“Ontwikkeling en beheer van monumenten” Financierings - en samenwerkingsmodellen voor duurzame renovatie van monumenten.
Dr. L.L.M. Frederix November 2013
II
“Ontwikkeling en beheer van monumenten” Financierings - en samenwerkingsmodellen voor duurzame renovatie van monumenten op basis van gesprekken met experts in oktober en november 2013 Dr. L.L.M. Frederix November 2013
Onderzoek in opdracht van het lectoraat Nieuwe Energie van de Zuyd Hogeschool te Heerlen. Contactgegevens: Mail:
[email protected]
III
Kasteel Genhoek te Beek
IV
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING INLEIDING
VI. 9.
3.5.4. Thans bekende financieringsmogelijkheden ten principale 3.5.5. De inzet van ESCo’s
26. 27.
DEEL 1. PROBLEEMSTELLING
10.
3.6
Steunfuncties en proces – ondersteuning
27.
DEEL 2. ANALYSE EN BEVINDINGEN
12. 14. 14.
Kansen en opstekers voor herstel en exploitatie/gebruik van monumenten in de nabije toekomst Economische effecten monumenten en binnensteden Alternatieve aanwendingen van monumenten, een voorbeeld De waarde van monumenten voor binnensteden Samenwerking met het onderwijs actie zoeken en belangrijk uit breiden
29.
DEEL 3 ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN 3.1. De Gestalt van gebouw en omgeving en de functies van een ge- bouw de manier van benaderen ervan 3.1.1. Belangrijke condities bij het ontwikkelen van een plan 3.1.2. Integraal denken en handelen zijn beide gevraagd 3.1.3. Nieuwe functies: niet te beperkt zijn 3.1.4. Waarden die in het spel zijn of kunnen komen 3.1.5. Herbestemming als apart thema 3.2. Plannen en faseren 3.2.1. Een goede fasering 3.2.2. Overige adviezen en bevindingen 3.2.3. De fasering: klassieke fouten in een schema gezet 3.3. Restaureren en exploiteren 3.3.1. Keuzen vooraf moeten helder zijn 3.3.2. Exploitatie algemeen 3.3.3. Jaarlijks epeterende kosten in soorten
3.7. 3.7.1. 3.7.2. 3.7.3. 3.7.4. 3.8. 3.8.1. 3.8.2 3.8.3 3.8.4 3.8.5.
Samenwerking op een grotere schaal Een rust als vorm van en kader voor ontwikkeling? Een stichting cultureel erfgoed Limburg als mogelijkheid? Coöperatief verband of model voor effectief werk Nieuwe kansen door het werken op een grotere schaal en in een krachtig verband, de Duitse Orde als voorbeeld Grenzen verleggen en over grenzen heen zien, oude grenzen respecteren en benutten
31. 31. 32. 35. 35.
3.4.
Energie als essentiële bron van besparing en innovatie bij herstel en exploitatie
20.
3.5 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3.
Aanpalende terreinen en beleidsvelden benutten Aanhaken bij bestaand beleid Terugploegen ‘Value Capturing’ als vorm van het vinden van geld en kansen Crowdfunding als methode voor het verwerven van middelen
22. 22. 23.
14. 14. 15. 15. 16. 16. 16. 17. 18. 19. 19. 19. 20.
25.
29. 29. 29. 31.
36.
EPILOOG
39.
TOT SLOT: GOOD PRACTICES EN HUN KENMERKEN
40.
BIJLAGEN B1. Introductie van de gesprekken en vraagstellingen bij de gesprek spartners
44. 44.
B2. B3.
Voorbeeld van een stedelijk verband voor monumentenbehoud te Utrecht
45.
Een Ideaal stappenplan
46.
V
SAMENVATTING De wereld van het behoud van erfgoed en het herstel van monumenten is sterk in beweging. Er is een voortdurende inspanning nodig om, naast de economische, ook de maatschappelijke waarde van een object in balans te houden en te benutten. Veel onheil kan worden voorkomen indien de aanpak van het gebouw niet lijdt onder de verkeerde sentimenten en gebukt gaat onder gehaast herstel. Ook indien het gebouw in balans met zijn omgeving kan worden bezien en behandeld en, indien de toekomende exploitatie het plan voor restauratie en behoud bepaalt, wordt winst geboekt en worden er concrete besparingen bereikt. De oplossingen voor financieringsproblemen die optreden bij het herstel van monumenten, het herbestemmen ervan en het behoud van erfgoed liggen in de volgende richtingen:
-- nieuwe vormen van financiering opsporen en toepassen -- breder kijken bij de definitie van een toekomstige bestemming -- het actief benutten van relevante andere beleidsvelden die verder strekken dan
houd zijn gericht. Daarbij is met name het aspect van het terugploegen van maatschappelijke winst een interessante optie. Ik ga in deze rapportage niet uitputtend in op de talrijke vormen en bronnen die er al zijn, maar geef aan waar nieuwe mogelijkheden voor financiering gaan bestaan en besparingen mogelijk zijn. Ook geef ik weer waar, door meer rationele inrichting van processen, winst te behalen valt en waar concrete synergie te bereiken valt. Een aantal nieuwe manieren om aan middelen te komen veronderstelt ook nieuwe krachtige support en netwerkvorming. Denk bijvoorbeeld aan regionaal beleid, het terugploegen van geld en de inzet van Esco’s, Voor individuele particuliere monumenteigenaren is dit vaak een enorme investering in kennis en tijd . Ik bepleit daarom een versterking van de steunfuncties en - nog meer - de vorming van een trust of coöperatie op de Limburgse schaal . Indien een dergelijke vorm een lichte werkbare en niet bureaucratische cultuur kent, is er een wereld te winnen. In figuur 1 is een schematische weergave van de stappen zoals gezet opgenomen .
primair cultuurhistorische overwegingen en belangen
-- nieuwe vormen van ontwikkeling en beheer beproeven In deel 3 van deze rapportage komen deze aspecten aan de orde en worden zij van een beknopte uitwerking voorzien. Daaruit blijkt dat er inzake de problematiek van de financiering van het herstel en de exploitatie van monumenten mogelijkheden en kansen liggen om winst te boeken.De kern van mijn aanbevelingen is het om nieuwe wegen te vinden. Er is veel in beweging.
• Nieuwe vormen kunnen worden gevonden in samenwerking van instellingen en het bundelen van belang en know how.
• Nieuwe aansluitingen kunnen worden ontwikkeld als er meer thematisch wordt gedacht en ontwikkeld.
• Andere vormen betreffen het vinden van proactieve aansluitingen bij andere beleidskaders buiten de kaders die primair op monumenten en erfgoedbe-
VI
Langs deze weg wil ik allen bedanken die in plezierige en constructieve gesprekken en andere leerrijke contacten informatie gaven, advies verschaften en uitgebreide ervaringskennis aanreikten. Dr. Leon Frederix November 2013
De Gestalt van het gebouw, de omgeving en de functies idee
Traditionele vormen financiering
Plannen & faseren
Regelgeving en financiering van herstel en exploitatie
Nieuwe vormen financiering
Trust, coöperatie, stichting
Restauratie en exploitatie
Figuur 1. - Stroomschema
VII
Oliemolen te Schinnen
8
INLEIDING Het renoveren en restaureren van monumenten kosten doorgaans veel geld en veel moeite. Om de beheer- en exploitatiekosten te kunnen dragen zijn financieringsconstructies nodig. Dat geldt voor alle gebouwen. Maar bij monumenten zijn er diverse beperkingen in eigenheid, bouw en exploitatie die extra kosten of zelfs onmogelijkheden met zich meebrengen, zoals hoge energielasten, diverse beperkingen van overheidswege om iets aan de infrastructuur te veranderen, historische (gevoels)waarde, enz. Dat maakt het proces zoals te doorlopen doorgaans kostbaar en complex. Twee voorbeelden:
• Kasteel X wordt, zoals veel kastelen, deels geëxploiteerd als horecagelegenheid (partycentrum). Onderzoeken door studenten van Zuyd leidden recent tot energieadviezen, die o.a. ook investeringen vroegen. De eigenaar (een stichting) had echter grote twijfels bij die investeringen, waardoor een patstelling ontstond tussen eigenaar en exploitant. In dat geval had een degelijke financieringsconstructie wellicht het gesprek tussen beide partijen weer vlot kunnen trekken.
• Welke mogelijkheden zijn er voor subsidie en voor goedkope leenarrangementen voor monumenten en wat zijn daarvan de financiële consequenties voor de eigenaar? Verder: zijn er aanvullende mogelijkheden in geval van duurzame renovatie? Of kunnen wij vanuit het project aan de overheid of banken adviseren om bepaalde mogelijkheden in het leven te roepen? Om bovenstaande vragen uit het projectplan te kunnen beantwoorden, was eerst een nadere inventarisatie nodig van de vraagstelling. Deze vond plaats door gesprekken met monumenteigenaren en met andere stakeholders in de keten (o.a. gemeenteambtenaren en banken). Dus deskresearch en vooral ‘fieldresearch’. Deze gesprekken en sonderingen zijn vooral gericht op het opsporen van good practices, goede voorbeelden van geslaagde aanpakken met effect. Kort samengevat “Hoe gaat het nu en kan het ook beter? Zo ja, hoe kan het beter gaan en hoe komen we tot vlotter resultaat en effectiever werk? “
Na een korte probleemstelling in deel 1 wordt in deel 2 op acht verschillende domeinen een bundeling van de adviezen gepresenteerd. Deze zijn gebaseerd op gesprekken en contacten met experts in de afgelopen weken. Geraadpleegde respondenten Alle respondenten werd per email om medewerking verzocht. Er vond een gesprek plaats van ongeveer een uur. Daarna zijn er aanvullende vragen gesteld. De respondenten werd daarna per mail verzocht om goede voorbeelden aan te dragen. Alle informatie is verwerkt. De respondenten hadden de volgende beroepsmatige achtergronden (tabel 1). Tabel 1 - Respondenten en hun beroepsmatige achtergronden. Categrorie Aantal Architecten, bouwkundigen 3 Ambtenaren van gemeenten en provincie 5 Medewerkers van steunfunctie - instellingen 2 Particuliere initiatiefnemers 2 Leden van welstandscommissie 2 Experts voor beheer en ontwikkeling 3 Rentmeesters 2 Exploitanten en bestuurders 4 Projectmanagers 2 Landschapsarchitecten 2
Bij deze experts ben ik, met fact finding als doel, nagegaan welke hun ervaringen en ideeën waren. Mijn ervaringen daarbij waren zonder uitzondering positief. Problemen en wensen, knelpunten en perspectieven werden vlot op tafel gelegd en de gesprekken verliepen in een bijzonder goede sfeer.
9
DEEL 1. PROBLEEMSTELLING • Duurzaam restaureren en duurzaam exploiteren van monumenten als onderneming kent, naast het aanwezig zijn van subsidies en stimulansen, een groot aantal beperkingen, voetangels en klemmen.
• Er is een voortdurende strijd gaande om maatschappelijk waardevolle monumenten ook economisch draagvlak te geven en in economisch opzicht recht van bestaan en overleven te geven. Deze strijd is behoorlijk zwaar, gemeten naar normale economische eisen voor rendement op investeringen is het een zelfs een dubieuze zaak om monumenten te herstellen om er later geld mee te kunnen verdienen of ze kostendekkend te laten zijn. Veelal is het behalen van een doelstelling om kostendekkend te werken al een brug te ver. De driehoek van activiteiten restauratie-exploitatie-subsidie vormt doorgaans al een complex geheel. Indien er het aspect energie en duurzaam restaureren en beheren bijkomt maakt dat de zaak meestal nog gecompliceerder dan ze in bouwkundig opzicht al vaak is.
• Daar zijn verschillende oorzaken voor. Enerzijds komt dat door de sterke toename van technische eisen en de integratie van die eisen in het bouwkundig kader van een monument, anderzijds door de beperkingen die het monument zelf geeft – bouwkundig etc. en de beperkingen die de overheid oplegt bij het omgaan met en het aanpassen van monumenten.
• Er is duidelijk behoefte aan een kader waarin de chemie van de samenwerking kan worden bevorderd, het verloop versneld kan worden en de effectiviteit verhoogd kan worden. Ook kunnen illustratieve uitwerkingen van good practices die zijn opgedaan als voorbeeld dienen en verhelderend en inspirerend werken
• Daartoe heb ik in de maanden oktober en november 2013 een aantal mensen gesproken om tot een heldere synthese komen. De productie werd gemaakt tussen 30 september en 4 november 2013.
10
Ik heb gestreefd naar een instructieve en eenvoudige aanpak voor het probleem waarbij:
• helderheid wordt geboden over cruciale stappen en condities in het proces en
•
het tijdig en effectief vermijden van valkuilen daarbij. Maak dit op grond van de -recente -ervaring van relevante spelers. Baseer het geheel op relevante en actuele kennis van belangrijke en ervaren spelers in de markt bij de overheid etc. en kom tot een synthese van knelpunten en concrete oplossingen. wordt gedefinieerd hoe de omgeving aan steunfuncties en het geven van adviezen beter in beeld komt en beter kan functioneren en hoe de samenwerking in het algemeen kan worden bevorderd. Kom tot de beknopte uitwerking van enkele best practices die als voorbeeld kunnen dienen van een geïntegreerde en effectieve aanpak .
De focus moest liggen op financieringsmogelijkheden voor het duurzaam renoveren van monumenten. Uiteraard is er bij veel monumenten sprake van een complexe problematiek waar veel partijen (ook adviseurs beleidsmakers en ‘steunfuncties’) bij zijn betrokken, maar de focus ligt op betaalbaarheid en financiering. Behalve subsidie worden aan monumenteigenaren ook andere vormen van ondersteuning geboden die de betaalbaarheid vergroten. Verder is het belangrijk, dat er concrete tips uitkomen of beknopte beschrijvingen van ‘best practices’, die zijn te vertalen naar de praktijk van de projectdeelnemers: monumenteigenaren (zowel particulieren als eigenaren/exploitanten van monumentale gebouwen zoals kastelen, kerken, stadsmonumenten), belangenorganisaties, toeleverende bedrijven van duurzame technieken, ambtenaren van provincie en gemeente. Gestreefd is naar een bondige rapportage die het karakter heeft van een helder en concreet advies voor de praktijk en geprobeerd is om relevante mensen in Belgisch Limburg en mogelijk de stad of Regio Aken te vinden en te spreken en ook hun kennis te gebruiken.
Het project is verder aldus uitgewerkt: Periode Acties Week van 30 september Plan van aanpak en overleg, aanbieding voor stel leggen van contacten Week van 7 oktober Gesprekken en benaderen netwerk, opzet vragenlijst voornaamste indicatoren en vragen, overleggen Week van 14 oktober Uitvoeren van interviews Week van 21 oktober Uitvoeren van interviews Week van 28 oktober Uitvoeren van interviews en rapportage Week van 4 november Uitwerken ideale aanpak en schets van best practices/rapportages Week van 11 november Overleggen en toetsing laatste gesprekken, aanbieden rapportage In dit rapport wordt aldus een verslag aangeboden van het veldwerk verricht rond de volgende specifieke vraag: “Zijn er nieuwe financierings- en beheervormen nodig voor een versnelde duurzame renovatie van monumentale gebouwen?”. Om bovenstaande vraag uit het projectplan te kunnen beantwoorden was eerst een inventarisatie nodig van de vraagstelling. Gesprekken met monumenteigenaren en met andere stakeholders in de keten (o.a. gemeenteambtenaren en banken). Dus deskresearch en vooral ‘fieldresearch’. Dit aspect is als volgt aangepakt:
-- er is een bestand opgesteld van relevante gesprekspartners -- met de partners heeft een gestructureerd interview plaatsgevonden op basis ---
van een mailbericht vooraf er is via diverse andere bronnen informatie verzameld de resultaten zijn gesystematiseerd en gebundeld in acht groepen van advies en goede raad
Plinthos te Sweikhuizen
11
DEEL 2. ANALYSE EN BEVINDINGEN 2.1. Frequente en tamelijk basale problemen zoals gerapporteerd Bij het totale proces (op de weg van “bouwval tot renderend exploitabel monument”) zijn uiteraard veel partijen betrokken. Als frequent genoemde foutief gezette stappen en verkeerde houdingen zijn de volgende punten genoemd:
-- Dring niet teveel aan een gebouw op. Het gebouw zoekt zelf een functie, alsdan --
--
komt er een vloeiende overgang en een harmonische relatie tot stand tussen de mogelijkheden van het gebouw, de functies en zijn omgeving. Mens, durf te slopen! Veel volume wordt tegen een hoge prijs hersteld. Vaak is er door een forse reductie in volume veel te winnen. Onderhoudskosten vervallen voor een deel en het nieuwe monument wordt kleiner, hanteerbaarder en beter exploiteerbaar. Een integraal kader voor de ontwikkeling sluit alle relevante aspecten in en het wordt niet eenzijdig bepaald door overwegingen die slechts hun oorsprong vinden in overigens respectabele motieven rond “behoud van het verleden.”
2.2. Frequent aanwezige valkuilen Bij de gesprekken die ik voerde zijn verder nog talloze gezichtspunten en ervaringen aangereikt. Deze spitsten zich niet primair op financiering toe, maar ze betroffen vooral de algemene omgang met monumentaal erfgoed en onze houding en de gekozen insteken daarbij. Onderstaand geef ik enkele illustratieve citaten weer als voorbeelden van frequente valkuilen:
• de ontwikkelaar heeft geen tijd, te veel haast • de ontwikkelaar luistert niet voldoende naar adviezen • er wordt niet voldoende tijd besteed aan een kritische vraag naar de werkelijke •
haalbaarheid van een idee er is geen geïntegreerde aanpak; facetten die ook een wezenlijke rol kunnen spelen worden mogelijk verdrongen er vindt kanskapitalisatie plaats, alle mogelijke kansen en halve toezeggingen worden bij elkaar opgeteld en daarop wordt de verwachting gebaseerd dat het
12
“allemaal wel zal lukken”, meestal zwak gefundeerd op het gevoel “ komt tijd, komt raad”. Deze tekorten en gebruikelijke valkuilen hebben een repeterend karakter, ze zijn vaak hardnekkig. Deze zijn vaak hardnekkig en ze worden frequent gerapporteerd. 2.3. Het vermijden van valkuilen Uit de bekende tekorten volgen adviezen voor de verbetering van de situatie. Ik geef deze weer aan de hand van de indeling in de majeure stappen in het proces. 1. De belangrijkste is zonder twijfel de aandacht voor een geïntegreerde en volkomen zakelijke benadering van de procedure, het denkbeeld en het geheel. 2. De zakelijke benadering is de start van een daadwerkelijke objectieve studie naar de reële haalbaarheid van het proces inclusief alle fasen en inclusief de exploitatie ervan. De ervaring leert dat daarin te weinig consequent wordt geïnvesteerd. De gevolgen zijn vaak desastreus. 3. Er moet ruimte wordt gelaten voor de overgang van “aanvaard idee” tot “uitvoeringsdetails” die in het bestek worden opgenomen. Heel vaak is dan een reductie noodzakelijk van de luxe en de dimensionering die oorspronkelijk werd voorzien. Daartoe moet wel de nodige ruimte aanwezig zijn. 4. De samenhang en samenwerking in alle fasen van het proces is een essentiële, daartoe moeten alle partijen investeren en daarvoor moet iedereen zijn best doen. Vaak zien respondenten het op dit vlak misgaan. 5. T.a.v. de financiering en de subsidiëring geldt: - - -
Reken je vooraf niet rijk met vage toezeggingen of verwachtingen. Baseer het volume en de ambities op hetgeen je werkelijk aan kan. Commerciële functies in een gebouw maken meer dan eens een forse vergroting van het volume van het oorspronkelijke gebouw noodzakelijk; de vraag is of dat kan (esthetisch ,landschappelijk, bouwkundig ).
- -
Creëer daarvoor ruimte of begin er niet aan. In het geval van aanbouw en/ of uitbreiding :bekijk welk additioneel vol ume uit het ondernemingsplan volgt, is dat onduidelijk begin er dan niet aan. - Ga na welke de lijst is de reeks is van subsidiënten en maak een helder schema van stappen en aanpassingen, in de loop van de tijd denkbaar, voor realisatie van verbouw en nieuwbouw. Daarbij gaat ook hier uiteraard de ‘kost voor de baat’. Werken vanuit de idee dat het vanzelf gaat blijkt vaak een kostbaar misverstand. Indien echter de aanpak rationeel en doordacht is, en van begin af aan een zakelijke aanpak kent, kunnen ook de (proces)kosten aanmerkelijk beperkt blijven. Dat kan mede door het bepalen van een heldere werklijn en het opsporen van kansen. Valkuilen daarbij zijn ongetwijfeld een te sterke oriëntatie op hetgeen er niet kan, alle mogelijke denkbare bureaucratische barrières en een onvoldoende gerichtheid op concreet resultaat. Het voldoende delen van invloed, kennis en kansen in alle fasen van het proces gaan ook hier als conditie vooraf aan het succes.
Figuur 2 - Expertgesprek v.l.n.r. Jack Forschelen (gemeente Maasgouw), Rob Brouwers (Architectenbureau Satijn. Born), Kees van Aken (voorzitter Welstandscommissie Maasgouw), Iwan Povse (Architectenbureau Povse en Timmermans, Sittard) en Leon Frederix (steller van deze notitie).
13
DEEL 3. ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN Inzake de problematiek van de financiering van het herstel en de exploitatie van monumenten is er op veel terreinen duidelijk winst te boeken. Ik ga in deze rapportage niet uitputtend in op de talkrijke vormen en bronnen die er voor subsidies zijn, maar geef aan waar: • • • •
nieuwe mogelijkheden voor financiering – gaan –bestaan besparingen mogelijk zijn door meer rationelere inrichting van processen, winst te behalen valt concrete synergie met maatschappelijke actoren te bereiken valt
Hierna zijn de bevindingen en aanbevelingen in een aantal clusters gerangschikt. De adviezen, ideeën en (harte)wensen zijn mij aangereikt in een aantal gesprekken die ik in oktober en november 2013 mocht hebben. Bijlage 1 geeft een overzicht van de vooraf gezonden introductie en vraagstelling, aangeboden per email. De essentiële punten zijn gerubriceerd naar thema. De rubrieken zijn als volgt: 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8.
14
De Gestalt en de functies van een gebouw, Plannen en faseren; valkuilen en hartenkreten Restaureren en exploitatie, kostbare valkuilen Energie als essentiële bron van besparing en innovatie Beleidsvelden aanpalend maar zeer relevant Steunfuncties en ondersteuning Kansen en opstekers voor herstel en exploitatie in de nabije toekomst, alternatieve ideeën Structurele en beklijvende samenwerking op een grotere schaal en in een hechter verband
Deze acht bij elkaar vormen een reeks nieuwe kansen voor ontwikkeling, besparing en “ nieuw” geld. 3.1. De Gestalt van gebouw en omgeving en de functies van een gebouw de manier van benaderen ervan Essentie: historie en herstel, oorsprong en het behoud. Denken over de Gestalt van een gebouw en zijn omgeving. Fundamentele keuzen bij herstel en innovatie die worden gemaakt. Innovatie tegen elke prijs? 3.1.1. Belangrijke condities bij het ontwikkelen van een plan De volgende adviezen en ervaringsgegevens werden mij aangereikt : -- Unieke gebouwen vragen altijd unieke oplossingen en dus maatwerk. -- Denk buiten de box en denk aan patchwork als model. -- Verstoor de eenheid en het karakter van en gebouw niet. -- Ga na wat monumenten kunnen bieden ze staan er al eeuwen. Niet alle innovatie is een verbetering en vaak heeft een ingreep met nieuwe methoden slechte gevolgen voor klimaat vocht energie etc. -- Laat het gebouw met rust en respecteer het. Laat het gebouw een functie zoeken. Alsdan komt er een vloeiende overgang en een harmonische relatie tot stand tussen de mogelijkheden van het gebouw, de functies en zijn omgeving. -- Accepteer het zoals het is en kijk naar de oplossingen die het eeuwenlang hebben gedaan, probeer er niet tegen elke prijs nieuwe dingen in te wringen. -- Pas de techniek aan bij het gebouw en niet andersom. -- Accepteer een gebouw zoals het is en leg er geen overdreven eisen op. Respecteer het verleden zoals het zich in het gebouw manifesteert. Moderne verbouwingen kunnen dat aspect zwaar beschadigen. 3.1.2. Integraal denken en handelen zijn beide gevraagd -- Betrek in elk plan de omgeving als factor niet alleen voor het uitzicht en het parkeren en andere functies, maar ook voor de uniciteit van de plek en de nieu-
--
we functies die er mogelijk zijn. Behoud de waardevolle en soms eeuwenoude link tussen gebouw en landschap. Maak eerst een plan over de functionaliteit zoals beoogd, ga dan na wat het gebouw aan kan technisch en historisch en maak dan een plan. Neem de omgeving daarin mee.
3.1.3. Nieuwe functies: niet te beperkt zijn -- Wees niet al te beperkt in de eerste creatieve ideeën en omring met mensen met wilde ideeën -- Functies verbreden: denk aan daadwerkelijk nieuwe functies ontwikkelen, denk aan werkelijk nieuwe functies los van het geijkte pad: zorg huisvesting en horeca, denk ook aan sport, leisure recreatie. Denk ook aan vormen die op het eerste gezicht niets met een monument te maken hebben. Denk aan thematische invulling van functies (bepaalde sportgroepen bijvoorbeeld). -- Draai de zaak creatief om, vraag niet wat het beleid voor het monument kan doen maar ga na wat het monument voor het actuele beleid kan betekenen. Belangrijke thema’s zijn daarbij: o regionale economische ontwikkeling, idem lokale bedrijvigheid o werk en inkomen o leefbaarheid in kleine kernen o bereikbaarheid o veiligheid en beheersbaarheid o opwaardering van de kwaliteit van het buitengebied o gezonde en aantrekkelijke leefomgevingen o toeristische aspecten o verkeersmodaliteiten en – oplossingen -- Consequent starten met een programma van eisen, ga niet andersom werken. Zonder Programma van Eisen moet er geen start plaatsvinden en moet er niet eerst een plan voor bouw en aanpassingen worden opgesteld, dat is gedreven door cultuurhistorische sentimenten.
3.1.4. Waarden die in het spel zijn of kunnen komen Het erfgoedaspect van gebouwde- en landschapselementen als erfgoed kent tal van waarden die als volgt kunnen worden geïllustreerd: De collectiewaarde Een kerntaak van erfgoedinstellingen is het verzamelen en beheren van collecties namens de samenleving. Erfgoed vormt ons collectief geheugen en verhaalt over ons verleden en onze identiteit. De verbindende waarde Erfgoedinstellingen zijn steeds meer maatschappelijke ondernemingen die als netwerker en mediator opereren in een veld tussen overheid, maatschappij en markt. Daarmee vormen zij steeds meer een platform voor verbinding en debat. Ook in veel gemeenten is het binden en organiseren van mensen een belangrijke factor gebleken voor huidig en toekomstig succes. Mensen leren landschap en gebouw in de historische context ervan beter te zien te lezen en waarderen. De educatieve waarde Erfgoedinstellingen hebben traditioneel een educatieve functie en leveren vaak ook een bijdrage aan het onderwijs. Erfgoed leert ons over ons verleden en daarmee over onze identiteit, maar het vormt ook studiemateriaal voor zaken die we niet (meer) weten; duidelijke articulatie geeft mensen een nog grotere betrokkenheid. De belevingswaarde Het zichtbaar en beleefbaar maken van erfgoed in het landschap is de laatste decennia steeds belangrijker geworden, niet in het minste vanwege de technische mogelijkheden die er tegenwoordig zijn om dat mogelijk te maken; het openleggen van beken en ander oppervlaktewater kan daaraan bijvoorbeeld sterk bijdragen. Ook het ontwikkelen van augmented reality biedt vele mogelijkheden om het verleden opnieuw beleefbaar te maken.
15
De (regionaal en lokaal aanwezige )economische waarde Cultuur is een belangrijke vestigingsbasis en voorwaar- de voor bewoners, mensen van buiten en bedrijven en trekt toeristen. Een goed cul- tuur- en erfgoedbeleid kost geld, maar betaalt zich terug in een aantrekkelijke stad voor inwoners, bedrijven en bezoekers. Leefbaarheid en een aantrekkelijke leefomgeving gelden zowel lokaal als regionaal als belangrijke beleidsdoelen (denk aan Brainport Zuidoost-Nederland) Zij worden door het investeren in landschap en het zorgzaam omgaan met erfgoed daarbinnen zonder twijfel sterk bevorderd. De vraag is nu hoe wij in het verband van de ontwikkeling van een monument punten van bijzonder historisch belang in gebouwen en landschap kunnen ontdekken, ontwikkelen en behouden en welke synergie er te vinden is tussen de wereld van conservering, het vakgebied van de historici en het ontwikkelen van een markant deel van het verleden . Het palet van de extrinsieke aspecten is evenzeer breed en veelvormig, economi-sche impulsen worden geboden voor de stad en de regio, de ontsluiting van het gebied is aan de orde, de opwaardering van de directe en middellijke omgeving van het verleden wordt door velen zeer geapprecieerd. Landschappelijk ontstaat er een kwalitatief hoogwaardige verdere invulling van de idee en vele mensen krijgen werk aan het herstel en aan het verzorgen van de nieuwe functies. Ook mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt komen daarbij nadrukkelijk aan bod 3.1.5. Herbestemming als apart thema Herbestemming is een actueel thema in de monumentenwereld. De financiering van restauraties en renovaties betreffende herbestemming is veelal in overheidshanden. In overleg met het Restauratiefonds kan een plan voor een totaalfinanciering worden gemaakt, dat afhankelijk is van de specifieke situatie van het monument.
16
Daarbij is er in 2013 een bedrag van 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld door het Rijk voor het opstellen van regelingen op het gebied van herbestemming. Het gaat hierbij om het wind- en waterdicht maken van reeds lange tijd leegstaande monumenten, evenals haalbaarheidsonderzoeken voor het herbestemmen van monumenten. Rijk en provincie stellen restauratie- en renovatiesubsidies beschikbaar in het geval er sprake is van herbestemming. Onlangs - vanaf 15 september 2013 - trad er in Limbiurg een nieuwe provinciale regeling, de “Nadere subsidieregeling restauratie en stimulering herbestemming monumenten 2013-2014” in werking. Deze regeling voorziet in de subsidiëring, tot een hoogte van 50% van de subsidiabele kosten, in restauratie- en renovatiekosten. De subsidie komt alleen beschikbaar, als er sprake is van herbestemming (functiewijziging, uitbreiding van functies). Hieraan moet worden toegevoegd, dat ook particulieren en vastgoedondernemers soms geïnteresseerd zijn in herbestemming. Het gaat dan vooral om industrieel erfgoed, waarin bijvoorbeeld koopwoningen of andere -economisch renderende -functies kunnen worden ondergebracht. De private sector neemt in de huidige tijd vaak een afwachtende houding aan. Er liggen hier echter grote uitdagingen in het verschiet, temeer daar het hier gaat om bijzondere, karakteristieke locaties, die aan een bedrijf of een particulier een bijzondere en representatieve uitstraling kunnen geven. (De zogeheten branding van bedrijven, regio’s en steden bijvoorbeeld). 3.2. Plannen en faseren Fasering van de aanpak en plaatsing van de processen, de valkuilen daarbij. De rol van herstel en exploitatie in onderlinge afweging. De betekenis van harde data. 3.2.1. Een goede fasering Het belang van een goede fasering is mij bij herhaling voorgehouden door de gesprekspartners. Informanten kwamen tot de volgende aanwijzingen en adviezen:
--
---
--
Restauratie/behoud en herstel is psychologisch en qua plan vaak het stipje aan de horizon. Dat bepaalt de focus en het overstraalt alle zorgen en problemen die achter de horizon zullen opdoemen. Exploitatie wordt vaak vergeten. Men is vaak veel te veel object - georiënteerd en niet functie georiënteerd. Men komt vaak snel uit de startblokken vol enthousiasme. Eén enorm risico doorheen het gehele proces is de kwaliteit van de informatie waarop wordt gekoerst Bij het bepalen van de haalbaarheid van de onderneming als geheel mag niet worden volstaan met cultuur-historische en romantiek en gedrevenheid maar er moeten harde en objectieve feiten op tafel liggen. Daarbij gelden de volgende stappen en hun volgorde als dwingend. De risico’s van elke stap zijn eveneens geschetst.
In tabel 3.1 zijn nog niet de verschillende loops opgenomen die telkens terugwerkend op één of meer van de vorige fasen kunnen optreden. 3.2.2. Overige adviezen en bevindingen Ook bij de Provincie leeft de vraag hoe we nu het beste de zorg voor monumenten zoals de kloosters (inclusief het duurzaamheidsaspect ervan ) moeten aanpakken en wat daarbij “ wat werkt “ en wat niet. Waar kan het zoal misgaan in het gehele proces; waar schuilden daar de grootste risico’s voor afbreuk? Frequent door geraadpleegde experts gegeven antwoorden zijn: •
Het ontbreken van een verhaal over het creëren van maatschappelijk belangrijke waarden (voorbeeld: als een abdij van de cisterciënzers wordt gestart, is relevant of men selfsupporting kan zijn, of er een waterbron of waterloop is, die voor water kan zorgen, in de aanloop is er steun vanuit de eigen orde totdat men op eigen benen kan staan. Is de waterbron opgedroogd, dan stopt de abdij. Als er geen economisch valide bron van inkomsten is (voorbeeld een renderende brouwerij) of als het verzorgingsgebied niet voldoende oplevert is de
Tabel 3.1 - Risico’s Stap dwingende volgorde Het programma van de functies die in het gebouw moeten worden ontplooid, binnen de mogelijkheden en randvoorwaarden van het gebouw en zijn omgeving
Risico’s Onhelderheid geen keuze verkeerde keuze te vage perspectieven
Een eerste raming van de kosten op basis van een globaal idee
Te laag i.v.m. de noodzaak doel te halen en de wens en de stellige verwachting het doel inderdaad te bereiken
De verwerving van gelden uit de markt of van de overheid en of andere subsidienten
Zeer langdurige ongewisse trajecten, selectieve waarnemingen van toezeggingen Te rooskleurige verwachtingen over volume. Geen oog voor eigen financiering naast cofinanciering door de overheden / subsidiënten. Complexe en fijnmazige kaders voor subsidie en bureaucratie.
De opzet van de exploitatie in de vorm van een sluitend business plan
Conflicterende elementen tussen business plan, landelijke omgeving en gebouwelijk kader en vergunningverlening
Een definitief plan voor de aanpak van de restauratie – een definitief ontwerp ter goedkeuring van …
Langdurige trajecten en onduidelijkheid in de oordeels- en besluitvorming
Het vergunningentraject: omgeving, monumenten, etc.
Risico op problemen en vertragingen, kostbare tijdsinvesteringen en verlies van élan
De toets finale haalbaarheid waarbij het gebouw uiteindelijk vaak het definitieve programma bepaalt
Talrijke kostbare aanpassingen
De besteksfase en de aanbesteding
Bouw en tegenvallers
17
• • • • • • • •
•
abdij ten dode opgeschreven). Het monumentale gebouw is dan van niemand meer en verliest haar functie. Het ontbreken van een totaalconcept dat doorborduurt op of aansluit bij de oorsprong. Het ontbreken van een sterk draagvlak in de lokale gemeenschap. Het ontbreken van een actieve leefgemeenschap die drager is van het oorsprongsverhaal en die communiceert met de buitenwereld. Professionals of ondernemers zonder kennis van en toewijding tot het oorsprongsverhaal en de daarin besloten creatie van nieuwe waarden. Adviesbureaus die teveel in haalbaarsheidsvragen en globale schetsen van perspectieven blijven steken. Haast en de bijkomende noodzaak snel te willen scoren door te investeren in dit soort projecten: Slechte communicatie van eigenaren met de omgeving, de politiek e.d. Ten aanzien van de ondersteuningsfuncties en hulpbronnen voor financiering die er zijn. hoe functioneren deze en wat is er te verbeteren in het proces kort te schetsen? Indien de eigen organisatie niet meer kapitaalkrachtig is en er geen instantie is die de organisatie ontzorgt/ verzorgd is het einde in zicht. Ook de tombola BRIM die er is voor grote monumentale complexen helpt dan niet en decentralisatie van BRIM-aanvragen helpt hierbij naar uit de ervaring blijkt ook niet.
---
--
--
(zowel tijdelijk bv uit de bouw of structureel uit de exploitatie door capabele en toegewijde ondernemers) en culturele opbrengsten met elkaar in onderlinge balans moeten worden gebracht. Daar bestaat geen Programma van Eisen voor. Ga vooraf heel secuur na welk achterstallig onderhoud een gebouw kent en wat dwingende eisen zijn bij het aanpakken daarvan. Laat de functies zoals beoogd en zoals te ontwerpen zich voegen naar de veronderstelde functies van het gebouw, ga later niet het gebouw terugschroeven naar de functies die je later, werkende weg, als een optie ontdekt. Het gebouw en zijn kracht worden dan in een meestal niet passend keurslijf gewrongen. De gevolgen daarvan zijn doorgaans kostbaar en vaak niet reparabel. Denk na over de generalisatie van gekozen functies naar andere soortgelijke . Zoek in de regio confrères, collega’s, concurrenten op met dezelfde oogmerken en kansen qua te ontwikkelen functies en zoek het schaalvoordeel op. Dit kan zich in alle fasen manifesteren Kies een ‘360 graden benadering’ van diverse experts. Laat hun suggesties toe en neem ze serieus
3.2.3. De fasering: klassieke fouten in een schema gezet In het onderstaand figuur 3.1 is de doorgaans verkeerde volgorde geschetst. In figuur 3.2 is de ideale situatie verbeeld. Zonder sluitende exploitatie is het gevaar groot dat een -kostbare - restauratie uiteindelijk een fiasco wordt.
Bij de vraag naar het zoeken naar nieuwe modellen om financiering te vinden voor het herstel van monumenten is meermalen op het volgende gewezen: --
De vraag is of de insteek monumentenzorg, monumentenherstel e.d. wel de goede is om een financieringsregeling te ontwerpen. In de regeling zou stirmulering van de bouw, stimulering van ambachtelijke werkleerbedrijven en leerwerkplaatsen, duurzaamheid, versterking van de waardecreatis in de lijn van de oorspronkelijke betekenis en waarde van monumenten, economische
18
eerste idee
bouwplan
Figuur 3.1 - A gebruikelijke volgorde
restauratie
exploitatieplan
rendement
eerste idee
exploitatieplan
bouwplan
restauratie
rendement
Figuur 3.2 - B ideale volgorde 3.3. Restaureren en exploiteren Regeling, uitvoering, financiering van herstel, bouwen en inrichten bedreigingen en kansen. Een trustfonds voor de financiering kan een idee zijn, dat naar Engels voorbeeld te overwegen zou zijn. Hier werden de volgende ervaringsgegevens gemeld: 3.3.1. Keuzen vooraf moeten helder zijn -- Het kiezen van één dimensie of het wel of niet niet gaan voor één economische basis kan een groot dilemma inhouden. Het kan aantrekkelijk zijn. Veiliger is het echter meerdere acties te kiezen die in een kader worden uitgevoerd en profit genereren . Vaak ligt daarbij het gevaar op de loer van conflicterende functies en conflicterende doelgroepen maar dat is met passen en meten op te lossen en biedt in elke geval een bredere basis voor de exploitatie. -- Ontwerpers van de bouwtechnische vertalingen van de eisen moeten zeer vroeg in het proces betrokken worden. Reparatie achteraf is kostbaar. -- Zorg voor draagvlak. Maak de kring van de stakeholders van begin af aan helder betrek er “ iedereen bij “ maar stel dan wel de verzameling vast van belanghebbenden en maak de kring later niet groter. Denk er vooral aan bij projecten, die een breed maatschappelijk draagvlak en een groot belang vertegenwoordigen, mensen die het aan gaat in te schakelen; sla hen niet over. -- Verwerf als ontwikkelaar het pand bij voorkeur om niet, indien je de last van
--
de aankoop mee moet slepen in je exploitatie is de zaak vaak bij voorbaat tot mislukken gedoemd en meer dan eens volstrekt onhaalbaar gebleken Publieke financiering van restauratie is niet per definitie strijdig met private exploitatie.
3.3.2. Exploitatie algemeen -- Huisvesting zorg en horeca gaan gebukt onder een krimpende markt en bijzonder slechte actuele perspectieven. Financiers kennen momenteel grote aarzelingen op die vlakken. -- Private exploitatie kan harmoniëren met publieke functies in een gebouw, -- De cumulatie van publieke functies (massa) en attractiviteit van privaat aanbod (aantal en consumptief) kan win/win momenten schenken. -- Van elke huurder/gebruiker op welke titel dan ook wordt daadwerkelijk engagement met het collectief verwacht. Daarin schuilt bij meervoudige exploitatie vaak een probleem. -- Een zorgvuldige positionering van het collectief is daarom van essentiële betekenis voor de toekomstige beleving. -- Resultaat van exploitatie wordt gedefinieerd als: o een zakelijke verantwoorde exploitatie, die minimaal kostendekkend is en reserveringen toelaat (in shape houden van gebouw en functionaliteit); o een voor de functies adequaat centrum (een ruimtelijk-fysiek-technisch geslaagd geheel) o tevreden huurders en gebruikers (de beleving, het gemak, de sfeer, de kosten, het uitrustingsniveau). -- De ondernemer staat steeds voor het maken van diverse keuzes, die vaak nog royaal voor de ingebruikname moeten worden gemaakt om geen mogelijkheden verloren te laten gaan. Die keuzes hebben betrekking op: o de rolinvulling van het bestuur van het erfgoed indien dat niet zelf wordt verworven (direct richting uitvoering of meer op afstand, al dan niet op formele basis),
19
o de wel of niet te hanteren ambitie van een brede exploitatie, o alsmede het actief willen benaderen van belanghebbende derden, die een bijdrage aan de voor het monument noodzakelijke opbrengsten wil len leveren. Bij alles verdient het bestuur van het monument, dat in essentie meestal bestaat uit vrijwilligers met hart voor het monumentaal erfgoed,een deugdelijke en te verankeren regeling voor het beperken van de verantwoordelijkheden en daaruit volgende mogelijkheden voor aansprakelijkstelling voor de afzonderlijke leden. Randvoorwaardelijk zijn en blijven diverse eerdergenoemde punten, onverkort aan de orde: o vlot overleg en expliciete afstemming met de gemeente en de omgev ingover de bestemming van het terrein en het pand o jaarlijks duidelijkheid en prospectieve dechargering uit hoofde van het financiële beheer van een - meestal aan de exploitatie voorafgaand fun geende - restauratiestichting o regeling van diverse bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken in een intern en extern (gemeenten, andere middelen-verstrekkers) helder te communiceren reglement en een kadering van verhoudingen.
-------
3.3.3. Jaarlijks epeterende kosten in soorten Afgezien van afschrijvingen op de gedane casco-investeringen levert de instandhouding van een gebouw structureel tenminste de volgende lasten per jaar:
--
--
--
-------
rentekosten voor financiering van bouw en herstel dagelijks beheer en bewaking groot onderhoud, dotatie aan voorziening beheer installaties energie personele inzet, schoonmaak, onderhoud etc.
20
koetsmiddelen etc. verzekeringen, rechten en lokale lasten kantoor, bestuur, accountant, telefoon, publiciteitskosten overige organisatiekosten onvoorzien
Deze kostensoorten zijn te zien als ‘hard’ en minimaal noodzakelijk om enig gebouw c.q. complex in de bestaande staat te kunnen handhaven. Er is nog geen rekening gehouden met (a) toenemende kosten als direct gevolg van georganiseerde activiteiten (b) ruimte voor bijkomend noodzakelijke investeringen (bijvoorbeeld variërend van het realiseren van parkeeraanwijzingen een hekwerk, via het nader cultiveren en inrichten van het terrein, tot het plegen van bouwtechnische aanpassingen). 3.4. Energie als essentiële bron van besparing en innovatie bij herstel en exploitatie Hier werden de volgende aanwijzingen gegeven en suggesties verstrekt: --
-------
Schaalvergroting nastreven, kosten delen van ontwikkeling van herstel en functieontwikkeling lijkt een aantrekkelijk perspectief. Betere steunfuncties op dit punt inrichten, werking ervan beter regelen en afstemmen met provincie, Provincie, kom naar buiten, help en steun. Denk na over nieuwe toepassingen van energie, water, wind. Sla de energieopbrengst van terrein en bij het monument behoren de opstallen niet over (zonne-energie). Denk na over IR/ KIM thermische toepassingen. Beheer financiële verdeling van de energierekening op eigen terrein (water, wind, zon). Verschillende disciplines werken samen (restauratie architect versus technisch
ontwerper nuts/ verwarming etc., energiedeskundigen). Vaak laten de experts zich leiden door wat wettelijk moet, niet wat haalbaar of wenselijk is. Dat is bijvoorbeeld van toepassing op isolatieaspecten, instalaltiewerkzaamheden, maar ook op behoud van monumentale waarden. Subsidies voor energie De subsidiemogelijkheden zijn, voor zover nog aanwezig, beperkt. Zowel provincie als gemeente hebben vaak nog potjes die geen directe bestemming hebben of die niet meer onder te brengen zijn volgens de in het verleden gemaakte afspraken. De energie-investeringsaftrek (EIA) wordt in het voorjaar van 2014 aangepast en waarschijnlijk niet in positieve zin voor de gebruiker. Toch biedt dit indirect mogelijkheden. Momenteel zijn er financieringsgroepen, die projecten financieren met het doel hun winst te behalen uit de EIA. De opdrachtgever/gebruiker heeft meestal niets aan deze fiscale regeling omdat die van de veronderstelling uitgaat dat je winst maakt en dus kunt verrekenen.
Voorbeeld Maasgouw : De gemeente Maasgouw heeft enkele algemene, werkbare uitgangspunten voor beleid vastgesteld. Op de daken van kerkgebouwen, (rijks) monumentaal of niet, worden geen zonnepanelen geaccepteerd, daar zij hoog, heel markant en in het oog lopend zijn gelegen in een dorpskern, cultuurhistorisch zeer belangwekkend zijn en ook stedenbouwkundig belang hebben. Zonnepanelen vormen hier niet te accepteren inbreuken op het beeld van het stads- of dorpsgezicht en het beeld van het object zelf; Op woonpanden, gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht, al dan niet met de status van rijks- of gemeentelijk monument, wordt de bevestiging van zonnepanelen in algemene zin niet wenselijk geacht, tenzij door de aanvrager uitdrukkelijk wordt aangetoond, dat: -----
Een apart complex vraagstuk betreft doorgaans de plaatsing van zonnepanelen op monumentale gebouwen en erfgoed In het kader van het eigentijdse streven naar duurzaamheid wordt de gemeentelijke overheid in toenemende mate geconfronteerd met aanvragen over de bevestigingen toepassing van zonnepanelen op monumenten. Deze aanvragen beperken zich niet tot de zogenaamde nieuwe (naoorlogse) wijken, maar betreffen daarnaast vaak ook oudere woonensembles en panden in de beschermde stadsen dorpsgezichten. Naast moderne gebouwen of gebouwen zonder de status van rijks- of gemeentelijk monument, gaat het hierbij ook om rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. De vraag hoe te handelen en in de beschermde stads- en dorpsgezichten om te gaan met de bevestiging toepassing van zonnepanelen en hoe te handelen als de bevestiging toepassing van zonnepanelen.
--
de toepassing geschiedt op (relatief) bescheiden schaal; er, indien van toepassing, geen historisch materiaal verloren gaat; de panelen zich niet nadrukkelijk in het zicht bevinden; de panelen qua materialisatie van zodanige aard zijn, dat zij in het zonlicht niet reflecteren. Dit impliceert dat zij ten aanzien van het raamwerk, de folie en de dragers mat of donkerkleurig moeten zijn en in kleur zijn afgestemd op of harmoniëren met de kleur van de dakbedekking; de panelen, tot het moment dat de techniek andere mogelijkheden biedt, via een opbouwsysteem op het dak worden bevestigd. Dit heeft als voordeel dat de bevestiging “reversible” is en op termijn aan de hand van nieuwe inzichten kan worden gewijzigd.
De monumentencommissie Maasgouw hanteert deze algemene uitgangspunten als toetssteen bij aanvragen voor de bevestiging van zonnepanelen op gebouwen – monumentaal of niet - in beschermde stads- en dorpsgezichten en op gebouwen met een rijksmonumentale of gemeentelijk monumentale status, gelegen buiten de beschermde gezichten.
21
3.5 Aanpalende terreinen en beleidsvelden benutten Nieuwe middelen kansen en media voor oude gebouwen in exploitatie –technisch opzicht/social return. Aanpalende terreinen en beleidsvelden waarmee bij monumentenherstel en –exploitatie synergie te behalen valt. Bij het werken aan monumenten worden tal van beleidsvelden betrokken .Maatschappelijke voordelen zijn inherent maar vaak niet direct op geld waardeerbaar . Erfgoedbehoud kan beter en sneller verlopen indien de maatschappelijke baten en de rol van aanpalende beleidsvelden beter worden benut en actief worden ingezet . De volgende adviezen en mogelijkheden kwamen bij de fact finding naar voren: 3.5.1. Aanhaken bij bestaand beleid -- Regionale en lokale beleidsvelden beter benutten. -- Overheid zou veel creatiever met mogelijkheden van ‘aanpalend beleid’ moeten omgaan. -- Denk ook aan de enorme hoeveelheid kerken die vrij gaat komen in relatie tot beleid m.b.t. de verbetering van woon- en leefomgevingen. -- Neem in de begroting van verbouw/ herstel en exploitatie modellen op die werken met nieuwe vormen van inzet van mensen uit een oogpunt van arbeidsmarktbeleid en werkvoorziening. Er zijn tal van initiatieven op dit punt in onze provincie . Er kan een enorm werkervaringsproject ontstaan. Het potentieel daartoe is aanwezig. Denk van begin af aan direct aan de mogelijkheid van social return en de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit intensiveren is een belangrijk oogmerk van de overheid en het verlicht menig maatschappelijk probleem. -- Probeer of er op het vlak van financiering lease constructies zijn voor onderdelen. Op het vlak van nieuwe energie worden interessante lease faciliteiten aangeboden . Dat brengt een ander investeringsplaatje met zich mee. -- Denk na of er een mogelijkheid is van een oud gebouw een intelligent building
22
--
te maken door inzet van nieuwe ICT media en netwerken en infrastructuur op hoog niveau. Volkshuisvesting en regionaal beleid bieden evenzeer kansen.
In figuur 3.3 en 3.4 wordt geïllustreerd welke principieel andere kijk kan worden ontwikkeld. In het eerste diagram staat het monument centraal en komt de energie vanuit het midden, daar ligt de focus. iIn het tweede is een grotere impact voorzien van actief benaderd aanpalende beleidsvelden die van economisch en van maatschappelijk belang zijn . Indien de beweging van daaruit vertrekt ontstaan vanuit tal van beleidsvelden nieuwe mogelijkheden en nieuwe energie. Regionaal beleid: denk aan investeringsprogramma’s voor de aantrekkelijkheid en het economisch herstel van een regio. Economisch beleid: denk aan regionale programma’s als Brainport 2020/LED, alle gericht op versterking van de kracht van een regio. Groen: denk aan nieuwe rollen voor agrariërs als natuurbeheerders voor groene omgevingen en ecologische verbindingen, investeringsplannen in nieuwe natuur, verbetering van de vergroening op het overgangsgebied van stad en land Blauw: denk aan verbetering van waterlopen en water en nieuwe natuur, aan beken ontwikkeling aan erosiebestrijdingsmaatregelen etc. Denk ook aan watergerelateerde nieuwe natuur en recreatieve faciliteiten. Branding, laat monumenten in hun onderlinge samenhang een gebied verbeelden en benut de attractiviteit van verbanden van monumenten (een reeks kastelen, een serie watermolens) als sterk element in de presentatie en positionering van een regio. Laat afzonderlijke monumenten niet op zichzelf staan, maar behandel en positioneer ze als ‘parelsnoer’.
verkeer en vervoer economisch beleid
regionaal beleid groen beleid
M
branding regio
recreatie en toerisme water kansen
Figuur 3.3 - Het erfgoed centraal , aanpalende beleidsvelden secundair in beschouwing en benadering.
verkeer en vervoer economisch beleid
regionaal beleid
M
branding regio
groen beleid
recreatie en toerisme water kansen
Figuur 3.4 - Denken vanuit andere kaders, niet primair het monument betreffende.
3.5.2. Terugploegen ‘Value Capturing’ als vorm van het vinden van geld en kansen Terugploegen of, -in het Engels,- value capturing is een relevant veld voor zowel de financieringshoek als voor de monumentenhoek. Wat wellicht voor monumentenherstel wel een interessante lijn is, is de terugploeggedachte, waarbij vooral de integrale business case leidraad is. De kern van het antwoord vinden we in de term waardecreatie of waardevermeerdering. Deze notitie werpt een blik op de vraag hoe lange termijn waardevermeerdering van een stedelijk gebied door publieke en private partijen kan worden benut om de vereiste investeringen op korte termijn mogelijk te maken. We benoemen deze combinatie van waardegericht plannen en het benutten van deze waardevermeerdering voor de financiering van het project .terugploegen van maatschappelijke baten. De kernnotie van terugploegen is echter dat er (voldoende) waarde ontstaat die niet zou ontstaan als iedereen niets doet. Iemand zal pas meedoen als deze per saldo op langere termijn beter af is doordat de investering plaats gaat vinden. Op het moment dat er geen logische derde partij is die de traditionele gaten dicht, wordt het zoeken naar creatieve en innovatieve manieren van terugploegen opportuun. Terugploegen is een instrument dat interessant is voor publieke én private partijen. Publieke partijen doen investeringen waar private partijen de vruchten (al dan niet gratis) van plukken, maar ook andersom. Daarnaast is het voor verschillende publieke partijen onderling of juist private partijen onderling ook een relevant gegeven. Kern van de vraag is: wie profiteert waarvan, wat gebeurt er met dat profijt als er niets gebeurt en hoeveel is het de meeprofiterende partij dan waard om bij te dragen aan de realisatie van de plannen. Hieruit worden dan de actoren gedestilleerd waar kosten en baten vallen. In onderstaande overzichten is de basis van de gangbare werkwijze uiteengerafeld. De vraag is welke vragen, welke stappen, etc moeten hiervoor gezet worden?
23
Schipperskerk te Grevenbicht
24
Als belangrijkste (voor)financieringsinstrument wordt veelal gewerkt met revolverende fondsen, die vanuit verschillende instituties voor verschillende doeleinden zo langzamerhand door heel Nederland worden ingericht. In landsdeel Zuid komen er vanaf 2014 ook diverse beschikbaar oa inclusief EU-financiering als basis (EFROgelden). In Limburg is daarnaast het LEF (Limburgs Energie Fonds) bekend. Ook op Rijksniveau is e.e.a. in voorbereiding, echter wel voor specifieke doelgroepen. Basiselementen voor het proces: -- Zicht op belang en maatschappelijke urgentie van het project -- Zicht op partnerschap , Zicht op effecten en onderbouwing -- Zicht op verdeling kosten-baten en materialisering , Zicht op risico’s -- Zicht op (voor- en cross-)financiering? -- Zicht op mogelijke (sectorale/juridische) belemmeringen -- Zicht op concrete afspraken Over eigen schaduw heen durven springen’ voor gezamenlijk belang. Relevant vragen in het proces: -- Wat wordt er aangepakt? Wat is het probleem? -- Wie is probleemeigenaar? Wie wil er wat? Waar zitten de belangen? Is er sprake van urgentie? -- Wat zijn de effecten, wie heeft daar allemaal baat bij/kosten van? -- In hoeverre zijn deze baten te materialiseren? -- ‘What if not?’ Wat gebeurt er als het niet doorgaat, wie heeft daar last van? -- Wat heeft de baten-ontvanger/kosten-vermijder over voor dit initiatief? -- Wat als het effect niet optreedt? Hoe kan dit risico worden gemanaged? -- Wie kan dit initiatief bekostigen? Of financieren? -- Hoe verbindt je die onderling? Wat voor type afspraken kan je maken? Enkele praktische voorbeelden van slimme combi’s bij terugploegen: -- Buurtbemiddeling in veel grote steden (winst: sociaal beheer)
-----
Sociale domotica in woningbouw Reuver, Limburg (winst: sociale cohesie) Studentenwoningen Osdorp (winst: integratie van bevolkingsgroepen) Ontwikkeling stationsvastgoed R’dam (winst: exploitatie winkel m2) Centrummanagementfonds Leiden (winst: stijging vastgoedwaarde)
3.5.3. Crowdfunding als methode voor het verwerven van middelen Crowdfunding is een alternatieve en thans in zwang geraakte wijze om een project te financieren. Om een project te financieren gaan ondernemers in de meeste gevallen naar de bank om een kredietaanvraag te doen en zo startkapitaal te verkrijgen. Crowdfunding verloopt echter zonder financiële intermediairs, maar zorgt voor direct contact tussen investeerders en ondernemers. Crowdfunding gaat als volgt in zijn werk: Een ondernemer wil een project starten, maar heeft onvoldoende startkapitaal. Om dit kapitaal te verwerven biedt hij of zij het project aan op een platform op internet en vermeldt het benodigde bedrag erbij. Op deze manier kan iedereen via deze website investeren in het project. Het idee erachter is dat veel particulieren een klein bedrag investeren en dat deze kleine investeringen bij elkaar het project volledig financieren. Dit in tegenstelling tot bankkredieten en grootinvesteerders , waarbij er sprake is van slechts één of enkele investeerders die een groot bedrag inbrengen. Deze kleine investeerders noemt men ’the crowd’, (de massa). Op sommige crowdfunding websites gaat het geïnvesteerde geld niet direct naar het project, de ondernemer ontvangt het geld pas als (ten minste) 100% van het bedrag binnen is. Indien deze 100% niet wordt behaald krijgen de investeerders hun geld terug of worden toegezegde investeringen niet geïncasseerd. Natuurmonumenten heeft een aantal projecten met crowdfunding lopen (sponsoring). Er zijn wat grotere projecten in Nederland bekend (bijvoorbeeld op Tiengemeenten) en kleinere in de regio’s (bijvoorbeeld realisatie van een nieuwe laan
25
met lindebomen bij kasteel Grasbroek vanuit giften van de huurders en gebruikers ‘en de realisatie van een bijenstal en dierenkijkpunt bij het bezoekerscentrum Brunssummerheide van giften van bezoekers en dergelijke. Er zijn landelijk online mogelijkheden, diverse portals voor crowdfunding zijn voorhanden. De bouw van kerken is in het verleden vaak gerealiseerd, -door de oervorm van crowd funding,- en met dubbeltje en kwartjes door de leden van een gemeenschap opgebracht. Aldus is de bouw vaak voor een belangrijk deel uit burgerbijdragen gefinancierd. Indien kerken worden onttrokken aan de eredienst en er wordt gezocht naar een herbestemming zouden zij maatschappelijke belangen kunnen blijven dienen en aan de “crowd “ kunnen worden teruggeven. In dat geval is daarna een redelijke exploitatie van een herbestemd gebouw mogelijk. Indien een gebouw, zeker in het volume van een kerk, moet worden aangekocht is de som van de kapitaalslasten en de onderhouds- en exploitatiekosten vaak dermate hoog dat menig ondernemer, ook de maatschappelijke ondernemer die opereert zonder winstoogmerk, deze niet kan opbrengen . 3.5.4. Thans bekende financieringsmogelijkheden ten principale Rijksmonumenten Voor onderhoud of restauratie een rijksmonument: -- de restauratiefonds-hypotheek (laagrentende annuïteitenlening), een lening met een lage rente voor woonhuiseigenaren van een rijksmonument -- de Restauratiefondsplus-hypotheek (laagrentende annuïteitenlening) voor het financieren van grootschalige restauraties. De Restauratiefondsplushypotheek is een lening met een lage rente voor grootschalige restauraties van rijksmonumenten, die niet zijn aangemerkt als woonhuis De Annuïteitenlening is een lening voor eigenaren van zowel gemeentelijke, als rijksmonumenten. Deze lening kan los of aanvullend op een eventuele laagrentende lening worden verstrekt.
26
Provinciale monumenten Zie mogelijkheden provincie. Gemeentelijke monumenten Voor onderhoud of restauratie een gemeentelijk monument: -- cultuurfondshypotheek: een laagrentende lening uit één van de provinciale Cultuurfondsen voor Monumenten. Alleen in Drenthe, Limburg en Flevoland bestaat (nog) geen cultuurfonds voor monumenten. Een cultuurfondshypotheek wordt verstrekt door het Restauratiefonds. -- regionale restauratiefondsen. Beschermd stads-dorpsgezicht -- cultuurfonds-hypotheek: een laagrentende lening uit een van de provinciale Cultuurfondsen voor Monumenten. Alleen in Drenthe, Limburg en Flevoland bestaat (nog) geen cultuurfonds voor monumenten. -- regionale restauratiefondsen. Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten (tot 30 november 2013): -- om de haalbaarheid van een herbestemming te onderzoeken -- om het monument in de tussentijd wind- en waterdicht te houden. Subsidieregeling BRIM Het gaat hierbij om sober en planmatig onderhoud, op basis van een instandhoudingsplan dat betrekking heeft op een periode van zes jaar. Kerken Nevenfunctie-Lening De Kerken Nevenfunctie-lening is een lening met een lage rente voor aanpassingen aan een kerkgebouw zodat deze op meerdere manieren gebruikt kan worden. Daarnaast zijn er alternatieve mogelijkheden door toepassing van lease als tech-
niek bij het investeren in erfgoed en de zogeheten crowd surfing. Op 8 november 2014 besloten Provinciale Staten tot het instellen van een regeling voor het vinden van herbestemming van kerken in Limburg. Daarvoor is thans 2,5 mio euro vrijgemaakt . 3.5.5. De inzet van ESCo’s Daarnaast kan de ESCo-formule een geschikte zijn voor het toepassing bij monumenten. Energy Service Companies (ESCo’s) zijn bedrijven, die de aanleg en het onderhoud en beheer van de (klimaat-) installaties van gebouwen overnemen. Zij leveren een gegarandeerde energiebesparing, inclusief de financiering ervan. De ontwikkelaar heeft dus niet te maken met vaak hoge investeringskosten. Met het afsluiten van een prestatieovereenkomst worden afspraken over de te bereiken energiebesparing vastgelegd. Als een gebouw grote installaties bevat, is het inschakelen van een ESCo een interessante mogelijkheid. Vaak zijn grote installaties aan de orde bij volumineuze boerderijen, hoeven, kastelen en kerken, ziekenhuizen, zorginstellingen, scholen en sporthallen. De voordelen van de inzet van ESCo’s zijn de volgende: -- ESCo’s hebben kennis van installaties, en ontslaan de eigenaar/ontwikkelaar van de (dure) plicht daarin zelf te investeren. Verder financieren zij de aanleg van een installatie en zijn er met de bedrijven prestatieafspraken over energiebesparing te maken. -- Een ESCo kan in aanmerking komen voor subsidies en fiscale regelingen. Zij kunnen mede daardoor een totaal ontzorgingsconcept aanbieden. -- Er kan een bonusmalus regeling worden afgesproken over de geprognosticeerde besparingen.
DBFMO-contract (Design Build Finance Maintain Operate), zie ook ww.ppsnetwerk. nl en www.esconetwerk.nl Het ESCoNetwerk.nl is een onafhankelijk platform voor publieke en private partijen dat beoogt betere beslissingen rondom Energy Service Companies (ESCo’s) mogelijk te maken door middel van het optimaliseren van communicatie en informatievoorziening. Op 11 december vindt de ESCo-PPS Praktijkdag 2013 plaats. Deze is gratis voor publieke opdrachtgevers. 3.6 Steunfuncties en proces – ondersteuning Steunfuncties en ondersteuning, concrete hulp en competenties, keurmerken, steun door de overheid, raad en daad van niet primair financiële aard. Er is in het veld bij alle betrokkenen behoefte gebleken aan impulsen en innovatie op de volgende punten: ------
--
-De aanpak van de ISE (Internationale School Eindhoven) kent de toepassing van een ESCo en is een Rijksmonument. Het is geen een ESCo ‘pur sang’, maar kent wel een
--
Beheersorganisaties die particulieren kunnen helpen, een soort steun en servicefunctie die krachtig van advies en raad kan dienen. De overheid zou de ondersteuning beter moeten faciliteren. Er zou een keurmerk voor adviseurs betrokken bij restauratie moeten komen. In België bestaat er een beheersorganisatievorm, die tijdens het herstel de zaken regelt en beheert. Veel problemen na de restauratie zijn tot fouten in de bouw te herleiden Vakopleiding van restauratievakmensen wordt een groot probleem, dat probleem stelt zich op alle niveaus. Maak van gemeenten en overheden instanties die, met behoud van de publieke rol en plichten, mede “ondernemer” zijn en die daarbij zeer ondernemend handelen. Benut innovatiefondsen en kaders meer dan nu het geval is ook die op andere vlakken dan de primaire zorg voor monumenten. Maak van subsidiekaders geen tombola met een lange duur en lage scoringskansen
27
---
---
--
--
Ga na of er lokaal mogelijkheden zijn om toeristenbelasting voor een deel terug te ploegen Probeer van meet af aan vruchtbare relaties op te bouwen met instellingen voor Hoger en Middelbaar onderwijs. Meedenken en meewerken aan soortgelijke projecten is voor ontwerpers, bouwkundigen, technici, landschapsarchitecten etc. een boeiende en leerrijke uitdaging. Benut het elan van de jeugd en verlaat het platgetreden pad. Instellingen voor Hoger onderwijs zijn sterk gebaat met mogelijkheden om de kennis die zij bezitten om te zetten naar praktisch toepasbare kennis in de markt. Waarom is er geen pool van professionele monumentenbeheerders te maken? Aanleg, beheer, concept-ontwikkeling, samenwerking op groter/hoger schaalniveau worden gebracht (kastelen, molens, kerken, Limburgs Landschap, Natuurmonumenten, trustvorming overwegen) Voor de verbetering van een proces van restauratie en herstel is geen universele panklare oplossing voorhanden. Elk object vereist zijn eigen financiering en de weg er naar toe. 1. Echte restauraties vergen vaak meer tijd dan in subsidieregelingen gebruikelijk, verlaag op alle monumenten restauraties het BTW tarief naar 6% (altijd!). Kappers bijvoorbeeld mogen een laag BTW tarief gebruiken omdat ze arbeidsintensieve arbeid verrichten! Wat te denken van leidekkers, mergelwerkers, etc. Verder: meer gesubsidieerde arbeid in zetten (werklozen, opleidingstrajecten inzetten etc.) De onrendabele top (bij sommige monumenten, denk aan windmolens die vrijwel geen opbrengend vermogen meer hebben) is een jaarlijkse subsidie onontbeerlijk. Gemeenten heffen toeristenbelastingen die vaak in de algemene middelen verdwijnen. Ze zouden ook wat bij mogen dragen aan bijvoorbeeld natuur en monumentenbehoud.
De steunfuncties zouden initiatiefnemers actief moeten helpen in alle relevante fasen van het proces (figuur 3.5).
28
functie bepaling + pve fasering van het proces
financiering van restauratie en exploitatie
Restauratie
kapitaallasten
attractieve waarde
Exploitatie
TCO FM+E
Figuur 3.5 - Steunfuncties gedurende het proces
De insteek van subsidienten en beleidsmakers fungerend als co-auteur Van essentieel belang is dat procedures, die aanvragen voor monumenten ( subsidie cofinanciering onderzoek vergunningen ) betreffen, veel minder bureaucratisch en minder tijdrovend dan thans het geval is worden uitgevoerd. Veel lijnen hebben, aldus mijn zegslieden, thans het karakter van een ongewisse tombola. Er is veel eenvoudiger te maken en te ontwikkelen als het om een eerste toetsing van de Face Value van een bestaand voornemen gaat. Verder is het goed indien overheden en subsidieverstrekkers zeer vroeg in het proces worden betrokken uiteraard zonder daarbij hun afhankelijkheid te verliezen. Hetgeen zich nu vaak afspeelt in bilaterale contacten met een enorme doorlooptijd (inclusief het bijbehorende tijdsverlies) kan meteen in groepen van initiators worden gedeeld en aldus veel vruchtbaarder werken dan nu vaak het geval is. Initiatiefnemers krijgen dan te horen waar de gevaren schuilen en de onmogelijkheden van een verwacht traject van bijdrage. Daarmee kan een massa energie
worden bespaard en worden vele inspanningen ontdaan van het karakter van repeterende trial and error. 3.7. Kansen en opstekers voor herstel en exploitatie/gebruik van monumenten in de nabije toekomst Gelet op lokale effecten die optreden bij behoud en herstel zijn de volgende bemerkingen het vermelden waard: 3.7.1. Economische effecten monumenten en binnensteden Prof. Rouwendal heeft er recent (31-10, tijdens een inleiding te Venlo) op gewezen dat het economisch effect van geconstrueerd erfgoed en hoge cultuurhistorische waarde groot is: hij stelt onder meer het volgende vast: --
--
De vastgoedbranche en de monumentensector zijn verwikkeld in een concurrentiestrijd. Inzet is het vinden van nieuw functies voor bestaande gebouwen in een periode dat leegstand van kantoren hand in hand gaat met veelvuldig beschikbaar komen van monumentale bouwwerken. Vooralsnog is de monumentensector in het voordeel. Die heeft grote ervaring bij het vinden van nieuw functies voor oude gebouwen, terwijl herbestemming binnen de vastgoedsector pas sinds relatief korte tijd een issue is. Historisch erfgoed beschermt de lokale economie tegen de crisis. In de gemeenten die veel aandacht hebben voor cultuurhistorisch erfgoed, blijkt de lokale economie beter bestand te zijn tegen de crisis.
3.7.2. Alternatieve aanwendingen van monumenten, een voorbeeld Er is al voor gepleit om meer alternatief te denken. In dat verband geldt: breek eens met de tradtionele opvattingen en kansen bijvoorbeeld een ruïne als decor.
Kunstgarten Halle (BRD) Eén van de alternatieve mogelijkheden is de toepassing van een zogeheten Kunstgarten zoals die in Halle werd ingericht (zie ook bijlage nummer en www.halle. de/de/Kultur-Tourismus/Kultur-Freizeit/?RecID=1128). Op een betrekkelijk klein oppervlak – denk aan de centrale ruimte in een carré -boerderij bijvoorbeeld - word een monument levendig gehouden door een tuin, een doorlopende manifestatie van kunst, cultuur, een klein winkeltje en kleine horeca. Een pakkend voorbeeld van een evenement en een monumentbehoud met klein rendement en 56000 bezoekers jaar Verhuur als alternatief , landelijk internetplatform , landelijke initiatieven Landelijke organisaties bereiden thans een internetplatform voor waar monumenten te huur worden aangeboden. Dit is nodig om de huurmarkt meer open te maken en erfgoed in de toekomst meer succesvol te kunnen gaan verhuren. Op de markt van waardevol erfgoed- vastgoed staat er veel te gebeuren. Er is landelijk al sprake van initiatieven om tot bundeling van kracht en invloed te komen, met name tegen de achtergrond van het grote aanbod van erfgoed en de sterk ingezakte mogelijkheden op het vlak van huisvesting als herbestemming. 3.7.3. De waarde van monumenten voor binnensteden Uit de Atlas voor gemeenten: “In de toekomst zijn naar verwachting alleen binnensteden met een hoge belevingswaarde levensvatbaar. Dat zijn de historische binnensteden met een gevarieerd horeca-aanbod en/of voorzieningen op het gebied van cultuur en vrije tijd. Het zijn met andere woorden de binnensteden waar mensen ook om andere redenen dan de traditionele winkels graag verblijven.”
29
Kloosterdorp te Steijl
30
3.7.4. Samenwerking met het onderwijs actie zoeken en belangrijk uitbreiden Respondenten gaven de volgende mogelijkheden aan:
maatschappelijk belang “ wat goed is moeten we behouden.” Bij trustvorming kan er worden gedacht aan twee ingangen en praktische mogelijkheden:
De samenwerking met het regulier onderwijs opzoeken en uitbreiden, leslokalen, faciliteiten en opleidingstrajecten” in erfgoed inzetten:
--
---
--
Aanpak en idee: maak er een landelijk opleidingscentrum voor restauratie vaklieden met lage instroom drempel en goede condities baangaranties Bewaar de competenties die we nog hebben, geef kansen om ze te ontwikkelen en maak je minder afhankelijk van toestroom van vaklui uit landen waar de vakinhoudelijke competenties nog wel bestaan Onderwijsarrangementen: door nieuwe arrangementen die scheppend en creatief worden ingezet is er ook hier een wereld te winnen . Het gaat hierbij niet alleen om de inzet van stagiaires en intensief begeleide afstudeerprojecten De Hogere Agrarische School te den Bosch onder andere biedt deze succesvol aan maar ook om de systematische inzet van groepen studenten op projectbasis waarbij de valorisatie van kennis vanuit het Hoger Onderwijs de beleidsmatige en praktische insteek vormt. Monumenten bieden voor tal van opleidingen en vakdisciplines een aantrekkelijk object voor studie ervaring en praktijk.
3.8. Samenwerking op een grotere schaal Trustvorming nagaan, mogelijkheden van alleen dan stellen we iets voor en blijven we gezond Geef een trust een aangenaam fiscaal klimaat en beloon de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt extra. 3.8.1. Een rust als vorm van en kader voor ontwikkeling? In een aantal gesprekken is diepgaand gesproken over nieuwe vormen van organisatie en beheer. Daarbij is de trust als voorbeeld gesteld. De trust gaat uit van de beleidsdoelstelling om monumenten levend te houden. Een trust als collectieve voorziening gaat wel uit van een groot collectief ‘gevoel voor’ en een gedeeld
--
eenmaal thematisch gedreven (thematiek = primair). De trustvorming vindt plaats op basis van thema’s bijvoorbeeld groen en landschap en monumenten Daar waar deze samenhang nadrukkelijk aan de orde is wordt een monument en zijn omgeving in de trust opgenomen eenmaal beheerstechnisch gedreven. (beheer = primair). Voordelen voor functies als inkoop, management, PR en andere beheerszaken, inkoop van materialen uitvoering van grot onderhoud scannen van onderhoudsstatus, adviezen voor energietoepassingen en onderhandelingen met een meewerkende en meedenkende overheid, slimme adviezen voor integratie van nieuwe energie verduurzaming van gebouwen etc. Een trust kan onderhandelen voor leden en grote volume - voordelen binnenhalen.
Een trust kan werken met een solide fonds, gevuld door overheden en particulieren, door giften van het bedrijfsleven en andere bijdragen andere goede doelen. Het trustfonds kan zichzelf genereren door rente, vergoedingen voor diensten en tarieven voor exploitatie, bezoek en verhuur van monumenten. Beheer en onderhoud vinden plaats door langer lopende beheerscontracten. Voor beleidsvoorbereiders en beslissers treedt er één aanspraakpunt voor beleid en beheer op , de dialoog tussen de trust die de belangen vertegenwoordigt in relatie tot de overheden / subsidienten en kan aldus veel sneller en gestroomlijnder verlopen. Er treedt een sterk en goed verdicht netwerk op van belanghebbenden en partijen, management is goed geborgd, het pand wordt onderhouden en gaat niet verloren. Grondbezit kan risicodragend worden ondergebracht bij een trust, en bijvoorbeeld de inzet van erfpacht of zakelijk recht biedt dan vele manieren om creatief
31
doelstellingen te realiseren. De typisch Nederlandse criteria voor een trust kunnen zijn: 1. Geen kopie van thema’s uit andere landen, maar goed zoeken naar thema’s op Nederlandse schaal en met specifieke Nederlandse interesse. 2. Alle monumenten moeten in een trust kunnen landen, juist de samenhang van bijvoorbeeld monumentale bomen, cultuurhistorische landschapselementen, gebouwelijke monumenten, ruïnes en te beschermen grondlichamen en watergangen biedt kansen op meerwaarde en voldoende volume. Een trust kan door de toepassing van erfpacht de kans bieden aan mensen om uitzonderlijk fraai te wonen en een deel van de huur te betalen door het onderhouden van monumenten . De instandhouding is daarmee geborgd . De analogie met het Engelse systeem dringt zich hier natuurlijk op. Waar de discussie onder Nederlandse omstandigheden en binnen Nederlandse verhoudingen mank aan gaat is de voortdurende onduidelijkheid over de vraag wat de “waarde” is van een cultuur (historisch) landschap, dat voortdurend onderhouden en ontwikkeld dient te worden. Als je overheden en bedrijven al aanspreekt om geld in een fonds te stoppen zal men altijd zoeken naar iets revolverends. Er zijn natuurlijk ook hier wel voorbeelden van landschapsparken waar groen voor rood de aanjager is geweest van nieuwe landschappelijke ontwikkelingen, maar in de monumentale sfeer is dat toch nog steeds anders. Indien we kunnen bereiken dat met een trust de onderhoudstoestand van de Limburgse monumenten niet achteruit gaat, - ook Limburgse monumenten in het groen - hebben we al veel bereikt. Dus de vraag is ….wat is het ons waard, hoe gaan we het anders organiseren en zijn we voldoende creatief en doortastend om dergelijke functiewijzigingen door te voeren.?
32
Het begint met waarderen op marktwaarde; als dat het uitgangspunt is gaan er al heel veel monumenten “om niet” over de toonbank; het oude vastgoeddenken zal daarbij ook “om” moeten. Kunnen we met elkaar de creativiteit en het organiserend vermogen opbouwen om nieuwe functies te ontwikkelen en te implementeren? Een kennis- en ontwikkelcentrum zou door een trust sterk gestimuleerd kunnen worden. Met een fixatie op de oude doelen: wonen en/of horeca, de traditionele toepassingen dus, komen we er niet uit. Is er via een trust/revolving fonds en het opwekken van nieuwe geldstromen (bedrijven, loterijen, etc.) ook echt een realistische structurele financiële dekking te vinden om een blijvende impuls te geven aan de regionale beleving in het buitengebied; “ de kip met de gouden eieren”. Kan er t.b.v. voortgang en vooral het toekomstige behoud ook ingezet worden op Limburgse pilots en pilotgebieden. Deze gedachte verdient zeker nadere uitwerking in een overleg van alle partijen. 3.8.2 Een stichting cultureel erfgoed Limburg als mogelijkheid? Een stichting cultureel erfgoed Limburg kan het toekomstige aanspreekpunt en kenniscentrum voor het erfgoed in Limburg zijn. In dialoog met de maatschappelijke velden duidt deze het erfgoed en maakt zij erfgoed beleefbaar. De functie betreft vooral ondersteuning, het verwerken van schaalvoordelen en het bundelen van kennis, kracht en know-how. Onderstaand worden enkele hoofdzaken en voornaamste trekken van de idee geschetst om mogelijk tot een vaste en werkbare vorm te kunnen komen. De functie wordt uitgeoefend aan de hand van vijf pijlers: • samenwerking regelen en positionering van erfgoed vormgeven • informeren enthousiasmeren
• • •
adviseren in brede zin professioneel ondersteunen verwerven van erfgoed
Erfgoed en het denken erover zijn sterk in beweging .Beweging verwijst naar ontwikkeling en naar dynamiek en verandering. Beweging en samenwerking zijn nodig om het erfgoed ook in de toekomst van waarde te laten zijn voor de samenleving. Een beweging ontstaat door actief en gedreven mensenwerk. Door de bundeling daarvan, van meerdere disciplines. Daar liggen professionaliteit, betrokkenheid, ondernemerschap, durf, motivatie en gedrevenheid aan ten grondslag. De stichting neemt zoop het gebied van erfgoed een centrale positie in de provincie in. De stichting beschikt over een zeer breed netwerk. Zij richt zich in haar doen en laten op alle geledingen van de maatschappij. Erfgoed heeft vele belanghebbenden: het Rijk en de Provincie, gemeenten en waterschap, erfgoedorganisaties, amateurs en vrijwilligers, burgers en monument- eigenaren. Met het herstel van erfgoed en het behoud ervan zijn grote belangen gemoeid. Naast het evidente cultuurhistorische belang en de onvervangbare waarde van monumenten zijn ook aan de orde. --------
de economische spin off van een monumentale omgeving, de effecten op de aantrekkelijkheid van een regio en de beleefbaarheid ervan het fungeren als aantrekkelijke vestigingsplaats de effecten op de lokale markt ook voor de factor arbeid alsmede de investeringen in gebouw en omgeving het verbeteren en behouden van vakmanschap in de toekomst het fungeren als proeftuin en expertisekader voor de toepassing van nieuwe energie in oude monumenten de mogelijkheid om het gebouw en het groen / de natuur in balans met elkaar te herstellen de kans om groene en rode ontwikkelingslijnen in steden en regio’s sterk met elkaar te verbinden
De taakstelling zou er als volgt kunnen uitzien: Ten behoeve van de bevolking dus ten behoeve van “ iedereen”: -- Informatieverschaffing via website en nieuwsbrief Informatieverschaffing via websites Informatieverschaffing via webportaal via themawebsites -- Cultuurparticipatie via evenementen, cursussen en tentoonstellingen -- Mediatheek, leestafel en erfgoedpublicaties -- Meldpunt voor Bodemvondsten Ten behoeve van de provincie Limburg: -- Advisering op het terrein van cultureel erfgoed -- Projectontwikkeling -- Beleidsadvisering archeologie, gekoppeld aan abonnement -- Beheer provinciale archeologische collectie -- Inventarisaties, beschrijvingen en waarderingen op het terrein van archeologie, cultuurhistorie en monumenten Ten behoeve van gemeenten -- De helpdeskfunctie op het terrein van: archeologie , cultuurhistorie en monumenten -- Advisering op het terrein van cultureel erfgoed -- Platformfunctie, met name voor: archeologie ,cultuurhistorie en monumenten -- Kennisuitwisseling via netwerkbijeenkomsten -- Deskundigheidsbevordering via cursussen en symposia -- Quick Scans op het terrein van cultureel erfgoed -- Beleidsadvisering archeologie, gekoppeld aan abonnement -- Inventarisaties, beschrijvingen, waarderingen en verkenningen op het terrein van archeologie, cultuurhistorie en monumenten -- Coördinatie en procesbegeleiding opstellen gemeentelijke beleidsnota’s
33
Ten behoeve van erfgoedorganisaties: -- Advisering op het terrein van cultureel erfgoed -- Loketfuncties -- Platformfunctie, met name voor:maritiem erfgoed. kastelen en historische buitenplaatsen verdedigingswerken, historische kerken -- Facilitaire en secretarieel-administratieve ondersteuning van: werkgroepen bijvoorbeeld de Boerderijen- en kastelenstichting -- Deskundigheidsbevordering van bestuurlijk kader via cursussen en symposia -- Beheer en toegankelijk maken van archeologische collecties -- Inventarisaties, beschrijvingen, waarderingen en verkenningen op het terrein van archeologie, cultuurhistorie en monumenten -- Quick Scans voor musea Ten behoeve van monumenteigenaren en ontwikkelaars van monumenten: -- Bouwkundige inspectie aangevuld met hersteladviezen, nulmetingen en advisering in het kader van bereikbaarheid en toegankelijkheid, gekoppeld aan abonnementen of per geval te voorzien -- Hulp bij het opstellen van exploitatieplannen en daaraan gekoppelde programma’s van eisen -- Quick Scans voor monumenteigenaren Ten behoeve van amateurs en vrijwilligers, maatschappelijke stakeholders en onderwijsinstellingen: -- Loketfunctie op het terrein van cultureel erfgoed vervullen -- Gesprekpartner voor het Hoger Onderwijs zijn De vormgeving van een dergelijke stichting Hier doen zich de volgende mogelijkheden voor: -- een ‘dikke’ stichting die de overdracht van vermogens kent aan haar en die de juridische en feitelijke eigendom van monumenten verwerft
34
--
een ‘dunnere’ vorm waarbij autonome stichtingen die thans bezitten en beheren gezamenlijk de nieuwe stichting vormen en aan haar taken opdragen de werkorganisatie van de stichting biedt dan de kans de gekozen vraagstukken van beheer etc. ( een bepaalde selectie ) aan te pakken en op te lossen.
Competentievelden zoals aan de orde De volgende clusters van competenties worden verondersteld bij aanwezig te zijn -- bouwkunde restauratie calculatie : architectuur en landscaping -- exploitatie en facility management : bedrijfskunde -- voorlichting en inzet nieuwe media ; voorlichten en adviseren -- duurzaam bouwen en toepassing van duurzame energie ; energiekunde/technische bedrijfskunde Effecten van het projectmatig samenwerken en het bundelen van kracht in deze context zijn in tabel 3.2 weergegeven. Tot slot nog dit: natuurlijke landschappen met een historisch karakter worden, zo blijkt uit landelijk onderzoek, door mensen in de regel het meest aantrekkelijk gevonden; landschappen met veel verstedelijking en horizonvervuiling het minst. In het behoud en de verdere verbetering van het buitengebied in de doorgaans groene en historisch belangwekkende band om monumenten schuilt evenzeer een grote kans voor de samenwerking. Mogelijke participanten in een dergelijke stichting kunnen zijn: Provincie Limburg , het Bisdom Roermond, de stichting Limburgs Landschap, Kastelenstichting, Particulieren / verbanden van erfgoedeigenaren en beheerders, bedrijven etc.
Tabel 3.2 - Effecten projectmatig werken Element van de effecten Kwaliteitswinst
Uit te drukken in Productie verbetert, leereffecten worden systematisch verzameld, valkuilen worden vermeden
Specifieke voordelen partijen Vermijden van valkuilen
Kostenreductie bij het werken aan projecten
Door schaalvoordelen, door het meermalen toepassen van een eenmaal gemaakte ontwikkeling, door gezamenlijke inkoop
Direct economisch voordeel op de markt
Kwetsbaarheids-reductie
Door bundeling van kracht worden de elementen in de bestaande organisaties minder kwetsbaar
Schaalvoordeel, vervangbaarheid en know how verbetering
Overige effecten
Een helder beeld , gezamenlijk naar buiten optreden en positioneren erfgoed beleidsmatig sterk op de kaart zetten
Opbouw van know how
Leereffecten
Geldt voor alle betrokken zowel intern als extern
Opbouw van know how
3.8.3 Coöperatief verband of model voor effectief werk Een stichting is een vorm, een coöperatief verband is ook een mogelijkheid . Onderstaand worden enkele pennenstreken gewijd aan een coöperatie Monumenten Limburg. De volgende figuur is denkbaar: De coöperatie neemt op het gebied van erfgoed in Limburg een centrale positie in. De coöperatie beschikt over een breed netwerk. Zij richt zich in haar doen en laten op alle geledingen van de maatschappij. Erfgoed heeft vele belanghebbenden: het Rijk en de Provincie, gemeenten en waterschap, erfgoedorganisaties, amateurs en
vrijwilligers, burgers en monument- eigenaren. Met het herstel van erfgoed en het behoud ervan zijn grote belangen gemoeid. • De coöperatie is een verzameling van bedrijven overheden en particulieren die alle een belang hebben bij het behoud en het verduurzamen van waardevol erfgoed van rode en/ of groene aard • De verduurzaming en het behoud slaan op het behoeden voor verval en sloop en het definiëren van functies voor de monument • De functie invulling van erfgoed is steeds een essentieel thema, daarbij werkt de coöperatie samen met een gamma aan aanbieders van diensten op de vlakken zorg wonen welzijn onderwijs horeca toerisme etc. en zoekt zij actief naar mogelijkheden om beleid te ontwikkelen Rendementen en belangen De gedachte is dat deelnemers aan de coöperatie een belang in de coöperatie verwerven afhankelijk van de inbreng van hun monumenten van rode en of groene aard dan wel door inbreng anderszins. Er is sprake van zowel een maatschappelijk als een eigenaarsrendement : • Het maatschappelijk rendement bestaat uit het behoud, het herstel en beleefbaar maken van waardevol erfgoed • Het bedrijfsrendement bestaat uit het resultaat dat behaald wordt door de stijging van de economische waarde van het vermogen in rood en groen. De coöperatie heeft een renderende bedrijfsvoering en het rendement wordt opgenomen in het vermogen dan wel aan de leden uitgekeerd 3.8.4 Nieuwe kansen door het werken op een grotere schaal en in een krachtig verband, de Duitse Orde als voorbeeld In het voorafgaande is een aantal mogelijkheden geschetst voor structurele en organisatorische samenwerking in een verband van een trust een stichting of een coöperatie. Naast dergelijke verbanden die een rechtspersoonlijkheid impliceren is er ook veel mogelijk door het actief verbinden van monumenten tegen de achter-
35
grond van hun onderling verband in historisch perspectief. Er zijn door de talrijke veranderingen in staats en gebiedsgrenzen vele verbanden aanwezig die nu door grenzen van velerlei aard worden doorsneden terwijl zij vroeger imponerende eenheden voor bestuur en beheer waren. Derhalve heb ik onderstaand een korte beschouwing aan de hand van demogelikheden van de Duitse Orde opgenomen.
1. 2. 3. 4.
3.8.5. Grenzen verleggen en over grenzen heen zien, oude grenzen respecteren en benutten Vele erfgoedmonumenten hebben een historische link met ander erfgoed over de thans bestaande gemeentelijke en andere grenzen heen. Een voorbeeld daarvan bieden de relicten van de Duitse Orde, een indertijd machtige bestuursstructuur waarvan zeer veel verloren is gegaan. Hetgeen behouden is verdient een nadere beschouwing en biedt mogelijkheden voor een geïnspireerde gezamenlijke aanpak. Daarin kan naast de inhoudelijke winst ook aanmerkelijk financieel voordeel schuilen. Niet alleen wordt meteen de juiste en aansprekende schaal van de positionering bereikt en worden er voor samenwerking vele kosten gespaard, ook is een dergelijke aanpak vatbaar voor diverse vormen van stimulering en Europese subsidies. Het voorbeeld van de Duitse Orde wordt onderstaand geschetst. De uitwerking kan een integraal en interactief plan opleveren voor het herstel, het behoud, de versterking en de positionering van cultureel erfgoed.
Het plangebied omvat dus vooralsnog deze 4 aan de Duitse Orde te relateren monumenten in drie regio’s van de Maas Rijn.
De Duitse Orde kent een zeer rijk en boeiend verleden. Zij bestond uit 12 verschillende balijen of landcommanderijen in het Duitse rijk: Alden Biesen, Utrecht, Bohemen, Oostenrijk, Bozen, Elzas-Bourgondië, Thüringen, Saksen, Lotharingen, Koblenz, Marburg/Hessen, Westfalen en Franken met aan het hoofd een landcommandeur. Een landcommanderij bevatte op haar beurt verschillende commanderijen. Binnen onze Euregio in de Oost West-as tussen Siersdorf en Bilzen komen nog vier bekende relicten voor van de Duitse Orde als belangrijke getuigen van het rijke verleden:
36
De Kommende, Siersdorf, Aken (Duitsland) De Biesenhof, Sittard-Geleen (Nederland) De Oude Pastorie, Beek (Nederland) Alden Biesen, Bilzen (België)als historisch en monumentaal het meest belangrijke element
De Oude Pastorie in Beek en de zogeheten Kommende in Siersdorf zijn actueel onderwerp van plannen voor herstel en nieuwe positionering. Ook zij zullen, na te zijn gerestaureerd, herrijzen als getuigenissen uit het verleden. De Biesenhof is onlangs reeds geheel gerestaureerd en inmiddels op velerlei wijze reeds actief verbonden met het in de jaren 70 gerestaureerde Alden Biesen. Ook de herdenking van 750 jaar Biesenhof heeft een duidelijke relatie met Alden Biesen getoond. De idee is nu om een herkenbare en eigentijdse vierslag van de 4 monumenten te realiseren die als zodanig als “Gestalt “ herkenbaar is en waarin de elementen en het geheel actief worden uitgedragen. In dit document wordt en eerste lijn van de uitwerking van de binnen het plangebied gelegen monumenten gegeven. De producten die voor extern gebruik geschikt zijn betreffen: -- publieksinformatiedagen: dagen/ momenten waarbij de monumenten zich actief en gezamenlijk positioneren -- passieve media: Internet, e-mailfuncties, Producties en folders: m.b.t. de monumenten an sich en m.b.t. de onderlinge samenhang van de elementen. Bebording, affichering en opname in routeverband -- onderwijsgerelateerde producten
De producten die intern voor het netwerk geschikt zijn betreffen: -- de redactie van brondocumenten -- strategische en operationele producten voor branding gezamenlijke en “ individuele “ positionering binnen het grotere geheel
• •
erfgoed wordt geconserveerd en behouden, het lokale belang wordt versterkt door het opgenomen zijn in het grotere verband toeristisch recreatieve punten van interesse en evident historisch belang worden opnieuw beleefbaar gemaakt. Het grensoverschrijdend netwerk wordt uitgebouwd en verbeterd
Er kan in dit verband, per element en voor het collectieve beeld van de relicten, het erfgoed en de Duitse Orde als bovenbegrip meerwaarde bieden. Ook is het mogelijk de band te vormen tussen de afzonderlijke manifestaties die worden gemaakt in de drie regio’s. Ook kan er voor deze ontwikkeling subsidie worden verworven en kan de actie beleidsmatig in regionale en grensoverschrijdende beleidskaders ingepast worden. Daarnaast kan het markante thema op een zinvolle wijze worden opgenomen in de agenda van de Euregio Maas Rijn en binnen lokale inspanningen gericht op het behoud en het herstel van cultuurhistorie en – regionale – branding worden ingebracht. Essentie van de aanpak strekt verder dan erfgoedbehoud maar strekt ook tot het etaleren van geschiedenis De Duitse orde werkt dan als bovenbegrip, als verklaring van de roots en als integrator. Het begrip van de orde als bestuursstructuur en als kader voor monument en verleden kunnen wij opnieuw attractief beleefbaar maken. Het netwerkidee zichtbaar en beleefbaar maken : de relicten van de Duitse orde getuigen van de grote samenhang en sterke bestuurlijke verbondenheid van mensen en bestuur tussen Maas en Rijn. Het erfgoed te bewaren te herstellen en opnieuw zichtbaar te maken actief te positioneren en zinvol en met respect voor het verleden adequaat te gebruiken .De geschiedenis en de monumentale verworvenheden ervan te positioneren voor een breed publiek. De effecten van een dergelijk verband kunnen van velerlei aard zijn: • branding en identiteit van de regio worden versterkt
37
Kasteel te Obbicht
38
EPILOOG Het werken aan het onderwerp “nieuwe vormen “ is een boeiende opgave gebleken. Het leggen van de focus op “ nieuwe financieringsvormen “ staat nadrukkelijk niet los van de mogelijkheid om op aanpalende terreinen ( niet direct aan monumenten gerelateerde ) winst te boeken en daarmee in synergie te werken. Sterker nog: daar zal het veel meer vandaan moeten komen dan van traditionele subsidies en (tegenvallende ) opbrengsten van gerestaureerde panden, indien deze bestemmingen en opbrengsten in de traditionele sfeer (wonen,zorg, horeca) worden gezocht en daar doorgaans moeilijk worden gevonden. Er is veel aan ontwikkelingen in voorbereiding en - grote, landelijke - spelers zijn zich aan het herpositioneren om met behoud van erfgoed en het herstel en de exploitatie ervan goed om te kunnen gaan. De kern van mijn aanbevelingen is het om nieuwe wegen te vinden, er is veel in beweging waarbij kan worden aangesloten. Zo kunnen er nieuwe vormen kunnen worden gevonden in de samenwerking van instellingen en het bundelen van belang en know how. Nieuwe aansluitingen kunnen verder worden ontwikkeld als er – veel- meer thematisch dan nu wordt gedacht en ontwikkeld. Andere vormen betreffen het vinden van pro - actieve aansluitingen bij andere beleidskaders buiten de stelsels die primair op monumenten en erfgoedbehoud zijn gericht . Daarbij is met name het aspect van het terugploegen van maatschappelijke winst een interessante optie. Ook de organisatievorm die partijen daarvoor gezamenlijk moeten zoeken landelijk gebeurt dat al - is een zeer belangwekkend aspect dat kansen bied.
39
TOT SLOT: GOOD PRACTICES EN HUN KENMERKEN Goede praktijk en geslaagde voorbeelden hebben naar de mening van mijn gesprekspartners doorgaans de volgende kenmerken: -- omgeving en monument zijn als één Gestalt, opgezet -van origine of aard als een sterk samenhangend geheel opgevat,- ruimtelijk, functioneel, ecologisch en technisch -- programma van eisen en de hardheid ervan hebben in de ontwikkeling geprevaleerd boven restauratie en sentimenten rond behoud en herstel en restauratiesentiment -- er is een integrale visie gemaakt, reductie van volumes is mogelijk geweest In de volgorde van acties is de volgende reeks van stappen aangehouden 1. Eerste idee ontwikkeld 2. Plan van eisen is gemaakt op basis van harde data voor gebruik/exploitatie 3. Bouwplan is gemaakt op basis van dwingend Plan van eisen 4. Exploitatie is doordacht verzekerd en mogelijk gebleken In de scoop van de afwegingen is de volgende redenering betracht: -- Welk intrinsiek belang heeft het monument? -- Naar welk moment van zij ontwikkeling willen we het terugbrengen? -- In welke conditie willen we het restaureren en behouden? Andere aspecten zijn: -- exploitatie is vaak alleen mogelijk indien het monument wordt alleen om niet -- monument wordt geaccepteerd zoals het is en niet tegen elke prijs verbouwd -- het conserveren van een monument als een ruïne is overwogen -- zowel het monument als zijn directe omgeving zijn in één kader van harmonische ontwikkeling geplaatst -- de belevingswaarde en attractiviteit van het monument is van begin af aan meegenomen dat is cruciaal als het om een voorziening gaat die publiek moet trekken om in leven te blijven (voorbeeld: een knap gerestaureerd maar leeg
40
---
liggend kasteel zonder functies is dood) de economische functies en de bijdragen van het monument aan aanpalende beleidsveleden zijn verkend en redelijk betrouwbaar in beeld gebracht het finale oordeel wordt gevormd door exploiteerbaarheid en middelen voor instandhouding die uit de exploitatie volgen
Verder kennen succesvolle project aanpakken voor monumenten de volgende eigenschappen: -- er is aan actief samenspel en een hecht netwerk van bestuurders ambtenaren initiators en vaktechnische mensen voor bouw en exploitatie voorhanden geweest -- overheden hebben zich actief betrokken getoond en vanuit hun rol constructief meegedaan -- er heeft geen problematisering plaatsgevonden -- het oplossen van problemen en het vinden van creatieve wegen prevaleert boven het problematiseren van structuren en verhoudingen Er zijn talloze geslaagde voorbeelden van een fraaie inpassing, een geslaagde innovatie en restauratie en een goed gebruik. Smaken en normen verschillen echter zeer zoals bekend zeker op het vlak van vormgeving en inbedding van een gebouw. Onderstaande casussen zijn doorgaans geslaagd gelet op criteria als resultaat, gebruik en exploiteerbaarheid. Plaats Thorn (Hoogstraat 5) Object Abdijkerk Toelichting De in het verleden gerestaureerde Abdijkerk van Thorn is thans zodanig museaal ingericht, dat zij behalve een religieus bolwerk ook in cultuurhistorisch opzicht een geweldige publiekstrekker is. Zonder restauratie en doelmatig onderhoud was de uitbouw van de museale functie onmogelijk. De museale functie is “ lonend “ mede door het grote aantal bezoekers dat Thorn jaarlijks trekt.
Plaats Stevensweert (Jan van Steffeswertplein 1) Object Voormalig gemeentehuis Stevensweert Toelichting In Stevensweert werd onlangs - met een provinciale herbestemmingssubsidie - het voormalige gemeentehuis van de hand van Cuypers in de oude glorie hersteld. Zowel exterieur als interieur werden, op basis van de oorspronkelijke plannen, ingrijpend aangepakt. Oudere functies verdwenen, de museale functie werd verder uitgebouwd. De museale inrichting werd geoptimaliseerd en uitgebreid. Het geheel is een schitterend samengaan van monumentaal exterieur en interieur kader en een (museale) inrichting, die geheel op die monumentale allure aansluit. Plaats Maastricht (Weert 9) Object Kasteel Vaeshartelt Toelichting Hier is veel aandacht voor historische context van tuin en gebouw in relatie tot alle nieuwe ontwikkelingen. Thans wordt er gewerkt aan een slowfoodlandschap. Het gebouw ontmoet veel waardering door de moderne functionaliteit . het geheel is in verschillende fases uitgevoerd Plaats Valkenburg aan de Geul (Joseph Corneli Allée 1) Object St. Gerlach en restauratie Landgoed Sint Gerlach Toelichting Een toonaangevend project waarin een moderne en stijlvolle horeca bestemming is geïntegreerd en het geheel is veranderd in een toplocatie. Het aanpakken van de opmgeving ism Natuurmonumenten heeft geleid tot een essentiële ecologische schakel Plaats Heerlen (Terworm 5) Object Restauratie kasteel Terworm Toelichting De restauratie werd in één fase uitgevoerd. Het geheel omvat de restauratie van bestaande gebouwen ( 75 % van totaal ), nieuwbouw ( 25 % van het totaal ). Integratie van moderne technische voorzieningen, her-
stellen van de grachtenstructuur, historische park -aanleg en omliggende landschapsvoorzieningen. De exploitatieopzet is van begin af aan gerealiseerd; subsidieverstrekking vond plaats door diverse Rijks-, provinciale- en gemeentelijke subsidiepotten,financieringsopzet, etc. Ook de omringende natuur heeft een sterke impuls gekregen end e Geleenbeek is angepast. Al met al een geslaagd voorbeeld van een goed geïntegreerde en harmonische aanpak Plaats Vaals (Bloemendalstraat 150) Object Restauratie kasteel Blumenthal Toelichting Restauratie (40% van het totaal) en nieuwbouw (60 % van het totaal). Deze werd in één fase uitgevoerd. het vervallen kasteel is getransformeerd tot een bloeiend bedrijf in een schitterend park. Plaats Beuningen (Dijk 12) Object Voormalige steenfabriek de Bunswaard Toelichting Omvorming van de steenfabriek tot 8 woningen heeft plaatsgevonden De oorspronkelijke fabriek draaide door tot de jaren 60. Daarna blijven de vlamoven, met haar 50 meter hoge schoorsteen, en de veldoven bewaard en kreeg het pand de status van rijksmonument. Gezien haar karakteristieke verschijningsvorm is De Bunswaard van belangrijke architectuurhistorische en cultuurhistorische waarde.De komende jaren worden een aantal karakteristieke gebouwen zoals de haaghutten en het pershuis herbouwd waardoor de sfeer van de steenfabriek uit vroeger tijden zal herleven. De steenfabriek is inmiddels klaar voor acht nieuwe eigenaren die willen wonen in dit uitzonderlijke rijksmonument.Daarmee is er een unieke kans om in een van de zeldzame nog resterende steenfabrieken /ringovens van Nederland te wonen. In 2010 is gestart met de noodzakelijke restauratie van de steenoven door toekenning van subsidie door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE).
41
Plaats Sweikhuizen (Daniken 1) Object Voormalige Steenfabriek Plinthos Toelichting Het betreft de restauratie van een totaal vervallen steenfabriek/ ringoven. Bij de restauratie van de voormalige steenfabriek Plinthos (een rijksmonument) is ook de directe omgeving sterk betrokken. Het gebouw werd volledig hersteld en van een demontabele inbouw als pakket voorzien. Regionale overheden, particulieren bedrijven en landelijke subsidiënten, de gemeenten in de regio en de provincie Limburg hebben sterk bijgedragen aan de kosten voor het herstel. Het gebouw kent een aantal functies (ontmoeting voorlichting over natuur en milieu, regionale kaders voor landschapsontwikkeling, startpunt voor wandelingen). Er wordt binnenkort een lichte Horeca- vorm voorzien. Het bijzondere bij het herstel van de voormalige steenfabriek – met de ringoven als monumentale kern van het gebouw - is 1 het herstel van een vrijwel geheel vervallen gebouw , 2 de modulaire opbouw en inbouw van moderne functies in kantoren, 3 het herstel van de oorspronkelijke typische dakconstructie en de integratie van tal van technische voorzieningen binnen het bestaande casco. De voorzieningen betreffen cv en luchtbehandeling en het gebruik van wisselwarmte, het opslaan van grijs water, etc. In 2003 is de Euregionale Milieuprijs toegekend i.v.m. de op het vlak van duurzaamheid geboekte resultaten. Plaats Beek (Oude Pastorie 1) Object De Oude Pastorie Toelichting Het betreft de herbouw van een historisch pand De restauratie van de oude pastorie wordt verzorgd onder patronage van de stichting Limburgs Landschap waarbij ook de de directe omgeving wordt betrokken. Het gebouw wordt hersteld en van een nieuwe aanbouw voorzien die harmoniëren gaat met de relicten.
42
Interieur Plinthos te Sweikhuizen
Regionale overheden, de gemeente Beek en de provincie Limburg hebben sterk bijgedragen aan de kosten voor het herstel. De historische relatie van het gebouw met de Duitse orde, -daarvan is de Oude Pastorie een relict- wordt uitgewerkt mede door middel van een subsidie van de VVV Zuid Limburg. Het gebouw kent, zo is de bedoeling, na restauratie een uitgebreide mix van functies (ontmoeting, voorlichting, startpunt voor wandelingen). Er wordt een lichte horeca- vorm voorzien waarvan de opbrengst (via verhuur) wordt gebruikt om de onderhoudskosten te kunnen dekken.
verviel het kasteel meer en meer. In 1971 werd de ruïne gekocht door professor H. Hentrich, architect uit Düsseldorf. Hij restaureerde het kasteel naar eigen inzichten met oude bouwmaterialen en richtte het in met kunstvoorwerpen uit alle kunstrichtingen. Nu is het kasteel eigendom van de provincie Limburg. Het kasteel wordt gebruikt voor zakelijke bijeenkomsten, feesten, huwelijksceremonie, bruiloftsfeest, rondleidingen door het kasteel en de tuinen. Het kasteel wordt frequent gebruikt en is een zeer representatief element in het landschap.
Plaats Schaesberg (Kasteelweg 3) (nabij Landgraaf) Object Kasteel Schaesberg Toelichting Kasteel Schaesberg en het omringende landschap worden als een project opgepakt . De wijze waarop dit zal gaan plaatsvinden is opmerkelijk: met traditionele bouwmethoden uit de 17e eeuw en authentieke bouwmaterialen. Het gebied waarin het kasteel ligt, krijgt weer zijn oorspronkelijke watersysteem met beken, waardoor onder andere fruitbomen terug kunnen komen. Daarbij worden de landerijen op historische wijze gebruikt. Het herbouwen van het kasteel en de hoeve in de oorspronkelijke staat is daar een onderdeel van. Doordat het kasteel op traditionele wijze herbouwd wordt, zal dit project mogelijk 20 tot 25 jaar in beslag nemen. Daarmee komt lokale historie opnieuw tot leven . In de afgelopen decennia zijn het kasteel, de hoeve en de landerijen flink verwaarloosd. Van de hoeve en het kasteel is bijna niets meer over. Voor de ontwikkeling van het gebied werkt de gemeente nauw samen met onder andere buurtverenigingen, de in het gebied gelegen vis- en volkstuinvereniging, agrarische bedrijven, diverse natuurorganisaties, scouting, heemkundevereniging OCGL en de Archeologie Werkgroep Landgraaf. Plaats Object Toelichting
Grathem (Loorderstraat 3) Groot Buggenum Nadat het in de Tweede Wereldoorlog ernstig werd beschadigd,
43
BIJLAGEN Bijlage 1. Introductie van de gesprekken en vraagstellingen bij de gesprekspartners Ik ben bezig met een project van de Hogeschool Zuyd te Heerlen (lectoraat Nieuwe Energie). Dat heeft betrekking op het verzamelen van good practices als het gaat om restauratie van monumenten.Graag roep ik uw medewerking daarbij in. Het renoveren en restaureren van monumenten kosten doorgaans veel geld en moeite. Om de beheers- en exploitatiekosten te kunnen dragen zijn financieringsconstructies nodig. Dat geldt voor alle gebouwen. Maar bij monumenten zijn er diverse beperkingen in bouw en exploitatie die extra kosten of zelfs onmogelijkheden met zich meebrengen, zoals hoge energielasten, diverse beperkingen van overheidswege om iets aan de infrastructuur te veranderen, historische (gevoels) waarde, enz. Dat maakt het proces zoals te doorlopen doorgaans kostbaar en complex.
hoogd kan worden . Ook kunnen illustratieve uitwerkingen van good practices die zijn opgedaan als voorbeeld dienen en verhelderend en inspirerend werken. Over deze aspecten zou ik graag eens uw mening en ervaring vernemen, die ik dan wil meenemen om tot heldere en praktijkrelevante aanbevelingen te kunnen komen. Mijn voorstel is het om nu, tegen de achtergrond van de vraag die centraal staat in het onderzoek vanuit de Hogeschool Zuyd, in te gaan op de volgende aspecten: •
•
In dat verband heeft de Hogeschool Zuyd, trekker van een project rond duurzaam herstel van monumenten waaraan ook het bedrijfsleven deelneemt ,mij gevraagd om enkele good practices op te sporen en daarvan een bondig bericht te maken. Dat moet overigens al op korte termijn gereed zijn.
• •
We gaan daarbij van de volgende aannames uit: • de driehoek van activiteiten ‘restauratie-exploitatie-subsidie’ vormt doorgaans een complex geheel. Indien er het aspect energie en duurzaam restaureren en beheren bijkomt maakt dat de zaak meestal nog gecompliceerder dan ze al is. • Enerzijds komt dat door de sterke toename van technische eisen en de integratie van die eisen in het bouwkundig kader van een monument , anderzijds door de beperkingen die het monument zelf geeft – bouwkundig etc. en de beperkingen die de overheid oplegt bij het omgaan met en het aanpassen van monumenten. • Er is behoefte aan een kader waarin de chemie van de samenwerking kan worden bevorderd, het verloop versneld kan worden en de effectiviteit ver-
•
44
•
na te gaan waar het mis kan gaan in het gehele proces (van eerste idee tot en met exploitatie), waar schuilen daar de grootste afbreukrisico’s? Hoe kunnen we die bewaken? de ondersteuningsfuncties en hulpbronnen voor financiering die er zijn verkennen: hoe functioneren deze en wat is er mogelijk te verbeteren in het proces? nieuwe modellen van financiering te vinden voor het herstel van monumenten nieuwe aanpakken te beschrijven op het vlak van inzet van menselijk kapitaal en de inzet daarvan goede voorbeelden te vinden, voorbeelden van praktijken waar het prima is gegaan ( d.w.z. in een goede verhouding van effect, inspanning en tijd ) een model te maken, een voor alle partijen hanteerbaar werkkader te beschrijven aan de hand waarvan het gehele proces en het effect in de toekomst beter kan.
Ik mocht eerder overleg met U hebben over de restauratie van monumenten en de mogelijkheden om de processen daarbij te verbeteren. In dat verband, zo wil ik U graag mededelen, heb ik veel gehad aan uw informatie waarvoor ik U nogmaals dank zeg. Graag zou ik U langs deze weg nog een aanvullende vraag willen voorleggen. Die betreft het opsporen en vermelden van geslaagde voorbeelden (in eigentijds Nederlands : good practices ) van restauraties en aanpakken die geslaagd zijn te noemen.
Het criterium “geslaagd“ kan daarbij betrekking hebben op alle aspecten van een project of enkele aspecten ervan in het bijzonder. Ik doel daarbij zeker niet alleen op het restauratie-aspect (is het monument goed en duurzaam hersteld ?) maar ook op de overige zaken die er meestal toe doen. Te denken valt daarbij aan: • de inbedding in de omgeving en de balans met de omgeving, de aanpassingen in en van de omgeving • de integratie van moderne voorzieningen in het oude, inmiddels gerestaureerde monument • het proces van ontwikkeling en financiering van de aanpak, de vlotheid ervan en het effect en rendement van de inspanningen • de exploitatie en de integratie daarvan, zowel functioneel als technisch • eigentijdse voorzieningen • de rol van subsidienten en overheden als ondersteuners, actief en meewerkend • bijzondere aspecten bij vergunningverlening en andere juridische aspecten Mijn verzoek kent twee uitwerkingen: 1. Welke projecten of welk project zou U als geslaagde voorbeelden willen geven? 2. Waarom vindt u deze/dit project(en vooral geslaagd?
Bijlage 2. Voorbeeld van een stedelijk verband voor monumentenbehoud te Utrecht De Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel N.V. (UMS) is in 1985 opgericht voor restauratie en behoud van monumenten in de stad en provincie Utrecht. In de jaren 1940 tot 1980 was in Nederland een enorme achterstand in het onderhoud van monumenten ontstaan. Oude architectuur werd in die tijd minder gewaardeerd dan nu; in binnensteden is veel moois gesloopt. In de jaren ’80 ontstond hernieuwde interesse om te wonen of werken in historisch erfgoed. In de afgelopen drie decennia is een behoorlijk deel van de achterstand in onderhoud ingelopen door een combinatie van private en publieke investeringen. De uitdaging nu is te voorkomen dat nieuwe achterstanden ontstaan: slechtere financiële omstandigheden en nieuwe gebruikseisen vragen permanente aandacht en creativiteit. UMS heeft een portefeuille opgebouwd van 217 woningen en 35 bedrijfsruimten in Rijks- en gemeentelijke monumenten. Bedrijfsruimten worden verhuurd tegen marktprijzen. De meeste woningen worden verhuurd in de sociale sector; voor sommige is dit niet mogelijk vanwege de hoge aankoop- en restauratiekosten. UMS probeert in samenwerking met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de Gemeenten een optimaal restauratieniveau te bereiken en tegelijkertijd voor gebruikers en bewoners prettige en betaalbare woon- en werkruimten te realiseren. Zo worden twee doelen bereikt: behoud van ons eeuwenoude erfgoed en behoud van het plezier, dat mensen al honderden jaren beleven in en bij deze gebouwen. Gerestaureerde panden worden door UMS verhuurd en in een goede staat gehouden door een klein team van ervaren medewerkers, geselecteerde aannemers en adviseurs. Eventuele winst van de vennootschap wordt conform onze statuten in nieuwe restauraties geïnvesteerd. De UMS is gestart met en krediet dat snel werd omgezet in een aandelen regeling. Particulieren kunnen panden inbrengen en daarvoor een aandeel van de UMS verwerven .(Bron : website UMS )
45
Bijlage 3. Een Ideaal stappenplan 1.
Inleiding en kadering
2.
Eerste bouwhistorische verkenning van het object Beknopte historie Huidige status object Globale beschrijving gebouw Globale waardestelling Ontwikkelingsperspectief Bouwtechnische staat en kosten voor restauratie en herbestemming Bouwtechnische staat Kosten voor restauratie en herbestemming definitief in deze fase
3. 3.1 3.2 3.3
Conceptvormen business case (s) en verdienmodellen Uitgangspunten voor uitwerking business case Basis business case : de minimumvariant Uitgebreide(re) business cases ,
4. 4.1 4.2
Selectie business case Selectie van de voorkeursvariant schets van consequenties Markt voor ontwikkelde business in de omgeving
5. Uitwerking business case en bouwplan 5.1 Marktpotentie en doelgroepen 5.2 Programma van Eisen: ontwerp , investeringsopzet basis business case 5.3 Scenarioanalyse voor de exploitatie, varianten 5.4 Bepaling van beheerskosten en onderhoud 5.5 Conclusies
46
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Archeologische en bodemkundige toets/bouwkundige analyse Archeologische bureaustudie Historisch bodemonderzoek Resultaten dossieronderzoek Conclusie vooronderzoek
7. Subsidiescan en bouwplan 7.1 Uitgangspunten 7.2 Business case definitief 7.3 Verkenning van subsidie – kansen 7.4 Ontwikkeling bouwplan 7.5 Ontwikkeling omgevingsplan 7.6 Conclusies en advies
47