vreemdeling; of b. vanwege ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door die vreemdeling strikt behoeven. 4. Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de ongehuwde partner die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleidt of zich bij hem in Nederland voegt en die een deugdelijk bewezen duurzame relatie met die vreemdeling heeft, en op de rechtstreekse bloedverwant in de neergaande lijn van een zodanige partner, voor zover die bloedverwant jonger is dan 18 jaar en die partner vergezelt of zich bij die partner in Nederland voegt.
Wanneer een oudkomer, van Marokkaanse afkomst, ook blijkt te beschikken over een Frans paspoort, geldt dan uitsluiting van de doelgroep van de Wet Inburgering op grond van het feit dat sprake is van een EU onderdaan, of geldt het geboorteland en is de persoon
Het paspoort van een EU-land preveleert, in dit geval de Franse nationaliteit. Deze persoon kan dus niet tot inburgering worden verplicht. Hij kan wel een aanbod krijgen op grond van de Regeling vrijwillige inburgering.
9
10 april 2007
inburgeringsplichtig? Waar staat dat de partner van een Nederlander uit een derde land inburgeringsplichtig is en een partner uit een derde land van een EUburger uit een derde land niet?
Vreemdelingen die anders dan voor een tijdelijk verblijf in Nederland wonen zijn inburgeringsplichtig op grond van art. 3 van de Wi. Er is een aantal categorieën waarvoor dat niet geldt. Deze zijn opgesomd in art. 5 van de WI. Art. 5, tweede lid, onder a, bepaalt dat EU-burgers, onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de EER en onderdanen van Zwitserland zijn uitgezonderd van de inburgeringsplicht. Art. 5, tweede lid, onder b is niet meer van toepassing. Art. 5, tweede lid, onder c ziet op familieleden van de niet-Nederlandse EU/EER onderdaan die in Nederland zijn recht zijn recht op vrij verkeer uitoefent. Voorbeeld: de Ghanese echtgenoot van een in Amsterdam wonende en werkende Brit. Familieleden van een Nederlander, die afkomstig zijn van derdelanden (dus niet EU/EER-landen), zijn inburgeringsplichtig. M.a.w. in beginsel zijn derdelanders die anders dan voor een tijdelijk verblijf in Nederland wonen (of geestelijk bedienaar zijn) inburgeringsplichtig tenzij zij onder één van de in artikel 5 WI genoemde gronden vallen. Familieleden van EU-burgers, familieleden van onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de EER en familieleden van onderdanen van Zwitserland, zijn niet inburgeringsplichtig als die EU-burger enz. gebruik maakt van zijn recht op vrij verkeer van personen, door met zijn partner-derdelander naar Nederland te komen. De partner van een Nederlander uit een derdeland kan alleen vrijgesteld worden van de inburgeringplicht, indien door gebruikmaking voor de Nederlander van zijn recht op vrij verkeer de partner
10
10 april 2007
inburgeringsplichtig zou zijn geworden.
Hoe weet iemand of hij/zij inburgeringsplichtig is of wordt? Het kan zijn dat iemand nu al wil inburgeren maar pas volgend jaar door de gemeente een oproep krijgt. Kan deze persoon dan nu al aanspraak maken op de lening/vergoeding?
Hoe weet de aanbieder dat iemand inburgeringsplichtig of behoeftig is? (bijv als de cursist het zelf ook niet weet)
Gebruikmaking van het recht op vrij verkeer door de Nederlander heeft in de meeste gevallen geen invloed op het inburgeringsplichtig worden van zijn partner. De partner is inburgeringsplichtig en blijft inburgeringsplichtig ook als de Nederlander van het recht op vrij verkeer gebruik maakt / heeft gemaakt door bijvoorbeeld 2 jaar in Spanje te gaan wonen. De partner komt niet in een ongunstiger positie te verkeren door het gebruik maken door de Nederlander van zijn recht op vrij verkeer, dus door het feit dat hij 2 jaar in Spanje heeft gewoond. De inburgeringsplicht volgt uit de wet. Wanneer iemand nog niet opgeroepen is door de gemeente, maar toch wil inburgeren, kan hij contact opnemen met de IB-Groep om een lening aan te vragen. De IBGroep beoordeelt dan (wanneer de gemeente dit nog niet gedaan heeft) of iemand in aanmerking komt voor een lening. De inburgeringsplicht volgt uit de wet, inburgeringsbehoeftigheid volgt uit de Regeling vrijwillige inburgering. De inburgeraar kan altijd contact zoeken met de gemeente. Die kan beoordelen of iemand inburgeringsplichtig- of behoeftig is en of iemand een aanbod van de gemeente kan of moet krijgen. (eventueel kunt u ook de website checklistinburgering.nl raadplegen)
Naar inhoudsopgave
Geestelijke bedienaren Wie zijn geestelijke bedienaar?
Geestelijke bedienaren zijn personen die: - een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleden, - arbeid verrichten als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, - dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard
11
10 april 2007
Waarom worden aan de inburgering van geestelijke bedienaren aanvullende eisen gesteld?
Krijgen geestelijke bedienaren een aanbod voor een inburgeringsvoorziening?
verrichten. (artikel 1, eerste lid, onderdeel g van de WI) Onder kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag wordt tevens verstaan een onderdeel daarvan of een rechtspersoon waarin twee of meer van deze genootschappen samenwerken. Werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard zijn in ieder geval: - het verrichten van werkzaamheden als voorganger, als godsdienstleraar, als zendeling, als leraar levensbeschouwelijk onderwijs, als vertrouwenspersoon of als pastoraal werker binnen een godsdienstige of levenbeschouwelijke gemeenschap - dan wel het verrichten van werkzaamheden op het terrein van het uitdragen en verklaren van een bepaalde geloofsleer of levensbeschouwelijke opvattingen. Geestelijke bedienaren vervullen een sociaal-maatschappelijke en pastorale rol in de samenleving. De rol en werkzaamheden van hen zijn medebepalend voor de integratie van grote groepen anderen in onze samenleving. Met het oog op deze bijzondere maatschappelijke positie worden aanvullende eisen gesteld aan de inburgering van geestelijke bedienaren. Zij moeten het Nederlands actief in woord en geschrift beheersen op een aan hun functie aangepaste wijze en beschikken over een behoorlijke kennis over andere in Nederland bestaande godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen en opvattingen, over de in Nederland beschikbare instellingen, diensten en organisaties, en over de methoden en technieken van pastorale dienstverlening. Geestelijke bedienaren die inburgeringsplichtig zijn op grond van de WI krijgen van de gemeente een aanbod voor een inburgeringsvoorziening. Gemeenten zijn op grond van de WI verplicht om dit aanbod te doen. Geestelijke bedienaren die inburgeringsbehoeftig zijn op grond van de regelingen kunnen een aanbod van de gemeenten krijgen. Gemeenten zijn op grond van de regelingen niet verplicht om een aanbod te doen. Echter geestelijke bedienaren zijn onder deze regelingen wel een prioritaire groep. Dit wil zeggen dat van gemeenten verwacht wordt dat ze geestelijke bedienaren met voorrang een aanbod voor een
12
10 april 2007
Hoe kunnen geestelijke bedienaren getraceerd worden?
Hoe ziet een inburgeringsvoorziening er voor geestelijke bedienaren uit?
inburgeringsvoorziening doen. Geestelijke bedienaren die specifiek naar Nederland zijn gekomen om de functie geestelijke bedienaar uit te oefenen hebben een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, verleend onder de beperking verband houdend met het verrichten van de functie als geestelijke bedienaar. Hiernaast zijn er geestelijke bedienaren die om andere redenen naar Nederland zijn gekomen en op basis van een andere verblijfsvergunning in Nederland verblijven (bijvoorbeeld als gezins- of asielmigrant, of als houder van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd), maar die feitelijk als geestelijk bedienaar werkzaam zijn. Gemeenten moeten ook deze geestelijke bedienaren een inburgeringsvoorziening aanbieden. Nieuwkomers geestelijke bedienaren die specifiek naar Nederland zijn gekomen om de functie geestelijke bedienaar uit te oefenen kunnen op volgende wijze getraceerd worden: Deze geestelijke bedienaren krijgen een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, verleend onder de beperking verband houdend met het verrichten van de functie als geestelijke bedienaar. Bij inschrijving in de gemeente moet de geestelijke bedienaar zijn verblijfsvergunning overleggen. Uit de verblijfsvergunning blijkt dat een geestelijke bedienaar zich inschrijft. Via interne informatieverstrekking over de inschrijving van een geestelijke bedienaar, kan zorg gedragen worden voor het oproepen van deze persoon voor de intake. Nieuwkomers geestelijke bedienaren die om andere redenen naar Nederland zijn gekomen en op basis van een andere verblijfsvergunning in Nederland verblijven, maar die feitelijk als geestelijk bedienaar werkzaam zullen gemeenten op een andere wijze moeten traceren (bijvoorbeeld door afspraken te maken met religieuze instellingen of organisaties binnen hun gemeente). Oudkomers geestelijke bedienaren kunnen getraceerd worden door de religieuze instellingen of organisaties in de gemeente te benaderen en met hen samenwerkingsafspraken te maken. De inburgeringsvoorziening voor een geestelijke bedienaar bestaat uit een inburgeringscursus die de geestelijke bedienaar voorbereidt op zijn inburgeringsexamen en het éénmaal kosteloos afleggen van dit
13
10 april 2007
Hoe ziet de inburgeringscursus er voor geestelijke bedienaren uit?
inburgeringsexamen. De inburgeringscursus voor geestelijke bedienaren bereidt de geestelijke bedienaar voor op het gehele inburgeringsexamen. In de inburgeringscursus zal met gemengde groepen gewerkt worden: nieuwkomers en oudkomers, diverse nationaliteiten, diverse religieuze achtergronden. De inburgeringscursus start met een introductiebijeenkomst. Tijdens deze dag wordt de geestelijke bedienaar op de hoogte gesteld van de inhoud van de cursus, de randvoorwaarden worden besproken (bijvoorbeeld vergoeding reiskosten, data en dergelijke) en het portfolio wordt geïntroduceerd. Hierna bestaat de inburgeringscursus uit drie fasen: 1. Een intensieve taalcursus 2. Een decentraal deel 3. Een centraal deel De intensieve taalcursus wordt decentraal verzorgd in een één op één of één op twee combinatie van docent en cursist. Na de intensieve taalcursus bestaat de inburgeringscursus uit twee parallel lopende onderdelen: Fase 2: Dit is het praktijkdeel. Dit wordt decentraal gegeven. De geestelijk bedienaren krijgen praktijkopdrachten, gericht op de regio, die uitgevoerd moeten worden tussen de blokken van fase 3 door. De begeleiding van deze regionale opdrachten gebeurt in de regio. Fase 3: Dit is het theoretisch georiënteerde deel, dat centraal wordt gegeven. Tijdens bijeenkomsten wordt er gewerkt aan diverse thema’s. De thema’s vormen de basis voor de praktijkopdrachten. Hierbij geldt dat resultaten van de praktijkopdrachten input vormen voor het centrale deel. De fasen 2 en 3 worden gecombineerd aangeboden. Alle fasen worden nog verder ontwikkeld, waarbij overleg met gemeenten en andere betrokken partijen plaats zal vinden. Inhoud. Het inburgeringsexamen van geestelijke bedienaren bestaat uit een praktijkdeel en een centraal deel. Het praktijkdeel bestaat uit:. Taalvaardigheid.
14
10 april 2007
Is er een volgorde in de inburgeringsexamens die geestelijke bedienaren moeten doen?
Wie neemt de inburgeringsexamens af voor geestelijke bedienaren?
Wie verzorgt de inburgeringscursus voor geestelijke bedienaren en neemt een groot deel van het inburgeringsexamen af?
Wie meldt de geestelijke bedienaren aan bij de
De taalvaardigheid van geestelijke bedienaren wordt beoordeeld in een aantal praktijksituaties ontleend aan de domeinen Burgerschap, werk en Sociaal Maatschappelijke & Pastorale Dienstverlening (SMPD). Dit praktijkdeel bestaat uit 30 portfolio-opdrachten. Deze portfolioopdrachten worden beoordeeld in een panelgesprek, gehouden door twee examinatoren. Aanvullende eisen aan kennis. Met het oog op de bijzondere maatschappelijke positie van de geestelijke bedienaren worden hiernaast in het praktijkdeel aanvullende eisen gesteld aan de kennis die geestelijke bedienaren moeten hebben van de Nederlandse samenleving die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn maatschappelijke - en pastorale taken. Dit deel bestaat uit 6 portfolio-opdrachten en 3 assessments. De portfolio-opdrachten worden beoordeeld in een panelgesprek, gehouden door één of meer examinatoren. Centraal deel Het centrale deel is het examen dat voor alle inburgeraars geldt (doorlinken naar pagina waar centraal deel omschreven staat). Niveau examen: Geestelijke bedienaren, zowel de oudkomers als de nieuwkomers, moeten het examen behalen op A2-niveau. Het aanvullende deel gaat verder dan hetgeen nodig is voor de persoonlijke inburgering van de geestelijke bedienaar; daarom kan dit deel slechts worden afgelegd, nadat aan het praktijkdeel en het centrale deel is deelgenomen. Het inburgeringsexamen van geestelijke bedienaren wordt door twee instanties afgenomen. Het Praktijkdeel door de combinatie Cinop/Kontakt der Kontinenten; het centrale deel wordt afgenomen door de IB-groep. Er is één instelling die de gehele inburgeringscursus voor geestelijke bedienaren gaat verzorgen. Dit is de combinatie Cinop/Kontakt der Kontinenten. Zij nemen tevens het praktijkdeel van het inburgeringsexamen voor geestelijke bedienaren af. Het centrale deel van het inburgeringsexamen wordt afgenomen door de IB-groep. Geestelijke bedienaren moeten door de gemeente bij de combinatie
15
10 april 2007
inburgeringscursus? De gemeente is verplicht geestelijk bedienaren(zowel nieuw- als oudkomers) in het kader van de Wet inburgering een aanbod te doen. Er kunnen in gemeenten wel geestelijk bedienaren wonen die in een andere plaats hun beroep uitoefenen. In de GBA wordt niet geregistreerd of iemand een geestelijk bedienaar is. Vraag is: hoe kom ik er achter of er geestelijk bedienaren in onze gemeente wonen en wie dat dan zijn?
Een geestelijk bedienaar is altijd inburgeringsplichtig, ook al is hij tijdelijk hier. Is er een minimum-periode vor die tijdelijkheid? Ook als hij voor een half jaar naar Nederland komt, is hij dan toch inburgeringplichtig? Vanwege de verplichting voor gemeenten om bij 1 instelling trajecten voor geestelijke bedienaren rijst de vraag: Kunnen gemeenten reis- en verblijfskosten vergoeden voor deze inburgeringsplichtig? Is de partner van de geestelijke bedienaar ook inburgeringsplichtig? Een imam heeft van 2004 tot 2005 deelgenomen aan een oriëntatieprogramma voor geestelijke bedienaren (uitgevoerd door KdK).
Cinop/Kontakt der Kontinenten worden aangemeld. Hiervoor kunnen gemeenten gebruik maken van een aanmeldingsformulier. Nieuwkomers Geestelijke bedienaren kunt u op volgende wijze traceren: Geestelijke bedienaren krijgen een verblijfsvergunning. Bij inschrijving in de gemeente moeten ze deze verblijfsvergunning overleggen. Uit de verblijfsvergunning blijkt dat het uitoefenen van een functie als geestelijke bedienaar het doel is, waarvoor deze personen naar Nederland komen. Binnen de gemeenten zal zorg gedragen moeten worden voor interne informatieverstrekking over inschrijving van een geestelijke bedienaar, zodat zorg gedragen kan worden voor het oproepen van deze persoon voor de intake en het doen van het gemeentelijke aanbod. Hiernaast zijn de gegevens rondom de verblijfsstatus ook uit het GBA te halen. - Oudkomers geestelijke bedienaren en nieuwkomers geestelijke bedienaren die voor een ander doel naar Nederland zijn gekomen, maar die tijdens verblijf in Nederland hebben besloten de functie "geestelijke bedienaar" uit te oefenen kunt u traceren door de religieuse organisaties in uw gemeente te benaderen en met hen samenwerkingsafspraken te maken om te kunnen voorzien in het doen van een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren die u niet heeft kunnen traceren." Elke geestelijke bedienaar is inburgeringsplichtig. Het maakt niet uit of hij zich hier vestigt als nieuwkomer, of de periode dat hij zich hiet vestigt doet er ook niet toe. Ook de geestelijk bedienaar die hier is als oudkomer is IB-plichtig. Overigens zal deze laatste wel moeilijker te traceren zijn. De gemeente ontvangt van het Rijk voor de inburgering van een geestelijk bedienaar € 8.260,-. (7250,- cursuskosten en examengelden, de rest is gemeentelijk handelen (administratieve activiteiten, intake, reiskosten, etc). Nee, behalve als deze zelf op grond van de bepalingen van de Wi inburgeringsplichtig is. Het oriëntatieprogramma dat onder de WIN gevolgd kon worden geeft geen recht op vrijstelling van de inburgeringsplicht. Het programma is in eigen taal gedaan en dat past niet in het nieuwe programma dat
16
10 april 2007
Ook heeft hij verklaringen van het ROC waaruit blijkt dat hij de Nederlandse taal beheerst op NT2 niveau 3. Betekent dit dat hij vrijstelling krijgt voor deelname aan een "nieuw" traject?
Inkoop inburgeringscursus voor geestelijke bedienaren
helemaal in het Nederlands wordt gegeven. Mogelijk heeft een geestelijk bedienaar een WIN-certificaat met de juiste taalniveaus die iedere inburgeraar vrijstelling geven. Ook bij een certificaat oudkomers kan een geestelijk bedienaar vrijstelling krijgen, mits op het door de Wi vereiste niveau. Andere certificaten of documenten van een ROC geven geen vrijstelling. Wel kan een geestelijk bedienaar er zelf voor kiezen om de verkorte vrijstellingtoets op B 1 af te leggen. Als hij die toets haalt krijgt hij vrijstelling van de inburgeringsplicht, dan hoeft hij geen apart programma meer te volgen. Voor de geestelijke bedienaren biedt 1 instelling, die door het Rijk hiervoor is aangewezen, de inburgeringscursus aan. Gemeenten moeten bij deze instelling de inburgeringscursus voor geestelijk bedienaren inkopen.
17
10 april 2007
Naar inhoudsopgave Tijdelijke regeling 2007/ Vrijwillige inburgering Waarom zijn de Regelingen vrijwillige inburgering G31 en niet-G31 2007 opgesteld?
Wie vallen onder deze regelingen?
De Raad van State heeft 3 augustus 2006 in een advies over het wetsvoorstel Inburgering geoordeeld dat resultaatgerichte inburgeringsplicht uitsluitend aan onderdanen van derde landen kan worden opgelegd. Niet alle personen die inburgeringbehoeftig zijn, kunnen dus onder de Wet Inburgering worden gebracht. Ook voor deze personen bestaat een dringende maatschappelijke noodzaak en een breed politiek gedragen wens om de bestaande inburgeringsachterstand te verminderen. De Regeling vrijwillige inburgering niet G-31 2007 en de Regeling vrijwillige inburgering G31 2007, biedt een instrument om bij deze groep de inburgeringsachterstand te verminderen. Gemeenten kunnen op basis van deze regelingen aan personen die niet onder de inburgeringsplicht van de Wet inburgering vallen, maar van wie wel objectief kan worden vastgesteld dat zij inburgeringsbehoeftig zijn, een inburgeringsvoorziening aanbieden. De regelingen sluiten qua doel en systematiek zoveel mogelijk aan bij de Wet inburgering en bouwt ten dele voort op de reeds bestaande Regeling inburgering allochtone vrouwen G31 - en nietG31 2006. De gemeenten kunnen aan personen een inburgeringsvoorziening aanbieden als: * Deze personen behoren tot een van de volgende categoriën - (genaturaliseerde) Nederlanders, - bepaalde categorieën vreemdelingen, die rechtmatig in Nederland verblijven en onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland - bepaalde categorieën vreemdelingen van een staat wiens onderdanen op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties geen inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7 van de wet kan
18
10 april 2007
Kunnen gemeenten aan personen die niet inburgeringsplichtig zijn en aan wie op grond van de Regeling vrijwillige inburgering niet G-31 2007 en de Regeling vrijwillige inburgering G31 2007 evenmin een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden, wat anders aanbieden?
worden opgelegd. en * Deze personen inburgeringsbehoeftig zijn. Inburgeringsbehoeftig zijn diegene die: • ouder zijn dan 15 jaar, • gedurende minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben verbleven en niet beschikken over diploma’s, certificaten of andere documenten, als bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit inburgering, • niet volledig leerplichtig zijn, • dan wel een opleiding volgen waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een diploma, certificaat of document, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit inburgering, • geen inburgeringsovereenkomst hebben afgesloten op grond van de Regeling inburgering allochtone vrouwen niet-G31 2006, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31 2006, dan wel het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen Taal Totaal en niet eerder een overeenkomst heben afgesloten op grond van de onderhavige regeling. Binnen deze doelgroep van inburgeringsbehoeftigen zijn er prioritaire groepen, dat wil zeggen groepen aan wie gemeenten bij voorkeur met voorrang een aanbod voor een inburgeringsvoorziening kunnen doen. De prioritaire groepen zijn: - inburgeraars die uitkeringsgerechtigd zijn, - inburgeraars zonder inkomen uit betaalde arbeid en uitkering, - geestelijke bedienaren. Gemeenten kunnen voor deze personen educatiemiddelen op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzetten. Dit geldt ook voor de inburgeraars die een inburgeringsvoorziening op grond van de hebben ontvangen, maar het inburgeringsexamen niet hebben behaald. Overigens staan de educatiemiddelen ook open voor vrouwen die een overeenkomst hebben gesloten op grond van een van de Regeling vrijwillige inburgering niet G-31 2007 en de Regeling vrijwillige inburgering G31 2007 regelingen, genoemd in
19
10 april 2007
Hoe ziet een inburgeringsvoorziening er voor inburgeringsbehoeftigen uit?
Kan een gemeente aan een inburgeringsbehoeftige ook een aanbod doen voor een gecombineerde voorziening?
Kan een inburgeringsbehoeftige ook een aanbod voor een inburgeringsvoorziening weigeren? Hoe worden de afspraken over de inburgeringsvoorziening vastgelegd?
Is de inburgeringsbehoeftige verplicht medewerking te verlenen aan de inburgeringsvoorziening?
Waar kan de gemeente de inburgeringsvoorziening inkopen?
artikel 1, onderdeel h, onder 5, en die het inburgeringsexamen niet hebben behaald. De inburgeringsvoorziening voor inburgeringsbehoeftigen leidt de inburgeringsbehoeftige toe naar het inburgeringsexamen en bestaat in ieder geval uit een inburgeringscursus en het eenmaal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen. Gemeenten kunnen naar eigen inzicht vorm geven aan de inburgeringsvoorziening, mits de desbetreffende voorziening de inburgeringsbehoeftige toeleidt naar het inburgeringsexamen. Zij kunnen kiezen voor een wijze die aansluit bij de lokale situatie en bij beleidskeuzes die op aanpalende beleidsterreinen zijn gemaakt. Aan de inburgeringsbehoeftige met uitkering, die in aanmerking komt voor een reïntegratievoorziening kan de gemeente de inburgeringsvoorziening in combinatie met de reïntegratievoorziening aanbieden (de zogenoemde “gecombineerde voorziening”). Als in de reïntegratiebeschikking de verplichting wordt opgenomen om een inburgeringscursus te volgen en het inburgeringsexamen te behalen maakt de inburgeringsvoorziening verplicht onderdeel uit van de reïntegratievoorziening en is geen sprake van vrijwillige inburgering. De regeling betreft vrijwillige inburgering. De inburgeringsbehoeftige kan het aanbod van de gemeente aanvaarden, maar ook weigeren. Als de inburgeringsbehoeftige het aanbod aanvaardt leggen de gemeente en de inburgeringsbehoeftige de individuele afspraken die zij maken met betrekking tot de invulling van de inburgeringsvoorziening vast in een overeenkomst. De gemeente neemt hiertoe het initiatief. De inburgeringsbehoeftige is na ondertekenen van de overeenkomst verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. De gemeenten hebben de beleidsruimte om de vorm van deze medewerking te bepalen. Bij niet meewerken en indien dit niet meewerken verwijtbaar is, kan de gemeente tot het opleggen van sancties overgaan. Het aanbieden van een (gecombineerde) inburgeringsvoorziening bestaat in ieder geval uit het aanbieden van een inburgeringscursus.
20
10 april 2007
Betaalt de inburgeringsbehoeftige een eigen bijdrage?
Moet de groep Inburgeringsbehoeftigen ook niet meteen in de verordening worden meegenomen? Anders moeten we twee keer voor de verordening naar de Raad (en dat is al een lang proces)
Moet je eerst ib-plichtigen een aanbod doen en pas daarna de ibbehoeftigen? Is het niet verplicht dit jaar (2007) alle vrijwillige inburgeraars een aanbod te doen omdat dit ook de volgende jaren nog kan (maar dan onder het regime van de Wet inburgering?)
Is een werkende vrijwillige inburgeringsbehoeftige beter af dan een werkende IB-plichtige? In de zin dat hij een aanbod van de gemeente
Deze inburgeringscursussen kopen de gemeenten bij organisaties in die deze cursussen aanbieden. De gemeenten kunnen zelf bepalen bij wie ze inkopen. Dit geldt niet voor de inburgeringscursus voor de geestelijke bedienaren. Voor de geestelijke bedienaren biedt 1 instelling, die door het Rijk hiervoor is aangewezen, de inburgeringscursus aan. Gemeenten moeten bij deze instelling de inburgeringscursus voor geestelijk bedienaren inkopen. De inburgeringsbehoeftige die een inburgeringsvoorziening aanvaard heeft, betaalt een eigen bijdrage betalen € 270,-. Als in de reïntegratiebeschikking de verplichting wordt opgenomen om een inburgeringscursus te volgen en het inburgeringsexamen te behalen maakt de inburgeringsvoorziening verplicht onderdeel uit van de reïntegratievoorziening. Daar de socialeverzekeringswetten en socialeverzekeringsregelingen niet de mogelijkheid kennen om een eigen bijdrage voor te schrijven, kan in dit geval geen eigen bijdrage van de inburgeraar worden gevraagd. Het staat de gemeente en de deelnemer uiteraard vrij om overeen te komen dat de deelnemer wel een eigen bijdrage betaalt, om zodoende de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer te benadrukken. De groep inburgeringsbehoeftigen hoeft niet in de verordening te worden opgenomen. Ook de Tijdelijke Regeling 2007 schrijft daar niets over voor. Het is de beleidsvrijheid van gemeenten om wel/niet in de verordening melding te maken van de voorzieningen voor de inburgeringsbehoeftigen Nee, hier mag een gemeente haar eigen beleidskeuzes maken. Behoudens de doelgroep die ingevolge de Wet inburgering een aanbod dienen te krijgen (asielgerechtigden en geestelijke bedienaren). Eind 2006 heeft de gemeente een prognose moeten invullen waarin ook was opgenomen het aantal mensen die gemeenten een aanbod willen doen op vrijwillige basis (vanuit de regeling). Dat is het ijkpunt. Ook komende jaren komt er weer een budget beschikbaar waarmee de gemeente deelnemers een aanbod kunt doen. Er is in termen van “aanbod” geen verschil. De Wi en de regeling hanteren de zogenaamde “kan”-bepaling. Die bepaalt dat de
21
10 april 2007
kan krijgen?
Klopt het dat (genaturaliseerde) vrouwen in het kader van de regeling inburgering allochtone vrouwen NG 31 én het extensieve deel van de pilot inburgering Taal Totaal, bij het niet-slagen voor het inburgeringsexamen vervolgens met educatiemiddelen een vervolgtraject mogelijk ontvangen om het inburgeringsexamen voor een tweede keer te gaan behalen?
Klopt het dat voor een inburgeraar, die het inburgeringexamen niet haalt in het kader van de vrijwillige regeling, een vervolgtraject in het kader van de WEB mogelijk is? Wat betekent dat voor de eigen bijdrage en het examengeld?
gemeenten een aanbod kan doen. Er bestaat, met uitzondering van de asielgerechtigde migrant, geen recht op een aanbod. Een werkende inburgeringsplichtige kan inderdaad niet in aanmerking komen voor een aanbod (tenzij het een werkende asielgerechtigde betreft). - Vrouwen die inburgeringsplichtig zijn komen niet in aanmerking voor een traject gefinancierd uit WEB-middelen (WEB-loket is gesloten voor inburgeringsplichtigen) - Vrouwen die niet in aanmerking komen voor een aanbod op grond van de regels voor vrijwillige inburgering (en niet inburgeringsplichtig zijn), kunnen van de gemeente een aanbod gefinancierd uit WEB-middelen krijgen (dat zijn bijvoorbeeld de vrouwen die reeds een inburgeringsvoorziening op grond van de Regeling inburgering allochtone vrouwen hebben gevolgd of wel het extensieve deel van de Pilot inburgering allochtone vrouwen ‘Taal Totaal’. - Vrouwen die aan het intensieve deel van de pilot hebben deelgenomen, en die niet inburgeringsplichtig zijn, kunnen op grond van de regels voor vrijwillige inburgering in aanmerking komen voor een (“tweede”) aanbod voor een inburgeringsvoorziening. - Vrijwillige Inburgeraars (‘inburgeringsbehoeftigen’) die het inburgeringsexamen niet halen kunnen van de gemeenten een NT-2 opleiding op grond van de WEB aangeboden krijgen. Dit laatste met het oog op het maatschappelijk belang van hun sociale integratie (zij hoeven zelf immers geen ‘vervolg’ te geven aan de inburgeringsvoorziening indien zij het inburgeringsexamen niet behalen. Zij hebben geen inburgeringsplicht waaraan zij moeten voldoen. (NB zij moeten dus wel eerst een aanbod op grond van deze regeling hebben gekregen en geaccepteerd) Zie hierboven. De inburgeringsvoorziening die op grond van de regels voor vrijwillige inburgering wordt verstrekt omvat het één maal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen. Hiervoor is in principe een eigen bijdrage verschuldigd.
22
10 april 2007
Kunnen inburgeringsbehoeftigen die een aanbod krijgen onder de Regeling 2007 gebruik maken van de Wet Kinderopvang?
Betekent art. 5.4 dat een traject max. 3 jaar kan duren (om voor bekostiging van een bepaald cohort in aanmerking te komen) of zoveel korter als het traject later (dan 1 januari 2007) is gestart?
Art. 9.2a. Gaat de Prijsmonitor toch al in 2007 lopen en wordt er dan toch al achteraf over cohort 2007 ‘prijs(bij)gesteld’?
Wat betekent het dat derdelanders die niet IB-plichtig zijn maar wel IBexamen moeten afleggen, niet onder deze regeling Vrijwillige inburgering vallen?
Kan een niet inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigde die arbeidsplichtig is een inburgeringsvoorziening NIET weigeren, indien de gemeente vindt dat deze voorwaardelijk is voor zijn arbeidstoeleiding?
Bij een vervolgtraject dat uit WEB-middelen wordt gefinancierd, is het aan de gemeente om het aanbod te bepalen (al dan niet een tweede examen te financieren). De WEB kent uitsluitend een eigen bijdrage voor NT2-opleidingen op de (hogere) niveau’s 3 tot en met 5. Inburgeringsbehoeftigen die een aanbod krijgen onder de Regeling 2007 gelden niet als doelgroep volgens de Wet Kinderopvang. Het betreft een tijdelijke regeling die (als alles volgens planning verloopt) per 1 januari 2008 wordt toegevoegd aan de Wet Inburgering. Vanaf januari 2008 kunnen inburgeringsbehoeftigen dan wel een doelgroep vormen volgens de Wet Kinderopvang Ja, aangezien het hier gaat om een éénmalige regeling. Alles wat valt onder deze regeling moet voor 31-12-2007 zijn gestart en voor 31-12-2009 zijn afgerond. (het traject wordt korter naarmate later in 2007 is gestart). De gemeente wordt voor dat deel niet bekostigd (30% sluiten van de overeenkomst voor 1 januari 2008 resp. 70% voor deelname aan het inburgeringsexamen voor 1 januari 2010). Het is de bedoeling ook in 2007 reeds informatie te verzamelen over de gemiddelde cursusprijzen (zowel voor de Wi als voor de vrijwillige inburgering). De Minister stelt een model vast, aan de hand waarvan gemeenten informatie dienen te verstrekken over de met cursusinstellingen overeengekomen inkoopprijzen van inburgeringscursussen. Met behulp van de ontvangen informatie stelt de minister een landelijke gemiddelde prijs van een inburgeringscursus vast. Deze landelijke gemiddelde prijs werkt vervolgens door in de voorschot- en bijdragevergoedingen. Tot de doelgroep van de regeling behoren niet derdelanders, ook niet derdelanders die voor een tijdelijk verblijfsdoel, bijv. werk, in Nederland zijn toegelaten. Als zij echter in aanmerking willen komen voor een vergunning voor onbepaalde tijd moeten zij wel het inburgeringsexamen afleggen. Ook dan komen zijn niet voor een aanbod in aanmerking. Dit zijn verschillende situaties. Een inburgeringsplichtige zal na het afslaan van het aanbod zichzelf moeten voorbereiden op het behalen van het inburgeringsexamen.
23
10 april 2007
(zoals de IB-plichtige dat wel kan). Is dat geen rechtsongelijkheid? Klop het dat voor de vrijwillige doch wel vanuit reintegratie verplichte inburgeraar GEEN eigen bijdrage hoeft te betalen omdat dat vanuit de WWB niet kan? Betekent dat geen rechtsongelijkheid met de verplichte uitkeringsgerechtigde inburgeraar? Er staat dat het gemeente en client ‘vrij’ staat om wel een eigen bijdrage overeen te komen. Wat betekent dat? Kan een client weigeren?
Wat betekent het niet (kunnen) vragen van de eigen bijdrage voor de vergoeding vanuit het rijk? Krijgen gemeenten voor deze clienten wel €4235? Moeten de sancties voor het niet-nakomen van de verplichtingen van de Vrijwillige inburgering worden opgenomen in de verordening? Kan met een inburgeraar in de overeenkomst worden afgesproken dat hij bij niet behalen examen op eigen kosten opnieuw examen doet? Met andere woorden kan de trajectovereenkomst langer duren dan het feitelijke traject waar de gemeente financiering voor krijgt?
Welke sancties kunnen worden ‘overeengekomen’. Het (gedeeltelijk) terugbetalen van trajectkosten b.v.?
De vrijwillige inburgeraar heeft geen inburgeringsplicht waaraan hij moet voldoen. Dit is afhankelijk van de individuele situatie en de uiteindelijke beslissing van de gemeente (‘vormgeving’). De gemeente kan ervoor kiezen in de re-integratiebeschikking de verplichting op te nemen om een inburgeringscursus te volgen. In dat geval kan geen eigen bijdrage worden opgelegd aangezien dat niet mogelijk is op grond van socialezekerheidswetgeving (niet meebetalen aan eigen re-integratie). Hiervan kan slechts sprake zijn indien het volgen van de inburgeringscursus noodzakelijk is voor zijn re-integratie (‘geen verstrekkender verplichtingen dan voor werkhervatting nodig zijn’). Ook in dit geval moet de gemeente met de inburgeraar een overeenkomst sluiten anders komen zij niet in aanmerking voor de rijksbijdrage. In dat kader kunnen partijen toch een eigen bijdrage overeenkomen, maar dit kan dus wel worden geweigerd. Andere optie is om naast de re-integratiebeschikking ten aanzien van de inburgering afzonderlijke afspraken te maken en deze volledig vast te leggen in de overeenkomst. In dat geval zal de vrijwillige inburgeraar een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Dit is ons beleidsmatig streven, maar moet nog wel worden afgewogen tegen de uitvoeringstechnische aspecten /juridische vormgeving Nee, er is een civielrechtelijke afspraak tussen gemeente en de inburgeraar. Het is aan partijen om afspraken te maken. Op grond van de regels voor vrijwillige inburgering wordt dat niet voorgeschreven. Het aanbod van de gemeente moet wel het één maal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen omvatten en om voor bekostiging in aanmerking te komen, moet dat vóór 31.12. 2009 geschieden. Het is aan de gemeente om te bepalen welke gevolgen zij willen verbinden aan het niet nakomen van overeengekomen verplichtingen. Daarbij kan worden gedacht aan: • het betalen van bepaalde kosten die de gemeente heeft
24
10 april 2007
gemaakt (bijv. kinderopvang, lesmateriaal, reiskosten). Als gemeente werkt met het storten van een waarborgsom, kan worden bepaald dat deze (gedeeltelijk) niet wordt gerestitueerd. • Een civielrechtelijke boete. (gemeenten kunnen daarbij kijken naar “sancties” die zij in de oudkomersovereenkomsten hebben opgenomen)_ De Win wordt ingetrokken met inwerkingtreding van de Wi. Antillianen en Arubanen vallen vanaf 1 jan. 2007 onder de Regeling vrijwillige inburgering 2007, indien zij voldoen aan de criteria: niet beschikken over vrijstellingen en niet 8 jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond. Inburgeringsplichtig indien zij niet beschikken over de Nederlandse nationaliteit. Zie checklist inburgering via HANDIG. Zij kunnen echter over bewijzen beschikken zoals bepaalde diploma's of certificaten die hen (gedeeltelijk) vrijstellen van de plicht. Zie besluit Inburgering. Formeel dient een aanvraag altijd door het college of college te worden ingediend. Wie de aanvraag feitelijk ondertekent, is afhankelijk van de mandatering binnen de gemeente (‘tekeningsbevoegdheid’). Betrokkene is een EU-onderdaan en valt onder de doelgroep Regeling vrijwillige inburgering. Er wordt niets gezegd over de tijdelijkheid in Nederland en derhalve kan betrokkene een aanbod gedaan worden vanuit Regeling. Hoofdregel is dat inburgeringsplichtigen zonder inkomen uit werk of uitkering tot de prioritaire groepen behoren. Als iemand inkomen heeft (al is dat weinig) valt hij/zij dus buitende deze definitie. Overigens biedt de Regeling vrijwillige inburgering 2007 (in ieder geval tijdelijk) soelaas. Ja, dat klopt. •
Arubanen & Antilianen Blijven deze onder de oude Win vallen?
Waar valt de groep Surinamers nu onder?
Toelichting artikel 3. Eerder is gecommuniceerd dat het niet uitmaakte wie van de gemeente de prognose ondertekent. Nu weer wordt wel gesproken van indiening door college of bestuur . Hoe zit het nou? Een Duitse student die van plan is om na zijn studie in Nederland te blijven wil Nederlandse les gaan volgen. Komt hij in aanmerking voor de Regeling vrijwillige inburgering? Mag de gemeente deze persoon een aanbod doen? Een mevrouw die een schoonmaakbaantje voor 2 uur per week heeft en een inburgeringsachterstand kan geen Wi-aanbod worden gedaan op grond van het feit dat zij inkomsten heeft. Klopt dat?
Inburgeringsplichtigen die een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden zullen wettelijk een eigen bijdrage moeten betalen van €270. Geldt dit ook voor inburgeringsbehoeftigen die de gemeente een aanbod doet? Naar inhoudsopgave
25
10 april 2007
Overgangsrecht Win-Wi Tot wanneer blijft een nieuwkomer onder de Win vallen en moet het Win-traject worden gestart?
Welke wet is van toepassing op personen die in het kader van gezinsvorming- hereniging nu naar Nederland zijn gekomen en een verzoek tot verblijf hebben ingediend bij de IND. IND kan soms wel een half jaar over doen om verblijfsvergunning bepaalde tijd te verstrekken. Als afgifte in 2007 pas geschiedt, welke wet is dan van toepassing? Win of Wi? Nieuwkomer krijgt brief van IND gedateerd 12 januari met mededeling toekenning verblijfsvergunning ingaande 7 november 2006. Kan zich dus pas nu bij gemeente melden. Formeel dus nieuwkomer in de zin van Wi. De terugwerkende kracht van toekenning verblijfsvergunning heeft
Zie artikel 64, eerste lid, van de Wi. De nieuwkomer moet zich gemeld hebben voor het Wininburgeringsonderzoek voor 31 dec. 2006. (Onverminderd artikel 7 blijft het bepaalde bij en krachtens de Wet inburgering nieuwkomers van toepassing op de inburgeringsplichtige die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet: a nieuwkomer was in de zin van die wet, en b heeft voldaan aan de in artikel 2, eerste lid, van die wet bedoelde verplichting) Artikel 2 van de Win, eerste lid Iedere nieuwkomer meldt zich op een door het college van B&W te bepalen wijze bij een door dit college aangewezen instantie voor het houden van een inburgeringsonderzoek. Hij meldt zich met een door hem ingevuld aanmeldingsformulier. Indien het een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1 betreft, wordt hem dit formulier overhandigd tegelijk met de beschikking waarbij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor een bepaalde tijd wordt ingewilligd. Indien het een nieuwkomer betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2 betreft, wordt hem dit formulier overhandigd op het moment van afgifte van verblijf en adres als bedoeld in artikel 65 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dat doet. Onze Minister van Binnenlandse zaken stelt voor het formulier een model vast. Het moment van komen naar Nederland is niet van belang. Van belang is het moment waarop de persoon de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd van de IND heeft gekregen. Dat is het bewijs dat je legaal in Nederland bent. De WI gaat dus gelden voor personen die op 1 jan. 2007 of daarna hun verblijfsvergunning van de IND hebben gekregen. Voor deze persoon heeft de terugwerkende kracht van de toekenning van de verblijfsvergunning geen positieve gevolgen zoals in de vraag wordt bedoeld. De inburgeringsplicht ontstaat op het moment van de bekendmaking van de inwilligende beschikking voor de
26
10 april 2007
geen (positieve) gevolgen voor overgangsrecht?
Personen die een ontheffing hebben ingediend in 2006, maar nog geen akkoord hebben gekregen. Welke procedure geldt voor hen?
Casus: Een Oudkomer in een oudkomerstraject cf lopende oudkomersregeling loopt door in 2007. Bij afronding behaalt hij niet het IB-examen. Kan deze oudkomer een nieuw traject krijgen aangeboden in kader WI/regeling 2007? In de brief wordt gesproken over ‘aanvullende maatregelen’. Welke maatregelen worden bedoeld naast de genoemde tijdelijke ‘regeling 2007’? Is het moment van aanvraag verblijfsvergunning bepalend of het moment van afgifte ?
Waarom is bij de Wib wel het moment van aanvraag bepalend en bij de Wi moment van afgifte?
verblijfsvergunning. Het feit dat de aanvraag weken/maanden eerder geschiedt dan de bekendmaking van de inwilliging is bij het opstellen van de wet- en regelgeving onderkend. Zie hiervoor bijvoorbeeld de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (30 308, nr. 3, blz. 67). Iedereen die dus zijn verblijfsvergunning vanaf dit jaar ontvangt is nieuwkomer volgens de Wi. Als de ontheffing in 2007 wordt afgewezen geldt voor deze persoon dat nog een Win-traject moet worden gevolgd. Hierbij geldt wel dat de persoon NT2 en KNS op niveau 2 moet halen, om niet meer inburgeringsplichtig te zijn. Als deze oudkomer inburgeringsplichtig is kan (en in geval van een asielgerechtigde moet) hij nog een aanbod krijgen onder de WI. Het moment waarop kan de gemeente zelf bepalen. Een oudkomer die na 1 jan. 2007 een vrijwillige inburgeraar is (bijv een genaturaliseerde Nederlander) kan op grond van de Regeling 2007 nog in aanmerking komen voor een aanbod. De aanvullende maatregelen, waaraan in de brief met de indicatieve budgetten wordt gerefereerd, is de tijdelijke Regeling 2007 ten behoeve van de vrijwillige inburgering. Op het moment van aanvraag is nog niet besloten of iemand in Nederland mag blijven. Dat is pas gebeurd bij afgifte van de verblijfsvergunning. De datum van aanvraag met terugwerkende kracht geldt voor het vreemdelingenrecht. Niet voor inburgering. Je kunt geen verplichting tot inburgering gaan opleggen met terugwerkende kracht. Daarom geldt voor inburgering het moment waarop de persoon een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd heeft gekregen. Overigens geldt dit ook al voor de verplichting tot inburgering op grond van de huidige Wet inburgering nieuwkomers. Er is dus wat dit betreft niets nieuws onder de zon. Bij de Wib kan de datum van afgifte van de mvv niet bepalend zijn, omdat het slagen van het basisexamen inburgering in het land van herkomst juist een voorwaarde is om een mvv te krijgen. Bij inburgering in Ned. moet je eerst een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebben gekregen, daarna gaat pas de verplichte
27
10 april 2007
Gemeente start Win-trajecten. In 2007 en 2008 lopen deze Wintrajecten af en verstrekt de gemeente de verklaringen. Welke vergoeding krijgt de gemeente voor deze trajecten? Iemand met ontheffing in 2006 (Win) voor bv zwangerschapsverlof - met (opnieuw) een aanmelding in 2007 – blijft deze persoom onder de Win vallen of valt zij in het nieuwe jaar onder de Wi valt.
Wi en Regeling 2007 regelen de inburgering van inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigden. Hoe moet ik de groep vreemdelingen hierin plaatsen die in de afgelopen jaren een inburgeringsprogramma op grond van de WIN hebben doorlopen? Moeten die opnieuw tegen het licht gehouden worden?
Klopt het dat iedereen die een inburgeringstraject is gestart voor ingang van de Wi valt onder de categorie "oudkomer"?
inburgering gelden. In artikel 9.5 van het besluit Inburgering is opgenomen op welke wijze gemeenten worden afgerekend voor nog lopende Win-trajecten. Indien de gemeente het ontheffingsbesluit voor bepaalde tijd ogv de Win voor 1 jan. 2007 heeft genomen, dan geldt op grond van het overgangsrecht het volgende. - de Win-ontheffing voor bepaalde tijd loopt door na inwerkintreding Wi; - na afloop van de ontheffingstermijn in 2007 geldt de Wi, dwz. de persoon is Wi-inburgeringsplichtig. Indien hij van mening is dat hij nog steeds niet kan inburgeren ogv psychische of lichamelijke belemmeringen dan kan hij een Wi-ontheffing voor onbepaalde tijd aanvragen. Wordt die aanvraag afgewezen dan dient hij in te burgeren op grond van de Wi. (De Win-ontheffing voor bepaalde tijd kan dus niet worden verlengd, nadat de Wi in werking is getreden.) - de termijn van de Wi vangt aan, nadat de Win-ontheffing voor bepaalde tijd is afgelopen In de Wet inburgering zijn vreemdelingen inburgeringsplichtig. Hier kunnen ook personen onder vallen die al een Win-traject hebben gevolgd. UItgezonderd zijn diegenen die beschikken over bepaalde diploma's, certificaten. Hieronder valt ook het Win-certificaat. Als iemand die een Win-traject heeft gevolgd beschikt over het WIncertificaat waarop het gewenste niveau is vermeld, is deze persoon vrijgesteld van de WI. Dit geldt overigens ook voor oudkomers die al een traject hebben gehad en die nog niet over het vereiste niveau beschikken. Met www.checklistinburgering.nl kan worden vastgesteld of iemand inburgeringsplichtig is Nee, dat is niet correct. Iedereen die tijdens de invoering van de Wet inburgering nog bezig is met het Win-traject, mag dit programma gewoon afmaken. Als aan het eind van dit traject/cursus de profieltoets wordt afgelegd en de kandidaat haalt niet op alle onderdelen niveau 2 (mondeling/schriftelijk) dan zal de kandidaat inburgeringsplichtig zijn
28
10 april 2007
onder de Wet inburgering. De kandidaat zal op alle onderdelen niveau 2 moeten behalen. Naar inhoudsopgave WEB-WI Wie mogen vanaf 1 januari 2007 GEEN gebruik maken van de WEBgelden?
1. Het Web-loket is gesloten voor inburgeringsplichtigen op niveau 1 en 2 2. Personen die onder de doelgroep van de regeling voor vrijwillige inburgering (inburgeringsbehoeftigen) vallen, kunnen v.w.b. NT2, niveau 1 en niveau 2 pas aankloppen bij het WEB-loket als zij een aanbod op grond van de regeling "vrijwillige inburgering" hebben gekregen en aanvaard, én het inburgeringsexamen niet hebben gehaald. ( o.a. EUonderdanen) 3. Inburgeringsplichtige vrouwen die eerder een inburgeringsvoorziening in het kader van de Regeling vrouwen ( de regeling inburgering allochtone vrouwen) hebben gedaan en het inburgeringsexamen niet hebben gehaald komen niet in aanmerking voor een opleiding die wordt gefinancierd uit WEB. Zij mogen geen gebruik maken van leningen en vergoedingen, aangezien ze al gebruik hebben gemaakt van een door de overheid gefinancierde voorziening. Zij zullen zich zelf moeten voorbereiden. En eventueel zelf een cursus moeten bekostigen.
Voor wie mogen nog wel WEB-gelden worden ingezet?
1. vrouwen die niet inburgeringsplichtig zijn, maar inburgeringsbehoeftig zijn en die eerder een aanbod op grond van de regeling inburgering allochtone vrouwen hebben gevolgd ( en die het inburgeringsexamen niet hebben behaald) 2. Derdelanders die hier voor tijdelijk doel zijn, bijvoorbeeld een au pair uit Zuid-Afrika, vallen buiten de WI en de Regeling vrijwillige inburgering. De gemeente kan een uit educatiemiddelen gefinancierd traject
29
10 april 2007
aanbieden ( maar de vraag is of de gemeenten deze groep vanwege het tijdelijk verblijf een aanbod wil doen) 3. analfabete inburgeringsplichtigen en analfabete inburgeringsbehoeftigen mogen een alfabetiseringstraject volgen met inzet van WEB-middelen voorafgaang aan of in combinatie met het inburgeringstraject. 4. gewezen inburgeringsplichtigen ( nt2 vanaf niveau 3) 5. inburgeringsbehoeftigen die een inburgeringsvoorziening op grond van de regeling vrijwillige inburgering hebben gevolgd en het inburgeringsexamen niet hebben gehaald.
6. als oudkomers reeds hebben voldaan aan hun inburgeringsplicht, d.w.z. het inburgeringsexamen hebben behaald op niveau A1 lezen en schrijven en A2 spreken en luisteren, dan kan de gemeente een vervolgcursus aanbieden voor deze oudkomer die bijvoorbeeld toeleidt naar het bepalen van A2 niveau schrijven.
Aan welke eisen moet de accountantsverklaring/ verantwoording voldoen t.b.v. de WEb-uitname?
Analfabeten mogen een voortraject volgen, gefinancierd uit de WEB. Hoe wordt het einde van het voortraject en het begin van de inburgeringsvoorziening bepaald?
Wat als mensen NT2-onderwijs bij het ROC volgen op basis van de WEB? Moet dit dan in 2007 worden stopgezet?
Geen specifieke eisen, anders dan dat in het kader van single information/single audit geregeld kan worden: SISA betekent dat de gemeente kan volstaan met indiening van de jaarrekening met bijlagen. De bedoeling is dat één van die bijlage over de verantwoording Wi gaat, voor het jaar 2007 inclusief verantwoording Web/Wi-overgangsperikelen. De financiering van het alfabetiseringsonderwijs vanuit de WEB geldt voor inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen. Er hoeft daarbij niet altijd sprake te zijn van een voortraject. De gelden vanuit de WEB en vanuit de Wet inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering nietG31 2007 c.q. Uitvoeringsregeling BDU SIV kunnen gecombineerd worden ingezet. Let op: voor alfabetisering geldt gedwongen winkelnering bij het ROC. Voor deelnemers aan NT2-trajecten, niveaus 1 en 2 die tot inburgering gerekend worden, die uit de Web zijn gefinancierd en die voor de
30
10 april 2007
Gemeente wil iemand de I-plicht niet opleggen (beleidsvrijheid> fasering doelgroepen). Mag betrokken wel een traject aangeboden worden vanuit de WEB?
Analfabeten met IB-plicht mogen voortraject volgen, gefinancierd uit de WEB? Hoe bepaal je einde voortraject en begin IB-voorziening?
inwerkingtreding van de Wi zijn gestart, geldt overgangsrecht. De in 2007 te maken kosten voor deze in 2007 doorlopende trajecten mogen éénmalig ten laste van het Wi-budget 2007 worden gebracht. De gemeente dient met deze Wi-uitname wel rekening te houden bij de prognose voor 2007. Van het niet willen opleggen van de inburgeringsplicht door gemeenten, is geen sprake. Wie onder de inburgeringsplicht valt, vloeit immers voort uit de wet. Iemand die inburgeringsplichtig is kan geen WEB-traject worden aangeboden. Dat kan pas nadat degenene aan de inburgeringsplicht heeft voldaan. Er mag op basis van de WEB alfabetiseringsonderwijs worden gefinancierd voor zowel inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen. Er hoeft niet altijd sprake te zijn van een voortraject. De WEB-gelden mogen gecombineerd met WI/Regelinggelden worden ingezet. Let op: voor alfabetisering geldt gedwongen winkelnering bij roc! Er zijn geen genormeerde of gevalideerde toetsen die vaststellen of het alfabetiseringstraject is afgerond. Analfabetisme wordt vooral bepaald door de mate waarin iemand (functioneel) niet in staat is te lezen of te schrijven (in de eigen taal). Als algemeen criterium kan gelden: iemand heeft nauwelijks of geen lager onderwijs gevolg en/of is niet of nauwelijks instaat begrijpend te lezen. Bij OCW kan Irma Lelieveld wellicht meer vertellen - 070-412.3161.
Kunt u de zinsnede "...de omvang van deze uitname uit het Wi-budget moeten worden onderbouwd..." verduidelijken? Wat wordt in de onderbouwing precies van de gemeente verwacht?
Het betreft hier de uitname "die dient voor de bekostiging van de aan het ROC te betalen kosten ten behoeve van de voortzetting van deze NT2trajecten in 2007". Dit kan relatief eenvoudig worden onderbouwd door facturen van het ROC te overleggen. Voorzover deze kosten onderdeel uitmaken van een grotere (verzamel)factuur zult u een deel van dit totale factuurbedrag moeten toerekenen aan de betreffende doorlopende educatietrajecten. Als sprake is van zo'n toerekening zal die door de gemeente moeten worden onderbouwd, waarbij de accountant vervolgens toetst of de voorgestelde toerekening inderdaad voldoende is onderbouwd.
31
10 april 2007
Sinds de brief uit is kunnen we spreken over inburgeringsbehoeftigen. In dit kader worden de EU onderdanen genoemd als (mogelijke) doelgroep die onder de tijdelijke regeling te plaatsen is. Als je als gemeente deze inburgeringsbehoeftige EU onderdanen een aanbod wilt doen moet je dat aanbod altijd bekostigen met inburgeringsmiddelen of mag je dit ook bekostigen uit WEB-middelen. Of mag je WEB middelen voor deze doelgroep nog steeds pas inzetten vanaf niveau 3. Voor de Wet Inburgering geldt marktwerking. Voor WEB-gelden geldt gedwongen winkelnering? Wat gebeurt er als we op het prognoseformulier een te hoog bedrag opgeven (en dat in de loop van 2007 ontdekken). Mogen we dan eventueel minder uitnemen uit het WI budget en voor die mindere uitname alsnog aanbesteden voor WI trajecten??
Nee, EU-onderdanen die inburgeringsbehoeftig zijn kan alleen een aanbod worden gedaan op basis van de Tijdelijke Regeling 2007. Het gaat dan om inburgeringsonderwijs: NT2, niveaus 1 en 2, die tot inburgering worden gerekend, kennis Nederlandse samenleving en het inburgeringsexamen. De WEB-middelen mogen worden ingezet vanaf NT2, niveau 3. De hogere niveaus worden niet tot inburgering gerekend, maar tot het Staatsexamen. Ja, voor de WEB blijft gedwongen winkelnering gehandhaafd. Een verschuiving tussen het bedrag van de Win-uitname en de realisatie van voorzieningen is geen probleem. Bij de toewijzing wordt immers een voorschotbedrag toegewezen dat voor beide doeleinden mag worden ingezet. Pas achteraf hoeft de gemeente te verantwoorden hoeveel voorzieningen zijn aangeboden en hoeveel is besteed aan het Overgangsrecht Web-Wi. Daarbij vormt het toegewezen voorschot het kader. Zolang de gemeente binnen dat budgettaire kader blijft, is er dus geen probleem!
Naar inhoudsopgave
Examen
32
10 april 2007
Hoe is het bedrag voor het examengeld opgebouwd?
Artikel 3.1 Het examengeld, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het besluit, bedraagt: € 104 voor het praktijkdeel BIJ DE IBG*, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het besluit; € 37 voor het elektronisch praktijkexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel a, van het besluit; € 52 voor de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, en € 37 voor het examen in de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel c, van het besluit. Totaal 230,*Andere aangewezen exameninstelling kunnen een eigen bedrag vaststellen voor zowel portfolio als assessment of combi van beiden, de examens bij de IBG zijn wettelijk vastgesteld.
Wat is de (afgesproken) maximale doorstroomtijd tussen aanmelden examen en uitvoering examen?? Er is geen maximale doorlooptijd tussen aanmelding examen en uitvoering ingesteld. Is het mogelijk dat er een wachtlijst ontstaat? Mag alleen de deelnemer zelf zich aanmelden? Mag een gemeente (die toch ook betaalt) niet aanmelden of zelfs de trajectaanbieder waarmee de gemeente een contract heeftafgesloten?? Komt de inburgeringsplichtige vreemdeling in aanmerking voor een extra bonus van € 270,-- bovenop de vergoeding van € 650,-- indien hij alles op niveau A2 haalt?
Kan iemand die geen werk heeft en examen wil doen in met het perspectief “Werk” er voor kiezen om alleen een portfolio op te bouwen en dus geen assessments te doen?
Voorlopig is vastgesteld dat ná ontvangst van de betaling ten minste 1 maand later examen afgenomen kan worden. Zodat kandidaat deze datum voldoende van te voren weet en zich daarop kan instellen In principe mogen er geen wachtlijsten ontstaan, dan gaat IBG opschalen via andere locaties. In principe staat in de wetgeving dat de kandidaat zelf verantwoordelijk is voor aanvraag en betaling. IBG en anderen kunnen daar nadere afspraken over maken, maar IBG kan geen examen afnemen zonder een ondergetekend aanvragformulier en betaling (door kandidaat.) Zie hiervoor art. 4.17 lid 3, daar staat dat de oudkomer die binnen 3 jaar het inburgeringsexamen haalt, in aanmerking komt voor de forfaitaire vergoeding, of kostengerelateerde vergoeding en komt daarnaast in aanmerking voor een extra vergoeding als alle niveau's op A2 niveau is gehaald. De hoogte (zie IBG-website) is € 270. Graag verwijs ik u naar de memorie van toelichting hoofdstuk 3 art. 3.1 t/ 3.6 art. 3.6, daar staat: "er zijn verschillende manieren waarop iemand het praktijkdeel kan afleggen. De inburgeringsplichtige wordt, tenzij hij geestelijke bedienaar is, de keuze gelaten of hij het praktijkdeel wil
33
10 april 2007
Waar bestaat het inburgeringsexamen uit?
Welke onderwerpen worden geëxamineerd bij het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving?
Hoe kun je het beginniveau inburgering vaststellen?
Wat wordt van de inburgeringsplichtige verwacht in de toets gesproken Nederlands?
Wat zijn de gespreksonderwerpen voor het elektronisch praktijkexamen?
Hoe worden de assessments in het praktijkdeel
afleggen via: -alleen portfolio (30 cruciale handelingen) combinatie portfolio en assessments, of (15 cruciale handelingen of 3 cruciale praktijksituaties) -alleen assessments (6 cruciale praktijksituaties) Het inburgeringsexamen bestaat uit een praktijkdeel en een centraal deel. Het praktijkdeel omvat een beoordeling van de taalvaardigheden in een aantal praktijksituaties ontleend aan de domeinen burgerschap, werk alsmede onderwijs, gezondheid en opvoeding. Het centraal deel van het inburgeringsexamen bestaat uit een elektronisch praktijkexamen, een toets gesproken Nederlands, en een examen in de kennis van de Nederlandse samenleving. Daarbij komen acht onderwerpen aan bod: - werk en inkomen; - omgangsvormen, waarden en normen; - wonen; - gezondheid en gezondheidszorg; - geschiedenis en geografie; - instanties; - staatsinrichting en rechtsstaat; - onderwijs en opvoeding. Het vaststellen van het beginniveau van inburgering wordt niet vanuit de landelijke overheid of gemeenten gedaan. Voor meer informatie kunt u terecht bij de verschillende in ons land actieve testontwikkelbureaus. Kandidaten moeten kunnen aantonen over spreek- en luistervaardigheid te beschikken op niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. De kandidaat moet hiervoor onder andere korte vragen beantwoorden en tegenstellingen benoemen. Het examen wordt afgenomen via de telefoon die in verbinding staat met een computer. Het elektronisch praktijkexamen wordt per computer afgenomen. Basis voor het examen zijn praktijksituaties, waarbij in ieder geval het domein ‘burgerschap’ werk zoeken wordt getoetst, met daarnaast nog ofwel ‘werk’, ofwel ‘onderwijs, gezondheid en opvoeding. Tijdens het assessment laat de inburgeringsplichtige zien dat hij
34
10 april 2007
afgenomen?
Hoe werkt het portfolio?
Hoe wordt de keuze voor assessment of portfolio bepaald?
Zijn assessment en portfolio van hetzelfde niveau? Waar bestaat het inburgeringsexamen voor
bepaalde taalhandelingen kan uitvoeren. Het spreken, luisteren, lezen en schrijven wordt getoetst, net als het voeren van gesprekken binnen de domeinen burgerschap, werk en opvoeding, gezondheid of onderwijs*. (6 cruciale praktijksituaties). Assessments worden altijd afgenomen door een aangewezen exameninstelling met gecertificeerde assessoren. De inburgeringsplichtige verzamelt in zijn portfolio 30 bewijzen van zijn taalvaardigheid in het Nederlands. Hij verzamelt deze bewijzen in de praktijk, eventueel met hulp van een opleidingsinstituut. Hij kan bijvoorbeeld een gesprek voeren op het consultatiebureau, bij het CWI een sollicitatieformulier invullen, of deelnemen aan een ouderavond op de school van zijn kind. Wanneer de inburgeringsplichtige kiest voor uitsluitend portfolio-opdrachten wordt dit praktijkgedeelte verplicht afgesloten met een panelgesprek met twee examinatoren. In dat panelgesprek worden de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van de inburgeraar getoetst. In het mondelinge deel moet de inburgeraar op niveau A2 een gesprek kunnen voeren over de inhoud van het portfolio. Daarnaast moet de inburgeraar een schrijftaak uitvoeren. Deze taak kan op niveau A1 of niveau A2 worden uitgevoerd. De inburgeraar moet op beide onderdelen voldoende halen om het praktijkdeel met succes te kunnen afsluiten. De beoordeling van het portfolio kan door een aangewezen exameninstelling of door de IB-Groep worden gedaan. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om een keuze te maken tussen portfolio of assessment. Het is ook mogelijk een combinatie van beide te kiezen. Vanaf eind november 2006 worden de handleidingen voor assessment en portfolio op verschillende websites gepubliceerd. Met behulp van deze handleidingen en de manier waarop de portfolio-opdrachten moeten worden uitgevoerd en beoordeeld kan de inburgeringsplichtige samen met de cursusaanbieder kiezen voor de voor hem meest geschikte vorm. De eindtermen waarop zowel de portfolio-opdrachten als de assessments zijn gebaseerd zijn gelijk aan elkaar. De wijze van examinering is echter wel verschillend. Het inburgeringsexamen voor geestelijke bedienaren bestaat uit een
35
10 april 2007
geestelijke bedienaren uit?
Waarom worden aan de inburgering van geestelijke bedienaren aanvullende eisen aan het praktijkdeel van het inburgeringsexamen gesteld?
Is er een volgorde in de inburgeringsexamens die geestelijke bedienaren moeten doen?
Wie neemt de inburgeringsexamens af voor geestelijke bedienaren?
Is er een landelijke voorlichting oid voor dokters, bibliotheken etc? Want daar moeten de inburgeraars hun praktijksituaties laten aftekenen.
praktijkdeel en een centraal deel. Het praktijkdeel omvat een beoordeling van de taalvaardigheden, bedoeld in artikel 2.9, in een aantal praktijksituaties ontleend aan de domeinen burgerschap, werk alsmede sociaal-maatschappelijke en pastorale dienstverlening. Dit onderdeel bestaat uit 30 portfolio-opdrachten. Tevens omvat het praktijkdeel een examen in de kennis die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn sociaal-maatschappelijke en pastorale taken. Dit onderdeel bestaat uit 6 portfolio-opdrachten en 3 assessments Het centraal deel van het inburgeringsexamen bestaat uit een elektronisch praktijkexamen, een toets gesproken Nederlands, en een examen in de kennis van de Nederlandse samenleving. Geestelijke bedienaren vervullen een sociaal-maatschappelijke en pastorale rol in de samenleving. De rol en werkzaamheden van hen zijn medebepalend voor de integratie van grote groepen anderen in onze samenleving. Met het oog op deze bijzondere maatschappelijke positie worden aanvullende eisen gesteld aan de inburgering van geestelijke bedienaren. Zij moeten het Nederlands actief in woord en geschrift beheersen op een aan hun functie aangepaste wijze en beschikken over een behoorlijke kennis over andere in Nederland bestaande godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen en opvattingen, over de in Nederland beschikbare instellingen, diensten en organisaties, en over de methoden en technieken van pastorale dienstverlening. Het praktijkdeel wat een examen omvat in de kennis die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn sociaal-maatschappelijke en pastorale taken. Kan slechts worden afgelegd nadat het praktijkdeel wat een beoordeling omvat van de taalvaardigheden en het centraal deel van het inburgeringsexamen is afgelegd. Het inburgeringsexamen van geestelijke bedienaren wordt door twee instanties afgenomen. Het Praktijkdeel wordt afgenomen door een door de Minister aangewezen instelling. Het centrale deel wordt afgenomen door de IBgroep. Er is geen landelijke voorlichting georganiseerd voor de organisaties waar inburgeraars hun praktijksituaties moeten laten aftekenen. Op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl is als bijlage van de
36
10 april 2007
ministeriële regeling de handleiding van het portfolio toegevoegd, waarin onder andere een voorbeeldbrief voor de gesprekspartner en voorbeelden van bewijsformulieren zijn toegevoegd. Naar inhoudsopgave
Handhaving Wat zijn de handhavingstaken van de gemeente?
Gemeenten moeten binnen 8 weken na afronding van de intake/het onderzoek, indien de gemeente een aanbod voor een inburgeringsvoorziening wil doen, een aanbod doen. Nu kan het voorkomen dat tijdens de intake blijkt dat er sprake kan zijn van psychische of lichamelijke belemmeringen of een verstandelijke handicap, waardoor eerst een medisch advies nodig is. Ook kan het zijn dat het verstandig is om de inburgeringsplichtige eerst het verkorte inburgeringsexamen af te laten leggen. De 8 weken-termijn kan dan wel eens te kort blijken te zijn. Hoe kunnen gemeenten hiermee omgaan? Wanneer handhavingsbeschikking of een kennisgeving?
De handhavingstaken zijn: - selecteren van inburgeringsplichtigen; - uitnodigen van een inburgeringsplichtige voor een intakegesprek; - voeren van een intakegesprek; - opstellen van een handhavingsbeschikking; - verlenging inburgeringstermijn; -ontheffing van de inburgeringsplicht tijdens het inburgeeringstraject; - opleggen van boetes; - vastleggen van de hoogte van de boetes in een verordening (in de Wi zijn maximumbedragen opgenomen). Artikel 5.3, tweede lid, van het Besluit inburgering regelt dat het college binnen 8 weken na afloop van het onderzoek (de intake) ten aanzien van de inburgeringsplichtige voorzover van een toepassing een aanbodbeschikking of een handhavingsbeschikking afgeeft. Beredeneerd kan worden dat het onderzoek niet afgerond is als er geen advies is van de medisch adviseur of er geen verkort inburgeringsexamen is afgelegd. Zolang het onderzoek niet is afgerond, begint ook de termijn van 8 weken niet te lopen. Er zijn 3 groepen die moeten worden gehandhaafd: 1. 2. 3.
de gemeente die de oudkomer zonder aanbod wil handhaven de oudkomer die een aanbod krijgt de nieuwkomer
37
10 april 2007
Klopt het dat al begonnen kan worden met het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen, afrekenbaar onder de Wi, met de bijbehorende beschikkingen, als de Wi-verordening nog niet is vastgesteld?
Als de gemeente de verordening pas in maart gereed heeft, treedt de verordening dan met terugwerkende kracht in werking?
De eerste groep is de categorie die in de brief van 6 oktober wordt vermeld en waarvoor de gemeente kan kiezen (handhavingsbeschikkingen). De tweede groep is de groep die een aanbod krijgt en om die reden gehandhaafd wordt. De derde groep is de nieuwkomers die altijd gehandhaafd moet worden. Los van de vraag of het een asielgerechtigde betreft of een gezinsvormer. Deze laatste groep krijgt geen aanbod, maar wordt wel gehandhaafd. Deze persoon krijgt een kennisgeving uitgereikt. Inburgeringsplichtigen kunnen wel informeel een voorziening aangeboden krijgen in 2007 die afrekenbaar is onder de Wi, maar niet formeel in de vorm van een beschikking. De beschikking kan pas worden afgegeven wanneer de verordening van kracht is. Te adviseren is daarom om inburgeringsplichtigen wel een intake te laten ondergaan, maar de aanbodbeschikking pas af te geven wanneer de verordening van kracht is; juridisch kan dat ook niet anders. Dan gaat ook de handhavingstermijn in, die immers ook per beschikking moet worden opgelegd. Indien in een verordening geen verplichtingen staan voor het individu, zou aan een verordening ook terugwerkende kracht kunnen worden gegeven. Echter in deze verordening staan wel verplichtingen voor een individu, die nooit met terugwerkende kracht kunnen worden opgelegd, Bijvoorbeeld: Artikel 6 Opleggen van verplichtingen Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus; b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.
38
10 april 2007
Klopt het dat handhaving van deelname aan de inburgeringsvoorziening dan echter niet mogelijk is, omdat inburgeringsplichtigen met succes bezwaar en beroep zullen kunnen aantekenen, op grond van het ontbreken van de verordening op het moment van de overtreding? Handhavingstermijnen en inburgeringsplicht?
Daarom is het antwoord dat aan deze verordening geen terugwerkende kracht moet worden gegeven, maar indien de verordening pas in maart gereed is, de verordening ook in maart in werking moet treden. Klopt, en op grond van het ontbreken van een beschikking. Zoals onder antwoord hierboven vermeld, kan er formeel nog geen inburgeringsvoorziening worden aangeboden. Voor nieuwkomers begint de inburgeringsplicht te lopen vanaf het moment dat ze een inwilligende beschikking hebben ontvangen van de IND. Dat is in de Wi en Besluit inburgering, artikel 5, geregeld. Dan vangt ook hun 3,5 jr cq 5 jaars termijn aan. De handhavingstermijn vangt aan op het moment dat de nieuwkomer zich inschrijft in het GBA dan wel afgifte verblijfsvergunning. De gemeente zal binnen zes weken de kandidaat moeten oproepen voor een intake. Nieuwkomers gezinsvormers, -herenigers ontvangen vervolgens een kennisgeving. Hierin zijn de rechten en plichten opgenomen: startdatum en de datum waarop het inburgeringsexamen behaald moet zijn. De kennisgeving kan worden afgegeven zonder dat de verordening in de gemeente gereed moet zijn. Voor nieuwkomers asielmigranten geldt echter dat hen een inburgeringsvoorziening aangeboden moet worden. De gemeente zal ook hier de kandidaat binnen zes weken moeten oproepen voor een intake en vervolgens binnen 8 weken een inburgeringsvoorziening bieden. Dat kan alleen bij beschikking en die beschikking kan alleen worden opgelegd als er een verordening is. Voor andere inburgeringsplichtigen (oudkomers) geldt dat de inburgeringstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de beschikking (waarin handhavingstermijn en het eventuele aanbod is opgenomen) is opgelegd. De datum van de start van het inburgeringstraject is niet bepalend voor de handhavingstermijn. Ook hiervoor geldt dat de beschikking alleen worden opgelegd als er een verordening is.
39
10 april 2007
Mocht het zou zijn dat de nieuwkomer wel na zes weken voor de intake/onderzoek moet worden opgeroepen en de inburgeringsplichtige werkt hier niet aan mee (= een boetewaardige gedraging volgens de WI) kan dat beboet worden als er nog geen WI-verordening is op dat moment? 2. Kan de Wi-verordening met terugwerkende kracht naar 1 januari 2007 worden ingevoerd?
De gemeenten hebben tot 1 april 2007 de tijd om bij beschikking een inburgeringsvoorziening vast te stellen. Is er dan ook een termijn waarbinnen de gemeente het inburgeringsaanbod daadwerkelijk dient aan te bieden? De meeste gemeenten zijn net gestart met de voorbereidingen van de aanbestedingsprocedure, zeker als er sprake is van Europees aanbesteden zal de periode tot 1 april niet toereikend zijn. Mijn inschatting is eerder dat pas vanaf juni een eerste aaanbod aan inburgeraars mogelijk is. Is dat een probleem?
Mogen wij zonder kwantitatieve beperkingen inburgeringsplichtigen zonder aanbod handhaven?
De gemeente heeft aan zijn plicht voldaan als zij een inburgeringsplichtige nieuwkomer binnen 6 weken oproept voor een intake. Mocht de nieuwkomer niet op komen dagen, dan kan de gemeente besluiten hem nogmaals op te bellen etc etc. Hij roept hem dan vervolgens weer een keer op wanneer de gemeente zijn verordening klaar heeft. Dan kan alsnog een boete worden opgelegd mocht de nieuwkomer nog steeds niet op komen dagen. Gemeente heeft dus hierdoor ruimte om de verordening klaar te hebben, want de nieuwkomer hoeft niet meteen na niet verschijnen beboet te worden. Een verordening kan niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd. En er kan niet worden beboet als er nog geen verordening is, omdat de rechtsgrond ontbreekt. De gemeente is op basis van de Wi verplicht om elke nieuwkomer met een asielvergunning binnen zes weken nadat hij naar die gemeente is uitgeplaatst, op te roepen voor een intakegesprek. Daarvoor is geen gemeentelijke verordening nodig. Dat kan volgens de procedure zoals die ook nu al gebruikelijk is. Binnen acht weken na het intakegesprek wordt bij beschikking voor de asielgerechtigde nieuwkomer een inburgeringsvoorziening vastgesteld. Indien de gemeente nog niet klaar is met de aanbesteding van de trajecten kunnen zij voor deze overgangsfase kiezen om een startdatum op te nemen in de beschikking, die op een later tijdstip ligt. Afhankelijk van het aantal asielgerechtigde nieuwkomers dat zich in de gemeente aanmeldt op 2 januari 2007, kan men er ook voor kiezen om met huidige aanbieders een specifiek traject af te spreken. Het betreft een overbruggingsperiode totdat alle gemeentelijke voorbereidingen zijn getroffen. In de handhaving wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuw- en oudkomers; - de nieuwkomers moeten worden gehandhaafd, dat geldt dus ook voor gezinsherenigers en -vormers. Dat krijgt de gemeente betaald. Dat betekent dat dit jaarlijkse aantal in ieder geval financieel gewaarborgd is.
40
10 april 2007
Is het juridisch mogelijk de inburgeringsbehoeftigen mee te nemen in de gemeentelijke verordening?
Wanneer een inburgeraar zijn/haar inburgeringexamen als afsluiting van een aangeboden traject niet haalt, door eigen toedoen, want niet voldoende inzet (mogelijk al beboet gaande het traject), is het dan zo dat de kosten van het gehele traject, naast de reeds geheven boetes, door de inburgeraar moeten worden betaald?
Als we boetes opleggen aan vrouwen zonder werk en inkomen kunnen wij die dan ook op de partner verhalen?
- Het aantal uit die brief is een taakstelling en een minimumaantal; als een gemeente meer mensen wil handhaven kan dat achteraf gedeclareerd worden Een verplichte gemeentelijke verordening kan alleen bij wet worden voorgeschreven. Dat is gebeurd in de Wet inburgering. De vrijwillige inburgering wordt geregeld bij ministeriële regeling. Een ministeriële regeling kan nooit een verplichte verordening voorschrijven. Gemeenten hebben uiteraard wel de bevoegdheid om onderdelen van de vrijwillige inburgering in een verordening neer te leggen. Dat kan een aparte verordening zijn, maar de inburgeringsverordening op grond van de WI zou met de vrijwillige inburgering desgewenst kunnen worden aangevuld. Echter daarvoor wordt door Justitie geen voorbeeldverordening opgesteld. Een voorbeeldverordening en de modelverordeningen van de VNG worden alleen opgesteld indien er sprake is van een verplichte verordening op grond van een wet. De sanctie in dit geval kan uitsluitend bestaan uit op te leggen boetes zoals vastgelegd in de gemeentelijke verordening. Van terugbetalen van trajectgelden aan de gemeente is geen sprake binnen de Wet inburgering. Naast de boete heeft het als gevolg dat men inburgeringsplichtig blijft, dus gesanctioneerd kan blijven worden, op eigen kosten examen moet blijven doen, geen leenfaciliteit en indien van toepassing geen vergunning voor onbepaalde tijd krijgt. De bestuurlijke boete wordt opgelegd aan degene die de overtreding heeft gemaakt. In beginsel moet de boete dan ook door de overtreder worden betaald. Indien de boete niet binnen de termijn is betaald, wordt de overtreder schriftelijk gemaand dit alsnog binen twee weken te doen. De boete wordt wél verhoogd met de aanmaningskosten. Bij gebreke van betaling kan het college de boete bij dwangbevel invorderen (zie artikel 43). De invorderingsmaatregelen van de gemeente moet zich richten op de overtreder. Dus niet op de partner van de overtreder. Dat betekent overigens feitelijk niet dat de oudkomer zonder inkomsten uit werk en uitkering zich kan 'verschuilen' achter het feit dat hij/zij zelf geen inkomsten of geld heeft (het lijkt een beetje of de vraag van de gemeente hierop doelt)
41
10 april 2007
Kan een inburgeringsplichtige die ontheffing van de inburgeringsplicht wil wegens een medische belemmering o.i.d., alleen voor het medisch advies terecht bij de medisch adviseur van de door het college van B&W van zijn woonplaats aangewezen arts(en) of kan betrokkene ook kiezen voor een door een andere gemeente (dan zijn woonplaats) aangewezen arts?"
Wie betaalt de kosten voor de medische keuring?
Hoe kom ik er achter wie een gecertificeerde arts is die de training via Trompetter en Van Eeden heeft gehad? Nieuwkomer Win heeft in december ontheffing Win aangevraagd. In januari onderzocht. Besluit ontheffing onbepaalde tijd op medische gronden. Moet deze nieuwkomer worden herkeurd in kader Wi? Iemand met ontheffing in 2006 (Win) voor bv zwangerschapsverlof - met (opnieuw) een aanmelding in 2007 – blijft deze persoom onder de Win vallen of valt zij in het nieuwe jaar onder de WI?
De Wi bevat ook nog een mogelijkheid om een bestuurlijke boete te verrekenen (zie artikel 44), maar dat kan uitsluitend bij de persoon die de uitkering ontvangt. In het besluit inburgering wordt geregeld dat de inburgeringsplichtige een advies van een door het college aangewezen onafhankelijk arts overlegt. In de Wi wordt het begrip college gedefinieerd. Daarin staat dat met college wordt bedoeld het college van B&W van de gemeente waar de inburgeringsplichtige woonplaats heeft in de zin van titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. M.a.w. een inburgeringsplichtige kan alleen een advies overleggen van een onafhankelijk arts die is aangewezen door het college van de gemeente waarin hij woonachtig is De inburgeringsplichtige betaalt zelf de medische keuring, er hoeft dus niet te worden aanbesteed. Er is dus in de Wi of Vrijwillige regeling Inburgering geen vergoeding opgenomen. Dat neemt niet weg dat de gemeente natuurlijk een eigen beleidsvrijheid heeft en middelen kan vrijmaken om de burger een onkostenvergoeding te betalen Gemeenten die namen willen hebben van medische adviseurs die de training hebben gevolgd kunnen bellen met Karin Samplonius van Trompetter en van Eeden. Een Win-ontheffing voor onbepaalde tijd is gelijkgesteld aan een Wiontheffing voor onbepaalde tijd. Hij hoeft dus niet meer herkeurd te worden in het kader van de Wi.
Indien de gemeente het ontheffingsbesluit voor bepaalde tijd ogv de WIN voor 1 jan. 2007 heeft genomen, dan geldt ogv het overgangsrecht het volgende. - de Win-ontheffing voor bepaalde tijd loopt door na inwerkintreding Wi; - na afloop van de ontheffingstermijn in 2007 geldt de Wi, dwz. de persoon is Wi-inburgeringsplichtig. Indien hij van mening is dat hij nog steeds niet kan inburgeren ogv psychische of lichamelijke belemmeringen dan kan hij een Wi-ontheffing voor onbepaalde tijd aanvragen. Wordt die aanvraag afgewezen dan dient hij in te burgeren op grond van de Wi. De Win-ontheffing voor bepaalde tijd kan dus niet
42
10 april 2007
Op pagina 5 in artikel 2.8 besluit inburgering lid 4 staat dat de ontheffing kan worden verleend indien het inburgeringsexamen niet binnen 5 jaar na de aanvraag van de ontheffing kan worden behaald. Hoe zit het dan met migranten nieuwkomers die binnen 3,5 jaar inburgeringsexamen moeten doen?
De arts kan eenmalig zijn advies 3 maanden opschorten. Moeten wij dan een boete opleggen als als gevolg van de opschorting van het medisch advies de inburgeringstermijn wordt overschreden? (Wij moeten bijvoorbeeld 6 weken na 1e oproep de inburgeringsplicht vaststellen, wat als de arts 3 maand opschort?)
Inburgeringsplichtige is een traject in gegaan en heeft hiervoor een lening bij de IBG. Vervolgens wordt deze (bv door de gevolgen van een ongeval) ontheven van de inburgeringsplicht. Wordt de lening en rente kwijtgescholden? Is het handig om inzake de hoogte van de boetes aan te sluiten bij de Wwb-boetes en de huidige Win-verordening; nb is hieraan gedacht op rijksniveau? De boetes zijn dan aanzienlijk lager.
worden verlengd, nadat de Wi in werking is getreden. - de termijn van de Wi vangt aan, nadat de Win-ontheffing voor bepaalde tijd is afgelopen. Deze termijn van vijf jaar geldt voor iedereen. De gezinsvormer die volgens de inschatting van de arts het examen wel binnen 5 jaar zou kunnen halen (bijv. na 4,5 jaar), wordt niet ontheven. Maar het ligt dan wel voor de hand dat (indien de gezinsvormer het examen na 3,5 jaar nog niet heeft behaald) de gemeente de inburgeringstermijn van 3,5 jaar verlengd op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet. Beredeneerd kan worden dat het onderzoek niet afgerond is als er geen advies is van de medisch adviseur of er geen verkort inburgeringsexamen is afgelegd. Zolang het onderzoek niet is afgerond, begint ook de termijn voor oudkomers niet te lopen. De termijn wordt in de beschikking na het onderzoek vastgesteld en gaat dan pas lopen (zie de artikelen 22 en 26 van de wet) Voor nieuwkomers geldt dat de inburgeringstermijn loopt vanaf het verstrekken van de verblijfsvergunning. Indien bepaalde procedures langer duren kan de gemeente altijd op het eind van de inburgeringstermijn die termijn verlengen op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet. De inburgeringsplichtige zal zijn lening gewoon moeten aflossen. Hij ontvangt geen vergoeding als hij het examen niet heeft behaald.
Bij gecombineerde voorzieningen heeft de handhaving van de sociale zekerheidswetten/regelingen voorrang boven de bevoegdheid in het kader van de Wet inburgering om een bestuurlijke boete op te leggen. Er kan geen bestuurlijke boete in het kader van de Wet inburgering worden opgelegd indien de gedraging aanleiding kan of moet zijn tot het opleggen van een boete of een maatregel op grond van de socialezekerheidswet of –regeling waarop de voorziening gericht op arbeidsinschakeling is gebaseerd. Dit is ook voor de uitvoeringspraktijk het eenvoudigst.
43
10 april 2007
Procedure van het aanbod: verklaring van de inburgeraar: kunnen we dat niet overslaan en een beschikking uitvaardigen na mondeling overleg met de klant?
Handhaven zonder aanbod: geldt dit ook bij inburgeringsbehoeftigen?
Hoe moeten wij dat aanwijzen van een arts regelen? kunnen we er ´gewoon ´ één opbellen, moeten we uit een lijst kiezen, moet het aanbesteed worden, moeten we een contract afsluiten
De bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering kan wèl worden opgelegd indien geen sprake (meer) is van samenloop van sanctiemogelijkheden. Dat is het geval indien een gedraging (zoals) bijvoorbeeld het onvoldoende verlenen van medewerking aan een gecombineerde voorziening) geen aanleiding meer kan vormen voor het opleggen van een boete of een maatregel op grond van de desbetreffende socialezekerheidswet of –regeling, bijvoorbeeld omdat betrokkene is uitgestroomd naar betaalde arbeid. In die situatie bestaat de gecombineerde voorziening nog steeds en kan een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering worden opgelegd. Boete op grond van Win kan niet aan de orde zijn, tenzij het gaat om een inburgeringsplichtige die nog in Win-traject zit. Er is geen sprake van een verklaring van de inburgeraar. Er is slechts sprake van een Verklaring bij een Nieuwkomer/ gezinsver- of hereniger wiens inburgeringsplicht uit de wet voortvloeit en die bij vestiging in de gemeente een Verklaring verkrijgt van de gemeente. Beschikking is bij deze groep niet aan de orde omdat inburgeringsplicht reeds is beschikt bij wet en er bovendien aan deze groep geen (verplicht) aanbod wordt gedaan (zoals bij asielmigranten). Nee, handhaven zonder aanbod geldt niet voor inburgeringsbehoeftigen. Wanneer kortweg gesproken wordt over ‘handhaving’ wordt gedoeld op de handhaving van de inburgeringsplicht. Inburgeringsbehoeftigen hebben geen inburgeringsplicht, dus is er geen sprake van ‘handhaving’. Dat neemt niet weg dat de gemeenten met de inburgeringsbehoeftigen die een aanbod krijgen een overeenkomst dienen af te sluiten waarin ook verplichtingen voor de inburgeringsbehoeftige zijn opgenomen. De gemeente zal die verplichtingen normaliter ook ‘handhaven’. De gemeente kiest zelf de onafhankelijk medisch adviseur. De enige formele voorwaarde waaraan deze moet voldoen is registratie in het BIG-register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Het staat de gemeente vrij om extra eisen te stellen aan de artsen. Wij adviseren b.v. dat deze een training volgt c.q. heeft afgerond bij Trompetter en van Eeden. die in opdracht van het ministerie van Justitie een tweedaagse cursus verzorgt voor artsen die de adviesrol binnen de ontheffingsprocedure gaan vervullen. De eerste
44
10 april 2007
100 artsen zijn inmiddels opgeleid. Sommige gemeenten kiezen voor de medisch adviseur met wie zij ook al vanuit de uitvoering van de WWB contact hebben. Ook wordt de lokale GGD ingezet. Verder kan het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) deze rol vervullen. Voor meer informatie over het CIZ (landelijk): dhr. Beemsterboer, 030-7518085. In principe hoeft er niet te worden aanbesteed, de inburgeringsplichtige betaalt immers zelf de medische keuring.
Blijft de WIN-verordening bestaan als iemand nu in een WIN traject zit die volgend jaar doorloopt?
Zoals in artikel 72 van de Wi staat, is de Win ingetrokken. Wel geldt, volgens artikel 64, wat er bepaald is in de Win voor diegenen die nieuwkomer zijn in de zin van de Win op de dag voorafgaand aan inwerkingtreding van de Wi. De nieuwkomers t/m/ 31 december 2006 dus. Hoe moeten wij nu omgaan met boetes en maatregelen na 1 januari 2007 voor deze groep? Ons antwoord zou zijn dat deze inburgeraars een Wibeschikking krijgen, met daarin opgenomen de bepalingen die onder de Win voor hen golden. Voor zover deze Wi-beschikking op de verordening is gebaseerd, kunnen we die beschikking pas afgeven als de Wi-verordening door de gemeenteraad is vastgesteld.
De medisch adviseur moet gebruik maken van een protocol dat vrijwel gereed is. Dit protocol is als bijlage opgenomen in de Ministeriële Regeling, te vinden op www.handreikinginburgeringgemeenten. Zie ook Artikel 2.8 van het Besluit inburgering. Inburgeraars die onder de Win vallen en hun Win-traject nog kunnen en moeten afmaken in 2007, vallen nog wel onder de regelgeving van de Win, inclusief de Win verordening.
De Win-nieuwkomer die op 31 dec. bezig is met zijn Win-traject mag dat in 2007 afmaken op basis van de in 2006 gegeven Win-beschikking. Met andere woorden met deze nieuwkomer hoeft de gemeente niets te doen, totdat de nieuwkomer het Win-traject heeft afgemaakt en de Wintoets niet met het WI-niveau heeft behaald (A2). Dan moet de gemeente deze nieuwkomer in het geval het een asielgerechtigde nieuwkomer is een beschikking geven op grond van de Wi (na hem opgeroepen te hebben voor het intake-gesprek en nadat dat intakegesprek heeft plaatsgevonden), waarin hem een Wi-aanbod (dan moet er een verordening zijn) kan worden gedaan en tevens daarin opnemen voor welke dag hij het inburgeringsexamen moet hebben behaald, nl. 5 jaar na inwerkingtreding van de wet. Dus vóór 1 jan. 2012. In het geval de nieuwkomer een gezinsvormer/hereniger is moet de gemeente, nadat deze persoon op grond van de Wintoets het vereiste niveau niet heeft behaald, hem een schriftelijke mededeling
45
10 april 2007
(een verordening is hierbij niet nodig) doen (na hem opgeroepen te hebben voor het intake-gesprek en nadat dat intakegesprek heeft plaatsgevonden) voor welke dag hij het inburgeringsexamen moet hebben behaald, nl. 3,5 jaar na inwerkingtreding van de wet. Dus vóór 1 juli 2010.
Uitgangspunt is artikel 37 Wi: indien er maatregel opgelegd kan worden, kan er geen boete worden opgelegd. Als je vervolgens artikel tot 44 en met 46 Wi leest, dan zou je daar uit op kunnen maken dat een boetebeschikking terstond verrekend kan worden met de bijstand. De MvT op het oorspronkelijke artikel 42 Wi geeft zelfs aan dat voor verrekening geen executoriale titel nodig is. Zo gezien zou je kunnen zeggen dat het dwangbevel in artikel 45 en 45 Wi dat als executoriale titel geldt, enkel nodig is indien er niet verrekend kan worden met de bijstand, bv omdat iemand geen bijstand (meer) heeft. 1) In de modelverordening is geen hardheidsclausule opgenomen. Is dit verplicht om in verordening op te nemen?
2) Hoe regel je anders dat iemand de boete niet krijgt opgelegd, vanwege omstandigheden?
Toelichting artikel 3. Eerder is gecommuniceerd dat het niet uitmaakte wie van de gemeente de
Zolang de nieuwkomer in 2007 nog bezig is met het Win-traject, kunnen eventuele boeten (bijv. de nieuwkomer wil niet deelnemen aan de Wintoets) uitsluitend op grond van de Win te worden opgelegd. Dit klopt. Verrekening is een vorm van betaling en geen vorm van dwanginvordering. Er is in de WI aangesloten bij de vierde tranche Awb (die op zijn beurt weer aansluit bij het BW en bij een aantal thans reeds geldende bestuursrechtelijke wetten). De (oude) Algemene bijstandswet is niet respresentatief voor dat systeem. In de Abw was inderdaad het besluit zelf als executoriale titel aangewezen. Daarmee was het de basis voor dwanginvordering, hetgeen met zich meebracht dat het door een gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar moet worden "betekend" conform de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In de Wi is het boetebesluit geen executoriale titel maar "slechts" de wettelijke grondslag voor verrekening 1) Het is niet verplicht en niet nodig om een hardheidsclausule in de verordening op te nemen. Sterker nog een hardheidsclausule opnemen in de inburgeringsverordening is in strijd met de Wet inburgering. De wet biedt daarvoor geen grondslag. 2) Op grond van artikel 31, eerste en tweede lid, moet, indien het examen niet binnen de daarvoor gestelde termijn is behaald, door de gemeente, óf: een boete worden opgelegd, óf de termijn worden verlengd, óf een ontheffing worden verleend. In het geval van het opleggen van een boete, zie met name de artikelen 36 t/m 44 van het wv. Formeel dient een aanvraag altijd door het college of college te worden ingediend.
46
10 april 2007
prognose ondertekent. Nu weer wordt wel gesproken van indiening door college of bestuur . Hoe zit het nou? Een Duitse student die van plan is om na zijn studie in Nederland te blijven wil Nederlandse les gaan volgen. Komt hij in aanmerking voor de Regeling Vrijwillige inburgering? Mag de gemeente deze persoon een aanbod doen? Een mevrouw die een schoonmaakbaantje voor 2 upw heeft en een inburgeringsachterstand mogen we dus geen aanbod doen op grond van het feit dat zij inkomsten heeft. Schiet de wet hier niet haar doel voorbij? Korte Vrijstellingstoets
Wat is de taakverdeling tussen gemeenten en de IB-Groep inzake het verlenen van vrijstellingen en de daaraan gekoppelde vaststelling of een persoon ook niet-inburgeringsplichtig is?
Wie de aanvraag feitelijk ondertekent, is afhankelijk van de mandatering binnen de gemeente (‘tekeningsbevoegdheid’). Betrokkene is een EU-onderdaan en valt daarmee onder de doelgroep van de Regeling Vrijwillige inburgering; er wordt niets gezegd over de tijdelijkheid in NL en derhalve kan betrokkene een aanbod gedaan worden vanuit Regeling. Hoofdregel is dat inburgeringsplichtigen zonder inkomen uit werk of uitkering tot de prioritaire groepen behoren. Als iemand inkomen heeft (al is dat weinig) valt hij/zij dus buitende deze definitie. Overigens biedt de Regeling vrijwillige inburgering 2007 (in ider geval tijdelijk) soelaas. De korte vrijstellingstoets is op B1 niveau en is samengesteld uit de toets Kennis van de Nederlandse Samenleving en het Elektronisch Praktijkexamen. Het kan met ingang van 1.1.2007 bij de IB-groep worden afgenomen. De consumentenprijs wordt is op € 81,-- vastgesteld. De inburgeringsplichtige is verantwoordelijk en moet zelf de aanvraag doen. Hij moet zelf de kosten betalen. Wel is afgesproken dat gemeenten een hele groep bij de IB-groep kunnen aanmelden; de administratie (handtekeningen e.d.) wordt dan vervolgens geregeld De IB-Groep bepaalt nimmer of iemand inburgeringsplichtig is. Dit bepaalt de Wet inburgering. De vaststelling of iemand inburgeringsplichtig is, is voorbehouden aan de gemeenten. Wel bepaalt de IB-Groep aan de hand van door haar beheerde bestanden met diplomagegevens of iemand volgens deze bestanden in het bezit is van een vrijstellend diploma. Deze constatering leidt tot het zetten van een indicatie in ISI en een signaal aan de gemeente waarin de persoon woonachtig is. Het is vervolgens aan de gemeente om op basis van dit signaal defintief vast te stellen of de persoon inderdaad niet-inburgeringsplichtig is en dit vast te leggen in ISI.
47
10 april 2007
In geval het bezit van een diploma niet blijkt uit de bestanden bij de IBGroep en de persoon met behulp van een papieren exemplaar van zijn diploma wil aantonen dat hij/zij niet inburgeringsplichtig is, zou deze persoon zowel naar de gemeente als naar de IB-Groep kunnen gaan. Nu echter de IB-Groep alleen kan registreren dat de persoon naar de mening van de IB-Groep in het bezit is van een vrijstellend diploma en geen defintief uitsluitsel kan geven over de inburgeringsplichtigheid van de persoon, lijkt het voor de hand te liggen om personen die een oordeel wensen over hun inburgeringsplicht al dan niet op basis van een diploma altijd naar de gemeente te verwijzen. Het zal de persoon immers uiteindelijk gaan om de vaststelling dat de persoon niet inburgeringsplichtig is. Mocht de IB-Groep wel een vrijstelling registreren in ISI op basis van een papieren diploma zoals overlegd door een persoon, dan zal de gemeente uiteindelijk nog steeds, al dan niet op basis van een signaal afkomstig van de IB-Groep, een oordeel moeten vastleggen inzake de inburgeringsplicht van de persoon. In geval een persoon een (gedeeltelijke) vrijstelling wenst in het kader van de deelname aan het inburgeringsexamen met het oog op naturalisatie, speelt het al dan niet inburgeringsplichtig zijn meestal geen rol, maar blijft wel de vraag wie uiteindelijk gerechtigd is om te bepalen of de persoon (gedeeltelijk) vrijgesteld is. Mocht de gemeente vragen hebben over de authenticiteit van een diploma dan wel zich afvragen of het diploma tot een vrijstelling zou kunnen leiden, dan kan de gemeente de IB-Groep vragen om een advies terzake. Ook in dat geval blijft het uiteindelijk de gemeente die de vrijstelling verleent en bepaalt of iemand (nog langer) inburgeringpslichtig is. Gezien het vorenstaande adviseren wij dan ook personen met een diploma waarvan zij vermoeden dat dat vrijstellend is, contact op te nemen met de gemeente van hun woonplaats. N.B. Bovenstaande is de stand van zaken op dit moment. De taakverdeling op het gebied van het verlenen van vrijstellingen is nog steeds
48
10 april 2007
Vanwege diverse perikelen en vergaderdata van de raad, is het wellicht mogelijk dat de raad de verordening WI niet voor 1-4-2007 door de raad vastgesteld wordt. Welke consequenties heeft dit / kan dit voor de gemeenten en de doelgroepen hebben?
M.b.t. registratie in ISI kan een gemeente in principe met de volgende situaties te maken krijgen:
onderwerp van overleg tussen Justitie en de IB-Groep. De doelgroep asielgerechtigde oud- en nieuwkomers moeten een aanbod krijgen van de gemeente. Voor deze groep is de verordening dus van belang. Gemeente voldoet niet aan zijn verplichtingen op het moment dat deze niet in orde is. Strikt genomen is het zo dat als op 1 januari 2007 een wet in werking treedt en in die wet staat dat de gemeente een aantal onderwerpen bij verordening moeten regelen dat dan die verordening er ook moet zijn op 1 januari. Dat gemeenten een verordening moeten maken over een aantal onderwerpen kunnen gemeenten al weten vanaf het moment dat het wetsvoorstel aan de Eerste Kamer is aangeboden (daarna is het wetsvoorstel niet meer gewijzigd). Omdat het wetsvoorstel eind november in de EK is aangenomen en begin dec. in het Staatsblad is gepubliceerd heeft de minister in de EK gezegd daar soepel mee om te gaan. Dat heeft geleid tot de tekst die daarover (relatie tussen de datum van inwerkingtreding 1 jan. en de datum van 1 april) op de website van de VNG is geplaatst. Wettelijk gezien bent u verplicht dus om de verordening op orde te hebben. Namens de fracties van CDA, PvdA en VVD deed de heer van de Beeten (CDA) daarom het voorstel om de wet per 1 januari 2007 in te laten gaan, maar dat de minister daarnaast “een tijdschema afspreekt met de VNG en met gemeenten die nog niet zo ver zijn waarin feitelijk een uitloop wordt geboden tot 1 april om te doen wat er gedaan moet worden”. Ook wil de Eerste Kamer dat de frontoffice inburgering van het ministerie van Justitie in ieder geval beschikbaar blijft tot 1 juli 2007. De minister gaf hierop aan het met deze formulering van de heer van de Beeten eens te kunnen zijn: “de inwerkingtredingsdatum is 1 januari; gemeenten krijgen de mogelijkheid om tot 1 april invulling te geven aan hun verplichtingen en het front office inburgering blijft beschikbaar tot 1 juli 2007”. Dit betekent dat gemeenten die meer tijd nodig hebben voor invoering van de Wet inburgering deze ruimte krijgen. 1a: het behaalde niveau Win-certificaat geeft vrijstellingsgrond. Vrijstelling wordt geregistreerd in ISI en Win-indicatie wordt op nee
49
10 april 2007
1. inburgeraar in kwestie blijkt vóór 1-1 2007 het Win-traject te hebben afgerond. (We hebben het dan dus over een oudkomer)
2. inburgeraar in kwestie valt onder Win-Wi overgang en zit nog in lopend WIN traject.
gezet. 1b: het behaalde niveau Win-certificaat is onvoldoende voor vrijstelling. 3 mogelijkheden: 1.b.1: gemeente besluit deze oudkomer op te roepen en te handhaven zonder aanbod. Registratie in ISI van de datum ingang handhavingstermijn. Win indicatie op nee. 1.b.2: gemeente besluit deze oudkomer op te roepen en vervolgens een aanbod te doen. Registratie in ISI van datum ingang handhavingstermijn en aanbod gemeente. Win-indicatie op Nee 1.b.3: gemeente besluit deze oudkomer -nog- niet op te roepen. Winindicatie op nee en verzoek aan IBG om deze persoon over te hevelen naar BPI 2. De gemeente registreert in ISI datum aanvang handhavingstermijn (1-1-2007) en zet Win-indicatie op JA. Deze werkwijze zal worden opgenomen in de instructie van de Portal.
Naar inhoudsopgave
Vrijstellingen Wanneer leidt een Win-certificaat tot vrijstelling voor de Wi? Is dit als alle vaardigheden of niveau A2 zijn afgerond of (zoals bij oudkomers) als de mondelinge vaardigheden op A2 zijn afgerond en de schriftelijke op A1?
Kunnen jullie mij vertellen hoe het nou precies in zijn werk gaat met de vrijstellingen?
Een Win'er die uiterlijk 31 december zijn traject heeft afgerond met een profieltoets met de uitkomst A2 op mondelinge vaardigheden en A1 op schriftelijke vaardigheden, is op 1 januari 2007 een oudkomer in de zin van de Wi en voldoet dan aan de eisen aan een oudkomer gesteld. Een Win'er wiens traject doorloopt in 2007 is Nieuwkomer in de zin van de WI en moet voldoen aan de eis van WI aan Nieuwkomers: A2 op alle niveaus en ook voor het MO gedeelte. De meeste inburgeraars komen bij de gemeenten. Deze mensen worden immers opgeroepen door de gemeente of komen spontaan langs. Deze groep wordt door de gemeente beoordeeld op hun inburgeringsplicht etc. De gemeente beoordeelt of de persoon in aanmerking komt voor een vrijstelling. Eén van de onderdelen daarvan is de beoordeling van diplomas, certificaten etc. Indien de gemeente hulp nodig heeft bij de beoordeling, zowel qua herkomst van de diploma als qua niveau, dan kan de gemeente deze beoordeling voorleggen aan de IB-groep. Deze heeft een diplomaregister waarlangs zij informatie
50
10 april 2007
Hoe geldt de Wi voor inburgeringsplichtigen die reeds bezig zijn met een MBO-niveau 1 -opleiding? Ik zou me namelijk kunnen voorstellen dat er een grote overlap zit in de eindtermen. Worden die dan via een assessment beoordeeld of kan dat op een andere manier? - En mogen deze mensen hun opleiding eerst afmaken? En geldt een diploma dan alsnog als een vrijstelling? - Mag een inburgeringsplichtige nog beginnen aan een MBO-1 opleiding, of moet hij/zij eerst het inburgeringsexamen halen? - Kortom, hoe gaat men om met alle mogelijk denkbare combinaties voor deze doelgroep. Komen gezinsherenigers ook in aanmerking voor vrijstelling?
Korte vrijstellingstoets
Wat geeft precies vrijstelling van de Wi? Gedeeltelijke vrijstelling?
kunnen verstrekken aan de gemeente. Als een inburgeraar zelf, zonder tussenkomst van de gemeente, informatie wil hebben over zijn/haar inburgeringsplicht in relatie tot vrijstelling dan kunnen zij daarvoor de IG-groep benaderen. - een MBO-diploma verleent vrijstelling voor het inburgeringsexamen. Zie voor een opsomming van de vrijstellende diploma's en certificaten art. 2.3 van het Besluit inburgering. - zolang een inburgeringsplichtige aansluitend op de leerplicht een opleiding volgt die tot een vrijstellend diploma opleidt, is hij/zij nog niet inburgeringsplichtig. Indien de inburgeringsplichtige zonder diploma de opleiding verlaat, moet hij/zij alsnog het inburgeringsexamen behalen. (Wi, art. 5 lid 1e) - een inburgeringsplichtige mag altijd aan een opleiding beginnen en wanneer dat een diploma oplevert dat vrijstelt voor het inburgeringsexamen, hoeft hij/zij geen inburgeringsexamen te behalen. Een gemeente kan alleen vrijstelling verlenen indien de ib-plichtige kan aantonen (bijvoorbeeld door diploma's) dat geen ib-examen hoeft te worden afgelegd. Iemand die meent de Nederlandse taal voldoende te beheersen, maar dit niet kan aantonen middels vrijstellende diploma's, kan ook een korte vrijstellingstoets afleggen. Indien deze met positief resultaat wordt afgesloten is de ib-plichtige vrijgesteld van het ibexamen De korte vrijstellingstoets is bedoeld voor mensen die evident ingeburgerd zijn. Zij krijgen daarmee vrijstelling voor hun inburgeringsplicht/examen/diploma. Het inburgeringsexamen = naturalisatietoets Zie artikel 2.3 van het Besluit inburgering Als iemand op zijn Win-certificaat voor MO-gedeelte minstens 80% heeft staan of niveau 2 en voor NT2 niet het juiste niveau dan is deze persoon gedeeltelijk vrijgesteld en hoeft alleen nog het onderdeel Kennis van de nederlandse taal te doen van het inburgeringsexamen. Andersom geldt dit ook. (zie artikel 2.3 Besluit Inburgering)
51
10 april 2007
Wie kunnen er een tijdelijke vrijstelling krijgen en op welke gronden?
Tijdelijke vrijstelling bestaat zie art.5, lid 1 e. (pag .3). "aansluitend op de volledige leerplicht een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een krachtens onderdeel c aangewezen diploma, certificaat, of ander document" M.a.w. iemand die aansluitend de leerplicht een opleiding volgt> die kan tijdelijk vrijgesteld worden totdat hij zijn opleiding met een diploma afgerond heeft.
Naar inhoudsopgave
Gemeentelijk aanbod Wat is een gemeentelijk aanbod? Wat is een inburgeringsvoorziening?
Welke mensen moet de gemeente volgens de Wet inburgering een inburgeringsvoorziening aanbieden?
Aan wie kan/moet een gecombineerde voorziening worden aangeboden?
Wie (kunnen) partij zijn bij de gecombineerde voorziening?
Een gemeente kan, dan wel moet, aan 4 bijzondere doelgroepen die zijn benoemd in de wet een inburgeringsvoorziening aanbieden. Een inburgeringsvoorziening bereidt een inburgeringsplichtige voor op het inburgeriningsexamen. De inburgeringsvoorziening bestaat uit een inburgeringscursus (die de gemeente betaalt) en het eenmaal kosteloos afleggen van het examen. Gemeenten moeten aan de volgende personen een inburgeringsvoorziening aanbieden: * inburgeringsplichtige houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000 (“asielmigranten”) * inburgeringsplichtige Geestelijke bedienaren. Indien de gemeente aan de uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met arbeidsplicht en met een reïntegratievoorziening een inburgeringsvoorziening aanbiedt, moet de gemeente deze inburgeringsvoorziening in combinatie met de reïntegratievoorziening aanbieden. Indien de gemeente aan de uitkeringsgerechtigde zonder arbeidsplicht en met een reïntegratievoorziening een inburgeringsvoorziening aanbiedt, kan de gemeente een gecombineerde voorziening aanbieden. Partij bij het aanbieden van gecombineerde voorzieningen (kunnen) zijn: • Gemeenten • UWV • De door het UWV aangewezen deskundige
52
10 april 2007
Wie doet het aanbod voor een gecombineerde voorziening?
Moet maatschappelijke begeleiding deel uitmaken van de (gecombineerde) inburgeringsvoorziening?
Hoe moet de maatschappelijke begeleiding eruit zien?
Hoe is de financiering van de maatschappelijke begeleiding geregeld? Moet de inburgeringsplichtige het aanbod van de gemeente aanvaarden?
Moet de inburgeringsplichtige na aanvaardig van het aanbod medewerking verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening?
Wat gebeurt er als de inburgeringsplichtige met een inburgeringsvoorziening verhuist?
• De eigen risiscodrager • De overheidswerkgever • CWI. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van gecombineerde voorzieningen en voor het afgeven van de beschikking inzake. De feitelijke aanbieding kan geschieden door de gemeenten, het UWV, de eigen risicodrager en de overheidswerkgever. Maatschappelijke begeleiding maakt alleen onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden aan de houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000. Dit is naar eigen invulling, want er zijn geen wettelijke regels over de vorm, de inhoud en intensiteit van de maatschappelijke begeleiding. Evenmin bepaalt de wet inburgering door wie deze begeleiding wordt uitgevoerd. De kosten voor de maatschappelijke begeleiding zijn in de vergoeding van de Rijksbijdrageregeling verdisconteerd. De inburgeringsplichtige kan het aanbod aanvaarden of weigeren. Als hij het aanbod aanvaardt, stelt de gemeente de inburgeringsvoorziening bij beschikking vast. Als hij weigert zal hij zich op eigen wijze op het inburgeringsexamen voor moeten bereiden. De inburgeringsplichtige is na aanvaarding van het aanbod verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. De gemeenten hebben de beleidsruimte om de vorm van deze medewerking te bepalen. Als de inburgeringsplichtige niet meewerkt en dit niet meewerken verwijtbaar is, kan de gemeente tot het opleggen van sancties overgaan. De inburgeringsvoorziening wordt voortgezet na verhuizing, tenzij de “nieuwe” gemeente binnen zes weken te kennen heeft gegeven dat de inburgeringsvoorziening komt te vervallen. In dit geval moet de “nieuwe” gemeente een gelijkwaardig inburgeringsalternatief aanbieden.
53
10 april 2007
Moet de inburgeringsplichtige die een aangeboden inburgeringsvoorziening aanvaardt, iets betalen? Welke mensen kan de gemeente volgens de Wet inburgering een inburgeringsvoorziening aanbieden?
Wat is een gecombineerde voorziening?
De inburgeringsplichtige die een inburgeringsvoorziening aanvaardt, moet een eigen bijdrage betalen (nu € 270,-). Gemeenten kunnen aan de volgende twee groepen een inburgeringsvoorziening aanbieden * inburgeringsplichtigen, die op basis van een van de hieronder genoemde sociale zekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen een uitkering ontvangen. Dit betreft: - de Wet werk en bijstand (WWB) - de Werkloosheidswet (WW) - de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) - de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) - de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) - de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ) - de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) - de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) - de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria (BIA) - De tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI) (hierna “uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen”). * Inburgeringsplichtige oudkomers, die geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of uitkering genieten. Een gecombineerde voorziening is inburgeringsvoorziening in combinatie met een reïntegratievoorziening.
54
10 april 2007
Asielgerechtigden hebben ook recht op maatschappelijke begeleiding. We hebben gehoord dat de kosten daarvan betaald moeten worden uit de normbedragen. Dat betekent dat voor deze doelgroep minder geld voor scholing beschikbaar is. Klopt dat? En hoe kunnen we de maatschappelijke begeleiding regelen? We denken dat bijv. vluchtelingenwerk daarvoor een zeer geschikte partij is. We willen hun echter niet inzetten voor de gecombineerde trajecten. Moeten we de maatschappelijke begeleiding dan ook apart aanbesteden?
Wat wordt onder maatschappelijke begeleiding verstaan?
Valt de NUG’er (niet-uitkeringsgerechtigde met een arbeidstoeleidingswens) die inburgeringsplichtig of –behoeftig is en waarvoor de gemeente een reintegratievoorziening inzet onder de groep Ug’ers incluis lage bedrag?
De door het rijk aan gemeenten te vergoeden bedragen staan vast en wat de gemeente daarvoor aanbiedt en hoe ze dat organiseert is (binnen de wettelijke kaders) aan haar. Het feit dat aan asielgerechtigden verplicht maatschappelijke begeleiding wordt aangeboden, kan leiden tot duurdere voorzieningen. Dat impliceert dat er voor andersoortige voorzieningen relatief minder geld beschikbaar is. Dat vloeit voort uit de gedachte dat de door het rijk beschikbaar gestelde vergoedingen gemiddeld genomen voldoende zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke taken, hetgeen BMC heeft bevestigd in de 'uitvoeringstoets' die dat bureau medio 2006 heeft gepleegd m.b.t. het nieuwe stelsel. Hoe de maatschappelijke begeleiding wordt ingekocht is uiteraard een gemeentelijke verantwoordelijkheid, zij het dat ook hiervoor de reguliere aanbestedingsregels gelden (dus het regime van de Europese aanbestedingsregels boven het daarvoor geldende drempelbedrag en anders het vigerende gemeentelijek regime). Maatschappelijke begeleiding is niet nader gedefinieerd in het wetsvoorstel Inburgering. Maatschappelijke begeleiding wordt door de gemeenten aangeboden aan asielmigranten met als doel het behalen van het inburgeringsexamen. Wat deze maatschappelijk begeleiding inhoudt, kan per situatie verschillen. Gemeenten dienen zelf te bekijken wat de betreffende asielmigrant nodig heeft en deze maatschappelijke begeleiding aanbieden. Een inburgeringsplichtige NUG-er kan alleen voor een aanbod in aanmerking komen als het een niet werkende/niet uitkeringsgerechtigde betreft (en dan geldt in beginsel het tarief van € 6.180,-). Als het gaat om een inburgeringsbehoeftige niet-inburgeringsplichtige NUG-er, dan speelt geen rol of men tot een bijzondere groep behoort.
55
10 april 2007
De groep uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige met arbeidsplicht maar geen reïntegratievoorziening kan geen (gecombineerde) inburgeringsvoorziening worden aangeboden. Een persoon met arbeidsplicht zou toch alle ondersteuning moeten krijgen die er maar mogelijk is?
Een vraag mbt de eigen bijdrage. Wij hebben er als gemeente voor gekozen om gedurende 18 maanden een bedrag van € 15,00 te verekenen met algemene bijstand voor uitkeringsgerechtigden en hetzelfde termijn en bedrag voor niet-uitkeringsgerechtigden middels een acceptgiro. Begrijp ik het goed dat er op basis van artikel 24 lid 3 Wi geen inhouding kan plaatsvinden voor de eigen bijdrage naast een beslag? Is de eigen bijdrage preferent? Vallen wervingskosten onder de bijdrage vergoeding?
Wat wordt bedoeld met het uitwisselbaar zijn van de verschillende bijdragevergoedingen?
Hoe verhoudt de uitwisselbaarheid van de bijdragevergoeding per doelgroep zich met de afrekening?
Uw stellingname is juist. Maar is eigen beleid van gemeenten. Een gemeente kan ervoor kiezen om een arbeidsplichtige uitkeringsgerechtigde geen reintegratievoorziening aan te bieden. Een gemeente kan dus geen inburgeringsvoorziening aanbieden aan een arbeidsplichtige die zij geen reintegratievoorziening aanbiedt. Indien de gemeente wel een reintegratievoorziening aanbiedt en tegelijkertijd een inburgeringsvoorziening zou willen aanbieden, dan moeten beiden geintegreerd worden tot een gecombineerde voorziening. Overigens beterft dit niet alleen de inburgeringsplichtigen maar ook de uitkeringsgerechtigde inburgeringsbehoeftigen. Een Wwb-uitkering bestaat uit een vrij besteedbaar deel van 90% en een gedeelte van 10% waarop de gemeente 'beslag' kan leggen ivm schulden. Artikel 24 lid 3 regelt dat de combinatie van beslag en verrekening eigen bijdrage nooit de 10%-voet te boven mag gaan. In dat geval moet een gemeente naar andere oplossingen zoeken. B.v. kiezen voor een lager bedrag en het restant verrekenen op het moment dat iemand uit de uitkering stroomt (naar werk b.v.). Ja, gemeenten krijgen van het rijk een vergoeding voor de uitvoering van een aantal taken en wat ze daarvoor doen en hoe is de vrijheid van gemeenten. Met uitwisselbaar wordt bedoeld dat gemeenten de indicatieve budgetten bij elkaar genomen flexibel in kunnen zetten. Afrekening en verantwoording vinden plaats op basis van feitelijk geleverde prestaties per doelgroep. De gemeenten worden afgerekend op basis van feitelijk geleverde prestaties: hoeveel mensen zijn een inburgeringsvoorziening gestart, hoeveel mensen hebben binnen de gestelde termijn deelgenomen aan het inburgeringsexamen? Het is de bedoeling dat gemeenten het totale budget zo flexibel mogelijk inzetten. Voor iemand met een grote inburgeringsbehoefte kan een intensief en daardoor relatief duur traject nodig zijn. Daar staat tegenover dat andere mensen juist gebaat zijn bij een kort en daardoor goedkoop traject. Gemeenten kunnen aldus geld vrijspelen.
Prognose opstellen
56
10 april 2007
Wie moet prognose formulier ondertekenen? Hoe kan je een prognose maken van het aantal asielgerechtigde oudkomers in je gemeente? Moeten personen die nu een Win-traject volgen ook worden meegeteld in de prognose? Ambitie voor periode van 3 jaar weergeven: Is bijstelling nog mogelijk?
In de brief indicatieve budgetten staat dat in het eerste kwartaal de indicatie wordt omgezet in een defintief besluit en dat er nieuwe aanvraagprocedure wordt doorlopen. Eerder heeft een collega gezegd dat de gemeente in april 2007 zelf pas een definitieve prognose moet indienen. Dat is gezien de brief toch niet juist?
De prognose die de gemeenten vóór 15 november moeten opgeven, behelst dat alleen het aanbod via de regeling 2007 of moet de gemeente ook het aanbod dat via de Wet inburgering gegeven wordt meenemen? In het prognoseformulier dienen de aantallen te worden aangegeven voor de trajecten van 4.235 euro en voor 6.180 euro. Stel ik geef voor het ene traject 75 kandidaten op en voor het andere Hiervoor kan dan een rijksbijdrage worden toegekend. Nu blijkt in de loop van 2007 dat de schatting niet juist is geweest: voor het eerste traject zijn meer kandidaten dan begroot en voor het tweede traject zijn juist minder kandidaten. Hoe wordt nu besloten?
Dit mag iedereen zijn dus hoeft niet iemand van B&W te zijn, mits B&W voor die persoon een mandaatsbesluit heeft genomen. De gemeenten kan daarvoor de GBA gebruiken. Nee. De G31 dienen hun ambitie voor de 3-jarige periode 2007-2009 aan te geven en kunnen bijstellen bij de zgn. ‘mid term review’ die voor inburgering in 2008 plaatsvindt. De nG31 geven hun ambities voor 2007 aan en kunnen dus jaarlijks hun ambitie bepalen Voor de NG31 zal de toewijzing die ze in december 2006 krijgen worden omgezet in een 'ambtshalve' toewijzing 2007 zodra de Wi in werking treedt. - De G31 krijgen in december 2006 een voorlopige toewijzing en kunnen tot 15 april 2007 hun definitieve aanvraag inburgering 2007-2009 indienen, waarna de definitieve toewijzing plaastvindt.Omdat het voor de steden een driejarige periode betreft geldt voor hen een afwijkende procedure. Als u bedoeld met de regeling 2007 de Inburgeringsbehoeftigen dan is het antwoord JA. Beide groepen moeten meegenomen worden in de prognose. IBplichtigen en IB-behoeftigen. De gemeente kan het indicatieve budget flexibel inzetten. De bedragen zijn uitwisselbaar. De gemeente wordt uiteindelijk afgerekend op basis van feitelijk geleverde prestaties: hoeveel mensen zijn een inburgeringsvoorziening gestart en hoeveel mensen hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen. Het is de bedoeling dat gemeenten het totale budget zo flexibel mogelijk inzetten. Voor iemand met een grote inburgeringsbehoefte kan een intensief en daardoor relatief duur traject nodig zijn. Daar staat tegenover dat andere mensen juist gebaat zijn bij een kort en daardoor goedkoop traject. Gemeenten kunnen aldus geld vrijspelen. De gemeente zal nooit meer kunnen uitgeven dan het beschikbare budget. Gemeente zal wel per doelgroep verantwoorden, met behulp van
57
10 april 2007
De gemeenten zijn gevraagd om een prognose te geven van het aantal inburgeraars dat een aanbod wordt gedaan. Op basis van deze prognose is een indicatief voorschot toegekend. Stel dat de gemeente zich heeft verkeken en er in enig jaar veel meer potentiële inburgeraars een aanbod moet worden gedaan. Krijgt de gemeente uiteindelijk toch aanvullend budget voor het surplus, of is het zo dat het indicatieve voorschot het plafond is. Hoe kan de financiering worden afgestemd op gemeenten die bv eens in de 2 jaar een groep uitgenodigde vluchtelingen huisvest en met een dergelijke groep de taakstelling voor 2 jaar invult. Het ene jaar zijn er dan nauwelijks asielmigranten en het andere jaar is er een hausse aan asielmigranten.
Kan je ook als samenwerkingsverband een prognose indienen? Huidige Samenwerkingsverbanden
ISI. Uw gemeente kan nooit meer afrekenen dan er op basis van de beschikking (die weer het gevolg is van de aanvraag) is toegekend. Er komt dus geen aanvullend budget! Jaarlijks worden gemeenten om een prognose gevraagd. In het jaar dat een gemeente bijv. meer uitgenodigde vluchtelingen heeft meer worden aangevraagd dan op basis van het indicatieve budget is toebedeeld. Er is echter vooraf geen garantie af te geven of de gemeente het gewenste meedere deel ook daadwerkelijk krijgt! Op basis van de Wi zijn gemeenten verplicht om asielgerechtigden een aanbod te doen. Dit wordt in principe uit het gemeentelijke Wi-budget bekostigd, zij het dat gemeenten inderdaad zelf een prognose van het aantal aan te bieden voorzieningen moeten afgeven en daarbij te voorzichtig kunnen zijn geweest. Vraagt dus om een reële planning van de aantallen door gemeenten (er zal toch wel een gemeentelijk planning zijn van het aantal op te nemen statushouders; de beschikbaarheid van een aantal andere faciliteiten, als huisvesting e.d., moet toch ook zijn gewaarborgd?!). Komt de gemeente desondanks niet uit met de rijksbekostiging dan zit er niets anders op dan dit uit eigen middelen te financieren. Overigens kunnen gemeenten natuurlijk ook schuiven met de verschillende doelgroepen, door asielgerechtigden een hogere prioriteit te geven dan uitkeringsgerechtigde oudkomers en oudkoemrs zonder inkomen uit werk of uitkering. Ja, dat kan. Het (reeds bestaande) samenwerkingsverband wordt niet 'automatisch' ook als zodanig door het rijk erkend in het kader van de nieuwe Wet Inburgering. De mogelijkheid voor gemeenten om in het kader van de WI samen te werken, blijft echter wel bestaan. In het Besluit inburgering is bij de financiële bepalingen een artikel over gemeentelijke samenwerking opgenomen. Gemeenten dienen een nieuw verzoek tot samenwerking in te dienen. Dit verzoek moet worden ingediend bij het
58
10 april 2007
Ministerie van VROM Directie Inburgering en Integratie, Afdeling Beleidsuitvoering Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Hoe zit het bij gemeenten die gaan fuseren?
Aanbod trajecten: kan ik als gemeente een soort vrije ruimte voor instellingen om een aanbod te doen creeeren, bijvoorbeeld net als bij de WWB, op voorwaarde dat de eis wel is met een aanbod dat de inburgeraar het examen behaalt? Of kan ik het programma van eisen beter wel geheel invullen ?
Art. 20 van de wet spreekt over de gecombineerde voorziening (Wwb en Wi) voor inburgeringsplichtigen die tevens verplicht zijn arbeid te aanvaarden. 2. Handig, d.d. 26 september, onderdeel uitkeringsgerechtigde geeft een schema Aanbod mogelijkheden. Daaronder staat: Aan de uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige met arbeidsplicht maar zonder reintegratievoorziening kan geen (gecombineerde) voorziening worden aangeboden. 3. Art. 4.23 van het ontwerpbesluit inburgering, lid 1: een aanbod wordt niet gedaan aan de
In relatie tot de brief indicatieve budgetten mogen gemeenten de indicatieve voorschotten bij elkaar optellen om zo het bedrag voor het (gewenste) samenwerkingsverband in 2007 te bepalen. Als gemeenten uiterlijk per 01/01/2007 gaan fuseren, is het verstandig als ze dat vast aangeven bij de opgave van hun prognose. Er mag ook 'gebundeld' een prognose (voor de nieuwe gemeente) worden ingediend. Als de fusie pas (ergens) in 2007 plaatsvindt dan dienen de betreffende gemeenten wel een afzonderlijke prognose in te dienen en zullen die later worden samengevoegd. Aan deze vraag zitten twee kanten: . de markt (van scholing, reintegratie en inburgering) orienteert zich op de nieuwe vraag die ontstaat door varanderde wet/regelgeving en de bijbehorende bekostiging. . u als gemeente bent bezig met de implementatie van de nieuwe wet/regeling. In deze fase is het in elk geval van belang om te sturen op de kwaliteit en het rendement van de inburgeringstrajecten of gecombineerde voorzieningen. U kunt immers vele keuzen maken die u anders overlaat aan de marktpartij(en). Wij raden u aan het Kwaliteitskompas te gebruiken die per klantgroep keuzen aan u voorlegt over de criteria waaraan het potentiele traject moet voldoen. Het Kwaliteitskompas is een instrument dat u via HANDIG kunt downloaden. Aan wie aanbod in schema: Uitkeringsgerechtige inburgeringsplichtigen inburgeringsvoorziening gecom. Voorziening 1. geen arbeidsplicht, geen reintegratievoorziening ja nee 2. geen arbeidsplicht, wel reintegratievoorziening ja ja 3. wel arbeidsplicht, geen reintegratievoorziening
59
10 april 2007
inburgeringsplichtige die is ontheven van de arbeidsplicht. Samengevat: geen voorziening kan worden aangeboden aan mensen met arbeidsplicht maar ook niet aan mensen die zijn ontheven van de arbeidsplicht?
In de Wi mag je een aanbod doen aan personen zonder werk of inkomen. Hoe verhoudt zich dat eigenlijk met mensen die in gemeenschap van goederen getrouwd zijn. Formeel juridisch is daarbij het inkomen van de verdienende partner n.l. voor de helft van de partner die niet werkt.
nee nee 4. wel arbeidsplicht, wel reintegratievoorziening nee ja Aanbieden van gecombineerde inburgeringsvoorziening - Aan de uitkeringsgerechtigde met arbeidsplicht en met een reintegratievoorziening, evenals de uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsplicht maar met een reintegratievoorziening kan de gemeente een gecombineerde inburgeringsvoorziening aanbieden. Aan de eerstgenoemde groep BIEDT DE GEMEENTE UITSLUITEND de inburgeringsvoorziening aan in combinatie met de reintegratievoorziening. De gedachte achter het aanbieden van deze combinatie is dat inburgering en toeleiding naar de arbeidsmarkt in elkaars verlengde liggen en elkaar wederzijds kunnen versterken. Inburgering zorgt ervoor dat inburgeringsplichtigen die uitkeringsgerechtigd zijn de Nederlandse taal leren beheersen en kennis van de Nederlandse samenleving verwerven. Dit is niet alleen bevorderlijk voor participatie in de samenleving in het algemeen, maar ook voor deelname aan de arbeidsmarkt. Andersom draagt reïntegratie van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen er toe bij dat de kansen op participatie op de arbeidsmarkt worden vergroot. Ook in de voorziening gericht op arbeidsinschakeling kan taalscholing zijn opgenomen, voorzover dit door de uitkeringsinstantie noodzakelijk wordt geacht voor toeleiding tot de arbeidsmarkt. Hierbij geldt echter wel dat werk en daarmee reïntegratie voor inburgering gaat. Aan de tweede groep KAN de gemeente kiezen of het een eigenstandige inburgeringsvoorziening dan wel gecombineerde voorziening wordt aangeboden. De gemeenschap van goederen regardeert primair het vermogen van de echtelieden en niet de inkomenspositie. Nederland kent in principe een zelfstandig inkomensbegrip. Waar in de Wi sprake is van een persoon zonder inkomen uit werk of uitkering, blijft de inkomenspositie van de echtegnoot dus buiten beschouwing
Naar inhoudsopgave
60
10 april 2007
Gemeentelijk aanbod: inkoop en aanbesteding Wij zitten in het grensgebied van 2 ROC`s. Kunnen we volstaan met het opvragen van 2 offertes? Wanneer gelden de Europese aanbestedingsrichtlijnen?
De Europese regels rond aanbesteding zijn vastgelegd in richtlijnen. Bij inburgering geldt de Richtlijn Diensten, regime 2b. Voor de bepaling van de drempelwaarde, om vast te stellen of u moet Europees aanbesteden, moet een termijn van 4 jaar (48 maanden) worden gehanteerd. Bij een jaarlijks aantal van 70 trajecten komt u al snel uit boven het drempelbedrag van 211.000 euro. Ik raad u dan ook sterk aan om Europees aan te besteden! Inburgeringsvoorzieningen vallen onder het beperkte Regime (de zogenaamde 2b lijst). Dit betekent dat u wel Europees moet aanbesteden maar niet alle regels hoeft te gebruiken die bij het volledige regime van toepassing zijn. Wat u in ieder geval moet doen is een programma van eisen maken met daarin een heldere definitie van de producten die u wilt gaan inkopen. Daarin moeten ook een transparante procedure (o.a. selectiecriteria en gunningcriteria) zijn opgenomen hoe u tot een keuze van de beste aanbieder wilt komen, iedereen moet gelijke kansen krijgen en u moet na de gunning de opdracht melden bij de site Tender Eletronic Daily (TED) (http://ted.europa.eu/) binnen 48 dagen na gunning. Het voordeel dat deze diensten (inburgeringsvoorziening) onder 2b valt is dat u niet de volledige termijnen in acht hoeft te nemen. U moet partijen een redelijke termijn geven om met een offerte te komen. In de regel is dit enkele weken. Naarmate het bedrag hoger wordt neemt de termijn toe. Om aan de eisen van openbaarheid te voldoen kunt u de aanbesteding plaatsen bijvoorbeeld op reintegratiekalender.nl of aanbestedingenonline.nl. Indien u onder de drempelwaarde blijft gelden overigens wel de criteria van het Verdrag van de EU, d.w.z. dat de aanbesteding dus openbaar, transparant en non-discriminatoir moet worden uitgevoerd.
61
10 april 2007
Is een instrument beschikbaar dat kan ondersteunen bij de vormgeving van het bestek?
Wat wordt bedoeld met de beginselen van het EG verdrag: openbaar, transparant en non-discriminatoir?
Daarnaast zult u ook moeten bezien welke inkoopregels de gemeente hanteert. Op www.handreikinginburgeringgemeenten.nl staat het kwaliteitskompas. Dit instrument kan als hulpmiddel worden gebruikt bij de vormgeving van het bestek. Het biedt de gemeente de mogelijkheid om meer te sturen op kwaliteit en om meer rendement uit trajecten te verkrijgen. Als de geraamde waarde van de opdracht lager is dan de drempelwaarde zal de gemeente zich wel moeten houden aan de beginselen van het EG-verdrag: openbaar, transparant en nondiscriminatoir? Openbaarheid Om een vrije markt waarin aanbieders gelijke kansen hebben te realiseren, moeten overheidsopdrachten bekend worden gemaakt. Iedere aanbieder moet kunnen weten dat een overheidsorgaan van plan is iets in te gaan kopen. Dat kan op de website van de gemeente, in een dagblad, via www.aanbestedingenonline.nl, www.aanbestedingskalender.nl en ook via het publicatieblad van de EU. Transparantie Het aanbesteden zelf zal transparant moeten gebeuren. Achteraf moet de gemeente kunnen uitleggen waarom voor een bepaalde partij heeft gekozen. Objectieve criteria in het bestek/offerte- aanvraag helpen hierbij.
Kan de opdracht in aparte delen worden opgeknipt, zodat niet Europees aanbesteed hoeft te worden? Bijvoorbeeld trajecten voor opvoeders en trajecten voor uitkeringsgerechtigden apart inkopen? Of het reïntegratie deel los van het inburgeringsdeel?
Non-discriminatie De eisen bij een opdracht mogen niet zodanig geformuleerd worden, dat bedrijven bij voorbaat worden uitgesloten. U mag niet splitsen om onder de (Europese) aanbesteding uit te komen. U mag de verschillende deelproducten, onderdeel van een inburgeringsvoorziening uiteraard wel splitsen en gunnen aan verschillende aanbieders. De deelproducten (percelen) omvatten dan soortgelijke producten en diensten ten behoeve van een bepaald klantprofiel.
62
10 april 2007
Maatschappelijke begeleiding: Mag dit als aparte kavel worden aanbesteed? Aan-/inbesteding: moet ik bij het aanbod SW-bedrijf (dat nu gecombineerd vanuit het ROC als taalaanbieder met SW-bedrijf wordt aangeboden, aanbesteden volgende de 2B-diensten-richtlijn ?
Maar om te bepalen of u Europees moet aanbesteden moet u wel alle bedragen bij elkaar optellen. Een en ander is gebaseerd op Europese aanbestedingsregels en het Europese Verdrag (waarin de spelregels op het gebied van inkoop staan vermeld: transparant, objectief en zonder discriminatie). Geïnteresseerde aanbieders kunnen vervolgens op 1 of meerdere percelen inschrijven. Ja, dat mag. Het is aan de gemeenten vrij hoe ze dit willen invullen, als onderdeel van het traject of als apart product dat via een aparte kavel in de aanbesteding wordt aanbesteed. Niet de (potentiële) aanbieder is richtinggevend voor het regime van de aanbesteding maar de omvang van uw aanbesteding en het soort diensten dat u vraagt.
Wanneer gelden de inkoopregels en wanneer kan ik er voor kiezen om te subsidiëren? factsheet subsidie en aanbesteden.pdf
Kunnen we als gemeente individuele trajecten op maat inkopen voor de inburgeraars die van onze gemeente recht hebben op een inburgeringsvoorziening?
zie hiervoor de factsheet betreffende subsidie en aanbesteden. U kunt de voorzieningen uiteraard inkopen op maat. Maar dat neemt niet weg dat de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de richtlijnen in het Europese Verdrag niet in ogenschouw moeten worden genomen. Bij het bepalen of een drempel wordt overschreden is niet van belang hoeveel u aan een organisatie besteedt, maar is van belang de omvang van de soort diensten over een periode van 4 jaar (48 maanden). Het splitsen van een opdracht door deze te gunnen aan meerdere organisaties die allen onder de € 211.000 blijven is niet toegestaan als dit tot doel heeft de Europese aanbesteding te ontlopen. U mag natuurlijk de opdracht wel gunnen aan meerdere partijen. U kunt in uw programma van eisen natuurlijk aandacht besteden aan maatwerk. U kunt bijvoorbeeld meerdere percelen definiëren waarin u bijvoorbeeld werkt met verschillende klantprofielen. Per klantprofiel kan de inburgeringsvoorziening verschillende accenten hebben.
Naar inhoudsopgave
63
10 april 2007
Leningen en Vergoedingen Wat is het rentepercentage van de lening?
Hoe lang is de aflossingstermijn?
Wat is de maandelijkse termijn die betaald moet worden? Wordt het restant kwijtgescholden?
Onze Minister stelt jaarlijks uiterlijk op 1 december een rentepercentage vast dat gelijk is aan het gemiddeld effectief rendement over de maand oktober van dat jaar van de openbare lening, uitgegeven door de Staat der Nederlanden en toegelaten tot de notering aan de officiële markt ter beurze van Amsterdam, met een resterende looptijd, zo dicht mogelijk bij 10 jaren, tussen 8 en 11 jaren. Voor 2007 wordt het rentepercentage vastgesteld op 3,82%. De terugbetalingperiode beslaat ten hoogste drie jaren. In geval van wijziging van het bedrag van de maandelijkse termijn naar aanleiding van een verzoek tot draagkrachtvaststelling kan deze periode worden verlengd tot ten hoogste zeven jaren. Als een debiteur een vergoeding heeft verkregen, wordt deze verrekend met de af te lossen lening. Het bedrag dat resteert wordt vermeerderd met rente. Vervolgend wordt de maandelijkse termijn vastgesteld op basis van het aantal maanden van de terugbetalingsperiode tot een gelijk bedrag. De hoogte van de maandelijkse termijn bedraagt ten minste € 15,- In de Ministeriële Regeling zijn aanvullende regels gesteld. Op grond van de Ministeriële Regeling kan in 1 geval de schuld worden kwijtgescholden. Houders van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, ten aanzien van wie is vastgesteld dat het land van herkomst weer veilig is en deze personen om deze reden, nadat termijn voor de verblijfsvergunning verlopen is, Nederland moeten verlaten, kunnen bij de IB-groep een aanvraag indienen voor kwijtschelding van de resterende schuld alsmede de achterstallige termijnen. Voorwaarde voor kwijtschelding is dat deze persoon Nederland daadwerkelijk heeft verlaten. De IB-groep geeft binnen 8 weken na ontvangst Nog resterende schuld gaat in twee situaties teniet. Allereerst bij het einde van de terugbetalingperiode voor zover er nog een schuld resteert omdat de maandelijkse termijn is verlaagd naar aanleiding van een draagkrachtmeting (artikel 4.11, tweede lid). Achterstallige termijnen die de debiteur overeenkomstig artikel 4.8 of 4.11 nog heeft te voldoen, vallen hier uiteraard niet onder. Voorts gaat de schuld te niet in geval van overlijden van de debiteur. In dat geval gaat de volledige, nog resterende schuld te niet, dus ook mogelijke
64
10 april 2007
Hoe werkt het rond leningen bij de IB-groep aan zelfmelders?
Iemand meldt zich en die is niet of nog niet inburgeringsplichtig. Deze persoon neemt zelf het initiatief om een cursus in te kopen bij een instelling en wacht dus niet af totdat ze een aanbod krijgt aangeboden. Als na verloop van tijd vast komt te staan dat ze inburgeringsplichtig is, kan zij dan de gemaakte kosten alsnog onder de/een lening brengen?
achterstallige termijnen. Indien de schuld te niet gaat, gaat eveneens de over dat bedrag opgebouwde rente op dat tijdstip te niet Als iemand een lening aanvraagt bij de IB-Groep of mogelijk in aanmerking komt voor een vergoeding en er is geen opgave van de gemeente omtrent de inburgeringsplicht (zoals handhaving, aanbod, maar ook vrijstelling of ontheffing) is het aan de IB-Groep om te bepalen of iemand hier recht op heeft. De IB-Groep doet dit o.g.v. de haar bekend staande gegevens. Veelal is dat het BPI, maar ik zou het in de communicatie naar gemeenten algemeen formuleren: aan de IB-Groep bekende gegevens. Dit is een verantwoordelijkheid van de IB-Groep en behoeft naar de gemeenten toe geen nadere toelichting. In de praktijk kan het voorkomen dat de toets bij de IB-Groep lichter is dan bij de gemeente. Dit is eerder aangemerkt als een acceptabel risico, zeker waar het het recht op lening of en kostengerelateerde vergoeding betreft. Daar valt feitelijk geen oneigenlijk voordeel voor de (niet) inburgeringsplichtige te behalen. Kort weergegeven: - bij het verstrekken van leningen aan zelfmelders heeft de IB-Groep een eigen verantwoordelijkheid; - de IB-Groep gebruikt bij die beoordeling alle haar bekende gegevens; - de IB-Groep zal slecht bij wijze van uitzondering (bij twijfelgevallen) personen eerst langs de gemeente sturen, normaliter neemt ze zelf haar verantwoordelijkheid voor lening en vergoeding). Iemand kan pas gebruik maken van het systeem om te lenen als hij/zij inburgeringsplichtig is. Er kan dus niet met terugwerkende kracht gebruik van van een lening worden gemaakt. Wat wel mogelijk is dat de gemaakte kosten achteraf ingebracht worden in de "kosten gerelateerde vergoedingen systematiek". De inburgeringsplichtig moet dan wel aan enkele voorwaarden voldoen, n.l.: 1. inburgeringsplichtig zijn 2. binnen de gestelde periode het inburgeringsexamen halen
65
10 april 2007
Leningen: wie voert de verstrekking en de inning van deze leningen uit? Ik was ervan uit gegaan dat de IBG dit zou doen. Wat is de rol van de gemeente (los van de verrekening met de bijstandsuitkering?) Kunnen ook Inburgeringsbehoeftigen een lening aanvragen bij de IBgroep? Worden de bezwaren van de Islam tegen rente heffing van vergoedingen- en leningen gehonoreerd? (Halal) Hoe moeten “zelfmelders” zich opgeven voor een inburgeringscursus? (“zelfmelders” zijn inburgeringsplichtigen die geen aanbod voor een inburgeringsvoorziening van gemeenten krijgen en zich zelf voorbereiden op het inburgeringsexamen) Wordt de 650,-- forfaitaire vergoeding bij uitkeringsgerechtigden van de uitkering afgetrokken? De vergoedingen worden niet tot de middelen gerekend in de zin van de Wwb. Dus het wordt niet van uitkering afgetrokken.
Als een een inburgeringsbehoeftige een aanbod van de gemeente niet accepteert, kan hij dan toch in aanmerking komen voor de lening en vergoedingsfaciliteit? Bijv. als hij wel een cursus wil volgen maar zelf een aanbieder wil zoeken.
Als de inburgeringsplichtige staatexamen doet, kan hij dan in aanmerking komen voor de lening en vergoedingsfaciliteit?
3. de cursus ingekocht hebben bij een instelling met een keurmerk en dus een factuur hiervan hebben. De IBG voert de verstrekking en inning van de lening uit. De gemeente heeft hierbij in principe geen rol. Zie via HANDIG en vul 'lenen' in de zoekfunctie in. Of kijk op www.inburgeren.nl de website van de IBG. Nee, die kunnen alleen voor een aanbod van de gemeente in aanmerking komen, maar kunnen geen lening afsluiten De bezwaren vanuit Islam tegen rente zijn niet meegenomen in overwegingen mbt leningen- en vergoedingenfaciliteit. Er wordt dus gewoon zoals altijd rente geheven op studiefaciliteiten. “Zelfmelders” moeten, willen zij in aanmerking komen voor een lening, zich opgeven voor een inburgeringscursus bij een gecertificeerde instelling. Zij kunnen zich weliswaar opgeven voor een inburgeringscursus bij een niet-gecertificeerde instelling, maar dan komen ze niet in aanmerking voor een lening. De vergoedingen worden niet tot de middelen gerekend in de zin van de Wwb. Dus het wordt niet van uitkering afgetrokken. Voor volledigheid: Deze vergoedingen vallen onder werking van art. 31 tweede lid van de Wwb en worden dus niet op uitkering in mindering gebracht (uitkeringsgerechtigde mag het gewoon houden). a. kostengerelateerde vergoeding valt onder art. 31, lid 2, onderdeel f. b. forfaitaire vergoeding en de extra forfaitaire vergoeding valt onder nieuwe- onderdeel s van art. 31. Inburgeringsbehoeftigen vallen onder de regeling vrijwillige inburgering. Deze regeling is een aanbodregeling. Inburgeringsbehoeftigen krijgen van de gemeenten een aanbod om een inburgeringscursus te volgen en eenmaal kosteloos het inbugeringsexamen af te leggen. Buiten de eigen bijdrage van 270 euro zijn hier verder voor de inburgeringsbehoeftige geen kosten aan verbonden. De inburgeringsbehoeftige komen niet in aanmerking voor het stelsel van lening en vergoeding De inburgeringsplichtige die Staatsexamen NT2 doet komt in aanmerking voor de lening- en vergoedingfaciliteit. De lening en de kostengerelateerde vergoeding worden alleen verstrekt voor de kosten
66
10 april 2007
Inburgeringsplichtige is een trajectgestart en heeft hiervoor een lening bij de IBG. Vervolgens wordt deze (bv door de gevolgen van een ongeval) ontheven van de inburgeringsplicht. Wordt de lening en rente kwijtgescholden? Als de inburgeringsbehoeftige staatsexamen doet, kan hij dan in aanmerking komen voor de lening en vergoedingsfaciliteit? Kunnen behoeftigen die zelf willen inburgeren ook recht hebben op lening en vergoedingsfaciliteit. Of moet dit via de gemeente? Zo nee, kunnen ze dan zelf een aanbieder kiezen?
Hoe zit het met taalcursussen voor expats? Kunnen zij ook aanspraak maken op de lening/vergoeding?
Kunnen mensen voor trainingen nederlands achteraf een lening aanvragen?
die gemaakt worden voor het volgen van een cursus die opleidt tot het Staatsexamen NT2. Voor het examen zelf kan niet geleend worden en wordt geen kostengerelateerde vergoeding verstrekt, omdat het examen reeds gesubsidieerd is. Uiteraard gelden dezelfde voorwaarden als bij een lening voor de inburgeringscursus: iemand doet de cursus en het examen omdat hij verplicht in moet burgeren, de cursus moet gevolgd worden bij een gekeurmerkte instelling en de persoon moet geen aanbod hebben aanvaard van de gemeente. De inburgeringsplichtige zal zijn lening gewoon moeten aflossen. Hij ontvangt geen vergoeding als hij het examen niet heeft behaald.
Inburgeringsbehoeftigen vallen onder de regeling vrijwillige inburgering. Deze regeling is een aanbodregeling, deze inburgeraars komen niet in aanmerking voor het stelsel van lening en vergoeding. Nee, inburgeringsbehoeftigen hebben geen recht op lening en vergoeding. Inburgeringsbehoeftigen vallen onder de regeling vrijwillige inburgering, waarin inburgeraars van de gemeente een aanbod kunnen krijgen. Wanneer de inburgeraar niet in aanmerking komt voor een lening/vergoeding en geen aanbod van de gemeente heeft, staat het hem uiteraard vrij zelf een aanbieder te kiezen. Hij moet dit dan wel zelf betalen. Dit hangt er vanaf of de expats inburgeringsplichtig zijn. In principe zijn expats met een tijdelijk doel in Nederland en zijn ze dus niet inburgeringsplichtig en kunnen dus geen aanspraak maken op lening en vergoeding. Voor inburgeringscursussen of cursussen die opleiden tot het Staatsexamen NT2 kan niet achteraf een lening aangevraagd worden. Belangrijkste motivatie is dat het in de verwachting ligt dat deze facturen reeds betaald zijn door de inburgeringsplichtige. De IB-Groep maakt geen geld over aan de inburgeringsplichtige zelf. De kostengerelateerde vergoeding kan wel achteraf aangevraagd worden.
Naar inhoudsopgave
67
10 april 2007
Portal inburgering: BPI/ISI Wat is het BPI?
Wat is het ISI?
Wat kan de gemeente met het BPI?
Wat kan de gemeente met het ISI?
Welke informatie staat eigenlijk in het ISI? Welke informatie bevat het BPI?
Het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen (BPI) is een hulpmiddel voor gemeenten voor het identificeren van mogelijk inburgeringsplichtige oudkomers die in aanmerking kunnen komen voor handhaving en/of een aanbod. Het BPI is gevuld met persoonsgegevens uit de GBA die de gemeenten hebben geleverd aan de IB-Groep. De IBGroep heeft vervolgens alle personen uit het BPI gefilterd die op grond van de wettelijke bepalingen niet inburgeringsplichtig zijn. De overgebleven mensen zijn mogelijk inburgeringsplichtig. Reguliere GBAwijzigingen, zoals verhuizingen of overlijden, worden automatisch ook verwerkt in het BPI. Het Informatiesysteem Inburgering (ISI) helpt net als het BPI gemeenten bij de uitvoering van de Wet inburgering. Het ISI is eigenlijk het actieve bestand van inburgeringsplichtigen. Oudkomers die eenmaal zijn opgevoerd in het systeem, verdwijnen automatisch uit het BPI. Dit om te voorkomen dat iemand twee keer wordt opgeroepen voor een intakegesprek. In het ISI kan de gemeente onder andere nieuwkomers opvoeren, registreren wie een aanbod heeft gekregen en aangeven hoe het staat met het handhaven van inburgeringsplichtigen. De gemeente kan selecties op het BPI uitvoeren op basis van de criteria die worden gehanteerd bij het prioriteren van de groepen oudkomers (bijvoorbeeld een wijkgerichte aanpak voor mensen tussen de 25 en 35). De gemeente kan alleen gegevens raadplegen van de mensen die in de betreffende gemeente wonen. Het aanbrengen van wijzigingen is niet mogelijk. Het ISI biedt gemeenten de mogelijkheid om alle gegevens die van belang zijn voor de uitvoering van hun taken met betrekking tot de inburgering centraal te registreren, zoals de handhavingstermijn, een inburgeringsvoorziening of een vrijstelling. Het informatiesysteem inburgering bevat gegevens van mensen die bezig zijn (geweest) met hun inburgering. Het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen bevat persoonsgegevens van mensen die op het moment van
68
10 april 2007
Staan alle inburgeringsplichtigen in het BPI?
Hoe krijgt de gemeente toegang tot het BPI en het ISI?
Waar staat meer informatie over het BPI en het ISI? Hoe zit het nu met samenwerkingsverbanden en BPI/ISI?
inwerkingtreding van de Wet inburgering rechtmatig in Nederland verblijven en die mogelijk inburgeringsplichtig zijn. Het BPI bevat alleen die mensen die op 1 januari 2007 al rechtmatig in Nederland zijn en die mogelijk inburgeringsplichtig zijn. (De zogenaamde oudkomers) De gemeente moet zelf tijdens het intakegesprek vaststellen of er ook daadwerkelijk sprake is van een inburgeringsplicht of dat er bijvoorbeeld sprake is van een vrijstelling op grond van een diploma. De gemeente moet zelf de mensen die zich na 1 januari 2007 rechtmatig permanent in Nederland vestigen, identificeren en binnen zes weken na inschrijving in de GBA oproepen voor een intakegesprek in het kader van de inburgering. De gemeente kan voor het constateren van de inburgeringsplicht de checklist gebruiken van de website www.checklistinburgering.nl. De gemeenten kunnen BPI raadplegen en ISI raadplegen en muteren via de Portal inburgering, een electronische applicatie. De Portal is toegankelijk via de infrastructuur van het Suwinet. De gebruikersbeheerder van Suwinetinkijk moet autorisaties verlenen aan gemeenteambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van taken onder de Wet inburgering. De gemeenteambtenaren kunnen worden geautoriseerd voor zes rollen: Rol 1 Alleen raadplegen op BPI (BSN en selectie Rol 2 Raaplegen ISI op BSN Rol 3 Raadplegen ISI op BSN of selectie Rol 4 Muteren BPI en ISI Rol 5 Muteren ISI Rol 6 Alle bevoegdheden inclusief het lezen van signalen. Uitgebreide (technische) informatie over het gebruik van BPI en ISI kan worden opgevraagd via het emailadres
[email protected] Op basis van art 7.8 van het besluit inburgering kunnen gemeenten besluiten tot het gezamenlijk aanwenden van de op grond van de Wet
69
10 april 2007
inburgering te verstrekken rijksbijdragen. Als gemeenten hiertoe besluiten, dan betekent het dat alle rechten en plichten met betrekking tot de bekostiging (waaronder registratie van relevante gegevens in het ISI) moeten worden overgedragen aan een centrumgemeente of openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Gemeenten kunnen echter ook los van de aanvraag van een gezamenlijk budget afspreken dat 1 gemeente de registratietaken mbt BPI en ISI voor meerdere gemeenten zal uitvoeren. M.a.w, voor de machtiging om een andere gemeente de registratie te laten uitvoeren is het niet noodzakelijk dat er tevens sprake is van een gezamenlijk budget. De volgende (tijdelijke) procedure geldt voor het aanvragen van autorisaties voor samenwerkingsverbanden Een gemeente die voor het gebruik van de Portal geautoriseerd wil worden voor één of meerdere gemeenten binnen een samenwerkingsverband, moet dit aanvragen bij het Servicecentrum Inburgering van de IB-Groep (SCI). Deze autorisatieprocedure wordt aangeboden vanaf 1 april 2007.
M.b.t. registratie in ISI kan een gemeente in principe met de volgende situaties te maken krijgen: 1. inburgeraar in kwestie blijkt vóór 1-1 2007 het Win-traject te hebben afgerond. (We hebben het dan dus over een oudkomer)
Tot 1 april 2007 kan de gemeente die de Portal ook namens andere gemeenten zal gebruiken, de inloggegevens van deze gemeente(n) gebruiken. Elke gemeente moet wel zelf de eigen inloggegevens aanvragen bij het SCI. De aanvragende en uitvoerende gemeente moeten ook zelf afspraken maken over het gebruik van de inloggegevens. Het SCI heeft hierin geen rol. 1a: het behaalde niveau Win-certificaat geeft vrijstellingsgrond. Vrijstelling wordt geregistreerd in ISI en Win-indicatie wordt op nee gezet. 1b: het behaalde niveau Win-certificaat is onvoldoende voor vrijstelling. 3 mogelijkheden: 1.b.1: gemeente besluit deze oudkomer op te roepen en te handhaven
70
10 april 2007
2. inburgeraar in kwestie valt onder Win-Wi overgang en zit nog in lopend Win-traject.
zonder aanbod. Registratie in ISI van de datum ingang handhavingstermijn. Win indicatie op nee. 1.b.2: gemeente besluit deze oudkomer op te roepen en vervolgens een aanbod te doen. Registratie in ISI van datum ingang handhavingstermijn en aanbod gemeente. Win-indicatie op Nee 1.b.3: gemeente besluit deze oudkomer -nog- niet op te roepen. Winindicatie op nee en verzoek aan IBG om deze persoon over te hevelen naar BPI 2. De gemeente registreert in ISI datum aanvang handhavingstermijn (11-2007) en zet Win-indicatie op JA. Deze werkwijze zal worden opgenomen in de instructie van de Portal.
Naar inhoudsopgave
Bekostiging Opbouw van het budget Hoe hoog is het implementatiebudget?
decembercirculaireg f2006[1].pd...
Wat is prestatieafhankelijk deel van budget en de bevoorschotting?
Het bedrag wordt nog in 2006 in het Gemeentefonds gestort. De verdeling van 52 miljoen euro over de gemeenten loopt volgens de volgende mutaties in de bedragen per eenheid van de volgende maatstaven (in basis, cluster zorg): · Inwoners: € 0,81; · Minderheden: € 10,84; · Vast bedrag voor ieder gemeente: € 28.655,42. Via de Rekentool kan iedere gemeente zelf berekenen wat de uitkering hiervan bedraagt. (Deze rekentool staat op de site van BZK). Voor eventuele nadere informatie: bel Erik Roest (BZK): 070 - 4268601 Een prestatie-afhankelijk deel voor: - het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen met een uitkering; - het aanbieden van een voorziening aan Inburgeringsplichtige en – behoeftige oudkomers zonder inkomsten uit uitkering of werk.; - het aanbieden van een voorziening aan houders van een
71
10 april 2007
verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet.
Wat is het variabele deel van het budget en de bevoorschotting?
Wat is het vaste deel van het budget en de bevoorschotting
Hoeveel personen moeten jaarlijks worden gehandhaafd zonder aanbod? Rijksbijdrage Hoe is de rijksbijdrage opgebouwd?
Wat valt onder het vaste deel van het budget?
Hoe zit het met het prestatieafhankelijke deel?
Daarnaast biedt de Regeling 2007 de mogelijkheid om ook aan andere inburgeringsbehoeftigen een aanbod te doen. Bijvoorbeeld werkenden, eu-onderdanen of Antillianen. Criterium voor deelname is echter dezelfde als voor inburgeringsplichtigen: niet woonachtig in Nederland gedurende 8 jaar van de leerplichtige leeftijd en niet beschikken over vrijstellende diploma’s, certificaten e.d. Bevoorschotting en vaststelling van de bijdrage loopt in dat geval synchroon met de vaststelling van het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage o.g.v. de WI Een variabel deel voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan geestelijk bedienaren; deze voorzieningen kunnen gemeenten (tegen een vaste vergoeding) achteraf bij het rijk declareren. Daarnaast valt de bekostiging van de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die de gemeente geen aanbod doet onder dit variabele deel. Voor de uitvoering van deze handhavingstaak krijgen gemeenten overigens een voorschot. De gemeenten ontvangen vanaf 2007 gedurende de eerste vijf jaar in totaal € 13 mln. voor de ontwikkeling en invulling, na invoering, van de informerende rol. Dat valt onder het vaste deel van de rijksbijdrage. In de periode 2007-2009 wordt van gemeenten verwacht dat zij in totaal van minimaal 11.000 personen de inburgeringsplicht handhaven. De gemeente ontvangt een rijksbijdrage voor de uitvoering van de Wet inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering 2007. Het budget bestaat uit drie componenten: een vast, een variabel en een prestatieafhankelijk deel. Het vaste deel is bedoeld voor de ontwikkeling en invulling van de informerende rol van gemeenten. Zij ontvangen in totaal € 13 miljoen gedurende de eerste vijf jaar na invoering van de Wet inburgering. Dit deel is bestemd voor het aanbieden van een voorziening aan: - inburgeringsplichtigen met algemene bijstand of een uitkering; - inburgeringsplichtige oudkomers zonder uitkering en zonder werk; - houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33
72
10 april 2007
En waarvoor is het variabele deel van het budget bedoeld?
Hoeveel personen moeten de gemeenten jaarlijks handhaven zonder aanbod?
20061215 Brief voorschotten nG...
In de voorlichting die tijdens de leergang implementatie inburgering is gegeven is gezegd dat de bedragen van € 6180 ,- en € 4235,- voor 2007 vaststaan en niet meer gewijzigd worden. In andere stukken wordt gesproken over bijstelling achteraf op daadwerkelijk gerealiseerde inkoopprijzen. Hoe zit het nu?
Opbouw vergoedingen: Gemeenten mogen de totaal beschikbaar gestelde vergoeding ‘vrij’ besteden
van de Vreemdelingenwet. De gemeente kan ook een voorziening aanbieden aan personen uit deze groepen die niet inburgeringsplichtig zijn. Dit kan op grond van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007, of de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid van het Grotestedenbeleid. Het variabele deel is bedoeld voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan geestelijke bedienaren en voor de bekostiging van de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen aanbod van de gemeente krijgen. De gemeente kan voorzieningen aan geestelijke bedienaren tegen een vaste vergoeding en achteraf bij het Rijk declareren. Voor het variabele deel ontvangt de gemeente een voorschot. Van de gemeenten wordt verwacht dat zij in de periode 2007 t/m 2009 totaal minimaal 11.000 personen zonder aanbod handhaaft. Hiervoor krijgen de gemeenten een voorschot van het Rijk. De toewijzing van de indicatieve budgetten 2007 aan de NG31 (die op 15/12 jl. heeft plaatsgevonden) wordt in 2007 ambtshalve omgezet in een definitieve toewijzing. Deze gemeenten krijgen binnenkort (jan./feb.) de beschikking. Er is dus geen moment meer om nog extra budget te vragen. Overigens zijn voor de NG31 alle prognoses van gemeenten (incl. de voor het Overgangsrecht Web/Wi benodigde middelen) gehonoreerd. Genoemde bedragen zijn de zgn. 'voorschotvergoedingen' voor 2007 die ambtshalve zijn vastgesteld en inderdaad niet meer wijzigen. De prijsmonitor 2007 heeft echter wel werking op de zgn. 'bijdragevergoedingen' die bij de verantwoording (en dus afrekening) worden gehanteerd. Voor de volledigheid: de door het rijk te vergoeden bedragen voor 2007 bedragen € 4.005 en € 5.950. Daarnaast mag de gemeente de bij de inburgeraar te innen eigen bijdrage van € 270 zelf houden. Bij het traject van 6.180 euro: 4.300 euro trajectkosten 230/270 euro examenkosten
73
10 april 2007
1.000 euro begeleiding En de rest gemeentelijk handelen (administratieve activiteiten, intake, etc). Bij een traject van 4.235 euro 3.250 euro trajectkosten 230/270 euro examenkosten Ruim 800 euro voor handhaving, CM intake etc. Rijksbijdrage per doelgroep Hoe hoog is de bijdragevergoeding van het Rijk voor een uitkeringsgerechtigde zonder arbeidsplicht? Hoe hoog is de rijksbijdrage voor asielmigranten? De gemeente moet asielmigranten met een VOT of VBT die inburgeringsplichtig zijn, een inburgeringsvoorziening aanbieden. Maatschappelijke begeleiding maakt hiervan in principe deel uit. Dat zal niet voor iedereen nodig zijn, bijvoorbeeld als het gaat om een werkende asielmigrant die mogelijk al goed ingeburgerd is. De gemeente kan daarom zelf bepalen op grond van welke rijksbijdrage een aanbod wordt gedaan: € 4.235 of € 6.180 (in welke bedragen, zoals eerder aangegeven, € 230 aan door de gemeente te innen eigen bijdrage is begrepen). Wat is de vergoeding voor inburgeringsbehoeftigen die werken?
Vallen wervingskosten ook onder de bijdragevergoeding?
Ontvangt de gemeente nog een aparte vergoeding van € 310 voor de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen met een aanbod? Wat wordt bedoeld met het ‘uitwisselbaar’ zijn van de bijdragevergoedingen?
De bijdragevergoedingen die het Rijk beschikbaar stelt, bedragen € 4.005 respectievelijk € 5.950. Hier komen de door gemeenten zelf te innen eigen bijdragen van inburgeraars nog bovenop. Deze eigen bijdrage is € 270, maar omdat rekening wordt gehouden met 15% oninbaarheid, wordt hiervan slechts € 230 in de berekeningen betrokken. De totale vergoeding die gemeenten per voorziening beschikbaar hebben, bedraagt dus € 4.235 resp. € 6.180. Welke vergoeding van toepassing is, hangt ervan af of iemand een al dan niet gecombineerde voorziening wordt aangeboden.
Er gelden geen speciale bedragen voor werkende inburgeringsbehoeftigen. Ook hierbij gaat het om een rijksbijdrage van € 4.235 of € 6.180 (inclusief € 230 door de gemeente te innen eigen bijdrage). Ja. De gemeente krijgt van het Rijk een vergoeding voor de uitvoering van een aantal taken. De gemeente kan zelf bepalen wat ze daarvoor doet. Nee, de handhaving is opgenomen in de vergoeding voor het aanbod.
Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente het prestatieafhankelijke deel van de rijksbijdrage flexibel kan inzetten. Voor iemand met een grote inburgeringsbehoefte kan een intensief en daardoor relatief duur traject nodig zijn, terwijl een ander persoon juist gebaat is bij een kort en goedkoop traject. De afrekening en verantwoording vinden plaats op
74
10 april 2007
Kan er een overzicht komen met de rijksbijdrage per doelgroep?
Er zijn twee voorschotvergoedingen, te weten € 4.235 en € 6.180.
basis van de prestaties die per doelgroep geleverd zijn. Let op: het rijk verstrekt per gemeente een rijksbijdrage voor de uitvoering van de Wet inburgering en de Regeling 2007. Er zijn verschillende doelgroepen en er gelden verschillende rijksbijdragen. Voor de groep ‘uitkeringsgerechtigden’ geldt de vergoeding van € 4.235. Voor de groep ‘oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering’ geldt de vergoeding van € 6.180. Voor de groep ‘asielgerechtigden’ kunt u zelf bepalen welke verdeling u aanbrengt tussen beide vergoedingen. Het aanbod aan deze groep kan immers eigenstandige inburgeringsvoorzieningen behelzen maar ook voorzieningen in combinatie met een reïntegratietraject. Dat betekent: A Dat er voor twee groepen een vaste vergoeding bestaat: voor de groep ‘uitkeringsgerechtigden’ geldt de vergoeding van € 4.235 en voor de groep ‘oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering’ geldt de vergoeding van € 6.180 B Voor de groep 'asielgerechtigden' is er dus geen vaste vergoeding: de gemeenten bepaalt zelf of ze kiezen voor de hoge of de lage vergoeding.
Hoe hoog is de bijdragevergoeding voor uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsplicht? Hoe hoog is de bijdragevergoeding voor asielmigranten?
C Toevoeging: de groep niet-arbeidsplichtigen is niet genoemd. Als de gemeente er naar vraagt: ze mogen ook dat zelf bepalen € 4.235,- of € 6.180,- (afhankelijk van de al dan niet gecombineerde voorziening) Voor het jaar 2007 zijn de rijksbijdragen ambtshalve vastgesteld. De Wi regelt dat asielmigranten met een VOT en VBT (en inburgeringsplichtig zijn!) een inburgeringsvoorziening moet worden aangeboden; maatschappelijke begeleiding moet daarvan in principe deel uitmaken. De gemeenten kan voor deze groep kiezen: is het noodzakelijk voor een werkende asielmigrant –die misschien al heel goed ingeburgerd is-
75
10 april 2007
Kan ik de eigen bijdrage uit bijzondere bijstand betalen?
begeleiding aan te bieden. Dat zal niet voor iedereen nodig zijn. Daarom heeft een gemeente de vrije keuze tegen welke rijksbijdrage een aanbod wordt gedaan: € 4.235,- of € 6.180,-. Hierover doen wij geen uitspraak. De Wwb valt onder verantwoordelijkheid van SZW en de uitvoering is aan de gemeenten zelf. In het algemeen kunnen we het volgende erover zeggen: In artikel 35 van de WWB is bepaald dat de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand heeft voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm (……). Bij het vaststellen van de eigen bijdrage voor inburgering en de betaling daarvan in termijnen is rekening gehouden met de draagkracht van de bijstandsgerechtigde. De bijstandsgerechtigde houdt altijd recht op het bestaansminimum (rekening houden met de beslagvrije voet, vrije bestedingsruimte) .In deze lijn is het derhalve niet noodzakelijk voor de gemeente om 'compensatie' te zoeken. Normaliter is de bijstandsnorm voldoende om de eigen bijdrage te kunnen voldoen.
Geeft het Rijk bij inburgeringsbehoeftigen ook korting op de trajectprijs geeft (van 230 euro). Dit ivm het feit dat inburgeringsbehoeftige buiten de Wet (en plicht) valt.
In het kader van bijzondere bijstand moet het gaan om noodzakelijke kosten van het bestaan, het lijkt niet aannemelijk dat de eigen bijdrage daaronder gerangschikt kan worden. Het vraagt in ieder geval per individueel geval een afweging en dus beslissing van de gemeente. Ook aan een inburgeringsbehoeftige wordt een eigen bijdrage gevraagd. E.e.a. wordt vastgelegd in een overeenkomst (zoals ook nu bij de OK-regeling). Voor de uitkeringsgerechtigden is er wel een speciale situatie. Zie de toelichting van de vrijwillige Regeling waarin staat: In overeenstemming met de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de mogelijkheid gecreëerd dat de inburgeringsvoorziening kan worden gecombineerd met een
76
10 april 2007
N.a.v. de brief van 7 november over de gewijzigde vergoedingsbedragen: 1. blijft het aan hun voorgestelde totaalbudget hetzelfde?? 2. waarbij ze per traject 4005 of 5950 van het rijk krijgen en 230 van de inburgeraar? 3. Of moeten ze het aan hun voorgestelde totaalbudget door 4005 en 5950 delen waardoor ze feitelijk meer trajecten zouden kunnen (willen) doen? Asielgerechtigden hebben ook recht op maatschappelijke begeleiding. We hebben gehoord dat de kosten daarvan betaald moeten worden uit de normbedragen. Dat betekent dat voor deze doelgroep minder geld voor scholing beschikbaar is. Klopt dat? En hoe kunnen we de maatschappelijke begeleiding regelen? We denken dat bijv. vluchtelingenwerk daarvoor een zeer geschikte partij is. We willen hun echter niet inzetten voor de gecombineerde trajecten. Moeten we de maatschappelijke begeleiding dan ook apart aanbesteden?
voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Ook dan is de inburgeraar een eigen bijdrage verschuldigd, tenzij laatstgenoemde voorziening op last van het college of bestuur wordt gecombineerd met een inburgeringsvoorziening. In dat geval maakt de inburgeringsvoorziening verplicht onderdeel uit van de voorziening gericht op arbeidsinschakeling en is er niet meer sprake van vrijwillige inburgering. Daar de socialeverzekeringswetten en socialeverzekeringsregelingen niet de mogelijkheid kennen om een eigen bijdrage voor te schrijven, kan in dit geval geen eigen bijdrage van de inburgeraar worden verlangd. Het staat de gemeente en de deelnemer uiteraard vrij om overeen te komen dat de deelnemer wel een eigen bijdrage betaalt, om zodoende de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer te benadrukken. (1) Gecommuniceerde (indicatieve) budgetten zijn ongewijzigd. (2) Juist, zij het dat de eigen bijdrage €270 bedraagt en vanwege het risico van oninbaarheid (geschat op 15%) in de vergoeding is verlaagd tot €230. (3) Ja is correct.
De door het rijk aan gemeenten te vergoeden bedragen staan vast en wat de gemeente daarvoor aanbiedt en hoe ze dat organiseert is (binnen de wettelijke kaders) aan haar. Het feit dat aan asielgerechtigden verplicht maatschappelijke begeleiding wordt aangeboden, kan leiden tot duurdere voorzieningen. Dat impliceert dat er voor andersoortige voorzieningen relatief minder geld beschikbaar is. Dat vloeit voort uit de gedachte dat de door het rijk beschikbaar gestelde vergoedingen gemiddeld genomen voldoende zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke taken, hetgeen BMC heeft bevestigd in de 'uitvoeringstoets' die dat bureau medio 2006 heeft gepleegd m.b.t. het nieuwe stelsel. Hoe de maatschappelijke begeleiding wordt ingekocht is uiteraard een gemeentelijke verantwoordelijkheid, zij het dat ook hiervoor de reguliere aanbestedingsregels gelden (dus het regime van de Europese aanbestedingsregels boven het daarvoor geldende drempelbedrag en anders het vigerende gemeentelijek
77
10 april 2007
Wanneer wordt het voorschot uitbetaald?
Betaling en Afrekening Hoe worden de voorschotten uitbetaald?
Op basis van welke prestatie-indicatoren wordt de gemeente afgerekend? Hoe zit het met de 10% uitval in de rijksbijdrage?
Binnen welke termijn moeten inburgeringsplichtigen met een aanbod deelnemen aan het inburgeringsexamen?
Hoe werkt de prijsmonitor en wanneer is deze beschikbaar?
regime). In februari zijn door DI&I de beschikkingen aan (NG31) gemeenten verstuurd met daarin de datum wanneer de betaling plaatsvindt. Volgens het Besluit inburgering dient de betaling overigens binnen 6 maanden na beschikking te gebeuren. Uitbetaling van de voorschotten inburgering aan de G31 gebeurt in het kader van de betalingen van de BDU SIV. Verdere details: GSB (account manager). De voorschotten aan de niet-G31-gemeenten worden in 2007 binnen zes maanden na verzending van de beschikking betaald. Dit is vergelijkbaar met de systematiek van de Win. De uitbetaling van de voorschotten aan de G31-gemeenten gebeurt via de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (BDU SIV). De gemeente krijgt een voorschot voor 100%. De prestatie-indicator ‘starten van het traject’ is 30%, ‘deelname aan het examen’ wordt gewogen op 70%. Daarbij wordt rekening gehouden met 10% uitval. De gemeente mag haar voorschot behouden wanneer 90 van de 100 afgesproken inburgeringsplichtigen aan wie een aanbod is gedaan, deelnemen aan het inburgeringsexamen. Is het aantal deelnemers lager, dan zal de gemeente moeten terugbetalen. De gemeente krijgt een bonus, wanneer meer dan 90 van de 100 inburgeringsplichtigen het examen afleggen. Zij hebben hiervoor maximaal drie jaar de tijd. De in 2007 aangeboden voorzieningen moeten uiterlijk 31 december 2009 resulteren in deelname aan het inburgeringsexamen. Dit is een voorwaarde om voor de volledige bekostiging in aanmerking te komen. Als iemand het traject na vijf jaar met het inburgeringsexamen afsluit, loopt de gemeente 70% van de rijksbijdrage voor deze persoon mis. De gemeente krijgt dan alleen de bijdragevergoeding voor het aanbod van de voorziening, die 30% van de totale vergoeding omvat. De prijsmonitor is op het ogenblik in voorbereiding. Met deze monitor wordt jaarlijks het landelijke gemiddelde prijs van het cursusdeel van een inburgeringsvoorziening vastgesteld. Dat vormt de basis voor het vaststellen van de voorschotvergoeding voor het komende jaar en het vaststellen van de bijdragevergoeding voor het lopende jaar. Dit betekent bijvoorbeeld, dat de gemeente een deel van het voorschot
78
10 april 2007
Wat houdt de Rekentool in?
Heeft de gemeente er belang bij om cursussen zo duur mogelijk in te kopen?
Arubanen en Antilianen vallen niet onder de Wi. Wat betekent dit voor de financiering van cursussen?
Krijgen gemeenten een vergoeding voor de kosten van de invoering van de Wet inburgering? Hoe zit het als de gemeente nu meer budget nodig heeft voor de uitvoering WI in 2007 dan geindiceerd? (NG31 gemeenten)
Op basis van welke prestatie-indicatoren wordt de gemeente afgerekend? Wat betekent het dat 10% uitval in de rijksbijdrage is verdisconteerd?
Cohort van 3 jaar; 2007-2009; afrekening 2010. Oudkomer start in 2008, traject van 5 jaar, loopt gemeente dan de output financiering van 70% mis?
moet terugbetalen als de landelijk gemiddelde cursusprijs achteraf lager blijkt te zijn dan de voorschotvergoeding. De Rekentool is een instrument voor het inrichten van een financiële projectadministratie. Hiermee kan de gemeente op eenvoudige wijze inzicht krijgen in de verwachte inkomsten, uitgaven en financiële resultaten op inburgering. De Rekentool Inburgering kan worden gedownload van de website HANDIG. Nee, omdat de landelijk gemiddelde prijs van het cursusdeel van een inburgeringsvoorziening wordt bepaald door de prestaties van alle gemeenten. De gemeente doet er daarom verstandig aan om zo goedkoop mogelijk in te kopen. Dit kan bijvoorbeeld door voor verschillende doelgroepen aan te besteden. Antillianen en Arubanen kan een (gecombineerde) inburgeringsvoorziening worden aangeboden op grond van de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007, dan wel de Uitvoeringsregeling BDU SIV. Zij kunnen worden betrokken bij de gevraagde prognose. In 2006 is hiervoor eenmalig een bedrag van € 52 miljoen beschikbaar. Voor meer informatie, zie de website www.vng.nl. De gemeente kan niet tussentijds bijstellen. De prognose is op jaarbasis. Ieder jaar zal de gemeente vervolgens zijn ambitie bepalen. Als in 2007 te laag is geindiceerd, zal de gemeente in 2008 een hogere prognose kunnen weergeven. Andersom kan natuurlijk ook. De gemeente wordt 100% bevoorschot. De weging van de prestatieindicator “starten van het traject is 30% deelname aan het examen” wordt gewogen op 70%. Rekening houdend met 10% uitval. In de bekostiging is rekening gehouden met een uitval van 10%. Dit betekent dat een gemeente haar voorschot mag behouden wanneer 90 van de 100 inburgeringsplichtigen aan wie een aanbod is gedaan, aan het examen deelneemt. Is het aantal deelnemers minder dan 90, dan zal de gemeente moeten terugbetalen; nemen er meer dan 90 inburgeringsplichtigen aan het examen deel (tot maximaal 100), dan krijgt de gemeente een bonus. Met VNG is afgesproken, dat personen die een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden van de gemeenten, drie jaar de tijd hebben om het traject af te sluiten met “deelname aan het inburgeringsexamen”. Deelname aan het examen is dus een voorwaarde om voor de
79
10 april 2007
Cohort van 3 jaar: iedereen moet binnen deze periode hebben deelgenomen aan ib-examen? Krijgt gemeente anders alleen 30%? Kortom als iemand start in 2009, moet dan ook deelname in 2009. Cohort loopt van 2007-2009
Uit de brief over de indicatieve budgetten lees ik bepaalde bedragen. Hoe moet ik het zien: voorschot prestatie-afhankelijk deel is bedoeld voor de trajectkosten van de inburgeraars die starten in 2007 en waarvan de kosten in de periode 2007, 2008 en 2009 gemaakt kunnen worden? Komt er dan ieder jaar een vorschot voor de nieuwe starters?
Art. 10.4 Moet er door de gemeente rente worden betaald over een terug te betalen voorschot? Heeft een gemeente er belang bij om zo duur mogelijk in te kopen?
Moet de gemeente via Acc. Protocol aantonen dat zij Wwb-budget heeft ingezet voor een arb.plichtige uitkeringsgerechtigde? Aan welke eisen moet de accountantsverklaring/ verantwoording voldoen t.b.v. de WEb-uitname?
Moet de gemeente bij de verantwoording aangeven aan welke groepen
volledige bekostiging in aanmerking te komen. Voor personen die het traject na 5 jaar afsluiten met het inburgeringsexamen, loopt de gemeenten dus 70% van de rijksbijdrage voor deze personen mis. Het cohort 2007 omvat alle inburgeringsplichtigen en -behoeftigen die in 2007 een voorziening van de gemeente krijgen aangeboden. Voorwaarde Voor de bekostiging is dat deze deelnemers uiterlijk in 2009 deelnemen aan het examen. Als dat niet het geval is dan ontvangt de gemeente uitsluitend de bijdragevergoeding voor het aanbod van de voorziening, die 30% van de totale vergoeding omvat. De prognose die nu gevraagd wordt is voor cohort 2007-2009. Afrekening vindt plaats in 2010. Om in aanmerking te komen voor volledige financiering zal de inburgeraar in de periode 2007-2009 moeten starten (30%) en examen doen (70%). In 2008 zal de gemeente opnieuw haar ambitie weergeven voor de periode 2008-2010. Afrekening vindt plaats in 2011. Tussentijds kan de gemeente haar prognose niet bijstellen. De prognose is op jaarbasis. Als in 2007 te hoog is geindiceerd, zal de gemeente in 2008 een lagere prognose kunnen weergeven. Andersom kan natuurlijk ook. Nee, en dit is ook niet gebruikelijk Nee, een gemeente heeft er geen belang bij om zo duur mogelijk in te kopen. Hij weet immers niet hoe andere gemeenten op dit punt presteren. De prestaties op dit punt van alle gemeenten bepalen de landelijk gemiddelde cursusprijs. Een gemeente doet er dus verstandig aan om zo goedkoop mogelijk in te kopen. Dat kan door bijvoorbeeld voor verschillende doelgroepen aan te besteden. Dat is nog niet bekend. Het accountantsprotocol is nog in ontwikkeling. Geen specifieke eisen, anders dan dat in het kader van single information/single audit geregeld kan worden: SISA betekent dat de gemeente kan volstaan met indiening van de jaarrekening met bijlagen. De bedoeling is dat één van die bijlage over de verantwoording Wi gaat, voor het jaar 2007 inclusief verantwoording Web/Wiovergangsperikelen. Ja. De gemeente dient per doelgroep te verantwoorden. Gemeenten
80
10 april 2007
een aanbod is gedaan (Inburgeringsplichtige of een vrijwillige inburgeraar gaat)? Toont de gemeente dit aan met een beschikking c.q. overeenkomst? Mogen/moeten samenwerkinsgverbanden ook gezamenlijk verantwoorden. In art. 7.5 en 7.6 wordt uitsluitend gesproken over "gemeente". In art. 7.8 wordt slechts gesproken over een gezamenlijke aanwending van de rijksbijdrage maar niets over de verantwoording
kunnen met behulp van het ISI uitsplitsen aan wie een aanbod is gedaan en of deze persoon inburgeringsplichtig is of inburgert op basis van vrijwilligheid. Bij inburgering op vrijwilligheid zal een overeenkomst worden opgesteld. In art. 7.8 lid 2 BI staat dat samenwerkende gemeenten de in hoofdstuk 7 van het BI geregelde rechten & verplichtingen overdragen aan de centrumgemeente dan wel het samenwerkingsverband. Dat betekent dat ook de verantwoording dient te geschieden door die centrumgemeente dan wel dat samenwerkingsverband
81
10 april 2007
Samenwerkingsverbanden in de WI
In het Besluit inburgering is bij de 'financiële bepalingen' een artikel over gemeentelijke samenwerking opgenomen. De mogelijkheid voor gemeenten om samen te werken in de uitvoering blijft dus bestaan. Gemeenten dienen een nieuw verzoek tot samenwerking in te dienen. Vanwege het (nog) ontbreken van een uitvoeringsorganisatie voor de bekostiging lijkt het me het meest praktisch dat gemeenten dit verzoek voorlopig bij DI&I indienen. In relatie tot de brief indicatieve budgetten mogen gemeenten de indicatieve voorschotten bij elkaar optellen om zo het bedrag voor het (gewenste) samenwerkingsverband in 2007 te bepalen.
Verwijzend naar de brief van het ministerie van Justitie van 15 december 2006 wordt daar geopperd dat wanneer de uitvoering van de Wi wordt overgedragen aan een centrumgemeente hiervan voor 15 februari a.s. een kennisgeving naar het ministerie van Justitie moet worden toegezonden. Zoals bepaald in artikel 7.8 van het Besluit inburgering/ Geldt dit alleen als de gehele Wi -uitvoering wordt uitbesteed? Wat als een kleine buurgemeente slechts een deel wil laten uitvoeren door Apeldoorn? Bijvoorbeeld alleen de Wi-uitvoering van niet-uikeringsgerechigen. Moet dit ook voor 15 februari 2007 worden gemeld? Mogen/moeten samenwerkingsverbanden ook gezamenlijk verantwoorden. In art. 7.5 en 7.6 wordt uitsluitend gesproken over "gemeente". In art. 7.8 wordt slechts gesproken over een gezamenlijke aanwending van de rijksbijdrage maar niets over de verantwoording Zijn de prognoses van de samenwerkingverbanden onderling uitwisselbaar?
Na de vaststelling van het Besluit inburgering (niet eerder dan november 2006) volgt hierover nadere informatie Een partiële overdracht van de uitvoering van de Wi en de Regeling v.i. is natuurlijk mogelijk, maar valt dan niet valt onder de figuur van 'intergemeentelijke samenwerking' zoals geregeld in art. 7.8 Besluit inburgering. Het staat gemeenten overigens natuurlijk vrij om met elkaar welke afspraak dan ook te maken over onderlinge samenwerking.
In art. 7.8 lid 2 BI staat dat samenwerkende gemeenten de in hoofdstuk 7 van het BI geregelde rechten & verplichtingen overdragen aan de centrumgemeente dan wel het samenwerkingsverband. Dat betekent dat ook de verantwoording dient te geschieden door die centrumgemeente dan wel dat samenwerkingsverband. Voor het Rijk is relevant of gemeenten gezamenlijk de WI-rijksbijdrage willen aanwenden. Is dat het geval dan moeten de deelnemende gemeenten verklaren dat alle rechten en verplichtingen van hoofdstuk 7 van het Besluit
82
10 april 2007
In de brief aan de G31 is de relatie gelegd met volwasseneneducatie en onderwijsachterstandenbeleid. Wat is hiervan de bedoeling Wat zijn de gevolgen van verhuizing van een inburgeringsplichtige?
inburgering overgaan naar een samenwerkingsverband c.q. centrumgemeente. Dat houdt in dat de aanvraag van de rijksbijdrage, met daarin de prognoses, de verantwoording en de vaststelling van de rijksbijdrage als een geheel voor het samenwerkingsverband c.q. de centrumgemeente door het rijk wordt afgewikkeld. Er wordt dus een totaalprognose geleverd en hoe dat totaal over de deelnemende gemeenten wordt verdeeld is aan de deelnemende gemeenten. De G31 leveren integraal hun doelstellingen met betrekking tot inburgering, volwasseneducatie en onderwijsachterstandenbeleid in.
verhuizing & bekostiging.doc (...
Wat zijn de verschillen tussen brief G31 en nG31?
Met de G31 worden jaarlijks afspraken gemaakt in het kader van het Grotestedenbeleid (GSB). De middelen voor inburgering worden toegevoegd aan de Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV). Gemeenten hebben meer bewegingsruimte om binnen de brededoeluitkering (BDU) geld in te zetten. Met de NG31 wiorden jaarlijks afspraken gemaakt.
Naar inhoudsopgave
Relatie Win-Wi Wanneer wordt het voorschot uitbetaald?
Financiering van Win-trajecten Trajecten die gestart zijn in 2006 en doorlopen in 2007. In 2007/2008 worden verklaringen afgegeven. Hoe vindt financiering plaats? Welke vergoeding per traject? Moet gemeente aantal lopende Win-trajecten
In februari heeft DI&I de beschikkingen aan (NG31) gemeenten verstuurd. Daarin staat ook aangeven wanneer de betaling plaatsvindt. Volgens het Besluit inburgering dient de betaling overigens binnen 6 maanden na beschikking te gebeuren. Uitbetaling van de voorschotten inburgering aan de G31 gebeurt in het kader van de betalingen van de BDU SIV. Verdere details: GSB (account manager). De rijksbijdrage Win over 2006 wordt (op dezelfde wijze als in 2005) vastgesteld en afgerekend in 2007. Win-trajecten die voor de inwerkingtreding van de Wi zijn gestart, lopen door onder de Win, op grond van artikel 64 van de Wi. In de jaren 2007 en 2008 vindt geen
83
10 april 2007
dan wel nog te starten Win-trajecten in 2006 opgeven bij gevraagde prognose?
Casus: Nieuwkomer start in 2006 met Win-traject, dat doorloopt na 1-1-2007. Na afloop van WIN-traject behaalt hij niet het IB-examen. Blijft hij voor de Wi Nieuwkomer? En kan uit Rijksbijdrage WI het vervolgtraject inclusief tweede IB-examen betaald worden.
Win-reserves Gemeente heeft eind 2006 Win-reserves. Mag hij deze opnieuw inzetten voor inburgering of anders?
Op basis van welke prestatie-indicatoren wordt de gemeente afgerekend? Wat betekent het dat 10% uitval in de rijksbijdrage is verdisconteerd?
bevoorschotting voor de Win meer plaats, omdat dan geen nieuwe trajecten meer starten. Finale afrekening van de Win gebeurt in 2009. Het is niet de bedoeling dat de gemeenten bij de gevraagde prognose (lopende) Win-trajecten opvoeren. Na de invoering van de Wi is in feite geen sprake meer van nieuwkomers, zoals dat onder de Win wel het geval was. Wanneer iemand in 2006 onder de Win met een traject is gestart en zakt voor het inburgeringsexamen, blijft diegene inburgeringsplichtig; dat is vanaf het moment van de invoering van de Wi het leidende criterium. Dus: opnieuw op voor het examen. Als hij een asielgerechtigde is moet hem nog een aanbod worden gedaan onder de Wi. Een gezinsvormer/hereniger moet het onder de Wi “zelf” doen. Volgens art. 66 van de Wet inburgering dienen middelen uit de Winreserve te worden ingezet voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan de in art. 19 en 20 van de Wi onderscheiden doelgroepen. Deze mogen dus niet ingezet worden voor inburgeringsbehoeftigen. Dit laatste hoeft overigens geen probleem te zijn, omdat je met de inzet van Win-reserves t.b.v. het aanbod van voorzieningen aan inburgeringsplichtigen Wi-budget 'vrijspeelt' dat je wel kunt inzetten op aanbod aan vrijwillige inburgeraars. De gemeente wordt 100% bevoorschot. De weging van de prestatieindicator “starten van het traject is 30% deelname aan het examen” wordt gewogen op 70%. Rekening houdend met 10% uitval. In de bekostiging is rekening gehouden met een uitval van 10%. Dit betekent dat een gemeente haar voorschot mag behouden wanneer 90 van de 100 inburgeringsplichtigen aan wie een aanbod is gedaan, aan het examen deelneemt. Is het aantal deelnemers minder dan 90, dan zal de gemeente moeten terugbetalen; nemen er meer dan 90 inburgeringsplichtigen aan het examen deel (tot maximaal 100), dan krijgt de gemeente een bonus.
84
10 april 2007
Financiering betreft het cohort van 3 jaar; dus 2007-2009. De afrekening is in 2010. Stel dat een oudkomer start in 2008 met een traject van 5 jaar, loopt gemeente dan de output financiering van 70% mis?
Financiering betreft cohort van 3 jaar. Moet iedereen binnen deze periode hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen? Krijgt de gemeente anders alleen 30%?
Uit de brief over de indicatieve budgetten lees ik bepaalde bedragen. Hoe moet ik het zien: voorschot prestatie-afhankelijk deel is bedoeld voor de trajectkosten van de inburgeraars die starten in 2007 en waarvan de kosten in de periode 2007, 2008 en 2009 gemaakt kunnen worden? Komt er dan ieder jaar een vorschot voor de nieuwe starters?
Heeft een gemeente er belang bij om zo duur mogelijk in te kopen?
Moet de gemeente via een accountants protocol aantonen dat zij WWBbudget heeft ingezet voor een arb.plichtige uitkeringsgerechtigde? Aan welke eisen moet de accountantsverklaring/ verantwoording voldoen t.b.v. de Web-uitname?
Met de VNG is afgesproken, dat personen die een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden van de gemeenten, drie jaar de tijd hebben om het traject af te sluiten met “deelname aan het inburgeringsexamen”. Deelname aan het examen is dus een voorwaarde om voor de volledige bekostiging in aanmerking te komen. Voor personen die het traject na 5 jaar afsluiten met het inburgeringsexamen, loopt de gemeenten dus 70% van de rijksbijdrage voor deze personen mis. Het cohort 2007 omvat alle inburgeringsplichtigen en -behoeftigen die in 2007 een voorziening van de gemeente krijgen aangeboden. Voorwaarde voor de bekostiging is dat deze deelnemers uiterlijk in 2009 deelnemen aan het examen. Als dat niet het geval is dan ontvangt de gemeente uitsluitend de bijdragevergoeding voor het aanbod van de voorziening, die 30% van de totale vergoeding omvat. Een inburgeraar die in 2008 start moet uiterlijk in 2010 aan het examen deelnemen, enz. De prognose die nu gevraagd wordt is voor cohort 2007-2009. Afrekening vindt plaats in 2010. Om in aanmerking te komen voor volledige financiering zal de inburgeraar in de periode 2007-2009 moeten starten (30%) en examen doen (70%). In 2008 zal de gemeente opnieuw haar ambitie weergeven voor de periode 2008-2010. Afrekening vindt plaats in 2011. Tussentijds kan de gemeente haar prognose niet bijstellen. De prognose is op jaarbasis. Als in 2007 te hoog is geindiceerd, zal de gemeente in 2008 een lagere prognose kunnen weergeven. Andersom kan natuurlijk ook. Nee, een gemeente heeft er geen belang bij om zo duur mogelijk in te kopen. Hij weet immers niet hoe andere gemeenten op dit punt presteren. De prestaties op dit punt van alle gemeenten bepalen de landelijk gemiddelde cursusprijs. Een gemeente doet er dus verstandig aan om zo goedkoop mogelijk in te kopen. Dat kan door bijvoorbeeld voor verschillende doelgroepen aan te besteden. Dat is nog niet bekend. Het accountantsprotocol is nog in ontwikkeling. Geen specifieke eisen, anders dan dat in het kader van single information/single audit geregeld kan worden: SISA betekent dat de
85
10 april 2007
Moet de gemeente bij de verantwoording aangeven aan welke groepen een aanbod is gedaan (Inburgeringsplichtige of een vrijwillige inburgeraar gaat)? Toont de gemeente dit aan met een beschikking c.q. overeenkomst? Mogen/moeten samenwerkingsverbanden ook gezamenlijk verantwoorden. In art. 7.5 en 7.6 wordt uitsluitend gesproken over "gemeente". In art. 7.8 wordt slechts gesproken over een gezamenlijke aanwending van de rijksbijdrage maar niets over de verantwoording Is er een overgangsregeling?
Analfabeten mogen een voortraject volgen, gefinancierd uit de Web. Hoe wordt het einde van het voortraject en het begin van de inburgeringsvoorziening bepaald?
Wat gebeurt er met Win-trajecten die gestart zijn in 2006 en doorlopen in 2007? Hoe loopt de financiering van deze trajecten?
Wat als mensen NT2-onderwijs bij het ROC volgen op basis van de WEB? Moet dit dan in 2007 worden stopgezet?
gemeente kan volstaan met indiening van de jaarrekening met bijlagen. De bedoeling is dat één van die bijlage over de verantwoording Wi gaat, voor het jaar 2007 inclusief verantwoording Web/Wiovergangsperikelen. Ja. De gemeente dient per doelgroep te verantwoorden. Gemeenten kunnen met behulp van het ISI uitsplitsen aan wie een aanbod is gedaan en of deze persoon inburgeringsplichtig is of inburgert op basis van vrijwilligheid. Bij inburgering op vrijwilligheid zal een overeenkomst worden opgesteld. In art. 7.8 lid 2 Besluit inburgering (Bi)staat dat samenwerkende gemeenten de in hoofdstuk 7 van het Bi geregelde rechten & verplichtingen overdragen aan de centrumgemeente dan wel het samenwerkingsverband. Dat betekent dat ook de verantwoording dient te geschieden door die centrumgemeente dan wel dat samenwerkingsverband. In de Wet inburgering en het Besluit inburgering wordt rekening gehouden met de overgang van de Win en de Web. Inburgeringsprogramma’s die zijn gestart op grond van de oudkomersregelingen 2006 moeten 31 december 2007 zijn afgerond. De financiering van het alfabetiseringsonderwijs vanuit de Web geldt voor inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen. Er hoeft daarbij niet altijd sprake te zijn van een voortraject. De gelden vanuit de Web en vanuit de Wet inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering nietG31 2007 c.q. Uitvoeringsregeling BDU SIV kunnen gecombineerd worden ingezet. Let op: voor alfabetisering geldt gedwongen winkelnering bij het ROC. De rijksbijdrage Win over 2006 wordt vastgesteld in 2009, tezamen met de uitloop van Win-trajecten in 2007 en 2008. In 2007 en 2008 vindt geen bevoorschotting voor de Win meer plaats, omdat er dan geen nieuwe trajecten meer starten. De eindafrekening van de Win, die de jaren 2006, 2007 en 2008 omvat, gebeurt dus in één keer in 2009. Voor deelnemers aan NT2-trajecten, niveaus 1 en 2 die tot inburgering gerekend worden, die uit de Web zijn gefinancierd en die voor de inwerkingtreding van de Wi zijn gestart, geldt overgangsrecht. De in 2007 te maken kosten voor deze in 2007 doorlopende trajecten mogen
86
10 april 2007
Gemeente wil iemand de inburgeringsplicht niet opleggen (beleidsvrijheid> fasering doelgroepen). Mag betrokken wel een traject aangeboden worden vanuit de Web?
Web-kandidaten 2006 dienen volgens de brief opgenomen te worden in de prognose en gefinancierd vanuit Wi. Vraag: als deze Web-kandidaat niet het Wi-traject wil hoe financier je als gemeente het traject vanaf 2007?
Analfabeten met inburgeringsplicht mogen voortraject volgen, gefinancierd uit de Web? Hoe bepaal je het einde van een voortraject en het begin van een inburgeringsvoorziening?
Kunt u de zinsnede "...de omvang van deze uitname uit het Wi-budget moeten worden onderbouwd..." verduidelijken? Wat wordt in de onderbouwing precies van de gemeente verwacht?
éénmalig ten laste van het Wi-budget 2007 worden gebracht. De gemeente dient met deze Wi-uitname wel rekening te houden bij de prognose voor 2007. Van het niet willen opleggen van de inburgeringsplicht door gemeenten, is geen sprake. Wie onder de inburgeringsplicht valt, vloeit immers voort uit de wet. Iemand die inburgeringsplichtig is kan geen Web-traject worden aangeboden. Dat kan pas nadat degenene aan de inburgeringsplicht heeft voldaan. Het staat iemand die inburgeringsplichtig of –behoeftig is vrij het aanbod voor een inburgeringsvoorziening van de gemeente niet te accepteren. Er zijn echter geen andere mogelijkheden voor gemeenten om dergelijke trajecten te financieren, ook niet uit de Web. Als het om eeninburgeringsplichtige gaat, gaat de eigen verantwoordelijkheid spelen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Een inburgeringsbehoeftige staat het vrij om al dan niet op eigen initiatief in te burgeren. Er mag op basis van de Web alfabetiseringsonderwijs worden gefinancierd voor zowel inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen. Er hoeft niet altijd sprake te zijn van een voortraject. De Web-gelden mogen gecombineerd met Wi/Regelinggelden worden ingezet. Let op: voor alfabetisering geldt gedwongen winkelnering bij roc! Er zijn geen genormeerde of gevalideerde toetsen die vaststellen of het alfabetiseringstraject is afgerond. Analfabetisme wordt vooral bepaald door de mate waarin iemand (functioneel) niet in staat is te lezen of te schrijven (in de eigen taal). Als algemeen criterium kan gelden: iemand heeft nauwelijks of geen lager onderwijs gevolg en/of is niet of nauwelijks instaat begrijpend te lezen. Het betreft hier de uitname "die dient voor de bekostiging van de aan het ROC te betalen kosten ten behoeve van de voortzetting van deze NT2trajecten in 2007". Dit kan relatief eenvoudig worden onderbouwd door facturen van het ROC te overleggen. Voorzover deze kosten onderdeel uitmaken van een grotere (verzamel)factuur zult u een deel van dit totale factuurbedrag moeten toerekenen aan de betreffende doorlopende
87
10 april 2007
Sinds de brief uit is kunnen we spreken over inburgeringsbehoeftigen. In dit kader worden de EU onderdanen genoemd als (mogelijke) doelgroep die onder de tijdelijke regeling te plaatsen is. Als je als gemeente deze inburgeringsbehoeftige EU onderdanen een aanbod wilt doen moet je dat aanbod altijd bekostigen met inburgeringsmiddelen of mag je dit ook bekostigen uit WEB-middelen. Of mag je Web-middelen voor deze doelgroep nog steeds pas inzetten vanaf niveau 3. Voor de Wet Inburgering geldt marktwerking. Voor Web-gelden geldt gedwongen winkelnering? Wat gebeurt er als we op het prognoseformulier een te hoog bedrag opgeven (en dat in de loop van 2007 ontdekken). Mogen we dan eventueel minder uitnemen uit het Wi budget en voor die mindere uitname alsnog aanbesteden voor Wi-trajecten??
educatietrajecten. Als sprake is van zo'n toerekening zal die door de gemeente moeten worden onderbouwd, waarbij de accountant vervolgens toetst of de voorgestelde toerekening inderdaad voldoende is onderbouwd. Nee, EU-onderdanen die inburgeringsbehoeftig zijn kan alleen een aanbod worden gedaan op basis van de Tijdelijke Regeling 2007. Het gaat dan om inburgeringsonderwijs: NT2, niveaus 1 en 2, die tot inburgering worden gerekend, kennis Nederlandse samenleving en het inburgeringsexamen. De Web-middelen mogen worden ingezet vanaf NT2, niveau 3. De hogere niveaus worden niet tot inburgering gerekend, maar tot het Staatsexamen. Ja, Web-middelen mogen uitsluitend aan onderwijs van ROC’s worden besteed. Een verschuiving tussen het bedrag van de Win-uitname en de realisatie van voorzieningen is geen probleem. Bij de toewijzing wordt immers een voorschotbedrag toegewezen dat voor beide doeleinden mag worden ingezet. Pas achteraf hoeft de gemeente te verantwoorden hoeveel voorzieningen zijn aangeboden en hoeveel is besteed aan het Overgangsrecht Web-Wi. Daarbij vormt het toegewezen voorschot het kader. Zolang de gemeente binnen dat budgettaire kader blijft, is er dus geen probleem!
Naar inhoudsopgave
88
10 april 2007
Overige vragen Wat moet ik als gemeente op 1 januari 2007 gereed hebben? 061213 gereed op 1 januari 200...
Welke informatie moet de gemeente geven aan inburgeringsplichtigen?
Wie zijn asielgerechtigd?
Onder welke wet of regeling valt ambassadepersoneel? Onder welke wet of regeling valt personeel van het europees Octrooibureau? Deze mensen staan niet ingeschreven in het GBA.
De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd. Wel bepaalt artikel 8 Wi dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. Gemeenten kunnen er voor kiezen om in de verordening alleen de kaders vast te stellen voor een adequate informatievoorziening door het college aan de inburgeringsplichtigen. Er kan ook voor worden gekozen om in de verordening vast te leggen welke middelen het college (in ieder geval) moet aanwenden om de informatievoorziening aan inburgeringsplichtigen te organiseren. Personen met een verblijfsvergunning voor bepaald tijd asiel of personen met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd asiel Artikel 28 en 33 van de Vreemdelingenwet 2000 Zijn de betrokkenen toegelaten tot Nederland op grond van een verblijfsvergunning voor arbeid dan geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn, omdat arbeid een tijdelijk doel is. Zijn zij toegelaten tot Nederland als niet-geprivilegieerd burgerpersoneel dan geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn, omdat ook niet-geprivilegieerd burgerpersoneel als een tijdelijk doel wordt beschouwd. Zijn zij tot Nederland toegelaten als geprivilegieerd burgerpersoneel dan is het afhankelijk van internationale verdragen of beleidsregels van
89
10 april 2007
het Min. van Buza of zij inburgeringsplichtig zijn.
Is een gemeentelijke verordening verplicht?
Vragen inzake het staatsexamen:
Wellicht zijn er nog andere gronden waarop zij tot Nederland kunnen worden toegelaten. Dan is het afhankelijk van die grond of zij inburgeringsplichtig zijn of niet. De gemeente is verplicht een verordening op te stellen. In de verordening moeten de volgende onderwerpen worden opgenomen: - de regels voor het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen (wie en wat); - het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd; - de wijze waarop de inburgeringsplichtigen worden geïnformeerd over hun rechten en plichten. Van de website HANDIG kan een voorbeeldverordening worden gedownload. Inburgeringsplichtigen Degene die beschikt over een diploma staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma I of II is niet inburgeringsplichtig. Verondersteld wordt dat diegene die slaagt voor het staatsexamen NT2 ook zal voldoen aan de vereiste kennis van de Nederlandse samenleving. Het WEB-loket is gesloten voor inburgeringsplichtigen. Inburgeringsplichtigen kan niet direct een aanbod worden gedaan dat gericht is op staatsexamen, niveau 3 of hoger. Tenzij zij aantoonbaar beschikken over het niveau dat voor het behalen van het inburgeringsexamen is vereist (en zij dus niet (meer) inburgeringsplichtig zijn). Voor gewezen inburgeringsplichtigen mogen Web-middelen pas worden ingezet vanaf niveau 3 (NT2, niveau I en II worden aangemerkt als inburgering). Inburgeringsplichtigen die zelf hun inburgering ter hand nemen, kunnen er voor kiezen direct op te gaan voor het staatsexamen (dat vervolgens vrijstelt van de inburgeringsplicht). Zij kunnen daarvoor gebruik maken van de lening en vergoedingsfaciliteiten (zie besluit inburgering 4.1, lid 1 onderdeel b (lening) respectievelijk artikel 4.17, lid 2 (vergoeding). De gemeente kan aan een inburgeringsplichtige géén voorziening aanbieden die opleidt tot het staatsexamen. Een dergelijke inburgeringsvoorziening komt vooralsnog niet voor bekostiging in
90
10 april 2007
aanmerking. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft tijdens de plenaire behandeling van de Wet inburgering toegezegd dit wèl wenselijk te vinden, maar dat dit nog nader overleg met het ministerie van OCW vergt. Inburgeringsbehoeftigen Voor inburgeringbehoeftigen geldt het volgende: er moet eerst een aanbod worden gedaan op grond van de regeling voor vrijwillige inburgering (niet G31 resp. G31). De inburgeringsvoorziening moet opleiden tot het het inburgeringsexamen (A2/A1). Hierbij moet nog wel worden opgemerkt dat ook oudkomers die daarvoor de capaciteit hebben direct kunnen opgaan voor een inburgeringsexamen A2/A2 (met een daarop afgestemde inburgeringscursus, op dit punt wijken WI en vrijwillige regeling dus van elkaar af). Wanneer het aanbod is aanvaard, het examen is gedaan en de inburgeringsbehoeftige het inburgeringsexamen niet heeft behaald, kan de gemeente educatiemiddelen inzetten om als nog het verlangde niveau te bereiken Naar inhoudsopgave
91
10 april 2007
Naturalisatie De brochure naturalisatie geeft antwoord op veelgestelde vragen;
D0162, brochure, naturalisatie...
brief ROC's naturalisatietoets.doc
Burgemeestersbrief toets.doc
De vraag: in hoeverre is het certificaat oudkomers, waarin staat aangegeven dat de oudkomer A2 niveau heeft op de 4 vaardigheden, vrijstellend voor de naturalisatietoets?
matrix burgemeestersbrief 1
15.01.2007 is de datum waarop degene die nog voor 01.04.2007 de huidige naturalisatietoets willen maken zich moet hebben aangemeld en hebben betaald bij het ROC. Voor de 4 vaardigheden (lezen, schrijven, spreken en luisteren) moet op het oudkomerscertificaat A2-niveau staan aangegeven. Dan stelt dat vrij voor het praktijkdeel van het inburgeringsexamen, Toets Gesproken Nederlands en Digitale praktijktoets. Dus niet voor het examen KNS!
92
10 april 2007
Ik heb een vraag over de inburgering en naturalisatie onder de nieuwe wet. Ik heb een oudkomer, die ik op grond van zijn resultaten WIN kan vrijstellen voor de Wi. Hij heeft voor alles niveau 2 en hoger, behalve voor schrijven, op weg naar niveau 2. Op dit moment is dat resultaat onvoldoende om zonder extra toets naturalisatie aan te vragen. Hoe is dat bij de Wi. Hij krijgt vrijstelling van het inburgeringsexamen; wordt de naturalisatiewetgeving ook aangepast, zodat hij met die vrijstelling geen naturalisatietoets hoeft te doen?
Een oudkomer met een oudkomerscertificaat met niet alle onderdelen op A2 niveau moet nog wel de naturalisatietoets afleggen incl. MOgedeelte. Alles op Niveau 2 geeft (gedeeltelijke) vrijstelling want ook hier moet nog het MO-gedeelte afgelegd worden. Zie voor meer informatie IND. De Rijksministerraad heeft op voorstel van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie besloten om oudkomers onder voorwaarden vrijstelling te geven voor één onderdeel van de naturalisatietoets, namelijk het onderdeel Kennis van de Nederlandse taal. Hierbij gaat het om oudkomers die als onderdeel van het certificaat oudkomers de NT2-Profieltoets als eindtoets hebben afgelegd. Oudkomers dienen wel de naturalisatietoets af te leggen voor het onderdeel Kennis van de staatsinrichting en maatschappij. Hiertoe is het Besluit naturalisatietoets gewijzigd. Aan het verkrijgen van deze vrijstelling is een aantal voorwaarden verbonden. Ten eerste moeten oudkomers voor elk van de vier taalonderdelen Lezen, Spreken, Schrijven en Luisteren tenminste het niveau 2 van het Referentiekader NT2 hebben behaald. Het hiermee bereikte niveau is gelijk aan de taaleisen in de naturalisatieprocedure. Indien een van de vier onderdelen niet op het vereiste niveau is afgelegd is vrijstelling niet mogelijk. In de tweede plaats moeten oudkomers een certificaat oudkomers en de daarbij behorende gewaarmerkte verklaring van de onderwijsinstelling kunnen overleggen. De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het conceptbesluit naturalisatietoets voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het besluit wordt openbaar bij publicatie in het Staatsblad.
Korte vrijstellingstoets
Zal het behalen van het inburgeringsexamen voor oudkomers (A2 voor spreken en luisteren/A1 voor schrijven en lezen) in
De KVT is bedoeld voor mensen die evident ingeburgerd zijn. Zij krijgen daarmee vrijstelling voor hun inburgeringsplicht/examen/diploma. Het inburgeringsexamen = naturalisatietoets en geeft recht om naturalisatie aan te vragen "Als je de inburgeringstoets doet om te naturaliseren, moet je alle onderdelen van het Inburgeringsexamen op niveau A2 halen. Dus
93
10 april 2007
de toekomst voldoende zijn voor naturalisatie, gezien het feit dat de naturalisatietoets in de toekomst zal worden afgeschaft en het inburgeringsexamen voldoende is om te voldoen aan de inburgeringseisen (en waarom niet in het verlengde daarvan voor naturalisatie?).
Als iemand ontheven is voor onbepaalde tijd van de inburgeringsplicht, moet deze persoon dan wel voor naturalisatie de Toets Gesproken Nederlands doen?
alléén bij het doen van het inburgeringsexamen om te voldoen aan de inburgeringsplicht wordt er onderscheid gemaakt tussen nieuwkomers en oudkomers, waarbij de oudkomers schrijven en lezen niveau A1 en spreken niveau A2 moeten hebben en nieuwkomers beiden op niveau A2. Als je wilt naturaliseren is er geen onderscheid tussen oud- en nieuwkomers en moet je alles op A2 niveau doen. Indien men als oudkomer reeds eerder het inburgeringsexamen heeft behaald (op niveau A1/A2), dient men voor de naturalisatie een aanvullende examen af te leggen. Daartoe dient men in het centrale deel, het elektronische praktijkexamen op niveau A2 te behalen en in het decentrale deel, 15 aanvullende portfolio-opdrachten óf 3 assessments te vervullen. Niet-inburgeringsplichtigen die tbv hun naturalisatieaanvraag het inburgeringsexamen gaan doen worden meteen geëxamineerd op A2 niveau voor alle onderdelen". Een beschikking in het kader van de WI waarin staat opgenomen dat iemand is ontheven op grond van psychische/lichamelijk gronden geeft ontheffing in het kader van naturalisatie als de beschikking niet ouder is dan drie jaar op datum indiening van het naturalisatieverzoek. (artikel 4 Besluit Naturalisatietoets (BNT)en artikel 5 Regeling naturalisatietoets Nederland (RNT) Bij naturalisatie zijn er echter twee ontheffingsgronden (artikel 4 BNT en artikelen 5 en 6 RNT). Ook indien men niet gealfabetiseerd is, kan ontheffing verleend worden. Hiervoor zal men het zogenaamde haalbaarheidsonderzoek van het ROC Amsterdam moeten doen. Hiermee kan worden aangetoond dat men niet kan lezen/schrijven en dat dit niet binnen vijf jaar verwacht kan worden. Echter, indien hierop een beroep wordt gedaan zal men wel de TGN moeten doen. Immers, het haalbaarheidsonderzoek ziet op lezen en schrijven en niet op spreken. Ook van een analfabeet mag worden verwacht dat hij/zij Nederlands kan spreken. E.e.a. is terug te vinden in TBN 2007/2 bij de toelichting op artikel 8, eerste lid, d HRWN. En in het Besluit van 3 jan 2007 houdende wijziging van het Besluit naturalisatietoets enz., Staatsblad 2007, nr. 15
94
10 april 2007
en in de Regeling naturalisatietoets van 23 jan 2007, Staatscourant nr. 16, pag. 10. Naar inhoudsopgave
95