Natuurwandeling langs het water van Molecaten
Landgoed Molecaten ligt op de rand van de Veluwe. Bij Veluwe denk je aan hoge, droge zandgrond, maar er is ook heel veel water. Meer dan 800 mm regenwater per jaar zakt door de zandheuvels diep de grond in. Vervolgens komt het na een tijd, voor een deel, aan de randen van de zandbult naar buiten als kwel of stroom. Dit water werd ongeveer tussen 1600 en 1800 gebruikt om koren - en papiermolens aan te drijven. Om de waterkracht van de beken te vergroten groef men een gat tot op het grondwater, een zgn. sprengkop. Van hieruit werd het water via een geul naar de molen geleid. Zo’n gegraven stroom noemde men een spreng. De beek die hier stroomt is zo’n sprengenbeek, gevoed door verschillende sprengen. Deze wandeling voert langs de beek en enkele sprengkoppen. Start: Lengte:
Herberg Molecaten ongeveer 4 km
Om te doen: Schatten zoeken en/of verzamelen voor een “schilderij” straks bij de Herberg. Onderweg kan je zoeken naar dingen die je mooi vindt: denneappel, eikeltje, mosje, stukje schors, takje met elfenbankje, gekke tak, mooi blad enz. Als het los zit kan je het verzamelen in een zak om later nog eens te bekijken.
Herberg Molecaten In de 19e eeuw stond er bij de watermolen van Molecaten een boerderijtje. De boeren die hun koren naar de molen brachten, moesten er vaak wachten. Zo ontstond er een kroegje bij de boerderij dat uitgroeide tot een uitspanning met speeltuintje voor wandelaars. Na een brand in 1967 werd het bedrijf herbouwd in de huidige vorm. Loop vanaf de de uitgang van de herberg rechts de parkeerplaats op, loop rechtsaf langs het donkere houten huisje en neem het pad dat omhoog gaat. Volg dit pad met de bocht naar links. Rechts loopt de beek. Aan uw rechterhand heb je mooi zicht op Huis Molecaten. Huis Molecaten De naam Molecaten komt al in de 14e eeuw voor en duidt op een hoeve bij een watermolen. (mole verwijst naar molen en cote is een oud woord voor huis, hut, stal of schuur). In het begin van de 16e eeuw stond op de plaats van het huidige landhuis een rechthoekig gebouw bij een van de eerste watermolens op de Veluwe. Huis en landerijen
werden in 1637 gekocht door de schout van Hattem, Johan van Keppel. Hij bouwde een buitenplaats. Vanaf 1717 kwam het landgoed in bezit van de familie Van Heeckeren van Molecaten. Een verbouwing in 1824 in neoclassicistische stijl gaf het huis het huidige aanzien. In 1987 is het verkocht aan Amev Levensverzekering NV, thans ASR geheten. Het pad komt uit op een fietspad en zandweg. Let op, onder de laatste bomen vóór het fietspad kan je eikels, beukennootjes en denneappels vinden. Die zijn niet alleen nuttig als zaden waaruit weer nieuwe bomen kunnen groeien, maar ook als voedsel voor allerlei dieren hier in het bos. Welke dieren eten hiervan? Meestal liggen er genoeg om ook wat mooie exemplaren mee te nemen om straks iets moois van te maken. Op verschillende plaatsen in het bos zie je dat de grond is omgewoeld. Dat doen wilde zwijnen. Zij zijn op zoek naar allerlei larven die in de grond leven en ze eten ook eikels.
Ga hier op de zandweg linksaf en neem het eerst pad rechts. Volg het pad met links een huis en weiland en rechts bos. Het pad komt uit op een zandweg. Loop 20 meter naar links om huis nr.11 en het informatiebordje te bekijken. Loop terug naar de kruising en ga linksaf de oprit naar nr.12 op en ga vóór de brievenbus rechtsaf door het zigzaghekje.
Het Spijker Watervliedt Spijker komt van het Latijnse Spicarium, opslagplaats. In de Middeleeuwen werden de pacht en de belasting (tienden) vaak afgedragen in natura en opgeslagen in een Spijker. De naam Watervliedt verwijst waarschijnlijk naar de verschillende bronnen en sprengen in de omgeving van het huis. Verschillende families, waaronder de familie van Heeckeren van Molecaten, bewoonden het huis. De aanbouw rechts is bij de restauratie in 1961 in 18e eeuwse stijl uitgevoerd. Het eigenlijke Spijker – het linkergedeelte – is uit 1640. Het boerderijtje dateert uit de 19e eeuw. Volg het paadje dat een bocht naar links en dan weer naar rechts maakt. Hier stroomt links weer een sprengenbeek, rechts ziet u de zogenaamde Spaanse Graven Spaanse Graven Het gaat hier niet om hoge Spaanse Heren of om een begraafplaats, maar om het graven van een verdedigingswerk. Zeker is het niet, maar dit zou een middeleeuwse vluchtburcht geweest kunnen zijn. Tijdens het beleg van Hattem in 1629 is deze schans door de Spanjaarden gebruikt. Het is bekend dat een gevangen genomen wachtpost uit Hattem hier toen ondervraagd is. Stel je voor dat de omgeving van deze schans bestond uit heidevelden en nog niet bebost was. Een leger kon zich hier achter de wallen goed verschuilen. Vanaf een heuvel - de Heerenberg – verderop konden de soldaten wel de stad Hattem zien. Toen was er lawaai van mensen en wapengekletter. Nu is het hier juist stil en hoor je hele andere geluiden....zoals wind in de bladeren, een vogel, een krakend takje.... volg de bocht naar rechts, met de beek mee en neem aan het eind links de brug over de beek Onder u ziet u het water stromen dat vanuit de sprengkop aan uw rechterhand komt. ga bovenaan op het zandpad naar rechts, na ongeveer 50 meter kunt u rechts bij een bordje van het Waterschap Veluwe de sprengkop nog eens bekijken.
Langs dit pad ligt allerlei dood hout. Het hout is dan wel dood, maar is zo weer goed voor ander leven. Allerlei insecten eten ervan of verschuilen zich erin of eronder. Til eens een tak of een stuk schors op om te ontdekken wie daar leven. Er kunnen ook zwammen op het hout groeien, die het proces versnellen waardoor het hout humus wordt, vruchtbare grond voor bomen en planten. Op het pad lopen soms mestkevers. Zwart, groen of blauwachtig, krachtig gebouwde kevers met sterke poten. Deze stevigheid maakt ze zo zwaar dat ze langzaam lopen en niet kunnen vliegen. Mestkevers leven van mest van planteneters. Hier in het bos is dat vooral paardenmest. Omdat ze de mest ook de grond inwerken voor hun larven, zijn ze nuttig als bemesters van voedselarme gronden.
negeer het pad naar links. Ga op de T-kruising naar links en neem het eerste pad rechts dat licht afdaalt. Rechts staan gladde groene plantenstengels. Dit is pitrus, familie van de bies. Het groeit op vochtige plaatsen. Als je met je nagel de buitenste groene “schil” los peutert zie je het sponsachtige merg. Soms komt het er als een veter uit. Vroeger gebruikte men dit als pit in olielampjes. Je gaat door een houten hek en loopt door een weiland en door het volgende hek. Dan kom je op een bosweg met fietspad. Ga rechtsaf en neem na ongeveer 50 m het eerste bospad links. Direct links ligt een oude berkentak met berkenzwammen. Deze zwam leeft op zieke en dode berken en ruimt ze op den duur op. De meeste paddestoelen die op dood hout leven zorgen voor snellere vertering van het hout en zijn dus opruimers of “vuilnismannen”. Andere paddestoelen zijn “vijanden” ze zijn schadelijk voor bomen, de bomen worden er ziek van en gaan dood. Een voorbeeld hiervan is de honingzwam. Sommige paddestoelen zijn “vrienden” met de bomen waarmee ze samen leven. Ze geven mineralen door aan de boom en krijgen van de boom suikers. Vliegenzwammen leven zo samen met o.a. berken. Kijk goed om je heen, dan vind je vast nog meer paddestoelen. Elfenbankjes zijn bijvoorbeeld heel sterk, ze kunnen overwinteren en hebben dan ook jaarringen. Het pad stijgt en daalt iets , volg het tot het eerste pad rechts, ga hierin, het gaat recht op de brede, zeer oude beuk af. Bij de beuk zie je in de diepte weer een sprengkop (2e). Voor de Reformatie werden langs wegen of bij markante punten in het landschap bomen geplant, vaak gewijd aan Maria. Je kon er een gebedje prevelen en bescherming zoeken (tegen struikrovers). Omdat deze boom een tweede dunnere stam gevormd heeft, die recht omhoog gaat, zag men hierin een moeder met kind op schoot en daarom noemde men dit dus met recht een Mariaboom. Deze boom is ongeveer 250 jaar oud. volg het pad een hele tijd, (negeer pad naar links) blijf het pad tot voorbij de afrastering volgen tot de T-splitsing (je komt langs de 3e sprengkop) Rechts kom je langs nog twee sprengkoppen; wat verder weg, staat een dode stam van weer een oude beuk, vol met zwammen; misschien de resten van de oude Jozefboom??
Wie om zich heen kijkt ziet een gemengd bos met eik, amerikaanse eik, beuk, berk, lijsterbes, amerikaanse vogelkers, den (naalden in duo’s), spar (naalden enkel, solo), larix (naalden in bosjes, legio, verliest naalden in de winter). Eronder groeien varens, bramen, bosbessen en in het voorjaar koekoeksbloemen, vingerhoedskruid, hengel enz. Altijd zijn er verschillende soorten mossen, zoals kussentjesmos, haarmos, veermos. Kijk maar wat je wilt verzamelen voor je natuurschilderij. veelkleurige schors van douglasspar Omdat er zoveel verschillende bomen en planten staan in het bos kunnen er ook veel verschillende dieren leven. Ze hebben hier altijd water om te drinken. In het water leven kikkers en salamanders. In het bos zijn eekhoorns, konijnen, reeën, wilde zwijnen, vossen, muizen en veel vogels, zoals bosuil, buizerd, havik, grote bonte specht, groene specht, boomklever, zanglijster, merel, pimpel-, kool-, kuif- , zwarte mees, glanskop, vink. Om ze te zien of te horen moet je geluk hebben, maar sporen zijn wel vaak te vinden. Van wie ontdek jij sporen? ( woelen van zwijnen, hoefjes van ree, paarden hoef, moutainbike, schoenafdruk, kinderwagenspoor van mensen, afgekloven denneappel van eekhoorn, hapje uit paddestoel van slak, vogel of zoogdier, holletje van muis, gangen in hout van kevers, poep van ?? enz) het pad komt uit op een zandweg, ga rechtsaf en meteen daarna links langs een paardenwei. Rechts zie je weer Huis Molecaten Soms staan er wel tien paarden in de wei.Hoeveel staan er vandaag? Als ze dekjes hebben of franjegordijntjes voor hun ogen is dat om ze te beschermen tegen lastige vliegen en vooral tegen muggeen horzelbeten en ’s winters tegen kou en regen. Loop na de watermolen rechts over een bruggetje en een klinkerpaadje naar de herberg. De Watermolen Vroeger stonden er op het landgoed wel drie watermolens. Nu staat er nog één. Na een brand van de oude papiermolen in 1859 is dit de herbouwde molen. Deze was tot 1914 in gebruik als korenmolen. De molen wordt aangedreven door een gietijzeren bovenslagrad: het water van de beek loopt er van bovenaf op. Het is, met bijna 4 meter in diameter, het grootste rad van de Veluwe.
Henriette Maan IVN Zwolle 2010