Wandelen en fietsen langs de Essche Stroom Ontdekkingstochten langs het water is een serie van wandelingen en fietsroutes langs de rijke cultuurhistorie van het waterbeheer in drie gebieden: het Essche Stroomgebied, de Vechtstreek en Texel.
Ontdekkingstochten langs het water Wandelen en fietsen langs de Essche Stroom
Dit boekje wordt u aangeboden door Waterschap De Dommel. De wandel- en fietsroutes voeren u door het stroomgebied van de Essche Stroom. De Essche Stroom maakt deel uit van de Meierij en de Kempen en heeft een lange historie van bewoning en waterbeheer. Het vruchtbare beekdal van de Essche Stroom is onderdeel van het gebied van Waterschap De Dommel. Het waterschap is één van de oudste vormen van democratisch bestuur in Nederland. Het waterschap heeft mede bepaald hoe het landschap in het verleden vorm heeft gekregen. Dit boekje vertelt het verhaal van de zichtbare waterstaatkundige elementen in het stroomgebied van de Essche Stroom.
Met een beschrijving van cultuurhistorische bezienswaardigheden in het waterbeheer
Waterschap De Dommel Op het hoger gelegen zandgebied van Noord-Brabant zijn relatief later waterschappen ontstaan dan in het lage noord westen van Nederland. Daar werden reeds vanaf de 13e eeuw waterschappen opgericht die verantwoordelijk waren voor het waterbeheer in de nieuw ontgonnen polders. Op de zandgronden daarentegen, ontstonden waterschappen pas in de 19e eeuw. Voor die tijd kwamen de meeste initiatieven in het waterbeheer van particulieren; ook in het stroomgebied van de Dommel en Essche Stroom. Dit leidde regelmatig tot conflicten en geschillen tussen landeigenaren. Waterschap De Dommel is opgericht in 1863 om stremmingen in de waterlopen in het stroomgebied van de Dommel aan te pakken. Deze stremmingen leidden vaak tot schade aan gronden langs de rivier. Tot 1950 was het waterschap vooral verantwoordelijk voor het verbeteren van de afwatering en het voorkomen van overstromingen door het schoonhouden van de waterlopen. Meanders werden rechtgetrokken, de beddingen van beken en rivieren werden verbreed en verdiept en op veel plaatsen werden stuwen geplaatst. Vanaf 1950, als gevolg van de groeiende industrie en de daarmee gepaard gaande grotere watervervuiling, kreeg het waterschap de nieuwe taak om te zorgen voor een goede
Gedeelte van het stroomgebied van de Essche Stroom op de militaire en topographische kaart van het Koninkrijk der Nederlanden uit omstreeks 1850.
1
Fietsroute (35 km) U kunt de route fietsen vanaf Boxtel, Oisterwijk of Vught (beperkte fietsverhuur mogelijk op NS station Boxtel). De fietsroute is niet gemarkeerd. U kunt de fietsroute via de kaart op de middenpagina volgen. De nummers verwijzen naar bezienswaardigheden die elders in dit boekje staan vermeld. Een meer detailleerde fietskaart kunt u aanschaffen bij de ANWB of bij de VVV in Boxtel (Kaart voor Vakantie en Vrije Tijd, nr 34 De Meierij).
Wandelroutes (14-20 km) Start bij Kasteel Nemelaer in Haaren en volg de wit-gele markering van de middellange afstandswandeling (MAW). De route loopt via de Kampina naar de Essche Stroom. U kunt de route verkorten door op de Kampina meteen richting het Roond te lopen en in Esch direct richting centrum te lopen. Na het centrum kunt over de brug meteen linksaf slaan en langs de Essche Stroom lopen. Bij een populierenbosje aan de Essche Stroom loopt u rechtsaf naar het zandpad. Hier linksaf slaan. Parallel aan de Essche Stroom loopt u over dit zandpad weer via de wit gele MAW route richting kasteel Nemelaer.
kwaliteit van het oppervlaktewater en actief te strijden tegen waterverontreiniging. Hiermee was Waterschap De Dommel het eerste Nederlandse waterschap dat een dergelijke taak was toevertrouwd. Tegenwoordig zijn de taken van het waterschap verder verbreed: naast zuivering van afvalwater en beheer van het waterpeil is het waterschap actief in beekherstel en het combineren van waterbeheer met recreatie en waterberging. In 2005 beslaat het gebied van Waterschap De Dommel circa 150.000 hectare. Er wonen circa 900.000 mensen in het gebied, ingelanden genaamd. De ingelanden worden vertegenwoordigd door het algemeen bestuur van het waterschap. Het bestuur wordt eens in de vier jaar gekozen. De watergraaf is de voorzitter van het bestuur en wordt benoemd door de Koningin.
De Essche Stroom bij kasteel Nemelaer.
Het Essche Stroomgebied De Essche Stroom loopt ten zuiden van Den Bosch en mondt uit in de Dommel. Het waterbeheer in het Essche Stroomgebied werd vroeger vooral geregeld door het rechttrekken van de rivier en het plaatsen van stuwen. Kaden waren in het begin nauwelijks nodig. Door intensieve ontginning van heide- en broekgronden en door toenemende bebouwing in het beekdal van de Essche Stroom nam wateroverlast toe. En daarmee de taak van een overkoepelend waterschap dat in kon grijpen om de overlast te beperken.
2
3
Niet alleen in de 19e eeuw kende de Essche Stroom overstromingen; in 1995 trad de Essche Stroom buiten haar oevers. Waterschap De Dommel neemt verschillende maatregelen om herhaling te voorkomen zoals gelijkmatige afvoer en het bergen van overtollig water. Dit boekje vertelt het verhaal van de geschiedenis van het Essche Stroomgebied, het karakteristieke landschap en de rol die het Waterschap De Dommel speelt in het beheer van het stroomgebied.
meest geschikte plekken, meestal op de flanken van de dekzandruggen. Er werden stukken bos gerooid of platgebrand. De eerste uitgebreide heidevelden en stuifzanden dateren al van omstreeks 1000 voor Chr. Ten zuidwesten van Esch is bij archeologische opgravingen een urnenveld uit de Late Bronstijd gevonden. Ook is bij Esch een steen- en pannenbakkerij uit de Romeinse tijd gevonden en andere resten die duiden op bewoning in de Romeinse tijd zoals grafheuvels en een Romeinse veenbrug. In één van de graven is een barnstenen beeldje van de god Bachus gevonden. Een vergrote kopie van het beeld heeft een plaats gekregen op de Essche dorpspomp.
1
De eerste bewoners De bewoningsgeschiedenis en de inrichting van het gebied zijn in hoge mate gerelateerd aan de natuurlijke terreingesteldheid. Vanouds waren de randen van de beekdalen en de dekzandruggen de meest geschikte plek voor bewoning. De beekdalen zelf en de uitgestrekte broekgebieden waren te nat om te wonen of om akkers aan te leggen. De hogere delen van het dekzandlandschap daarentegen waren weer te droog en te onvruchtbaar: daar bevonden zich vroeger uitgestrekte heidevelden en stuifzanden.
De Kampina, uitgestrekte heidevelden ontstonden na ontbossing van de hoge delen van de dekzandruggen. In 1995 trad de Essche Stroom buiten haar oevers en veroorzaakte flink wat overlast in Esch. Foto:Waterschap De Dommel.
Prehistorie en vroegste geschiedenis De bewoningsgeschiedenis van het Essche Stroomgebied gaat terug tot ver in de prehistorie. Op verschillende plaatsen in de Meierij zijn gebruiksvoorwerpen en bewoningssporen van mensen gevonden die hier in de prehistorie verbleven. Zij hebben echter weinig zichtbare sporen in het landschap achtergelaten. Dit veranderde toen de landbouw zijn intrede deed. Men ging boerderijen bouwen en akkers aanleggen op de
4
Ten noorden van kasteel Nemelaer is het verschil tussen beekdal en zandrug goed waarneembaar. Gaandeweg kwamen er steeds meer mensen wonen in de Meierij. Dit werd gestimuleerd door de hertogen van Brabant
2
5
die zich in de elfde en twaalfde eeuw tot machtige landheren hadden ontwikkeld. Zij stimuleerden boeren de woeste gronden te ontginnen zodat zij meer belasting konden innen. Akkers, potstallen en heidevelden Zandgronden zijn niet de beste gebieden om te boeren. Naast een gebrek aan voedingsstoffen in de bodem is met name op de hoge zandgronden ook de snelle uitspoeling van nutriënten de oorzaak van geringe vruchtbaarheid van de grond. Verder kan op hoge zandgronden de relatief lage grondwaterstand voor droogteproblemen in de zomer zorgen. Nu werken boeren samen met Waterschap De Dommel aan het voorkomen van verdroging, bijvoorbeeld door het water zoveel mogelijk in het gebied zelf vast te houden met kleine stuwen. Vroeger gebruikte men hiervoor plaggen.
3
Gebrek aan mest was vroeger een groot probleem. Vanaf de late Middeleeuwen vermengden boeren de mest van schapen met strooisel of heideplaggen in een zogenaamde potstal. Dit mengsel werd als bemesting op de akkers gebracht, waardoor niet alleen de vruchtbaarheid, maar ook het vochtvasthoudend vermogen van de grond werd versterkt. Door het eeuwenlange opbrengen van plaggenmest werden de akkers langzaam maar zeker opgehoogd en kregen de akkers een enigszins bolle ligging. Op tal van plaatsen zijn nog open, bolle akkers (ook wel esgronden genoemd) te vinden zoals bij Belvert, Roond en Noenes/ Heesakker.
De Kleine Aa bij Roond. Bij Roond zijn nog Esgronden zichtbaar.
5
6
De boerderijen en andere woningen uit die periode liggen vaak op de grens van hoge en lage gronden, zoals mooi te zien is bij de Belversche Straat. Het systeem van de plaggenbemesting betekende dat er een delicaat evenwicht was tussen de hoeveelheid bouwland, de hoeveelheid grasland (weiland en hooiland) en het areaal heide. De heidevelden vinden we voornamelijk op de hoge gronden, bijvoorbeeld de Tongersche Heide ten zuiden van Esch.
Populierenbosjes zijn kenmerkend voor de Meierij vanwege het vroegere voorpootrecht.
Populieren en klompen Grote delen van de Meierij worden gekenmerkt door een vrij kleinschalig landschap met kleine bosjes en rijen populieren langs wegen en kavelgrenzen. In het stroomgebied van de Essche Stroom zijn deze nog steeds te zien, hoewel door de ruilverkaveling in de jaren zestig van de vorige eeuw een groot deel van de bosjes werd omgezet in landbouwgrond. Populieren groeien op plekken waar voldoende water voorradig is en dus met name in (oude) beekdalen. De populierenbosjes en rijen hebben te maken met het aloude ‘voorpootrecht’, het recht om bomen te planten op gemeenschappelijke gronden die aan je eigen land grenzen. Dit recht dateert al van de vijftiende eeuw en was bedoeld om de houtproductie te stimuleren. Later werd het recht omgezet in een plicht en moest een ieder die ‘land onder de ploeg had’ verplicht bomen planten langs het erf. Gaandeweg werden er steeds meer populieren aangeplant die vooral dienden om klompen van te maken. De klompenmakerij nam een
7
8 9
2
Text
3
4
5
B
3
1
B
B
B
geweldige vlucht met maar liefst 738 klompenmakerijen in 1889. De grote hoeveelheden klompen werden via Den Bosch eenvoudig ‘ge-exporteerd’ naar Holland en elders. Het Essche Stroomgebied van vandaag In de negentiende en twintigste eeuw zijn veel van de nog overgebleven ‘woeste gronden’, de heidevelden en de broekgebieden omgezet in landbouwgrond. Dit was mogelijk door de komst van kunstmest en de betere ontwatering door een fijnmazig slotenstelsel. Ook werden grote delen bebost voor de houtproductie.
kaveling omgevormd tot grotere blokvormige kavels waar aan de randen kavelsloten werden gegraven. Deze zorgen voor een snelle afwatering. Het waterpeil kan met kleine stuwen worden geregeld. De grotere blokvormige percelen zijn makkelijker machinaal te bewerken. Tijdens de ruilverkaveling zijn veel van de populierenbosjes verdwenen. Het voorpootrecht om populieren te planten werd afgekocht. Hierdoor zijn veel van de markante verschillen tussen de hoge zandgronden, de oude cultuurgebieden en de beekdalen voor een deel verloren gegaan.
De Kampina is een natte natuurparel.Waterschap De Dommel heeft in 2003 stuwtjes geplaatst om het water langer vast te houden.
Kronkels in beken en rivieren werden rechtgetrokken zoals hier bij rivier de Dommel.
Nieuwe boerderijen werden gebouwd op plaatsen die tot dan onbewoond waren geweest. Bovendien breidden de dorpen in het gebied zich in de twintigste eeuw sterk uit. In het landschap zijn deze jonge ontginningen te herkennen aan het rechthoekige wegenpatroon en de relatief jonge boerderijen. Veel beken werden rechtgetrokken en kregen een grotere afvoercapaciteit. In de jaren zestig en zeventig werden de kleine rechthoekige percelen tijdens de ruilver-
10
Kampina Op de Kampina, waarlangs de Essche Stroom loopt, is het oorspronkelijke landschap van vennen, droge en natte heidevelden goed bewaard gebleven. Hoewel de Kampina tegenwoordig als ‘natte natuurparel’ wordt aangeduid is het gebied niet puur natuur. De uitgestrekte heidevlakte kent vele vennen en overblijfselen van afwateringskanalen die zijn ontstaan door het vroegere turfsteken. Het gewonnen veen werd gebruikt als brandstof.
4
Toenemende wateroverlast De heidevelden en de andere woeste gronden waren vroeger belangrijk voor het boerenbedrijf. Daardoor bleef het evenwicht tussen akkers, weilanden en woeste gronden lang in stand. Dankzij de grote oppervlakten aan heidevelden, vennen en moerassen had het gebied een groot waterbergend vermogen. Als het een poosje hard regende werd veel van
11
de neerslag in de bodem opgeslagen. Via diepe of ondiepe grondwaterstromen kwam dit water in de lage delen van het landschap weer in de vorm van kwel aan de oppervlakte en werd dan via de beken en rivieren afgevoerd. Deze situatie veranderde door toen er steeds meer veengebieden werden afgegraven: hierdoor werd een deel van de sponswerking van het landschap teniet gedaan. De afvoer van beken en rivieren reageerde daardoor sneller op het neerslagpatroon. Dit werd nog veel duidelijker toen de kunstmest zijn intrede deed en veel heideterreinen werden ontgonnen. Naarmate de ontginning van de heidevelden en broekgronden vorderde werden de verschillen in afvoer van de beken en rivieren steeds groter. De wateren, die vroeger ongestoord meanderden, konden de toevloed van water niet meer verwerken. Terwijl voorheen alleen in de winter midden- en benedenstrooms overstromingen optraden, trad er na de grootste ontginningen vooral benedenstrooms wateroverlast op, en niet alleen in de winter.
Woeste gronden waren van nut voor het boerenbedrijf en houden water vast in natte perioden.
Waterschap De Dommel probeert met verschillende maatregelen wateroverlast in de toekomst te voorkomen. Allereerst wordt gestimuleerd (regen)water zo veel mogelijk in het bovenstroomse gebied vast te houden en niet direct in de beken te laten stromen. Daarnaast worden kaden aangelegd om overstromingen als gevolg van hevige regenval te voor-
12
komen. Als laatste wordt gekeken welke gebieden geschikt zijn om water tijdelijk te bergen om op die manier pieken in de watertoevoer op te vangen.
Bestek voor verbetering van de Essche Stroom uit 1876. Archief Waterschap De Dommel.
Waterbeheer en waterzuivering Archiefstukken geven aan dat het nalaten van het schoonhouden van de waterlopen problemen opleverden. In 1839 vermeldt een provinciaal ingenieur van de Waterstaat in Noord-Brabant dat de Essche Stroom ‘schandelijk vervuild, [is] zoodat men moeite heeft met een schuit er door te komen’. Zulke stremmingen konden resulteren in schade aan gronden langs de rivier. Dit leidde meer dan eens tot geschillen met de landeigenaren. Teneinde de algehele afwateringssituatie in het gebied te verbeteren en geschillen te voorkomen werd in 1863 het ‘Waterschap van de rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes’ opgericht. Een ander groot probleem waarmee de waterlopen in het gebied te kampen kregen was vervuiling als gevolg van industrialisatie en urbanisatie. Voornamelijk de Voorste Stroom en de Essche Stroom kregen grote hoeveelheden afvalwater te verwerken afkomstig van de textielnijverheid in Goirle en Tilburg en de leerfabrieken in Oisterwijk. De vervuilingen waren dermate schadelijk dat de gemeente Tilburg in 1915 als gevolg van de zogenaamde ‘Voorste Stroomarresten’ de oeverbewoners schadevergoeding moest betalen.
13
In Tilburg bouwde het Waterschap De Dommel de eerste waterzuiveringsinstallatie in Nederland. Deze werd in 1937 in gebruik genomen. Voorheen werd het water veelal gezuiverd door middel van vloeiweiden. Uitdagingen voor de toekomst De problemen waar Waterschap De Dommel zich tegenwoordig voor geplaatst ziet zijn uiterst ingewikkeld. Aan de ene kant speelt nog steeds, en in toenemende mate, het probleem van de versnelde afvoer van neerslagwater. Dit heeft te maken met de uitbreiding van steden en dorpen waardoor het water minder kans krijgt om in de bodem te dringen, maar door het riool wordt afgevoerd en binnen de kortste keren in de beek terecht komt. De beken hebben moeite de grote golven
Het laatste deel van de wandeling voert stroomopwaarts langs de Essche Stroom.
af te voeren en hebben de neiging de lage delen van hun loop te overstromen. De Essche Stroom bijvoorbeeld trad in 1995 buiten zijn oevers en overstroomde grote delen van het dal in de buurt van Esch en Haaren. Ook een deel van het dorp Esch had toen te maken met wateroverlast. De afvoerpieken worden dus groter. De uitbreiding van steden en dorpen bete-
14
kent dat steeds meer plaatsen te maken kunnen krijgen met wateroverlast. Bovendien verandert het klimaat waardoor de neerslag in kortere tijd en in heviger buien naar beneden komt. Er worden verschillende maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat het water langer in het gebied onderweg is en dus wat geleidelijker in de beken en rivieren terecht komt dan nu het geval is. Bijvoorbeeld door de beek te laten meanderen en door het plaatsen van stuwen en kunstwerken. De berging van het overtollige water is daarom een belangrijke uitdaging voor Waterschap De Dommel.
Landgoed Den Eikenhorst, een buitenplaats langs de Essche Stroom.
Buitenplaatsen en landgoederen in het stroomgebied Naast de middeleeuwse kastelen, waarvan er maar enkele bewaard zijn gebleven, is het gebied rijk aan buitenplaatsen, statige villa’s en ontginningslandgoederen. In het algemeen lagen deze landgoederen in de nabijheid van water, eerst voor defensieve redenen, later voor recreatie en als zomerverblijf van de rijke lieden uit de omliggende steden. Langs de Essche Stroom zijn verscheidene landgoederen te vinden zoals Den Eikenhorst, Beukenhorst, Halse Barrier en Wilhelminapark. Meestal werd zo’n buitenplaats niet in één keer als zodanig gebouwd, maar kocht een rijke stadsbewoner een boerderij in het landelijk gebied. In de zomermaanden verbleef hij met familie een tijdje in één of meer kamers op de boerderij. De boer en zijn gezin moesten zich in die tijd elders in het gebouw terugtrekken. Een volgende stap in de ontwikkeling was dat er een speciaal gedeelte aan de boerderij werd gebouwd.
B
15
Kasteel Nemelaer Nemelaer, gelegen aan de Essche Stroom ten zuiden van Haaren, werd voor het eerst in 1303 gemeld. Vanaf 1357 deed het dienst als jachtslot. In latere tijden is het gebruikt als legerplaats en tenslotte als adellijke woning. Als gevolg van deze verschillende functies heeft Nemelaer in de loop der tijden tal van veranderingen meegemaakt. Het huidige neorenaissance uiterlijk is het resultaat van een ingrijpende verbouwing in 1880. Nemelaer is eigendom van de Stichting het Brabants Landschap.
Colofon: Tekst: Adriaan Haartsen, Elyze Smeets, Natasja Oerlemans Samenstelling: Natasja Oerlemans, Rita Joldersma Foto’s: Adriaan Haartsen, Natasja Oerlemans, Elyze Smeets Luchtfoto’s: Paul Paris Les Images, Amsterdam Kaartbewerking: Erik van Well Realisatie: dedigitaledrukker.nl, Eindhoven Meer informatie: www.clm.nl