Inspraakreacties op
ONTWERPBESLUITEN VOOR RANDSTAD 380kV HOOGSPANNINGSVERBINDING ZUIDRING-2
Inspraakpunt Bureau Energieprojecten Postbus 223 2250 AE VOORSCHOTEN www.bureau-energieprojecten.nl
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF………………………………………………………………………………………………………. 1 KENNISGEVING………………………………………………………………………………………………………….. 2 MONDELINGE, SCHRIFTELIJKE EN DIGITALE REACTIES.………………………………………………. 3 NUMERIEK OVERZICHT ……………………………………………………………………… 3 ALFABETISCH OVERZICHT ORGANISATIES…………………………………………… 4 INSPRAAKREACTIES NUMMER 1 TOT EN MET 15 ……….……………………… 5
Juni 2010
WOORD VOORAF Algemeen Van dinsdag 20 april 2010 tot en met maandag 31 mei 2010 heeft een aantal benodigde ontwerpbesluiten voor de “Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Zuidring-2” tussen Wateringen en Zoetermeer ter inzage gelegen. Deze ontwerpbesluiten doorlopen gezamenlijk de uniforme openbare voorbereidingsprocedure overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht. Op de ontwerpbesluiten “Randstad 380kV hoogspanningsverbinding Zuidring-2” zijn in totaal 26 inspraakreacties binnengekomen, waarvan 15 uniek. Deze 15 reacties zijn opgenomen in de bundel. U kunt de bundel downloaden van www.bureau-energieprojecten.nl. Registratie en verwerking De ontvangen reacties zijn geregistreerd en aan de insprekers is een ontvangstbevestiging toegezonden. De inspraakreacties zijn integraal in deze bundel opgenomen. Verdere procedure De bestuursorganen zullen, rekening houdend met de ingebrachte zienswijzen, naar verwachting in de zomer 2010 de definitieve besluiten nemen. Deze besluiten zullen te zijner tijd ter inzage gelegd worden op dezelfde locaties als waar nu de ontwerpbesluiten liggen. Voor een belanghebbende die op een ontwerpbesluit een zienswijze heeft ingebracht, staat dan tegen dat besluit beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Kennisgeving Ontwerpbesluiten voor Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Zuidring Met ingang van dinsdag 20 april 2010 tot en met maandag 31 mei 2010 liggen een aantal benodigde ontwerpbesluiten voor de Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Wateringen en Zoetermeer (de Zuidring) ter inzage. Deze ontwerpbesluiten doorlopen gezamenlijk de uniforme openbare voorbereidingsprocedure overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht. Achtergrond
7. Tijdelijke ontheffing artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening (wijziging ontheffing voor een haspelopstelplaats, toegangswegen en een verplaatste werkweg) 8. Ontheffing ex hoofdstuk 4 Verordening Ondergrondse Infrastructuren (ontheffing voor kabelverbinding)
Op 7 januari 2008 is de planologische kernbeslissing (pkb) ‘Randstad 380 kV verbinding’ vastgesteld. Deze pkb wordt, op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening, gelijkgesteld met een structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. In de structuurvisie heeft het kabinet: - aangegeven dat een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Wateringen en Zoetermeer nodig is om in 2011 de levering van elektriciteit in de zuidelijke Randstad voldoende te kunnen blijven garanderen;
College van Burgemeester en Wethouders van PijnackerNootdorp
- het zoekgebied bepaald waarbinnen deze hoogspanningsverbinding kan worden aangelegd. Het tracé van de verbinding is in 2009 vastgelegd in een rijksinpassingsplan door de Minister van Economische Zaken, samen met de Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Dit rijksinpassingsplan is vastgesteld op 28 augustus 2009. Tegen het rijksinpassings-
9. Tijdelijke ontheffing artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening (wijziging ontheffing voor werkwegen, werkstroken, werkterrein en verplaatste teogangswegen) 10. Vergunning ex artikel 4.3.2 Algemene Plaatselijke Verordening (kapvergunning voor bomen inritten naar ketenterrein A13) 11. Vergunning ex artikel 40 Woningwet (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 32) 12. Vergunning ex artikel 40 Woningwet (bouwvergunning voor bouwkeet bij mastlocatie 34)
plan is beroep ingesteld bij de Raad van State, dit heeft tot gevolg dat het rijksinpassingsplan nog niet in werking is getreden. Het rijksinpassingsplan maakt na inwerkingtreding deel uit van het desbetreffende bestemmingsplan van de betrokken gemeenten.
Waar kunt u de ontwerpbesluiten inzien? De bovengenoemde aanvragen, ontwerpbesluiten en andere relevante stukken zullen met ingang van dinsdag 20 april 2010 tot en met maandag 31 mei 2010 tijdens reguliere openingstijden ter inzage liggen bij: - Ministerie van Economische Zaken, Informatiecentrum, Bezuidenhoutseweg 30, Den Haag, telefoon 070 - 379 89 11; - Gemeente Delft, Publieksbalie, Phoenixstraat 16, Delft , telefoon 14015 of 015 - 260 22 22; - Gemeentehuis van Midden-Delfland, Keenenburgweg 55, Schipluiden, telefoon 015 - 380 41 11; - Gemeentekantoor van Pijnacker-Nootdorp, Oranjeplein 1, Pijnacker, telefoon 015 - 362 62 62. Alle stukken zijn ook op internet beschikbaar: www.bureau-energieprojecten.nl. Hoe kunt u uw zienswijze kenbaar maken? Tot en met maandag 31 mei 2010 kan eenieder schriftelijk zienswijzen ten aanzien van de ontwerpbesluiten kenbaar maken bij: Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE Voorschoten
Ontwerpbesluiten
Wij verzoeken u daarbij duidelijk te vermelden op welk(e) ontwerpbesluit(en) uw zienswijze
In 2009 werd de rijkscoördinatieregeling reeds toegepast op een aantal besluiten voor de Zuidring.
betrekking heeft door de naam van het besluit en het bestuursorgaan te vermelden. Indien u
Sindsdien is gebleken dat nog enkele besluiten nodig zijn voor deze hoogspanningsverbinding.
mondeling wenst in te spreken, kunt u dit doen door te bellen met Bureau Energieprojecten,
Daarnaast behoeven enkele van de reeds genomen besluiten aanpassing. De nog te nemen
telefoon 070 - 379 89 79. Bureau Energieprojecten zal zorg dragen voor het doorzenden van
besluiten doorlopen gelijktijdig dezelfde procedure. De Minister van Economische Zaken
uw mondelinge of schriftelijke zienswijze naar het bevoegde bestuursorgaan. U kunt ons
bevordert als aangewezen minister de gecoördineerde voorbereiding van deze besluiten.
verzoeken uw persoonlijke gegevens niet openbaar te maken.
De Minister van Economische Zaken legt 20 april 2010 de ontwerpen van de volgende besluiten Inloopavonden
ter inzage:
Daarnaast zullen er twee inloopavonden worden georganiseerd. Medewerkers van de verschillende Bestuursorgaan Minister van Economische Zaken
Minister van Verkeer en Waterstaat
Aanvragen/ontwerpbesluiten 1. Vergunning ex artikel 8.2.1. lid a en b planregels rijksinpassingsplan Zuidring Wateringen – Zoetermeer (Randstad 380 kV leiding) (aanlegvergunning voor kabelverbinding) 2. Vergunning ex artikel 19 Spoorwegwet (vergunning voor het kruisen van de HSL bij masten 49-50 en voor een werkweg naar mast 50 onder de HSL)
betrokken overheden en TenneT zijn aanwezig om uw vragen over deze vergunningen te beantwoorden. Ook is het mogelijk zienswijzen op een of meer ontwerpbesluiten kenbaar te maken. Deze inloopavonden vinden telkens van 19.00 uur tot 21.00 uur plaats op: - maandag 17 mei in wijkcentrum De Hofstee, Sandinoweg 149 te Delft; - woensdag 19 mei in de Ontmoetingskerk, Klapwijkseweg 91 te Pijnacker. Wat gebeurt er met uw reactie? De bestuursorganen zullen, rekening houdend met de ingebrachte zienswijzen, naar verwachting
College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
3. Vergunning ex artikel 8 sub a en b Wegenverordening Zuid-Holland 1997 (uitwegvergunning voor definitieve toegangsweg opstijgpunt mast 32)
College van Burgemeester en Wethouders van MiddenDelfland
4. Vergunning ex afdeling 5 Algemene Plaatselijke Verordening (kapvergunning voor verwijderen bomen) 5. Vergunning ex artikel 40 Woningwet en tijdelijke ontheffing artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening (bouwvergunning voor bouwkeet bij mastlocatie 10)
binnen enkele weken na 31 mei 2010 de definitieve besluiten nemen. Deze besluiten zullen te zijner tijd ter inzage gelegd worden op dezelfde locaties als waar nu de ontwerpbesluiten ter inzage liggen. Voor een belanghebbende die op een ontwerpbesluit een zienswijze heeft
College van Burgemeester en Wethouders van Delft
6. Vergunning ex artikel 40 Woningwet (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 14)
ingebracht, staat dan tegen dat besluit beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Nadere informatie Voor het verkrijgen van nadere informatie over de inhoud van de besluiten of voor informatie over de inspraakprocedure kunt u contact opnemen met het Bureau Energieprojecten, telefoon 070 - 379 89 79. De ontwerpbesluiten kunt u ook downloaden via www.bureau-energieprojecten.nl.
MONDELINGE, SCHRIFTELIJKE EN DIGITALE REACTIES NUMERIEK OVERZICHT 1
De heer T. Liedorp, PIJNACKER
2
De heer P. von Morgen, DELFT
3
Mevrouw E.C.E. Lau-Both en de heer R.R. Lau, PIJNACKER
4
De heer M. Rolffs, PIJNACKER
5
De heer A.C. Den Hoedt, PIJNACKER
6
Vollebregt Barten, Onroerende Zaken Glastuinbouw, D.M. van Winden, HONSELERSDIJK
7
Stanias College, mr. Drs. B.S.H. Sluis, lid centrale directie, DELFT
8
Stanias Collega, Lisette Sluimer, sectie LO, DELFT
9
Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380kV, de heer M. Klok DELFT, de heer T. de With DELFT, J.C. Weidmann DELFT, J. Jongste DELFT, M.A.C. van der Boon DELFT via Spuistraat Avocaten, AMSTERDAM 10 eensluidende reacties: Arjan en Monique ten Elshof, PIJNACKER, G. Dijkstra, PIJNACKER, E.H. van Wijk, PIJNACKER, Familie Rolffs, PIJNACKER, B.P. Weerhheim, PIJNACKER, C. Vermeulen en S.N.J. Wubben, PIJNACKER, R.H. de Jong, PIJNACKER, E. Meijer, PIJNACKER, M. P.J. Muller, PIJNACKER, A.G.M. Minnaert, PIJNACKER
10
11
Willem van Haaren, PIJNACKER
12
De heer B.W. Schut, via ARAG Rechtsbijstand, de heer mr. G.G. Kranendonk, LEUSDEN
13
14
Stichting De Groene Landscheiding N470 ZOETERMEER, A.R. Bergshoeff ZOETERMEER, J. Blom ZOETERMEER, H.A.M. Boot ZOETERMEER, J.P. Boer ZOETERMEER, F.M. Brocken ZOETERMEER, E. van der Brug BERKEL EN RODENRIJS, J.W.M. van der Brug BERKEL EN RODENRIJS, Tuinbedrijf W. en S. van der Brug BERKEL EN RODENRIJS, R. Burger ZOETERMEER, De heer en mevrouw R.P. Douma-Ammerlaan BERKEL EN RODENRIJS, P.H.C. van Dijk BERKEL EN RODENRIJS, M.P.M. van Dijk BERKEL EN RODENRIJS, L.J.P. Friederichs ZOETERMEER, D.J. de Hek ZOETERMEER, C.J.A. Helsdingen ZOETERMEER, R.R. Huybrechts ZOETERMEER, P. Kuiken ZOETERMEER, T.D.J. Meinders ZOETERMEER, Motreahof B.V. BERKEL EN RODENRIJS, J.J.M. Oudshoorn BERKEL EN RODENRIJS, Plantenkwekerij Leo Ammerlaan B.V. BLEISWIJK, Plantenkwekerij Van der Lugt BLEISWIJK, C.E. van der Ploeg BERKEL EN RODENRIJS, M.C. Roeleveld ZOETERMEER, L. Rust ZOETERMEER, Ing. E.R. Snoep ZOETERMEER, Van Dijk Orchideën B.V.BERKEL EN RODENRIJS, A.A. Visser ZOETERMEER, H.J. van der Weij ZOETERMEER, A.J. Ijdo ZOETERMEER, P.F.M. Wesseling ZOETERMEER, via Wessel, Tideman & Sassen Advocaten, mr. A.M.C. Marius-van Eeghen, DEN HAAG N.V. Nederlandse Gasunie, mevrouw mr. G.H. Hamelink-Bouwman, GRONINGEN
15
A.J.C. Verspuy, PIJNACKER
MONDELINGE, SCHRIFTELIJKE EN DIGITALE REACTIES Alfabetisch overzicht organisaties
13 13 13 13 13 13
Van Dijk Orchideën B.V.BERKEL EN RODENRIJS, Motreahof B.V. BERKEL EN RODENRIJS , Plantenkwekerij Leo Ammerlaan B.V. BLEISWIJK, Plantenkwekerij Van der Lugt BLEISWIJK, Stichting De Groene Landscheiding N470 ZOETERMEER, Tuinbedrijf W. en S. van der Brug BERKEL EN RODENRIJS, via Wessel, Tideman & Sassen Advocaten, DEN HAAG
14
N.V. Nederlandse Gasunie, mevrouw mr. G.H. Hamelink-Bouwman, Groningen
7
Stanias College, mr. Drs. B.S.H. Sluis, lid centrale directie, DELFT
8
Stanias Collega, Lisette Sluimer, sectie LO, DELFT
9
Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380kV, via Spuistraat Advocaten, AMSTERDAM
Hierbij de zienswijze die mondeling is doorgegeven voor R380 zuidring-2. Naam: Adres: Postcode: Telefoon: E-mail:
De heer T. Liedorp Maartje Offerstraat 5 2642 BN Pijnacker 015 - 369 5633
[email protected]
Zienswijze:
dinsdag 27 april 2010, telefonisch om 17.15 uur.
Meneer Liedorp spreekt mede namens de commissie Pijnacker Oost in de tang. - Hij is het niet eens met de aanleg van de bouwweg naar het vermeende opstijgpunt op een plaats in de oude polder met bestemming openlucht recreatie en stedelijk groen. - De hoogspanningslijn is een schadelijk ding wat niet op veiligheid is getoetst op het brede stralingsspectrum bij vrijkomend belasting van het net. - Dit past niet in het landschap, voor zover we landschap hebben. - Past helemaal niet in de bedoeling vanwaar wij hier zijn komen wonen. - Hij is ziek van laag frequent geluid van de jaren langdurige situatie. - Hij heeft de kracht niet om verder te gaan of dit gedetailleerd op papier te zetten. - Het laatste stukje polder gaat hiermee verdwijnen - Het is een onderdeel van de bezwaarlijke FES-plannen.
Inspraak 17 mei 2010 te Delft Ontwerpbesluiten R380 Zuidring-2 2e uitvoeringsmodule hoogspanningsverbinding Randstad 380 kV Wateringen-Zoetermeer
Naam Straat + huisnummer PC + woonplaats Telefoonnummer E-mailadres Spreekt in als
: de heer P. von Morgen : Sandinoweg 31 : 2622 DV DELFT : 06 53389844 :
[email protected] : particulier
Inspreker is van mening dat de 380 kV en de 150 kV tegelijkertijd moeten worden uitgevoerd en niet achter elkaar.
17 mei 2010 Delft
1
Verslag mondelinge zienswijze Ontwerpbesluiten Randstad 380 kV – Zuidring-2
Mevrouw E.C.E. Lau-Both De heer R.R. Lau Duikersloot 105 2642 DT Pijnacker Telefoon: 015 – 369 53 96 E-mail:
[email protected] Indieners geven een reactie over de aan te leggen werkweg bij het opstijgstation bij de Oude Polder. Zij vinden dat zolang de Raad van State nog geen uitspraak heeft gedaan, deze werkweg niet aangelegd mag worden.
Ontwerpbesluiten Hoogspanningsverbinding Randstad 380kV Zuidring-2 Pijnacker
Verslag mondelinge zienswijze Ontwerpbesluiten Randstad 380 kV - Zuidring-2
De heer M. Rolffs Gangtellaan 17 2642 JM Pijnacker Telefoon : 015 - 361 7794 E-mail:
[email protected] Indiener geeft een reactie op de aan te leggen werkweg die nodig is voor het bouwen van het opstijgstation. Hij wil dat de uitspraak van de Raad van State wordt afgewacht voordat met de aanleg van de werkweg wordt begonnen.
Ontwerpbesluiten Hoogspanningsverbinding Randstad 380kV Zuidring-2 Pijnacker
Verslag mondelinge zienswijze Ontwerpbesluiten Randstad 380 kV - Zuidring-2
De heer A.C . den Hoedt Duikersland 111 2642 DT Pijnacker Telefoon: 015 - 880 4811 E-mail:
[email protected] Indiener spreekt zijn frustratie uit omdat hij niets kan doen tegen het besluit over het trace. Hij zal een planschade claim indienen. Indiener wil dat met de aanleg van de bouwweg wordt gewacht tot de Raad van State een uitspraak heeft gedaan op de bezwaren .
Ontwerpbesluiten Hoogspanningsverbinding Randstad 380kV Zuidring-2 Pijnacker
BEZWAARSCHRIFT
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE Voorschoten
Pijnacker, 28 mei 2010
Geachte heer/mevrouw, Wij maken bezwaar tegen de aangevraagde vergunning ex artikel 40 Woningwet (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 32) bij het college van B&W van Pijnacker Nootdorp (nummer 11 in de Kennisgeving). Gezien de geringe afstand tot de woningen aan de Duikersloot te Pijnacker zal de plaatsing van zes transformatoren (8 meter hoog) een forse toename van de geluidsbelasting veroorzaken, nog afgezien van het stralingsgevaar en horizonvervuiling. Naast het coronageluid, zoals dat is beschouwd in de m.e.r.-procedure, worden we thans met een extra geluidsbron geconfronteerd die in een integrale milieueffectenafweging beoordeeld dient te worden en niet separaat in een wijziging bouwvergunning. Vertrouwende dat u bovenstaande in acht neemt, volgens wettelijke normen.
Vriendelijke groeten, A.C. Den Hoedt
A.C. den Hoedt Duikersloot 111 2642DT Pijnacker Tel. 06-50205047
CIIl. ~ ONR OERENDE ZAKEN G L ASTUINBOUW
VOLLEBREGT BARTEN
1iiY'
ONTVANGEN 25 MFll010
PoeIdIJksepad 5 - Postbus 60
2675 ZH Honselersd'Jk
AANGETEKEND Bureau Energieprojecten Inspraakpunt Randstad 380 KV Postbus 223
Teleloon (0174) 6] 11 31 FaK (0174) 62 08 53 E-malllnfoOvolb.-!/ nl wwwvolbarnl
Zuidring~2 Rabobdnk 1265.18807
8TW NL 8087.40.362 8.Q1
2250 AE VOORSCHOTEN
Honselersdijk, 21 me; 2010
Ons kenmerk: 2008.138a Betrert: zienswiize kapvergunning voor verwijderen borneo Bestuursorgaan: College Burgemeester en Wethouders gemeente Midden-Delfland
Geacht College,
Naar aanleiding van de kapvergunn ing voor de real isatie van de hoogspanningsverbinding met bijkomende werkzaamheden Wateringen Zoetermeer welke va n 24 apri l 2009 tot en met 4 juni 2009 ter inzage tigt, doen wij u nameos ooze opdrachtgever, de heer JAM. Kleijweg, Woudseweg 134 te Schipluiden de volgende zienswijze toekomen: De heer Kleijweg woont in een monumentale boerderij (Woudseweg 134 te Schipluiden) met bijgebouwen , welke omringd is door bomen. Wenselijk is dat deze bomen behouden blijven omdat deze bomen mede zorgen voor het ka rakteristieke monumentale karakter van deze boerderij en de directe omgeving. Kap van bomen leidt tot onherstelbare schade van het complex en leidt tevens tot aanzienlijke vermindering van het woongenot. De bomen waarvoor een kapvergunning is aangevraagd staan aan de voorzijde van de boerderij ter plaatse van het beoogde werkterrein. Het werkterrein is slechts tijdelijk van aard en de bomen daarvoor kappen is definitief en niet nodig. Eerder hebben wij reeds voorgesteld de mast en het werkterrein ter realiseren via een andere wijze van ontsluiting aan de oostzijde van de boerderij. Indien de werkzaamheden voor mast 8 worden uitgevoerd vanuit de locatie van mast 6 en 7, langs en parallel aan de A4, is kap van de bomen niet nodig en blijft schade voor de bomen en de monumentale boerderij zoveel mogelijk beperkt.
Pagina 1/ 2 Vcokbr"ll-8i>tlt'n OrwotIend Goo
_w.....
O NRO£fl6t-\0 E ZAKE N GLASTU I NBO UW
VOLLEBREGT BARTEN
1iJP" Wij vertrouwen erop u hiermee votdoe nde te hebben geTnformeerd en verzoeken u aan de zienswijze van de heer JAM. Kteijweg tegemoet te komen. Mocht u naa r aanleiding van het voorgaande nog vragen hebben dan ku nt u te allen tijde contact met ons opnemen.
c.c. de heer JAM. Kleijweg
Pagina 2/2 VBO~ oY.AKE1..AAR
VoIItbI.,gI-BMIe<1 On,_flld Goed 8 V ,1;001 ongHCh~ on he! ha/>dfI)Ipg.. l.... v~n de K v K H.oaglandfn ondl'! N 212 11292 "'lito "'nde"~ worden "'9f"Ol'!d O\IefHnkQtm!'9 de 000tWa¥den v.., de VBO E.n t~rnpINt WO
Ontvangen 29 mei 2010
Stanislas
\
college
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2
Postbus 223 2250 AE Voorschoten Delft, 28 mei 2010.
Betreft: bezwaar bovengronds trace 380 Kv - Wateringen-Zoetermeer nabij Kerkpolder- Delft Briefnr: NuhejlOOS28
Geachte heer/ mevrouw, Bij dezen willen wij als Stanislascollege bezwaar maken tegen het bovengrondse trace van de geplande 380 Kv-Ieiding nabij cns sportcomplex aan de Kerkpolder te Oelft.
De circa 800 leerlingen van het Stanislascollege van de locatie aan het Reinier de Graafpad hebben
hun gymnastieklessen in het sportcomplex aan de Kerkpolder te Delft. De leerlingen hebben steeds 2 aaneengesloten lessen per keer, in diverse gevallen 2 maal per week. De daarbij aanwezige docenten ziJo vrijwei full -time op het sportcomplex aanwezig. De beweegredenen voor ons bezwaar liggen in het feit dat in de nabijheid van de beoogde Kv masten een magnetisch ve ld aanwezig is, waa rbij een risico bestaat van leukemie bij kinderen bij langdurige blootstelling. Aangegeven wordt dat vermeden moet worden dat o.a. scholen, die als "gevoe lige bestemming" worden aangemerkt, in de nabijheid van het bovengrondse trace van de 380 Kv-Ieiding zijn geplaatst. Bovendien is de geplande afstand van het sportcomplex tot een van de masten minder dan 150 meter, hetgeen een onaanvaardbaar geringe afstand is tot het aanwezige magnetische veld. Wij als Stanislascollege wi llen te allen tijde voorkomen dat de kans bestaat dat de gezondheid van onze leerlingen en onze medewerkers in het geding is en hebben am die reden bezwaar tegen het bovengronds aanleggen van het trace nabij ons sportcomplex aan de Kerkpolder. Wij verzoeken u derhalve het trace nabij de Kerkpolder zodanig aan te passen dat dit eveneens ondergronds wordt gebracht. Met vriendelijke groet,
~~::li~"....,u" rale Directie Stanislascollege
Sml.SlQ",slg5COilf'g~lset!nscholengernHnschOjl mfl kOlhOllekr en InlrrconfuSKIMIr localles In Cenlrolr DnPCtIr Wnlplant50fn 71. 1:613 Gk Oe:lft. 015 750 &0 SO. (d@lston'sloscollrgtnl
~Ut.
P'lJnockrr rn RIJW/lJk
Stanislas college
ONTI' " GEN
29 MEl 1010
Bureau Energieprojectcn In spraakpunt R380/Zuidring 2
Postbu s 223 2250 AE Voorschotcn
Delfi, 28 me; 20 10
BelfeR: Hoogspanningsverbinding Zuid ring.
Geachtc heer/mevrouw,
Wij zijn de seetie Lichamelijkc Opvoeding van hel Stanislascoll cgc Reinicr de Graaf in Delft. Sinds cen aantal jaren verzorgcn wij de lessen lichamclijke opvoeding voor onze school bij de sportaccommodatie D.V.V. Delft. Deze brief schrijven w ij naar aanleid ing van cen kennismakingsartikcl in de kran t. Uit dit artikel begrijpcn wij dat deze hoogspanningsvcrbinding bovengronds komi Ie lopen e n wei langs de sportaccommodatie D. V.V. Delft. Nu maken wij ons emstige zargen over onze eigen gezondheid en dat van onze leerlingen. Wij werken 8 uur per dug in deze hal en de Iccrlingen sperten cr twee keer in de week 1,5 uur. ledere dag komen zo' n 230 leerlingen langs om de lesse n lichamelijke opvoeding te volgen. We betwijfelcn het tcn zecrste ofhet wei cen gczonde, ve ilige omgeving is om in te werken cn te sperten . Om iedere dag in he! hoogspanningsgcb ied te werken is zeer slecht voor je gezondheid . En dan prate n we niet ove r korte termijn, maar over langere termijn . War z ijn de gevolgcn?
Slnt"StOnlsl05COll'gelseen scholrn9,meenschop met kothoh.k. en Intl/confesSlon,l, locot\!S In [)tIft. P1Jnockrr rn RIJSWIJk CMtlo!r DUrC't,r W1!slplontsoen 11 . 2613 C;K DrIll 015 1S0 60 SO, cd@Slomsloscol1ti1'nl
Stanislas college
U bcgrijpt dat het voor cns onacceptabel is om onze leerlingen en ons ze lfbl oollC stellen aan enige voml van slra ling, die deze hoogspanningsverbinding afgceft. Wij Slaan daarom uiterst negalief tegenovcr de korn s! van deze verb inding langs ons werktcrrc in en hel sportgeb ied
van veel Westland se jeugd.
Graag ontvangen wij per brief cen reactie over de verdcre Slappen die e r genomen gaan worden.
Hopende u hiermee voldoende Ie hebben gernformecrd.
Met vricndclijkc groet,
Sectie Lichamc lijke Opvoeding T.n.v. Lisette Sluimcr Reinier de Graafpad 1 2625 DT Delft
S'nl-Sla"'slGSCOntgf IS Hn~lIolf"mHnKh(lp met kath~kr en ,ntr,conltsSlOntlt' lcxcltle<J; "" Ctnlra~ Omrctle WestplonlSIXn 71 , Z613 GK Oelft. 01S 750 60 SO. cd(J
~ft. P,lnoc~~ ~ j:I"Wlk
31-05-2010
09:04:49
+31
1 /31
Spuistraat advocaten
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE Voorschoten
Amsterdam,
31 mei 2010
uw kenmerk:
ons kenmerk: onderwerp: E-mail:
telor
50009418/2821 jdijk Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380 KVI Ministerie va
[email protected] 020-5205125
Geachte heer, mevrouw, Tot mij wendden zich de Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380 kV, alsmede de heer M, Klok, Lambarenestraat 45 te Delft, de heer T, de With, Lambarenestraat I te Delft, lc' Weidmann, Gabonstraat 4 te Delft, J, Jongste, Lesothostraat 36 te Delft en M,A,C. van der Boon, Sowetostraat 23 te Delft, allen ter zake van het volgende. Met ingang van dinsdag 20 april 2010 tot en met maandag 31 mei 2010 ligt een aantal benodigde ontwerpbesluiten voor de Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Wateringen en Zoetermeer (de Zuidring) ter inzage. Onder de ontwerpbesluiten is ook het ontwerpbesluit van het college van B en W van Delft inzake de wijziging van de bouwvergunning ex artikel40 Woningwet voor opstijgpunt mast 14. Clienten kunnen zich met dit ontwerpbesluit niet verenigen, Het opstijgpunt maakt onlosmakelijk deel uit van het gedeelte van de Zuidring waartegen het door clienten ingestelde beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich richt. De aanvulling op het beroepschrift d.d. 23 november 2009 van clienten tegen het rijksinpassingsplan verzoek ik u dan ook als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Het stuk wordt u als bijlage I bij deze zienswijze toegezonden. Ik wijs u in het bijzonder op hetgeen onder het kopje " Locatie opstijgpunt" is aangevoerd. Hoogachtend,
to
(;-.~
J.E. Dijk
Postbus 11232
1001 GE Amsterdam
bezoekadres: Spuistraat 10 - tel (020) 520 5100 - fax (0:20) 665 86 99 - emdil info@spuistraatlO,nl - wwwspuistraatlO.nl
Stichtlng Derdengelden Spuistraat 10 advocaten Postbank 2240923 or de Qvereenkom'>t
VJIl
opdr acht
ZIJIl
de Aigemene VoorwJarden
Vdn
Stichtlne 50lll"traat 10 Jdvocatf'1l v~rl tnpll~"irl"
rrlPt ppn hpn",L-",,, "0"
,i"
'.n.n,,"~1 ,,"h~, ...
09:05:12
+31
31-05-2010
2/31
Bijlage 1
31-05-2010
09:05: 18
+31
3/31
Spuistraat a d v
0
cat e n
Raad van State. ,xfdeling beslUlIrsrechr-praak Postblls 20019 2500 FA 'S-GRAVENHAGE
:\msterdmn, uw kenmcrk:
on< kenm
n,
23 november 2009 200908100/1 fR3 50009418/2821 jdijk
Beroep Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380 kY en anderen
[email protected] 020-5205125
Geacht college, Op 26 oktober 2009 stelde ik namens de Stichting Delft Zegt Nee Tegen Bovengronds 380 kY, alsmede namens een aantal met name genoemde personen beroep in bij uw AfdeJing tegen het rijksinpassingsplan, tegen een tweetal bouwvergunningen en tegen de ontheffing inzake de Flora- en faunawet voor de Zuidring. Hierbij maak ik gebrllik van de gelegcllheid de granden van het beroep nader aan te vullen en/oftoe te lichten. Voorafgaand .an de gronden merk ik op dat de zienswijzen van clienten als nummers 099 en 0152 zijn meegenomen in de reactienota op de zienswijzen, opgesteld door de minister van E2. Ik merk namens clienten op dat de reactie op de zienswijzen bij7.onder publieksonvriendelijk is opgesteld. fen relevant Jee! van de ingl'diende zienswijzen van cJienten is in het geheel niet inhoudelijk bchandeld. Pas na zeer vcel mocite valt te ontwaren met welke motivering welke zienswijzen worden weerlegd. Voorts is de reacti~nota op de zienswijzen als een bijlage ergens in het dossier "verstopt", "aardoor het al bijzonder moeilijk is liberhaupt de reactienota te vinden, althans op het intemet.
Clicnten lIlenell dOlt het in de redt' had gelegcn it:dere indiener van ziens\'.-ijzcn individuecl te berichtl?J1. en llok t!ell imlidJut'/e rcactie op de lienswijze toe te zenden.
"
I.
09:05:45
+31
31-05-2010
4/31
Spuistraat advocaten
I
Inhoudelijke bernepsgronden
fllijkcns de toelichting bij het plan zijn binnen de indicatieve magneetveldzone van hc!t bovengrondse trace Wateringen-Pijnacker twee ,,,,ningen aanwezig. Het betrelt de adressen Harnaskade 29 te Den Hoorn en Woudseweg 134 te Schipluiden. Clienten maken uit de toelichting op dat na aanleg van de bovengrondse leiding deze wl'ningen meer dan 0.4 J.1T hebben te verduren. Ook de Buitenschoolsc Opvang in de sporthal Kerkpolder valt binnen de magneetveldzone. In zijn brief van 3 oktober 2005 aan gemeenten, provincies en anderen heeft de toenmal ige staatssecretaris van VROM als voigt geadvisccrd. "Op basis van het voorgaande adviseer ik u om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de traces van bovengrondse hoogspanningslijnen, dan wei bij wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen, zo veel aJs redelijkemijs mogeJijk is te vennijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen lungdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen hetjaargemiddelde magneetveJd hoger is dan 0.4 microtesla (de magneetveldzone)".
In de brief wijst de minister erop dat 1II0gelijk een statistisch significante associatie aanwezig is tussen het optreden van leukemie bij kinderen en de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen. In bijlage I bU de brief van de staatssecretaris wordt aangegeven dat voor "Iangdurige blootsteJlingenll wordt uitgegaan van kinderen dil: wonen ofverblijven in woningen, scholen, creches en kin-
deropvangplaatscn die zijn gelegen in magneetveldzones. Ais "gevoelige bestemmingen" worden daarom aangemerkt woningen, scholcn, creches en kinderopvangplaatsen. In de hrief van 4 november 2008 aan ~emeenten, provincies en anderen heeft de minister van VROM het adv ies verduidelijkt. Volgens het beleid van de ministers, onder andere gefonrnuleerd in de brief van " november 2008 moeten LOwel woningen als SSO's als gevoelige hestemmingen worden beschouwd. Uit recent onderzoek is gcbleken dat cr ook een verband bestaat tussen langdurige blootsteJling aan dektromagnetische -'traling en het voorkomen van de zickte van Aly.heimer (Zie Huss, A, Spoerri, A, Egger, M, e.a. Residence near po""r lines and mortality fj·om neurodegenerative diseases: longitudinal study of the Swiss population. American Journal of Epidemiology, 2009; 169(2): 167-175 (www.aic.oxfordiour~als.(Jrglcgi!scarclL'.()!l!!.
tlW
hechl. Clienten "ij/ell
II
:\laeJing is :1;!lI het auvies van de minister \an VROfvf grurc bctekcnis gconder andere "p Je uit'pmak 'an 19 septemher 2007 (20()6068 19).
09:06:23
+31
31-05-2010
5/31
Spuistraat advocaten
Uw Afdeling oordeelde: "In vcrband met aJ het voorgaandc is voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid in dit geval in ieder geval nudig dat wordr onderzocht hat de verblijfsduur van de onderscheiden gebruikers is, wat de om~ vang van de magneetveldzone is 1".·11 war de magnetische veldsterkte is op de onderscheiden delen van het pJungebied, Daamaast dient e~n afweging te worden gemaakt van de risico's die cen verblijf op de onJerscileiden plilatsen binnen de magneetveldzone met zich kan brengen. Indien niet op wetenschappelijke basis uitsluitsel kan wordl'n gegeven, dient hieromtrent in het kader van cen goede ruirntelijke ordening cen srandpunt te worden Illgenomen met betrekking tot de vcaag in hoeverre en op grond van welke beleidsmatige overwegingL'n. rekening houdende met de laatste stand van onderzoek en wetens(hap ten aanzien van dit gezondhl'iUsvraagslllk. blootstelling van mensen, onder wie kinderen aan het ter plaatse te verwachten magnetis.:he veld te verantwoorden is."
In het onderhavige plan wordt enkel vastgesteld dat er sprake is van twee gevoelige woningen binnen de indicatieve magneetveldzone ,an het trace. Opgemerkt wordt dat het aantal door de keuze en het on twerp van dit trace tot het redelijkerwijs haalbare minimum is beperkt. Clienten missen onderzoek in de zin zoals bedoeld door de Afdeling bestuursrechtspraak. Ook missen clienten een explicicte afweging van verschillende belangen. Met name is van belang of en in hoeverre aanleg van een ondergronds tface een vermindering \ an elektromagnetische straling tot gevolg hceft. In het MER wordt in tabel 9.4. aangegeven dat een ondergronds trace tot 3 woningen binnen de magncetveldzone tot gevolg hceft; meer dus dan de bovcngrondse variant 1.2. Uit de toelichting bij het bcstemmingsplan blijkt, dat de advieswaardc voor magneetvelden op maaiveldniveau wordt gehaald, als de kabels op grotere diepte worden neer~clegd. Voor de BSO, die ook binnen de magneetveldzone is gelegen bij het bovengrondse altematicf 1.2., is ondergronds geen spfake van overschrijding van de advieswaorden, omdat de leiding op 10 meter diepte is gelegen (zie biz. 42 toelichting ontwerpplan). Clienten maken daaruit op dat, als ook bij de woningen op grotere diepte ondergronds wordt aangelegd, het in het MER gesignaleerde negatieve effect wordt omgebogen tot een positief often hoogste een neutraol effect. Ook op dit punt blijkt niet van enige afweging in de besluitvonning. In rcactie op de zienswijze van clientcn hebben de ministers het navolgende opgemerkt. In de ultspraak waarnaar wordt: verwezen ging het om een sportcomplex waarvan werd gesteld dat dit geen gevoelige bestemming is. De rechter oordeelde daar dat de brief van de staatssecretaris van VROM
niet voldoende was om te concluderen dat er dus geen sprake was van een gevoellge bestemming - de verblijfsduur van gebruikers had moeten worden onderzocht en wat gevolgen zijn van djt verb/ijf. In deelgebjed 1 zijn nu ivist twee woningen als qevoelige bestemming aangewezen omdat er van mag worden uitgegaan dat daar vee/al sprake zal zan van langdurig verb/i)f. De afweging van de verblijfsduur is nader toegelicht in de brief van 4 november 2UOS van de Minister van VROM dan gemeenten~ prov;ncies en mede op basis van een advies van de Gezondfleidsraad naar aan/eiding van de uitspraak. Met fangdurig verbli)f wordt bedoe/d een verb/i)f van tenm;nst~l 14 tot 18 uur per dag gedurende m,nlmaaJ een jaar. Het is niet nodig dlt verder aan te tonen. 8ij de keuLe voor het trace is weI gevo/g gegeven aan het beleid en is een afweging gcmaakt ten aanzien van gevofgen voor gevoe/ige bestemmingen. Het beleid stelt dat 'zoveel als redelijkerwijs mage/ijk is' voorkomen moet worden dat gevoelige bestemmingen binnen de zone komen te liggen. Uitgaande van de lJItgangspunten uit de pkb (onder meer 'bovengronds tenzij' en de technische beperkingen die er zljn aan ondergronds aanleggen, is een trace gekozen waarbij zoveeJ als redelijkefWijs moge/ijk is gevoe/ige bestemmlngen worden vermeden. 8lj het traceontwerp ;s over/gens bij bestemmmgen die niet zijn aangewezen als gevoehge bestemming maar waar op voorhand verwdcht kan worden dat er (at dan niet langdurig) kinderen verbl'jven, zoals een sportcomplex. of speelterrein, bezien of kruising daarvan vermeden kan worden. Waar d
09:07: 11
+31
31-05-2010
6/31
Spuistraat advocaten
In de reactie op de zienswijzen wordl lIiet cxpliciet ingegaan op het bezwaar dat de twce genoemde \'voningen binnen de
ZOIlt!
van O,..t. I--d komen te staan. Er wordt slechts in het algemeen opgemerkl
dat LOveel als redelijkerwijs mogelijk is voorkomen dat gcvoelige bestemmingen binnen de zone komcn tc Iiggcn. OmJuidelijk is \vaamlTI dan in het gcval van de ondcrhavigc twee \Voningcn Ilkt is gekozen voor een alternatiefwaarbij ~ehecl wordt voorkomen dat woningen binnen de zone komen te staan. Verder wordt niet ingegaan "P de BSO die binnen de magneetveldzone ligt. De BSO is ook in tiguur 6.1. bij het ,aststellingsbesluil niet als gevoelige bcstemming aangeduid. Het belreft hier cen sporthal \\-aarin BSO-taciJiteiten lijn opgenomen. In de nabije toekomst is men voomemcns ue sporthal als een volwaardige sport-BSU te gaan gebruiken, en uit het beroepschrift van de gemeent. Delft tegen hel rijksinpassingsplan blli"t dat zU dit ook stimuleert. Planologisch zijn er oak geen bekmmeringen de hal als sport-BSO te ~ebruiken. Juist in een BSO zijn kinderen, die het meest kwelsbaar zijn voor eleklromagnetische straling, langdurig aanwezig. In de toelichting bij het RIP wordt en kef gesteld dat verlegging van de hoogspanningslijn niet goed l110gelijk is. Er wordt niet ingegaan op de mogelUkheden de lijn daar ondergronds aan te leggen, en op die manier de woningen buiten de magneetveldzone van 0,4 fIT te krijgen. Op het kaartje in figULlr 6. I. bij het vaststellingsbesluit blijkt dat de gevoelige bestemmingen beide aan de rand van de magneetveldzone zijn gesitueerd. De ,mallere magneetveldzone die het gevolg is van ondergrondse aanleg zou de woningen buiten de magnectveldzone van O,411T ofmeer brengen.
De ministers hebben verzuimd ten aallljen van de beide woningen en ten aanzien van de BSO een dcugdelijke afweging Ie maken. Clienten blijven van mening dat het lllldergronds aanleggen van de hoogspanningslijn ten westen van Delft overschrijding van de magncetveldzone kan voorkomen, zeker als de lijn op voldoende diepte wordt aangelegd. Niet is aannt'melijk gemaakt dat het verlengen van de ondergrondse leiding tot onoverkomclijke technische bezv.aren zal leiden. Op dit onderdeel van het beroep komen clienten in het navolgende nog uitgebreid tcrug.
Clienten merken voorts op dat het ondcrgronds aanleggen vall de hoogspanningslijn niet aileen een gunstig efleet hceft op de twee woningen binnen de magneetveldzone van 0,4 fIT. maar ook op aile andere nabijgelegcn woningen in de 1\ ijk Tanthof. Die hebben dan wellieht geen 0,4 IlT te verduren. maar dat betckent nwl dat ze per detinitie buil.n het gebied liggen waarin schadelUke effecten te yecwachten zijn (lie Kema 40560 I 00 ·IDC 05-55087A inzake ICNIRP( bUlage I biz. I ). De "grens" van 0..1 lIT is Hij willckeurig vastgesteld. Elders in Europa worden strengere eiscn gcsteld. Client.n wijzen er op dat in Z\\cJen "en norm van 0,2 fIT wordt gehantccrd. In hct rapport 'Riolnitialive Report: A Rationale Ii" a Iliologically-based Public Exposure Standard lor Electromagnetic Field,' vall J I augustus 200: (Ie raadplegcn op:
) wordt cen grens\.\aarde van 0.1 ~l
ClienfL'n
lnellt'lJ
r \roorge~laan voor gevoelige bestemmingcn.
Jat. a!s het gocd rno)!l.'lij).. is om \\oningcn aan
Cell
gcringcrc magnL'dveldstcrkte
blnot te ,tel/en uoor vonr ccn ulldcrgmlldsc lijn tc kicLcn. nid in rcJclijkhciJ kan wonk-n a(gt:zien vall die unJcrgronJsl.' lijn met hel cnl..dt' argument Jat de gn.:ns "'an 0.4 !l r I1kt w\xdt \)Vcrschr('dcn. In n:acti~ lip de/t' liL'/ls\""ijLe tIlcrki.:!l dl..' l11iniskrs hd navolgcndc op.
09:07:53
+31
31-05-2010
7/31
j'sPuistraat advocaten
J
In het MER is vermefd dat de magneetveldzone maximaa! 100 m breed is, mede als gevolg van de nieuw ontworpen mast. De magneetveldzone I'> gedefinieerd als de zone random de hoogspanningslljn waar het jaargemiddelde magnetische veld hager J$ dan 0,4 microtesfa. Het is juist dat buften deze zone de momenlane veldsterkte hager kan ziJn dan 0,4 rnicrotesla. Het statistisch verband waarop in het kader van hetvoorzorgsbeleld wordt gedoeld (kinderfeukemie en wonen in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen) heeft betrekkmg op een zone waar het jaargemiddeJde magnetische veld hager is dan 0,4 micrates/a, en daarvan is bl} de woningen If) de wijk Tanthof geen sprake. De normen in andere landen zijn beschreven in de reactle op zienswijze nr [POllS.
Clienten merkcn naar aanleiding van doze rcactie het navolgende op. De ministers zijn blijkbaar van oorded dat het statistisch verband tussen leukemie en woningen bij hoogspanningszones cnkel betrekkin~ heef! op een magnetisch veld dat hoger is dan 0,4 ~1T. Over het verband tussen leukemic en woningen bij hoogspanningslijnen merken clienten het navolgende op. In het onderhavige geval is er, voorzover clienten kunnen nagaan, geen onderzoek verricht naar een causaal verband tussen kinderleukemic en hoogspanningsleidingen. In een publicatie van het Kennisplatf(mn EM-velden (RlVM-TNO-KElVlA-Telecom-GGD'en) van I september 2009 staat het volgende over kinderleukemie en hoogspanningsleidingen: "6. Aanvullend onderzoek Het KennisplatfiJrm signaleert dat ()m de eftectiviteit van maatregeJen wetenschappelijk te kunnen onderbouwt!n er aanvullend onderzol.!k uitgevocrd moet worden. De Gezondheidsraad en de WHO hebben geadviseerd om via nader ondcrzoek beter inzicht te krijgen in het verband tussen blootstelling aan m;:lgnetische velden van bovengrondse hoogspanningslijnen en leukemie bij kinderen. Het Kennisplatfonn Liet in dat opzicht vooml mecrwaarde in experimenteel ofverklarend onderzoek naar de biologische rnechanismen die de gevondl,.'ll samenhang kunnen verklaren.
lIet Kennisplat/onn realiseert zich Jat het onduidelijk is op welke tennijn dergelijk onderzoek antwoord kan gewn up de vraag naar Je oorzaak van de relatie tusscn het langdurig wonen in de buurt van hoogspanningslijncn en de kans op leukemie bij kinderen. Het is niet bekend hoe leukemie precies ontstaat Omdat leukemic verschillend~ verschijningsvonnen kent, is het bovendien onwaarschijnJijk dat er een cnkeJe oorzaak is. In weten'ilhappelijk ondcrzoek zijn lowel erfelijke als aJlerlei omgevingsfactoren als mogelijke oorLaak onderzlJcht. Voorbeelden van andere moge1tike factoren zijn: infectieziekten en blootstelling aan benzeen, bestrijdingsmiddelen. ioniserende strafing en magnetische velden. "
Clienten voeren aan dat op basis van Slatistisch onderzoek is bepaald dat het aanvaardbaar is dat woningen maximaal O,~ IlT te verdurcn hcbben. Er is cehter onderloek noodzakelijk. alvorens de conclusic kan worden gctrokken dat blootsteiling aan elcktromagnetische straling van minder dan 0,4 ~T nog wei aanvaardbaar is. Naar het inzicht van cJicnten is eerst ondcrzoek noodz.akelijk naar het daadwcrkclijkc callsale vcrband tussen leukemic en de aanwczighcid van hoogspanningsleidingcnnoodl'akelijk. Op grond van het \'()\)rzorgsbeginsel kan in icder geval de nieuwe bovcngnmdsc lijn niet ecnjcr planologist.:h worden fllogelijk gemaakt en/of aangelcgd, dan nadat op basis van \\ctcnst.::happelijk ondcr/.oek is Iwmen \o;l:-;t t~ 'itaan dat er oak gcen callsaal vcrband is tussen leukemic \.:n lloogspmll1inglijncn. ()"'I..'r IH.:t \'uurznrgst:H:!!inse/ ell J\.~ tocgcstanc vddsterkte in andere Europesc landt:n merkel1 dc mini.')It.!rs in de IT~h.;tit' up de licllswijzcn het nav()lg~nJ~ op.
5
09:08:35
+31
31-05-2010
8/31
Spuistraat advocaten
In de Europese aanbevelingen vit 1999 iAanbeveling van de Europese Raad van 12 jull 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de be'o'olking aan elektromagnetische vefden van a Hz ~ 300 GHz' (1999/519IEG)] staat een norm van lOU IJT in relaNe tot directe effecten. Die mag nergens overschreden worden. Naast de Europese richtfijn 19951 geldt in Nederland een voorzorgsbeleid. Het Nederlandse beleid is gebaseerd op het voorzorgsbeginsel en het advies van de Gezondheidsraad (2000/16 en de uitwerking daarvan door het RIVM De EU heeft in een mededeling uit 2000 een uiteenzetting gegeYen over de hantering van het vDorzorgsprincipe. Oat is vaor hoogspanningsJijnen in diverse /idstaten verschillend uitgewerkt, deels omdat de wetenschappelijke conclusies daar ruimte vaor laten. In Italie wordt uit voorzorg 10 mlcrotesla gehanteerd voor woningen, scholer! en andere omgevingen Naar mensen langdurig kUnnen verb/ljven en 3 microtesla als 'kwaliteitsdoefstelling' (overschrijding waar moge/ijk vermijden; sommige regio's stelden eerder een strengere grenswaarde van 0,2 microtesla voor nieuwe situaties met een verb/ijfsduur van meer dan vier uur). In Zweden moeten pogingen worden gedaan om de blootstelling te verminderen - bijvoorbeeld in de planningsfase van nieuwe elektrische installatres en gebouwen - mits de maatregelen tegen ondermeer redelijke kosten kunnen worden genomen en dIs de ve/dsterkte aanzienlijk hager is dan wat als 'normaal' kan worden aangemerkt. In Zweedse woningen en kinderdagverblijven wordt 0,1 microtesla als 'normaal' aangemerkt. In Zwitserland wordt uitgegaan van max/male belast/ng van de Iljnen, waardoor de magneetveldzones ongeveer even breed zijn als In Nederland. In Slovenifj geldt 10 microtesla voor ziekenhuizen, kuuroorden toeri5me, 5cholen, kinderdaqverblijven, pub/ieke gebouwen, parken en recreatiegebfeden.
Clicnten voeren ill reactie hierop het navolgende aan. In de eerste plaats is in de reactie op de zienswijze enkel aangegeven welke mate van magneetveldsterkte in welke Europese landen aanvaardbaar wordt geach!. Daaruit blijkt niet welke magneetveldsterkte op basis van het voorzorgsprincipe in het onderhavige geval aanvaardbaar had moeten worden geachl. Clienten wij7.en er wei op dat bijvoorbeeld in Zweden strengere normen gelden dan in Nederland. In zoverre is dat een indicatie dat ook hier strengere maatstaven zouden moeten gelden. In het Achtergrondrapport "Leefomgevingskwaliteit" wordt aangegeven dat hel voorzorgprincipe wordt gehanleerd; dat zou belekenen dat omwonenden niet kunnen worden blootgesteld aan een (jaargemiddelde) magneetveldsterkte hager dan O,4~T. Aangezien cr landen zijn als Zweden die 0.2 f,T hanteren staat vast dat er elders anders wordt gedacht over het aanvaardbare risico dBt omwonenden van een hoogspanningsleiding lopen. Hel door de ministers gehanteerde principe dat bij een magneetveJdsterkle van minder dan 0,4 ~T aan het voorzorgsbeginsel wordt voldaan kunllen clienten zo bezien niet volgen. Gezien de nonnstelling eiders in Europa is er ook bij langdurigc bloolslelling aan minder dan 0,4 ~T sprake van een zeker risico. Op grond van hel voorzorgsbegillseJ dienen de ministers dan ook te voork6men dal mensen (en dan in het bijzonder kinderen) langdllrig worden bloolgeslcld aan welke magneetveldsterkle dan ook en zeker niet aan eell hogere magneetvcldsterkte dan in Zweden als nonn wordl gehanleerd. Hel uilgangspllnt van 0,4 ~ r is niet daadwerkelijk wetenschappelijk onderbouwd. Aangeloond is inmiddels wei dal or Illeer leukemie voorkomt bij kinderen die in de buurt van een bovengrondse hoogspanningsverbinding \VOllen. Dat lOU aankiding ITIoeten geven om, net als in Zwcdcn, cen strengcre norm toe tc passcll. Voorzover de ministers op grond van hel bovenstaande mcnen dal de nonn van 0,4 ~T aanvaardhaar ll1<>et worden geach!. merken dienlen verder op dat de Europese richtlijn is opgcsteld in 19()9. Het "'ederlandse belcid is gebaseerd op de reactie daarop door de staalss.cretaris van \' ROM in 2IJO). He! RJ V M stclde reeds in 200 I dat or onzekerhcden l.ijn over de vOrln "111 de t..'vt.'lltuelc bloutstclling-rcsponsrclatiL' Het RJVM mcende dat uit cpidemioillgisch ondcrzoek allct..'11 kun wordl'n gt!l..:undudcerd dar hd relatieve rbien mogclijk is vcrhoogd hij vcldstcrktcn hoger dan erg,l'lls tusseo 0,2 ell 0,5 ~1 r lid is nu bijna 20 I 0; aile gclcgcnhcid die ef sinJs 1999 is gnv(.;csr IHHk'l" t'lndcr!.oL'1.. tc.! \It:rridltcll naar de gezondheidsrisico's. is nnbenut g:cblc\,~!l. De OA
6
09:09:32
+31
9/31
31-05-2010
ISpuistraat ladvocaten
J
IlT is arbitmir, ni~t \\elenschappelij~ "nderbouwd en lijkt ingegeven om bovengrondse aanleg in het volle Nederland nag steeds mogL'1 ijk te maken; immers bij cen strengere norm wordt de maximaal aanvaardbare magneetvelJmne fors vcrbreed. De ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection, een onalliankelijke commissie die de WHO adviscert) geeft echter ook aan dat 0,-1 ItT een statistisch bepaalde waarde is die niet gelien mag worden als de grens tussen niet-schadelijk en mugel(jk schadelijk. Clienten blijven daarom van mening dat de hoogspanninglijn ten onrechte aanvaardbaar wordt geacht op basis van (althans zoveel mogelijk) de af"czigheid van gevaelige bestenllningen binnen de magneetvcldzone van 0,4 flT ofmeer.
Clienten hebben in hun zienswijzen aangevoerd dat de 0,4 flT grenswaarde bij gevoelige objecten een gemiddelde weergeeft. Vergrotin~ van de magneetveldzone en een grotere veldsterkte binnen de bestaande z.one zal optreden als er een grotere belasting van het elektriciteitsnet plaatsvindt, bijvoorbeeld door een -tijdelijk- grotere vmag naar stroom, Vit het achtergrondrapport "Leefomgevingskwaliteit" blijkt oak dat sprake is van cen grotere magneetveldzone als gevolg van het corona-effect. Er .lijn condities denkbaar, waaronder de intensiteit van corona sterk toeneemt. Wanneer er zich tij-
dens regen, mist of andere omstandigheden druppels op of onder aan een geleider bevinden, dan kunnen dele drllppels door hlln vorm het elektrische veld lokaal laten toenemen, zo blijkt uit het achtergrondrapport ·'Leefomgevings~waliteit". Het corona-effect leidt ook tot een knetterend geillid op de masten. In reactie op deze zienswijze hebben de ministers het navolgende opgemerk!. Het corona-effect, wat onder bepaafde otnstandigheden kan /eiden tot een /okale toename van de elektrische velden (door de druppels), heeft gE.'en meetbare invloed op de magnetische velden en leidt derhalve n;et tot een grotere magneetveldzone (RIVM-rapport 610790001, Hoogspanningslijnen en fijn stor Een fiteratuuronderzoek, 2007)
Clienten menen Jat de stelJjng in de n:actie op de zienswijzen niet in overeenstemming is mel hetgeen elders in het dossier wordt opgemerkt. Hier voigt een citaat uit het Achtergrondrapport leefomgevingkwaliteit MER Zuidring RandstadJ80, biz 55: "5.2.1
Corona effect
Rondorn geleiders van cen huogspanningsleiding heerst een dektrisch veld. Hoe hoger de spanning up de geleidcrs van de hoogspanningslciding, des te hoger is het elektrische veld rondom de componenten en de geieiders, Bij cen onbeschauigde en in goede conditie verkerende geleidcr is dit veld gelijkmatig yerdeeld. Wann••r de geleider onrcgelmatigheden Yertoont ofvervuild is geraakt kan het elektrische veld lokaal verstoord zijn. Hicrdoor kan de sterkte van het veld lokaal hoger zijn dan op andere plaatsen."
I let corona-effect Icidt Jus vol gens hL'! achtcrgrondrapport in ieder geval wei tot een hogere sterkt. van het elektrisch veld. Onduidelijk i, welk preciele effect het corona-ciTeel h.eft op de magneetveldzone. In he! MER \V(lrdt niet de wltc/usie gctrokken dat er geen m.etbaar dTect is. Dit is door dl.! ministers otlK. njet underzo!.:ht. In dil opzil:llt kan hct inpassingsbesluit en kunnen de lIitvocrings oc')/uitcil lIier in -;Ialld blijvl.·n.
w
09: 10: 13
+31
31-05-2010
10/31
Spuistraat advocaten
I
In het achtergrondrapport "Leef()mge\ ingskwaliteit" bij het MER wordt (lpgemcrkt dat van cen nicmv type Wintrack mast gebruik ,al worden gemaakt. waardoor de zone van 0../ ~T 100 meter breed is, en dorhalve 50 meter aan wccrszijden van de hoogspanningslijnen is gelegen. Ais dit nieuwe type mast niet Was gebruikt, had cen zone van 300 meter breedte moeten worden toegepast, aldus de miniskrs. Clienten menen dat llllduidelijk is op basis waarvan de conclusie kan worden getrokken dat de nieuwe mast zo'n veel ;mallere magneetveldzone tot gevolg heeft. De versmalling van de zone tot 100 meter wordt niet nader gemotiveerd. Als wordt uitgegaan van een zone van 300 meter, staat een groot aantallmizen in de wijk Tanthof-West binnen de magneetveldzone. Onduidelijk is of elders met de Wintrack mast
Clienten hebben in de zienswijzen VO"rts aangevoerd dat uit het an!woord op een WOB-verzoek aan de minister van VROM (RBl200QO 17875; 31 maart 2009, bijlage 2) duidelijk is geworden dat de Randstad 380-verbinding niet continu belast wordt; de 100 meter zone die gehanteerd wordt in verband met het voorzorgsprincipe is gebaseerd op een belasting van 30%. Hogere belasting leidt tot een bredere zone (tot 180 meter). Onduidelijk is hoe wordt voorkomen hoe het toelaatbare jaargemiddelde van 0,4 ~T wordt oversehr.den. Oit geldt te meer daar de ministers stellen (toeliehting ontwerp-rijksinpassingsplan, biz. 6) dat er sprake is van een groeiend stroomverbruik en een toenemende transportbehoelte. Juist dat is ouk een belangrijke redenen om Randstad 380 kV aan te leggen. Clienten wijzen verder op een gf
In reactie hierop merkten de ministers op; De keuze vaar een rekenstroom van JO'\} van de ontwerpstroom is gebaseerd op ondefZoek van !Jet RIVM (Achtergronden beleid bovengrondse hoogspanningslijnen RIVM rapport 861020014/2007) naar de jaargemiddelde stroom van aile ]80 en 220 kV /ljnen in 2003. Daaruit is gebleken dat voor 90% van de Iljnen de werkelijke jaargemlddelde stroom rUlln onder 30% van de ontwerpstroom ligt. Een keuze voor 30% van de ontwerpstroom antic;peert op gfoei van het efektriciteitsgebruik in de komende decennia. De aanname van 30% wordt periodiek geeva/ueerd met de evaluatie van de handre;king voor deze berekeningen. De maximale belasting in de bedrljfsvoeflngsituatie 15 2000A per circuit. Dlt is 50% van het maximaal toelaatbaar vermogen voor een korte periode. De jaargemiddelde belasting van de verbinding is 30%. Dit is conron" cie hdfl(}reiking Vdn het RIVM, die de basis vormt voor de EMveldberekentngen.
Clienten
Vnt'fl'll
op hun
bCUl1
het navtdgcnue aan.
lI1en~n dat Je nieu\vc \Vintrackmasl experimented en onbcprocfd is en Jat zc nog ncrgens in gehruik is gcno!l1en. V~mlldt:'rstdd wordl dat hl..!t buiten de 100 meter lone '\cilig" is. bewezcn is dit nice
lij
It'kcr \\allIlccr de:.! lijll in de fuekornsf Ilptimual (1IH:cr uan 30t%) belast gaat \\,orucll I:al Je magnt:etvddslcrKte huilt'll de /UO mdcr I:LHlt' dc 0,". ,ll r l}vcr:-ichrijdl.'n. Dc woningcn van I":mthof-Wcst slaun
8
09:10:59
+31
31-05-2010
11 /31
Spuistraat advocaten
150 meter bij de leidingen en het stij~punt vandaan. De aangehouden 100 meter zone gaat uit van een bclastillg \'an slechts 30% Geziell de te vcrwachten ollregelmatige stroomproductie (wind- en l:onl1~-energi~) is het aanhouden Vtln ..'en 100 meter zone al te sjmpel~ bovendien wordt noch door renneT nnch Joor ht:t ministerie een handreiking gcdaan om een overschrijding van het jaargemidde/de te ... oorkomen (immers men katl \vind en zon niet reguleren). Voorts merken c1ienten op dat het rapport van RIVM "aamaar de ministers ,·erwijzen ("Achtergronden beieid bovengrondsc hoogspanningslijnen" R1VM rapport 861020014/2007) mimte openlaat voor gerede twUfel: zie in dit verhand biz. 49. "Zoncberekening De breedte van de 0,4 microteslazone wordt vooral bepaaJd door dejaargemiddelde (reken)stroom door de hoogspanningsJijn die in de berl"kening wordt gebruikt. Als rekenstroom is gekozen voor een vast percentage (30 u/o voor de 380 kY-..:o 220 kVMlijnen, 50% voor de regionale hoogspanningslUnen) van de maximale belasting WaM op de hoogspanningslijn is ontworpen. Voor de regionaJe netten is een betere schatting van de jaargem iddelde bt:lasting wenselijk. Als er betere gegevens besch ikbaar kamen. kan analyse van die belastinggegt:"~ns leiden tot een betere sehatting van de rekeostroom als ffaetie van de ontwerpbelasting voor de regionale netten. Eehter, de omwerpbelastingen voor de versehillende hoogspanningslijnen zijn op dit moment niet eenduidig en transparant vastgelegd. Ailiankelijk van het inzieht van degcne die de loneberekening uitvoert, kan de berekende breedte hierdoor varj~ren. Om de 0,4 micruteslazune een solide en inzichtelijke basis te geven. verdient het daarom aanbeveling de ontwerpbelasting voor aile bov~ngrondse hoogspanningsJijnen in Nederland in overleg met de netbeheerders op een toegankelijk en ..:enduidige manier vast te leggen. Dit kan bijvoorbeeld als cen lijst op de RIVM-wl!bsite Hoogspanningslijnen of als extra gegeven in de Netkaart. Daamaast is het aan te bevelen de softwarepakketten waannee de specifieke zone kan worden berekend onderling te vergelijken."
De bepaling van de onveilige elektrolliagnetisehe zone van de Randstad 380kV-verbinding is gedaan op basis van een niet-realistische belastingsgraad. Die belastingsgraad is gesteld op 30% gemiddeld jaargebruik van het maximum. Deze gebmikte belastingsgraad geldt als (ministeriele) richtlijn voor cunventioneel nationaal stro"mgebruik maar zal zeker niet voldoen voor grootsehalig intemationaal stroomtransport zoals dat gaat gelden voor de nieuwe Randstad 380 kV.ln de berekening zou volgens de handreiking van he! RIVM het toekomstige maximale vermogen opgenomen moeten worden. In de formule komt men cehter niet verder dan de eapaciteit van 2003 en 2005. Toekomstige stroomsterktes worden als represenlatiefverondersteld met de waarde van 30%. Dit was cehler v66r de tijJ dat Tenner cen rol voor zichzelf7.ag als groot intemationaal stroomtransportt!ur.
Nu de "erkelijke ambitics van Tenne I veel groter blijkcn te zijn, lal ook de bciastingsgraad in de toekomst veel groter lijn dan die waarmee rekcning wordt gehoudcn. Daarbij aehten c1ientcn het van he lang dat \loor wat betrctt de magneetveldzone niet zozeer gekeken zou moeten worden oaar de gemiddelde belastingsgraad in het Icrleden. maar naar de ma~imale belastingsgraad in de toekurns!. rekening houdcnd met alie daarbU relevante aspeeten. Immcrs; dat is de belastingsgraad waaraan de burgl'r blootgestcld zaI kLlllncn worden. Als de mastcn cr ccnmaal staan. 7.al niets in de \vcg staan aan her gt:bruik ~ont(JTm dil.' maximale belastingsgraad. Omwoncndcn /.tdlen Jan ook de I\lagned\ddst~rktc ~llllh:rvinden di~ daarbij hoort, en ni~t de stcrktc bchorenJe bij de bdastingsgraad van 2003 enid ~005. die als Uil!!angsplint Lijn genomen.
09: 11 :42
+31
31-05-2010
12/31
:l11'lI;Q!. . . .
Spuistraat advocaten
Clienten hebb.n in hun lienswijzen gowezen op het feit dat er bij de hoogspanningslijnen ionen vrijkomen, die zieh bind.n ,lan stof in de lueht dat door de wind wordt meegenomen. Dit effect is tot op honderden meters van de hoogspanningslijn meetbaar. Clienten hebben de minister in dit verband onder andere op het rapport "Hougspanningslijnen en tijn stot" van het RlVM uit 20D7 gewezen. Uit het RIVM-rapport leiden cliellten af dat leer kleine geladen deelties bij een hoogspanningslijn kunnen gaan oscilleren. Voor die t(eladen tijnstofdeelties wordt een grotere depositie op de hllid verwacht. Niet dllidelijk is of de extra radioa.tiviteit op de huid van die deeltjes bijvoorbeeld leidt tot een grater risico op huidkanker. Steeds meer wordt duidelijk dat fUn.,tof een gevaar voar de volksgezondheid oplevert. In Nederland overlijden aantoonbaar vele dui/cnden mensen voortijdig aan de gevolgen van het inademen van fijnstof CLlIchtkwaliteit in Nederland: gezondheidseffeeten en hun maatschappelijke kosten":, Delft 2005 M. (Kiek) Singels ICE). J.P.G.N. (Jeroen) Klooster (CE), G. (Gerard) Hoek (IRAS». In reactie op de
En: Voor zover nu bekend beinvloeden bovengrondse hoogspanningslljnen de schadelljke effecten van fijn stof niet. Hoogspanningsll)nen kunnen fijn stof soms weI elektrlsch opladen, maar dat is te weinig am het meer dan normaal aan longen, luchtwegen en de huid te laten 'plakken'. Dft concludeert het RIVM u;t een literatuuronderzoek in opdracht van het min/sterie van VROM (RIVMrapport 610790001 I/oogspanningslijnen en fijn star. Een literatuuronderzoek uit 2007). Dit betekent dat er geen aanleiding is am meer voorzorgsmaatregelen toe te passen dan geadvis(~erd In 2005. Hieruit is door de Minister van VROM geconcludeerd dat er geen aan/eiding is om meer voor.!orgsmaatregelen toe te passen dan geadviseerd in 2005.
Clienten bren!',en in reactie op de stellingen 'an de minister in dat de combinatie van fijnstofen bovengrondse hoogspanning"erbindingen dus Iddt tot de verspreiding van gei'oniseerd fUnstof. GeYnniseerd tijnstof wordt meegevoL'rd door de wind en vcroorzaakt bij langdurigc inademing problcmt:n als hUJ1f:.tlen. ALS en lon~kanker. Er is inmiddels cell aanlal onderzocken gedaan die
duiJdijk wijLt!n op cen verband llls,',I-'n gC'ioniseerd tijllstof cn bovengenocmde problemen (o.a.: Particle Deposition in the Vicinity or Power I.ines and Possible Effects on lIealth, NRPB, Vol unte IS NO. I " ModifiL'atiun of atmu'pheric DC tic Ids by space charge from high-voltage powerlines AtnlOspcric Resacreh 63 (20112) 271-289). Dc lTJinistl'r hl-'eft gt:probccru de ongL'rtJsthcid bij de bevolking wcg te nemen door het RIVM t::en litl'f
10
09:12:23
+31
31-05-2010
13/31
Spuistraat advocaten
J
Blz.3 van het rapport: "Voor IQ\-cr nu bl'kcnd bernvlo<::d\.!n bovcngrondse hoogspanningslijncn de schadelijke cffecten van tijnsrof nil:t. Iloogspann ingslijnl:!'l kunncn tijn stof soms weI elcktrisch op/aden, maar dat is te weinig om her Int!er dan normaal aaIl langen, luchtwegen en de huid te laten ·plakk..:n."
Oit is een conelusi. die niet in redeliJkheid had mogen worden getrokken, omdat er tot nu toe dus geen relevant ondewlck is verricht. ()ok de onderzoekers van het RIVM erkennen dit: Biz. J van het rapport: "E~n onderzot!k met cen meta/en mal van luchtwegen lijkt wei op extra neers/ag te wijzen, maar die resultaten kunnen zonder nader onderLoek niet naar etfecten op de mens worden vertaald"
Er word! hier vemezen naar het rapport NRPB «National Radiological Protection Board), Volume 15 NO. I; de onderzoekers van het RIVM erkennen het vermoeden van depositie maar de minister onderzoekt zelfniet nader. Biz. 40: "Een ander Brits onderzoek waarvan de resultaten nog niet bekend zijn. is het onderzoek van Toledano ct al. [67]. Daarin \\'ordt de lllogeJijke associatie ondcrzocht tussen gedeponeerde of gernha~ !eerde geladen deeltjes benedenwinds van hoogspanningslijnen en het extra risico op huidkanker (nietmelanomen) en kankers aan de luchtwegen (in het bijzonder de mond) en longen."
Kennelijk heof! de minister ook de re,ultaten van dit onderzoek niet afgewach!. De minister heett verzuimd zelf onderzoek te laten verriehten. De conelusie van het RIVM rapport IUkt ingegeven door andere motievcll. Clienten men ..'n derhalve dat ook ten opzichte van de combinatie van fijnstof en hoogspanningsverbindingen (In dit geval 380kV+ ISOk V) het voorzorgprincipe dientte worden toegep.st; dat betekent ondergrondse aanleg daar waar de verbinding langs bewoonde gebieden loopt, dus ook ter hoogle van I'anthof-West. In reactie op de zienswijzen wordt door de ministers opgemerkt dat de bovengrondse hoogspanningslunen de schadeluke effecten van lijn stofniet belnvloeden. Ze wijzen daarbij op het reeds genoemde Iiteratlilironderzoek van het RIVM uit 2007 (rapport 610790001, 'Hoogspanningslijnen en fun stof, een literatlilironderzock'). Dc ministers stellen dat er geen aanleiding is meer voorzorgsmaatregelen te ncmen dan in 2005.
(,Henten kunnen zk:h Iliet vinden in lfl' stelJingcn van de minister. In de cerste plaats rucoeo zij dat de minister op cen groot dee I van de l.icnswijze van clienten in het geheol niet ingaat. Clientcn hebben immers aangevoerd dat de minist\,:r cigenstandig onderzoek had rnoc(cn vcrrichrcn, en zich nier had moeten ,eriaten op het onderzoek van RIVM. Zij hebben ook gemotivcerd waarom de minister lieh niet op het RIV M had kllnnen ,,·rlaten. Vnorts is ook IH:t rapport van het RIV \1 uit 2007 inmiddcls ter beoordcling aan c:cn deskundige h)orgl!legd. Dit hectt g4..'rcsuUccrd ill hd rappurt ";\fcrno- He! RIVM rapport .. hoogspallllingslijncn ~n fijn stor' \)p .rijn Incritcs beO~)rlkeld" van augustus 2009, iJpgt.'stcfd dour urs. lmn: Csik6s "an
MOllilisation Itlf Ihe cnvirvnment. I lei rapport wordt u als bijlage 3 bij deze .anvulling op hct bewep meegestllurd. 11~)c\vcl het rapporl is opgestdd naar aanleiding van de bouw van hoogspan!ling~llulstt'n in ;Vtaarsscllhroek. is hel t10k t)P de ond~rhavigt.: situatic van tncpassillg. I kt rapport
11
09:13:02
+31
31-05-2010
14/31
Spuistraat advocaten
omvat immers een booordeling van de aanvaardbaarheid van de concillsies uit het RIYM-rapport uit 2007, waarop ook in de ondcrhavige ,ituatie cen beroep wordt gedaan door de minister. Csik6s concludeert onder andere dat het RIYM op zijn minst voorbarig is met haar conclusie dat op basis van de huidige kennis niet is gebleken dat bovengrondse hoogspanninglijnen de gezondheidseffecten die door fun stof worden vcroorzaakt kunnen be'invloeden. De condusie wordt niet gcdragen dor het onderliggende literatuuronJerzoek w
Clienten wij7.en u in dit verband op de punten 12 en 13 van het advi.s van Csikos, en vcrzocken u de conclusies als hier herhaald en ingelast te beschouwen. Clienten WUzen uw Afdeling voorts ('P een brief van prot: dr. L. Reijnders, hoogleraar Milieukunde aan de U niversiteit van Amsterdam. ()ok Reijnders stelt vast dat het literatuuronderzoek van het RIYM geen empirisch onderzoek aanJraagt dat de conclusies van het NRPB afwijs!. Het NRPB concludeerde in 2004 dat nabij hoogspanningleidingen 'voor de wind' waarschijnlijk sprake is van verhoogde afzetting van (zeer) lijn stof in de longen. De brief van Reunders (gedateerd 24 april 2009) zend ik u als bijlage 4 bij deze "anvulling op het beroep toe. Over het RI YM-rapport merken clienten nag het navolgende op. Een van de belangrijkste conelusies ,an het rapport is, dat het in buitenlands onderzoek gebruikte metalen longmodel niet voldeed VOOl" het trekken van eonelusies, terwijl juist dit longmodel wei aantoonde dat er extra risico's waren. De vraag is waarom erdan niet door het RIVM een nieuw longmodel is voorgesteld met de aanheveling am hiermee nieuw onderzoek te doen. Uit het rapport blijkt dat het RIVM precies dit ,,)orstel wei heelt aanbevolen (zie pagina 46, paragraaf 5.4. van het mpport). Clienten wijzen in dit verband ook nog op het geautoriseerde interview met opstelier Kelfkens van het RIVM-onderzoek, waaruit blijkt dat de opdracht enkel was een literatuuronderzoek te doen (zie bijlage 5). Clienten constateren verder dat de ministers menen dat er binnenshuis geen effect zal zijn, gezien de afscherming van het elektrische wid. Clienten merken op dat dit niet overeenstemt met de eonclusics van het reeds genoemde RIYM-rapport: zie de Ictterlijke tekst van biz. 33: .CBinnenshuis versus buitenshuis Het schatten van de invloed van l'llrona-ionen op de lading van de fijnstofdedtjes binnenshuis is gecompliceerder dan buitenshuis. Fijn stofkan de woning binnen komen door open rdmen en deurcn. door kieren en spletcn en via het \ l:ntilatiesysteem van de woning. Bij binnendringcn door open ramen en dcuren Lullen de eigcns<:happen van het opgeladen tijn stofnict worden gewijzigd."
Resumer.nd: lIiet is komen vast te stHan dat de combinatie van fun stof en hoogspanningslijnen niet tot onaanvaardbare gevolgen Icidt vo()r omwoncndcn. I/et besluit kan in dit opzicht dan ook niet in ,rand bIU,en.
ht.'( upstijgpullt bU raf1thot~ Wc;!st in Delft up I'ecr g~ringc alstand van woningcn is gclcgen. L'it het MER blijkl \ordcr datjuist bij het opstijgpunt sprake is van cen grotcr gchied met t.'t.'11 llIagl1c'c:tvelJ "an meer dan 0,4 ~L L Dc magncctvcldznne is blj her upstijgpunt 126 bij
<- 'lien ten (Ollstatcrcn Jal
12
09: 13:41
+31
31-05-2010
15/31
Spuistraat advocaten
I 00 m~t~r. Omdat een opstijgpunl in liel ,edengde van cen hoogspanningslijn ligl, bclekenl dil dus Jat bij cen npstijgpunt over cen lengte van honderd meter het magneetveld van de verbinding 16 meter breder i~ dan bij ct:!n bovengrondsc hoogspanningslijn. Clientcn merkcn op dat de risico's lieh bij het opstijgpunl derhalve ook over een groler gebied manifestercn. Zij wijzen onder andere op hel hierboven genoemde oscillercn van kleine geladen deeltjcs. Ook het corona-effecl doel zich hij het opstijgpunt op grolere afstand gevoelen. In hel lieht van deze risico's achten cliontcn het onacceptabel dat het opslijgpunljuisl gepland is op die locatie waar de hoogspanningsleidlng het diehlst bij de bebouwde kom van Delft is gelegen. Uil de plankaart blijkt dat de hoogspannillgslijn venier naar het noorden op grotere afstand van de bebouwde kom komt te liggen; reden teJn~er om ook het opstijgpunl verder noordwaarts Ie schuiven. De kClize voor hel opstijgpunl ter hoogte van de woonwijk Tanlhof-Wesl achten clienlen in strijd mel een goode ruimtelijke ordening ab bedoeld in art. 3.1. lid I Wro. In reactie op de zienswijze merken de ministers
op~
Het opstjjgpunt bij mast 14 heeft voldoende afstand tot de gevoeJige bestemmlngen. Doordat de hoogspanningsdraden dalen van de mast naar de eindsluitingen (eJektrische interface ondergronds - bovengronds)is de magneetveldzone ter pJaatse van het opstijgpunt breder dan de 100 meter magneetveldzone van de bovengrondse Jijn. Bij het posltioneren zijn ook de randvoorwaarden van gevoeJige bestemmingen meegenomen in de afweging van de Jocatie. De bredere magneetveJdzone heeft niet tot gevolg dat er extra gevoelige bestemmmgen in de magneetveldzone va/len. De dichtstbijzljnde woningen liggen 155 meter uit hart van de hoogspanningsverbinding. Onder andere vaor de opstijgpunten worden specifieke magneetveJdzone berekeningen gemaakt.
Clienten wijzen Op helgeen zij hiervoor al naar voren hebben gebrachl over de breedle van de magneetveldzone en hel feit dat teveel omwonenden en andere gebruikers van het gebied een te grole magneetveldsterkte ondervinden. Clienten merken daarbij op dal, als de woningen al niet zijn gelt!gen binnen de LOne van OAIlT, ze wei op zeer geringe afsland daarvan staan. De bewoners van deze woningen, en dan met name de kinderen onder hen, ondervinden cen onaanvaardbaar gezondheidsrisico.
Clienten voeren aan dal de hoogspanningslijn toch al is gelegen in een gebied met een slechle luchlkwaliteit. Za is de lijll gcprojecleerd direct naast de A4. Ais deze wcg ver/engd wordl tot Sehiedam, 7.al de luchtkwalitcil door de taename van het verkeer verder versleehteren. Het had in de rcde gelegell ondermck Ie doen lIaar de effectcil van de A4 in combinatie met de hoogspanninglijn op de luehtk"aliteit in het omliggende gcbicd. Ook l.al de hoogspallningsldding in ""mbinatie mel de A4 tot extra geluidsbelasting leiden. De goluids",l van de A4 f.al hierin ~ccn soelaas biedcn, aangezien de hoogspanningsvcrbinding ;1:Jn de 7ijdc \<111 de v.oningcn is gcprojcctccrd. Dc gcluidsbron lal zich op cen hoogtc (Ussen 10 ell 5S Illt:h:r bevindclJ. Dc Iwogspanningsvcrbinding lui op maaivcldnivt.'ali <'+9 dB{A) aall gcIllidsbdusting [t'wt'cgbrcngen. BO'vendien kan er sprakc zijn van windtluiten en Corona-effed (Achtcrgmndrupport kdlllngevingskIValileit, biz. 57). lIicrbij voegt Ijeh latcr JlIS de gclllidshclasting van de AA.
13
09: 14:23
+31
31-05-2010
16/31
Spuistraat advocaten
In re
Clienten vaeren in do eorste plaats aan d.t de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat ap 3 september 2009 hebben beslaten tot de aanleg van de A4. Er is derhalv. inmiddels wei degelijk een besluit genomen; de A4 zal via een procedure ap grand van de Crisis- en Herstelwet worden gerealiseerd. Er is dorhalve wei degelijk em definitief besluit genomen. Verwacht mag worden dat, na de aanleg van het ontbrekende gedeelte 'dn de A4 tussen Delft en Schiedam, veel extra verkeer over de A4 ter hoogte van Delft zal rijden. Over geIoniscerd fijnstof in relatie tot de aanleg van de A4 merken clienten verder op d.t DelftZuid momentoel al veel fijnstaf alkomstig van de Batlek, Zestienhoven en de A 13 antvang!. Het doortrekken van de A4 zal de hocveelheid fijnstof in de toekomst nag eens sterk doen vermeerderen.
De hoogspanningslijnen en het stijgplint worden ten opzichte van de A4 zo geplaatst dat de meest voorkomende zuidwest.nwind de gcr"niseerde fijnstofdeeltjes [zie punt ip0079 en punt ipO 160J honderden meters over de wijk Tantlwf zal gaan verspreiden. Zoals Professor Denis L. Henshaw, \ an de University of Bristol, stelt geeft dit een toename van depositie in de longen bij mensen ""mende benedenwinds van cen hoogspanningslijn van 20 tot 60% vergeleken met mensen die (x);cnwinds wonen. Het Britse NRPB (Volume 15 No. I 2004, "Particle deposition in the vicinity of power lines and possible effects on health rapport") ondersteunt deze conclusie.
Clientcn hebben oak gewezen op de ~eluidhinder als gevolg van de combinatie A4lhoogspanningslijn. De hoogspanningsverbinding veroorzaakt tot 60dB(A) bij vochtige condities (bijlage 6). Het MER geeft aan (biz 165 - Corona-eftect) dat boven de 58 dB(A) het aantal klachtcn fors toeneomt (Perry ot al 1972). De minister he.ft verzlIimd enig rekcnwerk te Iaten vcrrkhten aan de clImlll.rende geillidsctkcten van Randstad 380 kV en A4. Daardoor is niet duideIUk welke maatregelen er zullen mOl·t~n worden getrotTcn tcneinde de bewoncrs te beschermcn regen cen verstoorJc nachtrusl.
f)e aal1\\c/.ighl'id "3.11 ht"t opstijgpunt ,.'n de bovengronusc Idoing ten westen van Delft hccft ('en crnstige aantasting vJIl lands(happchike t!n recrcJticve waarden tot gevolg. Dc in het inpa_"isingsplan tlJcgestanc bouwllllOgtc van <.it! mastel! is 60 meter: gCJ:ien de vrij massicve vorm (in vcrhuuJing (ut het ITwe!" transpan1JJtc karaktcr 'van de nude hoogspanningsmastcn) en het teit dat de Iijncn niet naast. maar huven elJ...aar \\ordcn gespanncll .lal de Iciding cen ovcrhecrscnd l.'lemcnt in hd lands..:hap vormell. Ilicrbij V()t:gt zith nog de f()rsc nrnvang van hct opstUgpunt oat in grate dden van
14
09:14:58
+31
31-05-2010
17/31
Spuistraat advocaten
Middcn-Deltland te lien ,al zijn. Volcens het MER zal het opstijgpunt een oppervlakte van rllim 0.1 ha in beslag ncmcn. llet statiun wordt gepland op cen locatie die nll nog helangrijke natuurlijke en landst..:happdijke \\
Volgens het MER lijn de gevolgen van rcalisering van het voorkeurstrace voor landschap en cultuurhistorie negatiefte noemcn. Opgcmerkt wordt oak dat het westeluke opstijgpunt niet logisch samenvalt met het landschappelijke h"ofdpatroon.
In reaetie up de zienswijze voercn de ministers het navolgende aan. 8ij de beoordeling van de /andschappeliJke ('visueJe') effecten van de verbinding in het MER is het ontwerp van de Wlntrack mast als uitgangspunt qehanteerd, Deze effecten zijn dus weI beoordeeld en In de beslUitvormlng betrokken
Clienten menen dat ,lit het besluit, uit andere relevante dossierstukken en uit de reactie op de ziens\Vijzen geenszins blijkt dat het visllele effect van de masten op het landschap bij de besluitvonning is betrokken. Clientcn voeren in dat \erband nog het navolgende aan. Midden-Deilland is in de Nota Belvedere aangemerkt als cultuurhistorisch waardevol gebied. Het beleid van beschenning van de cllltuurhistorische waarden richt zich met name op het behoud van de openheid en het beholld van clllluurhistorische waarden van de agrarische gebieden. Door aanleg van de bovengrondse hoogspanningsleiding in of in ieder geval grenzend aan het beschennde gcbied wordt de openheid van Midden-Deilland in ernstige mate aangetast. Midden-Deilland is tevens in de Nota RlIimte (2006) aangemerkt als rijksbufferzone. als groene, open ruimte tussen steden. met als dod om deze ruimte duurzaam in stand te houden (niet verder
verstedelijken) en de (dag)reereatieve timetie van deze gebieden te verbeteren. Genoemde nota's betreffen rUksbeleid. dat is overgenomen in provinciaal beleid (Midden-Deilland is Topgebied cultureel erfgoed Zliid-lioliand. wordt in het Streekplan Zuid-Holland West aangeduid als openluchtrecreatiegebied of stedeli.ik groen, en in het ontwerp van de Provinciale Structuurvisie als provinciaallandschap). Het is ook "vergenomen in regionaal beleid (Midden-Deilland is in het Region.al Structullrplan Hu.glanden :'020 een rcgiopark) en in lokaal beleid (in de ontwerpstructulirvisic 'Un de gemcente Delft wordt het gebied deels aangeduid als recreatiegebied, deels als stedeluk park; Gebiedsvisie Midden-Ileltland ® 2025: Midden-Deltland is in 2025 een waardevul open gcbicd in de drukte van de Randstad). Daamaast hoef! het Rijk het gebied cell project Mooi en Vitaal Delfland opgcnomcn in het programma Randstad Urgent, vaJl\vege hl..'t belang van groen als economische vestigingstactor, en noemt het Rijk in zijn structuurvisie Randstad 2040 het gebicd een 'metropolitaan park', waarin water, nawlir. Jandsdmp t..'n rcucatic celliraal staan,
i\il't hO\(,lIstaand he!dd hd1(lllrt in dl.' planvorrning rekening tc worden gdlOlIJcn. Dc mogclUkc aankg yall et:'11 OO\l'IlI:!J\llldst.' huogsp;lIllling')/ciding llIaakt t:rnstig inorcuk op Jit bdt.'id, CJi~i.lltcll
\\ljh'll
!I\" -,\t~k:ling
'vc.:rdt.:T
tip
dt: Rccmbtructkwct \liJdcn-Ddtland en het bekid !TIet bc-
In..'kking (ot til.' l'cl..>>nstrlldic \:Hl dit F","oicd. III haar uitspraak van 2'~ de.,;embr,;:-r 2003 (2UO:::0639,~n)
1'3
09: 15:31
+31
31-05-2010
18/31
'SPuistraat J advocaten
]
heeft IIW AIadillg bep"ald dat het b.kid inl.ake de reconstructie Van Midden-Delfland niet zander hetekenis is h)Or de inholld van cen bestemmingsplan. In het onderhavige geval wordt het beicid ten aanlien van de rc~onstrll~tic van ~Iiddc.!n-Dcltland op onaanvaardbare wijzc doorkruist. Clienten \\ijlen II op de briehan de Reconstruc!iecomissie Midden-De/tland d.d. 15 oktober 2007 (zie bijlage 7), \-\iaarin grotc /,Orgtn ,,\-orden gClIit over de grote aantasting die een bovengrondse 380 k Vhoogspanningslciding lal hebben voor het gebied. floewd een deel van de lijn ondergronds wordt geltgd, blijU cell aal1.licnlijk ded \-all de hoogspanningsleiding bovcllgronds liggen en is ook nog steeds sprake "an t..!cn -forse- aanlastlllg zoals gevreesd door de Reconstructiecommissie iVtiddenDdtland. Hoewel het rijk niet rcchtstreeks gebollden is aan het beleid van de provineie en de gemeente Delft, kan het ook niet terzijde geschoven ""rden. In dit verband wijs ik u op de tekst van de Nota Ruimte, waarin staat: "ffet is helangrijk dat landschappL'lijke kwaliteit ook buiten de werelderfgoedgebieden en de nationale lands(;happen e:'\pliciet wordt mee~.:nornen in ruimtelijke afwegingen. Het betreft hier lowel behoud, versterking en vernieuwing van d~ landschappeJijke kwaliteit. als cen adequate borging van de gewel1s· te kwaliteiten. Meer aandacht voor het ontwerp is hier onlosmakelijk mee verhonden. Ecn goede doorwerking van her provinciale beleiJ en cen bijbehorende adequate borging is esscntieel, omdat ruimtelijke afwegingen op gemeentelijk Iliveau cen zeer grote invloed hebben op de kwaliteit van het landschap,"
Dc ministers hechten derhalve aan doorwerking van het provinciale beleid in gemeentelijke plannen, om de kwaliteiten van het landschappclijk te waarborgen. Ais u gem.enten gebonden acht aan het provinciale bdeid, dan kunnen de ministers zelf niet achteloos aan dit beleid voorbij gaan. Clienten "ijzen LlW AIaeling ook op het reit dat de hoogspanningslijn op veel plaatsen, waaronder ook het gebied ten westen van Delft, de Oroenblauwe Slinger doorkmist. De Oroenblauwe Slinger is de S-vormige open rLlimte tussen de Haagse en de Rotterdamse regio, die Midden Delfiand verbindt met het Groene Hart. De bedoeling is om versnipperde stukjes natuur met elkaar te verbinden lot cen ecologisch netwerk. De Groenhlauwe Slinger is zowel in provinciaal als in gemeentelijk beleid opgenomcn als te bcschermen gchied. Clienten wijzen II verder op art. 3.1. \\ro, waarin wordt bepaald dat bestemmingen in het kader van een "goede rllimtclijke ordening" worden aangewezen. In de toelichting hij het RIP zijn de ministers niet ingegaan op het provinciale en gcmeentelijke beleid aangaande het landschap ten westen van Delft. Zij gaall wei 'Lij het sllmmier- In op de elfecten van de bovcngrondse Iijn ten westen van Delft op het landschap. In he! MER \lordt llitgebreider ingegaan op de landschappelijke effect.n, en renneT heeft in het kadcr van een MLR een achtergrondrapport landschap opgesteld. Dit betreft echter de visic van TenneT up de aamasting \Ian hd landschap, en niet de visie van het bevoegd ge-
lag. He! is clientcn onuuidclijk op basis waarvan de ministers van mening zijn dat een bovengrondsc hoogspanningslijn ten \\-esten van Delft aantasting van landschap rechtvaardigt, en waarom de bclangen vall behoud van lal1dsl:haps\vaardcn nid de doors lag hcbben gegevcn en Your ondergrond$c aanlcg is gekl1l.cn.
Clienten \\lij;:clJ venh.·( nog op hct tcil dar hd rivicrtjc de Gaag wordt doorknlist door de bovcngf()nds~ lijn. Pit rivlI:rtj(.· vonnt ~en bt.:langrijk t:n \vaardevollandschapsclcmcnt in het gcbicd. Dc bOVCI1f!.f01Id;.;c h..'idil1t!- last de Jandschappe/ijkc kwaliteit in vcrrcgaande mate Jan. Vall be/aug is oat dc..,tijds hij de (I;JIIIL'g. 'v;tll de .\.~ i~ gd.()/L'1l "OtH l'CJI aquadllct onder hd riviertjc LioCH"; ilit vanv.cge
16
09: 16: 14
+31
31-05-2010
19/31
Spuistraat adVDcaten
de t" ,elTegaande aantasting 'an het landschap door een brug over de Gaag heen. Het ligt in de rede
dan ouk nll
Ie
kiezC'1l \-oor ondergrond . . e aanleg van de kabels.
In reactie op dit laatste bez\vaar merkt de minister op: De masten staan re/atief ver verwijderd '.Ian de Gaag, De noordelijke mast is bijna 200 meter v€rwijderd van de Gaag en de zuidelijke mast staat Cd 150 meter van de Gaag. Door zorgvuldige positioner;ng van de masten op afstand van het lint van de CdJg (weg en water) ;s de waarneembaarheid van de lijn zo minimaal mogehjk en bli)ft net karakter nagenoeg onaangetast (zie figuur 9.12 uit het MER Zuidring). Zie oak de beantwoording bij IP0184 bij het thema 'Trace', Gelet op de verschillen in aard~ omvang en ruimtelijke uitstraJing is het zeer aannemelijk dat de negatieve invloed van bovengrondse kruising van de A4 met De Gaag aanzienlijk zou zijn en van geheel andere aard dan de kruising van de Gaag met de hooqspanningslijn. De effecten van die kruising op de landschappeJijke en cultuurhistorische waarde van De Gaag zijn in het MER onderzocht. Daarbij ;5 gecandudeerd dat de aantasting van het aangezicht van De Gdag zeer klein is (,neutraal' in de methodiek van het MER) mits de masten op vofdoende afstand van het Itnt staan. Oit is het geval, nu de dlchtstbijzijnde mast op circa 150 meter afstand staat. Daarnaast heeft het bevaegd gezag een afweglng maeten maken tussen verkabeling hier en verkabe/lng elders en ;5 er alles afwegende onvoJdoende aanleiding om te voorzien in een ondergrands trace in dit gebied. Daarbij zij oak. opgemerkt dat de bestaande 150 kV verbinding, die de Gaag ook kruist, wardt afgebroken, terwijl deze zou bJijven staan Wanneer voar een ondergrondse optie wordt gekozen.
Clienten merken op dat de afstand van de masten tot de Gaag niet zodanig groot is. dat het karakter van de rivier onaangetast blijft. Voor" menen clienten dat het niet aileen de masten zijn die voor visuele hinder zurgen. maar oak de lijnen zelf Deze Iijnen kruisen de Gaag wei, en hebben een belangrijke visuele invloed up de Gaag. Over de stelling dat in geval van eon langere ondergrondse 380 kV vanaf Wateringen tot voorbij de Gaag de 150k V niet 7.a1 worden algebruken het volgende: de minister heell toegezegd (voomitlopend op SEVIIl) dat voor elke kilometer (nieuw) bovengronds 380 kV er een kilometer bestaand 150 kV ondergronds zal worden gebracht. Verlenging van het ondergrondse trace heeft niet vanzelfsprekend een bovengrondse 150 kV-lijn tot gevolg: er worden in Randstad 380 Zuidring zovcel bovengrondse kilometers aangelegd dat or in het kader van SEV III veel valt te compenseren.
LandschaJ2§J2i.,!'1 Clientcn hcbbcn in hun zicnswijze aangegeven dat niet duidelijk is hoe de hoogspanningslijn in het landschap wordt ingepast. LU zijn VO"rts van mening dat het gezien de omvang van de masten niet mogelijk is lOt een goede inpassing ill het landschap te komen. In reactic op bczwaren op dit onderdcd merkcn de ministers het navolgende op. In het Landschapspfan .!lJn de inpaSSings/ocaties en principes VDor de ,,,passing daarbinnen van de hoogspannmgsverbmding opgenomen, Daamaast zijn voar een aantal specifieke /ocaties inpassi"gsconcepten voorgesteld. Op basis van deze Inpassinqsconcepten wordt de landschappelijke inpassing binnen de aangegeven inpassingslocatics met gemeen[t~n en beJanghebbenden verder uitgewerkf en geconcretiseerd. De concepten uit het landschapsplan worden de komende periode met gemeenten en eigenaren van granden nader Ultgewerkt in uitvoerbare '.;oorstellen. De uitvoerlng van het fandschapsplan wordt verder zeker qr.!Steld duor artikel 10, onderdeel 10.1.,' ondr2r b V.1n de pianregels.
Volgens de 1l1illi~[crs wordr ht:t Jands..:lmpsplan aangcpast. t:n worlH aangl.!'gcvcn hoe gcmccntc, cigcnarcn L'II UlllWOllcndell crbij bctrokhCtl \yordcn.
09:16:56
+31
31-05-2010
20/31
Spuistraat advocaten
J
Client"n merken in de eerste plaats op dat uit het landschapsplan niet blijkt op welke wijze om"onenden bij realiscring van het landschapsplan worden betrokken. Uit de reactie op de zicnswijzen blijkt "d dat her aallgepaste landschapsplan daarover duidelijkheid moet biedcn. In loverre void net het plan niet aan de cisen die de ministers er zelfaan hebben gesteld. Verder menen c1ienten dat het in de rede had gelcgen nu reeds meer I.:uncrcet invulling te geven aan de inpassing, en clienten in de gdegenheid Ie stelen daarover hun "ordee! Ie geven. Thans wordt in het landschapspl.n met name ingegaan "p de tnogelijkheJen die er /ijn. en niet op dc manier waarop daadwerkelijk wordt inge-
past Clienten menen vOOl1s dat van een d"lIgdelijke inpassing geen sprake is, voorzover dat gezien de omvang van het project Uberhaupt mogelijk is. Zij menen ook dat het plan dat er Iig! op onderdelen een vel1ekend beeld van de situatie gee ft. 20 is in paragraaf I cen fictieve situatie geschelst, met een laanbeplanting die hct zieht op 750 mder afstand op de hoogspanningslijn goeddeels zoU ontnemen. De lijn is echter slcchls op 150 meter afstand van nabijgelegen woningen geprojecteerd. zodat het zieht vanuit die woningen op de lijn gcenszins wordt of kan worden ontnomen. Tenslotte merken clienten op dat in art. 10. I .2. onder b van de planregels is voorzien in landschappelijke inpassing binnen 5 jaar na aanleg van de hoogspanningsverbinding. Clienten menen dat het bevoegd gezag hier (veel) te veel lijd gegund wordt. Zij zuJlen weJlicht 5 jaar tegen een hoogspanningslijn moeten aankijken, zander dat er sprake is van goede landschappelijke inpassing. Clienten menen dat het bevoegd gezag hier veel meer tijd wordt gegund dan redelijk is. Ais het plan al doorgang kan vinden. dan dient het bijge,oogde landschapsplan uiterlijk binnen ';';njaar na realisering van de hoogspannillgslijn tc zijn uitgl'voerd.
Aantusling !j,'ouno!l!K.!tJ!ing Clienten wijzen op het feit dat de ho,'gspanningsleiding op zeer geringe afstand van de woningen van onder andere Tanthot~ West komt te Iiggen. Dat betekent dat de directe woonomgeving voJledig wordt beheerst door de mastcn en de leiding. De dichtstbijzijndc woningen in Tanthof staan op ongeveer 150 meter afstand van het opstijgpunt en de hoogspanningsleiding. De woonomgeving in dit deel van de wijk wordl. nog los van de magneetveldzone, emstig verstoord door de overheersende aanwezighcid van de masten. Versehlliving van het opstijgpllnt enkele honderden meters noordWaat1S heeft behoud van de huidigc Iccfomgeving van omwonenden tot gevolg. Clienten wijzen u er wederom op dat niet deugdclijk gcmotiveerd is waarom het opstijgpunt niet noordelijker is geprojcctcerd.
Clienten vncrcn aan dat de aanleg vall de hoogspanllingsleiding cell grate mate- van aantasting van natuurwaarden tot gevolg heeft.
rn rcadie op de lienswijL.en op dit ondcrdcel voerl'n de ministers het navolgende aan. [n de ontwerp ontlJeffing Vdn de Ffora- r2n faunJwet is als voorwaarde dat een uitgewerkt plan met betrekktng tot Je re gebr wkell Jr Jadrnarkeriny J mdanden vcor ,'Jet trekken van de stroomdraden ter gcedkeunng wOldt voJorqefegd diU! tie Dienst Reqefinyen van het M;ntster;e van '-NV~ waarblj gekozen d;ent te zijn voor de draadmar kerinq (ile net best de ':chddelijke gevolgen van de draden voor vogels mftigeert. In het f1ER is (1(1t1erLGcht welke effecteo de 'ierbmding naar \;erwachting op voge/s zal hebben (zle paray(,Mf 6. S. 1 ,~n in meer dl:!tdlJ (}e (JardgUierl 9.6.1 en 13.6.1). Geconciudeerd is ddt hoewel er drddds/acht-
18
09:17:38
+31
31-05-2010
21 /31
Spuistraat advocaten
offers zuf(en optreden, de gunstige staat van instandhoudlng van de diverse relevant soorten niet m gevaar komt. Vaor 18 soorten is een ontl'letfing op grand van artikel15 lid 5 van de Flora- en faunawet aangevraagd en deze is (in antwerp) samen met het (antwerp) rijksinpassingsplan ter inzage gelegd Er is redelijkerwljs geen reden om aan te nemen dat die onthefflng niet kan worden verleend. Schade/ijke effecten op vleermuizen worden met verwacht (Zit' paragrafen 9.6.1 en 13.6.1 in het MER).
Bij het MER is cen rapport van Waanknburg geloegd over de effecten van de verschillende altematieven op na[uurwaartlen. Vit dit rapp'>rt blijkt in ieder geval dat er sprake is van aanvaringsslachtoffers onder veel vogelsoorten. Per 500rl v.rschilt het mogelijke >limtal dodeluke slachtoffers. Voor de /cpelaar, kie' it. gOl/drlevier, mcerkoel en eend worden cnkele slachtoffers per jaar verwacht, voor een vogelsoort als de meeuw worden I de tiental/en aanvaringsslachtoffers per jaar yerwachl. Vit het MER blijkt echter ook dat de in het rapport gedane aannames met nogal wat onzekerheid zijn omgeven. Lo zijn tot op heden bel-ende aantal/en aanyaringsslachtoffers gebaseerd op de huidige veel voorkomende masttypen; gan~baar zijn yolgens het MER Donau-masten. Voor de nieuwe 380 kV-hoogspanningsleiding wordt cehter gebruik gemaakt van Wintrack-masten. Deze masten zijn veelal hoger dan de Donall-masl. In bestaande combimasten ontbreken veiligheidsdraden onder fasedraden en bestaat meer ruimte tllssen de traversen. De draden van de Wintrack-mast zitten veel meer boven in plaats van naast elkaar. le strekken zich uit OYer een zone tussen 8,5 meter hoogte en 53,S meter hoogte, met een minimale tussenafstand van 6 meter. Vergeleken bij de Donau-masten wordt het voor vogels moeilijker de hoogspanningslijnen te ontwijken. Ondanks het feit dat er -blijkbaar- nog geen empirisch onderzoek is gedaan naar de effecten van Wintrack-masten op vogels, luidt de "onc/usie van Waardenburg dat het aantal draadslachtoffers "waarschijnlijk gering" is. Deze conelusie is een slag in de lucht. Ollidelijk is in ieder geval dat voor dc' aanleg van de hoogspanningslijn een ontheffing in het kader van de Flora- en t;lUnawet benodigd is Tegelijkertijd met het R1P is ook de verleende ontheffing ter inzage ge/egd. Voor het verkrijgen van een ontheffing is mede van belangofereen andere bevredigende oplossing bestaat. Clienten menen dat de aanvraag om ontheffing had moeten worden geweigerd, nu het ook mogelijk is, in ieder geval over een grater gedeelte van het trace, een ondergrondse leiding aan te leggen. Oat de aanleg "Ill de hoogspanningsverbinding op zichzelf een zwaarwegend maatschappelijk belang dient, doet niel af aan de verplichting een redcluk altematiefmet minder of geen schadelijke effecten te realiseren. Opgemerkt wordt verder dat er markcringen worden aangebracht op de lijnen om het aantal aanvaringsslachtotfers te beperken. Tegelijkertijd wordt ook opgemerkt dat de meeste aanvaringsslachtoffers 's nachts .. lien. De markeringen Ian de hoogspanningslijnen hebben dan geen effect. C),erigcns is het \oor de minister van I.NV oak niet dllidelijk of en zo ja welk positieve eftect mar-
kcringcn op de lijncn hcbbcn. Nader ()llderzock 7..81 volgens de minister moeten immers uitwijzen welke mitigt'fCnde maatn:gelen mod~1l \.-"orden genomen om het daden cnlofverwonden van vogcls Lovee! mog,e/ijk te \-oorkomcn. De minist~r stell Jat J~ 0IJthctling op grond I;an de Flora- en faun~lwct slechts kan worden vcrleenu op gronJ \-all I:CfI in Jc \-\er gcnoemu
belang. Op grond
van art.
2djo.
art.
2 lid 3 Besfuit beschcnnJc
dicr- en plantcnsool1en kan slechts OIl/hefting ""orden \'crlcend IIp grund van de bdangcn loals gclIocmd in art. 2 lid .1 a tot t:n l1l~t d van her Besluit. Dc minister basecrt de onthefting op all. 2d lid J lmder <1: l)peJlbare \cilighcid.
19
09: 18:28
+31
31-05-2010
22/31
(1.
Spuistraat
~advocaten
.
J
elicnten kunnen zich Iliet \,inden in (II..' rcdenering van de minister. Clienten 'ocren danrbij aan dat de en~de kans dat ,aker stroomstoringen zullen optredcn. niet een gcvaar uplevert vuor de npcnbare veiligheid. Ilet is zckcr za dat stroomstoringcn tot forse cconomische schade leiden, en .r-mede om die reden- ook een lwaarwegend belang lOU kunnen zijn bij de aanleg van Randstad 380 kV. Dat zijn echter gcen belangen op grond waarvan ontheffing kan worden vcr/cend. Clienten mcnen dat de lIlinister van LNV niet aannemeJijk heeft gemaukt dat de enkeIe kans op (meer) grootschalige stroolllstoringcn in de vcrdere toekarnst voldoende is om de openbare veiligheid in gevaar te achkn. Het bcgrip "open bare veilighcid" wordt door de minister in onaanvaardbare mate opgerekt. Clienten mellen dat bij het belnng van de open bare veiligheid gedacht moet worden aan risico's als bijvooroL'c1d het gevaar voor overstromingcn of andere calamiteiten. Zij voeren verder aan dat de minister c'nkel stelt dat er een gevaar is voor de openbare veiligheid, zonder die stelling nader te onderboll"en. fiet enkele argument dat het gebruik en het transport van elektriciteit al jaren toenemen, achtell /ij in ieder geval niet een afdoende rechtvaardiging am dit belang in reeel gevaar Ie achten. Het bovengrondse gedeelle van de hoogspanningslijn loopt over het riviertje de Zweth. Dit is een ecologisehe verbindingszone en maakt als zodanig deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstruetuur. de PEI-IS. Op bladzijde I 12 van het Achtergrondrapport Natuur MER Zuidring Randstad 380 wordt ingegaan op de elfecten van de hoogspanningsleiding op de Zweth. Opgemerk! wordt dat de masten op voldoende afstand van de Zweth staan am geen effecten op het ecologisch functioneren van de Zvvcth te hebben. Clienten kunnen de stellingen in het achtergrondrapport niet volgen. De masten staan dan misschien op enige alstand van de Zwcth, de hoogspanninglijnen lelf gaan direct over de eeologische verbindingszone heen. Gelien de geringe hoogte van de laagste hoogspanninglijnen (lie hiervoor) aehten clienten het aannemelijk dat er wei degelijk effecten zijn. In ieder geval wordt in het achtergrondrapport niet ~cmotiveerd of en waarom de hoogspanningslijnen geen effect op de PHiS kunnen hebben. In reactie op deze zienswijze voeren de ministers het navolgende aan. In het rapport "Ecologische verblndings/ones in Zuid-Holland. Aanwijzingen voor inrichting en beheer" (Pravincie Zuid-Ho/land 1998) wordt voal" deze verbindingszone het volgende streefbeeld geschetst: "Ongeveer 30 meter brede moeras/boszone fangs of parallel aan de Zweth. 8ij deze verbinding ligt de nadruk op moerasontwikkeling. De zone bestaat uit goed ontwikke/de kruidenrijke moerasvegetaties met riet en hier en daar wilgenbosjes. Het open water is niet te voedselrijk en schoon, bij voorkeur is een rijke waterplantenvegetatie aanwezig. 8elangrijke doelsoorten: waterspitsmuis~ dwergmuls, wezel, hermelijn, konijn (allen grondgebonden zoogdieren), en landkaartje (vUnder) en houtpantserjuffer (libel). Oak bosspitsmuis en egel en grate roodoogjuffer (Jibel) kunnen meeprofiteren". Omdat voornoemd rapport dateert uit 1998 is niet duideliJk in hoeverre str('efbeefd en actue/e plannen overeenstemmen, In flet Achtergrondrapport is aangenomen dat de Zweth in het kader van de PEHS voora! dient te fungeren als ve,"bindingszone vo()r wdler- eo oevergeoonden flora en fauna. Oit betekent dat hoogspanningslijnen die op mtnimaal 8 m boven de watergdl1g /)dngen, geen effect hebben op het functioneren van de watergang als verbindings?one. De doe/soorten zUl/('n het gebied niet mijden vanwege de aanwezigheid van de lijn.
I,:it di'vt:rst: ...,tllkk~n blijh.l dar.
fell wCSh.:n
van Ddt! wmdt gekozen vour cen
bovt:llgrond~c
leiJing.
llindat np hd gehclc tral.:~ van de lijn luS$cn Watcringen en Bcvenvijk muximaaJ 20 kilometer Ofl-
dcrgronds kan ,""orden aangdegd. Mel ondcrgmndsc tracegedeeitcli elders opgeteJd bij hct ondcrdeel \al1 dt' IlJidring is de 20 kilOlm.:tcr naar hd it17icht van de minister . . opgt'soupl..'crd. Lr kan dlls Ilaar Ih.'t ill.l.icht van de milliskTS Hid L't;1l grutt:'r gt:dcelte v:m de lijn len westen van DeW gmnd~~
20
09: 19: 16
+31
31-05-2010
23/31
Spuistraat advocaten
ondcrgronds \\ordcn hckabeld.
LO m
c/icnten uit diverse stukken op.
In de planok)gische kemheslissing Ralldstad 380 kV-verbinding staat dat de verbindingen in beginsel bovengrollds . . . . ·ordell aangelegd. lJaar\
in landschappelUk ell ccologisch k"chbare gebieden. Oak kunnen ontwerptechnische beperkingen of rcgelgcving aanfciding Lijn vuor orrdergrondse aanlcg.
Cliellten mcneil ill de eerste plaats dat 110ch in de pkb Randstad 380 kV, noch in het RIP, noch in enig ander besltJit \Vordt gcmotiveerd waarom de verbindingen in beginsel bovengronds worden aangelegd. In pkb decl I (het antwerp) worden weI de voor- en de nadelen van ondergrondse aanleg op een rUtje geLet (bIz 14 en 15), maar ondllidelijk is waarom de nadelen zouden opwegen tegen de voordelen. Gezien de immense aantasting die de hoogspanningslijn heeft op het landschap, gezien het enonne eftect op de tillina en gezicil het (grotere) gevaar van elektromagnetische straling van een bovengrondse hoogspanningslijn ligt het ill de rede in beginsel juist ondergronds aan te leggen, tenzij. In het voorgaande is reeds uitvoerig betoogd dat het landschap van onder andere MiddenDelfland besehermillg behoeft. /letzelrde geldt voor de Groenblauwe Slinger waar een groat deel van de lijn doorheen loopt. Aanleg vall de hoogspanningslijn tast de specifieke waarden van deze gebieden zccr ernstig aan. Niertemin ht.:bben de ministers voor het principe ·'bovengronds, tenzij",
zonder daar althalls in pkb ell rUksinpassingsplan een deugdelijke motivering voor aan te geven. AIIcen al ill
In hct bijzonder vocren dienten in dut vcrband het navolgende aan. Op v.rzock '311 de minister van EZ hcoft Tractebel anderzocht of tot 20 kilometer lengte ondergronds kall wueden «rkabeld. Tractcbcl heeft aangegevcn dat dit mogelijk is (bijlage 3). De vraagstelling echter stullrde het antwoord .. \Is de minister namelijk had gevraagd ofmcer dan 20 km ondcrgronuse aallieg mogelijk \\-as. had l"ractebel op grond van Lijn eigcn argumenten moetcn aange\-en dat ook dnl J110gdijk \\-as. Uit dClt.: argumentcn valt immers geen limict afte leiden. Dit wordt bevestigd door het 1:llergie Undcrzol'kcentrum Nederland (ECN), dat het onder,oek van Tractebel kritisch hel'li llagt!kek~l1. De l:OJh.:lu:-ii~ vall hct FeN is dat ef gcen tcchnische argumcntcn zijn gevUllucn om inpassiJl~ "an de l~ndergw';lJsc.:' J...abcls Ie bcpt:"rkcn tot 20 km (bijlagc 9). In her ondcrLl1t"ksrappnl1 "Report O!l the Network h.'liability /\,<.;pccts of the Choice Line versus I.:ablc for the Ralldstad ';SO Pro,jeee van I'ractcbcl (drldl.:r 2.2.1 op pagina 4 en 5 en onder 2.2.3 omkraan pagina S ",\ol"dt /df'i gc\\ag gcmaakt V:ln 40 kilometer nndcrgronds.
CI1 hO\l'IHWil pdgina ()
2l
09:20:02
+31
31-05-2010
24/31
Spuistraat advocaten
KOl1om: dke \\'ctt!llschappelijke ondcrbollwing your de grens van maximaal 20 kilometer ontbreek!. I let bClrcft hier cen "illckeufi~e grens. die niet in redelijkheid als basis kan dienen voor de !engle van de "ndergrandse bckabding. In reactie op de zicnswijlen hebben de ministers het navolgende aangevoerd In bijlage 3 bi] het njksinpassingsplan is toegellcht op basis waarvan 20 km als r;chtinggevend wordt gehanteerd. Tijdens de aanteg van het 20 kilometer lange kabeltrace en na de ingebruikname erYan zuJ/en op internationaal niveau ervaringen worden uitgew;sseld, die de mogelijkheid geven de nu uitgevoerde berekeningen dan de praktijk te toetsen en te valideren. De verkabelde Randstad 380 kV verbinding zal daarbij een belangrijke bran van informatie zijn. Oit betekent dat als de aanleg van de verblnding wordt uitgesteld, ook het bedoelde onderzoek niet (uoed) kan worden uitgevoerd
Clienten \lueren naar aanleiding van deze reactie het navolgende aan. Tijdens de PKB-procedure kwam in de Kamerbriefvan 23 mei 2008 de beperking tot 20 kilometer ondergronds yoor het eerst in de ,'penbaarheid. De minister baseerde zich hierbij op een natitie van TenneT van 15 april 2008 (zie bi,ilage 10). Hierin spreekt Tennef onder meer aver risica's ten aanzien van netstabilitei!. De combinatie van kabels met op grote schaal taegepaste compensatiemiddelen ZOll onzekerheden oplevercn voor de spanningsstabiliteit (o.a, resanantie), Mede ap grond hiervan adviseert TenneT een maximum van twintig kilometer ondergronds. Naar aanleiding van deze '-interventie te elfder life", gaf de minister van EZ apdracht aan het bedrijfTractebel tot een contra-expertiseonderzoek. In de Kamerbrief(blz. 2) wordt gewag gemaakt van de opvattingen van TenneT. maar ook van wat Tractebel vindt: 'Tractebel geeft in zijn rapport aan Jat het technisch gezien mogelijk moet zijn ook over grote afstanden ondergronds te verkabelen. '
De minister nt:emt vervolgens in de hriefaan de Kamer min ofmeer afstand van de mening van Tractebel. De minister stele 'Tractcbel geeft in Lijn rappon aan dat het technisch gezien mogelijk moet zijn ook over grotere afstanden ondergronds te bekabelen. I:chter staat wei vast dat dit zeer innovatiefis. Wij vinden het belangrijk innovatief tt! zijn en loved mogelijk van de geconstateerde kneJpunten van de Zuidring en de Noordring op te lossen. Vast staal weI dat vcrantwoord met de geschetste risico's moet worden omgegaan. Met het aanleggcn van 20 kilumeter ondergronds is Nederland meteen koploper in de werefd."
De minister sllggereert dat meer dan cO kilometer (te) innovatiefis en (te) veel risico's met zieh meebrcngt, wnder dit met loveel IV
22
09:20:36
+31
31-05-2010
25/31
Spuistraat advocaten
(bijlage 8) zcgt cchtcr uaarO\ er: 'Switching the shunt reactors [=compensatiemiddelenJ tugether with the ~ablc eirel! it ensures an automatic balancing of excess Mvar Jblindvcrmogen J and is th", !avorable for the voltage stability of the system, see comrtlt:nt unc.kr 2.1 above. S\-\ikhing the readors together with the cable circuit facilitates therell)re the complex volta~c control operation mentioned by TenneT.' (paragraaf 2.2.1. ,\cided complexity due to add itional components). Kortom: volgens Tractebel is het goed ITIllgelijk ook bij het gebruik \ an compensatiemiddelen de spanning stabiel te houden . . Bij snelle vcrsdlijnsei
vOlldiger dan bij een ondergronds nel. waarin nog niet eerder toegepaste compensatiemiddelen zijn toegepast,' (biz. 85) BlindstroolTIcompensatiespoelen, smoorspoelen en condensatorbanken zijn echter aljaren gangbare techniek. zoals ook blijkt uit de foto's in bijlage 12 van het Milieueffectrapport (biz. 114-115). In het Milicueffectrapport wordt ook geen melding gemaakt yan nieuwe of experimentele vormen daarvan.
Ook op andere bewcringell van de minister in bijlage 3 va It veel aan te merken: 'Instabiliteit is de voornaamstc relicn \ Qor grootschali!!L' black-outs van hoogspanningsnetten. Wanneer een van de
extra compo"nenten (spoelen, condelNltors, filters) faalt, wordt het kabelcircuit en daarmee mogelijk ook andere delen van het systeem direct afgeschakeld. Als daarbij grenzen worden oyerschreden, schake len centrales automatisch uit.' Clienten plaatsen de nayolgende kan\tckeningen bij de beweringen van de minister. I.
De ministers verbinden instahiliteit met grootschalige stroomuitval van hoogspanningsnetten. Dat is echter geen argument tegen ondergrondse verkabeling. Ze maken immers geen onderscheid tussen bovcllgrondse en ondergrondse hoogspanningsnetten. Als ze wei aileen ondergrondse hoogspanningsnetten bedoelen, klopt het betoog evenmin; men denke aan de grote stroomstoringcn in boyengrondse hoogspanningsnetten op 15 augustus 2003 (50 miijoen mensen in de Verenigde Staten en Canada zonder stroom), 28 september 200} (geheel Italie zander stroom, de onbalans begun in Zwitserland) en 4 november 2006 (grote delen van Europa zonder stroom, de onbalans begon in Duitsland). 2. Het is heel gocd dat bij groohehalige stroomuitval veiligheidsmaatregelen in werking tredell "Is afschakeling van het kabelcircuit of automatische uitschakeling van centmles. ], De ministers gcven niet aan wdkc kans cr bestaat dat dcrgefijke gebeurtenissen in ondergronuse hoogspanningsnettt'n ,wilen optredctl, of met welke frequentie dcrgelijke gcbcurtcnisscll in ondergrondse hOl)gspanningsnctten hebben opgctrcdcn. Hicrdoor is hun be\\'~
rillg over de!.e g.ebeurtenisscn onbruikbaar in de afwcging tussen bovcngronds en ondcrgronJs. I letgt.:cll o~nalt is dar aile vnrcnstaande bc\vcringcll van de minister inzakc netstabilitcit zi~h rich-
ten regen olllkrgwlldse vcrkabding ill het algt.·mccn . .lij 'Illrmen geen argumcnten ""aarom de gfl'nS bij 20 kilomch.'r oJl<.krgrunds 11l()~t riggen.
23
09:21: 18
+31
31-05-2010
26/31
Spuistraat advocaten
Hetgeon "",neens op,alt is dat zij
01
,'r de in bijlagc 3 genoemde buitenlandse ondergrondse
hoogspal1flingsverbindingen opmerh'n: 'BU de gegeven combinaties van lengte, transportvermo-
gen en aalltal circuits is de impact 01' het nettechnische systcem beheeesbaar.' 'Beheersbaar': dit doet ste, ig albreuk aan de geloof"aardigheid van de zorgen die z.ij elders in bijlage 3 tentoonspreidt over de stabiliteit van ondergnmdse hoogspanningsnetten. De feiten over de buiknlandse voorbeelden en de Randstad 380 kV-verbinding in de tabel (biz. 86) worden niet betwis!. 6 x 40 kilomder gedeeld door 12 is inderdaad 20 kilometer. Anders dan de ministers echter suggereren, spreken deze feiten niet voor zichzelf. Zij tonen niet aan "aarom de Randstad 380 k V-verbinding met Iwee circuits, meer transportvermogen, een relatief langere verbindingslengte en twaalf lase-kabels van elk meer dan 20 kilometer, niet beheersbaar zou zijn. In de eerste plaats: er blijkt nergens uit dat de lengte van de Japanse verbinding in (systeem)technisch opLicht de maximaic !engte voor ondergrondse verkabeling is. In die zin is het Japanse voorbecld een willekellrig lIit~"ngspunt voor berekeningen van de maximale lengte van ondergrondse verkabeling elders. In de Iweede plaats: de ministers stell en dat voor het hoge vermogen van de Randstad 380 kV-verbindlllg twaalf fase-kabels nodig zijn, maar zij maken niet duidelijk waarom deze kabels elk niet meor dan 20 kilometer lang mogen zijn; de rekensom 6 x 40/12 verklaa.1 hoegenaamd niets. In de derde plaats: de betiteling van de Randstad 380 kV-verbinding in de tabel als 'slagade'" doet niet ter/ake, "angezien deze geen invloed heeft op de genoemde rekensom
Gelet op het voorgaande, toont de millister ill bijlage J van het Rijksinpassingsplan niet aan waarom de grens bij twintig kilometer ondergronds moet liggen. In bijlage 12 van het Milieueffeetrapport verdedigen de ministers eveneens de grens van 20 kilometer ondergronds, zij het uitgebreider dan in bijlage 3 van het Rijksinpassingsplan. Over de inhoud van btilage 12 van het Milieuen"ctrapport wordt nog het volgende opgemerkt. Op biz. 120 stelt de minister dat 'de 20 kilometer grens is gebaseerd op expert judgement van TenneT, de internationale ervaringen met verkabeling en het effect van kabels samen met de benodigde compensatiem iddelen op he. systeem (".).' Over de laatsle twee factoren is hierboven al een en ander opgemerkt, maar nog niet over het 'deskundige oordeel' van TenneT. Bij de deskundigheid van Tenner en zijn vermogen om de publieke zaak van de stroomvoorziening goed te dienen. worden de volgonde kritischc kanttekeningen geplaats!: I.
De opvattingcn van Tenne T over netstabiliteit zoals verwoord in het eerder genoemde advies van 17 ap.il 2008 aan de minister, heen Tractebel volledig onlkracht. TenneT dient Tractebel echter niet inhoudelijk van repliek. neen, TenneT laat de minister zijn opvattingcn ongcwijzigd hcrhalen in oulage J van het Rijksinpassingsplan en bijlage 12 van het Milieueffeetrapport. Daaraan wordt nog het "internationale argument" toegevoegd: 'Vonr de vcrsterkillg van de elektriciteitsvoorziening in de Randstad met de volledige Zuidring en de vollcdige Noordring, "dvisccrt Ten neT de 380 kV dubbelcircuit verbinding te bepcrkcn lot ma.\.imaai 20 k iloll1l;:ter kubel in totaal. Rij toepassing van mecr Jan 20 kilomet~r kabcl met de bijbehorentk blindstrouJ1lcomp~nsatiemiduelen en smoorspoelcn in het vcnnHasde nct, wurden de ri~!I.:t)'s 'Vl)or netinstabiliteit onaanvtJurubaar groot. mede door gcbrek aan (\\'crcldwijde) en aring l)P rucpassing van dit spullning:wivcau en transportcapacilci!.· fbij!agc 12 van h", .vltlieucffcetrapport. biz. 118) Let wei, om hct contrac.\.pcrtiscondt:floek YJIl fractebel ter ;:ijde tc schuivcn ('Dc second opinion die is uitgcvuaJ door hd Belgist.:hc bun. .'i.tll Tractebel geett geen aanleiding tot cell andere condu-
09:22:02
+31
31-05-2010
27/31
•
Spuistraat advocaten
,
sic.'}. wordtlliet ingegaan "P de illhoud van het rapport, maar wordt s!cehts het argument vall de buitl'niandsc \·oorbcddcn naar \-oren gebracht.
Juist de onduiddijkc, maar \ ,lor lenneT cruciale. berekening van de 20 kilomcter·grens op grund van dae huitenland,e voorbedden heelt Tennet om onbegrijpelijke redenen Iliet \oorgelegd aan Tractebv'l; dit blijkt althans niet uit het rapport van Tract.bel.
3.
4.
5.
renneT heen am per ervaring met ondergrondse wisseIstroomverbindingen: 'Van de in torulll 2031 kilometer 380 k V hoogspanningslijnen en -kabels in Nederland is anno 2008 slechls over een lengte van I kilometer sprake van verkabeling, namelijk voor de kruising van de Niell .... e Watemeg.' (hijlage 12 van het Milicueffectrapport, biz. 119-120) De opvattingen van TenneT in bijlage 12 van het Milieueffectrapport hebben als bron voornamelijk notitics van TenneT, waaronder de eerder genoemde notitie van TenneT van 15 april 2008 (zie biz. 13 J bijlage 12 MER). Deze notitie, waarmee TenneT de 20 kilometer grens introduceerde. heelt geen literatuurlijst. Van de vier bronnen van bijlage 12 van het Milieueffectrapport die niet door TenneT zijn geschreven, Lijn er twee vertruuwelijk en dlls met een oncontroleerbare inhoud: het SE~
onderzoek "Verfijning regionale informatie" en de briefaan minister Cramer. Een bewering als 'de ervaring leert dat de tijdsduur dat een circuit na een storing uit bedrijf is, varicel1 tllssen de 48 en 480 uur (2 en 20 dagen) per onderbreking' heef! geen bronvermelding, net als de bewering 'De detectie- en reparatietijd bij een lijn is vee I korter, namelijk gemiddeld 8 tol ·18 uur.' (bijlage 12 van het Milieueffectrapport, biz. 121) 7. Bovenstaande beweringen gccombineerd met de mededeling dat stroomstoringen kunnen leiden tot aanzienlijke welvaartsverliezen (bijlage 12 van het Milieueffectrapport, biz. 121), geven een zeer eenzijdig en tendentieus beeld van de werkelijkheid, ten nadele van ondergrondse vorkabeling. /".Is hierboven wordt betoogd, zijn zulke "waarschuwende" teksten slagen in de Ilicht als IIiet tegelijkertijd duidelijk wordt gemaakt wat de kans op een (ernslige) storing is en hoc vaak in het verleden (ernstige) storingen hebben plaatsgevonden. Deze intormatie ontbreekt echter. Hetgeen eveneens wordt weggelaten is dat ook bovengrondse hoogspanning,lijnen kunnen uitvallen, door bliksem, storm, ijsafzetting (llaaksbergell) ell "aanvaringen" door kranen, boten (Eemsmond) en helikopters (Bommelerwaard). Tot slot wordt de suggestie gewekt dateen kink in de kabel tot stroomuitval leidt. Dit is onjuis!. Er is bij de Randstad 380 kV-verbinding gekozen voor een ringvormige strllctllllr juist om or voor te zargen dat bij een draad- of kabelbreuk de stroomvoorziening niet wordt onderbrokcn. Elke ring wordt zelfs dub bel uitgevoerd. De kans op stroomuitval is daarmee bij /Owe' cen bovengrondse als een ondergrondse verbinding 6.
ver\\iuarloosbaar klein. 8.
De simulatie bij de Technis."e Universiteit Delft had drie jaar eerder kunnen worden uitgo,ocrd. De supercomputer "aarop in 2008 de simulatie werd uitgevoerd, was al in 2005
met een subsidie van de minj,ter speciaal yoor dit doel aangeschaft. Dit werpt cen ander liellt up de bewcring dat i"enneT gcricht is op innovatie en bereid is am verkabeling toe te passen (bijlage I evan het lVl i1ieueffectrapport, biz. I 18). De werkelijkheid is dat TenneT eenvoudigweg werd gcdwon~cn am te reageren op de krachtige voorkeur van ovcrheden, burgers en belangengrocpcn ,oor ond«grondsc verkabeling. De notitie van 15 april 2008 over de 10 kilometer grens 'ViIS in dat licht cen uiting van paniek bij Tenne!". Als TenneT
ccrdcr opdradll had gcgeven tot de simulatie. was er meeT kcnnis over ondergrondsc \'crkabdiJl~ bc:.t.:hikbaar gl:wt,'t',.,t en haddcn de ministers \vcllicht hcsiotcl1 tot de aan/eg van meer dan 20 kilorndcr l)l1der~ronds.
Tnt slot
JlIl;lf
aankiditlg van tit.;'
simuLltie 1.:11
de monitoring van de ontiagrondse \crkabding dlJor
de I't'chlli~~he l 'lIivt:rsi{l..'it Dclft l,'L'fl I~stal opmcrkillgt:'Jl:
09:22:49
+31
31-05-2010
28/31
.,. S~uistraat advocaten
J
I.
De sil11ulatic, dic 'ct:n rekcnkllnuige onderbouwing' geeft van 'hoe het systeem zich zou "llIlnen gedragen' (bij lage I ~ van het Milieueffeetrapport, biz. 118). vindt pas plaats na hct bcsluit \ an de ministers d\ er de 20 kilometcr-grens. Afgezien van deze onbegrijpdijk.C "ol~ordc (t't'rst besluiten":Jl dan onderzoeken) geven de ministers hiermee tcvens implieiet te kermcn dat (oak) de rekenkundige onderbouwing van de 20 kilometer grens tot "" toe ontbrak, althans gebrc"kig was. 2. OnJuidelijk is \Vaarom de uillwmsten van een zes tot aehtjaar durende monitoring moeten worden afgewacht alvorcns eventueel wordt overgegaan tot meer kilometers ondergrandse verkabeling in Nederland (Startnotitie milieueffeetrapportage Noord-West 380 kV, biz. 19). ter\Vijl volgens rractebel 'het tcehniseh gezien mogelijk moet zijn ook over grotere afstanden ondergronds te bekabelen' en Tennet niet heelt aangetoond dat dit meer fisico's meebrcngt. 3. Onduidclijk is waarap de len~te van de monitoringsperiode is gebaseerd. 4. Onduidelijk is waarom or zl'" Zware nadruk wordt gelegd op monitoring, terwijl met simulatie de mogelijke risico', 'an meer ondergrondse verkabeling kunnen worden voorspeld en in de praktijk voorkomen. Deze simulatie kan ook veel korter duren dan zes tot a(..;htjaar. 5.
Onduidelijk is waarom niet \h)k het functioneren van de nieuwe Wintrackmasten in de
Randstad 380 kV-verbindin~. die de voor mensen schadelijke magneetveldzone met meer dan 60% moeten reduceren Ibron: publieksfolder TenneT), langdurig wordt gemonitord en de aanleg van nieuwe bovcngrondse 380 kV-verbindingen (Noord-West, Zuid-West, Doetinchem-Wesel) wordt (lpgeschort totdat er voldoende ervaring is opgedaan met deze niet eerder beproetae technic". 6. Onduidelijk is waarom het functioneren van de 580 kilometer lange onderzeese stroomkabel tussen Nederland en l\oorwegen (op 11-9-2008 officieel in gebruik gesteld) niet eerst langdurig is gemonitord alvorens de aanleg van de 260 kilometer lange onderzeese stroomkabel tussen Nederland en Groot-Brittannie werd gestart (start aanleg: zomer 2008; gereed: 20 II). Voorts is niet duidclijk wat nu exact de maximale ondergrondse bekabeling voor de ministers is. Er wordt soms over 20 kilometer, soms over 25% van de totale lijn van 87 km gesproken. Een kwart van 87 kilometer is beduidend meer dan 20 kilometer (persbericht EZ, 23 mei 2008). Daomaast zeg! de minister van EZ in hetzellile berichl dat 20 kilometer richtinggevend is; het mag dus ook meer zijn. Tot slot blijkt lIit het ontwerp-rijk
twee variantelllJlogdijk: I. De 25%-variant In het per~bcrkht \an E/;T~l!11e r van 1,3 mei 2008 \\Iordt gcstcJd dat 25% van de totaJe k'ngte het ilnt.Jt~rgrolldse ma.\iillllnl is. f)c fotale lengte voor ondcrgronds bedraa.brt: in dOlt gc\ al ~ 1.150 kill. Cfl gccn 20 kill. De "llorgenomcn lengte ondergronds bedraagt slechts ! {} .~:W krn. I tel hcschikbare \,<:rschil bcdmugt 1570 meter. D~ afstand vein mast 12 tot mast I·~ b..:draagt 660 1l}{.'tL'r. Er is dus mea dan voldocnde lengte bcschikbaar om de kabd tot aan lIlast 12 ondl'rgrolllJ:'i aall 1(' Icggl.:'l1 el1 daar her ~tUg!daalstation tc ,-.;itllcren. I.clts mast
26
09:23:30
+31
31-05-2010
29/31
Spuistraat advocaten
2.
lOis ondergronds haalbaar en dan resteert er nog cen ongebruikte lengte van 150 meter. 2U km-variant Op geen en~ele wijLe hoeftl "llneT duidelijk gemaakt waarom het bedrijfna 23 mei 2008 van stand punt is veranderd \ all maximaal 25% van de totale lengte naar maximaal 20 km. Maar hoe dit ook zij. oak op oasis van het 20 km-maximum blijkt er meer dan voldoende ruimte te Lijn om het stijg/Jaillpunt in noordelijke richting te verplaatsen. In deze variant is or Ilog 420 Illeter beschikbaar. De afstand van mast 13 tot mast 14 bedraagt 330 meter. COIl.:lusie is dat aok ill deze variant het stijg/daalpunt bij mast 13 gelegd kan worden en dan resteert er nog een ongebruikt.: lengte van 90 meter. D~
Gelet op het voorgaallde, merken clielltcn op dat het maximum van 20 kilometer niet is gestoeld op een wetenschappelijke onderbouwin~. maar willekeurig is gekozen. Voorts is het goed mogelijk om het opstijgpunt verder noord",aarts te verplaatsen, zander afbreuk te doen aan de maximale afstand die door de ministers zclfwordt gehanteerd. Clienten menen dat ill dit opzicht het ,aststellingsbesluit van het rijksinpassingsplan niet op een zorgvuldige wijze is voorbereid. Localie opslijgpun/
Vit het voorgaande vloeit voort dat oak de locatie voor het opstijgpunt aan de westkant van Delft niet tot stand is gekomen op basis vall planologische argumenten, maar willekeurig is gekozen vanwege het principe niet meer dan 20 kih,meter ondergronds aan Ie reggen. Er is zo bezien geen sprake van een goede ruimtelijke ordening in de zin van art. 3.1. Wro. Daarbij komt nag eens dat de minist,'r eerder heeft toegezegd 700 meter van de hoogspanningslijn langs de westkant van Delft ondergroillis aan te leggen. De toezegging is onder andere gedaan in een persbericht gedatcerd 18 december ::!008 (ministerie van VROM). Feitelijk is in het ontwerprijksinpassingsplan slechts 500 meter hoogspanningslijn ondergronds voorzien. Daarmee handelt de minister in strijd met haar eigen toezegging, zonder dat daarvoor een deugdelijke reden wordt aangevoerd. Mede hierom kan de minister niet in redelijkheid beslissen de lijn op de nu gekozen locatie bovengronds te laten komen. Clienten hebben de ministers verzocht de plaats van het stijgpunt 14 te heroverwcgen en tenminsle een keuze te maken voor: de stedcnbouwkundig minder kwetsbare locatie van mast 12 (ten
noorden van de Kruithuisweg), de I"catie van mast 13 (de Ius in de kruising N470-A4) dan wei voor ondergrolldse aanleg tot voorbij de Gaag. De ministers hcbben als voIgt op de /it.'llswijzcn van c1ientcn gereageerd. De effecten van masten en opstijgpunt op het landschap en recreatie zijn beschreven in het MER en betrokken in de beslwtvormmg over het trace. Dlt is toegeNcht in de plantoelichting. Gegeven de gemaakte afwegingen ten aanziel7 van aader- en bovengrondse aanleg is het opstijgpunt zo gunstig mage/ijk gekozen. flet figt op een zodamge plek dat hct, in elk gevaf bezien vanuit de woonwijk, goed in het landschap kan worde ingepast door her (JemerJ van mltigerende maatregelen. zoais beschreven in het landschapsplan. Daarin is een uitgebreid 5chelsolltwerp opgenomen waarin aandacht is voor zichtlijnen vanuit de woonomgeving vdn de IVljk
De plaats ,all he! opstijgpullt bij rallthof is bijzonder ongclllkkig gckozcn: nict aileen van nit het v:m land,Schap . .~n g~7.ondhl.'id maar t)()k stedcnbouwkundig. Clirntcn \\iijzen ill Jit Ver-
~)()gpunt
27
09:24: 10
+31
31-05-2010
30/31
ISpuistraat 'advocate"
J
hand op tit.! bOll\\o\Icrg.ullning \Oor h\,.'l upstijgpunt. De welstandscomrnissie van de gemeente Delft heeft lerLake 'an hel bmmplan op 19 maarl 2009 een negatiefadvies uitgebracht. Zij is van mening Jat De lTlasten \ ~)IJot;n niet aan de \illlgende criteria:
I RuimlebedJ: lid Illimlelijk karaktc-I van deze gebieden wordt gedomineerd door de open, gracile fuirntt:.
2 Percecl: Een archilecll)Jli,che invlI" ing per perceel of kavel binnen het landschap is het uitgangspunt. De constate"ing van de eommissie is Jal, ondanks het kwalitatiefgoede antwerp, de masten de gewenst. ruimtelijke verschijning en reeds aanwezigc ruimtelijke kwaliteit onder druk zetten. De afwijkingen zijn te vcelvuldig om van cen afWijkingsbevaegdheid gebruik te maken. Had de commissie een voorkellr vaor de haogspanningsmasten willen uitspreken dan zou aileen een mOlivatie in het kader van de hardhddselausule tot de mogelijkheden behoren. In dat geval moet. zo meldt de welslandsnota over advisering, de cammissie van mening zijn dat er sprake is van een verrijking voor d\.' fuimtelijke verschijning van de stad. De welstandscommissie is die men in!! echter niet toegedaan. Ook ovcr het opstijgpllnt (lordeelt de Welstandseommissie negatief.
Ondanks dit uitgesproken negatieve advies heeft het college van B en W van Delft gemeend de bauwvergunning te moeten verlenen: dit vanwege het algemeen be lang dat gediend is met de aanleg van het hoogspanningsnet. Aangevoerd is dat de bouw van een opstijgpunt bij de masten 13 en 12 niet mogclijk is, onder andere vallwege problem en met de bereikbaarheid. Clienten voeren aall dat art. 44 lid I onder d Waningwet bepaalt dat van een welstandsadvies mag worden afgeweken als Il en W van moning zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend. Fen afwijking van het welslandsadvies dient deugdelijk te worden gemotiveerd. Clienten zijn van melling dat van een deugdelijke motivering geen sprake is. In de eerste plaats wijzen zij cr daarbij op dat de 20 ki lometer ondergronds ten onreehte als een maxim um wordt gehanteerd. Voorts merken clienten op dat er ook nag aan de maximale lengteandergrondse bekabeling kan worden voldaan, als het opstijgpunt verder naar het noorden wordt verplaatst. Clienten wijzen uw Afdeling op hetgeen zij hicrvoor reeds hebben betoagd over de maximale 20 kilometer. In de tweede plaats is. door het opstij~pllnt te plaatsen op de locatie van mast 14, sprake van een totale ondel'grondse lengte in Dclf't-i'liid van 500 meter. Door de minister is cehter een harde toezegging gedaan ten westen van Delli ranthof-West 700 meter extra andergronds te bekabelen. Aan die to~zcgging wordt nU niet vuldaan. Il en W achten afwijkcn van het welslandsadvics ook aanvaardbaar omdat de mast goed landschappelijk kan worden ingcpast. Clientcn voeren aan dat tot op heden in het geheel niet duidelijk is op welke \Vijle lal w"rdcll ingcpasl. Voorts is sprake van cen bouwwerklgebouw van cen zodanigc omvang ell hvogte. dat van da;ld\.. . crkeIijke inpassing geen sprake kan Zijll.
C'ienten /ijn van
1nl..'IIing
dat het
coll~'ge
van B l:1l W had
ll10cten
loekcn naar opJossingcn waarbij
encrLijds dall dl.:" wel"i«lIld~l;.'i_'icf! kan \\urdcn voldaan, 1;.'11 andcrzijds hct algemcne bdang. dat 8 ell \V n:ggcn tc \\ illen dil!l1cn JJlet vcrkning van cen bouwvcrgunning, fliet te schaden. lJit het bcsluit blijkt up gecll l.,'nkL'k \\ ijl.c van t:llig tlIlJl.'fzock op dit punt. Dc cnkclc vcrwijzing naar het Jicncn
28
09:24:50
+31
31-05-2010
31 /31
Spuistraat advocaten
J
van hd algcmet:n bclang is naar het illJ:icht van diellten geen rechtvaardiging voor het toestaan van bebouwing die 10 flagrant in strijd is met rcJclijke eisen van welstand. CONCUSll Name . cJicnten vcw)ck ik
1I
het he,luit tot I'aststelling van het rijksinpassingsplan te vemietigen.
/1
Ho1g~#
l/K/{
~-..,.---(,
·.:i; / /(
-'
\
:r.E.I)ijA
!
Bijla~.~~). (I
I. 2. 3. 4. 5. 6. 7. B. 9. 10. II.
\,
Samenvatting KEMA-rapport Reactie WOB-verLoek d.d. J I maart 2009 Advies MOB augustus 2009 Brief Prof. L. Reijnders 24 april 2009 Interview met dhr Kellkens (voigt) Transmission Line Noise Fact Sheet over corona-effect Brief Reconstructiecammissic Midden Delfland 15 aktober 2007 Rapport Traetebel april 2007 Rapport ECNjuli 200B Notitic renneT 15 april 200N Kaart Zuidring
Verh inderdata: ledere dinsdag. I tim 19 mei 20 I 0
29
1 van 1
file:///C:/Documents%20and%20Settings/BEP/Local%20Settings/Tem...
Van: Monique ten Elshof [[email protected]] Verzonden: vrijdag 28 mei 2010 19:36 Aan: Bureau Energieprojecten Onderwerp: Zienswijze ontwerpbesluit R380 zuidring 2
Betreft: Inspraakformulier ontwerpbesluit R380 Zuidring-2 2e uitvoeringsmodule hoogspanningsverbinding Randstad 380 kV Wateringen-Zoetermeer Wij maken bezwaar tegen de aangevraagde vergunning ex artikel 40 Woningwet (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 32) bij het college van B&W van Pijnacker Nootdorp (nummer 11 in de Kennisgeving). Gezien de geringe afstand tot de woningen te Pijnacker zal de plaatsing van zes transformatoren (8 meter hoog) een forse toename van de geluidsbelasting veroorzaken. Naast het coronageluid, zoals dat is beschouwd in de m.e.r.-procedure, worden we thans met een extra geluidsbron geconfronteerd die in een integrale milieueffectenafweging beoordeeld dient te worden en niet separaat in een wijziging bouwvergunning.
Arjan en Monique ten Elshof Duikersloot 109 2642 DT Pijnacker 015-3640424 / 06-51146275 Particulier
31-5-2010 21:12
Bureau Energie Projecten Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
van Haaren, Willem [[email protected]] 11:12 maandag 31 mei 2010 Bureau Energieprojecten ontwerpbesluit R380 zuidring 2
Betreft: Inspraakformulier ontwerpbesluit R380 Zuidring-2 2e uitvoeringsmodule hoogspanningsverbinding Randstad 380 kV Wateringen-Zoetermeer Hierbij teken ik bezwaar aan tegen de aangevraagde vergunning ex artikel 40 Woningwet (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 32) bij het college van B&W van Pijnacker Nootdorp (nummer 11 in de Kennisgeving).
Door de plaatsing van zes transformatoren (8 meter hoog) wordt een forse toename van de geluidsbelasting veroorzaakt, die niet voorzien is in de m.e.r.-procedure en waarvoor een integrale milieueffectenanalyse nodig is, waarvoor in een separate wijziging bouwvergunning ontoereikend is. Het beheer van de aanleg is klaarblijkelijk in verkeerde handen als een dergelijke elementaire component niet voorzien is in de vergunningaanvraag. De effectenrisico’s die hiermee gepaard gaan dienen eveneens separaat geanalyseerd te worden.
Naam: Willem van Haaren Adres: Duikersloot 103 Postcode en woonplaats: 2642DT Pijnacker Tel.nr. 015 3693716
1
Rechtsbijstand
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R3S0 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE VOORSCHOTEN
VERZONDEN PER EMAIL AAN:[email protected]
Ons kenmerk
B82110934999-0lIgkra
Doorkiesnummer (033) 43 42 571
Uwkenmetk
Fsxnummef
(033) 43 42 170
Behandeld door dhr. mr. G.G. Kranendonk afwezig op woensdag
E-mail
[email protected]
Onderwerp: zienswijze tegen voorgenomen besluiten
Leusden, 31 mei 2010
Geacht Inspraakpunt R3S0 Zuidring-2, Tot mij wendde zich de heer B.W. Schut, woonachtig aan de Lambarenstraat 37, 2622 DN te Delft (hiema te noemen: mijn client), met het verzoek zijn belangen te behartigen in de volgende zaak. Op 19 april 2010 verscheen in de stadskrant Delft een kennisgeving van een groat aantal ontwerp-besluiten met betrekking tot de realisatie van de Randstad 3S0 kV hoogspanningsverbinding Zuidring. Ik dien hierbij een zienswijze in op de volgende ontwerp besluiten: 1. Vergunning ex artikeJ S.2.1. lid a en b planregels rijksinpassingsplan Zuidring Wateringen Zoetermeer minister EZ (Randstad 380 kV Jeiding) (aanlegvergunning voor kabelverbinding); 2. Vergunning ex artikeJ 19 Spoorwegwet minister V&W (vergunning voor het kruisen van de HSL bij masten 49-50 en voor een werkweg naar mast 50 onder de HSL); 3. Vergunning ex artikelS sub a en b Wegenverordening Zuid-Holland 1997 college GS Zuid-Holland (uitwegvergunning voor definitieve toegangsweg opstijgpunt mast 32); 4. Vergunning ex artikeJ 5 APV college B&W Midden-Delfland (kapvergunning voor verwijderen bomen); 5. Vergunning ex artikel40 Woningwet en tijdelijke ontheffing artikel 3:22 Wet ruimtelijke ordening college B&W Midden-Delfland (bouwvergunning voor bouwkeet bij mastlocatie 10); 6. Vergunning ex artikel40 Woningwet college B&W Delft (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 14); 7. tijdelijke ontheffing artikel3:22 Wet ruimtelijke ordening college B&W Delft (wijziging ontheffing voor een haspelopstelplaats, toegangswegen en een verplaatste werkweg); S.
ontheffing ex hoofdstuk 4 Verordening Ondergrondse Infrastructuren college B&W Delft (ontheffing voor kabelverbinding);
ARAG - Neder1and. Algemene Rechtsbljstand Verzekeringsmaatsmappij N.V. Kastanjelaan 2. 3833 AN leusden . Postbus 230, 3830 AE leusden . T (033) 43 42 342 . F (033) 43 42 300 . www.araa.nl Rabobank38.52.84.438 • ABN-AMR045.60.09.253 . ING-bank607793 • BTWNL0019.24.722.B.01 • KvK31026303
2
B/ad
Rechtsbijstand
Ons kenmerk 882110934999-011 gkra
Tijdelijke ontheffing artikel 3:22 Wet ruimteJijke ordening college S&W Pijnacker~Nootdorp (wijziging ontheffing voor werkwegen, werkstroken, werkterrein en verplaatste toegangswegen); 10. Vergunning ex artikeI4.3.2. APV college B&W Pijnacker~Nootdorp (kapvergunning voor bomen inritten naar ketenterrein A13); 11. Vergunning ex artikel40 Woningwet college B&W Pijnacker-Nootdorp (wijziging bouwvergunning voor opstijgpunt mast 32); 12. Vergunning ex artikel40 Woningwet (bouwvergunning voor bouwkeet bij mastlocatie 34).
9.
De zienswijze is gericht op al deze besluiten, tenzij uitdrukkelijk gericht tegen een specifiek besluii. Mijn client wi! graag dat de hoogspanningsleiding ondergronds wordt aangelegd in de buurt van de woningen in Delft. Het trace zoals dat nu is vastgelegd in het rijksinpassingsplan leidt tot een enorme installatie (volgens de MER maar lietst 2100 m2) vlak naast de woonwijk Tanthof~West, wat emstig ten koste gaat van een voor de inwoners van die woonwijk van eminente betekenis zijnde recreatiegebied.
1.
Er is door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (R1VM) onderzoek gedaan naar de minimale afstand van Hoogspanningsleidingen ten opzichte van woonwijken. Hiertoe is een Handreiking zoneberekening opgesteld voor het onderzoek naar de maximale belasting van mensen door straling en de daarbij te hanteren minimale afstand (productie I). Hierbij is vastgesteld, en dit wordt door de minister oak als norm gehanteerd, dat er geen blootstelling van mensen mag plaatsvinden aan een straling grater dan 0,4 microtesla (zie oak LCM-standpunt, productie II). Eris in de Handreiking zoneberekening uitgegaan van een zone waarbinnen de kans op b[ootstelling aan een straling hoger dan 0,4 microtesla aanwezig is. De handreiking zoneberekening is niet toegepast bij het berekenen van de toelaatbare belasting van woningen. Er dient een goed onderzoek plaats te vinden naar de risico's van een opstijgpunt voor de volksgezondheid, waarbij de uitgangspunten van de handreiking gebruikt zijn om de minimale afstand tot de dichtstbijzijnde bebouwing te bepalen. Oit is niet of onvoldoende gebeurd.
2.
Er is uitgegaan van een bepaalde omvang van de infrastructuur en een bepaalde intensiteit qua vervoersbewegingen, terwijl er besluiten zijn genomen om de A4 door te trekken en de ingebruikneming van de hoge snelheidsJijn vaor treinen naar Belgie en Frankrijk wat grate gevolgen kan hebben voor de hoogspanningsverbinding Zuidring. Zowel de uitbreiding van de A4, de aanleg van de HSL als de hoogspanningsverbinding vormen een bedreiging van de leefbaarheid van Tantum~West. Oit had met elkaar in ogenschouw genomen moeten worden bij het voornemen om de onderhavige besluiten te nemen. Omdat dit niet is gebeurd is er sprake van een onvoldoende onderzoek naar de gevolgen (geluidsoverJast, straling, fijnstof) door de aanleg van de hoogspanningsverbinding.
3.
Er is een grens getrokken van maximaal 20 kilometer ondergrands. Deze grens is keihard toegepast, terwijl er aile reden aanwezig is om aan te nemen dat hier ruimer mee omgegaan kan worden. Zo kunnen er met een paar honderd meter extra ondergronds [angs De[ft (tanthof-West) grate bezwaren in verband met een goede ruimtelijke ordening (het verhinderen van de mogelijkheid langdurig te recreeren vanwege blootstelling aan een grotere straling dan 0,4
ARAG - Nederland, Algemene Rechlsbijstand Verzekeringsmaalschappij N.V. Kastanjelaan 2, 3833 AN Leusden . Poslbus 230. 3830 AE Leusden . T (033) 43 42 342 . F (033) 43 42 300 . www.arag.nl Rabobank 38.52.84.438 . ABN-AMRO 45.80.09.253 . lNG-bank 607793 . BTW NL0019.24.722.B.01 . KvK 31028303
Rechtsbijstand
3
Blad
Ons kenmerk 662110934999-011 gkra
mierotesla), en bezwaren van de volksgezondheid (waaruit blijkt dat de blootstelling aan een hogere straling van 0,4 mierotesla immers in uitgesloten voor omwonenden en gebruikers van het gebied) weggenomen worden. 4.
Bij elkaar is er voor aile bestreden besluiten sprake van onvoldoende zorgvuldig genomen besluiten, onvoldoende onderzoeht en dus gemotiveerde besluiten (artikelen 3:2 en 3:4 Aigemene wet bestuursreeht).
5.
Voor het trajeet bij het reereatiegebied bij de wijk Tanthof-West is er sprake van besluiten 6,7 en 8, die in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Een reereatiegebied voor een woonwijk, typiseh een gemeentelijk belang, wore:lt overruled en in feite de bestemming ontnomen door het ereeren van een opstijgpunt en een hoogspanningsverbinding. Het reereatiegebied is onontbeerlijk voor de leefbaarheid van het woongebied van Delft. Bij een dergelijke spanning tussen het gemeentelijk belang voor een goed woon- en leefmilieu en het nationaal belang van een goede energietoelevering behoort een goede afweging plaats te vinden. Dit is niet althans onvoldoende gebeurd. Daardoor zijn de besluiten 6, 7 en 8 in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
ARAG Reehtsbijstand ,~
-7
,";;~/
L. _ .~ . .· e c 7
Dhr. mr. G.G. Kranendonk Medewerker Reehtshulp
ARAG - Nederland, Algemene Rechlsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V_ Kastanjelaan 2, 3633 AN leusden . Postbus 230, 3630 AE leusden . T (033) 43 42 342 . F (033) 43 42 300 . www.arag.nl Rabobank 36.52.64.436 . ABN-AMRO 45.80.09.253 . lNG-bank 607793 . BTW Nl0019.24.722.B.01 . KvK 31026303
Rechtsbijstand
PRODUCTIE I
..
•
rlVJTl
Handreiking voor het berekenen van de specifieke 0,4 microtesla zone in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen
G Kelfkens, MJM Proppern RIVM, Septemher Z()06, ven;ie J ,2
De7.elumdn::iking is opgesteld in opdrachr en len laste van het Ministcrie van
Volkshuisve.~ring,
Ruimtclijkc Ordening en Milicuhchcer. Directorllllt C..eno'!fIlal Milieubehecr. Dircctic Stoffen. Afvulstoffen en Stroliog, in het kader Vall [lruja:t M/861020Kl.'i/EJ. 'Belddsondersleuning SlTaIing (REST)'.
•
C'IVJTI
2
loleiding
3
Gegevern;
4
2.1
22
2.3
Trlleiding
4
Locatie
4
2.2.1 Ruimtclijil. plan 2.2.2 Hoog::;panningslijll
4
4
Hoogspanning~lijn
4
2.3.1 Algemene gegevens
5 6
,
2.3.2 Circuitgegevens
2.3.3 Hlikscmdrnden
3
Berekening
9
:U
9
3'
Inlciding Derekeuing lnagnelische veld
9
3.2.1 Programmntuur
9 9
3.2.2
Inputg~gevellS
:'1.2.3 8r:rekening magneti:;chl.: 3.2.4
4
RaprOltn~e
vcld~tcrktc
Bepalios :ltlllcbreedte
9 10 11
resultaten
2111
L__'---L
•
rlVJTI 1
Inleiding 0001 Del.e hnndreiking legt een methode vast voor bet berek.encn van de specifiekt: 0,4 microtesla zone in de buurt van em bovengnmdse hoogspanaiogsJijn. De geschetste aanpak is cen nadem uitwerking van het beleidRndvie.<; V(lOf bovengrondse hoogspauningslijnen zoals dal in oktober 2005 door de staalRoocrctaris van VROM i~ gcfonnulccrd.
Doelgroep De handreildng is aJlereelht bedoeld voorde netbcbcen.ien> dit: voor nieuwe siruaties, of bij led][Ji~1re ingn:pc:n !laD bestaande tijnen, de specifieke 0,4 microl.:sb. wne mild de door hen bclteerde bovcngrond5e hoogspanningsiijnen willen aangeven. i}.mrnaw;t getlfl de handreiking ook andere partijeu (gemeenten, provincies, rijt, advie!lbureau~) de mogelijkhdd de ~pt:Cifiek.c 0,4 microteslu zone te (laten) berekenen op een manier die in ovcn:cnstcmming is met bet geformuleerde beleid.
lkl bovengruruloo huogspanninglillet is eM ingewikkeld gcheel. Daarom is voor de berokcning VIIIl de spccificic 0,4 microte::;la wne deskundigheid up het gebicd van c]ektridtcitslJansport en van de gcbruikte programmatuur onontbecrlijk. Opu.t Dc bondreiking be:rtaat uitdric st:ukh:n. Allereerst worden de gegevens die nodig zijo yom de herekeniog van de spedfiekc ztme opgesomd. Daarna wordt de pmgrammatuur a.o.ngegeven die op dit moment wordt gebruikt yoordc berckening Vall deO,4 m.icrotesla lUoe, TenNlotte wordt yenneld hoe de il1voergcgcvcn5 co de ll;!$ulMen van dt: ben:keuing
op cen tJimsparante CD vcrificerbilI'C mamer gt:r.!pporteeni kuillleo worden.
:JIll
-- ------L
•
1"1Vrn 2
Gegevens
2.1
InIeiding Om et:n zinvollc ben:kating van de specifieke zone in de buurt VIIll bovcngrondsc hoogspanningslijm:n te kunnen uilvucren zijn aIlcreerst gegevens nodig ,",verde locatio waar de berekening mootpllWUlyinden. Dilumanst vereisen de softwarepakketten die voor de berekening worden gebruikt gcgevcm uv~r de hoogspanningslijn. Dere gegevens
worden in dit hoofdsmk opgesomd.
2.2 2.2.1
Locatie Ruimtelijk plan De initiatiefnemer van een nieuw. of te wijzigen beslanml, rnimlelijk plan geeft aan op welke locatio de bere1:ening van de breedtc van de 0,4 mi(:roteslu 7.ollC gewenst is. Uil doe!: hij door de rmam van de hoogspannmgslijn(en) Ie vermelden en de nummern van de n~ten die bij de berekerring zij T1 betrokken.
2.2.2
HoogspaDoiogslijo Nieuw rract!
trace
De initinticfncmer voar cen nieuw te planneR van een buvcngromlsc hoogspanningslijn geeft de rclcvantc ontwerpgegevens voor de berekening van de brCl.:dte van de 0,4 mk'rult:Slll zorn: II.BII. A1s op bet voorgenomen Ir.lCC verschillende masttypa;, gdeiden:onfiguraties, klokgcta1len, etc. worden toegepalrt worden de1.e gegevens voor elk deel!mce separaat vermcld. DC7.c handrdking beschrijft uitsluitend hoe de breedte van de 0,4 microte.'lia zone W(lmt berekend. De optimalc ruimtelijke inpassing van het truce vindt in een breder kader plaats. B~.dQlllld trace In geval Villi wijzigingeu aan eeo bestiarnle bovengrnmi<;c hU(Jg~panningslijn die ill principe de breedte van de specifieke 0,4 mk'l"Otc:da zone kunllen beillvlot:OOlI. wr5trekl de netbeheerder aile: onder 2_1 vermelde gegcvens in de uitgung5suuatie en ill de beoogde nieDwc simatie. Door een berekening voorde oor~1'fOnkeIijke en
2.3
Hoogspanningslijn De ben:kening viodt pliUlIS op het niveau van cell lijnvak. tussen twee opeenvolgendc maslen. Dc invocrgegcvens wordcli op het nivtlUu vall een Jijnvuk vastgelegd en de herckcning i8 gcidig your dut lijovak. VaHk njn de reiev:u.te gegevens V(}(lr eeo amltnl opeenvolgende Jijnvakken idcntiek. In die stuunc voislllal bereli:eDillg voor ten lijnvak. Per lijllVllk zijn de ~'Olgende gegeveoN rcle\'aDt.
.:I f II
· r'vrn 2.3.1
Algemene gegevens 2.3.1.1
Lijnnaam
De lijnnallm is de geogrllfischc aanduiding van de bovengrondse hoogspannil1gs1ijn of van lIet te realisc::ren nieuwe trace.
2.3.1.2
Mastnummer en locatie
Elk lijnvl\k wonlt begrulsd dooc twee masteD. De nummcrs
"RO de:r..c 1IllI~~
(in Rijksdriehoekcofirdinateo) worden va.qgelegd. Als voor CCIl nit:uw
eo til' Iocatie
tracc:: de
mastlocaties nog nie( bckend rijn, mod. your een meer gJobale Jocatiebepaling worden gcll:ozen.
2.3.1.3
Mastlype
Aall de hand van de opgegeven lijnoaam en ma.'ltnummcn; btlpaall de netbeh~er om wut
voor type masteD bet gaa!. Voor elk type mast WOI:rlt een tekcning IlK.'! maatvuering aangekvenl Voor ecn nieuw Ie rea1isenm trace zal het hiemij gaan om ecn ontwcqtlekelling. Uit ill: telrening wordtduidclijk: de configurutie VIII het circuit (drieilOel:", hori7.onlaal, verticaal. elc.) voor clke circuit: op welke hongte (hoven maaiveld) de bl1Ddel.geleidexs zich bevindcn en op welke Jaterale afstand van de (denkbecldige) middeUijn van dc
=" vom clke blibenulrdlld op wt:llre hoogre
(boVI!lJl maaivekl) deze zich bevindt en op welke ll\tllmle a[~tlmd VllIl de (deukbeeldige) middellijn van de mast
2.3.1.4
Veldlengle
Dc Dctbchecrdcr It:gtdt: velult:ngte (af~1and russell de nJas[eD van het betreffende lijnvak) v-oSSt Yuur cell nicuw trace gaat h~ bier om r:en zo nauwkeurig rnogeJijke scbaning.
2.3.1.5
Zecg blj III ·c
Bij de cun.~tructie van de lijn worden de geJeiders afge~l'annen up een zekere doorhang. Dc netbeheenlcr regt dezt: doorhang vast door voor her lijnv-dk de zeeg bij Ifl T ilun ttl
gevcn'. Dczc 10 -C wurdl bij !.ie-COIl5lrUctie van de lijn a1o; referentie gebruikt. De wcrkclijkc zccg bij het trekken van de gt:leiders wordt dan gecorrigeerd vour de temperatuur die op dat moment hecn.t
'In de b=kcning (EK.:-4IKI) wordl dezc =g omgcadend Roar de ""Il di" hWf1 bij "" ,;t;u1
in NHN
lIJr~l:
hu!!CntcrnpcIllluII( 3U T. wiDd._ndhcid 0.611d<:li..... tol'jn~trnlil1l: 1000 W/n,2
cn onlW"'1'
5111
·
--1-
1"1 VITI
2.3.1.6
Aantal circuits
Hier wocdt bet aanlal circuits aangegeven wa.1l'Voor de lijn is ontworpen, Dil aantaJ kllfl gmtcr zijn dan het aantal circuilll dat up het mommll van berekenen is gerealiseerd.
2.3.2
Circuitgegevens Voor elk cin.:uit legt de lIetbeheerder de volgende gegevens va.~t.
23.2.1
Spanning
Dt: spanning waarvoor bel (,:ircllil is/worut ontworpen. Als de acmele bedrijfs:;plIIJning
150 kV is, maar de olltWCIplipanning 3S0 kV wonlt bier 380 ltV aallgegevell.
2.3.2.2
Ontwerpbelasting
De ontwerpbelastiog van het circuit in MVA. De ontwerpbe1llsting i~ bet product van ontwcrpspanning ell ontwt:rpl'troom mall! f.3.
Sontw: I ontw: U ontw
ontwcrpbelasting (voU.ampere) ontwcrpslmom (ampere) ontwerpspanning (volt)
De oDtwcrpbdasting wmtlt VOW" bcstwmdc bovcngrundse hoo.!:l~pElllIlingslijm:n onllecud aan bet Capacitt..'iwplan 2005-2012, 7.oaJS dalop I dcccmhcr 2005 bij de Dif"C(.1lc TnC7icht
Energie (DTe) van de Nededandse Mededingingsauroriteit WOrdl resp. is ingedieJId. 111 de loop van 2006 zulIen dC7.e hij Dre npvrnagbaru- 7jjO ( w'>\o·W.d~.J1l) Voor een nieuw mil te leggen trace wordt de ontwerpbela.~ting wt de onrwerpgegevcns afgeleid.
2.3.23
Circuitaanduiding
De Illlanl en kieurcodcriog vour b~t circuit wal~ dew dour d~ nt:tbc:het:rut:r wonlt gchruikt. of die de ncthehcerder voor een nieuw trace wil gaan gebruiken.
2.3.2.4
Stroom
Dc sttoom door cen hoogspnnningslijn wi.'l.
lJ/l]
· r'VITI een bovengrens Ie schatten VOO1" de in de tOUOInst Ie verwachten,jaargemiddelde stroomsterkte. Otze scbatting wonJl gebaseenl op de stroomslerlde waarvoor het circuit is unlworpt:n t:n hct over 2003 wHHI"gCnomcn jaargcmiddeldc:. Vii cen analyse Win de strooIIll>terklen gcdurcndc hetjaar 2003 voor aUe 380 tV en 220 kV circuits blijkt dal ceo jaargcmiddelde &troomsterkte corrcsponderend met circa 30% van de; capaciteit, cen go!!de toe1romsrgerichte schalting is van de jaargemiddelde srroomsterkte door eerJ circuil. Voor dezc ~panningsniveaus word! daarom uitgcgann van
0,3'" leap_2ooS
(vom 380 kV en 220kV circuils)
srroomsterkte die als invoer voor de zoneberekening ",'Ordl gcbmitt stroomsrerkte behorend bij de ca(l~citeit V".m de verbinding
lOalS die in het Capllciteitsplau 200S-2012 is vastgelegd De strooll1sterkto die hoort bij de in het Capaciteitsplan 201J5-2012 vastgelcgUe capudteit
wordt berekend vulgens: S cap_ZOOS f (U cap_W05 .. -.i3) S cap_Zoo5:
U cap_ZOO5:
capaciteit in Capaciteitspbw 2005-2012 (Volt.Amp~re:) bcdrijfsspanning in Cupacitcitllpian 2ooS-201 2 (Volt)
Voorde regionalc IJctten (spanflingsniveaus ISO ltV, 11U kV en 50 kV) :djn UlOUlClItccl onvoldocudc: gCgc:VCWi bcsdlikbaar your cell glltailleenit; arnUy~t" \'an dt" btllllliting, Daamm word! voor dczt: circuits uitgc:gwm van t:en jwtrgemilklelde ~lrOOm die overeenkoml met 50% van dtl in hel Capacitciu.p[UIl 2005-2012 vastgclegde cupaciteit Voordeze netten is de rekenstmom daarom gegeven door: (vour 150 kV, J 10 kV en 50 kV circuits)
2,3~5
Anrdge1eidingsw.eerstund
Dc aardgclcitiingb'Wccnnalid hoert niet bij de ht!rekening te wOlllen hetmkken.
Vom clkc thliCoorJad wunJt de fasehuek vUNtgelegd. bijvoorheeld: 0". 121)" of 240'.
7111
2.3.2.7
Karakteristieken geleiders
Gegevens over de constructic van
2.3.2.8
Bundelgeleiders
Hel uanrnl suhgeleidCI'll wllllTllit cen gcleidcrbwldei beslaat en de onderiingc afRt:md en positie.
2.3.3
Bliksemdraden 2.3_"U
Aanlsl en positie
llet anulal bliksemdradeu en de posilie waar de blikscmdntden aan de mast 7Jjn verbonden (hoogte en lalerale afsland van h.et opbungpunt van elke blikscmdmatl).
2.3.3.2
KarakterJstie1cen bUkscmdradcD
Hier worden de gegevens over de constructie van de bliklicmdraden va~tgelegd" Standaard wordt uitgegaan van cen aluminium gclcidcr meL ~lalcn birulenmanlei. De afmetingen werden VlIstgeiegd als een doorsQede. Bijvoorbeeld Aluminium : 44 mIW Staal ; 32 mmZ
~/II
•
r·vJl1. 3
Berekening
3.1
Inleiding Voor het berekenen van de magnetische veldsterkre in de bulut van ceo bovcngrundsc hoogspanningslijn is een aantal commercieel verkrijgbare Roftwnrepakkctten beschikbaar. Op dit moment zijn dele pakketten niet expJiciet beoordeeld op gesdtiktheid voor het berekenen van de 0,4 micrutesla zone en is er geen vergel\ikeml OIlriC17.oek nam- dCT.e softwarepakkettcn gctlllW'l.ln Nruerlllnrl wonfen op dit moment dedrie in 3.2 beschreven SOftwaropakketteD het meest gebruikt VOCI! magneliscite vcldsterktWcrebmingcn. Dezc pakkcUen kUnnen lIiet direcl de brecdtc van de 0,4 microtesla zone bcrekencn. Damvoor is het notlig ceo pmficl van het magnel:ische veld te exporterell en venier 1e bcwcrkclL
3.2
Berekening magnetiscbe veld
3.2..1
Programmatuur Voorde bc::rekening van stcrktc van het Illllgnetische veld zijn de onderstaande softwarepakketten geschikt. Ml)ment~l worden deze drie pakketten als gelijkwaardig beschouwd.
RFC4GO Programatuur villll;Qrlr.hung.fgt's~ILvdU1ftjUr Ellf!rgie und Umw~ltrcchn(llogie (FGEO, mbH, Berlin. Duitsland).
CDRGS Curnml Diytribmioll, Elt!aromagnetic Fieuh, GWlurding and Soil Strucnmr Analysis Prog,rarrunatuur van Safe Engineering Sm-vioos & tecJmologies ltd., Quebec, Canada.
ATP Aitemalil'e 1hmstent /'wgra/n European EMTP-ATP Uset'll GIllUp (REllG), OSIlilhriick,
3.2.2
Duit~rillld.
Inputgcgevcns Als 000 prognumllli mt':er inputpanunctcrs nodig heeCi dan die onder 2,3 zijn vcrroeld. worden vwr de overige paraluctcrs gl:lEiidddllc gcgcVl'OS VOOI Ncdruillflli ingevoc.rd.
3.2.3
Berekening mngnetische veldsterkte Met lie !;cl inputpammeters berekent het prllgnIlllma de magneti.~ehe "eld.~terkte ill de buuet van dl: huul}~pann:ingslijn up I metcrhoven het maaivdd. [II de me.-:.~re situatics is cr slccht.. een bovengrondse hoogspanningslijn van belang. In deu gevalfen kan wordell V(IISlI!llJl mel ecn 'el!ndimensiona1e' berekeniog. AIs er in her gebied waar de berekening
<)111
L__···~-L pmals'lindt zich meer dan ceo hoogspallningslijn beviudt. is cen nveedimensionaie berekening oRvennijdelijk.
Eendimensionaie berekening Om uiteindelijkde brecdtc van de 0,4 micrulcslll. zone vlln een buvengrondst: hoogl>panningsiijn to kUnnen bcpalc:n b cen berekening nooig van t!c: magnetische vellbterkte abl funclie VlUl de afstand (IItapgruoltc minimaall meter), loudrechl up dt: hoogl>paIlllingsiijn, tcr plekkc '1M het mitkh::lpunt van tie ueg (midden lussen twee masten). op een hoogte van I meier boven het maaivekF. De bcJl;:kcning wordl uilgcvocrd 1olda[ de at'5tand tol de hoogspalloiog.s1ijn zo groot is dat de sterkte van her magnetische veld tot onder de 0,1 microlesla is afgenomen. Het 1.0 vmregen profiel van de stcrkte V'dll bet rrwgoelischc veld word! opgeslllgcn voor ven.l~ verwerking. Hietbij word!, Danst de algemcnc gcgcvCIlS vande bcrekeningssitualie, steeds de afstand tm ue op uit: afi.1and lu:er:!ende stet-kte 'lao rn:l magnt!ti.rle veld opgelliagoo.
TweedimensiQnale berekening Er kunnen situaties voorkomen waar het berekenen V3n een profiel van de sterkte van het
magneti5che veld ruet volstaat. Dit is bijvoorbeeld bet gevaJ bij kmisende bovengrondse hoogspanningslijm:n, lwee pandlel1e lijnen of een hoog~FDIningslijn die zich vertakLlkl gt:bicd W"dar hel magnetillCm: veld sterker u; dan 0.4 microtesla bin dan nk:t met t:en
=
lwet:ciimt:nsiomlit: bl:Wkening simpeJe afstand wonlen IUUlgcgevcn. In deze Nitualic is nooig waarin de magnctische veJdsterkten afkomslig van bcide tracts op elite pick vectorieel wordt:n opgeteltL Dt: 0,4 microlel!la zone wonIt dan getlctaillt:erd up t:t:n kaurt van de omgeving Wct:ll':CgcVCD. AIm de hand daarvun bn dliD woolen l,'CChcckl of cr 7jch gevoelige bestemming binnen de 0,4 micrlltesla zone bevinden .. D= kaart is {evens hel einc.lprodm:1 Vltll de berekeningswijzc. He! opslallll en verdcr bcwcrkcn van ecn ufitand<;profiei is mer met rinvol.
3.2.4
Bepaling zonebreedte lkt profieI met de magnelische veldstc:rkle als funelic van 00 af~tanc.l vormt de basis vuor de uiteindelijke berekening van de rone{Jrcedte. Uil dit profiel wordl- door inlerpoJaliebepaald op welte afstand(cn) uit het hart van de Iloogspannillgslijn de waanJe van 0,4 microtesLa voor de magnetische veldsterkte wordl bereilct Olndat bel meestal wet om een symmetrisch profiel gaat, gebeurl tlit ann bcidt: zijili:o van de hoog~]WU1ing~lijn, De 7..0 berekende ofstanden tot bel hlU1 van de ooogspanningsIijn wonJcn afgcmnd op het dicht~t bijge.\egen vt:ellluud van 5 m', Zijn dczc (afgcronde) waarden yoor de afstand tot de hartlijn ann weerszijden gt:lijk dan gt:ef't dew waarde direct de halve brecdte van de specificke 0,4 microtcsla zone aun. Ben wnebreedte van 2 J( SO meter betekcnt dat de :mne - gerekend over de grond vanuit rn:l Wut Vl!JI de hougspanningslijn - zich uan wccrst.ijdcn tol 80 met.er uit!rtrcla. Zijn dC7.e (afgeronde) wa.o.rden voor de nf5und tot de hartlijn aun beide lljden 'Vl:fl;cbillcnd dan dieneR bcidc waarden separaat te worden aan,gegeven. Welke waanlc bij welke zijde vaD de lijn hoort wordt aangegeven door de namn ('li:leur') van bet bijbchorcndc circuit te vennelden.
; Ui! he! IIIIgpllJU VIm ..".voud woml e:r {:e<:Il rokening 10"" gohoudcn dat de comu~rv:m de 0.4 micrOlcsia 7.<)Jle ~;g.:.Jl;jk j,'t'k
1 [)~I wi! '"'&S~" 97,5~" 102,4 III ...unlt "I);I!nmd up [(AI m cn 102.6 .. , up lOS m
IOfll
4
Rapportage resultaten De re~-ultalen v-.1Il de bereb!ning. de gebraiktc software en de invoergegevcns worden op een gestandaardisecrde marner vasrge1egd. D= rapportage hev-...t illcn:cn;t de naam van
de bovcngrondse hoogspanningslijn. de nUllU1lflrs van de betrokken mastcn en VO(JT elk lijnvakde (afgeronde) afsland van de 0,4 microtesla contour ter weet'S7.ijcien van de hoog!opanningslijn tot het hll11 van de !ijl!. BijvooJbee1d;
Resultaten berekening 0,4 microtesla zone J1aiUll
hoven
ndsehuo
1ij~IVa1:
mastnummers SQ.-51 51-52 52-53
53-54
rn.
'Ii'n: locatic AAA ollar klCatic BBB
.. af:.1<-wd 0,4 microtesla contour tot hart van de lfo (meter zi"de witte circuit zfde 7.Warte circuit 8. 65 70 9. 9. 7• .... 65 80
Softwarepakkllt: EFC-400, veruie 5.1
Invllergegeven."I: Hicr worden illIG onder 2.3 gclJruiktc gegevens (inclusief constructietekeningcn van de masteD) venneld.
II { II
~-
· Rechubijstand
PRODUCTIE II
DEFINITIEF
,....'\\iJ//
21 juni 2006
~
_ Un W
n
LCM landelijk centrum
MILIEU KUNDE
Stand punt ELF-EM velden elektriciteitsvoorziening en gezondheid Hoogspanningslijnen - Onderstations - Transformatorhuisjes Samenvatting LCM-standpunt ELF..fM velden 1 elektriciteitsvoorziening
• Un: wetenschappelijk onderzoek blijkt een statistisch signmcante Bssociatie tussen het o
..
o
•
<>
optreden van leukemie bij kinderen en het wonen in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen (wat blootstelling aan magnetische veldsterkten bovsn circa 0,4 jJT betekent). Er is onzekerheid over het bestaan van een oorzakelijk verband. Vanwege de onzekerheid over een oorzakelijk verband en de ernst van het eventuete effect adviseert het LCM om uit voorzorg langdurig verblijf van kinderen in een ELF magnetisch veld hoger dan 0,4 fJT zoveeJ a/s redelijkerwijs mage/ijk is, te vermijden. In spectfleke lokale situaties waarbij sprake is van langdurig verblijf van kinderen rondom bronnen van ELF magnetische velden, adviseert het LCM te streven naar een zo 1aag mogelijke magnetiscile veldsterkte, met als advieswaarde 0,4 J.lT. Wat redelijkelWijs mogelijk is, kan zowel in bestaande als in nieuwe situaties worden afgewogen. Bij hoogspanningslijnen zullen voaral in nieuwe situaties maatregelen mogelijk zijn om langdurige blootstelling van kinderen aan meer dan 0,4 [.IT te voorkomen. De rijksoverheid heefl: voar hoogspanningslijnen en veor andere bronnen van ELF-EM velden beleid geformuleerd. Gemeenten kunnen in aile specifieke lakale situaties op grand van de nota -Nuchter Omgaan met risico's" tot een eigen afweging kamen. Het LCM adviseert naeler onderzoek naar de stand van kennis over de gezondheidsrisico's van (oak andere) bronnen van ELF magnetische velden.
Zodra nieuwe informatie beschikbaar is over de mogelijke gezondheidseffecten van ELF EM velden zal dit standpunt opnieuw worden bezien.
-------------
Toelichting Gezondheidsrisico's
ELF~EM
velden
Het elektriciteitsnet in Nederland levert een wisselspanning van 50 Hz. Daannee zijn aile activiteiten waarbij elektriciteit wordt geproduceerd, getransporteercl of gebruikt in principe een bron van extreem laagfrequente elektromagnetische velden (ELF-EM velden). Een aantal onderzoeken over mogelijke gezondheidseffecten van ELF magnetische velden heeft geleid tot de vraag welke gevolgen dit kan hebben bij (onder andere) hoogspanningslijnen, onderstations en transfonnatorhuisjes.
Korietermijneffecten Bij frequenties lager dan ongeveei 10 MHz, dus oak bij 50 Hz, kunnen k1eine elelctrfsche stromen in het lichaam worden opgewekt die kunnen leiden tot stimulatie van zenuwen en spieren. De eerste effecten die kunnen ontstaan zijn fasfenen (het waamemen van lichtflitsen), dIe hinderfijk maar, oak bij langdurfge blaotstelling, niet schadeUjk zijn. Bij hoge blootstelling, 100 keer zo haag als de blootstelling waarbij fosfenen kunnen aptreden, kan hartfibrillatie ontstaan. ~~--------
, ElF-EM velden: Extreem LaagFrnquenle ElektroMagnetische velden
Pagina 1 van 5
DEFINITIEF
21 juni 2006
Om kortetermijneffecten Ie voorkomen zijn. op grond van de lsagsle bJootstelting waarbij Itchtmlsen kunnen optreden. referenlieniveaus ontwikkekt. Hierbij zijn veifigheidsfactoren in acht genomen. Het referenlieniveau voor de elektrische veldster1
Langetermijneffecten Er zijn verechillende epidemiologische onderzoeken verricht naar een evenluale refatle tU5sen ELF-EM velden en onder andere kanker (leukemia, hersentumoren, borstkanker), abortus, wlegendood en zelfmoord. Uit onderzoek is gebleken dal er een consistente stafistisch signlficante associatie (relatief risicQ := 2) bestaat lussen het wonen in de nabijheid van bovengmndse hoogspanningslijnen en het v66rkomen van leukemie bij kinderen. Het risico Is mogelljk verhoogd bij veldsterkten hoger dan ergens tussen 0,2 en O,5IJT (RIVM 2001). Er zijn echter geen aanwijzingen veer een oorzakefijk verband. Het kan oak zijn dat ef andere oorzaken zijn voor het verhoogde risico op leukemia bij hoogspanningslijnen. De IARC (International Agency for Research on Cancer) heeft in 2001 geconcludeerd dat er beperkt bewijs Is dat ELF magnetische velden kunnen leiden tot leukemie bij kinderen. De ELF magnetische veJden zljn door de IARC ingedeeld in graep 2B (mogelijk kankerverwekkend bij mensen) (GR 2004).
De Gezondheidsraad heeft als standpunt (GR 2004): Het is niel vastgesleld dal elF magnetische velden kankerverwekkend zijn. aileen dat ze dal kunnen zijn. Er lijkt een statistisch consistente associatie te zijn tussen wonen in de nabijheid van bovengrondse elektriciteitslijnen (wat blootstelling aan verhoogde niveaus van ELF magnetische vekHm betekent) en het v66rkomen van leukemia bij kinderen. Een oorzakelijk verband is niet vastgesteld. De commissie ziet geen reden om op basis hiervan langdurige blootsteHing van kinderen aan ELF magnetische velden te beperken. Nonnerfng en belefd
Om kortetermijneffecten te voorkomen zijn de volgende referentieniveaus ontwikkeld. Velelsterlde
-Elektrische veldsterkte Ma netische"veldste"ikte
Actiewaarde voor korteterniijneffecT' 8kVlm .". 100 uT -,_.. .. -"
Er zijn geen referentieniveau5 ontwikkeld om al/sntuele langetermijneffecten te voorkomen. In Neder1and is, op grond van het voorzorgprincipe, weI beleid ontwikkeld ten aanzien van blootstelting aan magneetvelden van hoogspanningsfiJnen. Het beleidsadvies van VROM aan gemeenten is als voigt: In n;euwe sjtuatie~ moet zoveel als mogelijk vermeden wordan dal ltinderen langdurig verblijven4 in het gebted rond bovengrondse hoogspanningsJijnen waarbinnen het jaargemiddekte magneetveld hager is dan 0,4 IJT. Het VROM-advies beperkt zich tot nieuwe situaties, dat wil zeggen wanneer een wijziging in hat bestemmlngsplan noodzakelijk is. De gezondheidsaffecten zjjn namelijk nag onzeker en • Als eon groGl niet-gcOI ard object. zeals een bus of vrachtwagcn. onder een hoogsP;!nn!r\gslijn gepar1leerd staal dan !Ian de h.en·n gefnduceetdtt $panning bij aanraklng aanleiding geven tot sen onlladlngs,lroom. Oil Is ntel hc!z.elfde als eleklroslalische ontfadlng die onI!.I3at door siatisdJe opJading. , Nteuwe ,Uuatles: V.utste lling van streek- of beslemmingsplannen en traces vno bClvungroodse ho~rmingslijnen. dan wei wijnglngen in bestaande plannen of van bestaande bovengrondS0 hoogspannfngslynon (VROM. 2005} 'langdurig vetblijf van kinderen: \vonillgen, scholen, creches ofkinderopvangplaal$ltn (VROM, 2005)
Pagina 2 van 5
DEFINITIEF 21 juni 2006
een nieuwe situatie heeft als voordeel dat er nog veel keuzemogelijkheden zijn. In bestaande
situaties hebben maatregelen vaak grate gevolgen. Veer andere situaties van blootstelling aan ELF-EM velden, zoals rondom onderstations en transformatorhuisjes. ziet VROM onvoldoende aanleiding om de advieswaarde van 0,4 ~T toe te passen (VROM, 2006).
T oelichting hoogspanningslijnen In onderstaande wordt het beleid van de rijksoverheid weergegeven. Oit dient mede als basis voer het LCM-advies. 5 Lokaal kan een gemeente tot een andere afweging komen. Gemeenten hebben namelijk op grand van de nota "Nuchter Omgaan met risico's" in specffieke situaties een eigen veranLwoordelijkheid bij de invulling van het redelijkerwijs criterium (RIVM, 2003). Bestaande s;tuaUes In bestaande situaties ziet de beheerder van een betreffende hoogspanningslijn er ap toe dat de referentieniveaus voar de e1ektrische en magnetische veldsterkte op leefniveau niet worden overschreden. Deze waarden zijn opgesteld am kortetermijneffecten te voerkamen. De actiewaarde vaor e/aktrische veldsterkte is 8 kV/m en kan bij uitzondering recht onder hoogspanningslijnen voorkomen. In bestaande situaties is de hoagte van de magnetische veldslerkle doorgaans geen reden em maatregelen te nemen. De referentiewaarde veor magnetische veldsterkte is 100 I-IT en wordt niet overschreden. De advieswaarde van O,4IJT is uit voorzorg ontwikkeld en in relatie toi maatschappelijke kosten en baten beperkt tot nieuwe situaties_ Nieuwe siluaties In nieuwe situaties wordt geadviseerd om uit voorzorg, zovael als redelijkerwijs mogelijk is, te vennijden dat situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jsargemiddelde magneetveJd hoger is dan 0,4 pT. De afweging is een lokale verantwoordeJijkheid. Hierbij is een goede informatievaarziening en risicocommunicatie van beiang. De zonegrens van 0,4 IJT dient te worden berekend volgens de RIVM~handreiking (Keffkens & Pruppers. 2005).
Cone/usie hoogspannings#jnen Vanwege de onzekerheid over een oorzakelijk verband en de ernst van het mogelijke effect, leukemie bij kinderen, adviseert het LCM om uit voarzarg, zaveel als redelijkerwijs mogelijk is. langdurig verblijF van kinderen in een magnetisch veld hager dan 0,4 IJT te vermijden. Bij hoagspanningslijnen zullen voaral in nieuwe situatjes maatregelen mogelijk zijn am langdurige btootstelling van kinderen aan meer dan 0,4 IJT te voorkomen.
Toelichting onderstations en transformatorhuisjes Voor de situatie rond onderstations en transformatorhuisjes gelden, net zeals bij hoogspanningslijnen, referentiewaarden vaor de elektrische en magnetische veldsterkte (8 kV/m, respectievelijk 100 IJn die niet magen worden overschreden. Oak hier geldt dat de beheerder hiervoar verantwoordelijk is. Voor de magnetische veldsterkte is door de rijksoverheid niet zoals bij hoogspanningslijnen, een advieswaarde van 0,4 IJT opgesteld, noch voor bestaande noch voor nieuwe situaties. Dil heeft te maken met het felt dat de relatie tussen blootstelling aan ELF~EM velden en "VOOf een uitgebreiCle bespreking van de gezondheidse/fecten en normering wordl V8fWezen naf;, de GGO-richtlijn 'Gezondheidsrisicn's van bovengrondse hDogspannj!lgsl~nen· (van Brederode, 2005) "langdurjg verblijf: verbiijfsduren passend bij woningen, scholen, creches en ltinderopvangpl"aloon (van Bredemde, 2005)
Pagina 3 van 5
DEFINITIEF 21 juni 2006
gezondheidseffecten op de lange termijn is gebaseerd op epidemiologisch ond9fZoek
random hoogspBnn;ngslijnen en er geen oorzakefijk v8rband met ELF magnetische velden is aangetoond (VROM, 2006). In een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat de veldsterkte rondom vrijstaande transformatorhuisjes veelal binnen 3 meter daalt tot waarden < 0,4 J,lT (van den Berg , 2002). Urt hetzelfde onderzoek blijkt dat in woningen In de nabijheid van vrijstaande transformatorhuisjes geen hogere veldsterktes worden gemeten dan in andere woningen. In sommige situaties kan de veldsterkte echter hogere waarden bereiken. ZD zijn in een
kantoorruimte, galegen boven een Inpandig transformatorhuisje, waarden gemeten van 1 13 J.lT (Habets. 1998) en zijn op een speelveld naast een onderstation bij een basisschoat in Amsterdam (2005) waarden gemeten tot 17 !-IT. Het kan zlnvot zijn om bij onderstations of transfonnatorhuisjes die grenzen aan een gevoelige bestemmlng metlngen uit te (Jaten) voeren . Bij een lnpandig transformatorhuisje kan het terugbrengen van de veldsterkte tevens noodzakelijk zijn om storing in apparatuur te voorkomen (zle ook hleronder). Melingen kunnen, in opdracht van de gemeente of de beoogde veroorzaker, worden uitgevoerd door de KEMA of door bijvoorbeeld TNO.
ConcJusie onderstations en transformatorhuisjes Vanuit de rijksoverheid wordt onvoldoende aanleiding gelien am uit voorzorg maatregelen te nemen ten aanzien van de magnetische veldsterkte rondem transformatomuisjes en onderstations. Vanwege de statistisch s.gnificanle associatie die is gevonden bij hoogspannlngslijnen, de onzekerheid over het bestaan van een causaa! verband en de ernst van het mogelijke effect, leukemfe bij kinderen, adviseert het LCM om oak bij andere brennen van ELF-EM velden (zeals onderstations en transformatorhuisj es) het vDorzorgprincipe te hanteren. Gemeenlen hebben op grond van de nota Nuchter Omgaan met Risico's (RIVM, 2003) in specifieke situaties een elgen verantwoordelijkheid bjj de Invulling van het redelijkerwijs criterium. Dit kan betekenen dat een gemeente bij de beoordeling van een specffieke lokaJe sftuatie tot een andere afweging dan de rijksoverheid kan komen omdal in sommige gevallen de blootstellingniveaus voor weinig koslen aanzienlijk kunnen worden verminderd (VROM, 2006) . Het LCM adviseert om in specifieke lokale sltuatles waarbij sprake is van langdurig verb/Or van k1nderen rondom onderstations of 1ransformatorhulsjes, te streven naar een zo laag magelijke magnetische veldsterkte, met als advieswaarde 0,4 ~T. Wat redelijkerwijs moge\ijk is, kan lowel in bestaande als in nieuwe sltuatles worden afgewogen.
Kosten-batenafweging Wat rede!ijkerwijs mogelijk is in een specifieke lokale situatie zal afhangen van de kosten-batenafweging die wordl gemaakt. Deze afweging kan er in elke specifieke situatie anders uimen. Waf onde r andere zaJ worden meegewogen zijn de volgende aspecten • mog9lijk verhoogd n·sk;o (geen oorzakeJijk verband bewezen) op een emstige ziekte bij
•
Jdnderen; de bezorgdhekJ van bewoners en ouders;
•
de eenvoud en kosten van maatregelen.
Toelichtlng stori ngen apparatuur: elektromagnetische compatibiUteit Aile elektrische apparaten kunnen last hebben van staring door andere elektrische apparaten. Enerzijds magen apparaten geen storing veroo rzaken (elektromagnetische
Pagina 4 van 5
DEFINInEF 21 juni 2006
compatibiliteff). anderzijds moet een apparaat een zekere mate van immuniteit hebben voor
elektromagnetische velden in de omgeving. Producten moeten daarom valdoen aan bepaalde beschermlngseisen volgens Europese normen voor productveiligheid (CEmarkering). Indien producten aan deze eisen voldoen en toefl storing ondervinden vanuit de omgeyjng,
dan is hat raadzsam om te adviseren metingen ts laten uitvoeren. Bij SIDring van apparatuur wordt namelijk oak al snal gedacht aan schade~jke effecten voor de gezondheid. De resultaten van de metingen kunnen duidelijkheid verschaffen over de bIootsteliing en de eventuele oorzaak van de verstoring. zodat deze ken worden aangepakt.
Literatuur - Berg, G,P. van den. Magnetische velden tengevolge van de elektriciteitsvDorziening in de Persoonstraat, Bocholtz. Notitie Natuurkundewinkal. Rijksuniversiteit Groningen, 18-11-
2002. - Brederode, N.E. van, C.J.M. van den Bogaard, M . van 8ruggen, T. Fast C. Hegger & D.H.J. van de Weerdt. GGQ..richtlijn Gezondheidsrisicc's van bovengrondse hoogspanningslijnen . GGD-Nederland, Utrecht, 2005. - Gezondheidsraad. Elektromagnetische velden: Jaarbertcht 2001. Gezondheldsraad, Den Haag, publicatie nr. 2001/14, 2001 - Gezondheidsraad. Eleldromagnetische velden : Jaarbericht 2003. Gezondheidsraad, Den Haag, publicatle nr. 200/01,2004. - Habets, T. Gezondheldkundige beoordeling van metingen van magnetlsche veldsterkte in kantoorruimte. Brief-rapport GGD Rotterdam e.o., 16 jufi 1998. - Keftkens, G., R.M .J . Pemders en M.J.M. Pruppers . Woningen bij bovengrondse hoogspanningslijnen in Nederland. RIVM, Bilthoven. rapport rV". 610150001, 2002. - Kelfkens, G. en M .J.M. Pruppers. Handreiking voor het berekenen van de specffieke 0,4 microtesla zone in de buurt van bovengrondse hoogspanningsfllnen. RIVM , Bitthoven, 2005 (actuele versie op www.rivm.nllhoogspanningslijnen) - RIVM. Magnetische velden van hoogspanningslijnen en leukemia bij klnderen. RIVM, rapportnr. 610050007, Billhoven, 2001 - RIVM. Nuchter omgaan met risico's. RIVM, rapportnr. 251701047/2003, Bilthoven, 2003. - VROM. Advies met betrekking tot hoogspannlngsliJnen van de Staatsecretaris van VROM. Ministerie van VROM, Den Haag, 2005. - VROM. Brief aan 8&W Amsterdam, n.a.v. Basisschool De Kleine Reus, d.d. 240306. Ministerie van VROM , Den Haag, 2006.
" E1ektrom3gnl!tische cornpalibiliUtit is 001 vermogan van IIpparatuur om goed te functioosren. J;ondet dulbij o na(;ooplabe!e \It!fSloring to veroorzakon aan helelektrcmagnetische m~;au.
Pagina 5 van 5
WESSEL. TIDEMAN & SASSEN
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ A 0 V 0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ mr. A.M.e. Manus-van Eeghen advocaat [email protected] 070-3380615
Van Stolkweg 8 2585 JP Den Haag Postbus 80504 2508 GM Den Haag telefoon: 070-35040 55 fillC 070-350 61 87 www.wtsadvocatcn.nl
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE VOORSCHOTEN
Tevens per mail: [email protected]
Datum
31 mei 2010
Betreft
OUDSHOORN/MINISTER VAN EZ
Dossiernr.
8070557/10-143280
Uw kenmerk
Mijne dames/heren, Bijgaand zend ik u namens diverse clienten een zienswijze naar aanleiding van ontwerpbesluiten die van 20 april tjm 31 mei 2010 ter inzage hebben gelegen. V~~r het overige verwijs ik naar de inhoud van de zienswijze.
Gaarne word ik geTnformeerd omtrent verdere ontwikkelingen in deze kwestie.
Met vriendelijke groet,
I/O ~ A.M.e. Marius - van Eeghen
\Vessel. T,dcman & S;\$,eo BV is een be,loten vcnn(Jot,ch~p.
mgc>chrcven h'i de K"K
l1aaglandcn onder nummer 272782./3. Aile a.'ill WTS v"n;rrcktc opdrnchren zijn ondclworpefl ,\:10 onze algemenc voorwaarden, gecleponocrd b'J de KvK Ie Den Haag. In dcze voo!W
bchouclcn, on, "'!len risico, bcpcrkt tor her bcdr:lg w.",rup ooze rumsprakdijkhcid,vcrzekenng;n het bctrcffcnde geval aanspr.\.u gee ft. Op vcrzock zen den w1i u kosteloos een c"empl;mr van onze algcmcnc vOOIwaarclen toe.
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ A D V 0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
Aan de Minister van Economische Zaken
Betreft:
Bergshoeff e.a.j Minister EZ (diverse besluiten)
ZIENSWIlZE
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31) 32)
A.R. BERGSHOEFF, wonende te Zoetermeer aan de Hardsteen 39; l. BLOM, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 57; H.A.M. BOOT, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 97; l.P. BOER, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 59; F.M. BROCKEN, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 92; E. VAN DER BURG, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Noordeindseweg 125a; l.W.M. VAN DER BURG, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 18; W. EN S. VAN DER BURG (Tuinbedrijf), gevestigd te Berkel en Rodenrijs aan de Noordeindseweg 123; R. BURGER, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 87; de heer en mevrouw R.P. DOUMA-AMMERLAAN, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 26; P.H.C.VAN DIlK, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 12a; M.P.M.VAN DIlK, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 12a; L.l.P. FRIEDERICHS, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 14; D.l. DE HEK, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 77; C.l.A. HELSDINGEN, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 58; R.R. HUYBRECHTS, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 58; P.KUIKEN, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 105; T.D.l. MEINDERS, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 45; de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MOTREAHOF B.V., gevestigd te Berkel en Rodenrijs aan de J. Poortmanweg 4; de heer en mevrouw drs ing. l.l.M. OUDSHOORN, wonende te Berkel en Rodenrijs aan de Noordeindseweg 434; PLANTENKWEKERIl LEO AMMERLAAN BV, gevestigd te Bleiswijk aan de Irisweg 40; PLANTENKWEKERIl VAN DER LUGT, gevestigd te Bleiswijk aan de Irisweg 1; C.E. VAN DER PLOEG, wonende Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 16; M.C. ROELEVELD, wonende te Zoetermeer aan de Albast 46; L. RUST, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 92; Ing. E.R. SNOEP, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 105; de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN DIlK ORCHIDEEN B.V., gevestigd te Berkel en Rodenrijs aan de Munnikenweg 12; A.A. VISSER, wonende te Zoetermeer aan de Basalt 103; H. l. VAN DER WEll, wonende te Zoetermeer aan de Albast 45; A.l. ODO, wonende te Zoetermeer aan de Natuursteenlaan 81; P.F.M.WESSELING, wonende te Zoetermeer aan de Albast 65; de stichting met volledige rechtsbevoegdheid STICHTING DE GROENE LANDSCHEIDING N470, gevestigd te Zoetermeer;
1111
aJvnco,"n
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ A D V 0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
hierna ook te noemen ""reclamanten", allen te dezer zake woonplaats kiezende te Den Haag aan de Van Stolkweg 10 (postadres: postbus 80504, 2508 GM 's-Gravenhage), ten kantore van Wessel, l1deman & Sassen, advocaten, van wie mr A.M.e. Marius - van Eeghen voor hen in deze als gemachtigde zal optreden, zulks met het recht van assumptie en substitutie, wenden zich tot U in verband met het navolgende.
1.
2.
Aigemeen De onderhavige zienswijze is gericht tegen de voorgenomen besluitvorming in verband met de hoogspanningsverbinding 380 kV Randstad van Wateringen naar Zoetermeer (Zuidring) van onder meer de MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, de MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DELFT, het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PIlNACKER-NOOTDORP en anderen, zoals omschreven de kennisgeving daarover in onder de plaatselijke pers. Reclamanten kunnen zich niet verenigen met de inhoud van voornoemde besluiten, die worden aangemerkt als uitvoeringsbesluiten die additioneel nodig zijn ten opzichte van het Rijksinpassingsplan d.d. 28 augustus 2010 ("RIP") van de Ministers van EZ en VROM alsmede nevenbesluiten voor de Zuidring. Het betreft een "2e besluitenmodule", die net als het RIP d.d. 28 augustus 2009 onder art. 3.35 Wro valt. Een apart rijksinpassingsplan is echter niet genomen.
3.
Naar aanleiding van het ontwerp voor het RIP en bijbehorende besluitvorming hebben reclamanten op 3 juni 2009 een uitvoerige Zienswijze tegen het ontwerp voor voornoemde ingediend; als bijlage was daaraan gehecht een Reactie van dezelfde datum op het milieueffectrapport C'MER''), dat voor de Zuidring was opgesteld.
4.
Vervolgens is namens hen tegen het RIP een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanhangig (procedurenummer 200908100/1/R1). Zij hebben bij de Afdeling ook talloze stukken ter onderbouwing van hun standpunt ingediend.
5.
De inhoud van voornoemde stukken dient hier als volledig herhaald en ingelast te worden beschouwd.
6.
Ook hebben reclamanten aan de Voorzitter van de Afdeling verzocht om schorsing van het RIP hetgeen (merendeels) is gehonoreerd.
7.
De thans voorliggende (ontwerp)kunnen rechtens geen stand houden.
8.
Relatie RIP Ten onrechte is de thans aan de orde zijnde nieuwe (ontwerp)besluitvorming niet betrokken bij voornoemd RIP met bijbehorende besluiten.
9.
Het betreft immers gecoiirdineerde besluitvorming, die als een samenhangend geheel moet worden aangemerkt. Het kan niet zo zijn dat vervolgens nog weer losse besluiten worden genomen. Aldus wordt aan de kern van de bedoeling van gecoiirdineerde besluitvorming te kort gedaan.
2
!!llll "avoca""
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN ________________ A 0
v
0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
10.
Bij gec06rdineerde besluitvorming is het de bedoeling dat aile relevante besluiten worden meegenomen, hetgeen - naar thans blijkt - kennelijk niet is gebeurd.
11.
Ten onrechte zijn de thans voorliggende ontwerpen niet gelijktijdig met het ontwerp RIP ter inzage gelegd.
12.
Juist omdat het RIP door de Voorzitter van de Afdeling is geschorst, is het rechtEns niet mogelijk om additionele besluitvorming aan het RIP te relatEren. Het RIP heeft immers thans geen rechtskracht, in elk geval niet totdat in de bodemprocedure is beslist. Het ligt dan ook voor de hand om thans eerst het oordeel van de Afdeling in de voornoemde bodemprocedure tegen het RIP en andere besluiten af te wachten.
13.
Overigens constateren reclamanten dat niet aile bijlagen bij de aanvragen voor de (ontwerp)besluitvorming niet mede ter inzage zijn gelegd, althans niet bij de digitale versie (bij voorbeeld de 1e bijlage bij diverse (ontwerp)vergunningen).
14.
Ook de data van de diverse kaarten/plattegronden bij de verschillende ontwerpbesluiten sporen niet met elkaar.
15.
Daar komt bij dat ter onderbouwing van het RIP en andere besluiten is gerefereerd aan bevindingen in bij voorbeeld het MER, waarvan niet volledig vaststaat dat deze niet zonder meer ook passen bij de thans voorliggende nieuwe besluitvorming.
16.
Ook achten reclamanten twijfelachtig of voor de hier aan de orde zijn besluiten deugdelijk onderzoek vooraf is gegaan.
17.
Voorts achten reclamanten ge'indiceerd dat de hier aan de orde zijnde besluiten, mede worden getoetst aan de ter plaatse geldende bestemmingsplannen, juist nu het RIP door de Voorzitter van de Afdeling is geschorst.
lB.
Elke activiteit, waaronder die verband houdende met de hier aan de orde zijnde besluitvorming, wordt verricht voor eigen risico. Het kan immers zijn dat de voltallige Afdeling het beroep in de bodemprocedure honoreert.
19.
Naar aanleiding van de specifieke besluiten waarop deze zienswijze betrekking zij het volgende vermeld.
20.
Het besluit met nummer 1 gaat over archeologische aspecten.
Besluit met nummer 1
Reclamanten zijn de laatste die - indien in rechte vast zou komen te staan dat de aanleg van de Zuidring onvermijdelijk is - om bezwaar te maken tegen archeologisch onderzoek. 21.
Bijlage 2 heeft geen datum. Ook het advies waar naar wordt verwezen ontbreekt.
22.
Een omschrijving van wat het besluit en de bijbehorende werkzaamheden (p.1 bij de brief d.d. 19 februari 2010 van TenneT) precies inhouden, ontbreekt.
23.
Ook is niet duidelijk waarom een aanlegvergunning nodig zou moeten zijn. Ook de motivering en belangenafweging ontbreekt. Daartegen hebben reclamanten dan ook nadrukkelijk bezwaar.
3
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN ________________ A 0
24.
25.
v
0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
Besluit met nummer 2 Het besluit met nummer 2 handelt over een vergunning v~~r het kruisen van de HSL en de aanleg van een werkweg. Reclamanten achten het onbegrijpelijk dat dergelijke besluiten in een eerder stadium "vergeten" zou zijn. Het betreft een ontheffing ex art. 19 Spoorwegwet. Niet is aangegeven waar precies ontheffing van moet worden verleend en waarom. Bijlage 3 bij de aanvraag gaat over kabels en leidingen; men zou toch den ken dat dit om ondergrondse aangelegenheden gaat.
26.
27.
Ook hier is onvoldoende concreet waar het om gaat. Te meer daar wordt gesteld dat er een mast moet worden gebouwd. Mast met nummer 50 valt echter buiten de HSL-zone.
Besluiten met nummers 4 en 10 De besluiten met de nummers 4 en 10 betreffen de kap van vele bomen. Een ieder zal het met reclamanten eens zijn dat de kap van bomen in deze omgeving niet bepaald wenselijk is. Nut en noodzaak van de kap van de diverse bomen is niet aangetoond.
28.
Niet gebleken dat herplant elders aan de orde is ter compensatie van het verloren gaan van de bomen. In elk geval is niet dUidelijk waar de herplant zou moeten plaatsvinden en op welke wijze. Dat is veel te vaag.
29.
Juist bij het kappen van bomen zij gewezen op het voorkomen van niet dan wei moeilijk omkeerbare processen. Dienaangaande zal beslist eerst een eindoordeel van de Afdeling over het RIP moeten worden afgewacht.
30.
Bij het besluit met nummer 10 wordt gerefereerd aan bouwketen, terwijl besluit met nummer 12 slechts om een bouwkeet zou gaan.
31.
Besluiten met nummers 5 en 12 De besluiten met nummers 5 en 12 betreffen bouwvergunningen voor een bouwkeet. In dit stadium is dat voorbarig.
32.
De bouwketen zouden "naar verwachting" 2 jaar nodig zijn. De juistheid van deze duur is niet aangetoond.
33.
In de bouwaanvraag staat dat de afmetingen 0 m3 zijn (punt 8). Blijkens de tekeningen betreft het echter gigantische bouwketen (29,8 x 97,2 en 30,7 x 61,4m), zeker die bij Delft.
34.
35.
De ontwerpvergunning voor een bouwkeet bij Pijnacker wordt onderbouwd door argumenten bedoeld voor werkwegen, terrein, enz. Dat is inconsistent.
Besluiten met nummers 6 en 11 De besluiten met nummers 6 en 11 betreffen bouwvergunningen voor de opstijgpunten bij de masten met nummer 14 en 32 van de Zuidring.
4
!!!lllll
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ A D V 0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
De noodzakelijke en vereiste transparantie voor deugdelijke besluitvorrning ontbreekt bij de ontwerpbesluiten. Een burger kan niet volgen waar het hier over gaat. 36.
De indruk wordt gewekt als zou het gaat om 6 transformatoren en de wijziging van een transformatiehuisje. Er ontbreekt een motivatie voor de noodzaak daartoe.
37.
Voor zover dit het onderzoek van de TU Delft ten aanzien van ondergrondse aanleg van de hoogspanningsverbinding zou betreffen, stellen reclamanten zich op het standpunt dat de noodzaak v~~r een dergelijk onderzoek ontbreekt. Het staat immers thans wei vast dat ondergrondse aanleg van de Zuidring voor een langer stuk dan 10 km wei mogelijk is. Verwezen zij naar de diverse landen elders in de wereld, zoals bij voorbeeld Japan, waar dit al lang uitgevoerd is. Nader onderzoek daamaar is in feite niet meer nodig.
38.
Het betekent ook dat de Zuidring in elk geval ter hoogte van de woningen en bedrijven van reclamanten ondergronds kan worden aangelegd. Waar onderzoek niet nodig is, geldt dat eens te meer voor de hier aan de orde zijnde bouwvergunningen.
39.
Bovendien staat in de (ontwerp)vergunning van Ben W van Pijnacker-Nootdorp (nummer 11) dat het zou gaan om 6 masten, waarvoor overigens reeds eerder een bouwvergunning was verleend. Dat spoort niet met de mededeling dat het zou gaan om wijziging van een bouwvergunning v~~r een opstijgpunt.
40.
Daarnaast is ook sprake van wijziging van "de dimensies van het opstijgpunt"; pylonen veranderen van 8 in 12,5 m, het hekwerk wordt aangepast, het veldhuisje komt buiten het opstijgpunt te staan. Reclamanten hebben dit niet in de kennisgeving in de plaatselijke pers aangetroffen. Ook is daar geen aanvraagformulier voor aangetroffen.
41.
Overigens zijn deze wijzigingen niet deugdelijk gemotiveerd.
42.
Daarnaast ontbreken de vereiste welstandsadviezen.
43.
Besluit met nummer 7 Het besluit met nummers 7 handelt over haspels. Ook dienaangaande is niet dan wei onvoldoende duidelijk gemaakt waar het precies over gaat.
44.
Het zou ook gaan over verplaatsing van een werkweg en een toegangsweg, beide tijdelijk van duur (maximaal 5 jaar). Deze termijn moet worden onderbouwd. Ook ontbreekt een motivering.
45.
Besluit met nummer 9 Het besluit met de nummer 9 gaat over werkwegen, werkwegen, -stroken en - terrein en verplaatste "teogangswegen" bij de masten met nummers 36, 37, 38 en 39.
46.
Hoe deze precies gepositioneerd zijn is niet duidelijk gemaakt.
47.
Het gaat om tijdelijke vergunningen, doch hier de tijdelijkheid ervan is niet aangetoond.
5
WESSEL, TIDEMAN & SASSEN ________________ A 0
48.
49.
v
0 CAT E N _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __
Conclusie Gezien voorgaande concluderen reclamanten dat de op 20 april 2010 ter inzage gelegde nadere besluiten in strijd zijn met de wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder zorgvuldige voorbereiding, evenredigheid, motivering, voorzorg, gelijkheid, rechtszekerheid, gewekte verwachtingen, redelijkheid, enz. en kan dan ook geen stand houden. Reclamanten verzoeken hun stand punt - zo nodig - te mogen aanvullen en toe te lichten.
REDENEN WAAROM: Reclamanten verzoeken de besluiten waartegen deze zienswijze is gericht in te trekken;
's-Gravenhage, 31 mei 2010
II ~""'" - -.J=---
~
A.M.e. Marius - van Eeghen (gemachtigde)
Deze zaak wordt behandeld door mr A.M.C. Marius - van Eeghen, Wessel, Tideman & Sassen advocaten en beiastingadviseufs, Van Stolkweg 10 's-Gravenhage, postadres: Postbus 80504, 2508 OM 's-Gravenhage, telefoon 070 - 3504055, fax 070 350 61 87
6
1111
N.v.
Nederl~ndse
Gasunie
AANTEKENEN
N.V. Nederlandse Gasunle
Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidrlng-2 Postbus 223 2250 AE VOORSCHOTEN
Postbus 19 9700 MA Gronlngen Coneourslaan 17
T (050) 521 91 11 F (050) 521 1999 E cDmr'nunILatl~@gClsunl~,nl H~ndel!;>regl!;>ter GrOnlng~n
02029700
www.gasunle.nl
D~tum
OoorldesnumlT'l~r'
31 mel 2010
+31 (0)50 521 20 68
Ons
kenrn~rk
Uw kenrnerk
TAl 10.0112 ond~rwcrp
Zienswljze ontwerpbesluiten vOor Randstad 380 kV hoogspannlngSverblndlng Zuidring Geachte heer, mevrouw, N.V. Nederlandse Gasunie (verder: Gasunie) dient hlerbij een zienswijze in tegen de ontwerpbesluiten, zoals gepubliceerd In de Staatscourant van 19 april 2010, met nummer 5750. In de nabljheid van het trace Randstad 380 kV zijn diverse (regionale en hoOfd) aardgastransportleidlngen van Gasunie gelegen. De plannen van TenneT geven geen blljk hiermee voldoende rekening te hebben gehouden. Reden voor het indienen van de zlenswijze is het belang van Gasunie, maar ook die van de omgeving, blJ een ongestoorde, berelkbare en velilge ligging van de betreffende gasleidingen. Gasunie betreurt het dat de initiatiefnemer en/of het bevoegde gezag nlet eerder In deze procedure contact met Gasunie heeft gezocht, om de plannen te bespreken. Hierbij wijzen wij u op het feit dat in de meeste bestemmingsplannen de verplichting is opgenomen om de leidingbeheerder vooraf om advles te vragen, Indlen er binnen een bepaalde strook van de leidingen wordt gebouwd c.q. gewerkt. Hieraan Is in het geheel niet voldaan. Naar onze menlng had vooraf contact tussen Gasunie en de initiatiefnemer voor de hand gelegen, vanwege het feit dat hoogspanningskabels en aardgastransportleidingen elkaar (kunnen) be'invloeden. In dit verband wljzen wij op het NPR 2760. Voorts speelt mee, dat na realisatie Van de hoogspannlngsverblndlng de belemmerde/belaste stroken van TenneT en Gasunle elkaar zullen overlappen. Oit betekent, dat TenneT en Gasunie beiden niet vrlj kunnen beschikken over deze strook. Zle In dlt kader bljgevoegde overzichtstekening R380 08 0357. Hieruit bllJkt dat de hoogspannlngsverblndlng van TenneT op een santal plastsen parallel ligt aan onze aardgastransportleldlng of deze leiding kruist. Ter waarborging van een veilig en bedrljfszeker gastransport, dient Gasunie te allen tljde vrlj toegang te hebben tot de aardgastransportleiding en de daarbij behor"nde belemmerde strook. Wij verzoeken u dan ook blj de vergunnlngverlening hierme" rekenlng te houelen.
, q'
Verder zullen, zO bliJkt ult de tekening Werkterrelnen R380 08 0853, blJ de ultvoerlng van de werkzaamheden enkele werkterrelnen binnen de belemmerde strook Van Gssunle vallen. Om problemen te voorkomen, verzoeken wij v66rdat u overgaat tot het nemen Van de deflnltleve BI~d 1 van 1
1\1.\1. I\lefJf~rlali(lse GflStmlr-!
N,V, r-Iedetlandse
GastJlU~
Datum: 31 rnE:!1 2010 Onderwerp:
Z.lenswlj:Z~
Ons I{enmerk: TAJ 10,0112 ontwerpbeslulten voor Rand!:itad 380 kV
hoo~spannlngsverblndlng
Zuldrlnj:l
beslulten, contact op te nemen met onze tracebeheerder, de heer P.G. Meljers, te bereiken onder telefoonnummer (0182) 62 3427 of 06-1100 5735. Gasunle heeft naast de bovenstaande, algemene opmerkingen, per ontwerpbesluit nog de volgende punten: College van Burgemeester en Wethouders van Delft 7. Tijd
Wij wlJzen U erop dat parallel aan het spoor Delft-Rotterdam een regionale aardgastransportleiding Ilgt, die in eigendom Is van Gasunle. Uit de tekening R380_08_0853_08 blljkt, dat de werkstrook deze reglonale aardgastransPortleldlng kruist. Voor het waarborgen van "en veilig en bedrijfszeker gastransport, staat Gasunle werkzaamheden boven onze transportleidingen nlet zonder meer toe. Wlj verzoeken u hlermee rekenlng te houden blj het verlanen van de onthefflng. 8.
On.theffing e),S hoofdstuk 4 VerorQ.enlnq Ondergrondse Infrastructuren Lontb..e.ff!n.g voor kaqelverblnding).
Ult de overzlchtskaart R380 08 0357 is op te maken dat de ondergrondse kabelverbinding ome aardgastransportleiding kruist door mid del Van een boring. Hoe de 380kV hoogspannlngskabel zal gaan kruisen ten opzicl1te Van deze leiding is bij OnS nlet bekend. Gasunie Is niet op de hoogte gesteld Van (technische) aspecten van de voorgenomen boring. Nu Gasunle daarvan geen enkele kennls heeft, kan Gasunie daarmee nlet op voorhand instemmen. De belangen Van Gasunle dienen te worden gewaarborgd. V~~r
de volledigheld wijzen wij u op hetgeen hieromtrent in het bestemmingsplan Is opgenomen. Op grond artikel 22 lid 5 van het (vlgerende) bestemmingsplan "Bultengebied 2003", staat onder f vermeld dat zonder toestemmlng "het aanleggen Van andere kabels en leldlngen dan in de doeleindenomschrlJvlng aangegeven, en daarmee verband houdende constructies" Is verboden. Ult lid 8 blljkt dat de leldlngbeheerder schriftelljk om advles dient te worden gevraagd, alvorens Burgemeester en Wethouders overgaan tot het verlen"n van aanlegvergunning. Ook hiervoor geldt dat Gasunie hier nlet op voorhand mee kan instemmen. College van Burgemeester en Wethouders van Pijnacker-Nootdorp 9. TijdeljiiS.e ontheffing.
Bij mastlocatie 38 is het werkterrein gelegen boven de regionale aardgastransportleldlng die in eigendom is van Gasunie. Voor het waarborgen van een veilig en bedrlJfszeker gastransport, staat Gasunie werkzaamheden boven onze transportleidingen nlet zonder meer toe. Er dient rekening te worden gehouden met de belangen van Gasunie.
61i;1d 2 van 2
N,\!, l\I!:?del"lcJndsE Gasunie
N,V, NederlandsE!i
G~surd~
Datum: 31 m!:!:1 2010 Onderw~rp:
11.
Zlenswljze
Ons kcnmerk: TAJ lO.OU.:? ontw!:!:r'Pb~slulten veer
Riilr'1dsl:
hOogspannlng$y~rblndlng
Zuldrlng
Veraunning ex artik,;:1 4.0 Wonlngwet (wllzigin.g...-':louwvergunning_v_Q9LQQstilgpunt mast 32)
De werkzaamheden voor het opstljgpunt mast 32 zijn in de dlrecte nabijheid van een reglonale aardgastransportleiding. Er dient rekening te worden gehouden me de belangen van Gasunle. Het Is niet uitgesloten dat door de werkzaamheden c.q. bouwvergunning de belangen van Gasunie op een ongestoord en veilig gastransport worden geschaad. In verband daarmee verzoekt Gasunie u de bouwvergunning te weigeren. Ook hier zien wij aanlelding om te wlJzen op hetgeen in het bestemmingsplan Is bepaald. Op grand artikel 10 lid 4 van het (vigerende) bestemmlngsplan "Dude POlder", staat onder 5. vermeld dat zonder toestemming "het aanbrengen van bovengrondse transport-, energie ... , telecommunlcatie ... of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies" is verboden. Ult lid c bllJkt dat de leidingbeheerder schriftelijk om advies dient te worden gevraagd, alvoren. Burgemeester en Wethouders overgaan tot het verlenen van aanlegvergunning. Gasunie is niet op de hoogte gesteld van (technische) aspecten van de voorgenomen constructie. Nu Gasunie daarvan geen enkele kennis heeft, kan Gasunie daarmee niet op voorhand Instemmen. De belangen van Gasunie dlenen te worden gewaarborgd.
12.
Verqunnlnq ex arJ;lkel 40 Woning!Net (bouwvergunning yp...QLb_Quwkeet bij mastLogillg
Ml Het werkterreln op mastlocatie 34 is In de directe nabijheld van een regionale aardgastransportleiding. Ook hier geldt dat er rekening dlent te worden gehouden met de belangen van Gasunle. Een bouwkeet In de directe omgevlng van de gasleidlng kan in verband met de belangen van Gasunie niet worden toegestaan. Resumerend: Ten elnde zo spoedlg mogellJk een oplossing te vinden en alsnog rekening te houden met de belangen van Gasunle, verzoekt Gasunie u, voor het nemen van de deflnitieve besluiten, contact op te nemen met de tracebeheerder de heer P.G. Meijers, telefonisch te berelken onder nummer (0182) 62 34 27 of 06 . . 1100 5735. Deze zienswljze zenden wij u blj aangetekende post en per fax, faxnummer (070) 379 74 23. Hoogachtend,
1:>.0.
Mw. mr. G.H. Hamelink - Bouwman Legal Affairs, afdellng TAJ Advocaat. BIJloge 1: - Overzlchtskaart R380 08 0357, hlerop zijn de diverse aardgastransportleldlngen weergegeven,
~
BI
NTVANGEtf 2 JUN 2010 Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE Voorschoten Pijnacker, maandag 31 mei 2010
Onderwerp:
Bezwaar tegen 'GPN-WOW-OSP-REV Aanvraag bouwvergunning (wijziging) Opstijgpunt 32 Randstad 380kV Zuidring. http://www.senternovem.nl/mmfiles/A11a tcm24-332244.pdf
Geachte heer, mevrouw,
Ik maak hierbij bezwaar tegen het verlenen van een 'bouwvergunning (wijziging) Opstijgpunt 32 Randstad 380kV Zuidring ', zie aanvraag : http://www.senternovem.nl/mmfiles/A11a tcm24-332244.pdf.
In de brief (R380 100078 GPN-WQW-QSP-REV d.d. 05-02-2010) van Tennet gericht aan Gemeente Pijnacker-Nootdorp wordt het wijzigingsverzoek als voigt verwoord:
"De wijziging heeft betrekking op het p/aatsen van een zestal spanningstrafo's op het opstijgpunt. Ais gevo/g van de plaatsing van de spanningstrafo's moet het opstijgpunt worden vergroot (hekwerk) en worden de einds/uitingen daardoor verplaatst. Tot slot is het stationshuisje op het opstijgpunt enigszins vergroot. "
1. De gemeente Pijnacker-Nootdorp is op de hoogte van het lopende beroep bij de Raad van State van enkele van haar inwoners en inwoners van buurgemeenten tegen 'opstijgpunt versie 1'. 2. Het zou van respect voor de Raad van State en bewoners van het gebied getuigen , wanneer in afwachting van die uitspraak geen bouwvergunning(en) worden verstrekt voor het veranderen , uitbreiden , gedeeltelijk verplaatsen en/of vergroten van dit ongewenste opstijgpunt in de Oude Polder. 3. Ik verzoek de gemeente Pijnacker-Nootdorp om de Raad van State gelegenheid te geven plan 1 te toetsen en het plan niet v6ar die toetsing (augustus 2010) aan te passen en/of uit te breiden. Pro Memori: Provincie Zuid-Holland Visie 2010: www.groenblauwraamwerk2010.nl. Pro Memori: Huidige bestemming Oude Polder nog ongewijzigd ('buitengebied , groen , agrarisch , openluchtrecreatie') recent geverifieerd bij dhr. Dijkstra van gemeente Pijnacker-Nootdorp. 4. Bekend is dat inwoners van woonwijk Klapwijk in Pijnacker momenteel al veel overlast ondervinden van WKK's en andere ketels van kassen (Iaagfrequente trillingen, brom-geluiden). Burgers liggen nachten wakker en kunnen bij niemand voor een echte oplossing terecht (vgl. HSL Lansingerland 'idem dito'). 5. Onjuist zou zijn om met de huidige kennis 6 trafo's toe te voegen aan een plan dat al op verzet stuit. Het zou o.a. extra geluidsoverlast veroorzaken , zeer onwenselijk, de overlast moetjuist omlaag!! ! Beste plan blijft om het trace tot Bleiswijk ondergronds te houden (www.groenblauwraamwerk2010.nl) en de overlast, gezondheidsrisico's en verdere aftakeling van de leefomgeving in het dichtbevolkte gebied tot een minimum te beperken . Bouw de 6 extra trafo's in Bleiswijk, aile problemen opgelost. 6. Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Rijksoverheid en Tennet hadden de nu plots gewenste uitbreiding van het opstijgpunt (in aantallen vierkante meters (2312 m2), verplaatsingen en toevoegingen van elementen) moeten laten meenemen in het M.E.R. en integraal moeten laten toetsen door de CIE voor de M.E.R.
7. De Commissie heeft als de aanvullende vergunning nu verstrekt zou worden een MER. beoordeeld dat geen voeling heeft met de realiteit. Oat lijkt niet de bedoeling van een Milieu Effect Rapportage. Burgers hebben dan geen gelegenheid gehad om zienswijzen naar voren te brengen op het werkelijke MER. en werkelijke plan , aileen op een MER. en plan dat er blijkbaar plots in die vorm nooit komt. We zijn de Raad van State in dat geval ook een beetje bezig aan het houden met iets onzinnigs. Hoe zou het MER. beoordeeld zijn als de werkelijke cijfers bekend zouden zijn gemaakt? Welke bezwaren zijn nu niet geuit, die bij volledige integrale feitenpublicatie wei zouden zijn geuit? Het MER. leek toch al niet optimaal objectief, door het op te stellen in een tijd , waarin de natuur in deelgebied 5 zwaar te lijden had onder de aanleg van de N470 (2005-2007). Detail: www.erwaseenseengroenblauweslinger.nl toont. zoalsbekend.delepelaars die na de MER. terugkeerden . Inmiddels zijn ze honderd meter verderop neergestreken, omdat de lepelaarsplas bij Rokkeveen onder het vermeende Randstad 380 kV trace plots al maanden geen water meer bevat. 8. In de legenda van bladzijde 13 van http://www.senternovem.nllmmfiles/A11a tcm24-332244.pdf zie je letters gebruikt worden die niet terug te vinden zijn op de bijbehorende kaart en je kunt tientallen van dergelijke onvolkomenheden vinden in de bouwaanvraag. Verzoek aan de gemeente om kritisch te zijn . Kaartmateriaal toch ook weer verouderd Net als bij de PKB en aile daarop volgende procedurele randen heeft Tennet ook nu weer een verouderde luchtfoto gebruikt bij de aanvullende bouwaanvraag , terwijl je via Google Earth toch eenvoudig een kaart met de aangelegde N470 inclusief rijdende auto's kunt opvragen .
9. In de bouwaanvraag staat dat er geen Milieuvergunning nodig is (punt 10). Is dat juist? 10. In de bouwaanvraag staat dat Tennet eigenaar van de grand is (punt 1h). Is dat juist? 11 . In de bouwaanvraag staat dat de aanneemsom € 69.881,70 is (punt 3) . Is dat reeel of (veel) te laag?
Nog een zeer belangrijk argument om geen vergunning at te geven voor wijziging van het opstijgpunt zijn de gezondheidsrisico's: 12. Op http://www.tudelft.nlllive/pagina. jsp?id=049d5c92-9dd 1-4fae-806a-a6dOf03d36cd&lang=nl is te lezen dat TU Delft onderzoek gaat verrichten naar de afvoer van 'warmte van kabels, die langere tijd op volle capaciteit worden bedreven '. Het RIVM gaat bij gezondheidsrisico's uit van < 30% gemiddelde belasting. terwijl de onderzoekers van TU Delft onderzoek gaan doen naar kabels die 'Iangere tijd op volle capaciteit' worden benut (50%?!). TenneT en de TU Delft gaan de komende jaren de nieuw aan te leggen ondergrondse 380kV-kabels (380.000 Volt) in de Randstad intensief monitoren. Hiervoor hebben beide partijen een overeenkomst ges!oten. Doe! is ervaring op doen hoe het e!ektriciteitsvoorzieningssysteem zich gedraagt met de lange ondergrondse ve rb in ding. Het onderzoek za! 6 tot 8 jaar gaan duren. '
Ik heb op donderdag 29 april 2010 14:52 uur aan TU Delft gevraagd of dit betekent dat ook het bovengronds vervolgtrace langs woonwijken (Tolhek. Rokkeveen etc.) gemiddeld > 30% belast wordt en dat lijkt het geval als je de diverse publicaties en presentaties op Internet leest.
Impact Initiatieven Zuid-Holland voor scenario's. Vraag en Aanbod Vermogenstransport (01-01-09) Bron Tennet: Congestie%20management%20Toelichting%20scenario's_tcm41-17859.ppt IOl .0' .20 13' ~ T2.S00·· "~·J
6-U0
6600 6000
.. c
5400
0>
0
~800
>
~200
e3;
1...
3~0
3600
2570
3000
c. 0
1700
2.100
;. ~
leoo
z
700
1200 0
600 -GOO
Jaar Kwanaat
2008 1
2
3
2009 -l
1
2
3
2010 -I
1
2
3
2011 4
1
2
3
2012
4
1
2
3
2013 4
1
2
3
201-1 -l
1
2
3
4
3110 1550 650 310
-150
-1020 2008
Jaar
Kwanaal
1
2
3
2010
2009 4
1
2
3
4
1
2
3
2011 4
1
2
3
2012 .1
1
2
3
2013
4
1
2
3
2014 -I
1
2
3
4
Nu al blijkt bekend dat de nieuwe Randstad 380 kV binnen enkele jaren tegen zijn grens aan loopt qua capaciteit. Wilt u de gezondheidsrisico's die volgens planning gaan optreden nu alvast serieus nemen en het ridicule plan stoppen en alsnog streven naar een volledig ondergrondse aanleg van het trace juist in het dichtbevolkte gebied langs de woonwijken tussen Pijnacker en Bleiswijk en de 6 extra trafo's zeker niet laten plaatsen in de Oude Polder. Tennet lijkt nu al te weten dat het trace over enkele jaren 4 circuits moet gaan tellen (zie tabel) . maar daar wordt de burger en Raad van State niet over gernformeerd. er wordt steeds een nieuw stapje gezet en dat is naar de bevolking toe niet fair. Normen en waarden . Duurzame oplossing: 6 extra spanningstrafo's naar Bleiswijk en ondergronds verlengen tot Bleiswijk.
u~
'------""Y"'\e.: Loete 18 2642 DW Pijnacker
ONTVANGEN Z JUN 2010 Bureau Energieprojecten Inspraakpunt R380 Zuidring-2 Postbus 223 2250 AE Voorschoten Pijnacker, maandag 31 mei 2010
Onderwerp:
Bezwaar tegen 'Kapvergunning voor bomen en inritten naar ketenterrein , B&W van Pijnacker-Nootdorp. GPN-APV-KAP2010, Aanvraag kapvergunning Randstad 380 kV Zuidring , http://www.senternovem.nllmmfiles/A1 0 tcm24-332243.pdf
Geachte heer, mevrouw,
Ik maak bezwaar tegen het onnodig kappen van 3 populieren , door Ir. B.J.H.M. Possen op blz.13 van de aanvraag (http://www.senternovem.nllmmfiles/A10 tcm24-332243.pdf) boom 1 tm. 3 genoemd.
(Ik hoop dat ik goed lees dat boom 4, 5 en 6 sowieso ongemoeid op hun plek blijven , anders maak ik daartegen ook bezwaar, want het is onnodig .)
Er zijn 2 redenen voor het niet verlenen van een kapvergunning voor boom 1 tm. 3:
Reden 1: Aan de zuidkant van het benzinepompstation bestaat al een verbindingsweg , te zien is dat het kappen van 1 boom voldoende is om zo'n verbindingsweg te realiseren .
Reden 2: Op Google Earth is te zien dat er 12 bomen noordelijk van 'boom l ' zonder kappen een tweede ontsluiting te maken is op de plaats waar al duidelijk zichtbaar bomen zijn verdwenen . Op onderstaande luchtfoto (bron: Google Earth) is te zien hoe groot een vrachtwagen is ten opzichte van de reeds bestaande gaten in de bomenrij . Extra voordeel: De lagere beplanting op de parkeerplaats kan eveneens intact worden gelaten . Je moet de verbindingsweg misschien een beetje rond aanleggen, zodat je al draait richting werkplek.
Hoogachtend,