VISSERIJ ONTWIKKELINGSPROJECT
INDE
NUBISCHE WOESTIJN
SOEDAN
VANAF 1982-1983
WADIHALFA Ik was ingehuurd om de Chinezen die het project in Wadi Halfa in Soedan hadden opgestart, te vervangen en er een gezond bedrijf van te maken. Nederland gaf in 1982 voor 51 miljoen gulden ontwikkelingshulp aan Soedan in de vorm van schenkingen. BMB profiteerde ook van dit ontwikkelingshulpproject in Wadi Halfa. In 1979 was namelijk een moderne visverwerkingsfabriek gereed gekomen die door de Chinezen was gebouwd. Daarmee waren ze in 1976 begonnen. Na de bouw van de Aswandam die in 1964 gereed kwam, was inmiddels een kunstmatig meer van ongeveer 4000 km2 gevormd, waarvan 75 % op het grondgebied van Egypte en 25 % op dat van Soedan lag. Helaas kwamen de berekeningen van de vorming van het meer niet helemaal uit. Daardoor waren het eindpunt van de spoorlijn en de viswerkingsfabriek in Wadi Halfa een paar mijl vanaf het meer komen te liggen. Voor de fabriek was deze problematiek hard aangekomen in verband met de aanvoer van de op het meer gevangen vis en de levering van ijs aan de vissersvaartuigen. De fabriek stond dus midden in de woestijn. Deze had een vriescapaciteit van 19 ton ijs en 40 ton vis per dag. De Chinezen hadden verder 40 door diesels voortgestuwde vissersbootjes geleverd (35 met een waterverplaatsing van 2 ton en 5 van 10 ton). Deze bootjes waren simpel gebouwd, maar functioneel. En ofhet niet op kon: de Japanners hadden ook nog 42 open kunststof bootjes met buitenboordmotor geleverd. Deze lagen keurig opgeslagen op het terrein en ze mochten niet beschikbaar worden gesteld aan de lokale vissers. Door de slechte verhoudingen met de directie (in verband met de lage prijzen die men bood voor de gevangen vis en het sjoemelen met het gewicht), wilden de meeste lokale vissers de vis niet aan deze fabriek leveren, maar deze buiten de fabriek om, rechtstreeks naar Khartoem afvoeren. Vissers uit het Zuiden, waarmee de visverwerkingsfabriek een contract had afgesloten, konden het niet uithouden in deze omgeving. Zij verdwenen weer snel. Inverband met al die problemen, zat de fabrieksmanager meer in Khartoem dan in Wadi Halfa. De grote bazen in Khartoem lieten zich echter nooit zien in Wadi Halfa. Dit was de situatie die ik aantrof nadat ik er arriveerde. TEGENWERKING Zonder enige voorbereiding arriveerde ik op een goede dag in 1983 na een bijna duizend kilometerlange treinreis vanuit Khartoem, midden in de nacht in Wadi Halfa, de plaats van bestemming in de woestijn. Een slaperige politieagent wist me aan een slaapplaats te helpen. Ik had al gauw in de gaten dat ik van het management van het Soedanese semioverheidsbedrijf APPC dat eigenaar was van het visverwerkingsbedrijf, weinig medewerking had te verwachten. De achtergebleven Chinezen zaten me met hun ondoorgrondelijke gezichten aan te staren. Engels spraken ze niet en ze gingen hun eigen weg. Op het kantoor werd alles in het Arabisch genoteerd. Men gaf me daar geen enkele informatie. Toch wist ik al vrij snel op goede voet te komen met de bewoners van Wadi Halfa; dat in tegenstelling tot de manager van de viswerkingsfabriek, waarmee ik geacht werd samen te werken.
•
ONTWIKKELINGSWERKER
IN DE WOESTIJN
DUUR BETAALDE VIS
Na een flink aantal jaren in de Derde Wereld betrokken te zijn geweest bij visserijprojecten, zette Evert Brands in 1980 een werfje op in Ossenzijl. Het was de bedoeling om daar vooral vissersvaartuigjes voor de Derde Wereld te gaan bouwen. Door verschillende oorzaken liepen deze scheepsbouwactiviteiten op de klippen. Evert werd vervolgens betrokken bij een visserij-project in de Soedan. De in de rechtzinnige gemeenschap van Urk opgegroeide Evert had het daar weer heel moeilijk met de wijd verbreide corruptie. "AI gauw kwam ik in contact met het consultancybureau Berenschot, Moret & Bosboom (BMB) in Tilburg. Dit bureau bleek iemand te zoeken voor een visserijproject in Soedan. In de ontwikkelingssamenwerking spelen particuliere consultants een vrij belangrijke rol. Overheidsinstanties (zoals het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, of van Landbouw en Visserij, of op internationaal niveau: EG-instanties, de FAO en de Wereldbank) nemen doorgaans het initiatief voor dergelijke projecten. Zij stellen ook de financiën daarvoor beschikbaar. Om een dergelijk project van de grond te krijgen, worden veelal onafhankelijke consultants aangetrokken. Deze plaatsen dan de opdracht voor aanschaf van benodigde apparatuur, schepen en dergelijke en ze trekken specialisten aan voor de uitvoering van de projecten. In dit geval ging het om een Chinees project dat zou worden overgenomen door de Europese Gemeenschap (EG). Na enige bezoeken aan het BMB-kantoor bleek dat ik de enige sollicitant was. Na het salaris en andere voorwaarden besproken te hebben, ging ik akkoord met een contract van een jaar. WADI HALFA
Ik was ingehuurd om de Chinezen die het project in Wadi Halfa in Soedan hadden opgestart, te vervangen en er een gezond bedrijf van te maken. Nederland gaf in 1982 voor 51 miljoen gulden ontwikkelingshulp aan Soedan in de vorm van schenkingen. BMB profiteerde ook van dit ontwikkelingshulpproject in Wadi Halfa. In 1979 was namelijk een moderne visverwerkingsfabriek gereed gekomen die door de Chinezen was gebouwd. Daarmee waren ze in 1976 begonnen. Na de bouw van de Aswandam die in 1964 gereed kwam, was inmiddels een kunstmatig meer van ongeveer 4000 km2 gevormd, waarvan 75 % op het grondgebied van Egypte en 25 % op dat van Soedan lag. Helaas kwamen de berekeningen van de vorming van het meer niet helemaal uit. Daardoor waren het eindpunt van de spoorlijn en de viswerkingsfabriek in Wadi Halfa een paar mijl vanaf het meer komen te liggen. Voor de fabriek was deze problematiek hard aangekomen in verband met de aanvoer van de op het meer gevangen vis en de levering van ijs aan de vissersvaartuigen. De fabriek stond dus midden in de woestijn. Deze had een vriescapaciteit van 19 ton ijs en 40 ton vis per dag.
• De Chinezen hadden verder 40 door diesels voortgestuwde vissersbootjes geleverd (35 met een waterverplaatsing van 2 ton en 5 van 10 ton). Deze bootjes waren simpel gebouwd, maar functioneel. En of het niet op kon: de Japanners hadden ook nog 42 open kunststof bootjes met buitenboordmotor geleverd. Deze lagen keurig opgeslagen op het terrein en ze mochten niet beschikbaar worden gesteld aan de lokale vissers. Door de slechte verhoudingen met de directie (in verband met de lage prijzen die men bood voor de gevangen vis en het sjoemelen met het gewicht), wilden de meeste lokale vissers de vis niet aan deze fabriek leveren, maar deze buiten de fabriek om, rechtstreeks naar Khartoem afvoeren. Vissers uit het Zuiden, waarmee de visverwerkingsfabriek een contract had afgesloten, konden het niet uithouden in deze omgeving. Zij verdwenen weer snel. In verband met al die problemen, zat de fabrieksmanager meer -.'_. in Khartoem dan in Wadi Halfa. De grote bazen in Khartoem lieten zich echter nooit zien in Wadi Halfa. Dit was de situatie die ik aantrof nadat ik er arriveerde.
TEGENWERKING Zonder enige voorbereiding arriveerde ik op een goede dag in 1983 na een bijna duizend kilometerlange treinreis vanuit Khartoem, midden in de nacht in Wadi Halfa, de plaats van bestemming in de woestijn. Een slaperige politieagent wist me aan een slaapplaats te helpen. Ik had al gauw in de gaten dat ik van het management van het Soedanese semioverheidsbedrijf APPC dat eigenaar was van het visverwerkingsbedrijf, weinig medewerking had te verwachten. De achtergebleven Chinezen zaten me met hun ondoorgrondelijke gezichten aan te staren. Engels spraken ze niet en ze gingen hun eigen weg. Op het kantoor werd alles in het Arabisch genoteerd. Men gaf me daar geen enkele informatie. Toch wist ik al vrij snel op goede voet te komen met de bewoners van Wadi Halfa; dat in tegenstelling tot de manager van de viswerkingsfabriek, waarmee ik geacht werd samen te werken. Het vervoer was voor mij een groot probleem, want de beloofde "landrover" liet op zich wachten. Deze kwam pas drie maanden na mijn aankomst. Op het station waar deze toen stond, bleek dat de contactsleutel zoek was geraakt. Dat was niet toevallig .... Ik liet door een monteur een ander contactslot monteren en ik dacht dat ik het pleit gewonnen had. Nee dus. Ik had buiten de waard gerekend wat betreft de manager van de visverwerkingsfabriek. Die vond dat de landrover voor hem bestemd was. Hij weigerde me om dieselolie te verstrekken. Deze tegenwerking was de bewoners van Wadi Halfa niet ontgaan. Zij waren mij gunstig gezind. De man van het Shellstation leverde me vervolgens gratis dieselolie. Met een deel van de dorpsbevolking kreeg ik het trouwens wel aan de stok. De "headmaster" van de plaatselijke meisjesschool had me namelijk benaderd om de meisjes van zijn school in te zetten als nettenboetsters en de visverwerking. Ik ging daarop in, maar ik had buiten de moslimfundamentalisten gerekend. Deze probeerden me vervolgens zwart te maken door
me af te schilderen als vijand van de Koran. De meisjes en vrouwen mochten van hen niet naar buiten om te werken. Ze moesten achter hoge muren en schuttingen blijven. Nu had ik gelukkig een Engelse uitgave van de Koran en op de markt vroeg ik één van de fundamentalisten die goed Engels sprak, me aan te wijzen waar in de Koran stond dat vrouwen niet mochten werken. En dat lukte hem niet! Toen ik het groene licht had gekregen, probeerde ik sponsors te vinden voor een nettenboetproject. De Nederlandse ambassade vond het project wel sympatiek, maar ze waren daar bang dat het in de toekomst problemen zou geven. Helaas ontbrak me de tijd om dit project te realiseren. Plaatselijke vissers, waarmee ik een goed contact had opgebouwd, vroegen mij in die tijd om advies en ze nodigden me uit in hun samenkomsthuis. Daar wisselden we van gedachten over mogelijkheden om vis te fileren en vers of op ijs naar Khartoem te transporteren. Ik hielp hen met het huren van een treinwagon en we brachten aan de binnenkant een isolatielaag van zaagsel aan. Op de dag die gekozen was om de beladen wagon aan de trein naar Khartoem te koppelen, bleek tot onze verbijstering dat de trein zonder deze wagon was vertrokken. De stationschef wrong zich in alle bochten en putte zich uit met excuses. Later bleek dat hij van de manager van de visverwerkingsfabriek opdracht had gekregen om de wagon te laten staan .... Uiteindelijk drong het ook door bij de Soedanes regering en de top van APPC dat de sfeer tussen de lokale vissers en de bedrijfsleiding van visverwerkingsfabriek verziekt was. Een delegatie van wijze mannen bracht daarom (per vliegtuig) een bezoek aan Wadi Halfa. Ik werd ook geïnterviewd en ik vertelde over de onwerkbare situatie. Vriendelijk lachend praatten ze wat, dronken wat en plasten nog wat en ..... lieten alles zoals het was.
MILITAIREN Op een zekere dag verschenen er bijna honderd gewapende militairen, bepakt en bezakt in Wadi Halfa. Zij moesten op de eerste plaats de (open) grens met Egypte bewaken, zowel over land als op het Nubiameer. Hun soldij konden ze verdienen door te gaan vissen voor het APPC. Dus het mes sneed aan twee kanten, dacht men in Khartoem. Immers: de door de Chinezen getrainde vissers waren inmiddels verdwenen. Onder leiding van majoor Hrssam Bashir kreeg ik 95 soldaten toegewezen. Ze sloegen hun kampementen op zo'n twee uur varen van Wadi Halfa. Daar werd een aantal door China geleverde vissersbootjes gestationeerd en het vissen kon beginnen. Ze namen wat netten mee en een vistransportboot om de vis naar de fabriek te vervoeren. De aangevoerde vis was van een dusdanig geringe kwantiteit en slechte kwaliteit dat ik besloot om eens poolshoogte te gaan nemen. Dat was geen echt aanlokkelijk karwei. Ik moest overnachten in een tent bij de militairen op een plaats waar het wemelde van de schorpioenen, wolven en wilde honden. Ik nam dus een veldbed mee, maar de
r
enige veilige plaats was voor zover ik kon bekijken de voorplecht van een vissersbootje. Ik installeerde me onder een wollen deken (de nachten zijn daar namelijk heel koud), terwijl de militairen me aangaapten in hun gore katoenen hemden. Hoofdschuddend zochten ze vervolgens een plekje in hun tenten die overdag snikheet waren. 's Nachts werd ik wakker omdat het bootje begon te schommelen. Ik keek over de rand van het bootje en ik keek in de ogen van .... een grote krokodil. Versteend bleef ik op mijn veldbed liggen. Het vrijboord van het bootje was slechts 70 cm. Gelukkig bleek de krokodil niet erg hongerig te zijn. Ik deed t:l! die nacht echter geen oog meer dicht. Toen de militairen landerig ontwaakten, was ik getuige van hun sanitaire bezigheden. Later op de dag ging ik met hen ..mee om de staande netjes te lichten. Op een afstand zagen we al dat er iets niet pluis was. Een krokodil (misschien dezelfde als die ik 's nachts had ontmoet), zat helemaal verstrengeld in een net. De bijna 4 meter lange wild om zich heen slaande, springlevende krokodil konden we niet in een bootje van een meter of 7 krijgen. Uiteindelijk wisten we het net los te krijgen en dit sleepten we met krokodil en al naar de wal. Daar werd het beest vakkundig gedood en het slachten kon beginnen. De andere militairen zagen daarin een welkome afleiding. De hele dag werd er vervolgens gekookt en gebakken. Als kinderen op zomerkamp waren ze bezig. De overige netten werden niet gelicht die dag. De volgende dag zagen we grote vissen, waaronder Nijlbaarzen met hun buik naar boven komen drijven. Zij waren verstrikt geraakt in de netten en gestikt. Het bleek dat per vissersboot maar 2 tot 3 perkjes netten waren uitgezet. Zeer onregelmatig werd de vis eruit gehaald. Drogen van netten en boeten werd gemakshalve vergeten. Trouwens, geen van de militairen kon netten boeten. Ik besloot vier oude vissers die graag wat wilden bijverdienen, te stationeren bij dit kampement om de netten te repareren. Daarmee haalde ik het paard van Troje binnen: het boetmateriaal werd voor andere doeleinden gebruikt. De vis werd aan repen gesneden, gedroogd in de woestijn bij een temperatuur van 35-40 graden C en vervolgens in Wadi Halfa verkocht...... DIEFSTAL De bedrijfsleiding van de fabriek had geen belangstelling voor de "criminele acties" van de door mij ingehuurde vissers. Zij hadden zo hun eigen bezigheden op dit gebied. Er verdwenen wel grotere partijen vis. Toen er een vrieswagon met 11 ton vis niet in Khartoem was aangekomen (zoals men ons meldde), was voor mij de maat vol. Ik vertrok met de trein naar Khartoem en ik vroeg bij elk stationnetje waar de trein had gestopt, of daar een witte wagon was gepasseerd. En dat bleek het geval te zijn. Na bijna 40 uur in de bloedhete trein zonder glas in de raamopeningen, arriveerde ik doodmoe in Khartoem. Ik vroeg daar aan de stationschef of er de vorige week een witte wagon met vis was gelost. Dit bleek het geval te zijn en de chef vertelde dat de vis in een andere koelauto was geladen dan in vorige gevallen. Deze was tot zijn verbazing ook een heel andere richting op gereden dan gewoonlijk. Ik liet me vervolgens met een taxi afzetten bij het APPC-hoofdkantoor. Ik deed mijn verhaal aan
.. de directeur in zijn airconditioned kantoor. Die bracht me aan mijn verstand dat ik niet was ingehuurd om dieven te vangen. Verslagen en verbitterd aanvaardde ik de terugreis. Ook in Soedan wordt de vis duur betaald! AI doende liep mijn contractperiode ten einde, zonder ver-der merkbare belangstelling van enige instanties te hebben ondervonden. Het resultaat van mijn activiteiten laat ik maar aan de verbeelding over . OF GEEN GELD, OF GEEN VISSERS Vanaf 1974 was de Urker visserszoon Evert Brands betrokken bij ontwikkelingssamenwerking in de Derde Wereld. In 1984 was zijn niet bepaalde succesvol verlopen 2-jarige contractperiode bij een visserijproject in Wadi Halfa afgelopen. Hierna volgden een aantal projecten die al mislukten voordat ze goed en wel begonnen waren..... "Kort voor mijn vertrek uit Wadi Halfa werd mij verzocht door de Eritrean Relief Association om een project op te zetten voor de visvangst in de Rode Zee. Dit was bedoeld voor vluchtelingen uit Ethiopië. Nadat ik mijn rapport over mijn verblijf in Wadi Halfa bij de Nederlandse ambassade in Soedan had afgeleverd, vertrok ik begin 1984 naar Nederland, met het idee spoedig af te reizen naar de oevers van de Rode Zee. Ik vernam echter nooit meer wat over dat project: via via hoorde ik dat ervoor geen geld beschikbaar was. Toen ik weer terug was in Nederland, kwam ik in contact met een Nederlands/Indonesisch project. Doelstelling daarbij was om in Nederland woonachtige Molukkers op te leiden om deel te nemen in een visserijproject in Indonesië. Dit zou een mogelijkheid kunnen zijn om werkloze jongeren uit die bevolkingsgroep te remigreren. Consultant Meijer uit Terwolde heeft samen met groepen Molukkers de basis gelegd voor dit plan. Hiervoor meldden zich zo'n dertig jongeren aan die op Urk een training zouden krijgen aan de visserijschool en bij bedrijven, betrokken bij de visserij. Maar, voordat dit plan van start kon gaan, moesten zowel de Nederlandse en Indonesische regering hiervoor "groen licht" geven. Het rapport over dit project, verdween vervolgens diep in een lade en daar is het voor zover ik weet, niet meer uit gekomen.....
VlA ~~,.
AM-eA~ BROER 75 Jahre Mode. Wohnen. Leben.
Rapport uit Wadi Halfa, geschreven op 30 januari 1982 aan de heer Ruud Koops in Kartoem (B.M.B. teamleider). Aangaande het visserijproject Lake Nubia Fisheries van APPC (Animal Production Public Coorporation) of the Sudan. Deze coöperatie was opgericht in 1975 en werd gecontroleerd door de staat (ministery of agriculture). Het Lake Nubia Fisheries viel eerder onder Sudan Fisheries. Later zou Nederland en de EEG het project overnemen en plaatste dit bij APPC, die al enkele projecten onder zijn beheer had. Visserij ontwikkelingswerker
in de Nubische woestijn
Berenschot Moret & Bosboom was gevestigd in Tilburg. Deze zochten iemand voor de visserij in Soedan. Het bleek een chinees project te zijn, wat overgenomen zou worden door de EEG. Na enkele bezoeken aan het BMB kantoor bleek al gauw dat ik de enigste sollicitant was. Na salaris en andere voorwaarden besproken te hebben ging ik akkoord voor een contract van 1jaar. Gelukkig wist ik toen nog niet wat mij te wachten stond in Soedan, volgens iemand van BMB "de zandbak" genoemd. Maar het kwam mij wel erg gelegen, want ik had vol idealisme een werfje in Ossenzijl overgenomen. Maar de basis was te smal, ook het startkapitaal was te mager. Ik kreeg te maken met aasgieren, die probeerden je nog verder uit te kleden. Elke maandagmorgen moest ik zingen: 'Maar mijn volk wou niet naar Mijn stem horen'! Ik kreeg te maken met ongemotiveerde werknemers en simulanten. Eén maakte het zo bont, hij was al weken met ziekteverlof maar werkte zwart bij een andere werf. De draaierij liep nog een beetje, maar de scheepswerf en constructies moest geld bij. Het socialisme was te ver doorgeschoten en had van harde werkers luie onwillige werknemers gemaakt. Ik doekte de zaak op, een ervaring rijker en een illusie armer. En toen kwam BMB met Wadi Halfa. Ik was dan ingehuurd om de Chinezen te vervangen en ereen gezond bedrijf van te maken, maar na maanden ploeteren en zwoegen, zonder enige belangstelling van het hoofdkantoor nog van de EEG of uitvoerende Nederlandse consultant bureau, maakte ik mijn contract af. Mijn vrouw kwam ook nog op bezoek in Wadi Halfa en was een bezienswaardigheid in de zwaar gesluierde vrouwengemeenschap. Alhoewel ze zeer voorkomend werd behandeld door de Moslimmannen en nog bij de paar Chinezen die achtergebleven waren, bleef ze een buitenbeentje in Wadi Halfa in de Nubische woestijn in Soedan. Zie vervolg in Schuttevaer.
Evert Brands Nuba FIsheries Wadi Halfa
P.O. Box 624 Kharteum Sudan wenst familie, vrienden en bekenden
GEZEGENDE KERSTDAGEN EN EEN VOORSPOEDIG 1982 ; 1
• ~
l~;~p~
~-i;;-I prebieren een knippien te doen? Nog maar pakt de Elisabethbode van de.taïet in skuft w laamp. Zo valt 't roendjen licht op 't blad. " de bladzijdes omme. Ut is 't Karstn Karsgedichien mit een kaarsien d'r bij. Doar Kies skuddet z'n oofd. As 't d6ar van moet k de meditatie maar 'rs te goon lezen. 'n Inkele domenei d'r nog wel d'rs wat in. Ei begint t "En er was geen plaats meer". Kies slagt - omme, zit nog effies noadinkend mit 't vuurover. Dan legt ie 't neer in lot 'm acht zakken. Ei slut z'n ogen om 't geliezene nog 'r . kunen overdinken. Dat was toch even zo gç plekkien. Die gasten doaro adden ok gien beo eutoalden. Gien plekkien! In eutëëndelijk ze t~~~gg~,--~~~tj~~, in draait-de
Het vervoer was voor mij een groot probleem, want de beloofde "landrover" liet op zich wachten. Deze kwam pas drie maanden na mijn aankomst. Op het station waar deze toen stond, bleek dat de contactsleutel zoek was geraakt. Dat was niet toevallig .... Ik liet door een monteur een ander contactslot monteren en ik dacht dat ik het pleit gewonnen had. Nee dus. Ik had buiten de waard gerekend wat betreft de manager van de visverwerkingsfabriek. Die vond dat de landrover voor hem bestemd was. Hij weigerde me om dieselolie te verstrekken. Deze tegenwerking was de bewoners van Wadi Halfa niet ontgaan. Zij waren mij gunstig gezind. De man van het Shellstation leverde me vervolgens gratis dieselolie. Met een deel van de dorpsbevolking kreeg ik het trouwens wel aan de stok. De "headmaster" van de plaatselijke meisjesschool had me namelijk benaderd om de meisjes van zijn school in te zetten als nettenboetsters en de visverwerking. Ik ging daarop in, maar ik had buiten de moslimfundamentalisten gerekend. Deze probeerden me vervolgens zwart te maken door me af te schilderen als vijand van de Koran. De meisjes en vrouwen mochten van hen niet naar buiten om te werken. Ze moesten achter hoge muren en schuttingen blijven. Nu had ik gelukkig een Engelse uitgave van de Koran en op de markt vroeg ik één van de fundamentalisten die goed Engels sprak, me aan te wijzen waar in de Koran stond dat vrouwen niet mochten werken. En dat lukte hem niet! Toen ik het groene licht had gekregen, probeerde ik sponsors te vinden voor een nettenboetproject. De Nederlandse ambassade vond het project wel sympatiek, maar ze waren daar bang dat het in de toekomst problemen zou geven. Helaas ontbrak me de tijd om dit project te realiseren. Plaatselijke vissers, waarmee ik een goed contact had opgebouwd, vroegen mij in die tijd om advies en ze nodigden me uit in hun samenkomsthuis. Daar wisselden we van gedachten over mogelijkheden om vis te fileren en vers of op ijs naar Khartoem te transporteren. Ik hielp hen met het huren van een treinwagon en we brachten aan de binnenkant een isolatielaag van zaagsel aan. Op de dag die gekozen was om de beladen wagon aan de trein naar Khartoem te koppelen, bleek tot onze verbijstering dat de trein zonder deze wagon was vertrokken. De stationschef wrong zich in alle bochten en putte zich uit met excuses. Later bleek dat hij van de manager van de visverwerkingsfabriek opdracht had gekregen om de wagon te laten staan .... Uiteindelijk drong het ook door bij de Soedanes regering en de top van APPC dat de sfeer tussen de lokale vissers en de bedrijfsleiding van visverwerkingsfabriek verziekt was. Een delegatie van wijze mannen bracht daarom (per vliegtuig) een bezoek aan Wadi Halfa. Ik werd ook geïnterviewd en ik vertelde over de onwerkbare situatie. Vriendelijk lachend praatten ze wat, dronken wat en plasten nog wat en ..... lieten alles zoals het was.
MILITAIREN Op een zekere dag verschenen er bijna honderd gewapende militairen, bepakt en bezakt in Wadi Halfa. Zij moesten op de eerste plaats de (open) grens met Egypte bewaken, zowel over land als op het Nubiameer. Hun soldij konden ze verdienen door te gaan vissen voor het APpc. Dus het mes sneed aan twee kanten, dacht men in Khartoem. Immers: de door de Chinezen getrainde vissers waren inmiddels verdwenen.
Onder leiding van majoor Hrssam Bashir kreeg ik 95 soldaten toegewezen. Ze sloegen hun kampementen op zo'n twee uur varen van Wadi Halfa. Daar werd een aantal door China geleverde vissersbootjes gestationeerd en het vissen kon beginnen. Ze namen wat netten mee en een vistransportboot om de vis naar de fabriek te vervoeren. De aangevoerde vis was van een dusdanig geringe kwantiteit en slechte kwaliteit dat ik besloot om eens poolshoogte te gaan nemen. Dat was geen echt aanlokkelijk karwei. Ik moest overnachten in een tent bij de militairen op een plaats waar het wemelde van de schorpioenen, wolven en wilde honden. Ik nam dus een veldbed mee, maar de enige veilige plaats was voor zover ik kon bekijken de voorplecht van een vissersbootje. Ik installeerde me onder een wollen deken (de nachten zijn daar namelijk heel koud), terwijl de militairen me aangaapten in hun gore katoenen hemden. Hoofdschuddend zochten ze vervolgens een plekje in hun tenten die overdag snikheet waren. 's Nachts werd ik wakker omdat het bootje begon te schommelen. Ik keek over de rand van het bootje en ik keek in de ogen van .... een grote krokodil. Versteend bleef ik op mijn veldbed liggen. Het vrijboord van het bootje was slechts 70 cm. Gelukkig bleek de krokodil niet erg hongerig te zijn. Ik deed die nacht echter geen oog meer dicht. Toen de militairen landerig ontwaakten, was ik getuige van hun sanitaire bezigheden. Later op de dag ging ik met hen mee om de staande netjes te lichten. Op een afstand zagen we al dat er iets niet pluis was. Een krokodil (misschien dezelfde als die ik 's nachts had ontmoet), zat helemaal verstrengeld in een net. De bijna 4 meter lange wild om zich heen slaande, springlevende krokodil konden we niet in een bootje van een meter of7 krijgen. Uiteindelijk wisten we het net los te krijgen en dit sleepten we met krokodil en al naar de wal. Daar werd het beest vakkundig gedood en het slachten kon beginnen. De andere militairen zagen daarin een welkome afleiding. De hele dag werd er vervolgens gekookt en gebakken. Als kinderen op zomerkamp waren ze bezig. De overige netten werden niet gelicht die dag. De volgende dag zagen we grote vissen, waaronder Nijlbaarzen met hun buik naar boven komen drijven. Zij waren verstrikt geraakt in de netten en gestikt. Het bleek dat per vissersboot maar 2 tot 3 perkjes netten waren uitgezet. Zeer onregelmatig werd de vis eruit gehaald. Drogen van netten en boeten werd gemakshalve vergeten. Trouwens, geen van de militairen kon netten boeten. Ik besloot vier oude vissers die graag wat wilden bijverdienen, te stationeren bij dit kampement om de netten te repareren. Daarmee haalde ik het paard van Troje binnen: het boetmateriaal werd voor andere doeleinden gebruikt. De vis werd aan repen gesneden, gedroogd in de woestijn bij een temperatuur van 35-40 graden C en vervolgens in Wadi Halfa verkocht... ... DIEFSTAL De bedrijfsleiding van de fabriek had geen belangstelling voor de "criminele acties" van de door mij ingehuurde vissers. Zij hadden zo hun eigen bezigheden op dit gebied. Er verdwenen wel grotere partijen vis. Toen er een vrieswagon met 11 ton vis niet in Khartoem was aangekomen (zoals men ons meldde), was voor mij de maat vol. Ik vertrok met de trein naar Khartoem en ik vroeg bij elk stationnetje waar de trein had gestopt, of daar een witte wagon was gepasseerd. En dat bleek het geval te zijn. Na bijna 40 uur in de bloedhete trein zonder glas in de raamopeningen, arriveerde ik doodmoe in Khartoem. Ik vroeg daar aan de stationschef of er de vorige week een witte wagon met vis was gelost.
Dit bleek het geval te zijn en de chef vertelde dat de vis in een andere koelauto was geladen dan in vorige gevallen. Deze was tot zijn verbazing ook een heel andere richting op gereden dan gewoonlijk. Ik liet me vervolgens met een taxi afzetten bij het APPC-hoofdkantoor. Ik deed mijn verhaal aan de directeur in zijn airconditioned kantoor. Die bracht me aan mijn verstand dat ik niet was ingehuurd om dieven te vangen. Verslagen en verbitterd aanvaardde ik de terugreis. Ook in Soedan wordt de vis duur betaald! Al doende liep mijn contractperiode ten einde, zonder ver-der merkbare belangstelling van enige instanties te hebben ondervonden. Het resultaat van mijn activiteiten laat ik maar aan de verbeelding over .
~~~ ~~
~w~ M~~
q{WW~ ~~~~
BROER 75 Jahre Mode. Wohnen. Leben.
•
• • •
• • •
• • • •
Eerlod
of V!81t.
oaparture Wadi Kalf. Allrl1 22, 1982 ) Arr1val AawaD _'rl1 2., 1982 ) by Lake steamer 3, 1982) Depart.w:. MVaD Mal' ArJ:'1val wa41 Half. MaY 5. 1982)
-
rt
"
MET. CAfZfE. lA ~T Af1é-R.l kl+, cZE N
~ B~?o èlK I1A IV
;(
q
L 11k. E /V1J;5SE R 1'141 f' .fl (~H
D~I-;t
PR-oD iEc__r
FcyPTE E
"
t1(GH OA-H ?RDd~CI ,tI7&r (I
1
CRI< E
!-IuLP
ot(af9N/ ~IJ-JïC:
t
HeJr é)-ndvt~ ~~
A/v.)').&'V;J
~ ~
00-
(C~
J
j
DEHEB ABD EL JABIR'S
INT.
~1 A D I
SCHOOL FOR GIRLS
HALFA
6th March 1982.
Dear Mr. srands, AcCOrding to your kind request and guidance we have formed in our school dfrHE GIRLS FISHING SOCIETY" The members are eighty (80) girls up te now and we expect more in future. They are all above 15 years of age end the fathers or guardians of most of them are fishermen. We are ready te start training in net makinq and mending and other activities which you wii! provide. Fortunately we ~e having the summer vacation whlch will extend from March te JUly 1982 and that is a goed time period to start with. Finally we are ready to co-operate with you or any agents in this field for the success of this essential sCheme, and we shall be expecti~g your kind reply. with my best regards, yours, ~.' ~/
__ /('L
Sawi M. settek Headmaster.
\
J
.
AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
ROYAL NETHERLANDS EMBASSY
No
2298
Khartoum, 2.2 j~;p,.:j. J9Jt?
.
.
Geachte heer Brands, Bijla~en:
.1.
Veel dank voor Uw brief van 25 mei jl., die er als gebruikelijk wel even over heeft gedaan om hier te komen. Dank ook voor Uw hulp bij de inscheping van de heer Sandmann - het zal hem heel wat tijd en zorgen hebben bespaard! Net zoals CARE, is deze ambassade zeker geïnteresseerd in eventuele financiering van een trainingsprojekt in netten maken en boeten. Bij voorkeur zou het door ons te financieren onderdeel een separaat gedeelte van het projekt moeten zijn, maar een absoluut voorschrift is dit niet. Zou U daarom een (korte) beschrijving van het door ons (en eventueel CARE) te financieren projekt willen opstellen, vergezeld van een proforma invoice? De maximale bijdrage van deze ambassade voor een KAP-projekt is circa S~ 9000,-. Zo'n bijdrage is voorts ~~nmalig. Voor meer gegevens over KAPprojekten verwijs ik naar bijgaande copie-circulaire van vorig jaar aan diverse programmaleiders in de Soedan. Uw voorstel wacht ik verder af. Veel succes ermee!
Aan de heer E. Brands Lake Nubia Fisheries Wadi Halfa
, ,!
~IOOS.6·81
M.ffil"_:SADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
ROYAi. NBTHEIlLANDS
BMBASSY
. Khart 0um, ...3_.uo.Y.em.b.eI__._19.8.2......_..__
No. _....4.23.9..._.
Onderwerp: Uw eventuele verdere inzet in de Soedan
Geachte heer Brands, Hiermede bevestig ik de ontvangst van Uw brief aan de heer De Jong van 2 oktober 1982. Het verheugt mij te vernemen dat Uw deskundigheid door de lokale overheid zodanig wordt gewaardeerd, dat zij graag nog langer van Uw diensten gebruik willen maken. Helaas heeft U weinig aan hun belangstelling indien zij die niet kunnen vertolken in een formeel, goed gefundeerd verzoek dat deze ambassade via het Ministerie van Financi~n en Econorrri sche PLannd.n g, dient te bereiken. Overigens is het op het ogenblik nog niet duidelijk in welke hoedanigheid of in welk kade~ van de Nederlru1dse ontwikkelingssamenwerking uw eventuele verdere inzet gerealiseerd kan worden. Dit is onder andere afhankelijk van het verzoek dat eventueel bij de ambassade zal worden ingediend. Het li jkt echter niet mo ge l.f jk om uitzending ten behoeve van instructie aan het leger te realiseren. Het zal op prijs gesteld worden indien U bij een volgend bezoek aan Khartoum een afspraak met mij kunt maken om eenen ander nader te bespreken. Eventueel kunnen contacten gelegd worden met andere hulpverlenende instanties, die mogeli jk van Uw diensten gebruik k-unnen maken. Verder is er, overigens een heel kleine, kans U in te /~ zetten in een visserijprojekt aan de kust van de Rode zee; in het kader van de Nederlandse hulp aan vluchtelingen. Het projektvoorstel verkeert echter nog in een heel pril stadium en moet nog verder worden uitgewerkt. Mogelijk is bij Uw volgende bezoek aan de ambassade er meer over bekend. "
Met vriendelijke groeten, ,;::-.._..,
'Aan de heer E. Brands Lake Nub-.a Fisheries Go J. van Rinsum
·~'---_\DIHALFA
Eerste Ambassadesecretaris
9005-6-81 -, -, ~v.-,_.'
131F
-
') I
.
.
BRDER 75 Jahre Mode. Wohnen. Leben.
~.~
/{,"{/2_~'U~
. dL i-u"v.)
~
~
~J~ cL~~~tIZI~
~
wee
~CH/E7CtV
BROER 75 Jahre Mode. Wohnen. Leben.