• Landelijke Cliëntenraad Oranjestraat 4 2514 JB Den Haag
• Tel. 070-789 07 70 • Fax 070 -789 07 74 • E-mail:
[email protected]
Aan de leden van de Vaste Tweede Kamer Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Den Haag, 20 juni 2006 Betreft: Algemeen overleg over Wwb 21 juni Ref.: LCR 060080/ER/JL
Geachte dames en heren, Op 21 juni a.s. heeft uw commissie een Algemeen Overleg met staatssecretaris Van Hoof over de Wet werk en bijstand. Algemeen Met de komst van de Wet werk en bijstand is sturing en toezicht op de uitvoering van de Wet werk en bijstand voor een belangrijk deel bij de gemeenteraden komen te liggen. In dit kader vindt de LCR het zorgwekkend dat Sociale Diensten slechts in beperkte mate door hun gemeenteraad worden gestuurd en gecontroleerd (Wwb-monitor 2006, Meer perspectief voor mensen, twee jaar wet werk en bijstand, Divosa). Uit diezelfde monitor blijkt eveneens dat ook vele Sociale Diensten (76% van de respondenten) weinig sturing en controle van het college van B&W ervaren. Een heldere politieke en bestuurlijk horizon ontbreekt op vele plaatsen. Wellicht is dit één van de oorzaken dat vele gemeente een overschot hebben op hun Wbudget. De Landelijke Cliëntenraad wil hierbij uw aandacht vragen voor de volgende onderwerpen: 1 2 3 4 5 6 7
Hoogte uitkering Besteding fictieve budget bijzondere bijstand Reïntegratie Ontbreken van arbeidsmarktbeleid Handhaving Administratieve lasten verlichting voor de burger Cliëntenparticipatie
Ad 1 Hoogte uitkering Steeds meer mensen raken financieel in de problemen onder hen bevinden zich ook een aanzienlijk aantal mensen met een bijstandsuitkering. Hun financiële positie is uiterst nijpend. Een bijstandsuitkering is zeker voor gezinnen met kinderen en voor alleenstaande ouders met kinderen niet voldoende om maandelijks financieel ‘rond te komen’. De LCR pleit dan ook voor verhoging van het sociaal minimum.
De LCR verzoekt u zorg te dragen dat de uitkeringen op het sociaal minimum worden verhoogd. Ad 2 Besteding fictieve budget voor bijzondere bijstand In het rapport WWB in cijfers I in het kader van de evaluatie Wet werk en bijstand 2004-2007 wordt aangegeven dat de uitgaven aan bijzondere bijstand in 2004 daalden naar € 192 miljoen (circa € 220 miljoen in 2003). De realisatie voor 2005 is bij het ministerie van SZW nog niet bekend. In de al eerder genoemde Wwb-monitor 2006 van Divosa wordt aangegeven dat 60% van de gemeenten in 2005 wijzigingen in de omgang met de bijzondere bijstand hebben doorgevoerd. In tweederde van deze wijzigingen betrof het verruiming van beleid. Tweederde van de gemeenten geven aan een overschot te hebben op het fictieve budget voor de bijzondere bijstand. Sommige gemeenten geven aan dat zij niet weten wat het fictieve budget voor hun gemeente is. Als gemeenten naar het gehele minimabeleid kijken, geeft tweederde van de gemeenten aan een te kort te hebben op de dekkingsmiddelen vanuit het rijk. In het rapport WWB in cijfers I wordt eveneens aangegeven dat gemeente naast bijzondere bijstand ook andere instrumenten hanteren voor hun lokaal armoede beleid. In het overzicht (tabel 11, pagina 19) ontbreken echter de cijfers over 2003 en 2004 met betrekking tot de uitgaven van het totale armoede beleid. De LCR constateert dat er onvoldoende inzicht bestaat over de uitgaven in het kader van bijzondere bijstand en het armoedebeleid in relatie tot de middelen die hiervoor beschikbaar zijn. Er zijn ook gemeenten die aangeven niet te weten hoe hoog hun fictieve budget voor bijzondere bijstand is. Dit maakt sturing en controle op gemeentelijke niveau moeilijk zo niet onmogelijk. Ook van gemeentelijke cliëntenraden krijgt de LCR signalen dat zij geen zicht hebben of hun gemeente een overschot heeft op het fictief budget voor de bijzondere bijstand omdat voor hen niet te achterhalen is wat het fictieve budget voor bijzondere bijstand is. Het gebrek aan inzicht wordt veroorzaakt doordat het fictieve budget voor de bijzondere bijstand niet meer herkenbaar in de begroting van het gemeentefonds en bij de toedeling van budgetten uit het gemeentefonds aan gemeenten wordt vermeld. Het fictieve budget voor bijzonder bijstand is onder deel van een geclusterd budget. Ten behoeve van de transparantie van de besteding van budgetten voor bijzondere bijstand en armoede beleid vindt de LCR het dan ook wenselijk dat het fictieve budget voor de bijzondere bijstand weer apart zichtbaar wordt binnen de begroting van het gemeentefonds en de toekenningen van het budget aan de gemeente uit het gemeentefonds. Hierdoor kan de lokale sturing en controle van gemeenteraad en cliëntenraden met betrekking tot bijzondere bijstand en armoede beleid worden bevorderd. De discussie over de besteding van de middelen bijzondere bijstand en de besteding in het kader van het totale armoede beleid wordt daarmee transparant. Er is nog altijd sprake van niet-gebruik van bijzondere bijstand. Dit is en blijft voor de LCR een belangrijk aandachtspunt dat ook de aandacht van gemeenten verdient. De LCR constateert wel dat steeds meer gemeenten activiteiten ontplooien om niet gebruik te verminderen. In dit kader adviseert de LCR nadrukkelijk de cliëntenraden Wwb hierbij te betrekken. De LCR wil hierbij aandacht vragen voor de cliëntenraad Wwb Landgraaf en de gemeente Landgraaf. Deze cliëntenraad heeft de Cliënt in Beeld Prijs 2006 gewonnen voor een mooi initiatief om het niet gebruik van bijzondere bijstand en de buitengewone lasten aftrek in het kader van de belastingen tegen te gaan. In samenwerking met de lokale Seniorenraad en het gehandicapten platform heeft de cliëntenraad Wwb Landgraaf een maximaal gebruik van de mogelijkheid van buitengewone lasten aftrek in het kader van belastingen en de bijzondere bijstand bewerkstelligd. De drie cliëntenplatforms hebben gezamenlijk zo veel mogelijk mensen opgespoord die mogelijk in aanmerking kwamen voor de aftrek van buitengewone lasten in kader van de belastingen.
2
Via huis aan huisbladen, het rondbrengen brieven en regiobladen van de onderen bonden hebben zij deze inkomensondersteunende maatregelen onder de aandacht gebracht, waarbij werd aangegeven dat mensen hulp konden krijgen bij het invullen van hun belasting formulier. De cliëntenraad heeft bij de gemeente bewerkstelligd dat diegene die voor belastingaftrek in aanmerking kwamen van de gemeente een ‘bonus’ kregen in de vorm van een vast bedrag via de bijzondere bijstand. Waarbij is afgesproken dat diegene die niet in aanmerking kwam belasting terugave maar wel tot de doelgroep van de bijzondere bijstand behoorde wel in aanmerking kwam voor het vaste bedrag in het kader van de bijzondere bijstand. De formulieren voor de aanvraag voor bijzondere bijstand zijn met hulp van de leden van de cliëntenraad Wwb ingevuld. De gemeente Landgraaf heeft de aanvragen vervolgens doortastend en onbureaucratisch afgehandeld. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat: het fictieve budget voor de bijzondere bijstand weer herkenbaar, dus niet geclusterd, in het gemeentefonds en de toekenning aan gemeente uit het gemeentefonds inzichtbaar wordt; - goede voorbeelden om het niet-gebruik van inkomensondersteunende maatregelen tegen te gaan, breed worden verspreid. Ad 3 Reïntegratie Zowel de rapportage WWB in cijfers I als de Wwb-monitor 2006 van Divosa maken melding dat de reïntegratiemiddelen t.o.v. 2004 in 2005 evenwichtiger zijn verdeeld onder de diverse groepen in de Wwb. Ondanks deze positieve berichten van het ministerie van SZW en Divosa maakt de LCR zich nog altijd zorgen over het reïntegratiebeleid van de gemeenten. De LCR is van mening dat er een te grote de nadruk ligt op de kortste weg naar werk. Dat er te weinig geïnvesteerd wordt in mensen. De Kortste weg naar werk is niet altijd de slimste en weg naar duurzaam werk. De LCR zou willen dat er meer aandacht is voor de duurzaamheid van arbeid. Kennis van de arbeidsmarkt is hierbij een vereiste. Helaas is dit niet een van de sterke kanten van de gemeente. De financiële gevolgen voor cliënten die na een periode van werk van enkele maanden terug vallen in de uitkering zijn groot. Zij zijn voor vijf jaar hun recht op de langdurigheidstoeslag kwijt terwijl zijn nog nauwelijks financieel hebben geprofiteerd van een hoger inkomen. Daarvoor was de periode van werken te kort. De gemeenten heeft wel onmiddellijk profijt, zij hebben een aantal maanden kunnen besparen op hun uitgeven op het I-deel. In die zin werkt de prikkel van de kortste weg naar werk als daarbij de duurzaamheid uit het oog wordt verloren verkeerd uit voor cliënten. De LCR vindt het zorgwekkend dat een aanzienlijk aantal gemeenten aangeven dat zij geen zicht hebben op de duurzaamheid van de uitstroom (Wwb-monitor 2006, Divosa). Nog altijd krijgen ouderen en nuggers geen of weinig prioriteit hebben in het reïntegratiebeleid van de gemeenten. De Divosa monitor signaleert dat een aanzienlijk aantal mensen in de bijstand niet tot arbeid in staat zijn. Divosa pleit in dit kader voor een aparte regeling voor geheel arbeidsongeschikten in de Wwb. De LCR wil dit pleidooi graag ondersteunen. Echter op dit moment is onvoldoende duidelijk om hoeveel mensen dit gaat. Er worden slechts schattingen gemaakt. De LCR pleit er voor dat de gemeenten ook voor moeilijke groepen serieus werk gaan maken van reïntegratie. Mensen die niet in staat worden geacht te kunnen werken, dienen zorgvuldig te worden gekeurd zodat inzichtelijk wordt om hoeveel mensen het nu werkelijk gaat. Gelet op het overschot op de reïntegratiemiddelen moet dit voor gemeenten geen probleem zijn. Als het gaat om keuzemogelijkheid van cliënten bij hun reïntegratie dan komen gemeentelijke cliënten er over het algemeen bekaaid af. De mogelijkheid van een Persoonsgebonden budget of een constructie vergelijkbaar met de Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO) wordt slechts door 13% van de gemeenten geboden (Wwb-monitor 2006 Divosa). Er is daarbij ook nog sprake van een daling t.o.v. 2004 in de Divosa Monitor 2005 was sprake van 14% van de gemeenten die een PGB mogelijk maakte.
3
Voor de Landelijke Cliëntenraad is dit een teken dat de gemeenten wel met de mond belijden dat de reïntegratie een eerste verantwoordelijkheid van de cliënt is maar als het er op aankomt de cliënt in staat te stellen zijn verantwoordelijkheid waar te maken, wordt deze niet geboden. De verantwoordelijkheid van cliënten wordt door gemeenten vertaald in het cliënten verplichten deel te nemen aan de door de gemeente geselecteerde trajecten. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat: het recht op een Personsgebonden Reïntegratiebudget dan wel een IRO in de Wwb wordt vastgelegd. De huidige bepaling in de Wwb dat de gemeente een PRB kan bieden is te vrijblijvend. Er meer aandacht komt voor de duurzaamheid van arbeid. Het recht op reïntegratie van nuggers beter wordt geregeld; De kortste weg naar werk wordt veranderd in de kortste weg naar duurzaam werk. Ad 4 Ontbreken van arbeidsmarktbeleid De LCR constateert dat het schort aan arbeidsmarktbeleid zowel op landelijk als op regionaal niveau. Er bestaat bij gemeenten nauwelijks zicht op de vraag van werkgevers. Het vraagstuk hoe de vraag en het aanbod werkzoekenden bij elkaar kunnen worden gebracht, heeft onvoldoende aandacht. Er is te weinig aandacht op landelijke en regionaal niveau voor vraagstukken als hoe ontwikkelt zich de arbeidsmarkt op de korte, middellange en lange termijn, welke ontwikkelingen zijn in deze waar te nemen, welke ontwikkelingen zijn wenselijk, hoe kunnen deze worden gestimuleerd en wat betekent dit voor vraag en aanbod. Met de veranderingen in de sociale Zekerheid en de invoering van de Wet SUWI is arbeidsmarktbeleid zowel op landelijk als regionaal niveau verworden tot ‘uitstroombeleid’. Er is slechts aandacht voor arbeidsmarktproblematiek en specifieke problematiek van bepaalde doelgroepen om tot de arbeidsmarkt toe te treden. Het gaat daarbij veelal om adhoc beleid. Het oplossen van knelpunten met telkens nieuwe (tijdelijke) regelingen en het instellen van (tijdelijke) taskforces. Arbeidsmarktbeleid vraagt om de koppeling met economische ontwikkelingen op diverse niveaus (europees, landelijk regionaal) en een visie op middellange en lange termijn. Juist nu werkgevers nog niet zoveel moeite hebben vacatures te vervullen is het zaak wat verder in de toekomst te kijken zodat werkzoekende kunnen worden voorbereid op de vraag van morgen. Dit is vooral van belang voor werkzoekende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook voor reïntegratiebedrijven geldt dat zij inzicht moeten hebben in de lokale en regionale arbeidsmarkt. Het bevreemdt de LCR dat in de bestekken voor aanbesteding van reïntegratie vrijwel geen aandacht wordt gevraagd voor kennis van reïntegratiebedrijven van de lokale arbeidsmarkt situatie, inzicht in de vraag van werkgevers. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat er landelijke en lokaal meer aandacht komt voor arbeidsmarkt beleid Ad 5 Handhaving Gemeenten hebben hun beleid met betrekking tot fraude bestrijding en beperking tot de instroom met de komst van de Wwb aanzienlijk aangescherpt. De LCR is net als de regering van mening dat fraude en onrechtmatig gebruik van een uitkering moet worden tegen gegaan. Echter het handhavingsbeleid mag er niet toe leiden dat mensen ten onrechte geen beroep doen op een uitkering of de aanvraag van een uitkering ten onrechte wordt afgewezen. In de brief van het ministerie van SZW bij de rapportage WWB in cijfers I, schrijft de staatssecretaris dat diverse gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en onderzoek hebben gedaan of gaan doen naar de vraag of er wellicht sprake is van ten onrechte niet verschaffen van een bijstand uitkering. Uit een reeds gepubliceerd onderzoek over de effecten van het hanteren van de preventiequote in Apeldoorn blijkt dat er in een aanzienlijk aantal gevallen ten onrechte geen uitkering is verstrekt.
4
De LCR is van mening dat de toetsing van de effecten van het aangescherpte handhavingsbeleid niet vrijblijvend aan de gemeenten moet worden overgelaten. Daarmee wordt de vangnetfunctie van de bijstand onvoldoende geborgd. De LCR wil hierbij ook uw aandacht vragen voor de huisbezoeken in het kader van fraude bestrijding. Juridisch worden vraagtekens gezet bij de rechtmatigheid van deze huisbezoeken vanwege het ontbreken van landelijke wetgeving op dit terrein. De bevoegdheid tot het uitvoeren van huisbezoeken is in het kader van de Wwb neergelegd bij de gemeenten. Dit is in strijd met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Grondwet. Art. 8 EVRM en art. 10 Grondwet staan een inbreuk op privacy van burgers uitsluitend toe wanneer dit gebeurt in het kader dan art. 8 EVRM genoemde doeleinden en de bevoegdheid tot het plegen van deze inbreuk is neergelegd in formele wetgeving. Dit laatste is niet het geval. In kortgeding tegen de Amsterdam en de Staat der Nederlanden zal dit binnenkort aanhangig worden gemaakt. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat: alle gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en onderzoek laten uitvoeren naar de vraag of er sprake is van ten onrechte niet toekennen van een bijstandsuitkering het uitvoeren van huisbezoeken juridisch juist wordt verankerd in landelijke wetgeving, zodat de rechten en plichten van cliënten worden geborgd zoals is voorgeschreven in het ERVM. Ad 7 Cliëntenparticipatie Cliëntenraden hebben met betrekking tot de Wet werk en bijstand een adviserende taak. Dit betreft advisering over beleid en beleidsvoornemens en verordeningen, advisering over de effecten van het gevoerde beleid, en de kwaliteit van dienstverlening. In die zin heeft ook de cliëntenraad een controlerende en sturende taak met betrekking tot de uitvoering van de Wwb door het college van B&W en de Sociale Diensten. De wijze waarop gemeenten cliëntenparticipatie vorm geven is divers. De wijze waarop College van B&W en sociale diensten cliëntenraden in staat stellen hun adviserende taak uit te voeren is eveneens divers. Ook de wijze waarop cliëntenraden worden gefaciliteerd is divers. Een goed inzicht in de gang van zake van cliëntenparticipatie ontbreekt. LocSZ een netwerkorganisatie van lokale cliëntenraden doet jaarlijks met beperkte middelen een onderzoek naar de stand van zaken van cliëntenparticipatie bij gemeenten. Recent is op nieuw een onderzoek in deze van hen verschenen. Dit onderzoek zullen wij u binnenkort toesturen. Harde gegevens ontbreken echter. De LCR zou graag een onderzoek willen laten uitvoeren om goed inzicht te krijgen in de cliëntenparticipatie bij gemeenten. Het ontbreekt ons echter aan middelen in deze. Een aantal ontwikkelingen op het terrein van cliëntenparticipatie baren ons zorgen. Een toenemend aantal gemeenten zoekt samenwerking in het kader van de Wwb. Het aantal regionale sociale diensten neemt toe. Op zich is dit een begrijpelijke ontwikkeling bij de uitvoering van de Wwb. De wijze waarop de regionale sociale diensten worden vormgegeven en worden verankerd in het kader van de WGR baart de LCR zorgen. De LCR constateert dat in een aantal gevallen de mogelijkheid van democratische controle van beleid door gemeentenraden en cliëntenraden ernstig wordt beperkt. Dit is het geval als de gemeenteraad afstand doet van zijn bevoegdheid tot vaststellen van verordeningen en beleid. Het regelen van cliëntenparticipatie bij een regionale sociale dienst is een complexe aangelegenheid. De rol van regionale cliëntenraden wordt in een aantal gevallen beperkt tot advisering over de dienstverlening. Advisering over beleid en het voorgenomen beleid is niet geregeld. Dit vindt de LCR een slechte zaak. De LCR wil dan ook nadrukkelijk uw aandacht vragen voor de sturing- en toezicht mogelijkheden van gemeenteraden en cliëntenraden bij gezamenlijke uitvoering van de Wwb door een intergemeentelijke sociale dienst. Tot slot wil de LCR nog aandacht vragen voor cliëntenparticipatie in het kader van regionale ketensamenwerking.
5
Bij het maken van afspraken tussen ketenpartners over de samenwerking in het kader van de gezamenlijke dienstverlening worden de lokale Wwb cliëntenraden en de regionale cliëntenraden van UWV en CWI niet of nauwelijks betrokken. De LCR heeft hiervoor aandacht gevraagd bij het Algemeen Keten overleg. Echter een wettelijke basis voor dergelijke cliëntenparticipatie ontbreekt. Daardoor komt deze vorm van cliëntenparticipatie onvoldoende tot stand en is de facilitering een groot probleem. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat de LCR in staat wordt gesteld onderzoek te laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de uitvoering van cliëntenparticipatie bij gemeenten. De LCR verzoekt u aandacht te vragen voor het verdwijnen van sturingsmogelijkheden bij gemeenteraden en cliëntenraden bij gemeentelijke samenwerking in het kader van de invoering van de Wwb. De LCR hoopt dat u onze signalen wilt betrekken bij het Algemeen Overleg met staatssecretaris Van Hoof over de Wet werk en bijstand. Met vriendelijke groet, Namens de Landelijke Cliëntenraad,
J.P. Laurier Voorzitter
6