Beleidsopties bestuur NPO november 2011 Aan alle leden van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie. Bijgaand een overzicht van het beleid zoals het bestuur NPO zich dit (in de toekomst)voorstelt. Uiteraard is dit een beknopte weergave van onze plannen. Wij als bestuur NPO stellen uw reactie, opmerkingen en kritieken zeer op prijs. Wellicht leiden uw opmerkingen tot aanpassing van een aantal onderwerpen of tot nieuwe inzichten. Daar kunnen we allemaal ons voordeel mee doen. U kunt uw opmerkingen sturen naar ons bureau. Mail adres
[email protected] Wij zullen u op de hoogte houden van de belangrijkste opmerkingen etc. Als bestuur hebben wij ons gebogen over de reeds door het vorige bestuur ingeslagen weg om te komen tot aanpassing ceque vernieuwing van onze organisatie in al die facetten die te maken hebben met onze sport. Wij zijn ervan doordrongen dat de wens tot vernieuwing een niet eenvoudige taak is. Dit proces kan alleen slagen als ons bestuur, bureau en vele vrijwilligers met elkaar de schouders er onder zetten. Daarvoor past in de eerste plaats een positieve instelling en uitstraling van ons allen. We constateren een gestage achteruitgang van ons ledenbestand, de gemiddelde leeftijd van onze leden geeft aan dat haast geboden is om te komen tot een gericht en krachtig wervingsbeleid. De toekomst van de duivensport staat onder druk. De eerste jaren zal het nog wel gaan doch op lange termijn zullen er ongetwijfeld problemen komen . 1. Beleidslijn één is een positieve uitstraling. Kortom het bestuur NPO is er van doordrongen dat de lijnen die zijn uitgezet naar een nieuwe toekomst voor onze organisatie van wezenlijk belang zijn en met voortvarendheid weer moet worden opgepakt. Wij willen hier nogmaals duidelijk aan geven dat wij als NPO bestuur vinden dat onze sport en onze organisatie met zijn tijd mee moet gaan. In onze ogen betekent dit dat het ontwikkelen van beleid een niet eindigende activiteit moet zijn. Derhalve staan wij als bestuur vierkant achter de drie uitgangspunten zoals aangegeven in “Vlucht naar de toekomst “ n.l. 1. Competitie 2. Kaderopleiding 3. Arbitrage. Ons bestuur heeft gemeend een drietal ontwikkelingspunten nog dit jaar in gang te zetten n.l. 1. Ontwikkelen van de structuur van onze organisatie 2. Nadere studie naar ons tucht en geschillen recht 3. Ontwikkelen beleid public relations en marketing Daarnaast zal het bestuur trachten om alle werkgroepen die van belang zijn aan het vlucht gerelateerde deel van de organisatievernieuwing met ingang van 2012 weer op te starten. Hiervoor is het nodig dat bestuur NPO, samen met de leden die zich al hebben opgegeven voor een werkgroep, een bijeenkomst belegd om na te gaan of alle leden bereid zijn verder te gaan op de ingeslagen weg.
1
Beleidsopties op lange en korte termijn Sinds ons aantreden op 20 juni 2011 heeft het bestuur zich gebogen over een aantal zaken die eerst moesten worden opgelost. Daarnaast heb je als splinternieuw bestuur ook even tijd nodig om je de lopende problematiek eigen te maken . In dit bericht willen wij u in kort bestek laten weten hoe ons bestuur staat inzake het beleid op lange en korte termijn. U weet ook dat in de algemene ledenvergadering van 20 juni j.l. wij hebben afgesproken om voor 2 jaar de organisatie te besturen. Daarvoor is een en ander vastgelegd en afgesproken inzake artikel 15 van onze statuten. In die 2 jaar willen we trachten om het veranderingsproces gestalte te geven en voorbereidingen te treffen om te komen tot een nieuw bestuur. Dat is de afspraak die we hebben gemaakt. Of we nou precies binnen die twee jaar dit kunnen realiseren weet ik niet maar dat zien we dan wel weer. We hebben geleerd dat een NPO bestuur blijft zitten tot zolang er voldoende steun uit de achterban is. Korte termijn 1. Ons bestuur hecht eraan dat voor het seizoen 2012 helder is dat we de vluchtlijnen Zuid/ Midden en West weer in ere herstellen. Er komen veel kritische geluiden uit het land over kruislossingen en aanpassen van oorspronkelijk overeengekomen lossingstations. Ook zal extra aandacht moeten worden geschonken aan lossingen van buitenlandse duiven in ons land. Controle vanuit ons bureau en een goede coördinatie vanuit de centrale verkeersleiding is onontbeerlijk . 2. Daarnaast zal extra moeten worden ingezet op het zoeken naar geschikte losplaatsen. Voor veel afdelingen levert het vinden van geschikte losplaatsen veel problemen op. Ook dit moet voor seizoen 2012 worden gerealiseerd. 3. In oktober 2011 is er bestuurlijk overleg met de Olympiade commissie. Belangrijk aandachtspunt is de verzekering van onze duiven 4. Ons bestuur heeft het bureau gevraagd een voorstel te ontwikkelen om in het komende winterseizoen extra aandacht te schenken aan het op de juiste wijze insturen van de D en W bestanden naar Pigeon Village. Dit is een dringende noodzaak willen we voorkomen dat we niet weer te maken krijgen met een situatie waarin tot laat in het vliegseizoen de bestanden niet binnen zijn. Zoals bekend gaat het om de nationale vluchten en de vluchten die tellen voor de nationale kampioenschappen. Voor seizoen 2012 moeten we er klaar voor zijn. 5. De Nationale vlucht jonge duiven weer melding per afdeling op teletekst. 6. Snelle besluitvorming rond ” onwaarschijnlijk hoge snelheid”. 7. Duidelijkheid omtrent de begrippen “ochtend en middaglossing”voor aanvang seizoen 2012. Inclusief de hierbij behorende randvoorwaarden om over te gaan tot lossingen. Ons bestuur heeft als speerpunten gekozen voor het z.s.m. starten van een drietal werkgroepen die het bestuur kunnen adviseren over public relations en marketing, het verder ontwikkelen van het tucht en geschillenrecht en het ontwikkelen van een voorstel hoe onze organisatie er in de toekomst uit zal zien. Hieronder volgt een korte beschrijving van onze ideeën daaromtrent.
2
1. De structuur van onze organisatie Een heel belangrijk item is de structuur van onze organisatie. Ons bestuur heeft besloten om deskundigen te vragen om met adviezen te komen inzake de structuur van onze organisatie. Met name de medezeggenschap en het besluitvormingsproces inzake landelijk beleid is een veel besproken onderwerp. Daarbij is het in onze optiek noodzakelijk dat wordt ingezet op lokale (verenigingen) en lokaal overstijgende bestuurlijke deskundigheid, dat wordt ingezet op medezeggenschap inzake (wedstrijd) disciplines (deskundigen oordelen over hun eigen spel) en er landelijk een besluitvormingsproces wordt ontwikkeld. Thans kennen we het systeem van kiesmannen. Kern van het democratische proces moet zijn dat er draagvlak is bij de eigen discipline/achterban. Een belangrijk item daarbij is de reikwijdte van de autonomie van afdelingen. Ons bestuur heeft inmiddels overleg gevoerd met twee organisatie deskundigen (een persoon die bekend is met onze sport en een buitenstaander). Nog deze maand volgt een eerste gesprek met deze twee personen, bestuur en directie waarna getracht wordt een taakomschrijving te formuleren voor een nog op te zetten werkgroep. Reeds vier personen hebben zich hiervoor opgegeven. De organisatiedeskundigen zullen aangeven welke deskundigheid nodig is om in deze werkgroep zitting te kunnen nemen. Tijdens het proces zullen de werkgroep leden, de toetsingscommissie en de organisatiedeskundigen nauw samenwerken. Taakstellend hoopt het bestuur met een voorstel te kunnen komen op de eerst volgende najaarsvergadering november 2012
2. Tucht en geschillenrecht Ons bestuur vind het erg belangrijk dat we ons opnieuw buigen over ons tucht en geschillen recht. Daarbij is een belangrijk aandachtspunt de kwaliteit van de mensen die voor onze organisatie werken. Er is onderzoek gedaan naar het functioneren van de onderscheiden regionale colleges, het beroepscollege, de rol van de aanklager en de consequenties die kunnen ontstaan bij het op niet professionele vervolgen van kwesties. De heer Profijt (onderzoeker) heeft n.a.v. zijn onderzoek ook aanbevelingen gedaan. Het is van belang de onderzoeksgegevens vanuit dit rapport als basis te gebruiken voor het verder ontwikkelen van beleid. Het bestuur vraagt daarbij ook aandacht voor onderzoek naar onderscheid tussen tucht en geschillenrecht als wedvlucht gerelateerd deel en een eventueel civiel rechtelijk deel. Waarbij bij niet wedvluchtgerelateerde zaken gewoon een beroep kan worden gedaan op ons “normale”rechtsbestel. Daarbij is zeker ook van belang om na te gaan in hoeverre deze problematiek kan worden uitgevoerd door derden. Beleid: 1. 2.
Onderscheid maken tussen tucht en geschillen recht en het civiel recht. onderzoek doen naar het handhaven van interne tucht en geschillenreglementering regionaal/centraal of uitbesteding .
Maandag 19 december is er door het bestuur een eerste overleg gepland met de leden van de regionale tucht en geschillencolleges en het beroepscollege aangevuld met twee extern juridisch geschoolde personen. Het bestuur hoopt op deze vergadering in gezamenlijkheid te kunnen komen tot het onderkennen van problematiek en een eerste aanzet te kunnen geven tot de oprichting van een werkgroep die bereid is het bestuur te adviseren over de te volgen koers.
3
3. Public Relation en marketing Centraal staat bij alle planvorming de politieke context. Het neerzetten van een sport die bekend is als volwaardige sport, die voldoet aan de criteria die we mogen stellen als het gaat om de kwaliteit van leven van onze duiven, haalbare sportprestaties gerelateerd aan diervriendelijkheid. Contacten met ministeries en politieke partijen. Contacten met gemeenten als het gaat om planvorming inzake ruimtelijke ordening ceque bestemmingsplannen. Want het houden van duiven is één doch er moeten ook mogelijkheden zijn om duiven te kunnen houden. Beleid: 1. Het helder neerzetten van onze sport bij externe partijen 2. Meer bekendheid van onze sport en onze organisatie bij onze eigen leden. Wellicht via de nieuwskrant, duivenpers, dagbladen etc. 3. Werken aan het imago van onze sport. Erg belangrijk is de bekendheid van onze hobby en sport. Juist daarin moeten we veel energie steken. Het is ontstellend te moeten constateren dat zelfs onze eigen leden nauwelijks weet hebben hoe onze organisatie in elkaar steekt, welke activiteiten op landelijk en lokaal niveau worden gedaan om onze sport uit te kunnen oefenen. Er zijn veel middelen die ons daarbij kunnen helpen zoals het verder ontwikkelen van een folderlijn, het optimaal benutten van sociale media en lokale ceque landelijke pers. Adviezen geven aan liefhebbers hoe te handelen met opgevangen duiven, de dieren ambulance, aandacht voor fatsoensnormen. De werkgroep PR, communicatie en marketing heeft in dezen een belangrijke taak om aanbevelingen te doen en adviezen te formuleren. Gelukkig doen we hier ook al veel aan. Bovenstaande moet ook vooral op lokaal niveau gestalte krijgen. In overleg met de werkgroep leden zal een tijdspad worden ontwikkeld wanneer de eerste resultaten kunnen worden verwacht. Beleid op lange(re) termijn Vluchtgerelateerde werkgroepen Zoals bekend is er een proces gestart waarin 13 werkgroepen worden genoemd die het bestuur zullen adviseren over de in de toekomst te volgen koers van onze organisatie. Sommige werkgroepen hebben al bijna een eerste rapportage gereed. Het opgestarte proces is helaas tot stilstand gekomen. We zullen samen moet trachten het proces zo spoedig mogelijk weer op te starten. Het is ons als bestuur opgevallen dat er in de werkgroepen geen specifiek item is opgenomen inzake het jeugdbeleid. Wij als bestuur hechten eraan dat een van de werkgroepen het punt jeugdbeleid mee neemt in samenspraak met afgevaardigden van onze jeugdige liefhebbers. Nog zeer recent was er een goed lopende jeugdcommissie. We moeten op zijn minst ons uitgangspunt gestand doen n.l. dat disciplines zeggenschap krijgen over hun eigen spel. Daarbij hoort ook de jeugddiscipline. Het NPO bestuur vindt het cruciaal dat gebruikers meedenken over datgene wat voor die gebruiker van belang is. Met andere woorden jeugdbeleid wordt bedacht en uitgewerkt door jeugdliefhebbers, meerdaagse fond door onderhavige spelers etc. Sport en spel. Van groot belang is de groep die zich buigt over het daadwerkelijk uitoefenen van de sport op zich en de middelen die we daarvoor moeten gebruiken.
4
Beleid: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Onderzoek doen naar logistiek in al zijn facetten (kwaliteit, afstemming, centralisatie) Voorstellen ontwikkelen naar een zo eerlijk mogelijke competitie voor alle disciplines Specifieke aandacht voor recreatieve sport en professionalisering Ontwikkel een kwaliteitskeurmerk voor verenigingen Ontwikkel lokaal handvatten voor begeleiding vereniging functionarissen Als beleidslijn is het van belang dat meerdere werkgroepen iets vinden van de autonomie van afdelingen. Het al dan niet handhaven van autonomie is cruciaal als we onderzoek doen naar harmonisatie van het vervoer, het vaststellen van vlieglijnen, eenduidigheid qua kampioenschappen.
Onderzoek moet worden gedaan naar een zo eerlijk mogelijke competitie voor alle disciplines op lokaal en landelijk niveau, de indeling van vlieggebieden, de invloed van massa, wind, ligging en vluchtlijn, het internationale spel, de kwaliteit van het vervoer, afstemming van het vervoer, harmonisatie van het vervoer en betaalbaarheid waarbij ons bestuur met name denkt hoe op lange termijn moet worden geanticipeerd op afname van het aantal ingekorfde duiven en op gebieden waar de duif dichtheid aanmerkelijk minder is dan elders. Het houden van een onderzoek naar de wensen van liefhebbers op het gebied van sport, competitie en middelen zou veel bruikbare informatie op kunnen leveren. Het bestuur vindt het belangrijk dat aandacht wordt geschonken aan de “kleine”liefhebber. Welke is de definitie van een “kleine “ liefhebber en hoe doe je recht aan de belangen van een “kleine “liefhebber t.o.v. een “grote “liefhebber (recreatie sport versus professionele sportbeoefening). Worden we echt een organisatie die rekening moet houden met een verder afnemend ledental of kunnen we de neerwaartse spiraal stoppen. Ons bestuur denkt dat, om een voldoende aantal leden te kunnen behouden, moet worden ingezet op lokaal niveau. Het functioneren van verenigingen is cruciaal inzake het ledenbehoud. Hoe gaan wij zorgen dat verenigingen en verenigingsfunctionarissen dit kunnen oppakken. Aandacht voor herintreders, begeleiding van jonge mensen in de sport, een eerlijke competitie voor beginners en gevorderden zowel lokaal als overstijgend naar afdeling en landelijk niveau. Zorgelijk is de grootte van het ledenaantal van een vereniging. Het aantal verenigingen welke niet voldoen aan de minimale eisen om in te mogen korven wordt steeds groter. Daarbij komt nog dat de kennis van elektronische systemen en het op de juiste wijze daarmee omgaan in veel verenigingen te wensen overlaat. Dit geldt ook voor het uitvoeren van de regelgeving rond het op de juiste wijze inkorven van de duiven. Het bestuur maakt zich zorgen rond deze ontwikkeling temeer daar is gebleken dat deze situatie gemakkelijk fraude in de hand werkt. Kortom er is een fors kwaliteitsprobleem en een fors probleem inzake de grootte van verenigingen. Moeten we gaan werken met een kwaliteitskeurmerk zoals we dat kennen bij de KNHS. Wij verwachten van de werkgroepen die deze problematiek op zullen pakken een afgewogen advies. Het stille seizoen Ook in het “Stille” seizoen is de aandacht voor onze sport van groot belang. Landelijk op de trom slaan met een aansprekende manifestatie, kampioenendagen en tentoonstellingen, het organiseren van lezingen en energie steken in scholen. Het uitgeven van persberichten. Veel meer dan tot nog toe gebeurd.
5
Public Relation in het vliegseizoen en in het stille seizoen. Uitwisselen van kennis onderling door bijvoorbeeld afdelingsbesturen. Het ontwikkelen van een handleiding die voor bovenstaande een handvat geeft kan een belangrijke ondersteuning zijn. Wij moeten met elkaar zorgen voor een mensvriendelijke benadering naar personen die onze verdwaalde duiven opvangen. Goede contacten met de dierenambulance, kwaliteit als het om centrale hokken gaat. Ook de “gewone” dingen moeten we goed doen. Het gewone is goed !! Nieuw élan daar moet het om gaan. En helemaal centraal moet staan de kwaliteit van leven van onze duiven !! Activiteiten op Europees (ECVP) en wereldniveau (FCI) Beleid: Als organisatie pro actief inzetten op landelijk overstijgende activiteiten. De ECVP is samengesteld uit specifiek Europese landen en er zijn heel veel onderwerpen die spelen. Hierbij moeten we denken aan eisen voor vaste voetringen, chipringen, en clips. Zo ook het testen hiervan op europees niveau. Lossingplaatsen. Een universeel programma voor software van constateersystemen. Dopingproblematiek, Roofvogelproblematiek. Uniformiteit voor gezondheidsmiddelen en entstoffen. De status van een duif (pluimvee of niet)Deze punten kunnen beter gezamenlijk met de Europese landen aangepakt worden dit werkt tijd en kosten besparend. De FCI heeft diverse commissies en een daarvan is de commissie Europa. Deze commissie behandeld ook bovenstaande punten. Met dit verschil dat het hier gaat om wereldniveau. En dat men kan lobbyen in Brussel. België is hierbij vertegenwoordigd en niet bij de ECVP. FCI organiseert de Olympiade’s en maakt daar wereldwijd regelgeving voor. Zij laten ook nieuwe elektronische systemen toe, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. Taakstelling bureau Beleid: 1. Taakstelling afhankelijk van ontwikkelingen op lange termijn. 2. Onderzoek naar overzicht huidige taken 3. Onderzoek naar noodzakelijk te verrichten taken in eigen beheer en uitbesteding. Centraal en decentraal 4. Ontwikkel een overzicht van (personele) kosten op lange termijn en korte termijn. Daarbij ledental en exploitatie gebouw in ogenschouw nemen. Hoewel ons bestuur nog tijd nodig heeft om goed in te kunnen schatten welke de taken en verantwoordelijkheden van ons bureau zijn dienen we alert te zijn op ontwikkelingen als het gaat om een gestage afbouw van het aantal leden. Hoewel dit niet direct hoeft te betekenen dat daarmee de werkzaamheden fors afnemen. Wel is het van belang op termijn na te gaan welke taken door een bureau moeten worden gedaan, welke taken door derden kunnen worden verricht en welke taken kunnen worden gedaan door lokale organisaties. Daarbij is met name het financiële aspect van belang. Onderzoek naar het personele niveau gekoppeld aan financiering is noodzakelijk. Kosten en onderhoud van een eigen accommodatie is ook een belangrijke afweging. Met name op de lange(re) termijn dienen we tijdig maatregelen te kunnen nemen.
6
De volgende werkgroepen komen we tegen in het wedvlucht gerelateerde proces. Middels “Het spoor de kampioenen “ en “Op de hoogte” zult u meer inhoudelijk worden geïnformeerd over de taken van elke werkgroep. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De werkgroep arbitrage De werkgroep inkorven De werkgroep automatisering De werkgroep transport en logistiek De werkgroep centrale verkeersleiding De werkgroep financieel beleid De werkgroep permanente ontwikkeling De werkgroep samenwerkingsverbanden De werkgroep regelgeving/commissie rechtspleging
Zoals aangegeven zullen we trachten de onderscheiden werkgroepen z.s.m. weer op te starten. Daarbij is het wel van belang te weten dat niet alle werkgroepen gelijktijdig moeten of kunnen beginnen. Dat hangt af van de taakomschrijving. Procedure Wij willen als bestuur nauw betrokken zijn bij de ontwikkelingen en vorderingen van de werkgroepen, eveneens willen wij betrokken zijn bij de taakopdrachten van de onderscheiden werkgroepen. Wij stellen ons voor dat er op gezette tijden een terugkoppeling is naar bestuur NPO middels een informatie middag. Wij vinden dat we met elkaar het beleid gestalte moeten geven. Dat moeten we op een transparante manier doen. 2. Beleidslijn twee is gezamenlijke besluitvorming De toetsingscommissie Als bestuur hebben wij begrepen dat er een aantal personen als stuurgroep hebben gefungeerd. In onze bestuursvergadering is o.a. aangedragen dat wij vinden dat deze groep moet worden aangevuld met een aantal personen die hun sporen hebben verdiend als organisatie deskundigen ceque voldoende zicht hebben op het coördineren van indringende organisatie processen. Uiteindelijk is er een toetsingscommissie in het leven geroepen die naar het oordeel van het NPO bestuur als eerste taak heeft het; 1. 2. 3.
toetsen van de taakopdrachten van de werkgroepen het toetsen van het plan van aanpak het beoordelen van het voorstel van de werkgroep.
Alle resultaten van de werkgroepen worden eveneens door de toetsingscommissie getoetst aan de beleidsuitgangspunten. Tijdens het ontwikkelingsproces kan de toetsingscommissie worden ingezet om gedane voorstellen te toetsen aan de taakopdrachten. Daarbij kan in overleg met de leden van de werkgroep worden besloten om nader onderzoek te doen naar bepaalde onderdelen van de taakopdracht. De rol van de directeur hierin is faciliterend in die zin dat hij de werkgroepen aanstuurt en begeleid. De directeur overlegt met de toetsingscommissie wanneer overleg met de werkgroep noodzakelijk is.
7
Besluitvorming 1. Het bestuur NPO bepaalt het beleid dat betekent dat het bestuur de taakopdrachten van de werkgroepen toetst aan haar beleid. Ons beleid willen we op de najaarsvergadering voorleggen aan de leden. 2. Werkgroepen werken de taakopdrachten uit. 3. In het raamwerk welk voor elke werkgroep is gemaakt wordt als opdrachtgever genoemd “Bestuur NPO “. 4. De opdrachtnemer is de directeur. Als opmerking willen wij maken dat het hier gaat om werkzaamheden die direct gelieerd zijn aan de organisatie om het werk van de werkgroepen mogelijk te maken, begeleiden van werkgroepen, voorwaarden scheppend en de bewaking van het budget . De directeur is tevens de intermediair tussen werkgroepen en toetsingscommissie 5. De inhoudelijke beoordeling is naar het oordeel van het NPO bestuur de bevoegdheid van de toetsingscommissie. Derhalve legt de werkgroep het eindresultaat ter beoordeling voor aan de toetsingscommissie waarna bestuur NPO het resultaat ontvangt. 6. Bestuur NPO neemt principe besluit en legt de resultaten voor aan de algemene ledenvergadering. Een belangrijk punt is de bewaking van de volgtijdelijkheid. Wij stellen ons voor dat de leden van de werkgroepen zelf een belangrijk deel hiervan kunnen bewaken in overleg met de directeur en de leden van de toetsingscommissie. Zeer belangrijk is de kennis van de werkgroepleden inzake de te onderzoeken problematiek. Het moet duidelijk zijn dat als de noodzaak zich aandient in overleg met de directie gekeken moet worden naar aanvulling van kennis of het tijdelijk inhuren van externe deskundigheid. De taakopdracht dient te worden getoetst aan de algemene beleidslijnen van bestuur NPO, de items ten aanzien van elk onderwerp worden aangegeven door het rapport “Vlucht naar de toekomst” aangevuld met door leden van de werkgroepen aangedragen onderwerpen. Dit kan betekenen dat bestuur NPO aan een werkgroep kan verzoeken om een aantal taakopdrachten extra te onderzoeken. Zoals u bekend zal zijn is er een tijdschema met taakstelling gemaakt . Ons bestuur hecht eraan dat “niet het vele goed is doch het goede veel”. Waarmee wij aan willen geven dat er tijd wordt genomen voor onderzoek, dat er tijd wordt genomen voor het laten bezinken van ideeën en het eventueel consulteren van deskundigen
november 2011 Bestuur NPO.
8