ontwerpen met impact marijke kuiper
Marijke Kuiper Onderzoek & Ontwerp Ontwerpen met impact 31 p. 2013 www.marijkekuiper.nl
Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported licentie
“This planet has - or rather had - a problem, which was this: most of the people living on it were unhappy for pretty much of the time. Many solutions were suggested for this problem, but most of these were largely concerned with the movement of small green pieces of paper, which was odd because on the whole it wasn’t the small green pieces of paper that were unhappy.” ― Douglas Adams, The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy
samenvatting
Architectuur is meer dan iconische gebouwen, het heeft wezenlijke im-
Meten is weten, door het abstracte begrip duurzaamheid in een af te
pact op het dagelijks welzijn van mensen. Het helder kunnen verwoorden
vinken checklist te vertalen kan het gedrag gaan sturen. Maar meten is
van de maatschappelijke meerwaarde van een architectonische ingreep
ook vergeten, aspecten van een gebouw die niet direct zichtbaar zijn in
biedt een manier om, ook in tijden van crisis, uitgaven aan projecten te
kosten of duurzaamheids-certificering verdwijnen naar de achtergrond.
verantwoorden.
Het ontbreken van duidelijke richtlijnen voor het meten van de impact
Voor het analyseren en communiceren van de impact van een gebouw is een matrix ontwikkeld die in één oogopslag de verschillende bijdrages en afwegingen toont. De matrix combineert impact op mensen, milieu en kosten (triple-P) tijdens constructie en gebruik. Aandacht voor makkelijk meetbare kosten staat vaak voorop bij een ontwerp, terwijl milieu impact steeds vaker wordt meegenomen door gestandaardiseerde certificeringssystemen. Het in kaart brengen van de impact van ontwerpen op het gedrag en welbevinden van mensen is veel minder ver geformaliseerd. Hiervoor moet als eerste bepaald worden hoe ontwerpen mensen beïnvloeden. Hiertoe zijn een drietal denkrichtingen te onderscheiden: probleemgericht, participatie-gericht en “evidence-based”. Victor Papanek houdt in zijn klassieke boek Design for the Real World een krachtig pleidooi voor probleemgericht ontwerpen waarbij de ontwerper dienstbaar is aan de gebruikers en niet aan de opdrachtgever. Uit zijn werk zijn acht vragen af te leiden om een ontwerp te beoordelen op de impact op mensen. Architects for Humanity bouwen voort op Papanek’s werk met een focus op participatie van gebruikers in het ontwerpproces. Niet alleen om betrokkenheid bij het project te creëren. Het verbeteren van het leven van mensen door het bouwen van een huis of school is niet hun uiteindelijke doel. Het is een middel om mensen zeggenschap over hun eigen leven te geven door bewustwording van hun eigen kracht. Een heel andere ontwerpopvatting, evidence-based design, is gestoeld op wetenschappelijk onderzoek naar hoe de omgeving het gedrag en welbevinden van mensen beïnvloedt. Deze onderzoeken gaan ervan uit dat mensen (deels) gedreven worden door hun biologische achtergrond gevormd tijdens duizenden jaren van evolutie. Alhoewel dit onderzoek veel aanknopingspunten biedt laat het nog veel vrijheidsgraden voor ontwerpers. In die zin is evidence-inspired design een betere benaming.
op mensen betekent in de praktijk dat hier concessies gedaan worden om hoger te scoren op de andere twee dimensies. De matrix voor het ontwerpen met impact biedt een eerste stap naar het in beeld houden van de impact op mensen. Bestaande inzichten over hoe ontwerpen mensen beïnvloeden bieden een aanknopingspunt voor een vervolg op deze studie: het ontwikkelen van een certificeringssysteem dat de impact van architectuur op mensen kwantificeert.
ontwerpen met impact op mensen
Architectuur is meer dan iconische gebouwen. Architectuur, zoals alle vormgeving van gebruiksvoorwerpen, heeft wezenlijke impact op het dagelijks welzijn van mensen. Ook kan de manier waar het proces van ontwerpen en uitvoeren is georganiseerd invloed op gebruikers en andere betrokkenen hebben. Gegeven dat een ontwerp altijd impact heeft op de gebruikers is het zinvol om in kaart te brengen wat die impact is. Hierdoor kunnen minimaal onbedoelde en ongewenste effecten voorkomen of gecompenseerd worden. Daarnaast is het mogelijk om tijdens het ontwerpproces gericht bij te sturen in een gewenste richting. Het expliciet kunnen benoemen van de impact van een ontwerp biedt ook de mogelijkheid om een project te onderscheiden van concurrerende ontwerpen. Het helder kunnen verwoorden van de maatschappelijke meerwaarde van een architectonische ingreep biedt een manier om, ook in tijden van crisis, uitgaven aan projecten te verantwoorden. De kosten en steeds vaker ook de milieu-impact van een ontwerp worden al gemeten door bestaande certificeringssystemen. Het ontbreken van een meetsysteem voor de impact op mensen betekent in de praktijk dat deze ondergeschikt gemaakt wordt aan het scoren in termen van kosten of milieu. Voor een meer gebalanceerde impact analyses wordt in deze studie een matrix gedefinieerd. Vervolgens worden drie bestaande invalshoeken voor het analyseren van de impact van ontwerpen op mensen kort besproken: probleemgericht, participatie-gericht en “evidence-based”. Deze bieden een aanknopingspunt voor een vervolg op deze studie: het ontwikkelen van een certificeringssysteem dat de impact van architectuur op mensen kwantificeert.
1
crisis als kans voor architectuur met impact
De huidige wereldwijde economische crisis begon met de ineenstorting van een ondoorzichtig web aan financiële constructies in augustus 2007 [1]. Door de crisis is de Nederlandse architectenbranche gehalveerd sinds 2008. Naast kostenreductie proberen architectenbureaus te overleven door uit te wijken naar landen waar de economie nog wel groeit (met name Azië), of door een heroriëntatie op transformatie van de bestaande gebouwenvoorraad in Nederland [2]. Beide strategieën zijn noodzakelijke voor overleven op de korte termijn. Voor bestaansrecht op de lange termijn is reflectie nodig op de rol van de architectuur in de maatschappij. De crisis biedt hiermee een kans voor heroriëntatie van de architectuur.
op technische hoogstandjes die het werk van anderen moeten doen verbleken. Het alternatief is een heroriëntatie van het vakgebied waarbij de vraag waarom er gebouwd moet worden en voor wie centraal staat. De nadruk ligt hierbij op opdrachtgevers met weinig tot geen koopkracht maar die wel goed bruikbare ontwerpen nodig hebben. Soms zijn deze zelfs een zaak van leven en dood, zoals bij vluchtelingen. Architecture for Humanity bestaat al sinds 1999, dus ruim voor de crisis begon, en focust op huisvesting van vluchtelingen en wederopbouw na natuurrampen [6]. Hun opvatting dat architectuur een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het dagelijks leven van mensen is echter ook in minder extreme omstandigheden van belang. Relevante architectuur die meer oplevert dan een mooi plaatje, biedt een kans voor onderscheidend vermogen. Architectuur met impact kan de verwachtte baten van gebouwen verhogen en daarmee investeringen rechtvaardigen. Een dergelijke heroriëntatie biedt de mogelijkheid om niet alleen de crisis te overleven, maar ook een basis te leggen voor een toekomst waarbij architectuur weer reageert op en bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken.
In een brandbrief aan de nieuwe regering refereert de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) aan de maatschappelijke bijdrage die architectuur kan leveren [3], echter zonder expliciet te definiëren waar die bijdrage uit kan bestaan. De oproep van de BNA sluit aan bij andere analyses van de noodzaak voor heroriëntatie waarin wel nieuwe richtingen worden gewezen. In de periode voor de crisis werden architecten wereldsterren met een reputatie opgebouwd door iconische kantoren, appartementengebouwen en winkels. Sociale huisvesting, publieke gebouwen en infrastructuur, essentiële onderdelen van het modernisme, verdwenen van de architectuuragenda [4]. Cameron Sinclair, oprichter van Architecture for Humanity, beschrijft twee mogelijke reacties op de huidige crisis [5]. Als eerste het zonder aanpassingen proberen de crisis uit te zingen door te ontwerpen voor de overgebleven superrijken en theoretische exercities. De focus ligt hierbij
De huidige crisis in de architectuur geeft sterke financiële prikkels om het over een andere boeg te gooien. Het helder kunnen verwoorden van de meerwaarde van een architectonische ingreep voor maatschappelijke vraagstukken biedt een manier om uitgaven aan projecten te verantwoorden. Om die meerwaarde in kaart te brengen en compact samen te vatten is een impact matrix ontwikkeld.
3
Effect constructie proces op mensen
Impact op gebruikers
Milieueffect van gebruikte materialen
Milieueffect van gebruik
Bouwkosten
Gebruikskosten
Figuur 1: Matrix voor het samenvatten van de impact van architectuur
matrix voor het in kaart brengen van de impact van architectuur
Om het projecten met impact te onderscheiden moet die impact geanalyseerd en gecommuniceerd kunnen worden. Voor het definiëren van de impact van architectuur kan gebruik gemaakt worden van de standaard maatstaf in de literatuur over duurzame ontwikkeling, triple-P: People, Planet, Profit [7].
De manier van construeren (materiaalkeuze en bouwmethodes) bepaalt niet alleen kosten en milieu-impact, maar kan ook grote invloed hebben op de mensen die erbij betrokken zijn. De participerende bouwmethodes gepropageerd door Architecture for Humanity zijn hier een voorbeeld van [6]. De vormgeving van een gebouw heeft invloed op de gebruikers, op het milieu door bijvoorbeeld de milieubelasting van de gekozen verwarmingsmethode en op de gebruikskosten.
De derde P, Profit, is een standaard en meestal ook dominant criterium voor bouwprojecten. Interessant in de context van het beoordelen van de impact van een project is de samenhang tussen kosten en de implicaties voor mens en milieu. Hierbij komt ook een andere dimensie kijken die relevant is voor bouwwerken, namelijk het onderscheid tussen constructie en gebruik. Hogere bouwkosten kunnen leiden tot lagere operationele kosten met milieu-baten, zoals bij het gebruik van warmte-koude opslag. Als het gebouw lang genoeg in gebruik is kunnen hiermee de hogere initiële kosten gerechtvaardigd worden.
De verschillende onderdelen van de matrix beïnvloeden elkaar. Investeren in isolatie, bijvoorbeeld, kan zowel de gebruikskosten als de milieubelasting omlaag brengen. Maar hele goede isolatie met gebrekkige ventilatie kan gezondheidsproblemen bij gebruikers veroorzaken. Om te illustreren hoe de matrix de meerwaarde van een project kan laten zien een voorbeeldtoepassing op het kringloop kantoor in het HAKA gebouw, een ontwerp van Doepel Strijkers [8]. Het HAKA gebouw in Rotterdam is een clean-tech campus waar bedrijven, instellingen en overheid kennis en onderzoek op het terrein van water en energie bundelen. Aan het ontwerp door Doepel Strijkers is een onderzoek naar materiaalkringlopen van sloopobjecten in Rotterdam voorafgegaan. Naast het verminderen van het milieueffect van het ontwerp, was het bouwproces ook gericht op het bevorderen van de sociale cohesie.
Het combineren van triple-P en twee fases resulteert een matrix die de impact van een gebouw samenvat (figuur 1). Deze matrix kan ingezet worden voor het analyseren en communiceren van de impact van een gebouw door het in één oogopslag tonen van de verschillende bijdrages en afwegingen.
5
De uitvoering is vormgegeven als een werkervaringsproject voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt (onder begeleiding van Werk en Leerfabriek en Reclassering). Inzet van niet geschoolde krachten vereist een eenvoudige repeterende detaillering zonder complexe technische bewerkingen.
Inzet van goedkope werkkrachten laat arbeidsintensieve ontwerpen met een rijke detaillering toe. Hiermee kan een ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd worden die in een conventioneel ontwerptraject niet meer mogelijk is. Bij de inzet van de sloopmaterialen is rekening gehouden met brandveiligheid en bouwbesluit. De indeling is flexibel gehouden om aan veranderende gebruikerswensen tegemoet te kunnen komen.
Het interieur transformeert sloopmaterialen tot nieuwe producten waarbij de intrinsieke waarde van de materialen bepalend is voor de wijze van toepassing (kleding ingezet voor akoestische wanden, bijvoorbeeld, is niet verder bewerkt en herbruikbaar). Aanvullende uitgangspunten waren minimaal afval in het maakproces, zo min mogelijk technische bewerkingen, en het meten van het effect van het gebruik van sloopmaterialen, extra vervoer en verwerkingsprocessen op de CO2 footprint.
Een aanpasbare indeling verhoogt de duurzaamheid van het gebouw. Hiertoe zijn de toegevoegde elementen eenvoudig te demonteren en weer herbruikbaar.
Bij de inzet van hergebruik van materialen is rekening gehouden met eventuele extra kosten ten opzichte van gebruik van nieuwe materialen.
De aanpasbare indeling vergroot de exploitatiemogelijkheden van het gebouw. Door de tijdelijke inrichting kan het gebouw gebruikt worden terwijl lange termijn plannen voor exploitatie ontwikkeld worden.
Figuur 2: Toepassing van de impact matrix op het HAKA gebouw van Doepel Strijkers 7
meten is weten
Bij het ontwerpen van een gebouw met impact ligt de nadruk standaard op kostenverlaging en steeds vaker ook op duurzaamheid. Hiertoe zijn uitgebreide certificeringssystemen ontwikkeld voor het meten en communiceren van de duurzaamheid van een gebouw. Bekend is LEED (Leadership in Energy and Environmental Design, ontwikkeld door de US Green building council [9]. LEED werkt met checklists waarmee certificeringspunten te verdienen zijn. Een ander systeem is BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method) ontwikkeld door het Engelse Building Research Establishment. De Dutch Green Building Council heeft een Nederlandse versie, BREEAM-NL, ontwikkeld die sinds 2010 operationeel is [10]. Net als bij LEED zijn er gestandaardiseerde beoordelingscriteria die uitmonden in een aantal sterren die de duurzaamheidsprestatie van een gebouw samenvatten.
Maar meten is ook vergeten, aspecten van een gebouw die direct zichtbaar zijn in kosten of duurzaamheidscertificering verdwijnen naar de achtergrond. Gebrek aan meetbaarheid van de impact van een ontwerp op de gebruikers kan dus gebrek aan aandacht in het ontwerpproces inluiden. In het slechtste geval betekent dit dat de bruikbaarheid geweld wordt aangedaan om te scoren op de gebruikte lijstjes. In het (nieuwe) kantoor waar ik zelf werk zijn voor het licht bewegingssensoren geplaatst. Ongetwijfeld opgenomen in het ontwerp als een bijdrage aan de duurzaamheid, maar in de praktijk frustrerend voor gebruikers. Bij computerwerk beweeg je namelijk niet veel, dus op een druiligere dag gaat het licht om de haverklap uit. Nu kan regelmatig even met de armen zwaaien helpen tegen RSI, maar het geeft vooral een gevoel van machteloosheid omdat je geen controle hebt over je dagelijkse omgeving. Controle is een van de belangrijkste factoren bij de ervaring van stress en zou dus een belangrijk aspect bij het ontwerp van een kantoor moeten zijn.
Certificeringssystemen bieden een eenduidige en vergelijkbare graadmeter van duurzaamheid die naast het kostenplaatje van een gebouw gezet kan worden. Een eenduidige en betrouwbare graadmeter betekent ook dat opdrachtgevers concrete eisen aan de duurzaamheid van een gebouw kunnen gaan stellen. Een specifieke LEED score, bijvoorbeeld, wordt door veel overheidsprojecten in de VS gebruikt als onderdeel van het programma van eisen [11].
Het ontbreken van duidelijke richtlijnen voor het meten van de impact op mensen betekent in de praktijk dat dit naar de achtergrond verschuift. Een eerste stap naar het ontwerpen met triple-P impact is dus een richtsnoer voor ontwerpen met impact op mensen. Praktische handreikingen op dit vlak zijn te vinden in het werk van Papanek en Architecture for Humanity. Een andere insteek is het gebruiken van wetenschappelijke inzichten uit onder andere de omgevingspsychologie. Een set van standaard vragen (context, doelstelling, aanpak, mensbeeld en impact) helpt de essentie uit deze drie bronnen te distilleren om zo concrete aanknopingspunten voor een ontwerpproces te vinden.
Meten is weten, door het abstracte begrip duurzaamheid in een af te vinken checklist te vertalen kan het gedrag gaan sturen. Zoals elk sturingssysteem kan dit ongewenst gedrag uitlokken, zoals LEED-cheats: inefficiënte of zelfs zinloze ingrepen om punten te scoren. Betere oplossingen die wel voorhanden zijn worden niet toegepast omdat er geen extra punten mee behaald kunnen worden [11]. 9
papanek - probleemgericht ontwerpen
rekening houden met de context van de ontwerpers en gebruikers.
Het boek Design for the Real World van Victor Papanek [12] heeft zijn wortels in de jaren zestig maar is nog steeds actueel [13]. Voor hedendaagse ontwerpinitiatieven die zich richten op de andere 99 procent (zoals Architecture for Humanity) vormt het de leidraad en inspiratie om al ontwerpend de wereld te veranderen [14].
Papanek roept ook op om door onderzoek een ideaal sociaal systeem en de optimale omstandigheden voor de samenleving te definiëren. Dit suggereert dat een universeel bruikbaar sociaal systeem ontworpen kan worden. De referentie naar optimale omstandigheden lijkt te duiden op een optimalisatieproces. Deze oproep ademt dezelfde sfeer als de heersende opvatting in de ontwikkelingseconomie van de jaren zestig dat economische groei een lineair proces is waarbij elk land door zelfde stadia heen gaat [15]. Los van de vraag op het überhaupt mogelijk is om een ideaal sociaal systeem te ontwerpen, is het zeer de vraag of dit wenselijk is omdat het voorbij gaat aan culturele diversiteit. Gezien de huidige reacties op de culturele eenvormigheid door de globalisering lijkt dit niet het geval.
context
Het boek ademt het optimisme van de jaren zestig van de vorige eeuw met het idee dat goed ontworpen technologieën de oplossing bieden voor wereldproblemen. Herhaaldelijk wordt een oproep gedaan om interdisciplinair te ontwerpen en hierbij rekening te houden met de sociale, economische en politieke context. De gegeven voorbeelden van interventies, zoals voor het herbebossen van de woestijnen, beschrijven echter een technische oplossing zonder enige referentie naar de socio-politieke context die ten grondslag liggen aan het ontstaan van het probleem.
Ondanks dat delen van het boek van Papanek gedateerd aandoen is het op andere punten verbazend actueel. Zijn afkeer van patenten en oproep voor het delen van ontwerpideeën sluit naadloos aan bij de actuele discussie over de toegankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek. Het Open Architecture Network [16] dat door Architects for Humanity werd gestart is een initiatief om ontwerpen als open source bronnen aan te bieden en geeft hiermee een praktische invulling aan de oproep van Papanek.
Tijdens mijn studie rurale ontwikkeling, begin jaren negentig, werd vrijwel het volledige eerste jaar besteed aan het analyseren van zeer goedbedoelde projecten die op hun best alleen een verspilling van tijd en energie waren en in het slechtste geval zelfs schade veroorzaakten. De belangrijkste les was dat technische interventies niet neutraal zijn, ze kunnen nooit gescheiden worden van de sociaal-culturele context waarin ze ontwikkeld en uitgevoerd worden. Als de uitvoeringscontext verschilt van de ontwikkelingscontext, wat vrijwel altijd het geval is bij ontwikkelingsprojecten van buitenlandse organisaties, dan ontstaan al snel allerlei onbedoelde en onverwachte effecten. Het ontwerpen van producten en omgevingen voor mensen moet dus
doelstelling
Zoals de titel al zegt is het Papanek’s doel om design ‘echt’ te maken: “Design must become an innovative, highly creative, cross-disciplinary tool responsive to the true needs of 11
men. It must be more research oriented, and we must stop defiling the earth itself with poorly-designed objects and structures.” (p. 2).
Gelukkig hoeven ontwerpers niet in hun eentje de oplossingen voor de wereldproblemen aan te dragen. Ontwerpen moet plaats vinden in interdisciplinaire teams omdat niemand alle benodigde informatie kan overzien. Papanek omschrijft gedetailleerd de workflow van een ontwerpproces. Hoewel daadwerkelijke processen niet lineair zijn moeten ze wel alle punten oppakken: -- Opzetten van een design team met vertegenwoordigers van alle relevante disciplines en leden van de doelgroep; -- Brainstorm over alles dat van belang zou kunnen zijn bij het gebruik van het ontwerp, groepeer de uitkomsten en definieer op basis hiervan de doelstellingen van het ontwerp; -- Onderzoek en dataverzameling; -- Opstellen van een lijst van parameters die relevant zijn voor het gebruik van het ontwerp -- Planning van het ontwerp: wie doet wat, hoe en wanneer; -- Idee-ontwikkeling, individueel in buddy-teams of met het hele team; -- Ontwerp tegen de doelstellingen aanhouden en ontwerp en/of doelen aanpassen;
Dit citaat vat de twee belangrijkste opvattingen van Papanek samen: ontwerpen moeten de echte behoeften van mensen dienen (en niet behoeftes die gecreëerd zijn door marketing) en het moet geen schade aan de aarde toebrengen. Hij maakt ook herhaaldelijk het punt dat ontwerpen niet alleen gericht moeten zijn op de ideale (en dus fictieve) gebruiker: “between eighteen and twenty-five, male, white, middle-income, and if we look at ergonomic data published by designers themselves, exactly 6 feet tall, weighing exactly 185 pounds.” (p.46). Ontwerpen moeten geschikt zijn voor degenen die het gaan gebruiken, dus ook voor ouderen, kinderen en gehandicapten omdat deze een aanzienlijk deel van de bevolking uitmaken. aanpak
Papanek schrijft grote morele en sociale verantwoordelijkheden toe aan ontwerpers. Als eerste moet een ontwerper bij elke opdracht zorgvuldig nagaan of het gaat om echte behoeftes (en geen door marketing gecreëerde wensen) en als dit niet het geval is de opdracht weigeren. Om te zorgen dat ontwerpen aansluiten bij de echte behoeftes moet de ontwerper een probleemoplosser worden voor de gemeenschap voor wie het ontwerp bestemd is: “His only allegiance will be to the ‘direct’ clients, the actual users of the devices, tools, products, and environments that he designs. His secondary role will be that of facilitating the production or redesign of these things.” (p.45). De ontwerper is dus dienstbaar aan de gebruikers en niet aan de opdrachtgever. In het laatste hoofdstuk wordt de lat voor ontwerpers zelfs nog wat hoger gelegd: “Inescapably, it will become the job of designers to help set goals for all of society.” (p. 129).
-- Ontwerp werkende schetsmodellen; -- Test van de modellen door een representatieve groep van de gebruikers (dus niet de standaard mannelijke gebruiker die normaal gesproken gebruikt wordt); -- Aanpassen van ontwerpdoelstelling op basis van de testen; -- Herontwerp, testen en presenteren van het uiteindelijke ontwerp. mensbeeld
Impliciet in Papanek’s opvattingen zit een mensbeeld dat mensen door marketeers makkelijk te verleiden zijn om producten te kopen die ze niet nodig hebben of die hun behoeftes niet bevredigen. Hij legt de verantwoordelijkheid voor het ontwerpen van producten die wel 13
methode
gebruik
behoefte
telesis
Zijn alle materialen en gereedschappen optimaal gebruikt, worden geen materialen gebruikt waar een ander materiaal efficiënter zou zijn?
Werkt het en dragen alle onderdelen van het ontwerp bij aan de functie?
Bevredigt het economische, psychologische, spirituele, technologische of intellectuele behoeften van mensen?
Werkt het in de tijd en socio-economische orde waarin het moet functioneren?
associatie
Dragen de associaties die de vorm oproept bij aan het functioneren?
esthetiek
Zijn de vorm en materiaal aantrekkelijk, opwindend en van betekenis?
medium
Vermindert het de beperkingen van de elementen, ruimte of tijd?
gereedschap
Vermindert het de fysieke beperkingen van mensen?
Figuur 3: Papanek’s meetlat om de impact van een ontwerp te bepalen
echte behoeftes bevredigen volledig bij ontwerpers. Met andere woorden, wat paternalistische sturing door ontwerpers is noodzakelijk om het aanbod van producten te beperken; als gebruikers aan hun lot worden overgelaten dan kopen ze de verkeerde producten.
mensen te laten leven op plekken waar zij biologisch gezien niet horen, met als meest extreme voorbeelden
de oceaan of de ruimte. De tweede manier is door het ontwikkelen van uitrusting die onze natuurlijke beperkingen vermindert of opheft, zoals auto’s die ons verder laten reizen in een gegeven hoeveelheid tijd dan lopend mogelijk is. De laatste manier is door te beïnvloeden hoe lang we leven (hier kunnen auto’s een negatieve impact hebben door vervuiling en ongelukken). Deze triade van beperkingen vormt een benchmark om de sociale impact van design te beoordelen.
Hoe beïnvloedt een ontwerp vervolgens mensen? Een eerste hint staat in het voorwoord: “design has become the most powerful tool with which man shapes his tools and environments (and, by extension, society and himself).” De laatste hoofdstukken van het boek geven een meer specifieke omschrijving van hoe ontwerpen de wereld veranderen. Hier beschrijft Papanek hoe design een interface vormt tussen mensen en de materiële wereld. Gespecialiseerde producten transformeren de generalist, die de mens in biologische termen is, in een flexibele specialist. Hierdoor kunnen mensen leven in omgevingen waarin ze biologisch gezien niet thuis horen. In plaats van duizenden jaren evolutie naar een dichte vacht gebruiken mensen de vacht van dieren in de poolgebieden. En door specialistische instrumenten kunnen chirurgen op afstand opereren met een precisie en minimale impact die niet mogelijk is met direct gebruik van hun eigen handen.
impact
De Sahara is nog steeds een woestijn. Veel van de wereldproblemen die Papanek aanhaalt, zoals klimaatverandering, bevolkingsgroei en urbanisatie, zijn nog steeds actueel. Ontwerpopleidingen baseren hun programma’s nog steeds op Bauhaus ideeën en besteden weinig tot geen tijd aan andere disciplines zoals gedragswetenschap of biologie. Het boek mag dan niet de wereld verandert hebben, het is nog steeds verbazingwekkend invloedrijk gegeven dat het vier decennia geleden geschreven is. Zoals al eerder gezegd vormt het de inspiratiebron van hedendaagse initiatieven om door design de wereld te verbeteren, zoals Architecture for Humanity.
Een laatste aanwijzing van Papanek’s denken over hoe design mensen beïnvloedt is de ‘triade van beperkingen’: “Human beings are enclosed by an iron triangle that forms for their race a veritable prison cell. One side of this triangle is the medium in which they must live; the second is the equipment they have, or can fashion, with which to live; the third is the fact of their mortality.” (p.29). Design kan dus de wereld veranderen door
De belangrijkste praktische inzichten die ik zelf uit het boek haal zijn de manieren om ontwerpen te beoordelen. Als je Papanek’s functiecomplex combineert met de triade van beperkingen krijg je acht vragen om de impact van een ontwerp mee te beoordelen.
15
architecture for humanity participatie is de sleutel
–
beweging en andere architecten die zich op de overige 99 procent richten.
Qua inhoud en provocerende titel vormt Design Like You Give a Damn [6] van Cameron Sinclair en Kate Stohr een waardige opvolger van Design for the Real World van Victor Papanek. Design Like You Give a Damn geeft, naast een historisch overzicht van humanitair bouwen, een overzicht van een breed scala van vooral ontwerpen voor humanitaire huisvesting. Naast de inspirerende ontwerpen is ook de beschrijving van de problemen bij het realiseren van de projecten verhelderend dan wel ontnuchterend. Voorbeeld na voorbeeld geeft het belang van de politiek-economische context aan. Een ontwerp voor vluchtelingen in Iran, bijvoorbeeld, werd uiteindelijk weer gesloopt omdat het volledig door de vluchtelingen van lokale materialen gebouw kon worden. Omdat er geen aannemers bij nodig waren was er niets te verdienen voor aannemers noch lokale machthebbers die normaal gesproken een deel van de bouwsom doorgeschoven kregen. Na vertrek van het ontwerpteam bleek dit onacceptabel voor de lokale machthebbers.
doelstelling
Architecture for Humanity definieert zichzelf als “a charitable organization to seek architectural solutions to humanitarian crises and bring design services to communities in need “(p11). De onderliggende visie is dat design een positieve impact kan hebben op het dagelijks leven, maar dat het leeuwendeel van de mensen die de meeste behoefte hebben aan dergelijke ontwerpoplossingen genegeerd wordt door de ontwerpgemeenschap. Het leveren van designdiensten aan degenen in de grootste nood is waar Architecture for Humanity naar streeft. Het boek (en de opvolger uit het voorjaar van 2012) is een onderdeel van die strategie door het bieden van een stroom aan inspirerende voorbeelden die in de praktijk laten zien hoe design verandering teweeg kan brengen. aanpak
context
In het inleidende hoofdstuk wordt beschreven hoe het oorspronkelijke idee was om eigen ontwerpen te bouwen. Uiteindelijk is Architecture for Humanity een makelaar geworden die mensen in nood, ontwerpers en financierende organisaties bij elkaar brengt. Ze bieden een ontmoetingsplek, niet alleen virtueel maar ook via lokale afdelingen, workshops en congressen. Ontwerpen worden mogelijk gemaakt door partnerships met hulporganisaties en eigen fondsenwerving. Ontwerpers werken in principe op pro bono basis aan ontwerpen.
Sinclair en Stohr richtten in 1999 Architecture for Humanity op. De aanleiding was de doelgerichte verwoesting van huizen als onderdeel van het etnische conflict in Kosovo. De onderliggende reden was hun overtuiging dat architecten gehoor zouden moeten geven aan zaken die in de maatschappij spelen en dat dit niet het geval is in de mainstream architectuur. Deze opvatting wordt door Sinclair expliciet gemaakt in het hiervoor besproken artikel over buitensporige versus relevante architectuur [5]. De focus van Architecture for Humanity op kwetsbare groepen met beperkte koopkracht sluit naadloos aan bij de recente Occupy
Een spin-off is het Open Architecture Network [16] (dat
17
nu de iets ambitieuzere naam World Changing draagt) waar ontwerpoplossingen als open-source documenten aangeboden. Het idee hierachter is dat met toegang tot technische details mensen zelf aan de slag kunnen als ze geen ontwerper kunnen inhuren. En ontwerpers kunnen leren van elkaars oplossingen.
veranderen van de betrokkenen door een participatief ontwerp- en bouwproces. Hiermee worden de ontwerpers ook niet gezien als degenen die de maatschappij vorm moeten geven maar meer als initiators van een proces waardoor mensen zelf vorm geven aan hun leven en gemeenschap. Een switch van een paternalisme naar zelfsturing die de maatschappelijke ontwikkelingen in de tijd tussen de twee boeken reflecteert.
Door het benadrukken van het belang van multidisciplinaire teams, lokale context, betrokkenheid van gebruikers en het focussen op echte problemen zoals de huisvesting van vluchtelingen, past het werk van Architecture for Humanity naadloos in Victor Papanek’s ideeën over de rol van ontwerpers.
impact
Architecture for Humanity is er in geslaagd een zeer zichtbare hub voor humanitair ontwerpen te vormen. Door lokale afdelingen en partnerships met hulporganisaties zijn ze in staat om heel snel op natuurrampen te reageren, zoals de aardbeving in Haïti en de overstromingen in de Verenigde Staten. Ze vormen een praktisch startpunt voor ontwerpers geïnteresseerd in humanitaire ontwerpen, degenen die ontwerpoplossingen nodig hebben en organisaties die ontwerpen kunnen financieren. De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, bijvoorbeeld, zet via Architecture for Humanity opdrachten voor nieuwe tentontwerpen uit. De projecten in het boek geven een inspirerend en tegelijkertijd ontnuchterend beeld van humanitair ontwerpen. Het staat vol met ontwerpen die ontwerptechnisch perfect voldoen maar ten onder gaan aan corruptie en/ of juridische en politieke omstandigheden. Het illustreert het belang van lokale omstandigheden en in veel projecten de centrale rol van een paar vasthoudende individuen die tegen alle verwachtingen in toch projecten van de grond weten te krijgen en daarmee echt verschil maken in het dagelijks leven van mensen.
mensbeeld
Hoewel Architecture for Humanity niet veel eigen projecten heeft gebouwd biedt de selectie van projecten in het boek wel zicht op hun opvattingen over hoe design mensen kan beïnvloeden. Op hun website [17] wordt het kernachtig samengevat als: “Using design as a tool, we empower our partners to build a more sustainable future“. Participatie van gebruikers in het ontwerpproces staat centraal en niet alleen om betrokkenheid bij het project te creëren. Deelname in het ontwerpproces maakt mensen bewust van hun eigen kracht en mogelijkheden om hun omstandigheden te veranderen die veel verder gaan dan het specifieke bouwproject. Het verbeteren van het leven van mensen door het bouwen van een huis of school is dus niet het uiteindelijke doel, maar een middel om mensen zeggenschap over hun eigen leven te geven. In contrast met Papanek is de focus dus minder op het ontworpen object maar meer op het
19
evidence-based design – de biologische basis van gedrag
Naast de hierboven besproken boeken is er nog een derde invalshoek voor het ontwerpen met impact op mensen: wetenschappelijk onderzoek naar hoe de omgeving het gedrag en welbevinden van mensen beïnvloedt, evidence-based design.
onderzoek werd geen significant effect van het lichtsysteem gevonden. Het SchoolVision voorbeeld laat zien hoeveel belang gehecht wordt aan een wetenschappelijke onderbouwing als aanbeveling van producten. Philips Lighting is bereid om een aanzienlijk geldbedrag in onafhankelijke onderzoeken te steken om op die manier de aantrekkingskracht van hun product te vergoten. De controverse rond de resultaten is daarnaast typerend voor onderzoek naar de effecten van omgevingsprikkels op menselijk gedrag. In tegenstelling tot chemische stoffen reageren mensen niet identiek op dezelfde stimuli en zijn effecten dus niet makkelijk eenduidig te bepalen.
context
Passend in de discussie over in hoeverre mensen een vrije wil hebben dan wel gestuurd worden door onbewuste processen (zoals vooraanstaande hersenonderzoekers als Swaab [18] en Lamme [19] claimen), is er steeds meer aandacht van de invloed van de omgeving op gedrag van mensen. Het gebruik van resultaten van onderzoek in ontwerpen past ook in een bredere maatschappelijke tendens om wetenschappelijk onderzoek te gebruiken als rechtvaardiging van beslissingen; bij verkiezingen hengelt elke partij tegenwoordig naar goedkeuring van de rekenmeesters van het CPB.
doelstelling
De onderzoeken naar de effecten van omgeving op het gedrag en welbevinden van mensen zijn meestal niet gericht op de realisatie van een ontwerp. Om het onderzoek hanteerbaar te houden wordt er één specifieke en te controleren aspect van de omgeving uitgelicht. De doelstelling van deze onderzoeken is dan ook om de invloed van een strak gedefinieerd aspect van een ruimte vast te stellen, zoals kleur van het kunstlicht of de aanwezigheid van planten.
Door bedrijven wordt dit (soms blinde) vertrouwen in onderzoek voor marketing doeleinden ingezet. Een mooi voorbeeld hiervan is het SchoolVision Systeem van Philips. In 2010 gelanceerd met een ronkend persbericht [20] over de effecten op motivatie en concentratie van kinderen dat breed door de media werd opgepakt [21]. Helaas konden de onderliggende wetenschappelijke onderzoeken niet direct vrijgegeven worden omdat deze eerst gepubliceerd moesten worden. Toen deze uiteindelijk beschikbaar kwamen bleek dat de PR afdeling van Philips erg selectief was geweest bij het naar buiten brengen van de effecten [22]. De geclaimde 18 procent toename in concentratie bleek alleen gevonden in een test bij 10-jarigen. Bij 12-jarigen in dezelfde test en in aanvullend laboratorium
Door de beperkte voorspelbaarheid van menselijk gedrag levert het samenvoegen van de resulterende veelheid aan bestaande onderzoeken, zoals bepleit door voorstanders van evidence-based design, geen strak recept voor het vormgeven van ruimtes. Het is in die zin vergelijkbaar met de effecten van de zwaartekracht op ontwerpen: belangrijk om rekening mee te houden maar het laat nog veel vrijheidsgraden voor een bijdrage van ontwerpers. In die zin zou evidence-inspired 21
design een betere benaming voor deze ontwerpstroming zijn.
de berijder voor het bewust en weloverwogen nemen van beslissingen op basis van toekomstige doelen en plannen. De (grote) olifant staat voor emoties, gewoontes en automatische processen die reageert op wat er in het hier en nu gebeurt. Meestal bepaalt de olifant het vertoonde gedrag en is er maar weinig rationele afweging gaande, die nu eenmaal veel energie kost. De jungle staat voor de sociale en materiele omgeving die bepaalt gedrag faciliteert of juist moeilijker maakt. Door het cultiveren van de jungle (het manipuleren van de omgeving) kan de berijder het makkelijker maken om de olifant op het gewenste pad naar toekomstige doelen te houden.
aanpak
De onderzoeken naar het effect van de omgeving op mensen bestaan uit experimenten in laboratoria, experimenten op locatie en op epidemiologie gestoelde methodes. De eerste twee methodes zijn kostbaar en hebben daardoor meestal een beperkt aantal proefpersonen en tijdsduur. Dit bemoeilijkt de vertaling van de onderzoeksresultaten naar algemene ontwerpaanbevelingen. Methodes afgeleid van de epidemiologie hebben vaak een grotere omvang en tijdsduur, maar hierbij is het lastiger de om effecten van een specifiek aspect te isoleren.
De savanne hypothese uit de omgevingspsychologie sluit direct aan bij deze metafoor. Uit cross-cultureel onderzoek blijkt wereldwijd een sterke voorkeur voor landschappen en ruimtelijke kenmerken die lijken op de savanne waar de homo sapiens evolueerde. Verder blijkt dat vooral in retail, hotels en horeca de ruimtes karakteristieken van een savanne landschap krijgen [25]. In deze sectoren is het essentieel om de klant in een gunstige stemming te krijgen en blijkbaar lukt dit het best door bij de evolutionaire basis van mensen aan te sluiten.
Een mooi voorbeeld van het gebruiken van een ‘natuurlijk experiment’ is het onderzoek naar de effecten van uitzicht op bomen. De bewoners van een sociaal woningbouwcomplex in Chicago werden via een wachtlijst aan leegkomende appartementen toegewezen. In de praktijk een random toewijzing die de invloed van factoren als inkomen of persoonlijke voorkeur op de keuze van een appartement uitsluit. Het onderzoek vergeleek bewoners met en zonder uitzicht op de bomen rondom het complex met verbluffende resultaten. Zicht op bomen bleek te correleren met betere concentratie,
Gegeven dat ons gedrag grotendeels door natuurlijke en onbewuste impulsen gestuurd wordt ligt het voor de hand om hier rekening mee te houden bij het ontwerpen van gebouwen en ruimtes. Dit vereist een omslag in het denken verglijkbaar met de omslag in het ontwerpen van dierentuinen. Moderne dierentuinen ontwerpen de verblijven op basis van het natuurlijk gedrag van de bewoners. Zoals Heerwagen betoogt: “more time and creativity has gone into designing natural habitats for zoo animals than in creating comfortable office spaces for humans” [26].
minder geweld en agressie, en betere relaties [23]. mensbeeld
De onderzoeken naar de effecten van omgevingsstimuli op het gedrag van mensen gaan ervan uit dat mensen (deels) gedreven worden door hun biologische achtergrond gevormd tijdens duizenden jaren van evolutie. Dus geen perfecte rationalist die al optimaliserend zijn keuzes bewust maakt, maar gedrag dat gestuurd wordt door prikkels uit de omgeving.
impact
Een veel gebruikte metafoor hiervoor is de berijder en de olifant lopend door de jungle [24]. Hierbij staat
De veelheid aan onderzoeken heeft vooral zijn weg gevonden naar het ontwerpen van ziekenhuizen 23
[27]. Dit lijkt deels te verklaren doordat de gebruikte onderzoeksmethodes en de naamgeving afgeleid is van gangbare praktijken in het medische onderzoek (evidence-based medicine). Daarnaast biedt een ziekenhuissetting met gestandaardiseerde ingrepen bij een random populatie van patiënten goede mogelijkheden voor het doen van experimenten met kleine variaties in omgeving. Onderzoek van Ulrich naar de invloed van uitzicht op de hersteltijd van een operatie [28] wordt veelvuldig aangehaald als voorbeeld door voorstanders van evidence-based design.
Om het beschikbare onderzoek te filteren is het raadzaam met een concrete opgave te starten: wat stimuleert en stopt een gebruiker om X te doen op punt Y. Om relevant onderzoek bij elkaar te brengen kan het MAO model [24] gebruikt worden, afkomstig uit onderzoek naar overredend ontwerpen (“persuasive design”) dat erop gericht is om door ontwerpen gedrag en overtuigingen te veranderen. Hiermee kan in kaart gebracht worden wat mensen drijft om bepaald gedrag te vertonen (Motivation), wat de obstakels of mogelijkheden zijn om het gedrag te vertonen (Ability) en hieruit de juiste plek te destilleren om een trigger te plaatsen (Opportunity). Doordat het gebruik van het MAO model een concrete definitie van het gewenste gedrag vereist wordt het makkelijker de beschikbare literatuur te doorzoeken op welke triggers in een ontwerp opgenomen kunnen worden om gewenst gedrag te creëren.
Zoals met veel wetenschappelijk onderzoek blijft het lastig om de brug te slaan met de dagelijkse ontwerppraktijk. Dit wordt verder bemoeilijkt doordat er geen overkoepelend raamwerk is dat de veelheid aan onderzoeken bij elkaar brengt en tegenstrijdige implicaties voor ontwerpen signaleert.
25
meten is weten en vergeten
Meten is weten, door het abstracte begrip duurzaamheid in een af te vinken checklist te vertalen gaat het gedrag sturen. Maar meten is ook vergeten, aspecten van een gebouw die niet direct zichtbaar zijn in kosten of duurzaamheids-certificering verdwijnen naar de achtergrond. Het ontbreken van duidelijke richtlijnen voor het meten van de impact op mensen betekent in de praktijk dat hier concessies gedaan worden om hoger te scoren bij kosten of duurzaamheid.
De belangrijkste boodschap van Victor Papanek is dat ontwerpers echte problemen van mensen moeten oplossen en niet de door marketing gecreëerde behoeftes van een hypothetische standaard consument. Architects for Humanity ziet participatie van gebruikers in het ontwerpproces als essentieel om door middel van ontwerpprocessen maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen. Tenslotte komen uit de academische wereld steeds meer inzichten beschikbaar over het effect van de omgeving op mensen beschikbaar. Hier is de uitdaging om uit de stortvloed van studies relevante en betrouwbare resultaten te filteren.
De matrix voor het ontwerpen met impact biedt een eerste stap naar het in beeld houden van de impact op mensen. Door het samenvatten van effecten tijdens constructie en gebruik op mens, milieu en kosten wordt een eerste afweging tussen verschillende aspecten inzichtelijk gemaakt. Tegelijkertijd biedt het de mogelijkheid om de maatschappelijke bijdrage van een architectuur project concreet te maken en af te zetten tegen concurrerende ontwerpen.
Als de matrix voor het ontwerpen met impact verder uitgewerkt wordt in een certificeringsysteem voor de impact van een ontwerp op gebruikers en andere betrokkenen dan kunnen de belangen van gebruikers op dezelfde voet gaan meetellen bij de beoordeling van ontwerpprojecten als kosten en het milieu. Net zoals bij duurzaamheid kunnen opdrachtgevers dan concrete eisen gaan stellen aan de impact van een ontwerp op het welzijn en welbevinden van de gebruikers.
Om de aandacht voor de impact van ontwerpen op mensen te borgen moet een certificeringssysteem voor het meten van impact ontwikkeld worden. Bestaande inzichten over hoe ontwerpen mensen beïnvloeden bieden aanknopingspunten voor het opzetten van een dergelijk certificeringssysteem.
27
referenties
[1]
[2]
BNA, “Omzet en banen architectenbranche verder onder druk.” 21-Nov-2012.
[3]
BNA, “Brandbrief BNA aan het Nieuwe Kabinet - 5 maatregelen om de kracht van architectuur beter te benutten.” BNA, oktober-2012.
[4]
N. Ouroussoff, “It Was Fun Till the Money Ran Out,” The New York Times, 21-Dec-2008.
[5]
C. Sinclair, “The architect’s dilemma: the architecture of excess vs. an architecture of relevance,” The Huffington Post: the Blog. 09-Apr-2009.
[6]
[7]
[11] T. Bosschaert, “Zin en onzin over LEED | Blog | Duurzaam Gebouwd.” [Online]. Available: http:// www.duurzaamgebouwd.nl/onderzoek/20080814zin-en-onzin-over-leed. [Accessed: 04-Jan-2013].
L. Elliott, “Global financial crisis: five key stages 2007-2011,” the Guardian, 07-Aug-2011. [Online]. Available: http://www.guardian. co.uk/business/2011/aug/07/global-financialcrisis-key-stages. [Accessed: 28-Dec-2012].
[12] V. J. Papanek, Design for the Real World: Human Ecology and Social Change. Pantheon Books, 1972. [13] Yrjö Sotamaa: “Papanek’s Heritage - Design for a Real World” DFNR seminar 6.3.2012. 2012. [14] P. Antonelli, “State of Design 10: Social Design.” 12-2012. [15] W. W. Rostow, “The Stages of Economic Growth,” The Economic History Review, vol. 12, no. 1, pp. 1–16, Jan. 1959. [16] “Worldchanging | Open Architecture Network.” [Online]. Available: http://openarchitecturenetwork.org/. [Accessed: 20-Jan-2013].
K. Stohr and C. Sinclair, Eds., Design Like You Give A Damn: Architectural Responses To Humanitarian Crises, 1st ed. Metropolis Books, 2006.
[17] “Architecture for Humanity.” [Online]. Available: http://architectureforhumanity.org/. [Accessed: 13-Jan-2013].
J. Elkington, “Towards the sustainable corporation: Win-win-win business strategies for sustainable development,” California management review, vol. 36, no. 2, p. 90, 1994.
[8]
Doepel Strijkers, “HAKA Recycle Office.” [Online]. Available: http://www.doepelstrijkers. com/#/projects/70/HAKA+RECYCLE+OFFICE/. [Accessed: 11-Dec-2012].
[9]
“LEED | U.S. Green Building Council.” [Online]. Available: http://new.usgbc. org/leed. [Accessed: 04-Jan-2013].
[18] D. F. Swaab, Wij zijn ons brein. Atlas Contact, 2010. [19] V. Lamme, De vrije wil bestaat niet. Bert Bakker, 2011. [20] Philips Lighting, “Philips en Universiteit Twente presenteren eindresultaten van langlopend onderzoek: beter licht heeft positief effect op concentratie, motivatie en waardering van de leeromgeving van schoolkinderen.” Oktober-2013. [21] NOS Nieuws, “Licht in klas beïnvloedt gedrag.” [Online]. Available: http://nos.nl/ artikel/191144-licht-in-klas-beinvloedtgedrag.html. [Accessed: 19-Jan-2013].
[10] “BREEAM.nl.” [Online]. Available: http://www. breeam.nl/. [Accessed: 04-Jan-2013]. 29
[22] M. Prenger and L. van der Valk, “SchoolVision deel 1: het onderzoek,” De Nieuwe Reporter - Gevaarlijk Spel. .
[26] J. Heerwagen, “Does Your Office Feel Like a Zoo?,” Creativity at work Newsletter, May-2004.
[23] H. Frumkin, “Nature contact and human health: building the evidence base,” in Biophilic Design: The Theory, Science, and Practice of Bringing Buildings to Life, Hoboken, N.J: Wiley, 2008, p. 385.
[27] A. Van den Berg, Health Impacts of Healing Environments - A review of evidence for benefits of nature, daylight, fresh air, and quiet in healthcare settings. Foundation 200 years University Hospital Groningen, 2005.
[24] S. Deterding, “The MAO Model: Research for Behavior Change,” presented at the Interaction’12, Dublin, 2012.
[28] R. S. Ulrich, “View through a window may influence recovery from surgery,” Science, vol. 224, no. 4647, pp. 420–421, Apr. 1984.
[25] J. Heerwagen, “Psychosocial Value of Space.” Whole Building Design Guide, 2008.
31