Onthaalbrochure Ouderenpsychiatrie Beste student, beste medewerker Van harte welkom op de afdeling ouderenpsychiatrie van het Az Sint-Jan Brugge Oostende av. Met deze brochure willen we u in het kort informeren over de werking van onze dienst en u reeds een beeld geven van de meest voorkomende pathologieën en onderzoeken. We proberen zoveel mogelijk u individueel te begeleiden in de hoop dat u zich hierbij vlug "thuis" zult voelen. Voor bijkomende informatie kan u terecht bij de collega’s, hoofdverpleegkundige, dokters, diëtist,… Wij wensen je alvast veel werkvreugde.
1. Situering van de dienst Het "project ouderenpsychiatrie" is het resultaat van een jong maar ondertussen sterk uitgebouwd samenwerkingsverband tussen de diensten psychiatrie en geriatrie van het AZ St. - Jan AV Brugge - Oostende. In zijn huidige vorm is dit project uniek in Vlaanderen. De achtergrond waartegen het project zich ontwikkelt zijn de te verwachten demografische veranderingen van de komende decennia. Deze “grijze golf” zal gepaard gaan met een toename van ouderdomsgebonden ziektes op somatisch vlak zoals diabetes, osteoporose, hart- en vaatlijden, gang- en evenwichtsproblematiek. Anderzijds blijken ouderen ook gevoelig te zijn voor het optreden van emotionele en psychische stoornissen. In het domein van de ouderenpsychiatrie/psychogeriatrie bereiden we ons best voor op een exponentiële toename van geheugenproblematiek, dementie, acute verwardheid, depressies, alcoholmisbruik bij ouderen en aanverwante aandoeningen. De bundeling van expertise van de ouderenpsychiater en de internistgeriater in een “joint venture” biedt hierbij een meerwaarde in de kwaliteit van de zorg. Het is dat het algemeen ziekenhuis een cruciale plaats heeft in de opvang van deze problematiek. De dienst ouderenpsychiatrie behoort enerzijds tot de geriatrische diensten van het AZ St. - Jan AV, anderzijds is er ook een samenwerkingsverband met het departement psychiatrie.
Hoofdverpleger: Jan Debaene Telefoonnummer van de VE: 050 47 15 30 Email:
[email protected] Website: http://www.paazazsjanbrugge.be
Het multidisciplinaire team Ouderenpsychiater ( Dr. Lemey
+ Dr. Vranken + assistent)
Internist-geriater + assistent (Dr. M. Dendooven) Klinisch psycholoog (mevr. Miet De Muynck) Hoofdverpleegkundige (dhr. Jan Debaene) Sociaal assistent (mevr. Inge Volders) Verpleegkundig team
Ergotherapeuten
Kinesitherapeuten
Hoteldienst Ziekenhuispastor Interieurverzorgsters De dienst is te bereiken via de hoofdverpleegkundige Jan Debaene: Telefoonnummer van de VE: 050 47 15 30 E-mail: ve195
[email protected] Website: http://www.paazazsjanbrugge.be
2
2. Doelpubliek ouderenpsychiatrie De ouderenpsychiatrie is de tak van de psychiatrie die zich bezighoudt met alle psychiatrische aandoeningen bij ouderen, al dan niet ontstaan na de leeftijd van 60 jaar. Omwille van de leeftijd gaat dit vaak samen met somatische en sociale problemen.
Profiel van de dienst Wij richten ons tot 60- plussers: mannen, vrouwen, echtparen met psychische en psychosociale problemen eigen aan de levensfase (bv. pensionering, rouw, geheugenproblemen, plaatsing in een rustoord, verwerking va eigen ziekte,…). Observatie, diagnosestelling, behandeling en revalidatie van oudere patiënten met depressies, angststoornissen,… komen ook aan bod. Ook op lichamelijk vlak worden patiënten onderzocht en zo nodig behandeld.
Multidisciplinaire differentiaaldiagnostiek (dementie-depressie), in samenwerking met de geheugenkliniek in AZ Sint-Jan AV
Behandeling: oppuntstelling behandelingsplan (psychofarmaca, psychotherapie, somatisch, psychosociaal).
Vrijwaren van zelfstandigheid met aanbieden van aanvullende zorg waar nodig en aanbieden van bescherming anderzijds.
Terugverwijzing waar mogelijk naar de thuissituatie. Zo nodig heroriëntering naar een meer beschermend milieu (RVT,PVT) en verwijzen voor een langduriger gerontopsychiatrische hospitalisatie (APZ)?
Begeleiden van familieleden.
Afdelingsvisie Het systeemdenken heeft een bijzondere benadering van problemen. We zullen niet het probleemgedrag aflijnen en onmiddellijk oplossen. We proberen wel betekenis in een systeem van functioneren te begrijpen, zoals de nadelen en de voordelen. Wat is de functie, misschien biedt het een uitweg? Zo vermijden we een te rechtlijnige benadering tov.de patiënt en frustratie bij onszelf. We merken soms een effect in het systeem met een gunstige verandering in een soepeler manier van omgaan, weg van de chaos en de verstarring. Wat betekent het voor dit systeem als dit probleem er is, en wat zou er veranderen voor het systeem als dit probleem er niet meer was ? Wat zijn de nadelen van de dit probleem ? Wat zijn de voordelen van dit probleem ? Zou iedereen opgelucht zijn en gelukkig zijn als dit probleem er niet meer was ? Misschien is het probleemgedrag de beste oplossing die mensen konden vinden, misschien is het hebben van dit probleem nog beter dan de alternatieven, de enig mogelijke uitweg. Hoe pijnlijk probleemgedrag ook kan zijn, misschien kan het een belangrijke functie hebben, die niet duidelijk is als we probleemgedrag benaderen als iets van een individu ontstaan in het individu. Dit betekent dat we ons moeten hoeden voor een te rechtlijnige en een te simplistische visie op menselijke problemen en dat we er op moeten waken om in onze hulpverleningsijver niet te reflexmatig te proberen problemen op te lossen. Dikwijls zal de cliënt hierbij niet geholpen worden in wat hij met zijn probleem eigenlijk komt duidelijk maken, en wij zullen onszelf vruchteloos vermoeien en frustreren. Wanneer men echter via systeemaanpak probeert het probleemgedrag te begrijpen en te situeren, ziet men vaak heel wat loskomen in het systeem, zodanig dat men dikwijls zonder rechtstreeks op de gepresenteerde stoornis in te werken , op een andere en meer efficiënte manier tot gunstige verandering komt, waarbij men het probleemgedrag als het ware niet verder meer nodig heeft als communicatief fenomeen. In de systeemtherapie probeert men de rigide interacties, waarin men was vastgelopen en waarin men mekaar gevangen hield, te doorbreken en los te maken om te komen tot meer flexibele omgangsvormen, zodanig dat de gezonde krachten, die in het systeem spijts veel nog dikwijls aanwezig zijn, opnieuw kunnen vlot geraken en kansen krijgen, waardoor men op een 3
gezonde manier kan verder evolueren, zonder naar de chaos te neigen of in de verstarring vast te geraken.
3. Patiëntentoewijzing De patiënten worden bij opname aan een groep verpleegkundigen toegewezen los van de pathologie. Deze verpleegkundigen staan in voor het volledige verpleegkundige proces tot aan het ontslag (observatie, rapportage, administratie, opvolging van patiënt en zijn context, en de organisatie van de nazorg). Deze opdeling in groepen heeft een soepel karakter om de continuïteit naar de patiënt te verzekeren, vooral bij afwezigheid van een volledig team.
4. Werken op een afdeling acute ouderenpsychiatrie: een uitdaging voor verpleegkundigen?!! We hechten belang aan goed opgeleid, competent en gekwalificeerd personeel benadrukken. Een goede opleiding is de basis voor de totaalbenadering. Daarnaast is het aanvullen van elkaar een noodzaak voor de goede teamwerking. We verwerven vaardigheden en kennis uit de andere werkvelden door bijscholing. Kennis, diploma’s geven echter geen garantie op goede zorgverlening maar zijn wel een belangrijke basis. De totaalbenadering van de oudere zorgvrager vereist zodanige competenties dat daar een opleiding voor nodig is. “Mekaar aanvullen”, zich ontvankelijk openstellen, openstaan voor anderen is in elk goed werkend team een fundamentele kracht. En afhankelijk of men nu uit het geriatrisch, dan wel het psychiatrisch werkveld komt, dienen kennis, vaardigheden en attitudes uit de andere discipline verworven te worden. Zo zal er iemand zich moeten bijscholen mbt. depressieve toestandsbeelden, paranoïdie, schizofrenie, …; van de ander zal verwacht worden dat kennis mbt. psycho-organische beelden en de tal van lichamelijke aandoeningen aangezwengeld wordt. Een gerichte scholing rond pathologie op oudere leeftijd is noodzakelijk. Zoals een pneumonie op oudere leeftijd zich anders, silentieuzer presenteert, zo presenteert zich ook de depressie anders en onopvallender. Vertrouwd zijn met het opstellen van een genogram, het voeren van een therapeutisch gesprek of de begeleiding van familieleden, evenals vertrouwd zijn met tal van verpleegkundige acts zoals bv. wondzorg, decubitus, IV behandelingen, pijnbehandeling, … lijken vereist. Dit zijn vaardigheden en kennis die kunnen worden bijgeschoold en getraind. Vandaar dat we er jaarlijks naar streven om een vormingsplan op te stellen bestaande uit een vormingsaanbod van het ziekenhuis, bijscholingen georganiseerd door het departement psychiatrie (bv. hoe omgaan met dreigend en destructief gedrag) en bijscholingen op maat van de afdeling (bv. informatie omtrent alcohol- en medicatieabusus, nieuwe farmaca en hun nevenwerkingen, nieuwe testmogelijkheden ivm. differentieel diagnose, …) Het verpleegkundig team is echter het middel bij uitstek dat de kwaliteit van het “therapeutisch” klimaat op een afdeling bepaalt. Zo kent een acute afdeling ouderenpsychiatrie in een algemeen ziekenhuis enkele zeer specifieke behoeften. “Zorgen voor” roept bij ons het idee van lichamelijke zorg op. Deze is zeer belangrijk en vormt de ingangspoort tot een gesprek met de patiënt. Niettemin gaat in deze populatie de zorggedachte verder. Het houdt in dat de omgang met de oudere mens die soms discreet gedesoriënteerd is en ’s nachts het toilet niet kan vinden, de oudere mens die slechthorend is maar toch zijn verhaal kwijt wil, de oudere mens die vanuit zijn depressie zich zeer aanklampend opstelt en hulp nodig heeft bij alle ADL activiteiten. Deze zorgfunctie gaat samen met een adequaat “assessment”, door bvb. aan de patiënt te bevragen hoe hij in deze situatie terecht gekomen is. Dit assessment zal een belangrijke rol spelen in het uitstippelen van het behandelingsplan. Een goed uitgevoerd assessment omhelst een totaalbenadering: het gaat over een evaluatie op verschillende niveaus. Dit begint bij de basale noden: eet of drinkt de patiënt voldoende? Slaapt hij voldoende? Hoe staat het met de persoonlijke hygiëne? In tweede instantie gaat het over een evaluatie van de cognitie en de stemming. Uiteindelijk observeert de verpleegkundige ook de interacties met de diverse familieleden. Dit zijn observaties met als doelstelling het herkennen, signaleren van problematisch gedrag.
4
Deze laatste observatiegegevens brengen ons bij het volgende luik, namelijk binnen de zorg voor de psychisch zieke oudere is goede diagnostiek een belangrijke doelstelling van een opname op onze acute afdeling ouderenpsychiatrie. Bij die diagnostiek is een belangrijke rol meer uitgesproken dan in veel andere geneeskundige disciplines, een belangrijke taak voor de verpleegkundige is hier weggelegd. Diagnostiek met betrekking tot psychische problemen bij ouderen is, bij uitstek, de resultante van een interdisciplinaire benadering waar de verpleegkundige observatie cruciaal kan zijn. Door de continue aanwezigheid op de afdeling nemen de verpleegkundigen een sleutelrol in bij de observatie. Een gerichte verpleegkundige observatie levert onder andere een belangrijke bijdrage in de differentiaaldiagnostiek depressie - beginnende dementie. De verpleegkundige is zo onmisbaar om een aantal niet zo in het oog springende beperkingen van de oudere op het spoor te komen. Diverse toestandsbeelden bij ouderen kunnen bovendien, door een precair cerebraal evenwicht, sterk schommelen in de loop van de dag. Het opmerken van momenten van discrete verwardheid is van belang zodat bij voorbeeld de arts zijn antidepressieve behandeling kan bijsturen. Daarnaast is ook een adequate mondelinge en schriftelijke rapportage van groot belang met als belangrijkste instrument het interdisciplinair (straks elektronisch) patiëntendossier. Door hun veelvuldige contacten, die vaak minder bedreigend overkomen dan de georganiseerde contacten met arts of psycholoog - bvb tijdens een wasbeurt, zijn verpleegkundigen in staat sneller een vertrouwensband met de patiënt op te bouwen. Van daaruit is het allicht gemakkelijker de belevingswereld van de oudere mens leren kennen. Zo is de depressieve gemoedstoestand minder een spontaan gespreksthema bij jongeren dan bij ouderen. Ook voor evaluatie van stemming is men vaak aangewezen op een goede verpleegkundige gedragsobservatie waar met verscherpte aandacht en dubbel kritisch te werk wordt gegaan. Een tweede belangrijke behoefte of werkterrein, naast de actuele belevingsaspecten, is het VERHAAL van de patiënt. Maar al te vaak wordt de “oude dag” als een afzonderlijke entiteit gezien, een periode die los staat van de vorige. Niets is minder waar. Het leven afgezien van een ziekte…, is een resultaat van hoe men vroeger leefde en wat is doorgegeven. Zo kleuren bvb, vaak onzichtbare loyauteiten sterk het doen en laten van de oudere mens. Op jongere leeftijd zijn hoop, toekomst, droom evidente stimulansen om een crisis te overbruggen. Het vooruitzicht op een wereld die steeds kleiner lijkt te worden, is allicht één van de meest specifieke aspecten van de psychische problematiek bij ouderen. De resttijd wordt steeds korter. Kennis van de voorgeschiedenis, wat ik dan noem, het “verhaal” van de patiënten helpt ons hen hier en nu beter te begrijpen en te begeleiden. Dit verhaal is vaak minder vlot te achterhalen. Ook hier zullen het vaak de aan de patiënt toegewezen verpleegkundigen zijn dan de behandelende arts, die beetje bij beetje het “verhaal” leren kennen. Van hieruit zijn deze toegewezen verpleegkundigen in een later stadium ook best geplaatst om met de patiënt te onderhandelen. Zij zijn ook goedgeplaatst om de patiënt in bepaalde discussies te verdedigen. De uitdaging van de verpleegkundige op de afdeling is het leren kennen van de patiënt en zijn gezin, het verwerven van inzicht in de betekenis die de ziekte heeft voor de patiënt en zijn omgeving en het uitwerken van een individuele behandeling met een evenwichtige aandacht voor de functionaliteit en de beleving van de patiënt. Patiënten vragen vaak verschillende zaken tegelijkertijd. Ze hebben verschillende hulpvragen. De verpleegkundige kan dit op een voorzichtige manier bespreken met de patiënt, weliswaar een derde en laatste werkterrein van de verpleegkundige is hun participatie in het BEHANDELINGSPROCES. In eerste instantie is een continue, gerichte observatie belangrijk om de medicamenteuze therapie te sturen. Ouderen zijn extreem gevoelig aan de bijwerkingen van psychofarmaca. Daarnaast zijn de gevolgen vaak ook dramatischer (bvb gebruik van neuroleptica bij Lewy Body dementie). Goede verpleegkundige zorg en observatie zijn hier onontbeerlijk om de medicamenteuze complicaties op te sporen zoals verwardheid, urineretentie, orthostatisme, impactie, … Naast uiteraard een zorgvuldige medicamenteuze therapie en monitoring, is ook de therapeutische entourage van een afdeling ouderenpsychiatrie een belangrijk aspect van het hele opnamegebeuren. Ouderen beschikken , ondanks een bepaalde rigiditeit, toch nog verrassend vaak over de mogelijkheid om hun ervaringen op een creatieve manier te herkaderen, te hergebruiken. Wat hen echter onderscheidt van de jongeren is niet zozeer de mogelijkheid om te leren, dan wel de tijd: ouderen hebben meer tijd nodig om nieuwe dingen te leren. Begrippen als reminiscentie vinden hier hun oorsprong. Reminisceren komt neer op het herbeleven van het verleden door het ophalen van herinneringen. Waar reminisceren tot voor kort beschouwd werd als een teken van regressie, wordt het tegenwoordig algemeen aanvaard als een mogelijke, 5
constructieve bijdrage tot een “rustiger, heilzamer oude dag”. De oudere mens beschikt immers over meer informatie met betrekking tot bepaalde gebeurtenissen in zijn leven. Dit stelt hem, of haar, in staat een aantal gebeurtenissen anders in te schatten, te relativeren en een beter geïntegreerde plaats te geven in hun leven. Een dergelijke life review kan aanleiding geven tot het verwerven van een verhoogd gevoel van zelfwaarde, tot grotere tevredenheid in de oude dag. Een dagelijkse therapeutische attitude ten aanzien van de oudere patiënt tijdens de opname kan een eerste aanzet zijn tot het op gang brengen van een dergelijk proces; Dit kan meer effect hebben dan een voor ouderen soms onwennige psychotherapeutische sessie. Tenslotte wil ik nog even blijven stilstaan bij enkele BASISATTITUDES/ HANDVATEN voor verpleegkundigen (maar ook voor andere hulpverleners) werkzaam op een afdeling ouderenpsychiatrie:
1. Het loslaten van ons eigen referentiekader is een belangrijk gegeven in het creëren van een therapeutische context. Dit is een aparte uitdaging en zelfs een pers. Verrijking wanneer men met mensen werkt die in een andere tijdsgeest zijn.We mogen immers niet vergeten dat alle verpleegkundigen en alle andere leden van het interdisciplinaire team jonger zijn dan onze patiënten. 2. Ouderen leiden allesbehalve zo’n rustige, oude dag als we soms verhopen of hen toewensen. Om er enkele op te noemen: de pensionering, het lege nest syndroom, gezondheidsproblemen, veranderingen in de rolverdeling binnen het gezin die vaak het gevolg zijn van ziekte, verlies van de partner of eigen kinderen, veranderingen in de persoonlijkheid van de partner (bvb door een dementeringsproces), plaatsing in een rusthuis,... Daarnaast worden ze bovendien dikwijls geconfronteerd met kleine veranderingen in hun leven, veranderingen die voor de omgeving amper opvallen maar die voor het individu een wereld van verschil maken: vandaag is er niet meer voldoende evenwicht om te fietsen, morgen kan je niet meer bij je schoenen en overmorgen zijn trillende handen hinderlijk bij het drinken. Het lijken banaliteiten maar het zijn in de beleving van een individu, maar ook binnen de routine van een koppel, vaak ingrijpende gebeurtenissen. Kennis, aandacht, begrip en respect voor deze specifieke levensloopgebeurtenissen zijn basisvoorwaarden voor het werk op een afdeling ouderenpsychiatrie. 3. Wanneer men de basisomstandigheden bekijkt waarin psychotherapie bij ouderen het meest haalbaar en constructief is, blijkt het aanbieden van contact, gezonde nieuwsgierigheid en warme belangstelling een eerste, essentiële voorwaarde voor het welslagen van een therapie. De gesprekken kunnen best iets korter maar regelmatiger gehouden worden. De hulpverlener neemt beter een wat actieve houding aan maar moet zich anderzijds pogen aan te passen aan het tempo van de patiënt. Verpleegkundige contacten lijken goed aan deze voorwaarden te voldoen. 4. De verpleegkundige speelt een cruciale rol in de begeleiding van familie, partner en kinderen van de oudere psychiatrische patiënt. Goede coördinatie van de contacten met familieleden, duiding van pathologie, begeleiding in aanvaardingsprocessen zijn belangrijke taken voor de toegewezen verpleegkundigen.
Als allerlaatste punt wil ik nog even blijven stilstaan bij een aantal ethische aspecten van het gerontopsychiatrische werkveld. Onze populatie is relatief kwetsbaar door bepaalde cognitieve deficits, een precaire somatische context met toegenomen afhankelijkheid maken een mens inderdaad kwetsbaarder in vergelijking met de jongere psychiatrische patiënt. Een aparte uitdaging van het werk op een afdeling ouderen psychiatrie is het vinden van een respectvol evenwicht tussen behoedzame zorg en het stimuleren naar zelfstandigheid. Ook dit aspect komt in de verpleegkundige zorg dagelijks aan bod. Zoals men bijvoorbeeld in een procedure tot het aanstellen van bewindvoering niet automatisch kan of mag beslissen tot onbekwaamheid bij discrete geheugenstoornissen; zo zal men in de dagdagelijkse omgang met de oudere patiënt zich behoeden voor overdreven betutteling. Men inventariseert wie welke zorg en hoeveel zorg nodig heeft. Het vinden van een evenwicht waarin de waardigheid van elk individu tot zijn recht komt, maar ook zijn veiligheid, is een uitdaging, een zoekproces maar ook een aparte nieuwe creatie.
5. Dagverloop 6.45 u: aankomst twee vroegdiensten - V1 overdracht: luistert naar overdracht van de nachtdienst en zorgt daarna voor glycemies, medicatie op uur, en aërosols - V1 labo: luistert niet mee naar de overdracht en start onmiddellijk met de bloedpuncties - De HV bepaalt bij opstellen werkschema wie wat doet, rekening houdend met continuïteit 7 u: einde nachtdienst 7.30 u:
aankomst dagdienst (D) + hoteldienst + 2 halve dagdiensten (D5/-) - Hoteldienst: lezen nachtverslag, nazicht welke patiënten eventueel nuchter moeten zijn, voorbereiding ontbijt - Dagdienst (D): lezen nachtverslag +start medicatiebedeling - 2 halve D5/- starten: lezen nachtverslag + start ochtendverzorging. - Hoteldienst, logistieke assistent en de 2 V1 starten met het opdienen van de kamers - Aandacht: bij hulpbehoevende patiënten is de persoon die opgediend heeft verantwoordelijk voor de hulp bij de maaltijd (voorstel: bij voldoende personeelsbezetting blijft deze onmiddellijk in de kamer, in samenspraak met de hoteldienst)
8.00 uur: aankomst 2 halve dagdiensten (D/-) - Hoteldienst start met de rondvraag maaltijd + aanvullen gerief soep en koffie 8.15 uur: aankomst HV - HV leest nachtverslag na - V1 (overdracht) meldt de specifieke opmerkingen van de nachtdienst 9.15 uur: - hoteldienst komt helpen in de verzorging waar nuttig nodig - hoteldienst + logistieke assistent starten met opmaak bedden 9.45 uur: - start groepen ergo , met begeleiding verpleegkundige (D) (niet op maandagmorgen en woensdag) 10.45 uur: einde verzorging - koffiepauze: strikt 15 min. 11.00 uur - 11.30 uur: - Overdracht moment: in dokterslokaal met HV + tijd voor invullen dossiers Aandacht: HV neemt werkboek mee en aanpassingen worden aangebracht bv. schrappen bloeddrukken, opstarten van specifieke zorgen; - Hoteldienst is aanwezig op overdracht 11.00 uur: - D deelt medicatie op uur en doet glycemie bepalingen 11.15 uur: einde ergo - groepen 11.30 uur: maaltijdgebeuren - V1 overdracht en V1 labo gaan eten - D : start medicatiebedeling - 2 D5/-: helpen opdienen maaltijden + samen met hoteldienst hulp bij ingeven patiënten 12 uur: - 2 V1 terug op de afdeling: patiënten die gedaan hebben met eten, begeleiden naar kamer + aandacht voor toiletbegeleiding, met hulp van de hoteldienst
12.30 uur: - einde diensttijd hoteldienst- dagdienst (D) - V1 (labo) doet utility - V1 (overdracht) halt eventueel nog plateaus af van de kamers en brengt kar naar de grootkeuken 12.45 uur: - start 2 laatdiensten (L1) - V1 (overdracht) geeft overdracht naar de laatdiensten (max. ½ uur) - V1 (labo) maakt verzorgingsboek op - klaarleggen labo’s - voorbereiden ontslagen 13.30 u: koffie patiënten - De twee laatdiensten begeleiden de patiënten naar de dagzaal + hulp ergo (oplopende patiënten, niet op woensdagnamiddag) - Start koffie: streefdoel 13.45 uur - V1 (labo) en V1 (overdracht): hebben tijd voor afname genogram, levensverhaal, afronden van bepaalde taken, verslaggeving, invullen dossiers - V1 (labo) is verantwoordelijk voor de zorgen van 14 uur. 14.15 uur: start ergo - groepen - Indien twee laatdiensten kan 1 laatdienst deelnemen aan de ergo -groepen (wordt aangeduid op de afsprakenboek) 15.00 uur - 15.15 uur: koffiepauze 15.15 uur: einde diensttijd twee V1 15.30 u: start dagdienst - hoteldienst: - Dagdienst (D): brengt medicatievoorschriften in orde + klaarleggen medicatie - Laatdienst (welke niet deelneemt aan de ergo - groepen) is verantwoordelijk voor de verdere zorgen in de namiddag na 14 uur - Hoteldienst: waterbedeling - aanvullen gerief - administratie 15.45 u: einde ergo - groepen 16.45 u: - laatdiensten gaan eten tot 17.15 uur 17.00 uur: - dagdienst (D) deelt medicatie op uur en doet glycemies + nodigt samen met de hoteldienst mensen uit om naar de dagzaal te komen voor de maaltijd. 17.15 uur: maaltijdgebeuren - Hoteldienst en D beginnen samen op te dienen in de dagzaal , eens dagzaal opgediend is start D met de medicatiebedeling. - Twee laatdiensten helpen hoteldienst met opdienen maaltijden op kamers + hulp ingeven 18.00 uur: - start afruimen dagzaal en kamers, indien patinten gedaan hebben met eten. Begeleiden van patiënten naar de kamer. 18.30 uur: - einde diensttijd dagdienst (D) - hoteldienst 21 uur:
- start nachtdienst - overdracht van één laatdienst naar nachtdienst - andere laatdienst werkt taken af - invullen parameters/observaties
21.15 u : einde diensttijd laatdiensten
10
Student Welkom van de mentoren We heten je van harte welkom en wensen je een leerzame stageperiode. Het team, en in het bijzonder de mentoren, zullen zich inzetten om je te begeleiden bij je leerproces. Twee belangrijke uitgangspunten worden vooropgesteld. 1. Slechts de zorgen die in de theorie en in de praktijk behandeld werden op school, mogen uitgevoerd worden. 2. De aard van de leermomenten wordt bepaald in functie van de stagedoelen en dit in samenspraak met de mentoren en de stageleerkrachten. Vergeet niet! Voor elk probleem, klein of groot van gelijk welke aard ook, spreek de hoofdverpleegkundige of/en een verpleegkundige of/en een mentor aan waar u zich goed bij voelt en zeker de begeleiding van uw school. Blijf er niet mee zitten en laat je stage er niet door beïnvloeden.
Welke leermomenten bieden wij aan Wij willen graag de nodige leermomenten aanbieden op maat van jouw leertraject. Bij aanvang van de stage zullen we hierover afspraken maken.
Voorbereiding door de student Vooraf contacteren van de hoofdverpleegkundige. Onderstaande links openklikken en al eens lezen Info: zie http://www.azsintjan.be Stage bij Az- St. Jan - Informatie voor verpleging, verzorging en logistiek. De eerste dag: De stagecoordinator en de begeleidingsverpleegkundigen plannen telkens om 9 uur een onthaal op maandag voor de studenten van o.a. volgende scholen: Vesalius, HBOV, KHBO, Howest, Katho, De plaats van afspraak is aan het onthaal ( groene draaideuren vooraan in het ziekenhuis ) Het onthaal bestaat uit: 1. Opwachten aan de voordeur voor een welkomstwoordje. 2. Begeleiden naar de kleedkamers en tijd geven om je om te kleden. 3. Rondleiding binnen onze campus met de belangrijkste plaatsen. 4. Na de rondleiding een kleine presentatie met vooral afspraken en verwachtingen. 5. Zo nodig begeleiden naar de stageplaats. Op je eerste stage heb je volgende documenten mee: 1. Gezondheidsattest 2. Print voorstelling van de dienst 3. Print werkpostfiche 4. Print onthaaldocument
Doelen van de dienst die meegenomen worden bij tussentijdse en eindevaluaties van de student. Het is de bedoeling dat de student bij aanvang aan de stagelector en mentoren een schriftelijk overzicht voorlegt met stagedoelen. In de stagedoelen kun je voorop stellen je sterke punten verder te ontwikkelen en te werken aan je zwakke punten. De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces en de vraag naar feedback. Een zorg wordt achteraf besproken met de student zodat hij eruit leert voor de toekomst. Het groeiproces van de student zal voor de evaluatie bepalend zijn.
11
Doelen van de dienst naar de student toe: Je heb de introductiebundel vooraf ingezien om een beter zicht te hebben op de problematiek en de individuele noden van de patiënten. Je voorstellen aan het personeel en patiënten is een elementaire vorm van beleefdheid en wordt in dank afgenomen. Je bent steeds net en verzorgd als je op de VE aankomt. Dit is een zaak van persoonlijke hygiëne. Indien je een zorg gaat uitvoeren steeds het verpleegdossier grondig raadplegen ivm aanwezige infecties en de te nemen maatregelen. Je neemt initiatief om de aanwezige leermomenten te benutten, door concrete afspraken te maken met de verantwoordelijke om onderzoeken, behandelingen… bij te wonen. Tijdig vragen om SC, IM, bloedafnames en wondzorgtechnieken te sparen. Je vult leerdoelen in op begeleidingsfiche, je bespreekt deze met de mentor en de verpleegkundigen zodat ze je daarbij kunnen begeleiden. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leerproces, daarom wordt gevraagd de begeleidingsfiche voor te leggen aan de mentor of de verpleegkundige om deze lijst samen na de zorgverlening in te vullen en te bespreken. Je gaat op een tactvolle en beleefde manier van om met de patiënten en het personeel met wie wordt samengewerkt. Je respecteert het BEROEPSGEHEIM en de privacy van de patiënt! Er kunnen geen documenten met een identificatie van de patiënt meegenomen worden naar huis. Je integreert je op een gepaste manier in het team, rekening houdend met de eigenheid van de verpleegeenheid. Je kan zelf vragen stellen en problemen of gegevens aan bod brengen. Je woont de patiëntenoverdracht bij. Je neemt verantwoordelijkheid op. Wees eerlijk, correct en stipt. Eerlijk uitkomen voor eventuele fouten of vergissingen. Je neemt zelf initiatief voor neventaken. Je bent zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van een patiënt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en/of de mentoren. Je bent in staat om op een constructieve wijze om te gaan met feedback. Je zorgt ervoor dat je zoveel mogelijk doelstellingen hebt bereikt op het einde van jouw stage. Je neemt maatregelen om kruisinfecties te voorkomen. Je vult op het einde van de stage de studentenenquête in. Bij ziekte of afwezigheid verwittig je steeds je begeleiding van school maar tevens de verpleegeenheid: 050/471.530
12
Nieuwe collega 1. Welkom van de hoofdverpleegkundige Ik heet je in naam van het team en mezelf hartelijk welkom op onze afdeling. Je zult veel nieuwe indrukken opdoen. Ik wil je daarin geruststellen : stilaan krijg je alles onder de knie ! We zullen je zo snel mogelijk integreren in de groep, maar ook dit zal wat tijd vragen. Ik reken erop dat je open zult communiceren om je integratie te vergemakkelijken. We stellen alles in het werk om jou te helpen. De coach, de begeleidingsverpleegkundigen en het voltallige team staan klaar om het leerproces mee te begeleiden. We verwachten van jou het initiatief om ervoor te zorgen dat je gedurende de opleiding voldoende “leert” en aanwezig bent op de vormingen die voor jou georganiseerd worden Dit komt aan bod bij de tussentijdse feedbackgesprekken en functioneringsgesprekken.
2. Nieuwe medewerker De nieuwe medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Daarom zal van je verwacht worden: 1. dat je op gepaste tijden je opleidingsplan invult. 2. je bespreekt het opleidingsplan met de coach. 3. je volgt de opgelegde vormingen.
2.1: Het persoonlijk opleidingsplan = de POP De POP ( link creëren? ) geeft je een duidelijk overzicht van de vaardigheden en de beroepskennis en attitudes die van jou worden verwacht op je nieuwe dienst. Bij indiensttreding wordt een nulmeting opgemaakt met de begeleidingsverpleegkundige en coach. Daarna neem je zelf regelmatig initiatief om de POP te overlopen met je coach, hoofdverpleegkundige of begeleidingsverpleegkundige. Deze data plan je best meteen zodat je zeker bent dat je op tijd reflecteert en feedback kunt krijgen i.v.m. jouw leerproces. Het is EEN WERKDOCUMENT, een leidraad voor het volgen van de evolutie van je kennen, kunnen en integreren. Na het doorlopen van het volledige opleidingsplan (ten vroegste na 1 jaar) kunnen maximum 40 uren vorming worden toegekend.
2.2: Bespreken van het opleidingsplan Samen met de coach de evolutie bespreken en eventueel de nodige acties ondernemen om je ontwikkeling van de vaardigheden, kennis en integratie op jouw dienst te bevorderen.
2.3: Vormingsaanbod en noden
Elke nieuwe starter moet in samenspraak met de hoofdverpleegkundige een aantal vormingen volgen die worden vastgelegd door het ziekenhuis. Deze informatie krijg je bij de start van de begeleidingsverpleegkundigen.
3. Coach Op de dienst fungeren een aantal ervaren verpleegkundigen als coach. Zij gaan jou zo goed mogelijk begeleiden en ondersteunen op de werkvloer. Je kunt bij hen terecht met al je vragen met als doel je kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen. De coach is ook je vertrouwenspersoon die het integreren in het team stimuleert. Het is goed om met de coach van bij de start: minimum 2 geijkte momenten af te spreken in de eerste twee maanden een aantal vaste momenten af te spreken om de 2 maanden in het eerste jaar. Dit alles in het kader van je POP en integratie in het team.
13
4.Begeleidingsverpleegkundige De begeleidingsverpleegkundigen zijn er om jou te ondersteunen en jouw integratie te bevorderen zodat je je kan ontwikkelen tot een goed functionerend teamlid. Voor ouderenpsychiatrie is dit Katrien De Vooght t: 050.45.39.27. Uiteraard kun je ook steeds beroep doen op haar collega: Ingrid Devos t: 050.45.39.29. Taken begeleidingsverpleegkundigen : Onthaal bij de start in het ziekenhuis. Opvolging en ondersteunen van de POP. Aanbieden van individuele werkvloerbegeleiding. Bepaalde technieken opnieuw inoefenen. Informeren ivm de vormingen. Zorgen dat de nieuwe medewerker zichzelf kan inschrijven voor latere vormingen.
5.Afspraken op de afdeling Je POP bijwerken na 3-6-9 maand om dan af te sluiten na 1 jaar. Indien daar belangrijke punten uitkomen bespreek je dit met je coach en/of hoofdverpleegkundige. Inschrijven in de nodige vormingen voor jouw afdeling en doorgeven op je wensenlijst elke maand naar je hoofdverpleegkundige zodat hij/zij er rekening kan mee houden op de werklijst.