ontmoetingen jaargang 5 nr. 2 april 2011
3-maandelijks magazine Société Générale Private Banking in België
Ambition SG 2015 De tijdloze elegantie van Tim Van Steenbergen Residentieel vastgoed in België Dividenden liegen niet Gegevensuitwisseling tussen de verschillende fiscale administraties
advertentie
DIAMOND OFFICE — Relais & Chateaux La Butte aux Bois Paalsteenlaan 90 - 3620 Lanaken www.jochenleen.net -
[email protected] GSM Jochen Leën 0032 477 19 00 34 Openingsuren : op afspraak 7 dagen per week, tevens tijdens de avonduren.
Misbruik van alcohol schaadt de gezondheid. Gebruik met mate.
ontmoetingen
Met het economisch herstel in zicht heeft ook onze bank een duidelijke visie over de te volgen strategie voor de komende jaren. Voor de Groep vertaalt dit zich in het project Ambition SG 2015. In een interview vertellen de heren Séverin Cabannes, Deputy CEO van de Groep Société Générale, Daniel Truchi, Directeur Société Générale Private Banking en Patrick Folléa, lid van het uitvoerend comité en onze toekomstige voorzitter van de Raad van Bestuur, welke ambities de Groep Société Générale heeft voor de volgende jaren. Om de immobiliënmarkt beter te kunnen inschatten, gingen we te rade bij de heer Philippe Janssens, vastgoedexpert van Stadim. Hij geeft de trends en verwachtingen weer van Belgisch residentieel vastgoed.
CORPORATE Ambition SG 2015
4
KUNSTMARKT De tijdloze elegantie van Tim Van Steenbergen
8
STRATEGIE Belang van de juiste beleidsbeslissingen
12
TACTIEK Beleggingsformules in fondsen
14
IMMOMARKT Residentieel vastgoed in België
16
PRODUCTEN Dividenden liegen niet
18
PATRIMONIUM 20 Gegevensuitwisseling tussen de verschillende fiscale administraties
Belgische mode heeft een goede reputatie, maar is dit nog steeds een garantie voor succes? Modeontwerper Tim Van Steenbergen is een van de laatste onafhankelijke Belgische modehuizen en is ook tot ver over de landsgrenzen bekend. ‘Ontmoetingen’ bezocht hem in zijn atelier tijdens de voorbereidingen voor de volgende wintercollectie en informeerde naar zijn werkwijze en inspiratiebronnen. Voor onze rubriek ‘Patrimonium’ doen we in deze editie een beroep op Cazimir Advocaten. Zij geven u meer informatie over de gegevensuitwisseling tussen de verschillende fiscale administraties. Wat het huidige marktaanbod betreft, vertellen Danny Van Quaethem, Head of Research, en Jeroen Vandamme, Product Specialist, u meer over dividendfondsen en lichten enkele fondsen toe. Peter Bossaer, Portfolio Manager, geeft u ten slotte een update over de beleggingsformules in fondsen. We wensen u veel leesplezier.
ON THE FIELD 22 Cliëntentevredenheisdonderzoek
Jan De Coninck Voorzitter van het Directiecomité SGPB ontmoetingen 3
CORPORATE
Foto’s: Frank Toussaint
Dé referentiebank op het vlak van cliëntenrelaties
Van links naar rechts: Jan De Coninck, Daniel Truchi, Séverin Cabannes, Patrick Folléa.
In de loop van februari kwamen Séverin Cabannes, Deputy CEO van de Groep Société Générale, Daniel Truchi, Directeur van Société Générale Private Banking, en Patrick Folléa, lid van het uitvoerend comité en verantwoordelijke Private Banking Frankrijk en België, naar België voor een ontmoeting met de Belgische medewerkers. Dat was natuurlijk dé ideale gelegenheid om bij hen te informeren naar de prioriteiten van Société Générale en de engagementen van de bank ten opzichte van haar cliënten. 4 SGPB ontmoetingen
De Groep Société Générale heeft een plan uitgewerkt met als titel Ambition SG 2015. Is dit plan bedoeld om definitief een streep te trekken onder de crisis? Séverin Cabannes: “Eerst en vooral moeten we eraan herinneren dat de omgeving waarin we werken vooralsnog zwaar onzeker blijft. Dat is bijvoorbeeld zo op reglementair vlak, aangezien het Comité van Bazel nog geen standpunt heeft ingenomen over een reeks punten – met name over de liquiditeitsratio’s die aan de banken zullen worden opgelegd in het kader van Bazel III – en aangezien het debat over de “systemische banken”, dat wil zeggen de banken die in geval van faillissement een risico betekenen voor het wereldwijde financiële systeem, nog niet werd afgerond op het niveau van de regelgevers. Ook de concurrentieomgeving is nog onzeker. Heel wat banken werden genationaliseerd of overgekocht, sommige zien de toekomst nog steeds onzeker tegemoet. Als de overheden zich eenmaal zullen terugtrekken uit het kapitaal van de banken waarin ze overheidsgeld hebben geïnjecteerd, dan kan het banklandschap zich weer herstellen. De derde onbekende is louter economisch: welke groei mogen we de volgende jaren verwachten in onze ontwikkelde landen, die bovendien de grootste schulden hebben? Een vierde onzekere factor is het geopolitieke aspect: we moeten ondermeer afwachten hoe de gebeurtenissen in de Maghreblanden zullen evolueren, net zoals de situatie in Ivoorkust en, nog recenter, de aardbeving en de kerndreiging in Japan.
“Met het plan Ambition SG 2015 benadrukken we ons verlangen om prioriteiten en doelstellingen op te stellen voor Société Générale en haar cliënten, ondanks de onzekerheden van het moment.” Séverin Cabannes Het is in deze instabiele omgeving dat we een algemeen transformatieplan voor onze organisatie hebben opgesteld, dat we Ambition SG 2015 hebben gedoopt. Het plan werd in juni vorig jaar voorgesteld tijdens een investor day. Met dit plan benadrukken we onze wens om prioriteiten en doelstellingen op te stellen voor Société Générale en zijn cliënten, ondanks de onzekerheden van het moment. Er zijn vier prioriteiten: het tevredenheidsniveau van onze cliënten blijven verbeteren, een kwaliteitsvolle werkomgeving bevorderen voor onze huidige en toekomstige medewerkers, en het geheel van onze middelen (informatica, vastgoed, financieel …) optimaliseren in een context van “industrialisering” van de banksector. Een vierde doelstelling is het imago van de onderneming te herstellen bij alle betrokken partijen. Toch is het vertrouwen van de cliënten nooit helemaal verdwenen, hoewel het natuurlijk, zoals iedereen weet, wel een flinke deuk had gekregen.”
De kern van uw transformatieplan wordt gevormd door het model van de universele bank, een concept dat vandaag in de Angelsaksische wereld toch onder druk staat. Séverin Cabannes: “We blijven er inderdaad van overtuigd dat de universele bank het beste model is voor de onderneming en haar cliënten. Vanaf het moment dat de bank haar cliënt alle financiële diensten kan aanbieden waaraan hij in de loop van zijn leven behoefte heeft, wordt de relatie tussen beide partijen een duurzame relatie. Het risico dat de bank hierbij neemt, in overleg met zijn cliënt, wordt zo goed mogelijk gecontroleerd, en op die manier helpen we het algemene risico van het wereldwijde financiële systeem te beperken. Onze grootste ambitie is om, op basis van het model van de universele bank, tegen 2015 dé referentiebank te worden op het gebied van cliëntenrelaties, een bank die wordt gekozen omwille van de kwaliteit van haar aanbod en de inzet van haar teams.” SGPB ontmoetingen 5
CORPORATE
“Ons engagement is onze privécliënten een zeer brede waaier van financiële kwaliteitsproducten en –diensten aan te bieden, aangepast aan hun behoeften in de verschillende stadia van hun leven.” Daniel Truchi
Wat betekent dit concreet voor een privécliënt? Daniel Truchi: “We zullen onze uiterste best doen om hem een zeer brede waaier van financiële kwaliteitsproducten en –diensten aan te bieden, die zijn aangepast aan zijn behoeften in de verschillende stadia van zijn leven: van de allereenvoudigste bankhandeling tot complexe oplossingen voor vermogensbeheer. Verspreid over verschillende vestigingen overal ter wereld staan tweehonderddertig juristen en advocaten, gespecialiseerd in vermogensbeheer en –overdracht, ter beschikking van onze cliënten. Deze wereldwijde benadering wordt mogelijk gemaakt door ons internationale netwerk, evenals door onze keuze voor een échte open architectuur. In februari laatstleden bekroonde Euromoney Société Générale als “Beste privébank van Europa voor haar aanbod van gestructureerde producten”, en dit voor het zevende jaar op rij.” Patrick Folléa: “De Belgische entiteit beantwoordt trouwens nu al perfect aan de filosofie van “onestop-shopping”. Een tevredenheidsenquête (nvdr: zie p.22) de Groep uitvoerde in de herfst van 2010, en die in België een hoge respons genereerde, vertoonde een zeer hoog tevredenheidsniveau bij onze cliënten. De uitdaging voor ons is deze tevredenheid te behouden en onszelf continu te blijven verbeteren. Société Générale Private Banking België is noch de privébank van een binnenlandse bank, noch een nicheprivébank. We bevinden ons ergens tussen deze twee polen, en dit biedt onze privébank een specifieke kleur en troeven die we ten volle kunnen benutten. Ik denk daarbij met name aan de ondersteuning van een grote internationale groep zoals Société Générale, die ons toegang biedt tot een specialistische expertise in commercial banking, investment banking, enz.”
Wat zal het profiel van Société Générale Private Banking zijn in 2015? Daniel Truchi: “Ons profiel zal in 2015 niet zo fundamenteel verschillend zijn, we blijven namelijk de cliëntentevredenheid vooropstellen. Daarentegen zal onze omvang wel behoorlijk gegroeid zijn. Het is onze doelstelling om tegen 2015 150 miljard EUR aan activa te beheren, wat een gemiddelde groei impliceert van 12% per jaar. Dat is een heel redelijke doelstelling, die echter groter is dan die van bepaalde concurrenten. Het logische gevolg van deze groei is een zeer laag of zelfs onbestaand operationeel risico. Voor deze groei van Société Générale Private Banking zullen we een duizendtal nieuwe medewerkers moeten aanwerven, waarvan 500 Customer Relationship Managers.” Patrick Folléa: “Onze Belgische entiteit is een zeer belangrijke speler binnen onze wereldwijde activiteit van Private Banking. De activa onder beheer vertegenwoordigen iets minder dan 10% van het totale volume van alle beheerde activa op internationaal niveau, en blijft tegen een regelmatig tempo groeien. De doelstelling van Jan De Coninck, voorzitter van het Directiecomité van de dochteronderneming, is deze ontwikkeling te blijven aanhouden en tegelijk hetzelfde kwaliteitsniveau te bewaren. Dat is nooit een gemakkelijke combinatie in de sector van de privébanken. De voorwaarden voor groei en voor kwaliteit zijn immers niet altijd even verenigbaar. Maar het voorbeeld van onze Belgische dochteronderneming toont aan dat het wel degelijk mogelijk is. Wat de interne reorganisatie van de bank betreft, daarbij zal
6 SGPB ontmoetingen
ik Jan De Coninck met plezier ondersteunen. Aangezien ik verantwoordelijk ben voor Frankrijk, kunnen we tegelijk ook werken aan een kruisbestuiving tussen onze twee vestigingen.
“Een tevredenheidsenquête uitgevoerd door de Groep in de herfst van 2010, die in België een hoge respons genereerde, vertoonde een zeer hoog tevredenheidsniveau bij onze cliënten.” Patrick Folléa
We merken dat er een tendens tot concentratie is in de private banking sector. Houdt u ook rekening met de mogelijkheden voor externe groei? Séverin Cabannes: “Op het niveau van de Groep leggen we de prioriteit op organische groei, omdat we vinden dat deze tijden nog te onzeker zijn voor fusie- en overnamepraktijken. We zouden echter wel een uitzondering op deze regel kunnen maken in het private bankingsegment en in de internationale retail banking, met de overname van spelers van gemiddelde grootte die zich louter op de Europese markt richten. Zo hebben we reeds een akkoord ondertekend met het oog op de overname van de portefeuillebeheeractiviteiten voor privécliënten van Baring Asset Management Limited, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en Guernsey. Deze operatie zou afgerond moeten zijn in mei.” Patrick Folléa: “Ik wil hier nog aan toevoegen dat private bankingactiviteiten erg geliefd zijn bij bankgroepen, aangezien ze weinig kapitaal opslorpen en tegelijk een overvloedige liquiditeit opleveren. Op de Europese markt, die intussen tot volle wasdom is gekomen, zijn er dan ook nog weinig mogelijkheden voor overnames, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden. Onze strategie is dus in de eerste plaats en vóór alles een gezonde en regelmatige organische groei te genereren. Wat de externe aanwinsten betreft, blijven we opportunistisch.” Daniel Truchi: “We hebben een belangrijke ontwikkelingsstrategie wereldwijd en in het bijzonder in Europa. We onderzoeken dus alle overnamedossiers die zich aanbieden, maar de potentiële kandidaten moeten complementair zijn en mogen geen specifieke risico’s omvatten. Dat geldt trouwens voor al onze markten.
Wat blijft u bij van uw bezoek aan België? Séverin Cabannes: “Ik ben zeer tevreden over de professionaliteit en kwaliteit van de teams. Onze medewerkers hebben bovendien perfect de doelstellingen van het plan Ambition SG 2015 begrepen, en ik zou zelfs durven zeggen dat ze erop vooruitlopen, aangezien ze reeds zeer sterk geëngageerd zijn in het creëren van een duurzame relatie met hun cliënten.” Daniel Truchi: “We hebben hier ook zeer tevreden cliënten ontmoet, die aan Société Générale Private Banking het merendeel van hun bezittingen hebben toevertrouwd en voor wie we dus nu reeds dé referentiebank zijn. We beschikken over uitmuntende professionals en een netwerk waarmee het hele land wordt gedekt. Het is een basis waarop we kunnen steunen om sterk te blijven groeien in de komende jaren en nog beter tegemoet te komen aan de behoeftes van onze cliënten.” Chantal Samson SGPB ontmoetingen 7
KUNSTMARKT
La Scala, Das Rheingold, foto: Brescia e Amisano
De tijdloze elegantie van Tim Van Steenbergen
De Belgische modeontwerper Tim Van Steenbergen staat bekend voor zijn sobere en elegante ontwerpen. Hij hanteert oude, artisanale technieken die worden vertaald naar hedendaagse stukken. Van Steenbergen is een veelzijdige ontwerper. Naast zijn eigen collectie ontwerpt hij ook kostuums voor theater en opera. We ontmoeten Van Steenbergen in zijn atelier, waar hij druk in de weer is met zijn wintercollectie 2011-2012.
U bent tien jaar geleden afgestudeerd aan de Antwerpse Academie, een zeer prestigieuze school. Hoe belangrijk was die opleiding en hoe kijkt u erop terug? Die opleiding is belangrijk omdat je daar gevormd wordt. Je begint met een grote groep – bijna honderd man – en eindigt uiteindelijk met zes. Het is een belangrijke periode omdat je leert knokken en niet opgeven. Het was een zeer fijne tijd. Je maakt veel vrienden en leert veel over jezelf. Anderzijds blijft het een school en heeft het niets te maken met de praktijk. Het vak leer je uiteindelijk maar achteraf. Dat is met veel opleidingen zo, denk ik.
Hoe belangrijk is dat label van Antwerpse of Belgische mode nog? Vroeger was de uitstraling van de Antwerpse Academie sterker dan nu. Maar de Academie is en blijft een school met een goede reputatie. Er is heel veel internationale belangstelling voor. Maar het is niet meer zoals tien jaar geleden. Alles is nu veel groter. Je hebt nu in elke stad wel een modeweek. Het gaat nu eerder om wat je als huis, label of individu doet. Hetzelfde geldt voor het etiket ‘Belgische mode’ dat wat aan het verwateren is. België is zo klein. Veel studenten gaan naar Londen en beginnen daar. Dat label is nu minder relevant, maar blijft ergens wel een kwaliteitslabel. Belgen stellen zich in vraag, evolueren en zijn toch kwalitatief goed. Ze zijn ook zeer kritisch. Maar het is niet zo dat mensen je kleren gaan kopen omdat het Belgisch is.
De wereld verandert sterk, Azië boomt en bij ons sluiten modezaken zoals Veronique Branquinho een tijdje geleden. Hoe kan een land als België zich daar tegen verweren? Ik denk door heel erg te focussen op creativiteit. We hadden in december de première van ‘Die Walküre’ en maestro Barenboim gaf een speech in verband met bezuinigingen op cultuur, wat in Italië wel serieus is. Hij zei eigenlijk dat ze nu in Azië veel beter kunnen produceren dan wij. Maar de cultuur van het creëren -
die zo geworteld is in onze traditie en waar we vandaan komen - dat kunnen ze niet overnemen. Ik werk ook deeltijds voor het merk Luc Duchêne (nvdr: het vroegere merk Chine) in Brussel en heb soms projecten met China. Als je Chinezen een model opstuurt, kunnen ze dat perfect namaken. Maar creativiteit is nog iets anders. Dat is een heel andere manier van denken en interpreteren. Ik denk dat Belgische mode in zijn creatie heel sterk moet zijn. De productie kunnen we niet meer terughalen, vrees ik. Maar we zijn wel nog zeer goed in het creëren, afwerken en aanbrengen van ideeën. Het is daardoor dat ik met mijn ontwerpen het verschil wil maken. Als merk kan je niet meer concurreren met heel die industrie van collecties, tussencollecties en campagnes. Het is echt vanuit het product dat je je verhaal moet vertellen en het verschil maken.
U bent een van de laatste Belgische modehuizen die volledig onafhankelijk is. Valt die positie te behouden? Is de verleiding niet groot om in een luxeconsortium te stappen? De manier waarop ik voor mijn eigen label werk is erg duur: de patronen worden hier ontwikkeld, gedrapeerd, samples gemaakt, showrooms, defilés, leveringen … mocht deze manier niet meer houdbaar zijn of mocht er zich een concrete situatie voordoen, wie weet. Bij Luc Duchêne wordt op een heel andere manier gewerkt. Ik ken dus het verschil. Als je wordt opgenomen in een groter concern krijg je meer kansen en kan je je meer permitteren. Maar je moet voor jezelf uitmaken wat je wil. Op dit moment ben ik helemaal vrij: ik kan doen wat ik wil, ik kan stap voor stap groeien, er projecten bijnemen … Voor mij is het heel belangrijk dat ik er opera en andere dingen bij kan doen. Dat wil niet zeggen dat zo’n overstap nooit zal gebeuren, absoluut niet. Maar het is nu niet aan de orde.
Kan u iets meer vertellen over de kostuums die u ontwerpt voor opera? Hoe bent u in die wereld terechtgekomen? Voor ik modeopleiding volgde, heb ik een jaar toneelkostuum gestudeerd. Na dat jaar besefte ik dat ik eigenlijk liever mode wou doen. Kort na mijn afstuderen werd ik gevraagd door Anne Teresa De Keersmaeker om mee te werken aan de opera, ‘Hanjo’ op het Festival van Aix-en-Provence. De beeldtaal van opera en theater boeit me sterk. Ik heb later Guy Cassiers ontmoet en het klikte meteen. Ik denk dat we ondertussen al tien producties samen hebben gemaakt waaronder ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’. Dat zijn zeer prestigieuze projecten. Ik had vroeger nooit durven denken dat ik drie à vier jaar in de Scala van Milaan zou staan!
SGPB ontmoetingen 9
KUNSTMARKT
Ja, natuurlijk. Een podium als dat van Scala is zo immens dat je wel groots moet werken. Maar binnen het theater heb je ook verschillende niveaus. Voor Scala moet je groter denken, terwijl ik me voor het Toneelhuis in Antwerpen moet inperken. Je moet het dus steeds afwegen. Soms kan je met minder kleren een goed effect hebben en soms heb je juist veel nodig. Vooral in opera voel je dat zangers geholpen zijn als je hen het gepaste kostuum kan geven om mee te werken. Het is dus niet zo dat theater automatisch barok is en mode niet. Het hangt af van de context.
Voor uw collecties bent u geïnspireerd door kunstenaars zoals Yves Klein, Joseph Beuys, Robert Mapplethorpe … Wat zijn uw andere inspiratiebronnen? Ik ben gepassioneerd door kunst en vooral het concept erachter. Maar er zijn veel andere zaken die me inspireren. Eind vorig jaar hebben we een boek uitgegeven bij Ludion. Ik heb daarvoor toch wel een half jaar moeten terugkijken naar waar ik mee bezig ben geweest de voorbije 10 jaren. Kunst komt veel terug, maar bijvoorbeeld ook een traditioneel 19de eeuws gevoel, naast iconen van de jaren ’50. Ontwerpen van Dior en Balenciaga en elegante vrouwen zoals Grace Kelly. Het is eigenlijk door dit boek samen te stellen dat ik heb gezien dat mijn werk steeds terugvalt op die drie pijlers.
Wat is het achterliggende concept voor uw wintercollectie 2012? Daar zijn we nu volop mee bezig. Dat gebeurt eigenlijk tijdens het maakproces. Ik ben toevallig op de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer gebotst. Dat is best grappig, want dat was voor ik wist dat hij hier in Antwerpen een tentoonstelling zou hebben. Ik kende zijn werk niet echt, maar had een boek gekregen van Guy Cassiers. Ik heb het dan aandachtig bestudeerd. Kiefers invloed manifesteert zich door de sobere vormen en het geladen materiaal. Er zit veel structuur in de materialen.
10 SGPB ontmoetingen
foto:Jeroen Hanselaer
Hoe ervaart u het verschil tussen het ontwerpen van uw eigen collectie en die voor de opera? Kan u voor opera volledig barok te werk gaan?
U bent de laatste tijd ook steeds meer actief in de VS … Dat is een heel goede markt voor ons. Het is een paar jaar geleden begonnen maar nu is het heel goed aan het lopen. We hebben sinds een drietal jaar Jennifer Lopez, Rihanna en nu ook Katy Perry mogen kleden voor haar laatste clip. De Amerikaanse markt bouwt op dat soort dingen. De celebrity cultuur is daar zeer sterk. Als zulke sterren die kleren dragen worden die belangrijk. Ze gelden als referentie. Als die mensen naar een modeshow gaan, wordt er eigenlijk meer aandacht besteed aan hen dan aan de show …
Hoe kijkt het Amerikaanse publiek naar dat artisanale van uw ontwerpen? Het is voor hen toch iets anders. We moeten in elke collectie zien dat er dingen zijn voor de Belgische, Amerikaanse en Russische markt. Amerikanen zijn meer uit op wat sexy en flashy is. Dat is hier toch anders. Bij ons moet het draagbaar zijn. Zij kopen soms stukken die ze maar één keer dragen. Het is een andere manier van consumeren. Maar ze waarderen wel onze coupes en materialen. Het is iets dat ze nergens anders vinden. En dat draagt bij tot het exclusieve karakter. Als we maar tien stukken moeten produceren, dan doen wij dat. Het is bijna artisanale haute couture. Als Rihanna bij ons een kleed koopt, weet ze dat er geen vijftig mensen zullen rondlopen in hetzelfde kleedje. Voor hen is die exclusiviteit de nieuwe luxe.
foto: Etienne Tordoir, model: Emma Xie
Sam Steverlynck
SGPB ontmoetingen 11
sTRATEGIE
Belang van de juiste beleidsbeslissingen
De globale economie doet het vandaag beter dan veel economen enkele maanden geleden verwachtten. De groeicijfers voor 2011 worden immers naar boven bijgesteld. Dit is vooral te danken aan het herstel in enkele belangrijke economieën. In de Verenigde Staten, waar de Centrale Bank haar expansieve monetaire beleid verder zet, wordt ook op budgettair gebied de geldkraan volop open gehouden. Zeer geleidelijk aan geven de door de crisis meest getroffen sectoren nu weer teken van leven. Het vertrouwen van bedrijfsleiders van kleine en middelgrote bedrijven is langzaam aan het groeien. De sector van de woningbouw stabiliseert op laag niveau. De trend in de werkgelegenheidscijfers geven aanleiding tot een voorzichtig optimisme. In Europa doet de Duitse exporteconomie dienst als motor. Meer en meer Europese landen hebben hun wagonnetje aan de Duitse locomotief gekoppeld. En ondanks de moeilijkheden die landen met een grote schuldenlast ondervinden, groeit het consumentenvertrouwen. In Azië heeft de Chinese economie qua omvang de Japanse achter zich gelaten. De groei in de hele Aziatische regio is adembenemend. In andere delen van de wereld moeten sommige groeilanden niet veel onderdoen voor de Aziatische tegenhangers. Deze positieve groeitrend heeft gevolgen voor de resultaten van de bedrijven. Analisten verwachten daarom voor de meeste bedrijven een verdere winststijging in 2011. Aan het hoofdscenario dat de economen van Société Générale Private Banking voor de eerste helft van dit jaar uittekenen, wordt 75% kans op succes gegeven. Het scenario schetst een verdere globale expansie van de economie, dankzij een gestimuleerde groei in de ontwikkelde landen en een gecontroleerde groei in de opkomende landen. Het begeleiden van de economie uit een zeer zware recessie op een ogenblik van belangrijke sociale en politieke veranderingen is echter geen sinecure. De nog steeds aanwezige globale onevenwichten in de reële economie en het risico van foutieve beslissingen door de verantwoordelijke autoriteiten mogen niet worden genegeerd. Dit spel is niet op voorhand gewonnen. Daarom is het raadzaam de economische trends zeer nauwgezet te blijven volgen. In de Verenigde Staten blijven de meningen over de politiek van de Centrale Bank verdeeld. Veel commentatoren maken zich zorgen over de gevolgen van de kwantitatieve versoepeling (QE). Deze actie zou niet het beoogde doel bereiken, namelijk lagere obligatierente in Amerika. Integendeel, de kwantitatieve versoepeling zou de oorzaak zijn van hogere grondstof- en voedselprijzen wat dan weer de inflatie in grote delen van de wereld aanwakkert. Nog andere commentatoren schrijven dat de beleidsrente van de Centrale Bank onverantwoord laag is, en enkel nieuwe bubbels zal creëren. Er is ook veel oppositie tegen de grote tekorten in de federale begroting. Analisten waarschuwen dat de Verenigde Staten hun kredietwaardigheid op het spel zetten. In de discussies wordt geschermd met de theorieën van Keynes, Wikless en de Oostenrijkse school. Maar omwille van de uitzonderlijke complexiteit van de huidige situatie blijft de uitkomst onzeker. Het samengaan van hoge werkloosheid, overgewaardeerde activa én overdreven schulden - zowel privaat als publiek - vormt een gevaarlijke cocktail, die zeer omzichtig en met onbeproefde middelen moet aangepakt worden. Op termijn zal blijken dat de oplossing moet en zal gevonden worden in de identificatie en de realisatie van een optimale allocatie van middelen over de tijd om het algemene welzijn te maximaliseren. Volgens H. Brock betekent dit dat de overheid van de Verenigde Staten gedurende vele jaren uitzonderlijke uitgaven zal moeten en kunnen doen, voor zover die uitgaven investeringen behelzen die op termijn een zekere rendabiliteit behalen. Enkel op die laatste voorwaarde zal de obligatiemarkt toestaan dat de staatsuitgaven stijgen. De situatie in Europa is verschillend van die in de Verenigde Staten. In enkele landen niet te na gesproken, dragen de Europese gezinnen geen overdreven schuldenlast. Integendeel, het zijn de landen zelf die deels als gevolg van de financiële crisis een te grote schuld hebben opgebouwd. Maar 12 SGPB ontmoetingen
nog ernstiger is de toekomstige schuldenberg die op ons afkomt door de vergrijzing van de bevolking. Vandaag moeten dringend maatregelen naar voor worden geschoven om de structurele groei in de staatsuitgaven om te buigen. De Scandinavische landen en in mindere mate ook Duitsland geven het voorbeeld. Het gevolg zal minder overheid zijn en meer privé-initiatief. Volgens studies is dit op termijn positief voor het groeipotentieel en de welvaart van de volgende generaties. De macro-economische situatie in de ontwikkelde landen is niet te vergelijken met die in de opkomende landen. Maar ook in de opkomende landen bestaat er een grote diversiteit. Dit maakt het voor beleggers en vermogenbeheerders een zeer interessant universum om in te investeren. De lagere correlatie tussen de verschillende economieën kan in een gespreide portefeuille het gemiddelde risico verlagen zonder het potentieel rendement te schaden. De grote uitdaging waarvoor de meeste sterk groeiende economieën staan is het behoud van politieke stabiliteit. Het vraagt een evenwichtsoefening om enerzijds voldoende groei te genereren om de werkloosheid - vooral bij het grote aantal jongeren - en het brede verschil tussen arm en rijk in te dijken en anderzijds de inflatie binnen aanvaardbare perken te houden. Gelijktijdig eist een groeiende middenklasse meer democratie en vrijheid. Het goede nieuws is dat er oplossingen bestaan voor de complexe problemen die aan de horizon opdoemen. Het slechte nieuws is dat het juiste beleid eventueel niet wordt toegepast, hoogstwaarschijnlijk deels door politieke polarisatie en deels omwille van de macht van gevestigde belangengroepen. Daarom blijven we een gedifferentieerde beleggingspolitiek aanraden. We onderwegen staatsleningen van westerse economieën die een te grote schuldenlast torsen. En ook van die landen waar nog geen maatregelen zijn genomen om de toekomstige kosten van een verouderende bevolking op te vangen. De door die landen uitgegeven vastrentende beleggingen, kunnen eventueel op termijn niet de veiligheid bieden die de investeerder verwacht. Leningen van uitgezochte groeilanden vormen een goed alternatief. Goede duurzame bedrijven moeten qua kredietwaardigheid niet onderdoen voor menige soevereine staat. De notie “risicoloos” beleggen moet worden herzien. Een portefeuille van aandelen samengesteld uit een selectie duurzame en wereldwijd actieve bedrijven wordt wellicht de nieuwe maatstaf. Deze bedrijven hebben gezonde balansen, een solide organisatie en de mogelijkheid werkzaam te zijn overal waar groei is. Gedurende decennia slagen zij erin dankzij hun dominante marktpositie en sterke merken winstgroei te genereren. Daarbij is hun waardering op heden niet hoger dan het gemiddelde van de aandelenmarkt. In principe beschermt een dergelijke portefeuille de belegger zowel voor deflatie als inflatie. Alternatieve veilige activa zoals edele metalen, zouden het in een deflatoir scenario minder goed doen en keren geen dividenden uit, wat een voorwaarde is voor een “veilige” belegging voor de belegger op zoek naar inkomen.
Peter Ampe Chief Investment Officer SGPB ontmoetingen 13
TACTIEK
Beleggingsformules in fondsen
Via beheer van fondsen kan u genieten van het principe van open architectuur: uit meer dan 29.500 fondsen van meer dan 85 verschillende financiële instellingen worden de best presterende fondsen geselecteerd op basis van kwantitatieve en kwalitatieve criteria. Naargelang uw risicoprofiel kan u kiezen uit vijf formules. Vier formules worden gedefinieerd door het onderliggende aandelenpercentage: Bonds (0% aandelen), Low (10-30% aandelen), Medium (30-70% aandelen) en High (80-100% aandelen). De vijfde formule (Alternative) bestaat uit fondsen die gebruik maken van alternatieve beheertechnieken. Aandelenfondsen Eind 2010 verkochten we het fonds First State Global Listed Infrastructure. Dit fonds kochten we aan in februari 2009 en we behaalden hier sindsdien een winst op van meer dan 35%. Dit fonds belegt in de infrastructuursector, een sector die sterk afhankelijk is van overheidsinvesteringen. Gezien de budgettaire problemen waarin veel westerse overheden verkeren, verkozen we onze winst veilig te stellen en onze portefeuille te diversifiëren naar een mondiale themabelegging. Via Pictet Global Megatrend Selection hebben we toegang tot een succesvolle waaier van negen door Pictet geïdentificeerde beleggingsthema’s zoals landbouw, biotechnologie, schone energie, digitale communicatie, generieke geneesmiddelen, topmerken, beveiliging, hout en water. Elk thema wordt beheerd volgens een eenvoudig en succesvol proces in twee stappen. De eerste stap bestaat uit een thematische allocatie met vaste en gelijke weging: elk thema neemt een negende van de portefeuille in en deze worden maandelijks herzien. De tweede stap is de bottom-up selectie van de aandelen in elk van de negen thema’s. Hiervoor worden onder andere circa 1000 bedrijfsbezoeken per jaar uitgevoerd door de beleggingsteams.
Obligatiefondsen De nervositeit omtrent de Europese overheidsschulden bleef ook na het akkoord over de herfinanciering van de Ierse overheid bestaan. De markt richtte hierna zijn pijlen op Portugal en zelfs
14 SGPB ontmoetingen
Spanje. Indien ook deze landen een beroep zouden moeten doen op Europese steun zouden de gevolgen nefast zijn voor de financiële stabiliteit van de eurozone. Gedurende deze volledige crisis hielden wij de blootstelling aan overheidsleningen in deze PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje) in de portefeuille tot een minimum beperkt. Deze bedroeg in december slechts 7% van het totale obligatiegedeelte. Om de impact van rentestijgingen op de obligatieportefeuille beperkt te houden hanteerden we 2 strategieën; enerzijds verkorten we de gemiddelde looptijd (onder andere via Axa Euro Credit Short Duration) en anderzijds doen we een beroep op fondsen met een absolute benadering die onder diverse marktomstandigheden een positief rendement trachten te behalen. Tot slot was de portefeuille sterk gediversifieerd uit de euro. Door bijvoorbeeld te beleggen in obligaties van opkomende landen (Templeton Asian Bond, BNP Paribas Convertible Asia) pikten we een extra rendement mee en speelde de zwakkere euro in ons voordeel.
15% Azië en Verre Oosten
3% Rest
3% Japan 59% Europa
20% Noord-Amerika
Fund Universe Alternative In Fund Universe Alternative hebben we een positie opgebouwd in durfkapitaal (private equity) via Partners Group Global Value. Partners Group is met een beheerd vermogen van 19,5 miljard in dit marktsegment een van de grootste onafhankelijke beheerders wereldwijd. Het fonds distantieert zich van traditionele spelers door een heel gediversifieerde portefeuille zowel qua regio’s, financieringsstadia als beleggingsinstrumenten. De beheerder investeert in die fondsen die een superieure waarde bieden volgens hun “relatieve waarde strategie”. De laatste 5 jaar ontving Partners Group meer dan 30 awards van cliënten, collega’s en onafhankelijke instellingen voor hun expertise.
Gewicht activaklassen Wij verhoogden het gewicht van onze aandelenportefeuille verder van 19,5% naar 21% voor de defensieve portefeuilles (Fund Universe Low) en voor de gemengde stijl (Fund Universe Medium) van 50,5% naar 52%. Voor de aandelenportefeuille (Fund Universe High) hielden we het gewicht aandelen stabiel op 90%. Het percentage fondsen dat belegt in obligatieleningen werd verlaagd van 36,5% tot 35% in Fund Universe Medium en van 3,5% tot 3% in Fund Universe High, maar werd stabiel gehouden in Fund Universe Bonds (87%) en Fund Universe Low (60,5%) De liquiditeiten hielden we stabiel op 9% voor Fund Universe Bonds, 11% voor Fund Universe Low, 6,5% voor Fund Universe Medium en 3,5% voor Fund Universe High.
Peter Bossaer Portfolio Manager SGPB ontmoetingen 15
IMMOMARKT
Residentieel vastgoed viel in België op door zijn rustige vastheid. Wat heeft 2011 in petto?
Door de financiële storm stortte in menig land de vastgoedmarkt als kaartenhuisjes in elkaar. De Belgische residentiële vastgoedmarkt gaf amper een krimp. Beschouwd naar datum van de aankoopakte kenden de prijzen voor eengezinswoningen een verzwakking tijdens het vierde trimester 2008 en in het eerste semester van 2009: -10% in Brussel en -5% in Vlaanderen en Wallonië. Tegen eind 2009 was deze dip in elk van de drie regio’s reeds weggewerkt. Op de appartementenmarkt kende enkel Brussel een kortstondige verzwakking: -5% in het eerste trimester van 2009. De moeilijke economisch-financiële situatie liet zich de laatste jaren vooral gevoelen door een daling van de activiteit: in 2009 werden omtrent 8.000 eengezinswoningen (-10%) minder verkocht dan in de topperiode 2005-2007 en de appartementenmarkt registreerde 3600 (-10%) lager dan in 2007-2008. De nog voorlopige cijfers omtrent 2010 wijzen op een herstel tot ongeveer 80.000 eengezinswoningen en 40.000 appartementen, hetgeen identiek is aan de cijfers van 2004. Zoals in tal van andere economische sectoren dienen we ons de vraag te stellen of 2004 niet eerder als referentiejaar dient beschouwd om de huidige resultaten te meten. Ook de bouwactiviteit kende in 2006 een piek wat aantal begonnen woningen betrof: 31.500 appartementen en 26.400 eengezinswoningen om inmiddels terug te vallen tot respectievelijk 20.400 en 21.800 eenheden of samengeteld ongeveer 5.900 wooneenheden (12%) minder dan in 2004. De cijfers voor 2010 sluiten aldus weer aan bij de algemene trend van de vorige jaren met een geleidelijk afkalvende bouwmarkt: aankoop van bestaande woningen en renovatie nemen steeds meer het voortouw.
16 SGPB ontmoetingen
De prijsevolutie op de residentiële markt blijft op langere termijn perfect in harmonie met de evolutie van de ondersteunende parameters. Tussen 1983 en het eerste semester 2010 stegen de consumptieprijzen met 78,77%, terwijl de koopkracht van de gezinnen (bovenop de inflatie) toenam met 55,55%. Als we er van uitgaan dat de gezinnen nog steeds bereid zijn eenzelfde proportionele inspanning te leveren t.o.v. hun inkomen betekent dit een gecumuleerd effect op de prijzen van x 2,78. De derde hefboom ligt in de ontwikkeling van de financieringscapaciteit: door het dalen van de rentevoeten en de verlenging van de ontleningstermijn richting 25 jaar kunnen de gezinnen met eenzelfde maandelijkse afbetaling in 2010 110,26% meer ontlenen dan in 1983 (x 2,10). Het totaal gecumuleerde effect vertaalt zich aldus in een te verwachten prijstoename van x 5,85… terwijl de woningprijzen tussen 1983 en half 2010 inderdaad x 5,89 registreren of een perfect evenwicht. Fiscale maatregelen, voornamelijk omtrent registratierechten en fiscale aftrekmogelijkheden (van een deel) van de leningslasten ten belope van het beroepsinkomen (de woonbonus) zijn bijkomende aspecten die een effect kunnen ressorteren op de prijsvorming. In afwachting dat de definitieve cijfers over 2010 door de FOD Economie worden bekendgemaakt, kunnen we op basis van recente publicaties en voorlopige cijfers een prijsstijging op jaarbasis met 4 à 5% vooropstellen voor de residentiële markt. Voor 2011 wordt een inflatie verwacht van 2,70% en een economische groei van 1,7% in België, waarbij de koopkracht van de huishoudens “positief stagneert”. De combinatie van beide levert dus een effect op van omtrent +3%. Anderzijds blijft er een opwaartse druk bestaan op de rentemarkt. De langetermijnrente voor Belgische staatsobligaties steeg sinds begin november met omtrent 100 basispunten, wat deels te wijten is aan het landenrisico. Bij een gemiddelde ontleningstermijn van 25 jaar zou een toename van de hypothecaire rentevoeten met 0,30% reeds voldoende zijn om 3% aan ontleningscapaciteit in te leveren of m.a.w. te leiden tot een stagnatie van de prijzen op de woningmarkt. Er geldt echter ook een andere dynamiek die gebaseerd is op de reële rente, namelijk het verschil tussen in casu de hypothecaire rente en de inflatie. De snellere toename van de inflatie sinds 2010 zorgt voor een krimpende reële rente, wat de neiging tot investeren in vastgoed versterkt. De koper voor eigen gebruik is bereid om een grotere inspanning te leveren: hij gaat er vanuit dat het gewicht van zijn leninglast via de hogere inflatie sneller erodeert en is bereid in het begin een zwaardere budgettaire last te dragen. Hij blijft echter stoten op de gewijzigde houding van de banken die een voorzichtigere kredietpolitiek voeren met klassieke voorschotspercentages van 80 à 85%. De belegger-verhuurder zal in principe in een periode met hogere inflatie opnieuw meer interesse vertonen. De typische beleggingsmarkten zoals bijvoorbeeld retail in topliggingen genieten volop hun aandacht. Bredere markten, die ook kopers voor eigen gebruik aantrekken, wekken eveneens hun interesse. De prijszetting is echter veelal nog scherp omdat kopers-gebruikers geen rekening dienen te houden met risico op leegstand en dus bereid zijn een hogere prijs te betalen. Hiermee raken we het meest gevoelige punt aan, de zekerheid van een solvabele verhuring, zowel voor residentieel als voor professioneel gebruikt vastgoed. Realistische huurverwachtingen en voldoende financiële reserves om periodes van leegstand te overbruggen zullen voor de belegger ook in de eerstkomende jaren bepalend zijn voor het succes van een vastgoedinvestering. Voor 2011 zien we dan ook voor de prijzen een beperkte groeimarge van 2 à 3%, voor zover althans de overheid haar fiscale koers niet wijzigt. Philippe Janssens Stadim SGPB ontmoetingen 17
PRODUCTEN
Dividenden liegen niet
In 1988 schreef Geraldine Weiss het boek “Dividends don’t lie”. Weiss (°1926) specialiseerde zich in “blue chips” – kwaliteitsaandelen -, die ze kocht als ze volgens haar criteria ondergewaardeerd waren. Daarbij is moed nodig – om aandelen te kopen die niet geliefd zijn en vaak daarom een hoog dividendrendement bieden. Geduld is even belangrijk, want het duurt gemiddeld drie jaar vooraleer de onderwaardering weggewerkt is. Ten slotte is er wijsheid nodig om te verkopen wanneer het dividendrendement fors geslonken is – en de aandelen dus terug populair zijn. Haar methode berustte in hoofdzaak op een doorgedreven analyse van de dividenden. Meer dan 20 jaar later blijven de criteria en richtlijnen van Weiss nuttig voor wie op een gedisciplineerde en risicobeperkende manier in aandelen wil beleggen. Bij deze methode wordt de nadruk gelegd op de fundamentele waarde van aandelen of activa. Het dividend is vanzelfsprekend maar een “afgeleide”, namelijk dat deel van de winst dat een bedrijf uitkeert aan zijn aandeelhouders. Die uitkering gebeurt doorgaans in cash, maar soms ook in de vorm van nieuwe aandelen. Wie kiest voor dividendwaarden, belegt in principe eerder voor de lange termijn. Op die manier beperkt men de transactiekosten terwijl men zich jaarlijks van een “inkomen” voorziet. De dividendhistoriek is bijgevolg belangrijk. Bij de zoektocht naar dividendwaarden mag men zich niet blindstaren op het rendement (dividend/beurskoers). In de eerste plaats moet men de dividendpolitiek van het bedrijf kennen. De meeste bedrijven streven ernaar minstens een stabiel dividend uit te keren en wanneer mogelijk het dividend te verhogen. De payout - het deel van de winst dat uitgekeerd wordt - is afhankelijk van de aard van het bedrijf. Een groeibedrijf keert slechts een miniem deel uit, bv. tussen 10 en 25 procent van de winst. Het is beter dat het bedrijf de middelen voor zijn groei gebruikt, zodat maximale waarde kan gecreëerd worden. Colruyt is een extreem voorbeeld. Eind 1990 bedroeg de beurskoers 6,64 EUR. De som van de brutodividenden die de groep over de daaropvolgende 21 jaar uitkeerde bedroeg in totaal 5,92 EUR per aandeel. De payout schommelde jaren tussen 25 en 30% om pas vanaf 2006 geleidelijk te stijgen tot ongeveer 44%. Dat is het “normale” percentage voor een matuur bedrijf met een stevige kasstroom en een blijvend groeipotentieel. Hoe minder groeikansen, hoe hoger de payout. Farma-, nuts- en telecombedrijven zijn traditioneel “gulle” dividendbetalers. Een groot deel of soms de volledige winst gaat naar de aandeelhouders. Maar in sommige gevallen is dit dividend niet duurzaam. Een hoog dividend biedt echter geen garantie op een geslaagde aandelenbelegging. In 2010 was het resultaat zelfs zeer teleurstellend. De meeste van deze zogenaamd defensieve aandelen eindigden in het rood. Het koersverlies was in veel gevallen groter dan het dividend. Een deel van de verklaring ligt in het feit dat verzekeraars en pensioenfondsen, die vaak in dit soort aandelen beleggen, om wettelijke redenen hun aandelenposities moesten afbouwen. Het belangrijkste nadeel voor de particuliere belegger is ongetwijfeld de ongunstige fiscaliteit, vooral in het geval van buitenlandse aandelen. Via fondsen kan men dit probleem omzeilen. Voor wie liever direct posities neemt, selecteerden we enkele typische dividendwaarden (zie tabel). Men kan dit lijstje aanvullen met onder meer Banco Santander, Veolia Environnement, Total, Unilever en Vinci. EUR
K/W
Rend.
Payout
Aandeel
koers
2010E
2010E
2010E
2009
Belgacom
27,415
10,4
8,0%
82,6%
2,08
2,18
65,8
16,0
3,9%
62,3%
2,42
2,56
GBL Gimv
Brutodividend 2010E
2011E
groei
Winst per aandeel 2011E
groei
2012E
2012/10
2009
2010E
2012E
2012/10
2,18
2,18
0,0%
2,82
2,64
2,41
2,4
-4,7%
2,74
3,01
8,4%
6,8
4,11
5,01
5,16
12,0%
40,7
9,7
5,9%
57,1%
2,36
2,40
2,46
2,52
2,5%
-15,31
4,2
3,93
nr
nr
46,395
10,6
9,3%
98%
4,55
4,30
3,94
3,85
-5,4%
4,34
4,39
4
4,06
-3,8%
Solvay
85,83
25,3
3,6%
90,5%
2,93
3,07
3,18
3,33
4,2%
6,28
3,39
3,72
4,3
12,6%
Axa
14,865
9,3
4,6%
43,4%
0,55
0,69
0,77
0,84
10,3%
1,51
1,59
1,98
2,14
16,0%
Bouygues
34,31
10,8
4,7%
50,2%
1,6
1,6
1,63
1,76
4,9%
3,82
3,19
3,41
3,79
9,0%
Sanofi-Aventis
51,34
7,3
4,9%
35,3%
2,4
2,5
2,6
2,65
3,0%
6,49
7,08
6,5
6,15
-6,8%
Telefonica
18,14
10,1
7,7%
77,8%
1,15
1,4
1,56
1,75
11,8%
1,71
1,8
1,9
1,99
5,1%
Vivendi
20,2
9,2
6,9%
63,9%
1,4
1,4
1,4
1,45
1,8%
0,69
2,19
2,21
2,29
2,3%
Mobistar
18 SGPB ontmoetingen
Het expertisecentrum Fund Research van Société Générale Private Banking heeft een drietal aandelenfondsen geselecteerd die inspelen op het thema van hoge dividenden. Elk van deze drie fondsen is belegd in een specifieke regio. Ten eerste is er de Duitse asset manager DWS die een globaal fonds beheert met een strategie in hoge dividenden én een focus op valuebeleggen volgens het principe van beleggersgoeroe Warren Buffett. De basis van het investeringsproces is meer dan simpelweg de aandelen met het hoogste dividendrendement eruit pikken. Deze strategie werkt niet, aldus DWS, en dat hebben we ook tijdens de kredietcrisis gezien toen aandelen met hoge dividendrendementen de grootste verliezers waren. DWS baseert zich op meerdere factoren waarbij in de finale selectie een vergelijkende analyse wordt gemaakt van zowel het dividendrendement, de dividendgroei en de payout-ratio (de verhouding van de winsten tot het uitgekeerde dividend). Daarna gaat het beheersteam de selectie verfijnen op basis van kwalitatieve criteria, zoals de kwaliteit van het management, de marge-ontwikkeling, stabiele cashflows, enz. Met DWS Invest Top Dividend belegt u in deze unieke selectie van wereldwijd geselecteerde aandelen. Het fonds bestaat sinds 2010 als Luxemburgse sicav, en is een kopie van de langer lopende Duitse versie. Het fonds bevat momenteel een 80-tal aandelen en is ook gekend voor de geduldige ‘buy and hold’ strategie. De doelstelling van het fonds is op termijn een gemiddeld dividendrendement te bereiken van tussen 4 en 4,5%. Ten tweede is er voor beleggers die eerder geïnteresseerd zijn in Europese aandelen het ING Euro High Dividend fonds. Het fonds wordt geleid door 2 Belgische beheerders met jarenlange ervaring. De hoofdbeheerder heeft het fonds opgericht in 1999 en sindsdien werd de sterke prestatie bekroond met 5 sterren van Morningstar. Deze prestatie werd behaald met een lager risicoprofiel, een lagere volatiliteit dan de benchmark. Ondergewaardeerde aandelen zijn sterk vertegenwoordigd in het fonds en dit is het resultaat van een gedisciplineerd en systematisch investeringsproces. Samen met de beheerder van het ING-fonds verwachten ook verschillende analisten van andere gerenommeerde banken dat 2011 een goed jaar voor dividendstrategieën zal zijn. De beheerder verwacht specifiek toenemende kasstromen die de winsten voor de aandeelhouders zullen verhogen en een dividendgroei van 10% of hoger mogelijk zal maken. Ten slotte is er het DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus fonds, dat het beste van twee werelden combineert. Op basis van een thematische benadering worden aandelen uit de verschillende regio’s van de opkomende markten onderzocht. Dit gebeurt samen met een kwantitatieve doorlichting die de aandelen met het meest aantrekkelijke dividendrendement selecteert. De beheerder is op zoek naar bedrijven met een hoge payout-ratio omdat dit voor Aziatische bedrijven vaak een voorbode is van sterke bedrijfsgroei. Het fonds wil hiermee in
groeiaandelen beleggen die aan een redelijke prijs gewaardeerd zijn. Het fonds is dan ook een defensieve oplossing die het relatief goed doet in volatiele markten, en iets zwakker in periodes van sterke opwaartse bewegingen. Dit is het geval voor alle fondsen met een dividendstrategie die besproken werden. De verwachting van de belegger zou er dan ook steeds moeten op ingesteld zijn dat deze fondsen kunnen achterblijven als de aandelenmarkten het zeer goed doen, terwijl het defensieve karakter dan weer het verlies zal beperken in minder goede tijden. Historische performance van het fonds DWS Top Dividend (basis 100 in januari 2005)
Historische performance van het fonds ING Euro HIgh Dividend (basis 100 in januari 2005)
Historische performance van het fonds DWS Invest Emerging Markets Top Dividend Plus (basis 100 bij de lancering van het fonds - januari 2008)
Danny Van Quaethem (links)
Jeroen Vandamme (rechts) SGPB ontmoetingen 19
PATRIMONIUM
Gegevensuitwisseling tussen de verschillende fiscale administraties
De laatste jaren heeft de strijd tegen belastingontduiking enorm aan belang gewonnen. Een belangrijk instrument daarbij is het vergemakkelijken van de uitwisseling van gegevens. In dat kader bereikten de Europese Ministers van Financiën begin december 2010 een politiek akkoord over de fiscale uitwisseling van gegevens tussen belastingadministraties binnen de Europese Unie. Ook op nationaal vlak is het besef gegroeid dat de uitwisseling van gegevens tussen de verschillende belastingadministraties noodzakelijk is, wil men evolueren tot een efficiënte bestrijding van fiscale fraude. Dit resulteerde eind 2009 in de programmawet van 23 december 2009 waarbij dit principe in de verschillende fiscale wetboeken werd ingeschreven.
Gegevensinzameling ten behoeve van de eigen belasting Sedert 9 januari 2010 dient iedere belastingadministratie alle inlichtingen die zij in haar bezit heeft en die bijdragen tot de vestiging of invordering van eender welke door de Staat gevestigde belasting ter beschikking te stellen van alle belastingambtenaren. Dit kan spontaan of automatisch gebeuren, of op verzoek. Naast het bevorderen van een efficiënte samenwerking tussen de verschillende belastingautoriteiten beoogt de wetgever hiermee de oprichting van een algemene gegevensdatabank mogelijk te maken. Een belastingambtenaar kan voortaan alle beschikbare informatie met betrekking tot een bepaalde belastingplichtige raadplegen voor zover deze informatie nuttig is voor de vestiging en invordering van zijn belasting. Op die manier wordt vermeden dat een belastingambtenaar dubbel werk levert door op zoek te gaan naar gegevens die reeds beschikbaar zijn bij een andere administratie.
Gegevensinzameling ten behoeve van een andere administratie Voor de inwerkingtreding van de Programmawet van 23 december 2009 mocht een belastingambtenaar slechts informatie opzoeken en doorspelen aan een andere fiscale administratie voor zover hij deze informatie had bekomen tijdens een onderzoek naar zijn “eigen” belasting. Voortaan mag een belastingambtenaar die belast is met een controle- of onderzoeksopdracht echter ook een opzoeking of controle verrichten naar een andere belasting zonder dat noodzakelijkerwijze vereist is dat deze opzoeking of controle verband houdt met een controle of opzoeking over zijn “eigen” belasting. Iedere belastingambtenaar mag dus gelijk welke belasting onderzoeken. Wel is (op advies van de Privacycommissie) vereist dat de ingezamelde inlichtingen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
Enkele voorbeelden: • de belastingambtenaar regelmatig belast met een controle inzake inkomstenbelastingen kan de Ontvanger van het registratiekantoor verzoeken inlichtingen te verzamelen inzake de verkoopwaarde van een verkocht onroerend goed; • de inlichtingen die een belastingambtenaar heeft verkregen ingevolge een vraag om inlichtingen verstuurd op grond van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, kunnen zowel gebruikt worden voor het vestigen van een aanslag inzake de inkomstenbelastingen, als voor het vaststellen van de btw; • hetzelfde geldt voor een belastingambtenaar die op basis van het btw-wetboek een vraag om inlichtingen stuurt naar een belastingplichtige; 20 SGPB ontmoetingen
•
de ambtenaar van het Kadaster die de opdracht heeft om een kadastraal inkomen te schatten of te herschatten, zal in het kader van zijn opdracht eveneens elk gegeven kunnen opnemen dat nuttig kan zijn voor de vaststelling van andere vastgoedwaarden. Omgekeerd zal hij er baat bij hebben om ter gelegenheid van een controle van een verkoopwaarde de nodige vaststellingen te doen met betrekking tot de tegenstrijdigheden die worden ontdekt op het vlak van de kadastrale documentatie.
Onderzoek op bestelling? Een belastingadministratie kan voortaan eveneens een onderzoek voeren op verzoek van een andere belastingadministratie. De onderzoeksbevoegdheden waarover een bepaalde belastingadministratie beschikt, verschillen echter van administratie tot administratie. De vraag die zich hier dus stelt, is of een bepaalde belastingadministratie haar beperkte onderzoeksbevoegdheden kan omzeilen door haar onderzoek uit te besteden aan een belastingadministratie die beschikt over ruimere onderzoeksbevoegdheden. Dit zou ons inziens een schending inhouden van het beginsel van behoorlijk bestuur inzake het verbod op “machtsafwending”. Zoals gemeld heeft de Privacycommissie geadviseerd dat de inzameling van inlichtingen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig moet zijn. Het kan immers niet de bedoeling zijn geweest van de wetgever om op basis van de wetswijziging administraties toe te laten de beperkingen van hun eigen onderzoeksbevoegdheden te omzeilen. Vraag is of dit voldoende zal zijn om een algemeen gebruik van de ruimste onderzoeksbevoegdheden te vermijden. Om eventuele discussies omtrent “machtsafwending” te vermijden, zou het logisch zijn dat, zoals reeds gesuggereerd door de Raad van State, de onderzoeksbevoegdheden van de verschillende belastingadministraties zouden worden geharmoniseerd. Tot nog toe was er niet echt sprake van een echte samenwerking tussen de verschillende belastingadministraties. Zo werd de opname van een buitenlands onroerend goed in de aangifte van nalatenschap van de overleden ouders niet noodzakelijk gecommuniceerd aan de collega’s van de lokale belastingcontrole. Wanneer de erfgenamen vervolgens vergaten om de daarna verkregen huurinkomsten op te nemen in hun aangifte in de personenbelasting, was de kans groot dat de lokale belastingcontroleur hier nooit van op de hoogte werd gesteld. Voortaan dient er terdege rekening gehouden te worden met de wettelijke mogelijkheid dat deze gegevens tussen de belastingadministraties worden uitgewisseld. Of dit in de praktijk ook zo zal zijn, zal de toekomst uitwijzen. Hoe dan ook zal de principiële uitwisseling van gegevens tussen de belastingadministraties hoogstwaarschijnlijk een efficiënt middel blijken te zijn in de strijd tegen de fiscale fraude. Vooral wanneer het bankgeheim in de nabije toekomst (geheel of gedeeltelijk) wordt opgeheven, krijgen de belastingadministraties hiermee een belangrijk wapen in handen. Het laatste woord daarover is nog niet gezegd. Meer bepaald kan terecht de vraag gesteld worden of hier de grenzen van het respect voor de privacy niet geschonden worden.
Erik Sansen (links) Ellen Quintelier (rechts) Cazimir Advocaten SGPB ontmoetingen 21
ON THE FIELD
Cliëntentevredenheidsonderzoek In haar streven naar een zo hoog mogelijke cliëntentevredenheid besliste het management van de Groep Société Générale vorig jaar een cliëntentevredenheidsonderzoek uit te voeren over de landsgrenzen en over de verschillende divisies heen. De bedoeling hiervan was om zowel de sterktes als de zwaktes binnen de Groep bloot te leggen. Société Générale nam het gerenommeerde internationale marktonderzoeksbureau IPSOS onder de arm om het onderzoek in alle confidentialiteit te voeren. De directie van Société Générale Private Banking België verkoos om een representatief staal van cliënteel aan te schrijven. 1.400 cliënten verspreid over onze 13 kantoren ontvingen per post een uitgebreide enquête. Hierin werd gepeild naar attitudes, meningen en tevredenheidsopvattingen over de commerciële dienstverlening en het product- en dienstenaanbod van de bank. Het belang van dergelijk tevredenheidsonderzoek mag niet onderschat worden. Na een grondige analyse van de resultaten door IPSOS kunnen we enerzijds daar waar nodig bepaalde aspecten gericht optimaliseren en anderzijds onze commerciële troeven beter benutten. Met een antwoordpercentage van 22% werden onze verwachtingen meer dan ingelost. Wanneer we rekening houden met de laattijdige antwoorden, lag dit zelfs op 25%. In vergelijking met de andere deelnemende entiteiten van Société Générale Private Banking (Zwitserland, Monaco, Hambros, Frankrijk, Luxemburg) waren we de beste leerling van de klas. We kunnen ook met enige trots meedelen dat Société Générale Private Banking België beter dan het gemiddelde scoorde. 84% van de geënquêteerden is tevreden over de commerciële relatie met onze bank. 80% zou opnieuw voor Société Générale Private Banking België kiezen. En, last but not least, 75% verklaart dat ze de intentie hebben onze bank aan te bevelen aan familie en vrienden. Hoewel de resultaten over de gehele lijn positief zijn, laat dit ons toe om sommige zaken aan te passen en te optimaliseren waardoor een nog completer product- en dienstenaanbod zal kunnen worden aangeboden. Op deze manier kunnen we op deze reeds sterke basis blijven groeien. Op niveau van cliëntentevredenheid, -loyaliteit en -behoud kan de lat immers niet hoog genoeg liggen. We wensen u alvast te bedanken voor uw deelname aan dit eerste cliëntentevredenheidsonderzoek. Ondanks de goede resultaten zullen we alles in het werk stellen om het vertrouwen dat u in onze bank heeft gesteld enkel nog te vergroten.
Charles Himpe Head of Clients Marketing
De informatie opgenomen in deze publicatie is van algemene aard en is niet bedoeld als gepersonaliseerde aanbeveling, aanbod tot aankoop of aanzetten tot verkoop van financiële instrumenten of enig andere vorm van adviesverlening. De cliënt dient zelf, in overleg met zijn relatiebeheerder bij Société Générale Private Banking België, na te gaan of de vermelde financiële instrumenten en beleggingsdiensten voor hem geschikt of passend zijn. Voor geïndividualiseerd fiscaal, patrimoniaal of juridisch advies dient de cliënt zich te richten tot de personen of instanties die hierin gespecialiseerd zijn. De informatie opgenomen in deze publicatie steunt op betrouwbare bronnen en eigen onderzoek. De (gesimuleerde) resultaten uit het verleden of prognoses vormen geen betrouwbare indicator voor toekomstige resultaten. Resultaten uitgedrukt in vreemde valuta kunnen onderhevig zijn aan valutaschommelingen. Tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld, richt deze informatie zich enkel tot ingezetenen van lidstaten van de Europese Unie. Deze publicatie is een publicitaire mededeling uitgebracht door Société Générale Private Banking België. De bevoegde controleautoriteit is de CBFA. Raadpleeg onze website www.privatebanking.societegenerale.be voor meer informatie over beleggingsaanbevelingen. Société Générale Private Banking België, noch enige andere vennootschap van de Groep Société Générale kan aansprakelijk worden gesteld voor de eventuele onjuistheid, onvolledigheid of oneigenlijk gebruik van de informatie.
22 SGPB ontmoetingen
V R A N K E N P O M M E R Y B E N E L U X - T E L : 0 0 3 2 2 217 5 9 17 - F A X : 0 0 3 2 2 218 7 3 2 2 Misbruik van alcohol schaadt de gezondheid. Gebruik met mate.
Colofon REDACTIE - Peter Ampe en Peter Bossaer (Vermogensbeheer), Danny Van Quaethem (Research), Jeroen Vandamme (Investment Solutions), Charles Himpe (Clients Marketing), Helena Buckinx en Leen Joos (Communicatie). MET DE MEDEWERKING VAN - Philippe Janssens (Stadim), Erik Sansen en Ellen Quintelier (Cazimir Advocaten), Chantal Samson, Sam Steverlynck EINDREDACTIE - Dienst Communicatie,
[email protected] Afsluiting eindredactie: 22 maart 2011. ILLUSTRATIES - coverfoto: Tomas Vandecasteele, model: Inge Geurts - Frank Toussaint - Christophe Vander Eecken - CSC Société Générale Private Banking - stock.xchng. OPMAAK - CSC. DRUK - Cassochrome Graphic Production. Elke volledige of gedeeltelijke reproductie of vertaling is strikt verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toelating van de bank. Alle informatie in dit document wordt louter ter informatie verstrekt en mag in geen geval worden beschouwd als een verbintenis van de bank.
Société Générale Private Banking Kortrijksesteenweg 302 9000 Gent T +32 9 242 22 22 F +32 9 242 22 44 E
[email protected] www.privatebanking.societegenerale.be BE 0415 835 337 RPR Gent Brusselsesteenweg 165 9300 Aalst T +32 53 76 84 84 F +32 53 21 32 99
[email protected] Koninklijkelaan 7 2600 Antwerpen T +32 3 233 78 00 F +32 3 233 84 24
[email protected] Scheepsdalelaan 60 8000 Brugge T +32 50 39 25 55 F +32 50 38 76 68
[email protected] Koloniënstraat 11 1000 Brussel T +32 2 511 02 06 F +32 2 511 77 21
[email protected] Luikersteenweg 267A 3500 Hasselt T +32 11 22 24 29 F +32 11 22 28 47
[email protected]
SG Private Banking NV Kortrijksesteenweg 302 9000 Gent T: +32 9 242 22 22 F: +32 9 242 22 44
[email protected] www.sgpriv.be
Natiënlaan 203 8300 Knokke-Heist T +32 50 33 95 77 F +32 50 33 19 29
[email protected] Condédreef 69 8500 Kortrijk T +32 56 21 01 44 F +32 56 21 01 47
[email protected] Bondgenotenlaan 109 3000 Leuven T +32 16 28 46 00 F +32 16 23 38 43
[email protected] Avenue des Dessus de Lives 4 - 3e étage 5101 Namur T +32 81 39 10 05 F +32 81 39 10 00
[email protected] Noordlaan 51 8800 Roeselare T +32 51 26 46 46 F +32 51 24 32 26
[email protected] Rue du Curé Notre Dame 8 7500 Tournai T +32 69 76 67 51 F +32 69 76 67 63
[email protected] Langestraat 207 2240 Zandhoven T +32 3 311 75 43 F +32 3 309 32 97
[email protected]