Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
1
Inleiding Het ontbreekt de Nederlandse ICT-wereld al enkele jaren aan een nationaal platform voor leerplanontwikkeling voor het niet-bekostigd1 ICT-onderwijs. De gevolgen daarvan zijn ernstig, want het leidt tot verlies aan transparantie en kwaliteit. Dat is jammer temeer omdat we op dit punt juist zo’n goede traditie hadden. Gezien de ontwikkelingen in zowel de ICT zelf als in het niet-bekostigd ICT-onderwijs wordt het hoog tijd voor een actieplan. Start van de ICT-industrie in Nederland De introductie van computers voor commercieel gebruik veroorzaakte de behoefte om te weten wat je met die apparaten kon doen en hoe deze bestuurd konden worden. Bekostigde onderwijsinstellingen konden die vraag op dat moment uiteraard niet beantwoorden. De kennis over deze materie is primair ontstaan bij researchinstellingen en computerfabrikanten. Eind 50-er jaren maakten vooraanstaande economen en accountants (logisch gezien de eerste commerciële toepassingsgebieden) zich druk hoe dit probleem in Nederland moest worden opgelost. Van historische belang was de oprichting van de Stichting het Nederlands Studiecentrum voor Administratieve Automatisering (SSAA) in 1958, in 1970 omgedoopt tot Stichting het Nederlands Studiecentrum voor Informatica (SSI). Deze stichting organiseerde seminars, lezingen en verschillende cursussen en opleidingen. Ook startte SSAA samen met andere professionele organisaties zoals voorlopers van het huidige NGI, het genootschap voor Informatica, het maandblad INFORMATIE. SSAA was niet de enige organisatie die in die tijd opleidingen verzorgde2. Philips, IBM, Pandata, Volmac, Mathematisch Centrum en verschillende Universiteiten verzorgden al opleidingen die aanvankelijk gericht waren op het leren programmeren. AMBI In 1964 ontwikkelde SSAA de opleiding AMBI: Automatisering en Mechanisering van Bestuurlijke Informatieverwerking3 en kreeg de officiële erkenning van het Ministerie van Economische om als Landelijk Exameninstituut voor AMBI op te treden. Deze opleiding was bedoeld voor leidinggevende functionarissen in de automatisering. Voor honderdduizenden mensen, die voor hun werk met computers en informatiesystemen te maken hebben (gehad), was AMBI een begrip. Vooral voor diegenen die één of meer AMBI-modulen hebben gevolgd en zeker voor hen die het einddiploma AMBI hebben behaald. AMBI gold lange tijd als dé opleiding op (bijna) HBO-niveau om een goede carrière te maken in de ICT-sector. Werkgevers vonden AMBI een pré omdat AMBI meestal als avondstudie werd gevolgd door studenten, die al in de ICT-praktijk werkzaam waren. Niet bekostigd onderwijs betekent dat de kosten van dit onderwijs niet door de overheid worden betaald; andere benamingen zijn niet-gesubsidieerd, particulier en privaat onderwijs 2 Zie De eeuw van de computer, de geschiedenis van de informatietechnologie in Nederland, onderdeel: Professionalisering organisaties en opleidingen. 3 Arie Schinkel was betrokken bij de tot het stand komen van AMBI. Op zijn 90-ste verjaardag gaf hij een voorzet voor nieuwe verklaring voor het acroniem AMBI: ‘Analyse en Modellering van Bestuurlijke Informatieverwerking 1
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
2
De eerste opzet van AMBI bestond uit 7 modulen (zie kader 1). Voor de AMBImodulen werden externe coördinatoren aangesteld, die samen met beroepsgenoten de inhoud van ‘hun’ module specificeerden, waarmee tevens ook de exameneisen waren vastgesteld. De stichting had een kleine staf voor het organiseren van de lessen (planning, cursuslokalen, lesstof vermenigvuldigen, factureren) en beschikte over veel externe docenten afkomstig uit de praktijk en universiteiten. Afhankelijk van de vraag werden AMBI-modulen in verschillende plaatsen in Nederland georganiseerd. Elke module bestond uit ca. 25 bijeenkomsten en werd afgesloten met een schriftelijk en/of mondeling examen, waarmee een modulecertificaat kon worden behaald. Wanneer alle certificaten of vrijstellingen waren behaald, kon het diploma AMBI worden uitgereikt. AMBI (1964) AMBI-a Administratief technische hulpmiddelen AMBI-b Machinebesturing: programmeren in SERA AMBI-c Boekhouden AMBI-d Wiskundige methoden voor de beslissingsvoorbereiding AMBI-e Administratieve organisatie AMBI-f Onderzoeksmethoden AMBI-g Organisatie van de informatieverwerking Inhoudelijk gezien was het programma naar huidige maatstaven van een geheel andere orde. AMBI-a was een soort introductiemodule, waarin onderwerpen voorkwamen als de ontwikkeling en integratie van de rekenmachine en telmachine tot boekhoudmachine, ponskaartenapparatuur, werking van de (eerste generatie) computers met allerlei randapparatuur en een beetje datacommunicatie. Dat je met AMBI-b kon leren programmeren (in SERA) en daarvoor examen kon doen zonder ooit een computer te hebben gezien is eigenlijk een wonder. De leerstof in AMBI-c, -d en –e kwam uit andere vakgebieden, welke in volgende revisies van AMBI verdwenen. In AMBI-f werden onderwerpen behandeld als schematechnieken, formulierontwerp, projectorganisatie, arbeidskundige technieken, communicatie- en vergadertechniek en bestandsorganisatie. AMBI-g ging vooral in op de organisatie van een rekencentrum.
NOVI Intussen nam het aantal geïnstalleerde computers sterk toe en daarmee groeide de behoefte aan steeds meer computerpersoneel (programmeurs, systeemanalisten, projectleiders). Dit leidde tot het oprichten door het SSI van het opleidingsinstituut NOVI (Stichting het Nederlands Opleidingsinstituut voor Informatica). Beide stichtingen werden geleid door één bestuur en traden vanaf 1971 samen op onder de naam: Studiecentrum NOVI. De splitsing was bedoeld om meer dynamiek in de automatiseringsopleidingen in Nederland te genereren, maar kwam ook tegemoet aan de wensen van andere niet-bekostigde ICT-onderwijsinstellingen, zoals het EIT4, dat vond dat de AMBI-opleidingen en -examens wel erg dicht bij elkaar zaten. Het Studiecentrum hield zich bezig met leerplanontwikkeling en het afnemen van examens, deed onderzoek, onderhield een grote bibliotheek met bijbehorende diensten en gaf samen met anderen het tijdschrift Informatie uit.
4
EIT staat voor Economisch Instituut Tilburg
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
3
De eerste directeur van het NOVI-deel van Studiecentrum NOVI, Prof. A.J. van ’t Klooster, zorgde voor de gewenste dynamiek. Hij nam een aantal docenten aan in vaste dienst voor het geven van op AMBI gebaseerde dagopleidingen. Grote afnemers daarvan waren het bank- en verzekeringswezen en overheidsorganisaties, de eerste gebruikers van grote en kostbare computers (mainframes). De snelle ontwikkeling in de ICT zorgde voor een voortdurende vernieuwing en jaarlijkse aanpassing van AMBI. In 1972 wordt een nieuwe opzet van AMBI geïntroduceerd. Een ambitieus programma voor die tijd. AMBI bestond vanaf dat moment uit 20 modulen. Daarmee werd tevens een structuur geïntroduceerd waarin binnen bepaalde richtlijnen naast een aantal basis modulen een keuze kon worden gemaakt uit enkele gespecialiseerde modulen. Een grote verbetering was het vervaardigen van leerboeken voor de AMBI-modulen in plaats van syllabi of collegedictaten. Dat het volgen van AMBI-modulen populair was in die tijd, blijkt wel uit het aantal examenkandidaten voor met name de basismodulen, waarvoor 10.000-den examens per jaar werden afgenomen. De basismodule I.1 werd zelfs onder de naam “Hoe word ik de computer de baas” door Teleac uitgezonden. NOVI was bepaald een succes op het gebied van het niet-bekostigde ICT-onderwijs. Het bekostigde ICT-onderwijs dat inmiddels her en der ontstond, kopieerde de AMBI-specificaties en bleef dat ook nog jaren doen. De snel groeiende opleidingsactiviteit verstoorde het financieel evenwicht van het oude Studiecentrum, dat vooral gedreven had op de inkomsten uit AMBI. Ultimo 1983 ging de combinatie failliet. De doorstart werd snel gevonden. De bibliotheek ging naar de Katholieke Hogeschool in Tilburg, het maandblad Informatie en NOVI draaiden gewoon door met een andere eigenaar en voor de leerplanontwikkeling en het afnemen van de AMBI-examens werd een nieuwe organisatie opgericht: Stichting het Nationaal Exameninstituut voor Informatica (EXIN). EXIN EXIN ging in 1984 voortvarend en professioneel aan de slag en introduceerde in 1988 een nieuw curriculum onder de naam AMBI 88 bestaande uit 30 modulen, die werden aangeduid met een modulecode, die begon met de letter H om aan te geven dat het ging om hoger beroepsonderwijs. Dat was nodig omdat inmiddels ook een serie M-modulen was ontwikkeld met leerstof op MBO-niveau onder de naam PDI: praktijkdiploma Informatica. Meer dan 100 bekostigde MBO-instellingen hebben geprofiteerd van het PDI, dat deels of volledige werd overgenomen en waarbij de examinering plaats vond door EXIN. AMBI 88 bestond aanvankelijk uit enkele inleidende modulen (Elementaire Informatica), twee HB-modulen voor bestandsorganisatie/databases, negen HSmodulen voor systeemontwerp, en eveneens negen HP-modulen voor onderwerpen met betrekking tot programmatuur. Later zijn daar nog een HN-lijn (NIAM, natuurlijke taal analyse) en een keuzemodule HUI (Universele Informatica) aan toegevoegd. In het begin van 21-ste eeuw werd de eindstructuur van AMBI ontwikkeld en geleidelijk ingevoerd. De eindversie van AMBI, bestaat uit een basis AMBI (HGmodulen) en drie studierichtingen. Elke studierichting bevatte drie kernmodulen, een keuzemodule (eventueel uit andere studierichtingen) en een afstudeermodule. Het schema ‘Genealogie AMBI’ zegt meer dan 1000 woorden. Het geeft in één
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
4
overzicht de ontwikkelingen van AMBI (1964) naar AMBI (2010). Het is verkeerd om af te geven op alle begin- en tussenontwikkelingen, die nodig waren om uiteindelijk te komen tot de “eind-specificaties” en het is jammer dat dit proces niet is doorgezet. Goed is te zien in deze genealogie dat de basisopleiding en drie studierichtingen van AMBI (2010) een doorontwikkeling zijn van de vier kernmodulen in de eerste AMBI-opzet.
Organisatie van het landelijk platform en exameninstituut De organisatie van het EXIN bestond aanvankelijk uit een breed Algemeen Bestuur met aanverwante commissies, een bureau met vaste medewerkers onder leiding van een directeur, een brede Raad van Advies, bestaande uit leden met kennis en ervaring met betrekking tot de verschillende examenclusters. Voor één of meerdere modulen bestonden examencommissies, bemand met externe specialisten uit de praktijk, universiteiten en andere gremia. De examencommissies konden jaarlijks voorstellen doen voor aanpassing van de examenspecificaties van hun module(n). De Raad van Advies stelde de nieuwe specificaties vast en het bestuur keurde deze goed. Daarnaast waren er projectgroepen actief, die innovaties voorbereidden en/of de examenspecificaties tussen de verschillende modulen bewaakten.
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
5
Afnemende belangstelling voor AMBI5 In 1990 werden 40.000 module examens van AMBI en PDI, samen landelijke examens genoemd, afgenomen. Daarna nam de belangstelling stelselmatig af en in 1996 bedroeg dat aantal module examens nog 15.000. Dat aantal werd nog lager, omdat het reguliere MBO een andere wegen insloeg voor het examineren van PDIachtige opleidingen. Ook het aantal AMBI-examens werd steeds minder omdat er meer alternatieven beschikbaar zijn. Instromende ICT-ers konden immers een bekostigde ICT-opleiding in het middelbaar-, hoger beroeps- en universitair onderwijs volgen. In andere dan ICT-opleidingen werd en wordt steeds meer een onderdeel Informatica of Informatiekunde opgenomen. EXIN ving deze afnemende productiviteit gedeeltelijk op door ‘bedrijfsgerichte toetsing’: ITIL-examens, die nu vooral in het buitenland worden afgenomen zijn daarvan de meest belangrijke. Afscheid van AMBI De laatste AMBI-examens werden in 2010 afgenomen. De ontwikkeling van AMBI was reeds in 2005 gestopt. Binnen en buiten EXIN-kringen is lang gediscussieerd over het wel of niet handhaven van de merknaam AMBI. Het besluit om de naam AMBI te laten vervallen wordt door velen gezien als een verkeerde (marketing)beslissing. Het aantal volledig afgestudeerden AMBI-studenten bedraagt nog geen 10.000, terwijl er meer dan 400.000 module-examens zijn afgenomen, omdat velen, vooral ‘normale’ gebruikers en managers, voldoende hadden aan één of enkele modulen om beter te kunnen functioneren in hun bestaande of nieuwe functie. AMBI werd eind 2005 opgevolgd door een nieuwe reeks I-tracks-modulen. Frameworks6 vormt de basis voor het I-tracks programma, dat door EXIN met een aantal andere ICT-organisaties eind 90-er jaren is opgesteld. De I-tracks modulen werden verdeeld in een aantal groepen, te weten: introductie, projectorganisatie- en management, functiegerichte en academische modulen. Deze opzet werd niet goed ontvangen in de markt. Het werd door velen te ingewikkeld en niet op de praktijk afgestemd geacht. Het bedrijfsleven verlangt, los van noodzakelijke inhoudelijke vernieuwingen, volgens verschillende opleiders die I-tracks aanbieden, terug naar de opzet van AMBI. I-tracks wordt niet als een volwaardige opvolger gezien. Pikant is dat I-tracks werd beëindigd in 2010, het zelfde jaar waarin de laatste AMBI-module werd geëxamineerd. AMBI (in verschillende versies) bestrijkt een periode van 45 jaar. I-tracks een periode van 5 jaar. Met de snel ingevoerde modulenreeks Tracks, een combinatie een aantal Itracks en enkele nieuwe Track-modulen gaat het niet beter. Het aantal afgenomen examens voor deze modulen is zeer gering. Over de opvolgers van AMBI (I-tracks en Tracks) is veel kritiek geuit en ook gepubliceerd. Niet vreemd dat hier en daar nog steeds de wens wordt geuit naar de terugkeer van AMBI, maar waarbij uiteraard de leerstof en de methode van onderwijs wordt aangepast aan de huidige en toekomstige behoeften en waarbij de leerplanontwikkeling op centraal niveau wordt geregeld.
5
Zie artikel ‘Informatica-onderwijs kan technische ontwikkelingen niet bijhouden’ in de Automatiseringsgids 1996-9 van Theo Mulder 6 Frameworks is een raamwerk van IT-competenties gebaseerd op de Europese standaard Career Space.
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
6
Andere landelijke niet-bekostigde ICT-opleidingen In dit artikel staat AMBI centraal omdat het de belangrijkste landelijke nietbekostigde ICT-opleiding is geweest op (bijna) HBO-niveau. Er zijn inmiddels veel niet-bekostigde ICT-opleidingen, maar deze zijn niet landelijk georganiseerd en meestal niet op HBO-niveau. Door de ICT-sector worden enkele product- en/of methode gerichte opleidingen en examens wereldwijd georganiseerd, zoals door Microsoft en Cisco. Tot deze categorie behoort ook de ITIL-opleiding, aanvankelijk ontwikkeld door het CCTA7 , waarvoor een centrale leerplanontwikkeling bestaat en wereldwijd de zelfde examens worden afgenomen (onder meer door EXIN). LOI Hogeschool, Hogeschool NCOI, Hogeschool Dirksen, Hogeschool NOVI, NTI Hogeschool, E3 Hogeschool, SDO Hogeschool en Pro Education zijn niet-bekostigde instituten, die opleiden voor bachelor diploma’s op het gebied van de ICT. Voor die opleidingen moeten deze opleiders aan kwaliteitseisen voldoen en worden daarop om de paar jaar gecontroleerd door overheidswege ingesteld accreditatieorgaan (NVAO). Deze instituten bepalen hun eigen curriculum en nemen zelf examens af, evenals trouwens de bekostigde HBO-instellingen. Bij het verlenen van een accreditering wordt eerder gekeken naar landelijke verscheidenheid en spreiding, dan naar een systematiek waarin diploma’s onderling goed vergelijkbaar zijn. Het belang van landelijk erkende opleidingen en examens In Nederland ontbreekt inmiddels enkele jaren een nationaal platform voor leerplanontwikkeling voor het niet bekostigd ICT-onderwijs. De gevolgen daarvan zijn ernstig. Het leidt tot verlies aan transparantie en kwaliteit. Het belang van opleidingen, die door verschillende opleidingsinstituten worden ontwikkeld op basis van landelijke leerplannen is groot, zeker wanneer studenten examens kunnen afleggen bij een onafhankelijk en landelijk opererend exameninstituut. Het maakt diploma’s vergelijkbaar, ongeacht waar de opleiding is gevolgd. Dat is van waarde voor de studenten en hun werkgevers en dus ook voor opleidingsinstituten. De landelijke examinering hoeft niet per definitie door het zelfde instituut uitgevoerd te worden dat ook het platform dat landelijke leerplannen ontwikkelt en onderhoudt, maar dit werkt in de praktijk wel efficiënt. De situatie waarin een (wel of niet bekostigde) opleidingsinstelling een docent zelf de inhoud laat bepalen van een opleidingsonderdeel en ook het examen laat verzorgen, kan in de praktijk alleen maar tot problemen leiden en verlaagt het niveau van het diploma. Een extra spanningsveld ontstaat wanneer de financiering van een instituut sterk afhankelijk is van het aantal uitgereikte diploma’s. Daar hebben we de afgelopen periode in het reguliere hoger onderwijs stuitende voorbeelden van gezien.
7
ITIL is ontwikkeld door het Engelse Central Computer and Telecommunications Agency (CCTA), die in april 2001 opging in de Office of Government Commerce (OGC). OGC heeft het beheer en de ontwikkeling van ITIL in 2006 uitbesteed aan The Stationary Office (TSO) en APMG, respectievelijk de voormalige Britse staatsdrukker en een private examenontwikkelaar.
Ontstaan en ontwikkeling van het niet-bekostigd ICT-onderwijs Theo Mulder en Wijnand Westerveld
26 januari 2012
7
Slot Terugkijkend hebben SSAA, SSI, Studiecentrum NOVI en EXIN verschillende nationale rollen gespeeld. Eerst was er de voortrekkersrol en de voorbeeldfunctie voor het bekostigd ICT-onderwijs. Toen deze meer en meer vorm kreeg, werd AMBI een tweede kans en/of tweede weg voor mensen in de praktijk om een professionele ICT-opleiding te volgen. Waarschijnlijk is deze achterstand in de praktijk grotendeels ingehaald. Nu bestaat er behoefte aan opleidingen, waarin nieuwe ontwikkelingen en inzichten in de ICT worden behandeld. De vraag is of voor die opleidingen binnen het niet-bekostigd ICT-onderwijs behoefte bestaat aan landelijke leerplanontwikkeling en examens. Wanneer die behoefte er is, is het noodzakelijk snel aan de slag te gaan.