Oorlog
Achtergrondinformatie De Eerste Wereldoorlog Oorlog werd rond 1900 nog gezien als een verlengstuk van de politiek. Wanneer overleg niet hielp, moesten de legers ingezet worden. Daarbij werd oorlog door veel mensen gezien als een spannende aangelegenheid, met mensen in mooie uniformen, paarden, trommels, trompetten en heroïsche veldslagen. Algauw bleef van deze romantische voorstelling weinig over. Nieuwe ideeën, uitvindingen en ontwikkelingen op technisch gebied zouden van veldslagen massaslachtingen maken. Europa danste begin twintigste eeuw op een vulkaan, die in 1914 op de Balkan tot uitbarsting zou komen. De verhouding tussen Oostenrijk en Servië was al lange tijd gespannen. In juni 1914 schoot een Servische nationalist aartshertog Ferdinand – de Oostenrijkse troonopvolger – en diens vrouw dood bij een bezoek aan Sarajevo. Dit was voor Oostenrijk aanleiding om Servië de oorlog te verklaren. Rusland steunde Servië en Duitsland kwam Oostenrijk te hulp. Vervolgens trad het systeem van bondgenootschappen in werking. Turkije en Bulgarije sloten zich aan bij Oostenrijk. Zij werden de Centralen genoemd. Frankrijk, Engeland en later ook Amerika kozen de zijde van Servië en werden de geallieerden genoemd. De Eerste Wereldoorlog was begonnen. Aanvankelijk dacht men dat de oorlog niet lang zou duren. De Duitsers spraken over ‘ein frischer, fröhlicher Krieg’ (een frisse, vrolijke oorlog), Franse soldaten riepen vanuit de trein dat ze met Kerstmis weer thuis zouden zijn. Maar het zou anders uitpakken. Na een korte ‘Blitzkrieg’ dachten de Duitsers eerst Frankrijk te kunnen verslaan via België. Daarna zouden de Russen aan de beurt zijn. Maar Engeland schoot Frankrijk te hulp en het front kwam stil te liggen. Vier jaar lang zou de frontlijn tussen het Kanaal en Bazel nauwelijks meer veranderen. Wel probeerden de Duitsers in 1916 een doorbraak te forceren met een zware aanval op de forten bij Verdun, waarbij zevenhonderdduizend soldaten sneuvelden. Een aanval van de Britten op de Duitsers bij het riviertje de Somme had één miljoen doden tot gevolg. Er kwam steeds meer desertie voor en algehele oorlogsmoeheid kreeg de overhand. Uiteindelijk kwam er in november 1918 een einde aan de strijd. De oorlog had zeker tien miljoen doden gekost (dus gemiddeld meer dan zesduizend per dag!), twintig miljoen gewonden en
HL_8.indb 29
3 drie miljoen vermisten. Duitsland kreeg de schuld van alles. Het land werd gedwongen tot herstelbetalingen van 132 miljard goudmark, teruggave van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk en (bijna gehele) ontwapening van het leger. Veel Duitsers waren verbolgen: zij waren toch niet alleen schuldig aan de oorlog? Een korporaal, die aan het front een hoge onderscheiding had ontvangen, organiseerde bijeenkomsten waarbij geageerd werd tegen het ‘Dictaat van Versailles’. Hij gaf de Duitse regering de schuld van de nederlaag en ook de Joden zouden Duitsland verraden hebben. De man zou meer aanhang krijgen dan in het begin gedacht werd: het was Adolf Hitler.
Crisis en armoede Ook Nederland kende na de oorlog een korte periode van welvaart. Maar de crisis zou ook hier leiden tot dalende lonen en grote werkloosheid. Binnen een paar jaar telde Nederland vierhonderdduizend werklozen. Zij moesten leven van de ‘steun’, een minimale uitkering waarvan ze net in leven konden blijven. Steuntrekkers moesten zich twee keer per dag op het uitkeringsbureau melden om een stempel te halen. Dat was om te voorkomen dat ze ergens stiekem een klusje deden om wat extra’s te verdienen. Werklozen werden ook ingezet bij de zogeheten werkverschaffingsprojecten. Zo werd in 1934 gestart met de aanleg van het Amsterdamse Bos. Hier zouden twintigduizend werklozen verplicht te werk worden gesteld. Velen van hen waren niet voor de werkzaamheden opge leid. Kantoorklerken moesten maar zien hoe ze met een schop en kruiwagen uit de voeten kwamen. Op dezelfde wijze werd in Nijmegen het uitgestrekte Goffertpark aangelegd waarin nu het NEC-stadion staat.
Hitler De slechte economische situatie had vooral in Duitsland grote gevolgen. Dit land verkeerde al in een zeer moeilijke positie als gevolg van de zeer nadelige voorwaarden die het bij de Vrede van Versailles opgelegd had gekregen. De groeiende werkloosheid wakkerde de ontevredenheid verder aan. In 1920 richtte een groepje van die ontevredenen de Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij op. Leider van de partij werd de Oostenrijker Adolf Hitler. De NSDAP groeide snel. Er werd een soort volksleger opgericht
29
31-01-2011 16:00:41
dat tegenstanders van de straat sloeg. En in 1933 kreeg de partij met een verwante partij een kleine meerderheid in de Rijksdag, het Duitse parlement. President Hindenburg benoemde Hitler tot rijkskanselier. Hitler beloofde het volk de schade en de schande van het Verdrag van Versailles uit te wissen. En hij beloofde werk aan de miljoenen werklozen. Velen geloofden hem, maar niet allen. Verzet en kritiek werd echter vanaf het begin keihard aangepakt (naziterreur). Het pacifisme van het gebroken geweertje – na de Eerste Wereldoorlog sterk aanwezig – verminderde snel.
maken. Ze wilden verzonnen horoscopen verspreiden die een snelle dood van Hitler voorspelden. Men had namelijk gehoord dat Hitler zeer geïnteresseerd was in horoscopen en sterrenbeelden. En andere Duitsers zouden zo misschien ook aan het twijfelen gebracht worden.
Blitzkrieg Nadat Hitler in 1939 Polen was binnengevallen, begon hij in april 1940 een Blitzkrieg in West-Europa. Denemarken en Noorwegen werden snel bezet. Nederland hoopte net als in 1914 neutraal te blijven. De mobilisatie was wel afgekondigd, maar het Nederlandse leger beschikte alleen over sterk verouderde wapens. In de nacht van 9 op 10 mei vielen de Duitse legers Nederland binnen. Duitse parachutisten landden in de buurt van Den Haag en Rotterdam en bij de Moerdijkbrug. Aan de Grebbeberg en op de Afsluitdijk werd hevig verzet geboden. Om Nederland tot overgave te dwingen, bombardeerden de Duitsers Rotterdam. De binnenstad veranderde in een puinhoop. Het Duitse dreigement ook Utrecht, Den Haag en Amsterdam te zullen bombarderen dwong Nederland tot overgave. De regering week uit naar Londen. De Nederlandse bevolking zou vijf lange jaren van bezetting tegemoet gaan. In juni 1940 was ook Duitslands oude vijand Frankrijk verslagen. Hitler leek heerser over geheel West-Europa. Hij had verwacht dat Engeland neutraal zou blijven. Toen dit niet het geval bleek, besloot hij tot een grootscheepse luchtaanval op Groot-Brittannië. In de ‘Battle of Brittain’ lukte het de Engelse piloten echter om Duitsland buiten de deur te houden.
Bezet Nederland Na de capitulatie van Nederland werd de Oostenrijker Seyss-Inquart door Hitler als bestuurder over Nederland aangesteld. Aanvankelijk was het nieuwe bewind terughoudend, maar op 14 december 1941 verbood de rijkscommissaris alle politieke partijen behalve de NSB van Mussert. De kranten kwamen onder censuur en ook de radio mocht alleen goedgekeurde programma’s uitzenden. Toen de meeste Nederlanders liever naar de Oranjezender in Londen bleken te luisteren, moesten alle radiotoestellen worden ingeleverd. Sommigen deden dat, anderen verstopten hun toestel in een kast of op zolder en bleven stiekem luisteren. Propaganda was een belangrijk wapen in de strijd. Alle problemen, zoals werkloosheid en criminaliteit, werden door de nazi’s aan de Joden toegeschreven. De Joden behoorden in het nazisysteem tot de laagste klasse, daar waar de Duitse Germanen bovenaan stonden. Gehandicapten, zwarten, zigeuners en homo’s viel hetzelfde lot als de Joden ten deel. Ook Engeland maakte gebruik van propaganda. Zo had de Britse geheime dienst een nogal bijzonder plan om de Duitse dictator Hitler en andere Duitsers bang te
30
HL_8.indb 30
31-01-2011 16:00:41
1 Nederland doet niet mee Informatieblok Leskern De Eerste Wereldoorlog breekt uit en maakt onnoemelijk veel slachtoffers. Nederland blijft neutraal.
Lesdoelen ■■
e leerlingen kunnen op een kaart aanwijzen D waar de Eerste Wereldoorlog zich in WestEuropa afspeelde. Ze kunnen twee hoofdrolspelers in die oorlog noemen. Ze kunnen drie nieuwe wapens uit die oorlog noemen. Ze kunnen vertellen wat een loopgraaf is. Ze kunnen vertellen wat de positie van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog was.
die dag? Vertel dat de komende lessen over oorlogen in Europa gaan. Zijn er nu ook oorlogen of gewapende conflicten gaande? Bespreek die kort met de leerlingen. (Waar gaat het conflict over, wie zijn de partijen?)
2 Teksten lezen De kinderen lezen de teksten op bladzijde 32-34 zelfstandig. Wijs hun erop dat ze ook in de afbeeldingen informatie kunnen vinden.
3 Opdrachten maken en bespreken
Activiteiten
De kinderen maken zelfstandig de opdrachten op bladzijde 20-21 van het werkboek. De antwoorden kunnen ze zelf nakijken in het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. ■■ Bij opdracht 1: Controleer of de kinderen de opdracht begrijpen. ■■ Bij opdracht 5: Bespreek met de leerlingen waarom er in de Eerste Wereldoorlog loopgraven gebruikt werden. (Loopgraven horen bij de tactiek van legers die land veroveren en verdedigen. Ze geven soldaten bescherming tegen kogels.)
1 introductie 5 minuten 2 teksten lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten
Materiaal
1 Oorlog en terrorisme
1 leerlingenboek bladzijde 32-34 2 werkboek bladzijde 20-21 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 1
Maak twee woordvelden op het bord: één van oorlog en één van terrorisme. Laat leerlingen begrippen noemen die bij beide of bij één van beide begrippen horen. Probeer samen te formuleren wat de overeenkomst is en wat het verschil tussen de begrippen oorlog en terrorisme. (Bijvoorbeeld: een oorlog wordt gevoerd tussen staten gevoerd, terrorisme betreft geweld van een groep tegen een overheid of de burgers van een land.)
■■
■■
■■ ■■
Aandachtspunten ■■
■■
■■
■■
eem met de taalzwakke kinderen van tevoN ren de begrippen van de woordenlijst door. Besteed aandacht aan het nieuwe pictogram dat de periode van de Wereldoorlogen symboliseert. Neem een krant mee voor de introductie en meerdere kranten voor extra activiteiten. Houd er rekening mee dat het begrip oorlog voor kinderen die ooit hebben moeten vluchten, beladen kan zijn.
Extra activiteiten
2 Oorlog in de krant Laat kinderen in kranten zoeken naar berichten over geweld en oorlogssituaties, of daarmee verwante berichten, bijvoorbeeld over vluchtelingen of wapensmokkel. Praat naar aanleiding van deze berichten over oorlog en vrede.
Sleutelbegrippen oorlog, wereldoorlog, loopgraaf, tank, duikboot, slagveld, neutraal, pacifisme
Historische namen Eerste Wereldoorlog (1914-1918), Versailles (1919) Frankrijk, Duitsland, België
Lesbeschrijving 1 Introductie Vraag wanneer Bevrijdingsdag is. Wat herdenken we op
HL_8.indb 31
31
31-01-2011 16:00:41
2 Crisistijd Informatieblok Leskern De economische wereldcrisis gaat ook aan Nederland niet voorbij. Werkloosheid en armoede zijn het gevolg. In Duitsland steekt het nationalisme de kop op.
Lesdoelen ■■
■■
■■
■■
■■
e leerlingen kunnen twee kenmerken noeD men van de crisistijd. Ze kunnen het verband uitleggen tussen overproductie en crisis. Ze kunnen met voorbeelden de situatie in Nederland beschrijven. Ze kunnen kenmerken noemen van nationalisme. Ze kunnen verklaren waarom zoveel Duitsers in de crisistijd op Hitler stemden.
Activiteiten 1 introductie: verhaal voorlezen 5 minuten 2 verhaal bespreken 5 minuten 3 lezen en bespreken 20 minuten 4 opdrachten maken en bespreken 20 minuten
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 35-37 2 werkboek bladzijde 22 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 1
Welk fragment uit het verhaal wordt hier afgebeeld? Stel enkele vragen over de afbeelding of laat kinderen verwoorden wat ze zien. Stel daarna de volgende vragen over het verhaal en bespreek de antwoorden. ■■ Waarom komt er een controleur bij Hans thuis? ■■ Wat is zwartwerken? ■■ Wat wordt bedoeld met het begrip steun? ■■ Hoe zal Hans zich gevoeld hebben met zijn korte broek? Is er iemand die deze situatie herkent?
3 Lezen en bespreken Vertel de kinderen dat ze nu meer gaan lezen over hoe het kwam dat er zo’n armoede was in Nederland. Lees vervolgens samen de teksten op bladzijde 35-37.
4 Opdrachten maken en bespreken De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 22 van het werkboek zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. ■■ Opdracht 3: Leg uit dat de kooplust van mensen gestimuleerd werd doordat er zoveel nieuwe producten waren. Herinner de leerlingen hier eventueel aan de les over uitvindingen. ■■ Opdracht 4: Vraag de kinderen waarvoor de schadevergoeding was die Duitsland moest betalen. Leg uit dat Hitler de Joden als zondebok gebruikte. Als je een zondebok gebruikt, krijgt die groep de schuld van alle ellende. Dan hoef je niet te kijken naar je eigen bijdrage aan die ellende.
Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door.
Extra activiteiten
1 Stripverhaal maken Sleutelbegrippen crisis, productie, afbetalen, werkloosheid, stempelen, steun, nationalisme
Historische namen crisistijd, Nationaal Socialisme, NSB, Hitler
Verdeel de kinderen in groepjes van ongeveer zes leerlingen en laat elk groepje een stripverhaal bij opdracht 3 maken. Ieder kind maakt een tekeningetje van een fase in het proces. Zet de fasen onder elkaar op het bord: kooplust door nieuwe producten – lenen en kopen op afbetaling – fabrieken produceren te veel – arbeiders worden ontslagen – mensen worden arm en kopen minder – fabriek moet sluiten. Plak de tekeningen aan elkaar tot een strip.
Lesbeschrijving
2 Afbetaling
1 Introductie: voorleesverhaal
Praat met de leerlingen over het begrip ‘afbetalen’. Wat is dat precies? Wie kan er een voorbeeld van geven? Wat zijn de voor- en nadelen?
Haal kort de vorige les op. Waar ging die over? Vertel dat het na de Eerste Wereldoorlog niet goed ging in Europa, ook niet in Nederland. Lees vervolgens het verhaal ‘Een korte broek’ op de volgende bladzijde voor. Laat de kinderen tijdens het voorlezen de afbeelding op bladzijde 35 bekijken.
2 Verhaal bespreken 32
HL_8.indb 32
Bekijk met de kinderen de afbeelding op bladzijde 35.
31-01-2011 16:00:42
5 Toets Informatieblok
Een korte broek
Doel
Hans zit net eenhun boterham teinzicht eten, als De kinderen laten kennis en zienerin gebeld wordt. Moeder doet open. Er staat de leerstof van de tijd van Jagers en boeren en een meneer voor de deur. ‘Goedemiddag, Grieken en Romeinen. mevrouw,’ zegt hij. ‘Ik ben van de Crisis Con-
trole Dienst. Ik kom in verband met uw aanActiviteiten 1 vraag samenvatting 20Vindt minuten voor eenmaken pak voor uw man. u het 2 goed toetsals maken 20 minuten ik even rondkijk?’ Moeder knikt 3 zenuwachtig toets bespreken 10 minuten en houdt de deur voor hem
open. De meneer loopt de kamer door, kijkt in
Materiaal de kasten en noteert af en toe iets op een vel
1 leerlingenboek bladzijde 14-21 papier. Dan ziet hij de fiets van Hans op de 2 kopieerblad Toets 2, blad 1 en blad 2 kleine binnenplaats staan. ‘Hoe komen jullie 3 samenvatting werkboek bladzijde 19 daaraan?’ vraagt de controleur. fiets2 4 kopieerblad Samenvatting 2, blad‘Zo’n 1 en blad
kost een hoop geld!’ ‘Die is van mij!’ roept Hans fel. Hij is bang dat Aandachtspunten de man fiets meeneemt. ‘Mooie n Geef dede kinderen als voorbereiding opfiets, de hoor!’ zegtofde mandagen grijnzend. Nu vindt toets één enkele van tevoren de moesamenvatting van het‘Die kopieerblad meezijn naargrootder het wel genoeg. fiets is van huis om te leren. zegt ze. ‘Mijn man heeft hem vader geweest,’ n Doet u na de toets de verdiepingsopdrachten zelf netjes opgeknapt. U moest maar eens van les 6? Lees dan vastte wat de kinderen gaan. Ik heb nog meer doen. Goedemidthuis moeten voorbereiden voor de verdiedag.’ Ze laat de man uit. ‘U hoort nog van pingsopdrachten. Dan hebben ze ruim de tijd ons,’ zegt de man voordat hij vertrekt. om materiaal te verzamelen en mee te ‘Wat was dat voor enge vent?’ vraagt Hans. nemen, zoals een schoenendoos voor ‘Die meneer opdracht 4. keek of je vader niet stiekem geld verdient. Sinds hij werkloos is, krijgt hij vijftien gulden steun per week. Nu is hij ook weer Sleutelbegrippen naar het stempellokaal.’ alle sleutelbegrippen uit les 1, 2, 3 en 4. ‘Waarom moet hij elke dag stempelen?’ vraagt Hans. ‘Als je twee keer per dag een stempel moet halen, kun je niet stiekem ergens zwartwer Lesbeschrijving ken,’ zegt moeder. ‘Vader is op zoek naar werk, en hij denkt dat het beter lukt als hij een 1 Samenvatting maken nieuw pak aan heeft bij een sollicitatiegeLaat de kinderen zelfstandig de samenvatting in het sprek. Daarom heb ik extra geld aangewerkboek maken. Ze mogen daarbij het leerlingenboek vraagd.’ gebruiken. Lees daarna samen met de kinderen de Dan komt de buurvrouw binnenlopen. ‘Mijn samenvatting door, zodat ieder kind zijn antwoorden man heeft werk gekregen,’ zegt ze blij. ‘De kan controleren. Geef de kinderen de gelegenheid om ophaalbrug moet gerepareerd worden. Dat vragen te stellen. Eventueel vat u de lesstof nog even betekent misschien wel vijf weken werk!’ samen. Moeder en Hans zijn blij voor haar. ‘Nu mijn De samenvatting van het kopieerblad kunt u als man nog,’ zegt moeder. huiswerk meegeven of samen met deOok kinderen doorEven later komt vader thuis. hij heeft lezen.nieuws. U kunt hem ook op een ander tijdstip door de ‘Ik hoef voorlopig niet meer te stemkinderen laten leren als voorbereiding op de toets. pelen,’ zegt hij. ‘Ik moet me morgen melden voor de werkverschaffing. Ze gaan een bos 2 Toets maken aanleggen bij Amsterdam. En een roeibaan. Deel de toets uit. De kinderen maken de toets zelfIk moet mededaarvoor melden, andersxx. krijg ik standig. U vindt antwoorden op bladzijde
U bent in principe vrij om zelf een normering bij de toets te kiezen. Daarbij kunt u de volgende normering als leidraad gebruiken.
geen uitkering meer. Ik ben benieuwd wat Goede antwoorden Beheersing voor werk ik moet doen.’ 9-10 goed ‘Dat kan ik je wel vertellen,’ zegt de buur6-8 voldoende vrouw.dan ‘Mijn ook. Hij komt minder 6 broer werkt daar onvoldoende elke dag bekaf thuis met zijn handen vol bla3ren. Toets Hij bespreken staat de hele dag in de zware klei te Het bespreken van de toets doet op een later tijdsstip, spitten. Als boekhouder is hijudat helemaal wanneer u de toets hebt nagekeken. niet gewend. Zijn rug doet zeer, zijn handen
zijn kapot. Soms huilt hij zelfs van de pijn.’
Besteed aandacht aan zaken die u bij het nakijken zijn Op dat moment wordt er aangebeld. Anton en opgevallen. Geef ook aan hoe u de antwoorden hebt Fred, twee vrienden van Hans, komen hem gewaardeerd. Ga in op die zaken waar veel kinderen nog ophalen om naar school te gaan. Als hij buiten problemen mee hebben. Laat de kinderen ook zelf aan staat, merkt warm het is.vonden Snel loopt hij het woord overhij dehoe opdrachten. Wat ze lastig? terug naar binnen, en roept: ‘Mama, weet jij Welke opdrachten waren gemakkelijk? Hoe hebben waar mijn korteWillen broekzeis? Het is vandaag veel ze geredeneerd? iets vertellen over het gebruik te warm voordeeen lange broek!’ van vuur door jagers? Waren de pictogrammen ‘Ik denkEn dathoe jij je korte broek niet meerover moeilijk? zitoude het met de uitroep van Tom dierenbeulen? past,’ zegt moeder. ‘En geld voor een nieuwe
is er gewoon niet. Maar ik weet er wel iets op. Ga jij nu maar snel naar school, dan zorg ik dat je morgen een korte broek hebt!’ ‘Zo Hans, laat jij maar eens zien wat je ervan gemaakt hebt,’ zegt meester Mulder met barse stem. De kinderen van de zesde klas zijn doodstil sommen aan het maken. Af en toe roept de meester een leerling naar voren om zijn rekenschrift na te kijken. Als je dan iets niet goed hebt, kan de hele klas het duidelijk horen. Hans loopt langzaam met zijn rekenschrift naar voren. ‘Alstublieft meester,’ zegt hij en hij denkt: ‘Ik hoop dat ik alle sommen goed heb! Dan krijg ik een stempel!’ De meester pakt het rekenschrift, maar hij kijkt er niet in. Hij tuurt spottend naar de korte broek die Hans vandaag voor het eerst aan heeft. ‘Zo jongen, heeft je moeder de pijpen er maar afgeknipt?’ Het blijft stil in de klas, want het is streng verboden om te lachen. Toch hoort Hans enkele kinderen gniffelen. ‘Ja meester,’ zegt hij met een vuurrood hoofd. Wat moet hij anders zeggen? Hij kan wel door de grond zakken...
33
HL_8.indb 33
31-01-2011 16:00:42
3 Nederland in oorlog Informatieblok
oud je nu bent als je in 1940 tien was. Wie heeft er een (over)grootouder die zo oud is?
Leskern
2 Teksten lezen
Aanloop tot en begin van de Tweede Wereldoorlog. In 1940 wordt Nederland aangevallen. Na het bombardement van Rotterdam capituleert Nederland en wordt het land bezet.
De kinderen lezen de teksten op bladzijde 38-40 zelfstandig. Wijs hun erop dat ze ook in de afbeeldingen informatie kunnen vinden.
3 Opdrachten maken en bespreken Lesdoelen ■■
■■
■■
■■
e leerlingen kunnen enkele kenmerken van D de nazitijd in Duitsland noemen. Ze kunnen van enkele kenmerkende gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog de juiste volgorde aangeven. Ze kunnen beschrijven hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland begon. Ze kunnen vertellen welke invloed het bombardement van Rotterdam op de beslissing tot capitulatie had.
Activiteiten 1 introductie 5 minuten 2 teksten lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 25 minuten
De kinderen maken zelfstandig de opdrachten op bladzijde 23-24 van het werkboek. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. ■■ Bij opdracht 1: Leg uit dat Hitler wel door democratische verkiezingen aan de macht kwam, maar daarna een dictator werd en andere partijen verbood. ■■ Bij opdracht 3: Leg de nadruk op de oorzaken van de oorlog, zoals hier de werkloosheid. ■■ Bij opdracht 4: Kijk nog eens samen naar het kaartje op bladzijde 40. Waar ligt Polen? De bondgenoten tegen Duitsland noemen we de geallieerden. Schrijf dit woord op het bord. Welke landen behoren tot de geallieerden? (Amerika staat niet op het kaartje.) Welke landen zijn bondgenoot van Duitsland? (Japan staat er niet op.)
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 38-40 2 werkboek bladzijde 23-24 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 2
Extra activiteiten
1 Stellen
Sleutelbegrippen
Geef de leerlingen de volgende opdracht: Koningin Wilhelmina hield vanuit Londen toespraken voor radio Oranje. Doe alsof je koningin Wilhelmina bent en schrijf een korte toespraak waarin je uitlegt waarom je naar Londen bent gevlucht en waarin je de Nederlanders moed inspreekt.
dictator, leger, parachutisten, bombardement, capitulatie, bezetting
2 Bombardement
Aandachtspunten Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door.
Historische namen Tweede Wereldoorlog, nazipartij, Adolf Hitler, Wilhelmina, geallieerden
Weten de kinderen wat een bombardement inhoudt? Laat hen maar eens vertellen wat ze onder dat begrip verstaan. Vraag hun hoe het zou voelen om daar middenin te zitten. (Denk daarbij aan angst, paniek, brand, vluchten.) Met welke natuurrampen kun je een bombardement vergelijken?
Lesbeschrijving 1 Introductie Wijs de leerlingen nog eens op het pictogram van de tijd van de Wereldoorlogen. Herinner de leerlingen aan de les over de Eerste Wereldoorlog. Deed Nederland daaraan mee? Vertel dat deze les over het begin van de Tweede Wereldoorlog gaat. Lees de titel van de les voor. Vertel dat de Tweede Wereldoorlog nu lang geleden is (1940-1945) maar dat er nog wel oude mensen zijn die hem als kind hebben meegemaakt. Reken samen uit hoe
34
HL_8.indb 34
31-01-2011 16:00:43
4 Propaganda en leugens Informatieblok Leskern Propaganda en leugens horen onverbrekelijk bij het voeren van oorlog.
Lesdoelen ■■
■■
■■ ■■
e leerlingen kunnen aangeven hoe de nazi’s D mensen probeerden te overtuigen. Ze kunnen voorbeelden van propaganda noemen van zowel de nazi’s als de geallieerden. Ze kunnen aangeven wat censuur is. Ze kunnen vertellen dat propaganda en leugens bij het voeren van oorlog een grote rol spelen.
2 Lezen en bespreken Lees met de kinderen de teksten van bladzijde 41-43 en laat hen erop reageren. Neem de tijd om samen de afbeeldingen te bekijken: beelden spelen een grote rol bij propaganda. Vraag na het lezen van ‘Koop! Koop! Koop!’ welke reclameleuzen en tv-spotjes de leerlingen uit hun hoofd kennen. Bespreek na het lezen van ‘Leugens’ waarom de nazi’s het zo belangrijk vonden om bepaalde groepen mensen zwart te maken. (Om de Duit sers het gevoel te geven dat ze zelf heel bijzonder waren.) Vraag na het lezen van ‘Kranten’ naar het verband tussen propaganda en censuur (bepaalde zaken steeds weer herhalen en andere zaken verzwijgen) en wat men met beide wil bereiken. (dat mensen bepaalde dingen gingen geloven)
3 Opdrachten maken en bespreken Activiteiten 1 introductie 10 minuten 2 lezen en bespreken 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 41-43 2 werkboek bladzijde 25-26 3 kopieerblad Lastige woorden 3, blad 2
De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 25-26 van het werkboek zelfstandig maken. De antwoorden kunnen ze zelf nakijken in het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. ■■ Opdracht 5: Waarom is zo’n poster propaganda? ■■ Opdracht 8: Waarom mag Nellie bepaalde zinnen niet lezen van de censuur? ■■ Opdracht 10: Zorg ervoor dat het verschil tussen een zakelijke mededeling en een subjectieve mededeling duidelijk is.
Aandachtspunten ■■ ■■
■■
eem een krant met veel advertenties mee. N Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door. Geef de kinderen als voorbereiding op de toets één of meer dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren.
Sleutelbegrippen propaganda, censuur, reclame, poster, pamflet
Extra activiteiten
1 Feit of mening? Laat de leerlingen nieuwskoppen en advertentieleuzen uit kranten en tijdschriften knippen en opplakken. Laat hen feitelijke mededelingen met een bepaalde kleur omcirkelen. Wanneer is iets een feitelijke, zakelijke mededeling? En wanneer is iets eerder een mening? Vinden de kinderen het moeilijk om dit onderscheid te maken?
Historische namen Goebbels
Lesbeschrijving
2 Propaganda maken Laat kinderen propaganda maken voor iets wat ze zelf kiezen, bijvoorbeeld hun sportclub of een goed doel. Laat hen dat kort tekenen of opschrijven. Bespreek daarna de verschillende ideeën. Wie voert de meeste propaganda? Wie stelt zaken mooier voor dan ze zijn?
1 Introductie Laat een krant zien en vraag de leerlingen wat je in een krant zoal kunt lezen. Lees enkele koppen voor. Stel vast dat er niet alleen nieuws, maar ook andere dingen in een krant staan. Lees ook een paar reclameleuzen voor. Bespreek met de leerlingen het verschil tussen nieuws en reclame. Nieuws informeert je over gebeurtenissen. Reclame verleidt je om dingen te kopen. Vertel dat deze les over een soort reclame gaat: propaganda.
35
HL_8.indb 35
31-01-2011 16:00:43
5 Toets 3 Toets bespreken
Informatieblok Doel De kinderen laten hun kennis en inzicht zien in de stof van de tijd van Wereldoorlogen.
Activiteiten 1 samenvatting maken en leren 2 toets maken 3 toets bespreken
20 minuten 20 minuten 10 minuten
Het bespreken van de toets doet u op een later tijdstip, wanneer u de toets hebt nagekeken. Besteed aandacht aan zaken die u bij het nakijken zijn opgevallen. Geef ook aan hoe u de antwoorden hebt gewaardeerd. Ga in op die zaken waar veel kinderen nog problemen mee hebben. Laat de kinderen ook aan het woord over de opdrachten. Wat vonden ze lastig? Welke opdrachten waren gemakkelijk? Hoe hebben ze geredeneerd? Begrepen ze het ontstaan van de crisis in opdracht 2? Waar zijn ze het niet mee eens?
Materiaal 1 leerlingenboek bladzijde 32-43 2 kopieerblad Toets 3, blad 1 en 2 3 samenvatting werkboek bladzijde 27 4 kopieerblad Samenvatting 3, blad 1 en 2
Aandachtspunten ■■
■■
eef de kinderen als voorbereiding op de G toets één of meer dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren. Bereid de verdiepingsopdrachten van de volgende les voor.
Sleutelbegrippen alle sleutelbegrippen uit les 1, 2, 3 en 4
Lesbeschrijving 1 Samenvatting maken en leren Laat de kinderen zelfstandig de samenvatting in het werkboek maken. Ze mogen daarbij het leerlingenboek gebruiken. Lees daarna samen met de kinderen de samen vatting door, zodat ieder kind zijn antwoorden kan controleren. Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen. Eventueel vat u de lesstof nog even samen. De samenvatting van het kopieerblad kunt u als huiswerk meegeven of samen met de kinderen doorlezen. U kunt hem ook op een ander tijdstip door de kinderen laten leren als voorbereiding op de toets.
2 Toets maken Deel de toets uit. De kinderen maken de toets zelfstandig. U vindt de antwoorden op kopieerblad Antwoorden toets 3, blad 1 en 2. U bent in principe vrij om een normering bij de toets te kiezen. Daarbij kunt u de volgende normering als leidraad gebruiken.
36
HL_8.indb 36
Goede antwoorden
Beheersing
9-10 6-8 minder dan 6
goed voldoende onvoldoende
31-01-2011 16:00:43
6 Themales en herhaling Informatieblok Doel A Kinderen die de toets goed of voldoende maakten, verdiepen hun kennis en inzicht met behulp van een verdiepingsopdracht uit de themales (volg de aanwijzingen onder A). B Na de herhalingsles tonen de kinderen die de toets onvoldoende maakten alsnog hun kennis van en inzicht in de tijd van Wereld oorlogen (volg de aanwijzingen onder B).
Activiteiten 1A verdiepingsopdracht maken 60 minuten 1B herhalingsopdrachten maken 25 minuten Materiaal 1A leerlingenboek themales 5 bladzijde 44-45 1A kopieerblad Verdiepingsopdrachten 3.1 t/m 3.4
1B herhaling leerlingenboek bladzijde 32-43 1B kopieerblad Herhaling 3 1B kopieerblad Samenvatting 3, blad 1 en 2
Lesbeschrijving 1A Lezen en opdracht kiezen Vertel de kinderen dat ze in een paar stappen de belangrijkste gebeurtenissen van de laatste twee hoofdstukken gaan lezen, een samenvatting dus. Laat de kinderen goed naar de afbeeldingen kijken en lees de teksten. Vertel de kinderen dat ze naar aanleiding van een afbeelding een verdiepingsopdracht mogen maken. U vertelt kort welke vier opdrachten er zijn. De kinderen kiezen vervolgens een opdracht en gaan daarmee zelfstandig aan de slag. De aanwijzingen daarvoor vinden ze bij de opdracht. Daarna hebt u gelegenheid om met de kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt de herhalingsopdrachten door te nemen. U kunt er ook voor kiezen om dit op een ander tijdstip te doen.
1B Herhalingsopdrachten maken De kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, maken de herhalingsopdrachten. Ze hebben daarbij het leerlingenboek nodig. Daarna nemen ze de samenvatting nog een keer door. Vervolgens controleert u of de kinderen de stof nu wel voldoende beheersen. Stel hun mondeling nog enkele vragen of neem de toets nog een keer af. Hierna kunnen ook deze kinderen met een korte verdiepingsopdracht aan de gang gaan.
37
HL_8.indb 37
31-01-2011 16:00:44