Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Wachten op werk Gemeente Amsterdam Stichting Werkvoorziening Regio Amsterdam Groep (WRA groep) Dienst Werk en Inkomen Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam
8 december 2006 RA0612651
Samenvatting Verzoekster ontvangt in januari 2006 een indicatie op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en wil graag bij inpakbedrijf Montapack (onderdeel van de WRA Groep) werken. Na vijf maanden leest ze in een brief van de WRA groep dat er een wachtlijst is. Als alternatief kan zij via de Dienst Werk en Inkomen (DWI) een traject starten. Verzoekster begrijpt het niet: ze wil bij Montapack werken. Daarop wendt zij zich tot de ombudsman die een onderzoek start. In de tussentijd verneemt verzoekster van Montapack dat zij daar kan werken! Er is echter nog geen vervoer van en naar werk geregeld. En wie gaat dat betalen? Dienst Werk en Inkomen (DWI) moet toetsen of ze in aanmerking komt voor bijzondere bijstand. De Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam die haar moet keuren, denkt dat het gaat om een voorziening op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten en legt de bal terug bij DWI. DWI corrigeert dat en de keuring vindt alsnog plaats. Begin december 2006 zit verzoekster nog steeds thuis: elf maanden nadat de indicatie is afgegeven. De ombudsman overweegt dat verzoekster met de indicatie een gerechtvaardigde verwachting had dat de gemeente binnen een redelijk termijn haar een baan zou aanbieden. Dat is niet gelukt. Ook de vraag of het vervoer geregeld kon worden is niet voortvarend beoordeeld. Ten derde is verzoekster onvoldoende geïnformeerd over de voortgang en was de brief van de WRA groep niet duidelijk. De ombudsman stelt vast dat de grote wachtlijst voor de Wsw veroorzaakt wordt door de wanverhouding tussen het aantal indicaties dat het Centrum voor Werk en Inkomen afgeeft en het aantal door het Rijk gecontroleerde werkplekken. De gemeente zit daar met haar zorgplicht tussen. Dit is reden voor een aanbeveling.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn onbehoorlijk.
Aanbevelingen De Gemeentelijke ombudsman beveelt de Wethouder Werk en Inkomen aan te bevorderen dat verzoekster zo snel mogelijk aan het werk kan gaan bij Montapack. Ten tweede beveelt de Gemeentelijke ombudsman de Wethouder Werk en Inkomen met kracht aan dat hij de verantwoordelijk bewindsman aanspreekt op het wachtlijstprobleem bij de Wsw.
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 2/7
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 11 juli 2006 op het spreekuur ingediend en betreft de gemeente Amsterdam, de stichting Werkvoorziening Regio Amsterdam Groep, Dienst Werk en Inkomen Marktplein Zuidoost en het Werkbedrijf en de Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: - het uitvoeren van een Wsw-indicatie; - het behandelen van een aanvraag bijzondere bijstand voor vervoerskosten en een medisch advies; - het informeren over handelwijze van de gemeente. Bevindingen achtergrond van het verzoek Verzoekster heeft een bijstandsuitkering. Vanwege de re-integratie naar werk krijgt ze met een veelheid aan overheidsinstellingen te maken. - Allereerst is er het Rea-expertisecentrum (thans het Werkbedrijf van de Dienst Werk en Inkomen), dat verzoekster in 2005 vertelt dat ze in aanmerking zou kunnen komen voor een baan bij Montapack. Dit is een inpakbedrijf van de stichting Werkvoorziening Regio Amsterdam Groep (WRA Groep). Het lijkt verzoekster leuk om bij Montapack te werken. Zij vertelt het Rea-expertisecentrum wel dat ze niet met het openbaar vervoer kan reizen; het centrum deelt haar mee dat daarvoor een oplossing gezocht kan worden. - Om voor een baan bij Montapack in aanmerking te komen heeft verzoekster een indicatie (zie regelgeving pag. 5) op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) nodig van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Ze wordt daarvoor medisch gekeurd door de Arbo Unie. Op 23 januari 2006 deelt het CWI mee dat zij een indicatie heeft voor twee jaar. - Op 29 mei 2006 nodigt de het Werkbedrijf verzoekster uit om een stageovereenkomst te tekenen. Zij heeft een afspraak met een andere medewerkster dan haar reguliere contactpersoon. De overeenkomst is gedateerd 12 mei 2006. Zij tekent de overeenkomst waarin staat dat de stage ingaat op 22 mei 2006. Er staat niet in waar zij stage gaat lopen. Verzoekster tekent de overeenkomst, maar begrijpt niet wat er aan de hand is: zij ging toch werken bij Montapack? Waarom moet zij nu stage lopen? Een paar dagen later stuurt DWI verzoekster een bevestiging van een aantal mondelinge afspraken. Verzoekster weet nog steeds niet waar en wanneer zij aan de slag kan. Dat moet, zo schrijft de dienst, in overleg met WRA worden vastgesteld. - Ze ontvangt eind juni 2006 een brief van de WRA Groep met informatie over de indicatie voor werken via de Wet Sociale Werkvoorziening. Er staat onder meer het volgende in: ….. Helaas moet ik u meedelen dat wij u niet snel op een werkplek bij de WRA Groep kunnen plaatsen. De rijksoverheid bepaalt hoeveel mensen wij in dienst mogen nemen. Op dit moment is de maximale personeelsbezetting bereikt…U zult daarom op een wachtlijst … worden geplaatst. Indien u een WWB-uitkering (voorheen ABW, bijstand) heeft, kunt u in aanmerking komen voor een traject bij de WRA Groep. Bij goed functioneren bestaat de mogelijkheid dat u op een WWB-detacheringsbaan wordt geplaatst in afwachting van een SW-plaatsing. Dit betekent dat u bij de WRA aan het werk bent, maar de betaling plaatsvindt door de Dienst Werk en Inkomen. Als u dit wilt, neemt u dan contact op met uw klantmanager bij DWI. Dit geldt niet als u naast een WWB-uiitkering ook een WAO (UWV) uitkering heeft. Let op: indien u al via DWI in traject zit of een WWB-detacheringsbaan heeft bij de WRA geldt deze informatie niet voor u.
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 3/7 Daarnaast is de WRA Groep samen met het UWV bezig om te kijken of er een oplossing is te vinden voor UWVcliënten. Zodra hierover meer bekend is zullen wij u informeren. Een andere mogelijkheid is Begeleid Werken. Dit houdt in dat u werkt bij een reguliere werkgever. U wordt in deze baan begeleid door een jobcoach. Of u voor Begeleid Werken geschikt bent, wordt getoetst door de jobcoachorganisatie.
Verzoekster zit nog steeds thuis en wil bij Montapack werken. De brief van de WRA Groep is voor haar de druppel: zij besluit haar probleem voor te leggen aan de ombudsman. Deze start een onderzoek. Ondertussen is er een tweetal ontwikkelingen: - Eind augustus nodigt Montapack verzoekster uit om per 12 september een traject te volgen! Een week later ontvangt ze een brief van DWI waarin de dienst haar op 13 september uitnodigt voor een gesprek om haar mogelijkheden op de arbeidsmarkt te bespreken? Verzoeksters neef neemt hierover contact op met de klantmanager. Als deze voet bij stuk houdt dat niet verschijnen gevolgen heeft voor de uitkering, neemt verzoeksters neef contact op met de ombudsman. Na interventie van de ombudsman trekt DWI de uitnodiging in. - Verzoekster verneemt ondertussen van de WRA-groep dat deze vervoer van huis naar het werk en terug kan regelen, maar dat DWI dat moet vergoeden. Als DWI daarmee akkoord is, kan zij bij Montapack beginnen. Verzoekster ontvangt begin september een telefoontje van een voor haar onbekende medewerkster van DWI die zegt dat ze een medische verklaring van de arts moeten overleggen. Verzoeksters arts is hiertoe niet bereid. Hij geeft haar wel medische gegevens. Verzoekster geeft deze op 6 september bij de balie van het Marktplein Zuidoost af en krijgt een ontvangstbewijs mee. Ze informeert een paar dagen later of de gegevens zijn aangekomen. De medewerkster geeft aan dat verzoekster ze niet bij het Marktplein had moeten afgeven, maar bij de Jan van Galenstraat. Verzoekster begrijpt niet waarom. De dienst verzoekt haar alsnog op gesprek te komen bij de klantmanager, maar ditmaal om de bijstandsverlening voor het vervoer te bespreken. reactie van de WRA Groep d.d. 5 oktober 2006 het uitvoeren van een Wsw-indicatie De WRA Groep kent een lange wachtlijst voor cliënten met een Wsw-indicatie. Er is voor cliënten met een bijstandsuitkering een oplossing gezocht. Deze cliënten kunnen, in afwachting van plaatsing op grond van de Wsw, een traject bij de WRA Groep volgen dat wordt betaald door DWI. DWI heeft verzoekster in mei 2006 uitgenodigd voor het DWI-traject dat hiervoor is beschreven. de informatieverstrekking van de gemeente Door de lange wachtlijst ontvangt de WRA Groep veel telefoontjes van betrokkenen. Het betreft een ingewikkelde situatie, die lastig aan cliënten uit te leggen is. Daarom heeft de WRA-groep een informatieve brief aan betrokkenen gestuurd. Daarin wordt duidelijk gemaakt waarom mensen met een Wsw-indicatie voorlopig niet geplaatst kunnen worden. De reden voor de lange periode tussen de gesprekken en de start van het traject ligt in de uitspraak van verzoekster dat zij niet in staat is met het openbaar vervoer naar het werk te reizen. DWI moet bij de Geneeskundige- en Gezondheidsdienst Amsterdam (GGD) advies vragen of verzoekster voor bijzonder vervoer in aanmerking komt. Als dit het geval is, kan DWI de kosten vergoeden. Op 8 september heeft DWI dit advies gevraagd. Er zal spoedig uitsluitsel komen. De vertraging ligt bij DWI, maar de WRA Groep had dit beter moeten bewaken.
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 4/7 De WRA Groep heeft met DWI afgesproken dat zodra het advies van de GGD bekend is, verzoekster zo spoedig mogelijk start bij Montapack. reactie van de Dienst Werk en Inkomen het uitvoeren van een Wsw-indicatie Het Rea-expertisecentrum, dat inmiddels is opgegaan in het Werkbedrijf van DWI, heeft verzoekster in 2005 voor een Wsw-plek aangemeld bij de WRA Groep. De WRA heeft geoordeeld dat het beter zou zijn als verzoekster eerst een traject doorloopt om werknemersvaardigheden op te doen. Voor het traject is een stageovereenkomst tussen het Werkbedrijf en verzoekster gesloten. Vervolgens heeft de dienst met verzoekster een stageplaatsingsovereenkomst gesloten waarin is afgesproken dat verzoekster een traject volgt bij Montapack. De communicatie tussen twee betrokken onderdelen van DWI, namelijk het Werkbedrijf en het Marktplein, verliep niet goed. Het Marktplein roept verzoekster op 13 september op om opheldering te verschaffen over de plaatsing bij Montapack, terwijl het voor de hand gelegen had hierover contact met het Werkbedrijf op te nemen. Toen de neef van verzoekster telefonisch contact opnam met de klantmanager van het Marktplein, heeft de laatste er op dwingende wijze op gewezen dat de klant aan oproepen gehoor moet geven en heeft hij gewezen op de mogelijke consequenties van het niet verschijnen. Na interventie van het Klachtenteam van DWI heeft de benodigde afstemming tussen de afdelingen plaatsgevonden. Intussen blijkt dat het traject bij Montapack nog niet kan doorgaan, omdat verzoekster niet met het openvaar vervoer kan reizen. De klantmanager zoekt uit hoe dit betaald kan worden en of hiervoor bijzondere bijstand nodig is. In een interne rapportage van de dienst van 13 september maakt de dienst in een bericht van 8 september melding dat een dokters- of arbo-artsverklaring nodig is waarin bevestigd wordt dat verzoekster bijzonder vervoer nodig heeft. In de rapportage concludeert de dienst dat bijstand de voorliggende voorziening is. Het betreft namelijk de vervoerskosten bij werk/een traject. Daarvoor kan geen beroep op de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) gedaan worden. Er is wel advies van de GGD nodig. De dienst heeft hierover ook contact gehad met de GGD. nadere ontwikkelingen Nadat DWI de GGD om advies heeft gevraagd vinden de volgende ontwikkelingen plaats. - Op 13 september 2006 ontvangt verzoekster van DWI een brief waarin staat dat de GGD haar gaat keuren vanwege de bijzondere bijstand van de vervoerskosten. Ook staat er dat verzoekster voortaan één contactpersoon bij DWI heeft, namelijk de klantmanager. -
Op 27 september 2006 nodigt de GGD verzoekster uit. Op de uitnodiging staat dat verzoekster medische gegevens moet meenemen; zij neemt de gegevens mee die ze eerder aan DWI heeft overlegd. Verzoekster bezoekt dit spreekuur na een inspannende reis met het openbaar vervoer. Haar neef vergezelt haar. De keuringsarts vertelt verzoekster dat ze bij de verkeerde instantie is, omdat het gaat om een WVG-aanvraag. Verzoekster informeert wat WVG betekent en de arts geeft een toelichting.
-
Op 13 oktober 2006 belt haar klantmanager bij DWI. Hij vertelt dat de GGD-arts ten onrechte heeft geconcludeerd dat het om een WVG-voorziening ging en dat er geen onderzoek is gedaan. Omdat dit alsnog moet gebeuren en de huisarts om een verklaring
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 5/7 moet worden verzocht, zal verzoekster ter ondertekening een machtiging ontvangen. Die ontvangt zij op 17 oktober. Op 19 oktober stuurt ze de machtiging terug. ……… Zij is, elf maanden nadat de indicatie is afgegeven, nog niet aan de slag bij Montapack. regelgeving Bij het onderzoek is ook betrokken de inhoud van de Wet Sociale Werkvoorziening. De wet heeft als doel dat de overheid mensen aan de slag helpt die vanwege lichamelijke, verstandelijke, psychische beperkingen verminderd vermogen hebben om arbeid te verrichten. Over de taakverdeling staat in de Wsw dat het CWI via een beschikking (=indicatie) vaststelt of iemand tot de doelgroep van de wet behoort. De gemeente zorgt ervoor dat Wsw-geïndiceerden aan de slag kunnen gaan. Het Rijk verstrekt voor de uitvoering subsidie aan de gemeente. De hoogte van de subsidie wordt voor een belangrijk deel vastgesteld de Minister van Sociale Zaken. Dit gebeurt onder andere doordat deze het aantal dienstbetrekkingen vaststelt. Gelet op het herhaaldelijk verzoek van DWI aan verzoekster haar inschrijvingsbewijs van het CWI bij afspraken mee te nemen is vermeldenswaard dat in de wet staat dat iemand met een Wsw- indicatie is ingeschreven bij het CWI, tenzij iemand al aan de slag is en het gaat om een herindicatie. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoekster en naar de WRA Groep, DWI en de GGD gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. De WRA Groep en de GGD hebben van de mogelijkheid te reageren geen gebruik gemaakt. Verzoekster laat op 7 november weten dat ze nog steeds niets van de gemeente heeft gehoord. Haar feitelijke aanvullingen zijn in het verslag verwerkt. DWI laat weten geen inhoudelijke opmerkingen over het verslag te hebben. Wel zal dienst de actief naar de GGD rappelleren over het uitblijven van het medisch advies. Uit navraag bij de WRA Groep op 27 november 2006 blijkt dat er nog steeds een wachtlijst is voor plaatsing op grond van de Wsw. Thans gaat het om 1150 mensen. Op 4 december vertelt verzoekster dat ze nog steeds thuis zit.
Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan zogenaamde ‘behoorlijkheidsvereisten’. In dit onderzoek is getoetst aan het vereiste van voortvarendheid en het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Overwegingen het uitvoeren van een Wsw-indicatie Het vereiste van rechtzekerheid brengt met zich mee dat bestuursorganen gerechtvaardigde verwachtingen van burgers behoort te honoreren. In dit geval zou dat betekend hebben dat de gemeente had gezorgd dat de Wsw-indicatie voortvarend en juist werd uitgevoerd. Immers, een dergelijke indicatie is niet alleen een vaststelling dat iemand in aanmerking komt, maar houdt voor de burger ook een belofte van de overheid in dat de voorziening –op tijd– geleverd wordt. Niet voor niets heeft de wetgever een zorgplicht voor de gemeente geformuleerd. Ontstaan toch problemen,
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 6/7 dan is gerichte actie daarom absoluut vereist. Organisatorische problemen mogen dan ook niet als excuus gebruikt worden voor het niet voortvarend optreden van de overheid. Vast staat dat verzoekster van het CWI op 23 januari 2006 een Wsw-indicatie kreeg voor de duur van twee jaar en dat daaraan elf maanden later nog geen uitvoering is gegeven. Met het afgeven van de Wsw-indicatie aan verzoekster is de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat zij binnen een redelijke termijn aan de slag zou kunnen gaan. Er moet worden vastgesteld dat de gemeente haar zorgplicht niet is nagekomen. De WRA Groep voert daarbij aan dat het probleem in Den Haag ligt. Vastgesteld moet worden dat er een wanverhouding is tussen het aantal indicaties dat het CWI afgeeft en het aantal op controle van de rijksoverheid beschikbare plaatsen. Amsterdam zit met haar zorgplicht in een knelpositie. Er is echter een onaanvaardbare situatie ontstaan, zeker gelet op het gegeven dat het hier om de kwetsbaarsten op de arbeidsmarkt gaat. Dit geeft de ombudsman aanleiding een aanbeveling aan zijn oordeel te verbinden. Als tijdelijke oplossing heeft de gemeente terecht een alternatief aan verzoekster aangeboden. Als gevolg van ernstige afstemmingsproblemen tussen gemeentelijke instellingen en dienstonderdelen onderling is van de realisering daarvan tot nu toe niets terecht gekomen: verzoeker zit nog steeds thuis. Geconcludeerd moet worden dat de gemeente en in het bijzonder de uitvoerder van de Wsw -de WRA Groep- geen voortvarende adequate oplossing heeft gevonden om ervoor de zorgen dat verzoekster met haar Wsw-indicatie aan de slag kan. Bovendien geldt dat als de WRA Groep tijdig de vervoersbehoeften van verzoekster en de financiering daarvan had onderzocht, dit toen zij eenmaal een plek kreeg aangeboden niet tot verdere vertraging had hoeven leiden. Volstrekt ongepast is dan ook dat de WRA Groep verzoekster de schuld van dit deel van de vertraging in de schoenen probeert te schuiven door te stellen dat de reden voor de lange periode tussen de gesprekken en de start van het traject ligt in de uitspraak van verzoekster dat zij niet in staat is met het openbaar vervoer naar het werk te reizen. Met het voorgaande is niet in overeenstemming met het vereiste van rechtszekerheid gehandeld het behandelen van een aanvraag bijzondere bijstand voor vervoerskosten en een medisch advies Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Dat had in dit geval betekent dat gelet op de reeds ontstane vertraging extra aandacht aan de voortgang gegeven had moeten worden en bezien had moeten worden of de procedure versneld kon worden afgerond. Vast staat dat pas in september, toen er een plekje vrij kwam voor verzoekster, is bekeken of het vervoer kon worden gefinancieerd. Ruim elf weken later is er nog geen beslissing genomen op de aanvraag. De WRA Groep erkent dat het de behandeling van de aanvraag beter had moeten bewaken en belooft begin oktober dat spoedig een besluit zal worden genomen. Hiervan is nog niets terecht gekomen. Evenmin hebben DWI en de GGD voldoende bijgedragen aan een voortvarende aanpak. De behandeling van de aanvraag bijzondere bijstand en het medische advies duren te lang. Al begin september was bij DWI bekend dat het geen WVG-voorziening betrof. Dat dit punt voor vertraging bij de behandeling van het medisch advies leidde was dan ook niet nodig.
Rapportnummer:RA0612651 Datum: 8 december 2006 Aantal pagina’s: 7/7 het informeren over handelwijze van de gemeente Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers tijdig begrijpelijke, juiste en volledige informatie verstrekken. Tijdig betekent voor of in ieder geval zodra een geconstateerd probleem consequenties voor betrokkene krijgt. Begrijpelijk houdt in dat duidelijke op de zaak toegesneden informatie wordt verstrekt. Ook dient, zowel bij een brief aan een individu als bij een algemeen informerende brief aan betrokkenen, rekening gehouden te worden met de doelgroep aan wie de brief gericht is. Vast staat dat verzoekster eind januari 2006 een Wsw-indicatie kreeg en dat zij vijf maanden later een algemeen informerende brief kreeg van de WRA Groep waarom zij nog niet kon beginnen. Dit is niet tijdig te noemen. In de brief staat veel informatie en verzoekster moet zelf maar uitmaken welke informatie op haar van toepassing is. De opzet, formulering en woordkeuze – zoals het gebruik van veel afkortingen – getuigen niet van kennis over de doelgroep van de brief. Deze kennis mag zeker verwacht worden van een professionele instelling op dit gebied. De WRA Groep heeft het beginsel geschonden. Voorts heeft DWI verzoekster niet voldoende uitgelegd waarom ze een stage moet lopen bij de dienst. Zoals de WRA Groep in zijn reactie vaststelt is het achterliggende probleem lastig duidelijk te maken aan cliënten, maar DWI heeft niet eens een poging gedaan. Evenmin is klip en klaar aangegeven waar en wanneer ze kon beginnen of binnen welke termijn daarover duidelijkheid zou komen. In plaats daarvan werd verzoekster door telkens andere medewerker van de dienst benaderd. Die wilden dat ze overeenkomsten ondertekende, informatie opnieuw verstrekte en op oproepen verscheen, zonder zelf correct te handelen en verzoekster goed te informeren. DWI heeft het beginsel geschonden. Met instemming heeft de ombudsman in ieder geval vernomen dat besloten is dat verzoekster voortaan één contactpersoon heeft, namelijk de klantmanager. Samenvattend moet geconcludeerd worden dat de informatieverstrekking van de betrokken onderdelen van de gemeente aan verzoekster te kort geschoten is en dat de gemeente niet in overeenstemming met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking heeft gehandeld. Tot slot moet het geheel overziend worden opgemerkt dat verzoekster voor één Wsw-plek te maken kreeg met heel veel overheidsinstanties, keuringsinstanties en dienstonderdelen. Dit is aan deze burger niet meer uit te leggen: die ziet door de bomen het bos niet meer. Aan wie eigenlijk wel? Oordeel De onderzochte gedragingen zijn onbehoorlijk. Aanbevelingen De ombudsman beveelt de Wethouder Werk en Inkomen aan te bevorderen dat verzoekster zo snel mogelijk aan het werk kan gaan bij Montapack. Ten tweede beveelt de ombudsman de Wethouder Werk en Inkomen met kracht aan dat hij de verantwoordelijk bewindsman aanspreekt op het wachtlijstprobleem bij de Wsw.