Publiekssamenvatting
Milieueffectrapport Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Randstad 380 kV-verbinding.
Publiekssamenvatting
Milieueffectrapport Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
Inleiding TenneT, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet,
Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar (milieu)effecten,
wil een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding aanleggen
inpasbaarheid in het elektriciteitsnet, realisatietijd en kosten.
in de Randstad. Dat is nodig om de energievoorziening in de
Om de milieueffecten in kaart te brengen, hebben de
Randstad ook in de toekomst veilig te stellen. De nieuwe
ministers van EZ en VROM een milieueffectrapport (MER)
hoogspanningsverbinding is in totaal ongeveer 85 kilometer
opgesteld. In dat rapport staat wat bij verschillende tracé-
lang en loopt van Wateringen naar Beverwijk via Zoetermeer.
alternatieven de effecten op het milieu zijn. Daarmee worden
De ministers van Economische Zaken (EZ) en van Volkshuis-
de effecten bedoeld op de mens en op de omgeving (natuur,
vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
landschap, etc.). Door de milieueffecten van de verschillende
bepalen samen het tracé en de manier waarop de verbinding
alternatieven met elkaar te vergelijken, kan een zorgvuldig
wordt uitgevoerd. Dat gebeurt in twee aparte procedures,
besluit genomen worden. De aspecten nettechniek, realisa-
één voor het traject Wateringen-Zoetermeer (de “Zuidring”)
tietijd en kosten (zie bijlage 12 bij het MER) worden daarbij
en één voor het traject Zoetermeer-Beverwijk (de “Noord-
meegewogen. De manier waarop dat is gebeurd, staat in het
ring”). De besluitvorming over dit project verloopt via de
ontwerp rijksinpassingsplan.
rijkscoördinatieregeling. De minister van Economische Zaken
Dit is een samenvatting van het MER dat is opgesteld voor de
is voor dit project aangewezen als projectminister. Het besluit
Zuidring van de nieuwe hoogspanningsverbinding. Dat deel
over het tracé en de uitvoeringswijze van de verbinding
van de verbinding is ongeveer 20 kilometer lang.
wordt genomen nadat verschillende tracéalternatieven tegen elkaar zijn afgewogen.
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
2
Figuur 1 Definitief voorkeurstracé Wateringen-Zoetermeer
Procedure en planning Het besluit waarin wordt vastgelegd wat het tracé is en hoe
zorgvuldig worden voorbereid en uitgevoerd. Er zijn
de hoogspanningsverbinding wordt uitgevoerd, heet een
procedures om dat allemaal goed te laten verlopen. Zo is in
rijksinpassingsplan. Zo’n plan is vergelijkbaar met een
een planologische kernbeslissing (pkb) het zoekgebied voor
bestemmingsplan. Het ontwerp van het rijksinpassingsplan,
de verbinding bepaald, en zijn uitgangspunten vastgesteld
het MER en de ontwerpen van de daarbij behorende
waaraan het besluit over het exacte tracé moet voldoen. Een
uitvoeringsbesluiten (vergunningen en ontheffingen)
uitgangspunt is bijvoorbeeld dat de verbinding in beginsel
worden vanaf april 2009 ter inzage gelegd. Daarop kan
bovengronds wordt aangelegd. Andere uitgangspunten
gedurende zes weken worden ingesproken. In augustus 2009
hebben te maken met de landschappelijke inpassing: de
volgt het definitieve besluit, waarna zes weken de mogelijk-
hoogspanningsverbinding moet zoveel mogelijk worden
heid voor beroep openstaat. Het is de bedoeling dat de
gecombineerd met bestaande 150 kV verbindingen en
Zuidring rond eind 2012 gereed is.
gebundeld met bovenregionale infrastructuur.
Tabel 1 Planning voor procedures en besluiten
Rijksinpassingsplan en MER, en uitvoeringsbesluiten
{
Procedurestap
Planning
Terinzagelegging ontwerp besluiten
April 2009
Inspraak
Gedurende 6 weken
Besluit
Augustus 2009
Mogelijkheid voor beroep
Gedurende 6 weken
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
De aanleg van een nieuwe hoogspanningsverbinding moet
3
Werkwijze milieueffectbeoordeling De m.e.r.-procedure is begonnen met de startnotitie. In deze
Per deelgebied waren in de startnotitie globale alternatieven
notitie is globaal beschreven waarom de activiteit noodzake-
opgenomen. In dit MER zijn die alternatieven per deelgebied
lijk is, wat ermee wordt beoogd en welke milieueffecten
verder uitgewerkt en beoordeeld op de volgende milieu-
kunnen worden verwacht. Daarna zijn richtlijnen opgesteld.
aspecten: leefomgevingskwaliteit, landschap, natuur,
Daarin staat welke onderzoeken precies moeten worden
ruimtelijke situatie en bodem en water. Op grond van die
uitgevoerd en welke alternatieven tegen elkaar moeten
beoordeling is voor elk milieuaspect voor elk deelgebied een
worden afgewogen.
effectscore en rangschikking van alternatieven gemaakt.
Om de milieueffecten van de verschillende alternatieven
Daarnaast is ook gekeken naar de effecten van het totale
goed te kunnen beschrijven, is gebruik gemaakt van zoveel
tracé. De optelsom van de beste alternatieven per deelgebied
mogelijk informatie over het gebied en over de eigenschap-
hoeft immers niet per se ook het beste alternatief voor het
pen van de nieuwe hoogspanningsverbinding. Er is gekeken
totale tracé te zijn. Op basis van de vergelijkingen van de
naar hoe het gebied er op dit moment bij ligt en hoe de
alternatieven voor alle milieuaspecten samen is een meest
autonome ontwikkeling is. Dat wil zeggen: hoe de toekom-
milieuvriendelijk alternatief (MMA) ontwikkeld. Dat is het
stige situatie eruit zou zien als er geen nieuwe hoogspan-
alternatief dat vanuit milieuoogpunt zo gunstig mogelijk is.
ningsverbinding zou worden gebouwd. Op basis van al die
Daarbij is geen rekening gehouden met bijvoorbeeld
informatie zijn tracéalternatieven ontwikkeld en onderzocht.
nettechniek, planning en kosten. Dat soort argumenten komt
Daarbij is het plangebied opgedeeld in vijf deelgebieden (zie
aan bod bij de afweging van het voorkeurstracé. Het
figuur 2).
uiteindelijk gekozen tracé kan daarmee afwijken van het MMA.
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
4
Figuur 2 Het gebied waar de verbinding wordt aangelegd, ingedeeld in vijf deelgebieden
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
5
Belangrijkste kenmerken van het gebied De verbinding Wateringen-Zoetermeer loopt deels langs de
Specifieke elementen in het landschap zijn infrastructuur-
randen van stedelijke gebieden en deels door open gebied
lijnen (wegen e.d.). Die hebben ieder hun eigen karakter en
met een landelijk karakter. Soms worden bebouwingslinten
ruimtelijke werking. Maar behalve de verhoogde delen van
doorkruist. Stedelijke gebieden die worden gepasseerd zijn
de HSL en de A4 zijn deze elementen niet zo zichtbaar
Delft (Tanthof), Pijnacker en Berkel en Rodenrijs (omgeving
aanwezig in het plangebied. Bebouwingslinten zijn wel
Klapwijkse Knoop) en Zoetermeer (Rokkeveen). Open
duidelijk zichtbaar in het landschap. Sommige delen in het
gebieden zijn onder meer Midden Delfland, de Zuidpolder
plangebied worden aangeduid als gebieden met speciale
van Delfgauw en de Voorafsche Polder en de Noordpolder
landschappelijke waarden, zoals het Belvederegebied
ten oosten van Pijnacker.
Midden Delfland.
Hieronder wordt per milieuaspect een korte beschrijving gegeven van de huidige situatie en autonome ontwikkeling
Natuur
op het niveau van het plangebied. In het MER wordt in detail
In en rond het plangebied liggen verschillende beschermde
ingegaan op de situatie en ontwikkeling per deelgebied.
natuurgebieden (zie figuur 3). De verstedelijking die oprukt
Leefomgeving
in het open landschap heeft zijn weerslag op de natuur, bijvoorbeeld op het leefgebied van vogels. Behalve vogels
Uit oogpunt van leefomgeving heeft het gebied twee kanten.
komen in het gebied ook andere beschermde dier- en
Enerzijds is het een intensief gebruikt Randstedelijk gebied,
plantensoorten voor.
waar onder andere (snel)wegen (A4, A13, N470, A12) en
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
6
Rotterdam Airport de kwaliteit van de leefomgeving
Een belangrijk project dat van invloed is op het hele gebied
beïnvloeden. In het gebied staan al enkele hoogspannings-
waar de verbinding wordt aangelegd, is de Groenblauwe
lijnen aanwezig: de 150 kV verbindingen Den Haag-Delft en
Slinger. Dit is de S-vormige open ruimte tussen de Haagse en
Delft-Rotterdam. Anderzijds zijn er verschillende open
de Rotterdamse regio, die Midden Delfland verbindt met het
gebieden (zoals hiervoor aangegeven) die een natuur- en
Groene Hart. De bedoeling van het project is om versnip-
recreatiefunctie hebben en die de kwaliteit van de leefom-
perde stukjes natuur met elkaar te verbinden tot een
geving verhogen. Ruimte wordt schaarser. Daardoor wordt
ecologisch netwerk. Daarin moet ruimte zijn voor water-
het voor de leefomgeving in de toekomst steeds belangrijker
berging en voor recreatie. Een deel van het project is al
dat er groengebieden blijven bestaan.
uitgevoerd; een deel is nog in ontwikkeling. De hoogspan-
Landschap en cultuurhistorie
ningsverbinding Wateringen-Zoetermeer doorkruist of passeert een aantal onderdelen van de Groenblauwe Slinger:
Het landschap kenmerkt zich door het onderscheid tussen
Midden-Delfland, de Groenzone (Berkel/Pijnacker) en
veenweidepolders en droogmakerijen. Op sommige plekken
Oude Leede. De ontwikkeling van onder andere de Groen-
is de geschiedenis van het gebied nog te zien in het land-
blauwe Slinger zorgt ervoor dat weidevogels en vogels die bij
schap. Het gebied karakteriseert zich door een opeenvolging
het water leven in de toekomst in dit gebied blijven voor-
van agrarisch gebied, met in de verte silhouetten van de
komen. Ook voor andere dieren en planten verbetert
stedelijke randen, en Randstedelijke eigenschappen.
hierdoor de situatie.
Woonwijken, bedrijventerreinen, kassengebieden en recreatieve groengebieden hebben in dit gebied over het algemeen een besloten karakter; grotere landschappelijke verbanden ontbreken). Open gebieden zijn vaak duidelijk begrensd door groene en stedelijke randen, zoals bij het Abtswoudse Bos.
Bodem en water De bovengrond van het plangebied bestaat uit veen en klei. In de diepere ondergrond bevinden zich diverse zandlichamen. In de bodem zit ook een slecht doorlatende deklaag, waaronder waterstromen lopen. Bijzonderheden in deze bodemopbouw worden op sommige plaatsen in het plangebied aangemerkt als aardkundige waarden. Deze waarden zijn vaak nog zichtbaar in het landschap. In het plangebied zijn een paar kleine terreinen aanwezig met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Ook liggen er diverse (potentiële) bodemverontreinigingen. Daarnaast kunnen er niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de bodem liggen. In de toekomst zal het maaiveld dalen door het inklinken van klei en veen.
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
Figuur 3 Beschermde natuurgebieden
7
Tracéalternatieven Zoals gezegd, is het plangebied Wateringen-Zoetermeer
Bij het ontwerp is zoveel als redelijkerwijs mogelijk ver-
ingedeeld in vijf deelgebieden. Deze gebieden zijn weer-
meden dat er gevoelige bestemmingen (woningen, scholen,
gegeven in figuur 2. Het zijn de volgende gebieden:
crèches en kinderopvangplaatsen) komen te liggen binnen de magneetveldzone van de verbinding. Daarnaast is, vanwege
• Station Wateringen-Zuidwest Delft
landschappelijke effecten, gekozen voor een zo recht
• Passage Delft Zuid (Abtswoudse Bos)
mogelijke lijn met zo min mogelijk variatie (bijvoorbeeld in
• Delft-Pijnacker (Zuidpolder van Delfgauw)
masthoogte).
• Klapwijkse Knoop • Pijnacker – Zoetermeer
De alternatieven voor elk deelgebied zijn weergegeven in de figuren 4 tot en met 8.Daarnaast zijn er vier volledige
Per deelgebied is een aantal (drie of vier) tracéalternatieven
tracéalternatieven (van Wateringen tot Zoetermeer)
onderzocht, waaronder steeds één ondergronds alternatief.
onderzocht. Deze vier alternatieven zijn gebaseerd op de
Deze alternatieven zijn zo ontworpen dat ze duidelijk van
volgende principes.
elkaar verschillen, zodat alle mogelijkheden binnen een deelgebied goed in beeld komen. Bijvoorbeeld in deelgebied
• Geheel ondergronds
1 een alternatief ten westen en een alternatief ten oosten van
• Een autonoom tracé, zo recht mogelijk
de A4 of in deelgebied 5 een alternatief dat bundelt met
• Een met stadsranden en infrastructuur gebundeld tracé
infrastructuur en stadsranden en een alternatief dat zo recht
• Het voorlopige voorkeursalternatief uit de startnotitie1
en kort mogelijk is. Tot slot zijn in het MER de effecten beschreven van een vijfde Deze onderscheidende kenmerken van de alternatieven
volledige alternatief: het definitieve voorkeurstracé uit het
worden de “ontwerpprincipes” genoemd. Elk alternatief is zo
ontwerp van het rijksinpassingsplan.
ontworpen dat het zo min mogelijk negatieve milieueffecten heeft, voor zover dat mogelijk is zonder het “ontwerpprincipe” los te laten. Daarbij is ook rekening gehouden met inspraak die is binnengekomen naar aanleiding van de Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
8
startnotitie en wensen van gemeenten en andere overheden in het gebied.
1 Dit is het alternatief waarvan de Ministers van EZ en VROM, op basis van de op dat moment beschikbare kennis en gegevens, verwachtten dat dit uiteindelijk als meest wenselijke alternatief naar voren zou komen. Op deelgebiedniveau is dit voorlopige voorkeurstracé gelijk aan het ondergrondse, het gebundeld of het autonoom tracé.
Figuur 4 Alternatieven in deelgebied 1
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
Figuur 5 Alternatieven in deelgebied 2
9
Figuur 6 Alternatieven in deelgebied 3
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
10
Figuur 7 Alternatieven in deelgebied 4
Figuur 8 Alternatieven in deelgebied 5
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
11
Milieueffecten per aspectgebied De effecten van een hoogspanningsverbinding op de mens en zijn omgeving kunnen tijdelijk zijn (bijvoorbeeld geluid tijdens de aanleg) of permanent (bijvoorbeeld aantasting van aardkundige waarden). Al deze effecten zijn in dit MER onderzocht, per alternatief in de deelgebieden en per volledig tracéalternatief. De effecten per deelgebied komen hieronder aan bod. De effecten voor de volledige alternatieven daarna. Hieronder wordt per milieuaspect kort aangegeven welke effecten op het niveau van deelgebieden het meest in het oog springen. In het algemeen geldt dat het ondergrondse alternatief heel weinig negatieve milieueffecten heeft, behalve op bodem en water.
Leefomgevingskwaliteit Voor de leefomgevingskwaliteit is het vooral van belang om te weten hoeveel woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen binnen de magneetveldzone liggen. Dit aantal verschilt per deelgebied en per alternatief. Twee alternatieven scoren duidelijk minder goed dan andere: alternatief 2.2 (15 woningen, een crèche en een buitenRandstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
12
schoolse opvang) en alternatief 5.1 (28 woningen). Daarnaast is er tijdens de aanleg van de verbinding kans op schade of hinder door geluid en trillingen van de werkzaamheden. Dit mogelijk effect is klein. De ondergrondse alternatieven hebben het minste effect omdat daarvoor het minst geheid hoeft te worden. Er is geen verschil tussen de bovengrondse alternatieven. Effecten van de verbinding in verband met fijn stof worden niet verwacht. Er zijn onderzoekers die stellen dat stofdeeltjes die door de hoogspanningsverbinding elektrisch geladen worden slechter zouden zijn voor de gezondheid dan “gewone” stofdeeltjes. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft hier onderzoek naar gedaan en heeft geconcludeerd dat hoogspanningslijnen, voor zover bekend, geen invloed hebben op de schadelijke effecten van fijn stof.
Landschap
Ruimtegebruik
Voor landschap en cultuurhistorie is gekeken naar effecten op
Vooral masten en opstijgpunten nemen permanent ruimte in
drie niveaus, variërend van zeer lokale effecten (bijvoorbeeld
beslag die na plaatsing helemaal niet meer voor andere
als een mast wordt geplaatst vlak naast een belangrijk
doelen kan worden gebruikt. Een mast neemt circa 100 m2 in
landschapselement, zoals een monumentaal gebouw) tot
beslag, een opstijgpunt ongeveer 2.100 m2. Boven een kabel
effecten op een heel groot schaalniveau (bijvoorbeeld of de
en onder een lijn gelden beperkingen aan ruimtegebruik:
verbinding als geheel een consequent karakter heeft). Een
boven een kabel mag bijvoorbeeld niet gebouwd worden en
tracé met knikken wordt slechter gewaardeerd dan een recht
onder een lijn gelden maximale bouwhoogten.
tracé, vooral als die knikken niet aansluiten bij een andere structuur in het landschap. Daarom worden bijvoorbeeld
Voor de aanleg zijn bouwwegen en werkterreinen nodig: per
alternatief 1.2, alternatief 2.1b, alternatief 3.2, alternatief
mast 3.600 m2 werkterrein en voor een ondergrondse
4.1b en alternatief 5.2b minder goed gewaardeerd dan
verbinding één centraal terrein van 10.000 m2. Om een
andere alternatieven in die deelgebieden. Op sommige
ondergrondse kabel aan te leggen is daarnaast een werk-
plekken is het effect op het landschap lokaal relatief sterk is.
strook nodig van circa 35 meter breed. Het ruimtegebruik is
Dat is bijvoorbeeld het geval als een mast vlak naast een
dus afhankelijk van de keuze boven- of ondergronds en de
historisch gebouw staat (alternatieven 2.1a en 2.1b), bij een
lengte (de lengte beïnvloedt het aantal masten) van een
bebouwingslint (de Zuideindseweg in deelgebied 3,
verbinding. Verder zijn er geen belangrijke verschillen in
Kleihoogt en Noordeindseweg bij de alternatieven 5.1 en
ruimtegebruik tussen de tracéalternatieven.
5.2a), of bij een knooppunt van wegen en fietspaden (Klapwijkse Knoop, deelgebied 4 en 5).
Natuur
Bodem en water De effecten op bodem en water lopen nogal uiteen. Het gaat bijvoorbeeld om aantasting van archeologische waarden en aardkundige waarden (bijzonderheden in de bodemopbouw,
verstoord. Ook kan de verbinding kwetsbare natuurgebieden
zoals kreekruggen), verdichting van de bodem (zetting),
aantasten. Daarnaast kunnen, als de lijn in gebruik is, vogels
effecten op de grondbalans (de verhouding tussen de
tegen de lijnen aan vliegen. Deze effecten leiden nergens tot
hoeveelheid aan- en afgevoerde van grond) en het gevaar dat
een bedreiging van de gunstige staat van instandhouding van
grondwater als gevolg van graafwerkzaamheden door een
soorten. Over het algemeen zijn de effecten groter naarmate
afsluitende deklaag heen barst (opbarsting). Omdat voor een
een alternatief verder van de bebouwing en meer in open
ondergrondse verbinding veel meer gegraven moet worden,
gebied ligt. De effecten zijn het grootst in deelgebied 3. Daar
hebben de ondergrondse alternatieven de meeste effecten,
kunnen de meeste weidevogels en niet-broedvogels (o.a.
vooral op aardkundige waarden, zetting en grondbalans.
kleine zwaan en grote zilverreiger) worden verstoord en
Voor de bovengrondse alternatieven zijn de opvallendste
tegen de lijnen aanvliegen.
effecten per deelgebied als volgt. In deelgebied 1 wordt met alternatief 1.2 een waardevol archeologisch gebied door-
De belangrijkste onderlinge verschillen per deelgebied zijn
kruist. In deelgebied 4 doorsnijdt alternatief 4.1b een gebied
als volgt. In deelgebied 1 is er weinig verschil in effect tussen
van provinciale aardkundige waarde. Voor het overige zijn er
de bovengrondse alternatieven. In deelgebied 2 scoort
geen grote verschillen tussen de bovengrondse alternatieven.
alternatief 2.2 iets beter, omdat het dichter bij de stadsrand ligt. In deelgebied 3 scoort geen van de bovengrondse alternatieven goed. In deelgebied 4 hebben beide bovengrondse alternatieven hooguit geringe effecten. In deelgebied 5 kunnen vooral waar de bovengrondse alternatieven de Groenblauwe Slinger doorsnijden effecten optreden op vogels.
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
Tijdens de aanleg kunnen dieren, vooral vogels, worden
13
Effecten voor de volledige tracé-alternatieven Voor de volledige tracéalternatieven komen de effecten
tieven. Bij het voorlopig voorkeursalternatief liggen er 18
overeen met de opgetelde effecten per deelgebied, behalve
gevoelige bestemmingen binnen de magneetveldzone van de
voor landschap en natuur. Voor die aspecten is op tracéniveau
verbinding.
een aparte effectbeschrijving opgesteld. Op basis van deze effectbeschrijving voor landschap en natuur en van de
Het autonome alternatief
opgetelde effecten voor de andere milieueffecten, zijn de
Bij dit bovengrondse alternatief (dat bestaat uit zoveel
belangrijkste kenmerken van de volledige tracéalternatieven
mogelijk rechte lijnen) is op het gebied van landschap en
kort samengevat als volgt.
cultuurhistorie het verloop binnen de beperkingen van het
Het geheel ondergrondse alternatief
effecten op de natuur zijn het grootst voor niet-broedvogels.
Het geheel ondergrondse alternatief heeft nauwelijks impact
Er zijn ook effecten op weidevogels, vogeltrek en lepelaar.
op het gebied van landschap en cultuurhistorie. Op het
De gunstige staat van instandhouding komt echter niet in het
gebied van natuur zijn er geen permanente effecten. Het
geding. Het ruimtebeslag na de aanleg is iets groter dan bij
ruimtebeslag na de aanleg van de verbinding is in dit geval
het voorkeursalternatief. De doorsnijding van archeologische
uiteraard het minst groot van de verschillende alternatieven.
en aardkundige waarden is gunstiger dan bij het voorkeurs-
Op het gebied van bodem en water valt op dat er over een
alternatief. Er is nergens veel grondverzet nodig en de kans
zeer groot gebied doorsnijding plaatsvindt van archeologi-
op zetting is verwaarloosbaar. Het gebied met opbarstgevaar
sche waarden en aardkundige waarden. Op een groot
is relatief klein. Er liggen 47 tot 56 gevoelige bestemmingen
percentage van het tracé is veel grondverzet nodig. Over het
binnen de magneetveldzone van dit alternatief.
hele tracé is er kans op zetting. Bovendien is in dit geval de
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
14
plangebied optimaal, met een bovenregionaal karakter. De
omvang van het gebied waarin opbarstgevaar bestaat,
Het gebundelde alternatief
verreweg het grootst. Er liggen tien gevoelige bestemmingen
Dit bovengrondse alternatief (dat bundelt met andere
binnen de magneetveldzone van het geheel ondergrondse
infrastructuur) scoort op het gebied van landschap en
alternatief.
cultuurhistorie minder: het zorgt voor een rommelige lijn
Het voorlopig voorkeursalternatief uit de startnotitie
door het landschap, bovendien is de lijn niet herkenbaar als onderdeel van nationale infrastructuur. Het alternatief heeft relatief grote effecten op weidevogels, maar met markering
Op het gebied van landschap en cultuurhistorie ontbeert dit
van bliksemdraden wordt dat voorkomen. Er zijn ook
alternatief een duidelijk bovenregionaal karakter. Op het
effecten op niet-broedvogels, vogeltrek en lepelaar. De
gebied van natuur zijn er effecten te verwachten op weide-
gunstige staat van instandhouding komt echter niet in het
vogels, niet-broedvogels, vogeltrek en lepelaar. De gunstige
geding. Op het gebied van bodem en water valt op dat er
staat van instandhouding komt echter niet in het geding.
relatief weinig doorsnijding plaatsvindt van archeologische
Het ruimtebeslag is, op het ondergrondse alternatief na,
waarden. De doorsnijding van aardkundige waarden ligt iets
vergeleken met de andere alternatieven het kleinst. Doorsnij-
hoger dan bij het autonome alternatief, maar beduidend lager
ding van archeologische waarden vindt uiteraard veel minder
dan bij de overige twee alternatieven. Er is nergens veel
plaats dan bij het ondergrondse alternatief, maar iets meer
grondverzet nodig en de kans op zetting is verwaarloosbaar.
dan bij de andere twee alternatieven. Er is op een groot
Het gebied met opbarstgevaar is het kleinst vergeleken met
percentage van het tracé veel grondverzet nodig. Over een
de andere alternatieven. Bij het gebundelde alternatief liggen
deel van het tracé is er kans op zetting en het terrein met
28 tot 32 gevoelige bestemmingen binnen de magneetveld-
opbarstgevaar is flink groter dan bij de laatste twee alterna-
zone.
Meest milieuvriendelijke alternatief Op basis van de effectvergelijking is het meest milieuvriendelijke alternatief bepaald. Zoals aangegeven is dat het alternatief waarbij de Randstad 380 kV verbinding tussen Wateringen en Zoetermeer vanuit milieuoogpunt zo goed mogelijk kan worden aangelegd. Zowel op grond van de effecten per deelgebied als op basis van de effecten voor het volledige tracé is het ondergrondse alternatief het meest milieuvriendelijk. Dit alternatief scoort op alle milieuaspecten, behalve bodem en water, het best. Andere aspecten – zoals realisatietijd, kosten en nettechniek – hebben geen rol gespeeld bij de vaststelling van het MMA. Dergelijke aspecten hebben wél meegespeeld bij de uiteindelijke keuze voor het voorkeurstracé zoals dat in het rijksinpassingsplan staat.
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
15
Effecten van het definitieve voorkeurstracé Het over grote afstanden ondergronds leggen van 380 kV
Er liggen elf gevoelige bestemmingen in de magneetveldzone
hoogspanningsverbindingen brengt risico’s met zich mee
van de hoogspanningsverbinding: tien woningen en één
voor de stabiliteit van het landelijke hoogspanningsnet, en
sportaccommodatie.21De 150 kV verbinding tussen Waterin-
daarmee voor de leveringszekerheid van elektriciteit. Als
gen en het begin van de Kruithuisweg wordt afgebroken.
uitgangspunt wordt gehanteerd dat in het totale landelijke
Daardoor verdwijnen er circa twintig gevoelige bestemmin-
net niet meer dan circa 20 kilometer 380 kV leiding onder-
gen die binnen de magneetveldzone van die verbinding
gronds wordt gelegd. Nader onderzoek moet op termijn
liggen.
uitwijzen of en zo ja hoeveel kilometer extra verkabeling in het landelijke hoogspanningsnet mogelijk is.
De verbinding heeft uit landschappelijk oogpunt geen duidelijk bovenregionaal karakter. Dit komt door de afwisse-
Het definitieve voorkeurstracé is weergegeven in figuur 1 en
ling van boven- en ondergrondse delen, en door de sterke
verloopt als volgt:
samenhang van het tracé in deelgebied 5 met het lokale
• In deelgebied 1 loopt het tracé zoveel mogelijk aan de
landschap. De begin- en eindpunten van de bovengrondse
oostzijde van de A4 (het gebundelde alternatief, 1.2).
delen hangen wel logisch samen met het landschap.
• In deelgebied 2, 3, 4 en een deel van deelgebied 5 is het
De (bovengrondse delen van) de verbinding hebben
tracé ondergronds. Het gaat ondergronds bij de zuidwes-
negatieve effecten op niet-broedvogels, vogeltrek en op de
telijke hoek van de wijk Tanthof. Het komt boven bij
lepelaar, maar de gunstige staat van instandhouding van
variant A van het opstijgpunt (beschreven in paragraaf 4.7
soorten komt niet in het geding.
van het MER). • In deelgebied 5 , ten noorden van de N470, volgt het tracé
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
16
Na de aanleg zal de verbinding permanent ongeveer 4.732
alternatief 5.4, dat langs de noordrand van het plangebied
m2 ruimte (bovengronds) in beslag nemen. Waar de 150 kV
naar station Zoetermeer loopt.
lijn wordt opgeruimd, komt ongeveer 1.700 m2 ruimte vrij.
Het tracé is ongeveer 22 kilometer lang, waarvan ongeveer
De verbinding heeft verschillende effecten op bodem en
10 kilometer ondergronds wordt aangelegd.
water. Zo worden ten westen en zuiden van Delft hoog waardevolle archeologische gebieden en nationale aardkundige waarden doorsneden. Ook treedt ten zuiden van Delft en in de Zuidpolder van Delfgauw gemiddeld 10 tot 20 respectievelijk 15 tot 25 centimeter zetting op.
2 De magneetveldzone is de zone rondom de verbinding waar het jaargemiddeld magneetveld hoger is van 0,4 microtesla. Dit uitgangspunt is conform het daartoe opgestelde advies van de Staatssecretaris van VROM aan gemeenten en netbeheerders van september 2005. Deze zone is bij de Randstad 380 kV verbinding ongeveer 100 meter breed.
Wat gebeurt er na het MER? Op basis van het MER kunnen niet alle daadwerkelijke
Waar kunt u op inspreken?
effecten met 100% zekerheid worden voorspeld. Wanneer
Met dit MER geven de ministers van EZ en VROM inzicht in
het tracé wordt aangelegd wordt gewerkt met nieuwere
de te verwachten milieueffecten van de nieuwe Randstad
technieken en materialen, bovendien wordt het uiteindelijke
380 kV hoogspanningsverbinding. Iedereen die dat wil, kan
alternatief nóg verder uitgewerkt. Tot aan de bouw van de
zijn of haar mening geven over de manier waarop de
hoogspanningsverbinding kan er nog steeds nieuwe
onderzoeken zijn uitgevoerd en over de volledigheid van het
informatie beschikbaar komen. Sommige informatie komt pas
MER. Dit MER wordt gelijktijdig met het ontwerp rijksinpas-
als de verbinding er staat. Daarom wordt in dit MER ook
singsplan ter inzage gelegd. In het rijksinpassingsplan kunt u
beschreven welke “leemten in kennis” er nog zijn en wat
zien wat er met de resultaten van het MER is gedaan. U kunt
daarvan de eventuele gevolgen kunnen zijn bij de besluitvor-
ook inspreken op dit rijksinpassingsplan, en op alle uitvoe-
ming. Via een evaluatieprogramma wordt goed bijgehouden
ringsbesluiten (vergunningen en ontheffingen), die tegelij-
wat de effecten in de praktijk zullen zijn. Zo is er bijvoorbeeld
kertijd ter inzage liggen. U kunt uw inspraakreactie, onder
nog geen ervaring met het nieuwe masttype dat wordt
vermelding van “inspraak MER Randstad 380 kV hoogspan-
gebruikt bij de Randstad 380 verbinding. Een belangrijk
ningsverbinding Wateringen-Zoetermeer”, sturen naar het
kenmerk van deze mast is dat deze een smallere magneet-
volgende adres:
veldzone heeft dan de tot nu toe gebruikelijke masttypes. Wanneer de hoogspanningsverbinding in gebruik is, worden
Inspraakpunt
metingen gedaan van de magneetveldzone.
T.a.v.: Minister van Economische Zaken Postbus 30316
Ook op het gebied van geluid en trillingen tijdens de
2500 GH Den Haag
aanlegwerkzaamheden zullen metingen worden verricht. Daarnaast is er een evaluatieprogramma gericht op het verzamelen van meer kennis over de (nachtelijke) vliegbewegingen van de lepelaar, met als doel het aantal vogels dat tegen de draden aanvliegt, zo beperkt mogelijk te houden. Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
17
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
18
Randstad 380 kV hoogspanningsverbinding Wateringen-Zoetermeer
19
Zeker van Energie Informatie Bureau Energieprojecten Postbus 93144 2509 AC Den Haag Telefoon: (070) 379 89 79 www.bureau-energieprojecten.nl www.randstad380kv.nl
Colofon Dit is een publicatie van de Ministeries van Economische Zaken en VROM. ‘s-Gravenhage, april 2009
Meer weten?
Wilt u meer weten over uw inspraakmogelijkheden tijdens de m.e.r.-procedure of hebt u andere vragen? Kijk dan op www.bureau-energieprojecten.nl Onder het kopje ‘projecten’ kunt u doorklikken naar ‘Randstad 380’. Daar vindt u uitvoerigeen actuele informatie over het project. U kunt er ook het volledigeMER downloaden.