SOOOG Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen
.
Van goed naar excellent onderwijs Peuters en kleuters onder druk
Jaargang 2
Plusgroep soms echt noodzaak
Nummer 1
Van groep 8 weer naar groep 1
.
februari 2015
magazine
Inhoud
13 14 16 18 11 13 14 16 18 21 22
SOOOG nieuws Van groep 8 naar groep 1 Een behoorlijke overgang
Van goed naar excellent onderwijs Onderwijsverbetering begint bij de leerkracht
Nooit te oud om te leren Op een academische basisschool leert iedereen
De Plusklas voor sommige kinderen echt een noodzaak
Dagboek van een invaller Obs de Bouwsteen School met een hart
Slaap kindje slaap Hoe zit het eigenlijk met slapen?
Heerlijk (voor)lezen De leukste kinderboeken
Van alles wat Leuke tips, uitjes en apps
Peuters en kleuters onder druk
Voorwoord Veel positieve reacties hebben wij mogen ontvangen op de eerste editie van het SOOOG Magazine, dat zich richt op iedereen die zich betrokken voelt bij onze stichting. Een stichting die staat voor je betrokken en gezamenlijk verantwoordelijk voelen om uit kinderen te halen wat er in zit. SOOOG en haar scholen staan voor een nieuwe planperiode van vier jaren. Ouders, personeel, management, bestuur en toezicht worden betrokken bij het opstellen van het nieuwe strategische beleidsplan en de nieuwe schoolplannen voor de periode 20152019. In het voorjaar hopen wij het nieuwe strategische beleidsplan en voor de zomervakantie de nieuwe schoolplannen gereed te hebben. Uitgangspunt is breed gedragen plannen waarvan we samen eigenaar zijn en waarin we ons herkennen. Plannen waarin we benoemen waarin we sterk zijn, wat beter kan, hoe en wat we willen bereiken en welke keuzes wij hierbij durven en kunnen maken. Uiteraard informeren wij vervolgens iedereen over onze plannen.
De ziekmakende effecten van de toetscultuur
Redactie Saffira Rijkee Fotografie Robert van der Molen, Klaas Ketelaar, Lemniscaat De Vier Windstreken, De Fontein, Clavis Books, Querido Vormgeving Puntgaaf Reclame & Vormgeving Veendam
Colofon
Aan dit SOOOG Magazine werkten mee: Carlien Dubben, Hilda Kroeze, Ina Gils, Jaap Hansen, Mannus Stoppels, Manon Sissing, Map Schepers, Ria Baars, Ted Hulst, Wilma Heetland Druk Scholma Druk Bedum SOOOG Magazine verschijnt twee keer per jaar en is een uitgave van Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen Suggesties of leuke nieuwtjes voor SOOOG Magazine?
[email protected] Foto voorkant Robert van der Molen ”Van groep 8 weer naar groep 1” Foto achterkant Klaas Ketelaar ”Voormalig strokartonfabriek de ‘Toekomst’ bij Scheemda”
Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen (SOOOG) Bellingwedde - Oldambt - Pekela Vestigingsplaats: Huningaweg 8, 9682 PB OOSTWOLD Telefoonnummer: 0597-453980 Mail:
[email protected]
www.sooog.nl
Deze tweede editie van het SOOOG magazine informeert u over verschillende onderwerpen die spelen binnen het onderwijs, binnen onze organisatie of specifiek op één of meer van onze scholen. Een magazine wederom vol met informatie! Het College van Bestuur Ted Hulst Jaap Hansen
SOOOG Nieuws Ik ben welkom week Van 16 tot en met 20 maart is het weer School!Week: de week van openbaar onderwijs. De School!Week is een jaarlijks terugkerend initiatief van VOS/ABB en de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) waarin openbare en algemeen toegankelijke scholen het unieke karakter en de kernwaarden van hun onderwijs onder de aandacht kunnen brengen. Het motto van de School!Week is ‘Ik ben welkom!’ Dit motto verwijst naar één van de zes kernwaarden van het openbaar onderwijs: openstaan voor alle kinderen, ongeacht hun levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, afkomst, geslacht of seksuele geaardheid.
De School!Week 2015 staat dit jaar in het teken van de kinderrechten. Zo’n centraal thema voor de week is nieuw, vertelt Marleen Lammers die namens VOS/ABB in de organisatie van de School!Week zit. “We hebben gekozen voor kinderrechten. Ze komen voort uit de mensenrechten en vormen samen mooie uitgangspunten gelinkt aan de kernwaarden van het openbaar onderwijs.” Naast het recht op onderwijs zijn uitgangspunten van de kinderrechten dat iedereen gelijkwaardig is, recht heeft op een eigen geloof en op een eigen mening. Voor het thema ‘kinderrechten’ is gekozen omdat op 20 november het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind 25 jaar bestaat. Op 6 februari was het 20 jaar geleden dat Nederland dit verdrag ratificeerde. Dit betekent dat de kinderrechten sindsdien bindend zijn voor de Nederlandse staat.
Diabeteszorg binnen passend onderwijs
Met de invoering van de Wet op passend onderwijs moeten ook kinderen met diabetes een plek krijgen in het reguliere onderwijs. Dit kan tot problemen leiden omdat de leerlingen medische zorg nodig hebben waartoe docenten en ander onderwijspersoneel doorgaans niet bevoegd zijn. Daardoor worden kinderen met suikerziekte vaak nog geweigerd door scholen. De coalitie Zorgeloos wil dat de diabeteszorg op school goed geregeld wordt om het reguliere onderwijs ook voor deze kinderen toegankelijk te maken. De Diabetesvereniging heeft namens de coalitie de mogelijkheden in de wetgeving onderzocht en zegt dat er een praktische oplossing mogelijk is. Die hangt af van de interpretatie van het begrip ‘niet-beroepsmatig handelen’ bij bijvoorbeeld het toedienen van een injectie met insuline. Volgens de huidige interpretatie is het niet-beroepsmatig handelen nu beperkt tot directe familieleden en de persoon zelf. De vereniging vindt het verdedigbaar om de definitie uit te breiden naar medewerkers van school. Zorgverlening is immers niet hun beroep en zij voeren de medische handelingen dan ook niet beroepsmatig uit. Door de definitie van dit begrip aan te passen in de wet moet het ook voor onderwijspersoneel mogelijk worden om medische zorg te verlenen aan leerlingen met diabetes. Het ministerie van Onderwijs heeft het voorstel van de Diabetesverenging in beraad en heeft aangegeven de oplossing interessant te vinden. Omdat juridische oplossingen echter een relatief lange doorlooptijd kennen, ondernemen OCW en VWS voor de korte termijn ook concrete acties, zo schreef staatssecretaris Dekker op 2 december 2014 in zijn voortgangsrapportage. Er wordt onder andere een factsheet voor ouders en onderwijspersoneel opgesteld, het protocol medische handelingen op school voor het primair en voortgezet onderwijs wordt verbeterd en er worden goede voorbeelden beschikbaar gesteld via de website passend onderwijs. Dit gebeurt in samenwerking met sectororganisaties, vakbonden, diabetesorganisaties, ouderorganisaties, zorgverleners, zorgverzekeraars en de VNG
.
(Bron: Nationale Onderwijsgids & Medicalfacts.nl)
3
"Het beste wat wij kinderen mee kunnen geven is zelfstandigheid"
Van groep 8 naar groep 1 Een behoorlijke overgang: van oudste van de school in je vertrouwde dorp, naar brugpieper op een grote school in een nog grotere stad. Twee leerkrachten van groep 8 en een docent van de middelbare school vertellen over hun ervaringen en geven tips. Jan Paul Siebelink en Corrie Postma (in het midden en rechts op de foto) geven op obs De Noordkaap in Oostwold al jaren les aan groep 8. Diederik Roosch geeft op het Dollard College natuurkunde en scheikunde aan voornamelijk tweede en derde klassen en wiskunde aan brugklassen. Hij is mentor van de derde klas.
4
Wat is belangrijk in zo’n laatste jaar, qua voorbereiding? Diederik: “Wat helpt is dat leerlingen weten waarom ze een bepaald niveau willen doen. Ik vind echt dat je daar als ouders heel veel met je kinderen over moet praten. Want er zijn best veel kinderen die bijvoorbeeld de havo doen terwijl ze daar heel hard voor moeten werken. Het is goed als je daar op de basisschool al een beetje over hebt nagedacht. Waar basisscholen ook goed voorbereiding kunnen treffen is huiswerk”. Jan Paul: “Bij ons krijgen kinderen vanaf groep zes sowieso huiswerk voor aardrijkskunde, biologie en geschiedenis.
Wat in zo’n laatste jaar verder vooral belangrijk is, is het voorbereiden van kinderen op de grote samenleving. Ze zelfstandig en weerbaar maken. Dat is een heel leuk spel en echt de charme van een groep acht. Ook belangrijk zijn natuurlijk de oudergesprekken en de informatieverschaffing aan ouders en kinderen. Het schooladviesgesprek is altijd bij ouders thuis. En de eerste vraag is altijd aan het kind zelf: welke stroom heb je voor jezelf in gedachten. Wat vinden ouders? Wat wij vinden staat dan al op papier. Zo maak je een gefundeerde keuze voor een bepaalde stroom. We zijn het eigenlijk altijd in het eerste gesprek wel met elkaar eens”. Verloopt de overgang van basisschool naar middelbare school over het algemeen soepel? Jan Paul: “Een groot verschil is natuurlijk dat je op de basisschool dag en nacht bij dezelfde leerkracht zit en op de middelbare school steeds wisselt. Dat is voor sommige kinderen die op de basisschool nog goed scoren zo’n groot schakelmo-
ment dat ze het eerste jaar eigenlijk verliezen”. Corrie: “Maar we hebben ook leerlingen die op de basisschool moeite hebben met structuur en het op het voortgezet onderwijs juist heel goed doen”. Diederik: “Ik heb altijd het idee dat kinderen heel goed voorbereid in de brugklas aankomen. Het gros van de kinderen komt die overgang goed door. Ik heb wel eens gezien dat leerlingen in de brugklas niet te hóuden zijn. Superdruk, stuiterend, niet concentreren. Die vallen ook direct door de mand, halen geen enkele voldoende omdat ze helemaal niet met de lesstof bezig zijn. Het grappige is dat zo iemand wel havoadvies heeft gehad, dus die heeft op de basisschool blijkbaar toch iets goed gedaan. Voor sommige kinderen is het misschien een te grote cultuuromslag. Maar dat zijn echt uitzonderingen. De meeste kinderen pikken het prima op, voelen zich veilig in de klas en sluiten ook onderling goed aan”. Niet de Cito-eindscore, maar het advies van de basisschool is vanaf dit schooljaar leidend bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wat verandert er daardoor? Jan Paul: “In feite niet zoveel”. Corrie: “Een lange termijn advies gaven wij al lang. Jan Paul: “En in eerste instantie niet eens op basis van de Cito en ons leerlingvolgsysteem, maar gewoon op gevoel”. Corrie: “Alle kindaspecten bekijk je. Ik ben nu bezig met de plaatsingswijzer. Voordat ik keek waar kinderen naartoe moeten heb ik het vakje al ingevuld: daar gaan ze naar toe. En dat blijkt dan te kloppen. Niet omdat je de toetsen bekijkt maar puur omdat je ze alle dagen meemaakt in de klas. Alles telt mee in het advies, ook de inzet en het karakter van het kind”. Jan Paul: “Eigenlijk geef je van tevoren twee adviezen: wat het kind cognitief kan en wat je verwacht als je de kindkenmerken meerekent. Het advies dat ik vroeger zelf kreeg was vwo. Maar als je het gaat doen veel succes, werd er bij gezegd. Dat had met mijn inzet te maken. De Cito-eindtoets geeft een beeld van wat er in zit, maar niet van wat eruit gaat komen. Dus het is mooi dat dat middel niet meer zo belangrijk is”. Diederik: “Ik denk ook niet dat wij veel gaan afwijken van hoe het al ging. Wij hebben niet zo’n goed beeld van nieuwe leerlingen dus wij volgen het advies van de basisschool. Ik vind het een goede zaak dat al veel meer scholen met een lange termijnbeeld van leerlingen werken en niet alleen maar een Cito-score gebruiken. Wij doen ook aan Cito-toetsen in de brugklas en dat geeft lang niet altijd hetzelfde beeld als de cijfers die kinderen halen. Dan scoren ze bijvoorbeeld op de Cito taalvaardigheid laag, maar halen ze op Nederlands en Engels goede cijfers. Of ze maken een hele slechte reken-Cito maar hebben prima wiskundecijfers. En ook andersom: kinderen die heel hoog op de Cito scoren en nogal slechte cijfers halen. Je moet toch je eigen beeld vormen”.
"De Cito-eindtoets geeft een beeld van wat er in zit, maar niet van wat eruit gaat komen"
Hebben jullie tips voor ouders rondom de overgang naar het voortgezet onderwijs? Diederik: “Heel belerend: zit je kind achter de broek”. Corrie: “Veel kinderen zitten tot laat in de avond achter social media. Maar drie keer die R: rust, reinheid en regelmaat is ook voor oudere kinderen nog steeds van belang. Op sommige telefoons van kinderen komen ’s avonds om half twaalf nog steeds berichten binnen. Ze liggen tot laat berichten met elkaar te sturen en slapen dus niet”. Jan Paul: “En communiceren. Kijk naar de resultaten van je kind, heb regelmatig even contact met school. Dat kan in een gesprek van tien seconden gebeurd zijn. Vooral in het begin is dat belangrijk. De kinderen komen uit een dorp, gaan naar de grote stad. Dat is een hele overgang. Of het goed gaat weet je alleen door te communiceren. Kinderen kunnen thuis en op school heel goed verbloemen of ze wel of niet iets doen. Hou dus de vinger aan de pols. In de pubertijd weet je alles beter, ben je onkwetsbaar en kun je alles. Vooral jongens werken op die leeftijd niet voor zichzelf. Dat komt zo rond ons twintigste, dan weten we waar we het voor doen, maar dat is wat laat. Dus: waarom moet je hard werken? Omdat het moet”. En tips voor leerlingen? Diederik: “Zorg dat je school als prioriteit hebt en niet je sociale kring, sport, je mobiel, of je bijbaantje. Ik zie soms leerlingen die al van vijf tot acht naar hun bijbaan gaan en die als lijken in hun examenjaar op school komen”. Jan Paul: “Het beste wat wij kinderen mee kunnen geven is zelfstandigheid. Ik zeg altijd met mijn eigen ervaring in het achterhoofd: onafhankelijk van wie er voor de klas staat moet je het goed doen. Ik heb een vak laten vallen vanwege een docent en daar heb ik achteraf spijt van. Je moet ervoor zorgen dat jij jezelf redt, dat je weet waar je je informatie moet halen. Als je dat als kind hebt in wat voor stroom dan ook, dan kom je al een heel eind”
.
5
"Openheid tussen leerkrachten, daar gaat het om"
Van goed naar excellent onderwijs Om van goed naar excellent onderwijs te komen is een heuse cultuurverandering op scholen nodig. Want onderwijsverbetering begint bij de leerkracht, dus leerkrachten moeten het onderwijs weer zelf in handen krijgen, zo zegt stichting leerKRACHT. Ruim 200 scholen in Nederland werken al volgens de methode van de stichting en ook binnen SOOOG is de eerste school om: de Hendrik Wester in Oude Pekela. Dit schooljaar startte de helft van het onderwijsteam op obs de Hendrik Wester in Oude Pekela met werken volgens de methode van stichting leerKRACHT, een stichting zonder winstoogmerk die het onderwijs van onderaf wil verbeteren. Doel is van goed naar excellent onderwijs te komen door leerkrachten - als belangrijkste actoren binnen het onderwijs - weer zelf te laten bepalen hoe ze het onderwijs op hun school willen inrichten, wat ze willen verbeteren en waar prioriteiten moeten liggen.
6
Manon Hilbrands is één van de zeven kwaliteitspoolleerkrachten die begin dit schooljaar op de scholen van SOOOG zijn gestart. Als coach trainde Manon eerst de ene helft van het onderwijsteam op de Hendrik Wester in de methode van leerKRACHT en sinds januari de rest van het team. Daar-
naast werkt ze hier zelf als leerkracht. Manon: “LeerKRACHT is een methodiek die het onderwijs teruggeeft aan de leerkrachten zelf. De bedoeling is dat leerkrachten meer eigenaarschap krijgen van de doelen die gesteld worden in de school. LeerKRACHT wil de onderwijskwaliteit verbeteren door leerkrachten van en met elkaar te doen leren. De focus ligt daarbij op het lesgeven”. Verbeterbord Drie ‘kerninterventies’ staan centraal binnen leerKRACHT. De eerste is werken met het verbeterbord, waarmee effectief wordt vergaderd, doelen met bijbehorende acties worden gesteld en successen worden gevierd. Twee uur lange vergaderingen op dinsdagmiddag horen in de toekomst als het aan Manon en leerKRACHT ligt tot het verleden.
Met behulp van het verbeterbord wordt in vijftien minuten per week heel effectief vergaderd. Manon: “Het balletje wordt constant opgegooid door de leerkrachten zelf. Zij bepalen de doelen waar ze aan gaan werken”. Elke vrijdagmiddag geeft Manon training aan leerkrachten. Ze leert ze hoe je op een positieve manier feedback geeft, zo effectief mogelijk samen lessen voorbereid, scherpe doelen en deadlines stelt en hoe je die behaalt. Deuren open Doel van de tweede interventie van leerKRACHT, bij elkaar op lesbezoek gaan, is dat de leerkrachten van de Hendrik Wester de deuren opengooien en bij elkaar in de klas gaan kijken. Want dat gebeurt in Nederland erg weinig, terwijl het in de landen waar het onderwijs wel op excellent niveau zit heel normaal is. Manon: “Zo ontstaat er openheid tussen leerkrachten en daar gaat het om. Het kan zijn dat je een leervraag hebt waarmee je in andermans klas komt kijken, of dat je feedback wilt ontvangen op jouw manier van lesgeven. Die feedback is vervolgens ook het belangrijkste: dat je elkaar durft aan te spreken op het lesgeven”. Dat is best even wennen waarschijnlijk, de deur van je lokaal open zetten als die eerst altijd dichtzat. Dat klopt, zegt Manon. “Maar we willen toch meer van eiland naar Wijland, zoals stichting leerKRACHT het mooi zegt. Om elkaars kwaliteiten en krachten optimaal te benutten en kennis en ervaring te delen.” Krachten bundelen Daar draait het bij alle drie de kerninterventies om: dat leraren hun krachten bundelen. De initiatiefnemers van stichting leerKRACHT baseren hun methodiek op die van scholen in onder andere Scandinavië en Zuid-Korea. Manon: “Daar zijn scholen die van goed naar excellent gaan. Nederlands onderwijs is goed en blijft al jaren goed, maar we gaan nooit eens naar excellent. Die stap willen we nu maken. Stichting leerKRACHT heeft onderzocht hoe het komt dat ze daar wel een stap verder komen. Het blijkt om die collegiale consultatie te gaan. Samen kom je tot meer”. Dat geldt ook voor de derde interventie: gezamenlijk lessen voorbereiden. Manon: “Nu bereiden leraren veelal zelf in de klas hun lessen voor, maar als je er met collega’s over praat komt het gesprek over onderwijs op gang”. In totaal werken nu 200 scholen in Nederland volgens de aanpak van leerKRACHT, tien daarvan staan in het Noorden. In zogenaamde pizzasessies komen Manon en teamleden die dat willen één keer per twee maanden samen met die tien scholen om ervaringen uit te wisselen. Lesbezoeken kunnen ook op deze scholen worden afgelegd. Cultuurverandering LeerKRACHT leeft al flink op de Hendrik Wester, zegt Manon. “Je ziet nu al een cultuurverandering. Het bord staat vol met leerlinggerichte doelen en verbeteracties, het gesprek over het onderwijs komt op gang, lesbezoeken worden ingepland. Je ziet zo nu en dan dat leerkrachten bij elkaar gaan
zitten om gezamenlijk een les voor te bereiden. We hebben ook al successen die we kunnen vieren. Collegiale ondersteuning bijvoorbeeld, dat wordt gevoeld bij het samen lessen voorbereiden en bij het feedback ontvangen na een lesbezoek.” De rol van schoolleider wordt met deze manier van werken ook anders. Manon: “Schoolleiders moeten bij wijze van spreken op hun handen gaan zitten. Het moet nu vanuit de leerkrachten komen. Ook voor schoolleiders is het een cultuurverandering. Ik denk dat je wel een jaar nodig hebt om die verandering door te voeren en mensen uit hun comfortzone te laten stappen. Het is even wennen, maar het is geen nieuwe lesmethode. Deze vernieuwing richt zich niet op structuur, maar op professionalisering. De manier van communiceren wordt anders. Het is elke dag samen een beetje beter: de lijfspreuk van stichting LeerKRACHT”. Inktvlek De bedoeling is om leerKRACHT verder binnen het cluster te verspreiden. Manon: “Obs De Vlonder is de volgende school die opgestart wordt: daar wordt half maart gestart met de methode. Het team en de schoolleiding moeten het uiteindelijk dragen. Na een jaar word ik weer ingezet binnen een ander cluster, dat is ook de opzet van de kwaliteitspool. Dus ik draag het stokje straks over aan schoolleider Simon van der Werff, hij begeleidt het tweede team. Ik begeleid Simon op de achtergrond terwijl ik op de nieuwe school een nieuw team opstart. Zo moet het zich als een inktvlek verspreiden”. De hele tijd staat de leerling natuurlijk voorop. Manon: “Het verhogen van de woordenschat, een doorgaande lijn in het begrijpend leesonderwijs: het zijn allemaal leerlinggerichte doelen die op het bord staan. Want daar draait het om: de leerresultaten en dus de leerlingen moeten er beter van worden”
.
Manon Hilbrands heeft pabo gedaan en studeerde na vier jaar onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen af in de richting onderwijsleerlingbegeleiding. Sinds haar afstuderen heeft ze steeds een combinatiefunctie gehad. Ze werkte als leerkracht op verschillende onderwijskundige onderzoeken waarbij ze nieuwe programma’s ontwikkelde en integreerde binnen de basisscholen waar ze werkte: onder andere een bewegend leren programma en een digitaal lesprogramma voor de groepen 1,2 en 3 in doorgaande lijn. Daar fungeerde ze net als nu ook als leerkracht en als coach.
7
"Het belangrijkste is die houding, altijd denken: het kan nog beter, maar hoe?"
Nooit te oud om te leren Op Academische basisschool De Noordkaap is iedereen altijd aan het leren: ook de zittende en aanstaande leerkrachten. Studenten van de PA en leerkrachten doen hun onderzoeken op school en de onderzoeksresultaten komen het onderwijs direct ten goede. Doel is ook andere basisscholen binnen SOOOG hiervan te laten profiteren. Op een academische basisschool leert iedereen. Academische studenten worden binnen de school opgeleid en doen hun onderzoeken op de werkplek in plaats van op de Pedagogische Academie (PA.) Ook leerkrachten zelf hebben een onderzoekende houding en doen regelmatig onderzoek. Onderzoeksresultaten worden direct gebruikt voor verbeteringen in de lespraktijk.
8
Opleider in school In 2008 werden obs de Bouwte en obs Meester Sportelschool een academische basisschool. Toen de Meester Sportelschool moest sluiten gingen De Bouwte en obs de Tichel verder als obs De Noordkaap én als academische basisschool. Op iedere academische basisschool werkt een opleider in school: op De Noordkaap is dat Corrie Postma. Naast haar werk als leerkracht begeleidt Corrie de academische studenten van de PA en de leerkrachten die deze studenten coa-
chen. Corrie: “Minimaal één keer per periode kom ik in de klas kijken hoe de vorderingen van de student zijn. Dan heb ik een drieslaggesprek met de student en de coach waarin we kijken hoe de periode is verlopen, waar ze tegenaan lopen en hoe ik ze daarin kan ondersteunen”. Samenwerking scholen Tussen De Noordkaap en de Pedagogische Academie is veel contact en ook met de academische basisscholen in de buurt wordt intensief samengewerkt. Binnen het project Versterking Samenwerking, een nieuw project vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn begin dit schooljaar een aantal werkgroepen gevormd die zich op drie speerpunten richten: ouderparticipatie, het begeleiden van startende leerkrachten en handelingsgericht werken. De werkgroepen bestaan uit medewerkers van de PA en medewerkers van de verschillende academische basisscholen in
Groningen. Corrie neemt deel aan de werkgroep begeleiden van startende leerkrachten en aan de werkgroep handelingsgericht werken. Schoolcoördinator Jan Paul Siebelink neemt deel aan de werkgroep ouderparticipatie. Doel van de academische basisscholen is dat álle scholen binnen hun stichtingen gaan profiteren van de resultaten uit de werkgroepen. Corrie: “Dat is iets waar we nog meer op moeten focussen, dat kennis niet binnen de academische basisscholen blijft maar veel breder gedeeld wordt”. Kritische kinderen De kinderen op De Noordkaap leren op een onderzoekende manier. Regelmatig wordt ze een casus voorgelegd waar ze mee aan de slag mogen. Corrie: “Zo konden ze bijvoorbeeld een product van de ontbijttafel kiezen en uitzoeken hoe dat product wordt gemaakt, wat er in zit en waar het vandaan komt. Ze moesten de weg terug volgen naar de grondstof. Daarvoor moesten ze bellen, sites bezoeken waar ze niet alles op konden vinden, mailen. Ze kwamen in aanraking met houding: netjes blijven, goed communiceren. Het resultaat van hun onderzoek presenteren leerlingen aan elkaar. Die onderzoekende houding willen we bij kinderen steeds meer stimuleren. Kritisch staan ten opzichte van alles wat bij je binnenkomt. Want dat is nogal wat op dit moment en kinderen zijn weinig kritisch op de informatie die ze krijgen. Dus dat proberen we ze mee te geven”. Onderzoeken De afgelopen jaren zijn op De Noordkaap onder andere onderzoeken gedaan naar het begrijpend leesonderwijs en woordenschat. Uit het onderzoek naar begrijpend lezen kwam naar voren dat er te weinig dwarsverbanden waren tussen begrijpend lezen en bijvoorbeeld zaakvakken. Corrie: “Begrijpend lezen is niet een vak op zich, het moet verweven zijn in alles wat je doet. Om teksten te begrijpen moeten leerlingen de technieken toepassen zodra ze nodig zijn. Die dwarsverbanden proberen we steeds meer te leggen. Ook zijn we met de methode Nieuwsbegrip begonnen want de methode die we eerst hadden bleek helemaal niet aan te sluiten bij de belevingswereld van onze kinderen. Sinds vorig jaar hebben we ook Blits in groep acht: studerend lezen. Verder hebben we de afgelopen twee jaar meegedaan aan Stap voor stap beter begrijpend lezen, en de leerkrachten vanaf groep vijf hebben de cursus begrijpend lezen gevolgd waardoor we bepaalde zaken anders hebben aangepakt. We hebben dus nogal wat veranderingen doorgevoerd die hopelijk tot betere resultaten leiden”. Uit een onderzoek naar woordenschat bleek dat het methodisch aanbieden van veel woorden niet voldoende is om ze te laten beklijven. “Je moet woorden ook in andere contexten laten terugkomen in je lessen en ze steeds herhalen. Pas dan wordt de woordenschat van kinderen vergroot. Daar konden we dus nog een slag maken. De tussentoetsen woordenschat voor mijn eigen groep acht zijn nu goed. Voor begrijpend lezen kan ik dat nog niet zeggen want daar gebruiken we de landelijke toets voor.”
Leesmotivatie Ook collega’s van Corrie doen onderzoeken. De juf van groep twee heeft bijvoorbeeld samen met ouders onderzoek gedaan naar hoe je je kind interactief kunt voorlezen. Corrie zelf doet op het moment onderzoek naar hoe de leesmotivatie van kinderen is gestegen, sinds een aantal veranderingen op dat gebied zijn doorgevoerd. Corrie: “In de bovenbouw hebben we onderzocht tot op welke leeftijd kinderen nog worden voorgelezen. Het bleek dat ouders vanaf groep vier bijna niet meer voorlezen omdat ze denken dat het niet meer hoeft. Kinderen kunnen zelf wel een boekje pakken. Dat verbaasde ons heel erg: voorlezen is ook voor oudere kinderen heerlijk. We zijn nu regelmatig bezig met leesprojecten, waardoor dat thuislezen weer gestimuleerd wordt. We gaan ook met de kinderen naar de bieb waar ze hun eigen leesboek voor in de klas kunnen uitzoeken”. Collega Lies heeft onderzoek gedaan naar fonemisch bewustzijn nadat ze met een nieuwe methode begon. Corrie: “Ze heeft onderzocht of kinderen door die nieuwe methode gemakkelijker kwamen tot analyse en synthese van klanken. Dat bleek zo te zijn. Beide kleuterleidsters hebben het opgepakt en dat resulteert in groep twee tot meer klank- en letterherkenning dan voorheen”. Onderzoek wordt vaak te groot gemaakt, zegt Corrie, terwijl dat helemaal niet hoeft. “Actieonderzoek is heel klein, maar heel waardevol. Het heeft meer met attitude te maken dan dat het heel gewichtig is. Dat is het belangrijkste, die houding, altijd denken: het kan nog beter, maar hoe? Zo houd je de kwaliteit van onderwijs constant onder een vergrootglas en blijf je zelf scherp.” Openheid Het kan altijd beter, dat is het credo op De Noordkaap. Maar soms is het team op de school ook te weinig trots op wat het allemaal al kan en gedaan heeft, vindt Corrie. “De openheid die je hier ziet is zó waardevol. Er is niemand die schroomt om te zeggen: dat kan ik niet, of wil je mij even helpen? Door die openheid naar elkaar kun je groeien. Als je bang bent om het niet goed te doen, wat ik soms bij studenten zie, of als je denkt dat je het allemaal zelf wel kunt, dan sta je in feite stil. Je bent nooit te oud om te leren. Als je dat voor ogen hebt ben je ook in staat met ontwikkelingen mee te gaan. Dat zie ik hier heel sterk, men wil graag vooruit, men wil beter worden. Voor de kinderen. Want zij moeten uiteindelijk voldoende bagage meekrijgen om na onze school de wereld in te kunnen”
.
9
”Vaak wordt gedacht dat een heel druk is, of dat er gewoon 10
De Plusklas: voor sommige kinderen echt een noodzaak Op Obs Beukenlaan kunnen kinderen die door de reguliere lesstof niet voldoende worden uitgedaagd terecht in de plusklas. Hiermee wordt echt aan een behoefte voldaan zegt plusklas leerkracht Jakko Bos. “Ik zie de kinderen opbloeien.” Kinderen die niet genoeg worden uitgedaagd kunnen in de klas heel vervelend worden of zich juist helemaal terugtrekken. Dergelijk gedrag wordt gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd. Jakko Bos, leerkracht op Obs Beukenlaan én leerkracht van de plusklas op deze school: “Vaak wordt gedacht dat een kind nu eenmaal heel druk is, of brutaal. Dat er gewoon niet meer in zit, of dat het kind niets wil. Dan moet je er maar net achter komen dat het kind zich verveelt omdat het niet wordt uitgedaagd”. Hoe een hoogbegaafd kind zich gedraagt wanneer het zich verveelt is erg afhankelijk van het karakter van het kind. Jakko: “Ik heb kinderen gehad die zich stierlijk verveelden. Die gebruiken alle tijd en energie die ze overhebben voor dingen waar je niet op zit te wachten als leerkracht. Je hebt ook kinderen die heel stil worden. Die zie je met een Donald Duckje onder de tafel zitten. Ze hebben er geen zin meer in”. De plusklas In een plusklas zitten kinderen die na groep acht meestal uitstromen naar het VWO of VWO-plus. Extra uitdagende lessen in de plusklas op de Beukenlaan geven aanzet voor opdrachten die de kinderen maken in de klas, als ze klaar zijn met hun gewone werk. In de plusklas wordt aandacht besteed aan techniek, filosoferen en vreemde talen als Engels. Het programma is zo breed mogelijk om ieders interesse of talent een keer aan bod te laten komen. Kinderen die zich verveelden in de klas waren de reden dat op de Beukenlaan vier jaar geleden werd begonnen met de plusklas. Daarbij kwamen er kinderen op school die getest hoogbegaafd zijn, met de vraag van ouders of daar iets mee gedaan kon wor-
kind nu eenmaal niet meer in zit” den. Meestal blijven kinderen een heel schooljaar of zelfs hun hele basisschoolperiode in de plusklas. Op de Beukenlaan is de plusklas geschikt voor kinderen vanaf het moment dat ze kunnen lezen en schrijven. Jakko: “We hebben nu ook kinderen uit groep drie. De meeste kinderen in die groep kunnen nog niet lezen en schrijven, maar deze kinderen konden dat al vanaf het begin van het schooljaar”.
Lastig te bepalen Omdat het niet gemakkelijk te bepalen is of een kind hoogbegaafd is, is het ook lastig te bepalen welke kinderen naar de plusklas kunnen. Jakko: “De Cito-scores zijn een belangrijke graadmeter. Toch is dit niet het enige waar we naar kijken. Voor leerlingen waarvan een vermoeden bestaat dat zij in de plusgroep zouden moeten is er een invullijst. Leerkrachten en ouders geven hierop aan in welke mate er kindkenmerken bij het kind aanwezig zijn die passen bij hoog- of meerbegaafdheid. We proberen op deze manier een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van leerlingen. Toch blijft het heel lastig te bepalen of een kind hoog- of meerbegaafd is. Die termen zeggen mij ook niet zoveel. Het zit hem vooral in de eigenschappen van de kinderen en hoe wij daar als school mee omgaan. Ik benader het meer vanuit de leerkracht: je loopt tegen bepaalde problemen aan met kinderen en kijkt hoe je die het beste kunt oplossen. In sommige gevallen kan dat met de plusklas en of zo’n kind nou echt hoogbegaafd is of niet maakt niet zoveel uit. Daarom ben ik blij met die lijst: die kijkt naar persoonlijkheidskenmerken en leerstijlen en daar kan ik zelf veel meer mee”. Noodzaak Vaak wordt gedacht dat slimme kinderen het gemakkelijk hebben op de basisschool, en dus geen extra begeleiding nodig hebben. Jakko: “Gelukkig beginnen mensen in te zien dat hoogbegaafde kinderen geen kinderen zijn die zo slim zijn dat ze geen aandacht of hulp nodig hebben. Hoogbegaafdheid kan soms zelfs een handicap zijn, omdat deze kinderen geen aansluiting kunnen vinden met leeftijdsgenoten en zich veelal onbegrepen voelen. Steeds meer leerkrachten zien in dat de plusklas voor sommige kinderen een noodzaak is. Ze nemen de plusklas daarom steeds meer serieus en zorgen ervoor dat de opdrachten die kinderen krijgen een plaats krijgen in de weekplanning”. Ook ouders zijn blij met de plusklas. Jakko: “Ze zijn er erg over te spreken. Hun kind krijgt meer plezier in school en is daardoor meer gemotiveerd. Deze klas is voor hun kind een plek waar het onder gelijkgestemden is. Ook dit is voor met name hoogbegaafde kinderen erg belangrijk”.
11
"Deze klas is voor ouders een plek waar hun kind onder gelijkgestemden is"
Leren leren Dat hoogbegaafde kinderen geen extra begeleiding nodig hebben is dus echt een misvatting. ‘Gemiddelde’ kinderen leren al doende dat je steeds beter in iets wordt als je het oefent. Hoogbegaafde kinderen zijn gewend dat ze iets in één keer kunnen. Zij moeten dus echt leren leren, want anders loopt het op de middelbare school vaak spaak. Jakko: “De meeste kinderen in de plusgroep hebben een heel goed geheugen en meestal krijgen ze in de les al zoveel mee dat ze op elk proefwerk een voldoende halen. Maar op het voortgezet onderwijs gaat het niet om een hoofdstukje maar om hele grote stukken die je in één keer niet kunt behappen. En dan lopen ze tegen de lamp. In de plusgroep besteden we daar aandacht aan”.
12
Opbloeien Jakko geeft voor het tweede jaar les aan de plusklas. Hij heeft een klik met de kinderen. “Zowel mijn zus als mijn broer zaten op het VWO. Ik ben dus altijd omringd geweest met slimme mensen. Zelf ben ik, denk ik, niet hoogbegaafd. Wel herken ik mezelf in veel leer- en persoonlijkheidseigenschappen die meer- of hoogbegaafden ook hebben.” Jakko’s zoon sloeg op de basisschool een klas over en achteraf gezien was het beter geweest als hij in plaats daarvan ook extra was uitgedaagd in een plusklas. Jakko: “Problemen heeft mijn zoon niet echt gehad, maar sommige dingen lie-
pen niet zoals het hoort. Hij is uiteindelijk ook blijven zitten op het voortgezet onderwijs, hij was gewoon veel te jong. Nu zie je dat alles op z’n plek valt: dat hij het toch eigenlijk leuker vindt dan eerder”. Dat ziet Jakko ook aan de kinderen in zijn plusklas. Ze zijn heel enthousiast en doen hun opdrachten met veel plezier en inzet. “In de eigen groep zie je ook dat de extra uitdaging hen goed doet. Niks ten nadele van hun eigen juf of meester maar er zijn kinderen die zich in de klas zo vervelen dat ze school niet meer leuk vinden. In de plusklas zie ik die kinderen opbloeien”
.
Kenmerken hoogbegaafdheid Het belangrijkste kenmerk van hoogbegaafdheid is een hoge intelligentie. Mensen met een IQ-score tussen de 115 en 130 zijn begaafd en vanaf 130 punten hoogbegaafd. Op de basisschool is de IQ-score van kinderen meestal niet bekend. Maar bepaalde kenmerken zijn al vanaf jonge leeftijd bij hoogbegaafde kinderen te zien. Ze zijn bijvoorbeeld snel van begrip, maken grote denk- en leerstappen, hebben een goed geheugen en een brede algemene interesse en kennis. Ook zijn ze vaak taalvaardig, creatief en origineel in hun oplossingen, geestelijk vroegrijp, perfectionistisch, intuïtief en hebben ze een groot doorzettingsvermogen. Dit zijn slechts een paar kenmerken uit een langere lijst*. Ze kunnen de eerste signalen zijn die op hoogbegaafdheid wijzen. * Voor meer kenmerken zie www.slimmekinderen.nl onder ‘Hoogbegaafd’
k e o b g a D . . r e l a v n i n e e van Als invaller wel de lusten niet de lasten. Inmiddels ben ik voor de rest van het jaar voorzien van twee groepen. De welbekende lasten rusten nu ook op mijn schouders. “Juf, mijn moeder komt om kwart over drie even langs, ze wil met u praten.” Ook goedemorgen. In alle hectiek van het binnenkomen, heb ik amper de kans om te vragen waarom moeder langskomt. De bel gaat en de kinderen gaan rustig zitten lezen. Ik zit niet rustig. De afgelopen dagen flitsen door mijn gedachten. Heb ik iets verkeerds gezegd? Een toets misschien verkeerd berekend? Het zit me niet lekker en na de rekeninstructie vraag ik de betreffende leerling even bij me. Er is ruzie onder de meiden en moeder wil me hiervan op de hoogte stellen. Oké, mijn knop kan om en ik achterhaal alle kleine strubbelingen. Opvallend genoeg gaat het vandaag verrassend goed tussen de meiden. Ik besteed dan ook veel aandacht aan het kleine, maar alom bekende woord: respect. Respect voor jezelf en respect voor elkaar. We praten hier uitgebreid over en geven verschillende voorbeelden. Ook de thuissituatie wordt erbij betrokken. Mijn gedachten dwalen af naar de omgang binnen onze scholen. Vooral als invaller krijg je hier natuurlijk veel van mee. Bij de ene school heerst een gespannen ‘ieder voor zich’ sfeer en bij de andere een ‘kom op, we zetten samen onze schouders eronder en helpen elkaar’ sfeer. Ik ben natuurlijk voor het laatste. We leren onze kinderen om elkaar te helpen. En goed voorbeeld doet volgen. Kleine dingen kunnen al een groot verschil maken. Help je collega eens met het nakijken van het dictee, of ga samen achter de laptop zitten om de behaalde cijfers op te noemen zodat het invoeren een stuk gemakkelijker en vooral sneller gaat. Het zijn immers de kleine dingen die het hem doen. Om kwart over drie staat moeder inderdaad voor de deur. Gespannen vertelt ze me het hele verhaal. Ik toon veel begrip voor moeder en ze bindt ietwat in. Ik laat merken dat ik me als ‘nieuwe inval juf’ goed verdiept heb in het geheel en laat me de kaas niet van het brood eten. Respect is ook hierbij het kernwoord. Wederzijds in dit geval. We komen samen tot een gulden middenweg en geven elkaar aan het eind glimlachend een hand. Beide partijen tevreden. Ik kijk naar buiten en zie de twee meiden al weer heerlijk samen buiten spelen.
13
"Elkaar waarderen en respecteren zijn hele gemakkelijke kreten die je vaak hoort, maar hier leeft het ook echt"
Obs de Bouwsteen: school met een hart Niet af en toe een losse les emotionele ontwikkeling maar een volledig programma geënt op sociale competentie en democratisch burgerschap. Obs de Bouwsteen is een Vreedzame School, waar kinderen elke dag leren hoe ze om kunnen gaan met gevoelens, conflicten en verschillen in de samenleving. Obs de Bouwsteen in Finsterwolde is een Vreedzame School. Ieder schooljaar is opgedeeld in zes blokken met een vast thema. ‘We horen bij elkaar’, ‘We lossen conflicten zelf op’, ‘We hebben oren voor elkaar’, ‘We hebben hart voor elkaar’, ‘We dragen allemaal een steentje bij’, en ‘We zijn allemaal anders’. In elke volgende groep worden de thema’s herhaald en verder uitgediept. Schoolcoördinator Alexander Schipper: “De Vreedzame School is een voortvloeisel van sociale integratie en burgerschap. Simpel gezegd is het in goede harmonie met de juiste waarden en normen met elkaar omgaan. Hier wordt op een vreedzame manier samen gewerkt en geleefd”.
14
Rust Zeven jaar geleden was de Bouwsteen een zwakke school waar kinderen zich onveilig voelden. Alexander: “De toenmalige directie heeft besloten de Vreedzame School kant op
te gaan. Ik kwam vijf jaar geleden op de Bouwsteen en heb het traject uitgevoerd”. De Bouwsteen werd de eerste Vreedzame School in de provincie Groningen. En die stap heeft zijn vruchten afgeworpen. Het gevoel van veiligheid op de Bouwsteen is duidelijk merkbaar verbeterd. Twee keer per jaar wordt met een ‘veiligheidsthermometer’ de veiligheid van kinderen binnen, rondom en buiten de school gemeten. Kinderen worden ondervraagd met vragenlijsten die geanalyseerd worden en waarover vervolgens met de kinderen gesproken wordt. De conclusies van de veiligheidsthermometer worden met ouders gedeeld via de nieuwsbrief. Er heerst rust in de school. Als er eens een ruzietje is worden kinderen bij elkaar gebracht en gaan ze met elkaar in gesprek. De sfeer die nu op de Bouwsteen heerst reikt zover dat steeds meer ouders uit andere dorpen hun kinderen ook voor de school inschrijven.
Mediatoren Tot en met groep vijf heeft de leerkracht nog sturing in het komen tot een oplossing bij conflicten tussen kinderen. Alexander: “Vanaf groep zes hebben we zogenaamde mediatoren die worden ingezet tijdens de pauzes van groep zes, zeven en acht. Mediatoren zijn leerlingen van groep zes en zeven die kunnen solliciteren naar die functie. Ze volgen een opleiding van drie middagen, gegeven door twee collega’s die zijn opgeleid als trainer: Esther ’s Gravendijk en Annet Houwen. De kinderen krijgen echt een diploma. Ze moeten bepaalde handvatten beheersen om gesprekken te kunnen voeren. We proberen meestal tien tot twaalf kinderen per jaar op te leiden”.
Kinderraad Dat kinderen een stem hebben binnen de school komt tot uiting in de Kinderraad. Elk schooljaar kunnen twee kinderen per groep, vanaf groep vijf, zich verkiesbaar stellen en campagne voeren. Drie keer per jaar is er een Kinderraadvergadering over schoolse zaken als het plein, schoolreisjes, en de besteding van geld. Alexander: “Ik vermoed dat ze nu iets op het plein willen want ik hoor heel vaak kinderen over een tafeltennistafel. Twee jaar geleden hebben we voor de tweede keer het plein helemaal gerenoveerd. Links in de hoek achter de bomen lag een mooi stukje grond dat wel een voetbalveldje kon worden vonden de kinderen. Omdat de grond van de gemeente is hebben we samen een brief geschreven en de wethouder uitgenodigd. Die kwam langs, de kinderen hebben uitgelegd wat ze graag wilden, en de wethouder gaf ons de grond erbij. Geweldig. We hebben daar een voetbalveldje, speeltoestel voor de bovenbouw, knikkerpotjes, en een loungehoek laten aanleggen”. Zonnetje van de week Tijd voor een uurtje Vreedzame School les, gegeven door juf Annet Houwen. Na de ‘binnenkomer’, een kort spelletje, haalt Annet het zonnetje van de week tevoorschijn: een papieren zon met in het midden de naam van één van de kinderen en op de zonnestralen opstekers die de andere kinderen hebben bedacht. Het zonnetje van deze week is Stan. Je bent slim en je werkt stil, staat op één van de stralen. Je hebt een mooie bril en je hebt een leuk karakter, staat op andere. Stan krijgt verder te horen dat hij schattig is, heel hard kan rennen, gevoel voor humor heeft, aardig en creatief is, heel netjes kan schrijven en goed is in rekenen. “Je bent een goede vriend”, leest Annet tenslotte op. Stan krijgt zijn opstekers mee naar huis.
Opvoeden doe je samen Ouders worden heel actief betrokken bij de Vreedzame School. Twee keer per jaar worden zogenaamde panel-overleggen gevoerd. Uit iedere groep worden willekeurig twee ouders benaderd die samen met clusterdirecteur Sjoerd Huinink, Alexander en twee collega’s mogen sparren over het onderwijs binnen de school. Ouderavonden op de Bouwsteen worden goed bezocht. Op Vreedzame ouderavonden kunnen ouders met elkaar praten over opvoeden en hoe je dat doet. Alexander: “Aan de hand van stellingen vertellen ouders elkaar hoe ze met dingen omgaan. Ze horen van elkaar hoe ze dingen ook zouden kunnen oppakken. Dat zijn hele gezellige, maar ook zinvolle ouderavonden”. Heel veel ouders leven ook thuis naar de Vreedzame School, zegt Alexander. “Niet direct straffen, niet teveel het negatieve benadrukken als er iets gebeurt, maar in gesprek gaan met je kind. Wat had je anders kunnen doen?”
15
Groepsdruk Annet legt drie gekleurde petten in het midden van de kring: een rode, een blauwe en een gele. “De vorige keer hebben we gepraat over ruzies en geweld, vandaag gaan we het hebben over waardoor je nou eigenlijk ruzie krijgt. Dat is belangrijk om te weten. Je eigen reactie doet heel veel. Want niet elke conflict hoeft tot een echte ruzie te komen.” De blauwe pet staat voor overal in meegaan. De ander krijgt zijn zin en jij geeft je mening niet. Bij de rode pet hoort agressief reageren. “Alles wat je normaal gesproken niet doet”, zegt Annet. “Behalve bijvoorbeeld bij een kinderlokker.” De gele pet is het ideaal. “Als je die pet opzet moet je samen tot een oplossing komen”, klinkt het uit de klas. “Win win!”, klinkt het van de andere kant. “Precies!”, zegt Annet. “Een mooie oplossing waarmee beide partijen tevreden zijn. Dat is de bedoeling.” De kinderen mogen voor elke pet een conflict bedenken dat ze eens hebben gehad en over hun reactie en de afloop van het conflict vertellen aan een klasgenoot. In de kring wordt even later met de Vreedzame Schoolbal – iedere klas heeft er zo één – overgespeeld. Degene die de bal krijgt mag vertellen over één van zijn of haar conflicten.
Alle kinderen weten wel een voorbeeld met de rode pet te verzinnen. Annet: “Je snapt natuurlijk dat het niet de bedoeling is dat je de rode pet opzet, behalve in heel enkele gevallen. Hier op het plein is het nooit toegestaan. We zijn natuurlijk niet voor de flauwekul een Vreedzame School. De gele pet zouden we het liefst altijd zien, maar soms lukt dat niet. Hoe komt dat? Omdat je niet wilt onderdoen voor de rest. Soms zijn de ongeschreven wetten op de speelplaats heel anders dan eigenlijk zou moeten. Dat komt door groepsdruk. Weet je wat dat is?” Aniek: “Dat sommigen stoer gaan doen en anderen allemaal meedoen”. Annet: “Precies, meelopen. Als anderen stoer doen doe je dat zelf ook maar, want anders word jij straks misschien wel gepest. En dat wil je niet, je wilt erbij horen! Dat is groepsdruk”. Omslag Werken op de Vreedzame Schoolmanier is heel intensief, want je gaat met elk incident aan de slag, vertelt Alexander. “Het is een hele omslag in je lesgeven, een andere manier van benaderen van kinderen en een andere manier van leven en werken met elkaar. Wij werken niet af en toe met een lesboekje sociaal-emotionele ontwikkeling, je ziet de methode overal in de school terug. Elkaar waarderen en respecteren zijn hele gemakkelijke kreten die je vaak hoort, maar hier leeft het ook echt. Als er problemen zijn helpen kinderen elkaar met het oplossen daarvan. Ze springen ertussen als ze denken: dit hoort niet zo.” De Bouwsteen is een school met een hart, zegt Alexander. “Ik denk dat ouders het zelf ook zo ervaren en zien. Dat het een leuke school is waar kinderen met plezier heen gaan. Waar ze zich gewaardeerd, gehoord en gezien voelen”
.
De Vreedzame School De Vreedzame School is een compleet programma voor basisscholen voor sociale competentie en democratisch burgerschap. Het beschouwt de klas en de school als een leefgemeenschap, waarin kinderen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen, en leren om samen beslissingen te nemen en conflicten op te lossen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en voor de gemeenschap, en staan open voor de verschillen tussen mensen.
16
Slaap kindje slaap Toen ik pas was begonnen als orthopedagoog, kwam het gesprek met een moeder op de nachtmerries van haar zoontje. Hij werd ’s nacht wakker en was dan helemaal in paniek. Wij vroegen ons af wat hiervan de oorzaak zou kunnen zijn. Hoe zit het eigenlijk met slapen? Gezonde slaap Goed slapen is belangrijk. Niet goed slapen kan behoorlijke gevolgen hebben voor het functioneren overdag. De slaap van kleuters (2 tot 5 jaar) kenmerkt zich door veel diepe slaap. Kinderen slapen langzamerhand steeds korter en minder diep: een vierjarig kind slaapt gewoonlijk ongeveer 11.5 uur, een achtjarig kind 10 uur en een kind van twaalf jaar, 9.5 uur. Dit kan echter per kind verschillen. Wat is er nodig voor een gezonde slaap? • Laat het kind op een vaste, rustige plek slapen. • Doe geen drukke (computer-)spelletjes voor het slapen gaan. • Laat het kind niet naar dingen op televisie kijken die het overstuur kunnen maken. • Maak gebruik van een duidelijk slaapritueel (eerst pyjama aan, dan tanden poetsen, dan verhaaltje voorlezen, enzovoort). Slaapproblemen Veel kinderen hebben in een bepaalde fase van hun ontwikkeling slaapproblemen. Meestal zijn dit tijdelijke problemen die vanzelf overgaan. Men gaat ervanuit dat deze optreden als gevolg van de rijping van het centraal zenuwstelsel, dat vooral ’s nachts plaatsvindt. De volgende problemen komen meestal voor aan het begin van de slaap, als het kind net in slaap is gevallen. De volgende dag weet het zich niets meer te herinneren. Pavor nocturnus of nachtelijk paniek Het kind wordt plotseling wakker met een schreeuw, kan panisch rondlopen en is erg bang. Het kind lijkt wakker te zijn maar is dat niet. Het laat zich niet troosten. Dit duurt ongeveer 1 tot 10 minuten. Daarna valt het weer in slaap.
Praten in de slaap en slaapwandelen Kinderen die praten in hun slaap gaan als ze ouder worden vaak slaapwandelen. Slaapwandelen kan variëren van rechtop zitten met open ogen tot werkelijk rondlopen. Het kind is heel moeilijk wakker te krijgen. Als het wakker wordt is het in de war. Als uw kind slaapwandelt is het belangrijk veiligheidsmaatregelen te nemen, zodat het zich niet kan verwonden. Daarnaast komen nachtmerries vaak voor bij kinderen. Het verschil met Pavor Nocturnus is dat nachtmerries later in de slaap voorkomen, als het kind al een tijdje slaapt. Het herinnert zich de volgende dag de nachtmerrie. Nachtmerries kunnen optreden als gevolg van angsten of vervelende gebeurtenissen. Terugkerende nachtmerries kunnen ervoor zorgen dat het kind niet wil gaan slapen, waardoor vermoeidheid en inslaapproblemen ontstaan. De meeste slaapproblemen gaan vanzelf over. Slaaproblemen kunnen langere tijd aanhouden, als gevolg van ingeslopen (verkeerde) gewoontes rondom slapen. Bijvoorbeeld als ouders het kind extra aandacht hebben gegeven tijdens de periode met slaapproblemen. Hoe moeilijk dat ook is, vaak is niet te veel aandacht geven de beste oplossing. Pas wanneer de slaapproblemen het functioneren van het kind beïnvloeden of van invloed zijn op de rest van het gezin, omdat het kind gezinsleden wakker houdt, is het belangrijk naar de huisarts te gaan
.
Ria Baars, orthopedagoog en Mannus Stoppels, consultatieve leerkrachtbegeleider/schoolcoördinator sbo, geven handige tips rondom opvoeden.
17
Samen Heerlijk (voor)lezen!
Zelf lezen en samen lezen is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Hun woordenschat wordt groter, net als hun gevoel voor taal. Lezen prikkelt de fantasie en stimuleert sociaal-emotionele vaardigheden. Bovendien is samen lezen vooral erg gezellig. Ook oudere kinderen vinden het vaak nog erg leuk om voorgelezen te worden! SOOOG Magazine zet een paar niet te missen kinderboeken op een rij.
Trol en het Pietertje Adam Stower
Trol probeert iedere dag opnieuw een Pietertje te vangen, maar het Pietertje is hem steeds te vlug af. Hij is te snel, te slim en te wild. Eindelijk lijkt het erop dat Trol het opgegeven heeft. Maar net als het Pietertje zijn overwinning viert, wordt hij - HAP! - opgegeten. Walgend spuwt Trol hem meteen weer uit. Dan klinkt het geluid van de oven en wordt alles anders, want Pietertje ontdekt de ultieme bescherming tegen de trol en zijn soortgenoten… Erg grappige illustraties, vaak paginagroot. En achterin staat een recept voor ‘soete trollebollen’ (versierde cupcakes). In het kartonnen omslag zijn ‘kijkgaten’ voor de trol uitgesneden, waardoorheen hij Pietertje beloert. Vanaf ongeveer 4 jaar. Lemniscaat – ISBN 9047700538.
Mr. Stink David Walliams Chloe is heel erg eenzaam. Dan ontmoet ze meneer Stink. Hij is de enige die aardig tegen haar is, ook al stinkt hij een beetje. Meneer Stink leert Chloe hoe ze thuis en op school zichzelf kan zijn. Hij heeft een plaats nodig om te wonen en daarom verstopt Chloe hem in het tuinhuis. Chloe heeft nu dus een geheim. En van het ene geheim komt het andere. Het worden hilarische toestanden. En of Chloe’s moeder, die midden in een verkiezingscampagne zit, daar nu zo blij mee is… Luchtig maar ontroerend verhaal met veel humor in een Roald Dahl achtige stijl, mét veel grappige illustraties van Quentin Blake: degene die ook de boeken van Roald Dahl illustreerde. Een aanrader voor kinderen vanaf 8 jaar. Clavis Books – ISBN 9044818457.
18
lezen is gezellig! De superreuzevervelende olifant David Walliams Op een dag wordt er op de voordeur gebonsd. Tot Sams grote verbazing is het een olifant. De kolos voelt zich meteen thuis. Sam snapt er niets van. Tot hij in zijn kamer een formulier vindt dat hij ooit in de dierentuin heeft ingevuld… Vanaf ongeveer 5 jaar. Clavis Books – ISBN 9044822608
Schatje en Scheetje Elle van Lieshout, Erik van Os en Mies van Hout Prachtig boek om steeds weer opnieuw te lezen en te bekijken, ook dankzij de prachtige illustraties van Mies van Hout. Schatje en Scheetje zitten in de gevangenis want ze hebben een paar sokken gestolen. Gelukkig zijn ze samen, maar de muren van hun cel zijn wel erg kaal. Scheetje is lang en dun als een lat: hij kan gemakkelijk door de tralies naar buiten klimmen. Op verzoek van Scheetje haalt hij stukje bij beetje de mooiste dingen van buiten naar binnen: de zon, een prachtig uitzicht, bomen en planten, en tot slot zelfs een echte vijver! Schatje en Scheetje hebben het helemaal naar hun zin. Maar dan gebeurt er iets vreselijks... Ze worden vrijgelaten! Daar staan ze dan op de drempel van de gevangenis. Wat nu? Schatje krijgt een fantastische ingeving. Vanaf 4 jaar. Lemniscaat – ISBN 9047700538.
Er ligt een krokodil onder mijn bed! Ingrid & Dieter Schubert
Peggie krijgt de schrik van haar leven als ze een krokodil onder haar bed ontdekt. Gelukkig is het een aardig beest en geen engerd. Hij kreeg de opdracht duizend kinderen van hun angst af te helpen en nu mag hij terugkeren naar krokodillenland. Een fijn prentenboek met prachtige illustraties, geschikt voor zowel bange als niet-bange lezertjes. Vanaf 6 jaar. De Vier Windstreken – ISBN 9051161034.
19
Spinder
Simon van der Geest Drie jaar geleden heeft Hidde een geheime kelder ontdekt onder zijn huis. Niemand weet ervan, alleen hij en zijn grote broer. Hidde heeft daar zijn insectenlaboratorium gebouwd, met krekels, sprinkhanen, glimwormen, neushoornkevers, noem maar op. Maar nu heeft zijn grote broer een nieuw drumstel en wil hij de kelder inpikken. En dus is het oorlog. Hidde maakt geen enkele kans, maar hij heeft één wapen: het geheim dat de broers al een paar jaar bewaren. Een verschrikkelijk geheim. Volgens het NRC zou Spinder “heel goed het lievelingsboek van vele kinderen kunnen worden”. Vanaf 10 jaar. Querido – ISBN 9045112809.
De Griezels Roald Dahl
Meneer en mevrouw Griezel vormen een wel heel bijzonder stel. Ze doen alles om elkaar het leven zuur te maken. Zo stoppen ze Reuze Kribbebijters in elkaars bed of dienen ze levende wormenspaghetti op als avondeten. Ook de dieren vallen ze voortdurend lastig. Meneer Griezel is namelijk gek op vogelpastei en al jaren droomt hij van zijn eigen grote ondersteboven apencircus. Maar dan nemen de dieren wraak. En hoe! Voorlezen vanaf ongeveer 7 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 9 jaar. De Fontein – ISBN 9026130546.
Watergeheimen Christien Boomsma
Alle kinderen uit Molenvelt weten het. Er leeft iets in het zwarte water van de rivier. Maar wat? De twaalfjarige Bo trekt zich er weinig van aan. Tot er nieuwe bewoners komen in een huis dat aljaren leegstond. Samen met haar nieuwe buurjongen Rafael onderzoekt Bo het botenhuis in de verwilderde tuin. Als ze de deuren eindelijk open krijgen stuiten ze op een geheim waarvan ze nooit hadden kunnen dromen. Ze raken verstrikt in een avontuur dat hun vriendschap tot het uiterste op de proef stelt en zelfs hun leven in gevaar brengt. Vanaf 11 jaar. (Watergeheimen is uitverkocht en dus alleen nog te vinden in de bibliotheek. Schrijfster Christien Boomsma geeft enthousiaste workshops op scholen over de magie van verhalen. Voor meer informatie: www.christienboomsma.nl.)
20
De Vier Windstreken – ISBN 9051161751.
s e j t i u e Leuk
Schoolcoördinator Ina Gils geeft tips voor leuke uitjes en apps.
Bourtange
Een uitstapje naar vestingstadje Bourtange voert je terug naar het jaar 1742. In Bourtange zijn veel verschillende bezienswaardigheden zoals de kapiteinswoning, een synagoge en ‘De Barakken’. Verder een molen, toiletten uit de achttiende eeuw en natuurlijk het oergezellige dorpsplein. Er zijn leuke winkeltjes, een kaarsenmakerij waar je zelf kaarsen mag maken, een kinderboerderij: te veel om op te noemen. Bijzonder zijn de demonstraties kanonschieten (iedere zondag) of het exercitiepeloton. Op het dorpsplein zijn cafeetjes, in het ouderwetse snoepwinkeltje op het dorpsplein verkopen ze heerlijke snoepjes uit grootmoeders tijd, en er is een leuk souvenirwinkeltje. In Bourtange kun je bij vestingboerderij De Sikkepit een kano huren of genieten van een boottocht met uitleg. Er is een winkeltje in de boerderij en ernaast lopen wat huisdieren. www.bourtange.nl
DoeZoo Leens Een slang om je nek… Een stinkdier aaien… En natuurlijk een kikker kussen! Het kan allemaal in DoeZoo Leens. Al je zintuigen komen in het park volop aan bod: horen, zien, voelen, ruiken en proeven. DoeZoo is ook de wereld van kriebelbeestjes: de insecten. Je komt er niet alleen insecten tegen, maar ook dieren en planten die insecten eten. DoeZoo is buiten en binnen (ruim 900m2 overdekt plezier!) en is daarom geschikt met regen, sneeuw en zonneschijn. Voor alle leeftijden. www.doezoo.nl
s p p a e am z r e e l Timo en het toverboek Leuke &
Een super-interactieve app voor de iPad. Het verhaal gaat over het jongetje Timo, dat een prentenboek krijgt van zijn oom Klaas. Hij mag het boek niet schudden, want dan raakt alles in de war. Natuurlijk heeft Timo het boek van blijdschap al flink door elkaar gerammeld als hij het uitpakt, dus als hij het openslaat en erin verdwijnt, komt hij in een huis waarin alles mis gaat. Moeder bakt een taart in de wasmachine, de goudvis vliegt door de kamer en Timo’s kleine broertje hangt te drogen aan de waslijn. Kortom, toen Timo en het toverboek in 2004 in druk verscheen, leek het bijna geschreven voor de iPad, hoewel die nog moest worden uitgevonden. Nu kunnen kinderen op de iPad het boek echt door elkaar rammelen en komt het verhaal werkelijk tot leven. De app is als TimoLite gratis te downloaden vanuit de App Store van Apple. De volledige versie heet Timo en kost € 5,49.
Het Achterhuis: interactieve editie Verken ’s wereld bekendste dagboek – dat van Anne Frank – in deze uitgebreide app. Naast de tekst van het Achterhuis verdiepen story trails de leeservaring door belangrijke thema’s met fragmenten en commentaar toe te lichten. Twee timelines, geïllustreerd met historische foto’s, bieden een chronologisch overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in zowel het achterhuis als de Tweede Wereldoorlog, waardoor de samenhang in één oogopslag te zien is. Bovendien is het dagboek verrijkt met audio- en videofragmenten van Miep Gies, helper van de onderduikers, en documentairemaker Jon Blair. Carice van Houten sprak het audioboek in, dat ook in deze app is opgenomen. De app is tegen betaling te downloaden in de App Store van Apple.
21
Peuters en kleuters onder druk Of het echt zo kwalijk is dat peuters en kleuters tegenwoordig zoveel getoetst worden? Ja, is het stellige antwoord van Sieneke Goorhuis-Brouwer. De effecten van de ‘toetscultuur’ zijn ziekmakend, zegt zij. Professor doctorandus Sieneke Goorhuis-Brouwer is orthopedagoog en spraaktaalpatholoog. Ze werkte 34 jaar binnen het Universitair Medisch Centrum Groningen waar ze met haar team wekelijks 30 kinderen met (vermeende) ontwikkelingsproblemen onderzocht. Vooral de laatste jaren neemt het aantal gezonde kinderen in de kliniek sterk toe. Reden dat de verschoolsing van het kinderleven Goorhuis-Brouwer steeds meer is gaan bezighouden. Eind 2014 kwam ze met haar boek ‘Peuters en kleuters onder druk. De ziekmakende effecten van de toetscultuur’. Want de spontane ontwikkeling van peuters en kleuters staat geweldig onder druk, vindt Goorhuis-Brouwer. “Men lijkt niet te willen begrijpen dat jonge kinderen anders leren dan volwassenen. Kinderen leren met hart en hoofd en handen, met hun hele hebben en houden.”
die het mogelijk maken om de complexe vaardigheden van sporten en schrijven te kunnen uitvoeren. Pas als het kind de hardware heeft opgebouwd - vroeger heette dat schoolrijpheid - kan aan de installatie van de softwarepakketten worden begonnen, zoals lezen, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis… Kortom alle schoolvakken. Wanneer de software wordt geïnstalleerd voordat de hardware zich goed heeft kunnen vestigen, loopt de computer voortdurend vast.”
Vanzelf Niemand hoeft gemotiveerd te worden tot praten, bewegen en denken: dat gaat allemaal vanzelf, zegt Goorhuis-Brouwer. De basisontwikkeling van jonge kinderen, waar het latere, schoolse leren zich op moet enten, moet plaatsvinden in een warme, begrijpende en aanmoedigende omgeving. In zo’n omgeving leert het kind ook sociale vaardigheden en zelfregulerend gedrag. En vooral die laatste twee zijn bepalend voor het uiteindelijke schoolsucces. Niet extra vroegschoolse, voorschoolse educatie, waarvan volgens Goorhuis-Brouwer herhaaldelijk uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat dit een kind niet in versnelling brengt en ook geen meerwaarde oplevert voor het latere leren lezen en schrijven.
Wonder De ontwikkeling van kinderen op deze leeftijd kan extreem verschillen. Daarom is de schoolse aanpak van voor- en vroegschoolse educatie-programma’s die de nadruk leggen op het aanleren en toetsen van cognitieve vaardigheden (woordenschat, letterkennis, enzovoort), volledig misplaatst, zegt Goorhuis-Brouwer. Peuters en kleuters hebben geen VVE-programma’s nodig, alleen tijd en ruimte om zich in hun eigen tempo te mogen ontwikkelen en begrijpende volwassenen die hen die tijd en ruimte geven.
”Men lijkt niet te willen kinderen anders leren
22
Crashgevaar In Peuters en kleuters onder druk staan columns van Goorhuis-Brouwer die voor een groot deel eerder verschenen in onder andere het Friesch Dagblad. Ze schrijft over het belang van sociaal-emotionele ontwikkeling en taalontwikkeling op een natuurlijke in plaats van een schoolse manier. GoorhuisBrouwer vergelijkt de hersenen van een jong kind met een computer in wording. “De hardware van die computer wordt tussen 0 en 6 jaar opgebouwd en bestaat uit het vermogen tot aandachtig kijken en luisteren. Verder wordt het spraakvermogen geactiveerd en wordt een geheugen opgebouwd. Bovendien bestaat de hardware uit motorische vaardigheden
In onze tijd staat Goorhuis-Brouwer niet alleen met haar ideeën: de diverse mensen die ze aanhaalt in haar boek, waaronder ouders, maken dat wel duidelijk. Maar het misverstand dat aan kinderen alles zo vroeg mogelijk moet worden geleerd wordt niet voor het eerst aan de kaak gesteld: eeuwen geleden waren er ook al mensen die zich er zorgen om maakten.
Goorhuis-Brouwer citeert ter illustratie schrijvers over hetzelfde onderwerp, uit het boek ‘Vijf eeuwen opvoeden in Nederland’. Comenius (1592 - 1670): “De natuur overhaast zich niet, maar gaat langzaam voorwaarts: de vogel werpt eieren om ze snel uit te broeden, niet in het vuur, noch overvoert hij ze, om ze sneller groter te brengen met spijzen”. Rousseau (1712 - 1778): “De kindertijd is ons onbekend; onze verkeerde ideeën brengen ons steeds verder op een dwaalspoor. We zoeken altijd de volwassene in het kind, zonder te bedenken wat een mens is voor hij volwassen wordt”. Fröbel (1782 - 1852): “Aan jonge planten en dieren, geven wij ruimte om zich te ontwikkelen. Maar de jonge mens is voor de mens een stuk was, een klomp klei, waaruit hij kneden kan wat hij wil”. Iedere peuter en kleuter laat zich leiden door innerlijke groei, schrijft Goorhuis-Brouwer. “Kennelijk zijn wij niet de enige generatie die dat vergeet door onze kleine kinderen voortdurend te toetsen op hun vaardigheden. Het is van alle tijden een aanstaande heer en dame te willen kweken en niet het wonder te zien dat zich ontvouwt.”
Hoge verwachtingen Al die veel te hoge verwachtingen werken verlammend voor kinderen, zegt Goorhuis-Brouwer. Kinderen voor wie oefeningen nog te moeilijk zijn trekken zich terug van scholing waarna ze al gauw het risico lopen allerlei etiketten opgeplakt te krijgen. Hoge verwachtingen opleggen is bovendien onnodig, zegt Goorhuis-Brouwer. “De emotionele ontwikkeling is de basis voor alles wat verder volgt. Wanneer peuters en kleuters zelfvertrouwen ontwikkelen, zullen ze op basis daarvan hoge verwachtingen hebben van zichzelf.” In onze toetscultuur zijn we vergeten waar het in het onderwijs om draait: niet om kunstjes die geleerd moeten worden, of om toetsscores, maar om het kind zelf en zijn of haar brede ontwikkeling. Goorhuis-Brouwer vraagt al jaren aandacht voor de druk die op jonge kinderen ligt. Tijdens het lezen van Peuters en kleuters onder druk kun je als lezer haast niet anders dan het met haar eens zijn. De peuters van nu moeten de kleuters van vroeger zijn, lijkt het streven. Goorhuis-Brouwer haalde eens een Amsterdamse wethouder aan die zei dat de tijd van vrijheid en blijheid voor deze jonge kinderen voorbij is. Zo’n uitspraak maakt toch wel dat je je eens achter je oren krabt. Precies waar Goorhuis-Brouwer op hoopt. Want, zo zegt ze: “Het onderwijs begint niet al op tweejarige leeftijd. Deze bundel is nog weer eens een poging om de pedagogische begeleiding van jonge kinderen los te koppelen van het schoolse leren. Peuters en kleuters zijn nog geen leerlingen, maar ontwikkelen zich tot leerlingen”. Een confronterend boek dus, dat zeker stof tot nadenken geeft
.
Peuters en kleuters onder druk. De ziekmakende effecten van de toetscultuur Sieneke Goorhuis-Brouwer ISBN: 9789088505119
begrijpen dat jonge dan volwassenen” 23
Voormalig strokartonfabriek de ‘Toekomst’ bij Scheemda, door Klaas Ketelaar.