ontwikkelingsperspectief Leerlijnen OPP uitstroombestemming
Thema nieuwsbrief schooljaar 2013-2014 IvOO - VSO Diplomastroom 15-11-2013
In oktober is er een ouderavond geweest met als onderwerp het (document) ontwikkelingsperspectief (OPP) en de leerlijnen. Omdat we het belangrijk vinden dat alle ouders hierover geïnformeerd zijn, ontvangt iedereen deze themanieuwsbrief met de informatie die die avond gegeven is. In januari worden alle ouders uitgenodigd voor een evaluatie van het OPP. Wanneer u vragen heeft over het OPP, kunt u deze in januari stellen, maar uiteraard kunt u uw vraag ook eerder voorleggen aan de mentor van uw kind. Hij / zij zal beoordelen door wie en op welke wijze uw vraag het beste beantwoord kan worden. Tijdens de ouderavond hebben ouders ons feedback gegeven en hebben we een aantal tips gekregen. We gaan zeker wat doen met deze tips, maar hebben dit nog niet verwerkt in onderstaande uitleg.
Het ontwikkelingsperspectief (OPP)
Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)
Het OPP is een document dat het speciaal (voortgezet) onderwijs opstelt voor iedere individuele leerling. Het OPP is er in plaats van het algemeen handelingsplan (AHP) zoals dat voorheen geschreven werd voor elke leerling. In het OPP staan algemene leerling gegevens en didactische gegevens. Daarnaast wordt in het OPP vermeld wat de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling op lange termijn zijn (uitstroombestemming). Tot slot staat in het OPP wat er nodig is om de doelen te bereiken (onderwijsbehoeften en leerkrachtgedrag) die leiden tot het behalen van de verwachte uitstroombestemming.
Inhoud van het OPP In de wet is vastgelegd wat er in het OPP vermeld dient te worden.
In het OPP dient informatie te staan over de verwachte uitstroombestemming: vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding (uitstroombestemming). Deze uitstroombestemming leggen we voorlopig vast bij aanvang van het eerste jaar. In december in leerjaar twee kunnen we de uitstroombestemming nog bijstellen. Daarna wordt van ons verwacht dat we de uitstroombestemming in principe niet meer wijzigen en dat we er alles aan doen om de leerling de te verwachten uitstroombestemming te laten bereiken.
Deze uitstroombestemming moet in het OPP onderbouwd / verantwoord worden, dus wat zijn de belemmerende en protectieve factoren die van invloed zijn op het functioneren van de leerling. Met andere woorden: welke factoren spelen mee in het vaststellen van de uitstroombestemming en waar moet in het onderwijs rekening mee gehouden worden. In het OPP dient beschreven te worden welk onderwijsaanbod en welke ondersteuning de leerling nodig heeft om de te verwachte uitstroombestemming te halen. Dat betekent dat er beschreven wordt wat de onderwijsbehoeften van de leerling zijn, welke arrangementen hij/zij aangeboden krijgt en bij welke leerkrachtgedrag hij/zij gebaat is.
Wat is het voordeel van het OPP
Het OPP is een middel dat ons nog beter in staat stelt het de ontwikkeling van de leerling te evalueren en registreren, zowel didactisch als sociaal-emotioneel. Het OPP is een middel dat helpt bij het sturen van de ontwikkeling van leerlingen. We volgen ze niet alleen, maar sturen ook actief: we maken afspraken en leggen vast welke extra maatregelen nodig zijn wanneer een leerling de verwachte uitstroombestemming niet lijkt te halen. Op die manier werken we planmatig toe naar de uitstroombestemming. Doordat we het OPP schrijven wanneer een leerling bij ons start, gaan we al in een vroeg stadium met ouders in overleg over de verwachte uitstroombestemming en is duidelijk waar we naar toe gaan werken. Het OPP kan gebruikt worden bij besprekingen en evaluaties met ouders / leerling / derden zodat we steeds hetzelfde doel en de uitstroombestemming voor ogen houden. Wanneer we het OPP gaan bespreken met de leerling zelf, wordt de leerling actief betrokken bij en mede eigenaar gemaakt van zijn eigen leerproces. Doordat we voor elke leerling een OPP hebben, voldoen we aan de gestelde wettelijke eis.
Hoe werken we met het OPP
Voor nieuwe leerlingen wordt een OPP geschreven door de orthopedagoog. Dat gebeurt op grond van de informatie uit het papieren dossier dat we ontvangen van de vorige school en het toelatingsgesprek met ouders en een afgevaardigde van de vorige school. Binnen 6 weken nadat een nieuwe leerling gestart is, bespreken we het OPP met ouders en wordt het ondertekend en vastgesteld. Minimaal 1 keer per jaar evalueert de mentor met ouders het OPP. Dit gebeurt tijdens de OPP bespreking in januari. Wanneer er op een ander moment belangrijke aanpassingen nodig zijn in het OPP wordt er vaker geëvalueerd met ouders. Aan het eind van het schooljaar evalueert de mentor (in overleg met het docententeam en zorgteam) het OPP. Wanneer er belangrijke aanpassingen nodig zijn, worden ouders uitgenodigd voor een gesprek. De mentor past het OPP tussentijds aan wanneer er wijzigingen zijn zoals bijvoorbeeld verandering van hulpverlening, medicatie enz.. Omdat het OPP een document is waarvan leerlingen zelf ook op de hoogte dienen te zijn, onderzoekt een werkgroep op dit moment hoe en wanneer het met leerlingen besproken zou kunnen worden.
Leerlijnen Waarom werken we met vakoverstijgende leerlijnen
Als VSO wordt van ons verwacht dat we niet alleen goed didactisch onderwijs bieden (de ‘leervakken’ aanbieden), maar dat we ook werken aan het vergroten van maatschappijvaardigheden. Het doel hiervan is om leerlingen zo vaardig te maken dat ze in het regulier onderwijs kunnen functioneren en uiteindelijk een volwaardige plek in de maatschappij krijgen.
Waar komen de leerlijnen vandaan en wat staat erin
De leerlijnen zijn opgesteld door de CED-groep, een landelijk opererend expertisecentrum voor onderzoek, ontwikkeling, jeugdzorg en beleidsuitvoering. De leerlijnen zijn duidelijk geformuleerde gedragsindicatoren, opgedeeld in niveaus en duidelijke tussendoelen. Met andere woorden: in de leerlijnen staat per niveau vermeld welke vaardigheden met betrekking tot gedrag de leerling zou moeten beheersen. Voor onze school hebben we een normering gemaakt, dus per leerjaar hebben we vastgesteld welk niveau behaald zou moeten zijn.
Welke leerlijnen zijn er We werken met vijf leerlijnen (hoofdcategorieën) , welke verdeeld zijn in verschillende onderdelen.
Omgaan met media Leren leren Sociaal gedrag Zelfbeeld Arbeidsoriëntatie
Hoe werken we aan de leerlijnen Er zijn drie manieren waarop we werken aan de leerlijnen: gekoppeld aan een lesprogramma van een didactisch vak; als apart project cq lesprogramma; middels een pedagogisch groepsplan.
Een aantal onderdelen van drie leerlijnen zijn gekoppeld aan het lesprogramma (het curriculum) van een didactisch vak.
Zelfbeeld: Jezelf presenteren: in leerjaar 1 en 2 in curriculum tekenen en muziek, leerjaar 3, 4, 5 in curriculum Nederlands. Een keuze maken: voor alle leerjaren in curriculum Lichamelijke Opvoeding. Opkomen voor jezelf: in leerjaar 1 in curriculum drama.
Leren leren: Samenwerken: voor alle leerjaren in curriculum aardrijkskunde en geschiedenis.
Omgaan met media: Relevante informatie zoeken en gebruiken: in leerjaar 1 in curriculum Nederlands met een link naar ICT. Alfabet gebruiken: in leerjaar 1 en 2 in curriculum Nederlands met een link naar ICT.
Een aantal onderdelen van vier leerlijnen worden als apart project cq lesprogramma aangeboden.
Arbeidsoriëntatie: Beeld van eigen mogelijkheden: in leerjaar 3,4,5 is er apart lesprogramma gemaakt waar 1 lesuur per week aan gewerkt wordt middels de methode Profielkiezer en Keuzewijzer. In leerjaar 1, 2 wordt gewerkt met Breingeheimen. Beroepsoriëntatie, keuze mogelijkheden: in leerjaar 3,4,5 is er apart lesprogramma gemaakt waar 1 lesuur per week aan gewerkt wordt middels de methode Profielkiezer en Keuzewijzer. In leerjaar 1, 2 wordt gewerkt met Breingeheimen. Beroepsoriëntatie, benodigde vaardigheden: in leerjaar 3,4,5 is er apart lesprogramma gemaakt waar 1 lesuur per week aan gewerkt wordt middels de methode Profielkiezer en Keuzewijzer. In leerjaar 1, 2 wordt gewerkt met Breingeheimen.
Jezelf ontwikkelen op je werkplek: voor alle leerjaren drie dagen maatschappelijke stage per schooljaar.
Zelfbeeld: Omgaan met je mogelijkheden en beperkingen: voor alle leerjaren lesprogramma tijdens de mentorlessen.
Leren leren: Taakaanpak: Voor alle leerjaren lesprogramma per leerjaar tijdens studiebegeleiding. Zelfstandig doorwerken: Voor alle leerjaren lesprogramma per leerjaar tijdens studiebegeleiding. Reflectie op werk en eigen leerproces: Voor alle leerjaren lesprogramma per leerjaar tijdens studiebegeleiding. Omgaan met media: Omgaan met de computer: voor leerjaar 1 een lesprogramma.
De doelen voor de leerlijn sociaal gedrag worden verwerkt in een pedagogisch groepsplan.
Sociaal gedrag: Omgaan met ruzie. Aardig doe. Ervaringen delen.
Hoe worden de leerlijnen gemeten en welke normering gebruiken we
1 keer per jaar screenen we alle leerlingen op alle leerlijnen aan hand van concrete gedragsindicatoren. De leerlijnen zijn ingedeeld in niveaus en als school hebben we vastgelegd welk niveau in welk leerjaar behaald dient te zijn. De verwachting is dat 80% van onze leerlingen aan het eind van leerjaar 4 HAVO / 5 TL op alle leerlijnen niveau 3 / 4 behaald heeft.
Voorbeeld Om u een indruk te geven van de gedragsindicatoren en indeling in niveaus van de leerlijnen, geven we u hieronder een voorbeeld van het onderdeel ‘jezelf presenteren’ dat valt onder de leerlijn ‘zelfbeeld’. Op deze manier zijn alle onderdelen beschreven in concreet gedrag per niveau. Mocht u meer informatie willen over de CED leerlijnen, kunt u deze op internet op de site van het CED vinden: www.CEDgroep.nl We moeten hierbij wel opmerken dat de leerlijnen waarmee wij werken inmiddels alweer aangepast en bijgesteld zijn. Omdat het onmogelijk is elke twee jaar met vernieuwde leerlijnen te werken, gebruiken wij daarom de ‘oude’ leerlijnen zoals ze oorspronkelijk zijn beschreven. Inhoudelijk wijken die overigens niet heel veel af van de herziene leerlijnen.
Niveau
Voorbereidend niveau A
2.1. Jezelf
Vertelt wat hijzelf en wat een ander
presenteren
goed kan Treedt in een toneelstukje of bij voorlezen zeker op voor een groep medeleerlingen (houding en beweging, spreekvolume) Praat duidelijk wanneer hij iets vertelt of vraagt in de kring Niveau 1 Vertelt een idee aan de klas Presenteert een idee aan iemand die hij niet goed kent binnen de school Reageert op positieve feedback (kijkt trots) Vertelt wat bij het geven van een presentatie belangrijk is (luid genoeg en rustig praten, aankijken)
Niveau 2 Stelt zichzelf voor aan onbekende leeftijdgenoten Geeft zijn mening over een onderwerp uit het nieuws (geen jacht op zeehonden) Houdt een presentatie voor de klas Maakt bij een presentatie gebruik van sheets of een beamer Gaat adequaat om met gevoelens van nervositeit/onrust (heeft geduld, zoekt een oplossing om rustig te worden)
Bron: www.CEDgroep.nl
Niveau 3 Geeft feedback op een prettige
Niveau 4 Reageert op negatieve feedback
manier (bij iets negatiefs ook iets
(door (te zeggen) iets te proberen
positiefs noemen)
te veranderen)
Treedt zeker op bij een presentatie
Geeft een presentatie voor een
voor de klas (houding, niet steeds
willekeurige groep (ouders,
wegkijken, hardop spreken)
andere klassen) Vertelt of en waarom hij zelf graag in het middelpunt staat