Onderzoeksrapportage In opdracht van:
Econsultancy b.v., Doetinchem Onderwerp: Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 4749 te Ellecom
Geert Schalken 23 juni 2009
Colofon
Opdrachtgever: Econsultancy b.v. Drs. Ing. S. Schut Havenstraat 124 7005 AG Doetinchem
Onze referentie: 102479/GS
Adviseur: G. Schalken
Accountmanager: E. Reinhard
Eindverantwoordelijke: M.L. van der Spoel
BSI Bomenservice B.V. Wildenburglaan 4 3744 MK BAARN Tel: 035-548 58 88 Fax: 035-548 58 77
[email protected] www.bsi-bomenservice.nl
© BSI Bomenservice B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt zonder voorafgaande toestemming van BSI Bomenservice B.V.
Inhoudsopgave 1. Inleiding................................................................................... 7 2. Methode van onderzoek ........................................................... 8 2.1 2.2
Bovengrondse situatie................................................................................ 8 Ondergrondse situatie ................................................................................ 9
3. Situatie................................................................................... 11 4. Resultaten bovengronds onderzoek. ...................................... 12 4.1 4.2 4.2
Algemeen ................................................................................................12 Paardenkastanje. .....................................................................................13 Tamme kastanje ......................................................................................14
5. Resultaten ondergronds onderzoek. ....................................... 15 5.1 5.2
Paardenkastanje ......................................................................................15 Tamme kastanje ......................................................................................16
6. Conclusie en Advies................................................................ 17 6.1 6.2
Paardenkastanje ......................................................................................17 Tamme kastanje. .....................................................................................17
7. Boombeschermende maatregelen .......................................... 18 7.1 Aandachtspunten vóór de werkzaamheden ..................................................18 7.1.1 Snoeien ............................................................................................18 7.1.2 Boombeschermende maatregelen in bestek ...........................................18 7.1.3 Schouwen bomen ...............................................................................18 7.1.4 Instructie personeel ............................................................................18 7.1.5 Kabels en leidingen ............................................................................18 7.2 Aandachtpunten tijdens de werkzaamheden ................................................19 7.2.1 Beschermend boomgebied...................................................................19 7.2.2 Inzet bomenwacht ..............................................................................20 7.2.3 Ophangen poster................................................................................20 7.2.4 Ophogen of afgraven ..........................................................................20 7.3 Aandachtspunten na de werkzaamheden .....................................................20 7.3.1 Breuk snoeien ....................................................................................20 7.3.2 Dood hout verwijderen........................................................................20 7.3.3 Schades beoordelen ...........................................................................20
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
BSI Bomenservice B.V.
-6-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
1.
Inleiding
In opdracht van Econsultancy b.v. te Doetinchem is een Boom Effect Analyse uitgevoerd op de locatie Zutphensestraatweg 47-49 te Ellecom met betrekking tot twee bomen. Aanleiding tot de Boom Effect Analyse vormen de bouwwerkzaamheden in de directe omgeving van deze twee bomen. Standaardvraag van een BEA is; “Kunnen de bomen, in het perspectief van de voorgenomen werkzaamheden, in hun huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven?” In het onderzoek op deze locatie staan de volgende vragen centraal: • Wat is de huidige conditie, mechanische kwaliteit en toekomstverwachting van de bomen bij gelijkblijvende omstandigheden? • Waar bevinden zich de wortels van de bomen, en hoever reiken deze? • Wanneer leveren de herinrichtingsplannen een gevaar op voor de bomen? Om goede invulling te geven aan bovenstaande aspecten is het onderzoek, in zoverre relevant voor de vraagstelling, uitgewerkt conform een zogenaamde Boom Effect Analyse (BEA). Met de opdrachtgever is overeengekomen om in het algemeen iets op te nemen over de te stellen eisen en randvoorwaarden voor, tijdens en na de geplande reconstructiewerkzaamheden, om zodoende de bomen optimaal te beschermen. Het onderzoek is uitgevoerd op 3 juni 2009 door Ing. G. Schalken, boomtechnisch adviseur, gecertificeerd boomveiligheidscontroleur en gecertificeerd European Tree Technician.
BSI Bomenservice B.V.
-7-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
2.
Methode van onderzoek
2.1 Bovengrondse situatie De bovengrondse situatie van de boom wordt beoordeeld aan de hand van een door BSI Bomenservice B.V. ontwikkeld systeem. Dit systeem bestaat uit een biologisch en een mechanisch gedeelte. Het biologische gedeelte omvat een onderzoek naar de conditie van de boom. Hierbij wordt onder meer gekeken naar kroonvulling, scheutlengte en knopzetting, de aanwezigheid van terugstervende takuiteinden en regelmatige (dikte)groei. Het mechanische gedeelte omvat een onderzoek naar de mechanische kwaliteit van de boom, waarbij in de eerste plaats gelet wordt op fysieke gebreken bijvoorbeeld plakokselverbindingen, scheuren en holtes. Daarnaast wordt gelet op specifieke signalen, afkomstig uit de VTA-methode (Visual Tree Assessment), waaruit de mechanische kwaliteit van een boom kan worden afgeleid. Signalen kunnen zijn: • Onregelmatige schorsstructuur; • Verstoorde (dikte)groei; • Versterkende groei. Indien er vruchtlichamen van (houtparasitaire) schimmelsoorten aanwezig zijn, worden deze gedetermineerd en wordt de uitwerking van deze schimmelsoort op de boom beoordeeld. In de meeste gevallen is visuele beoordeling voldoende om een oordeel te kunnen geven over de mechanische kwaliteit, breukvastheid en stabiliteit van een boom.
BSI Bomenservice B.V.
-8-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
2.2 Ondergrondse situatie Het bodem- en wortelonderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de samenstelling van de bodem, de grondwaterstand en de verdeling van de wortels over de kluit.
2.3 Toekomstverwachting De toekomstverwachting is gebaseerd op de huidige conditie van de boom, de huidige mechanische kwaliteit en op eventuele aanwezigheid van (houtparasitaire) schimmelsoorten en aantastingen hierdoor. Het betreft een momentopname en geldt bij gelijkblijvende (groeiplaats)omstandigheden. Omdat een boom een levend wezen is, spelen diverse ingewikkelde processen een rol die invloed hebben op het verdere levensverloop van een boom. Mede daarom kunnen wij geen uitspraken doen over een termijn langer dan 15 jaar.
2.4 Bomen en werkzaamheden Werkzaamheden in de nabijheid van bomen hebben meestal negatieve gevolgen voor bomen; er kan schade ontstaan aan bovengrondse boomdelen (kroon, stam, wortelaanzetten), maar er kan ook schade ontstaan aan de wortels, bijvoorbeeld tijdens graafwerkzaamheden. Bij het ontstaan van grote wonden is een aantasting door houtparasitaire schimmels vaak het gevolg. Hierdoor zal de boom op den duur breukgevaarlijk worden. Bovendien kunnen bomen bij ernstige wortelschade direct instabiel worden. Daarnaast kan de kwaliteit van de groeiplaats nadelig worden beïnvloed door bijvoorbeeld verdichting, waardoor wortels het door zuurstofgebrek moeilijk krijgen en af zullen sterven. Om een uitspraak te kunnen doen over de mate waarin de boom bestand is tegen ingrepen in de groeiplaats is de boomsoort en leeftijd van de boom van groot belang. Een soort als gewone beuk bijvoorbeeld staat bekend als een soort die ingrepen in de groeiplaats en aan het wortelgestel slecht verdraagt. Vanwege een uiterst beperkt regeneratievermogen, zal een gewone beuk wortelverlies moeilijk te boven komen. Bomen en afgraven Door afgraven kunnen wortels beschadigd worden of verloren gaan. Afhankelijk van de mate van afgraving en het soort wortels die beschadigd zijn zal ook conditieverlies een van de eerste gevolgen zijn, maar mogelijk, indien belangrijke stabiliteitswortels worden verwijderd, kan ook direct windworpgevaar ontstaan. Daarnaast vormen beschadigde wortels invalspoorten voor houtparasitaire schimmels, waardoor de boom op de langere termijn windworpgevaarlijk worden. In tegenstelling tot ophoging kan bij afgraving geen minimum of maximum worden gesteld. Belangrijk is dat afgraving zover mogelijk van de boom vandaan dient plaats te vinden (daar zijn de wortels immers het dunste). Gemiddeld gezien kunnen er twee vuistregels worden aangehouden: 1. Wortels met een diameter dikker dan 6 centimeter handhaven. Fijne wortels met een diameter kleiner dan 6 centimeter bestaan uitsluitend uit levend spinthout en zijn daarom in staat de gemaakte wonden goed af te sluiten en te hergroeien. Bij het verwijderen of beschadigen van dikke (diameter > 6 cm) wortels wordt het levenloze kernhout blootgelegd. Bij het ontstaan van dergelijke grote wonden is een aantasting door houtparasitaire schimmels vaak het gevolg waardoor op termijn de stabiliteit of breukvastheid van de boom wordt verminderd. Bovendien kan direct gevaar van windworp ontstaan wanneer belangrijke wortels (met een stabiliteitsfunctie) worden verwijderd. BSI Bomenservice B.V.
-9-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
2. Niet meer dan 10 % van het totale wortelgestel verloren laten gaan. Indien een boom in goede conditie verkeert, zal het verlies van een klein deel (maximaal 10 %) van de fijne wortels goed verdragen worden en zal de boom meestal weer herstellen. Bij verlies van een groot deel van de fijne wortels zal vrijwel zeker (ernstig) conditieverlies optreden. Immers juiste de fijne wortels zijn verantwoordelijk voor de opname van water en voedingsstoffen.
BSI Bomenservice B.V.
-10-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
3.
Situatie
De onderzoekslocatie is weergegeven middels onderstaande schets van de opdrachtgever. Het betreft een paardenkastanje en een tamme kastanje. In de roze contouren is het ondergrondse deel van de toekomstige bebouwing weergegeven en in orange het bovengrondse deel van één verdieping hoog. De bovenzijde van het ondergrondse deel zal bestaan uit een betondek dat afwatert naar maaiveld in westelijke en oostelijke richting. De afwatering van het bovengrondse deel wordt afgevangen en opgeslagen. Tussen de paardenkastanje en de contouren bevindt zich onder maaiveld nog een oude buitengebruik gestelde zinkput. Tijdens het veldwerk is deze put niet aangetroffen.
Foto 1: beeld van de onderzoekslocatie
BSI Bomenservice B.V.
-11-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
4.
Resultaten bovengronds onderzoek.
4.1 Algemeen Beide bomen zijn afzonderlijk beoordeeld op conditie en mechanische kwaliteit. De resultaten zijn voor wat betreft de bomen in de Beukenstraat samengevat in tabel 1 achterin deze paragraaf. Een toelichting op de (in de tabel) gebruikte parameters is hieronder weergegeven. Boomnr:
Iedere boom heeft een nummer gekregen ten behoeve van het onderzoek.
Boomsoort: Wetenschappelijke soortnaam Omtrek:
Omtrek van de stam in centimeters, gemeten op 130 centimeter hoogte.
Conditie:
De conditie is een momentopname en geeft de huidige staat van de bomen weer in de huidige omstandigheden.
Goed: redelijk:
Goed groeiende twijgen, gezonde dikke knoppen op kort- en langloten; Redelijke twijggroei, enigszins transparante kroon door verminderde ontwikkeling van zijknoppen; Transparante kroon door deels afstervende twijgen, matige twijggroei, afstervende takuiteinden, regeneratiegroei op hoofdtakken; (zeer) Transparante kroon door grootschalig afgestorven twijgen, nauwelijks groei, afgestorven takuiteinden.
Matig: Slecht:
Mechanische kwaliteit: Goed: Redelijk: Matig:
Slecht:
Geen signalen van mechanische verzwakking: bijvoorbeeld plakoksels, versterkings- en compensatiegroei, holten of groeibanen; Signalen van lichte mechanische verzwakking: bijvoorbeeld beginnende overbelasting, lichte mechanische beschadigingen of grote snoeiwonden; Signalen van vrij ernstige mechanische verzwakking: bijvoorbeeld overbelaste hoofdtakken, plakoksels met versterkingsgroei, inrottende wonden of recente scheefstand; Mechanisch sterk verzwakte boom: bijvoorbeeld diep inrottende wonden, acute dreiging van uitbreken van takken, stambreuk of windworp.
Toekomstverwachting: Goed:
Redelijk:
De toekomstverwachting van de boom is zonder meer goed. Ten aanzien van de mechanische kwaliteit en de conditionele toestand van de boom zijn geen afwijkingen aangetroffen. Op basis van de huidige toestand van de boom worden de komende 15 jaar geen problemen verwacht. De boom kan veilig worden gehandhaafd en er is geen verhoogde controlefrequentie noodzakelijk; De toekomstverwachting van de boom lijkt iets verminderd, maar de aangetroffen (geringe) afwijkingen zijn van dien aard dat eventueel herstel goed mogelijk wordt geacht. Op basis van de huidige toestand van de boom worden de komende 10 jaar geen (ernstige) problemen verwacht. De boom kan veilig worden gehandhaafd maar, afhankelijk van de aangetroffen afwijking, kan in sommige gevallen een (licht) verhoogde controlefrequentie noodzakelijk zijn;
BSI Bomenservice B.V.
-12-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
Matig:
Slecht:
De toekomstverwachting van de boom is sterk verminderd. Er zijn mechanische gebreken en/of schimmelaantastingen aangetroffen of de conditie is verminderd, maar op grond van de huidige toestand van de boom worden de komende 5 jaar geen problemen verwacht. De boom kan vooralsnog veilig worden gehandhaafd, maar in sommige gevallen kunnen gerichte (veiligheids)maatregelen nodig zijn. Er is een verhoogde controlefrequentie noodzakelijk; De toekomstverwachting van de boom is minimaal. Er zijn ernstige mechanische gebreken en/of schimmelaantastingen aangetroffen en/of de conditie van de boom is sterk verminderd, waardoor op grond van de huidige toestand van de boom rekening moet worden gehouden met verlies van de boom binnen enkele jaren. De boom kan vooralsnog veilig worden gehandhaafd, maar gerichte (veiligheids)maatregelen kunnen hiertoe noodzakelijk zijn. Er is een (sterk) verhoogde controlefrequentie noodzakelijk.
Boomnummer
Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 510 cm
Tamme kastanje (Castanea sativa)
162
132
Hoogte
31 meter
29 meter
Kroondiameter
20 meter
18 meter
Goed
Redelijk
Stamomtrek Stam diameter
Conditie
415 cm
Mechanische kwaliteit Goed
Matig/slecht
Toekomstverwachting Redelijk
Matig/slecht
Opmerkingen
Nader onderzoek naar mechanische kwaliteit noodzakelijk
4.2 Paardenkastanje. De Paardenkastanje is in goede conditie. De bladbezetting is uitstekend en egaal verspreid over de boom. Ten behoeve van de bebouwing is door snoei een enigszins asymmetrische vorm ontstaan, maar dit vormt geen reden te twijfelen aan de conditie en de mechanische kwaliteit. De boom heeft een aantal grote snoeivlakken die allen in het stadium van overgroeiing zijn. Onderin de kroon heeft de boom een slecht overgroeide takstomp. De aanwezigheid hiervan is echter geen reden te twijfelen aan de kwaliteit van de stabiliteit. Aan de zuidzijde is een lichte aantasting door de kastanjebloedingsziekte waargenomen en voor een oude boom kenmerkende loszittende schors. Beide zijn geen reden te twijfelen aan de conditie of mechanische kwaliteit. De aanwezigheid van de kastanjebloedingsziekte is aanleiding voor een redelijke toekomstverwachting in plaats van een goede toekomstverwachting. Periodieke controle op de ontwikkeling van deze ziekte is aanbevolen.
BSI Bomenservice B.V.
-13-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
4.3 Tamme kastanje De tamme kastanje lijkt op het eerste gezicht in goede conditie; de scheutlengte is uitstekend en de bladbezetting per twijg ook. Er bevinden zich echter enkele tientallen dode twijgen in de boven en onderkroon. Een aantal recente snoeivlakken zijn in stadium van overgroeiing. Als gevolg van takbreuk is een wond niet goed overgroeid. Deze observaties vormen op zich nog geen aanleiding om te twijfelen aan de mechanische kwaliteit. Er zijn echter een aantal aanwijzingen gevonden die kunnen duiden op een sterk verminderde mechanische kwaliteit. -
In en rond de wortelaanzetten is een grote hoeveelheid rhizomorfen aangetroffen. Deze duiden op de aanwezigheid van de parasitaire schimmel “echte honingzwam” in de bodem. Onder maaiveld is ook een eerste aantasting van de wortelaanzetten waargenomen (zie foto’s 3 en 4 in bijlage 1). De aanwezigheid hiervan zou de oorzaak van de twijgsterfte aan kunnen duiden.
-
In de spil op 4 meter hoogte is een diepe holte aangetroffen gevuld met onder andere houtrot (zie foto 5 in bijlage 1).
-
De stam laat aan de noordzijde een horizontale dwarsscheur zien en ook zijn (overgroeide) lengtescheuren (groeibanen) in de stam aanwezig.
-
De laatste belangrijke aanwijzing die duidt op twijfels aan de mechanische kwaliteit is dat de stam op diverse plaatsen tussen 160 en 320 hoogte erg hol klinkt.
BSI Bomenservice B.V.
-14-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
5.
Resultaten ondergronds onderzoek.
5.1 Paardenkastanje De groeiplaats van de paardenkastanje is onderzocht op samenstelling van de grond, vocht, humus en beworteling. Op 4 plaatsen is hiertoe een profielsleuf gegraven aangevuld met monsters uit een wortelboor. Het algemene beeld is weergegeven in onderstaande tabel. Diepte in cm 0 - 30
30-60
60-120
120 160 160 200
Samenstelling
Vocht
Humus
beworteling
Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand. Grind aangetroffen Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand
Zeer droog
Matig humeus
Alleen in de laag 0/-10
Droog
Humusloos
Matig intensief
Vochthoudend
Humusloos
Matig intensief
Vochtig
Humusloos
Matig intensief
Vochtig
Humusloos
Geen
In zijn algemeenheid valt op dat de bovenlaag zeer droog en hard is. Medeveroorzaker is het gazon als vochtconcurrent en de matig humeuze samenstelling. De bodemverdichting bedraagt vanaf -40 cm tot dieper waardes die tussen de 1 á 2 MPa liggen. Hieronder volgen een aantal nuanceringen per profielkuil. Profielkuil op locatie damwand Er worden hier geen wortels waargenomen dikker dan 4 cm. Profielkuil in grind op de parkeerplaats Er is hier een vrij intensieve oppervlaktebeworteling in de kiezellaag aangetroffen. Profielkuil binnen kroonprojectie op 4 meter uit de stam De beworteling in de laag -30 - 160 is hier intensiever dan bij de andere profielkuilen. Profiel kuil onder de rand van de kroonprojectie Behalve in de toplaag is de intensiteit van de beworteling hier minder dan in de andere profielkuilen.
Aantasting wortelvolume. In bijlage 2 is schematisch weergegeven dat indien men bij het plaatsen van de damwand uiterst nauwgezet werkt het verlies aan wortelvolume beperkt kan blijven tot 5%.
BSI Bomenservice B.V.
-15-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
5.2 Tamme kastanje De groeiplaats van de paardenkastanje is onderzocht op samenstelling van de grond, vocht, humus en beworteling. Op 4 plaatsen is hiertoe een profielsleuf gegraven aangevuld met monsters uit een wortelboor. Er zijn twee profielkuilen gemaakt onder de kroonprojectie op 4 meter van de stam, een op de rand van de kroon projectie en een op de plaats waar de fundering van het nieuwe gebouw komt. Het algemene beeld is weergegeven in onderstaande tabel. Diepte in cm 0 - 30
30-60
60-120
120 160 160 200
Samenstelling
Vocht
Humus
beworteling
Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand Leemhoudend zeer fijn tot matig fijn zand
Droog/ vochtig
Zeer humeus
Intensief
Vochthoudend
Matig Humeus
Intensief
Vochthoudend
Humusloos
Intensief
Vochtig
Humusloos
Matig intensief
Vochtig
Humusloos
Geen
Aantasting wortelvolume. Uit de situatieschets op pagina 23 die de kroonprojectie van de tamme kastanje nagenoeg precies weergeeft blijkt dat de buitenzijde van het gebouw zich precies op de kroonprojectie bevindt. Indien de graafwerkzaamheden ten behoeven van de fundering zorgvuldig worden uitgevoerd is de aantasting van het wortelvolume nagenoeg te verwaarlozen.
BSI Bomenservice B.V.
-16-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
6.
Conclusie en Advies
6.1 Paardenkastanje Conclusie. De paardenkastanje verkeert in goede conditie en het aan te tasten wortelvolume kan beperkt blijven tot 5%. Met inachtneming van de adviezen kan de paardenkastanje, in het perspectief van de voorgenomen werkzaamheden, in zijn huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven. Adviezen. Behalve de boombeschermende maatregelen die zijn opgenomen in hoofdstuk 7 gelden de volgende specifieke adviezen: -
Gelet o Gelet o
-
Gelet o
-
Gelet o
-
Gelet o
op de aangetroffen beginnende aantasting van de kastanjebloedingsziekte: De boom (blijven) monitoren op kastanjebloedingsziekte. op de droge en relatief humusarme toplaag: Verbetering in de toplaag aanbrengen die leiden tot een optimalisering van de voedsel- en vocht voorziening door bijvoorbeeld het gazon te vervangen door een mulchlaag onder de kroonprojectie. op de aanwezigheid van de zinkput: Deze opsporen en, om wortelschade te voorkomen, deze niet verwijderen maar afvullen met een groeimedium. op de droge toplaag: Bezien welke mogelijkheden er zijn om het hemelwater van het betondek ten goede te laten komen aan de vochtvoorziening van de groeiplaats. op de nabijheid van kroon projectie: Graafwerkzaamheden beperken tot de minder dan 50 cm vanaf de buitenzijde van de aangegeven contouren.
6.2 Tamme kastanje. Conclusie. De tamme kastanje verkeert in een redelijke conditie. Er zijn ernstige twijfels omtrent de mechanische kwaliteit. Het aan te tasten wortelvolume kan verwaarloosbaar klein blijven. Met inachtneming van de adviezen zal de tamme kastanje, in het perspectief van de voorgenomen werkzaamheden, geen nadelige invloeden hoeven ondervinden van de bouwwerkzaamheden. Het duurzaam voortbestaan van de tamme kastanje is echter niet afhankelijk van de voorgenomen bouwwerkzaamheden maar van de mechanische kwaliteit en eventuele verdere aantasting van de echte honingzwam. Adviezen. Behalve de boombeschermende maatregelen die zijn opgenomen in hoofdstuk 7 gelden de volgende specifieke adviezen: -
-
Gelet op de aangetroffen laaghangende takken: o Snoeien van de laaghangende takken die gebouw en werkzaamheden in de weg staan. Gelet op de tekenen die duiden op twijfels rondom de mechanische kwaliteit: o Nader boomtechnisch onderzoek verrichten naar de breukvastheid van de boom.
BSI Bomenservice B.V.
-17-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
7.
Boombeschermende maatregelen
Algemene adviezen en aandachtspunten bij bouwen rond bomen Geadviseerd wordt de te handhaven bomen gedurende de werkzaamheden adequaat te beschermen. Om de bomen duurzaam te behouden dienen onderstaande boombeschermende maatregelen onveranderd in acht te worden genomen! Wanneer dit onvoldoende wordt gewaarborgd, zullen de (bouw)werkzaamheden leiden tot (snelle) conditievermindering van de bomen, met als uiteindelijk gevolg het geheel afsterven.
7.1 Aandachtspunten vóór de werkzaamheden 7.1.1 Snoeien Geadviseerd wordt om te beoordelen in hoeverre het zinvol is de bomen voor de werkzaamheden te snoeien. De snoei zal gericht zijn op het verwijderen/inkorten van laaghangende takken die mogelijk schade op kunnen lopen door het werken met machines. Tevens kan dan het dode hout worden verwijderd. Snoeien dient uitgevoerd te worden door een ervaren boomspecialist (European Treeworker) omdat gesnoeid dient te worden met gevoel voor evenwicht binnen de kroon. Er wordt steeds gesnoeid tot op een goede zijtak waarbij geen snoeiwonden gemaakt mogen worden met een diameter groter dan 10 centimeter. Grotere wonden overgroeien niet of nauwelijks en vormen invalspoorten voor (houtparasitaire) schimmels.
7.1.2 Boombeschermende maatregelen in bestek Het is sterk aan te bevelen de in dit hoofdstuk beschreven eisen, randvoorwaarden en boombeschermende maatregelen in het bestek op te nemen en sancties te treffen bij het niet houden hieraan.
7.1.3 Schouwen bomen Voorafgaande aan de werkzaamheden wordt geadviseerd de bomen (nogmaals) te schouwen waarbij de nadruk ligt op het noteren van alle reeds aanwezige schades en afwijkingen. Op deze wijze ontstaat er een nulopname die getoetst kan worden aan de situatie na werkzaamheden.
7.1.4 Instructie personeel Ondanks de inzet van een bomenwacht (zie paragraaf 7.2.2) tijdens het werk moet het uitvoerende personeel in eerste instantie op de hoogte te zijn van de “speciale” regels die gelden met betrekking tot werken rondom bomen.
7.1.5 Kabels en leidingen Geadviseerd wordt om van te voren de ligging en mogelijkheden tot vervanging en onderhoud van kabels en leidingen duidelijk in kaart te brengen. Bij voorkeur dienen kabels en leidingen zover mogelijk bij de wortelkluit vandaan te liggen zodat wortelschade bij onderhoud in de toekomst voorkomen kan worden. Geadviseerd wordt om gebruik te maken van zogenaamde mantelbuizen.
BSI Bomenservice B.V.
-18-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
7.2 Aandachtpunten tijdens de werkzaamheden 7.2.1 Beschermend boomgebied Het is ongewenst om op de doorwortelde bodem acties uit te voeren die de bodem onevenredig sterk verdichten. Hierbij moet men denken aan acties als het storten van grond, het rijden met zwaar materieel en het opslaan van materialen op de doorwortelde bodem. Om te voorkomen dat tijdens de bouwwerkzaamheden toch ongewenste situaties ontstaan, wordt geadviseerd tussen de bomen en het werkgebied (2 meter buiten de kroonprojecties van de bomen) een stevig bouwhek van 2 meter hoog te plaatsen en het gebied met de bomen tot "Beschermd boomgebied" te benoemen (zie foto 2). Dit is om boven- en ondergrondse beschadigingen van de bomen zo veel mogelijk te voorkomen. Aandachtspunt bij de afgezette boomgebieden is zwerfvuil te verwijderen en eventueel onderhoud te blijven plegen aan het gras en onderbeplantingen. Een verzorgd uiterlijk geeft minder aanleiding tot het overtreden van bovengenoemde reglementen.
Foto 2: voorbeeld van een beschermd boomgebied
BSI Bomenservice B.V.
-19-
Rapport 102479/GS
Boom Effect Analyse Zutphensestraatweg 47 – 49 te Ellecom
7.2.2 Inzet bomenwacht Het is van groot belang dat de werkzaamheden rondom de boom worden begeleid door een deskundige (niveau boomtechnisch adviseur). Hiervoor kan een zogenaamde bomenwacht worden ingezet. Een bomenwacht is een persoon met aantoonbare boomtechnische kennis (niveau boomtechnisch adviseur), die ingezet kan worden om werkzaamheden rondom de boom te begeleiden en te controleren. Een bomenwacht moet sturend optreden en controleert op het naleven van de hier beschreven voorschriften om eventuele problemen tijdig te signaleren en (ondergrondse of bovengrondse) schade aan de boom te voorkomen. Daarnaast kan de bomenwacht zorgen voor vaktechnische input en beoordelen, bij knelpunten, welke wortels wel of niet verwijderd kunnen worden. Door zelf, indien nodig, deze wortels deskundig af te zetten, wordt onnodige schade aan wortels voorkomen, hetgeen een goede hergroei na afronding van de werkzaamheden bevorderd. Nadrukkelijk wordt gesteld dat de bevoegdheid van de bomenwacht in het bestek van de civiele aannemer moet worden vastgelegd. Tot de bevoegdheden kunnen horen: het stil leggen van het werk en instructie aan personeel geven.
7.2.3 Ophangen poster Ondanks de inzet van een bomenwacht tijdens het werk moet het uitvoerende personeel in eerste instantie op de hoogte te zijn van de “speciale” regels die gelden met betrekking op werken rondom de boom. Daarom wordt geadviseerd posters op te hangen in de directiekeet en in de bouwkeet, met aandachtspunten voor het behoud van bomen op bouwlocaties, zodat iedereen die op de bouwplaats werkt, hier kennis van kan nemen zodat de maatregelen onderbouwd en “gedragen worden” door de uitvoering. De posters "Boombescherming op bouwlocaties" zijn te bestellen bij BSI Bomenservice.
7.2.4 Ophogen of afgraven Ophogen van de bodem onder de kronen van de bomen moet worden voorkomen. Door ophogen wordt de gaswisseling met de ondergrond belemmerd, waardoor zuurstofgebrek in de bodem optreedt. De wortels zijn aangepast aan het op een bepaalde diepte heersende zuurstofpercentage en zullen afsterven indien dit abrupt verandert. Hierdoor treedt conditieverlies op. Afgraven heeft wortel- en conditieverlies, mogelijk zelfs instabiliteit van de bomen tot gevolg.
7.3 Aandachtspunten na de werkzaamheden 7.3.1 Breuk snoeien Indien, ondanks zorgvuldige omgang met de bomen, naderhand breuk in de kronen is opgetreden, zal dit door middel van snoei achteraf moeten worden gecorrigeerd.
7.3.2 Dood hout verwijderen Er zal blijvend gecontroleerd moeten worden op het ontstaan van dood hout, dit om veiligheidsrisico’s voor de omgeving zo klein mogelijk te houden. Van platanen is bekend dat ze meer dood hout kunnen gaan vormen als er ingrepen in de groeiplaats hebben plaats gevonden.
7.3.3 Schades beoordelen Tijdens de werkzaamheden kunnen schades optreden. Geadviseerd wordt voor de oplevering van de werkzaamheden de boom en de groeiplaats (i.v.m. verdichting) nogmaals te schouwen en te vergelijken met de nulopname zodat de aannemer bij grote schades aansprakelijk gesteld kan worden. BSI Bomenservice B.V.
-20-
Rapport 102479/GS
Bijlage 1
Foto 3 Klein deel van de aangetroffen rhizoformen bij de tamme kastanje die duiden op de aanwezigheid van de parasitaire schimmel “echte honingzwam”.
Foto 4 Eerste aantasting van wortelaanzetten door honingzwam.
Foto 5 De inzetfoto vormt is een verticale kijk naar in de spilaanzet van de tamme kastanje en toont een prikstok die moeiteloos tot 50 cm in een holte zakt waar houtrot in is aangetroffen.
Bijlage 2
De groene cirkel geeft de (nagenoeg) werkelijke kroonprojectie weer. Deze bedraagt bij een diameter van 20 meter 314 m2. Aangenomen wordt dat effectiviteit van de beworteling buiten deze cirkel snel afneemt zowel voor het niet aan te tasten deel als voor het af te graven deel. De oppervlakte van het af te graven deel ten behoeven de damwand bedraagt binnen de kroonprojectie bij benadering 0,5 (9*3,5) = 16 m2. Dit is 5% van de kroonprojectie. Aangezien de beworteling dichter naar de stam op intensiever is kan aangenomen worden dat niet meer dan 5% van het wortelvolume beschadigd/verwijderd hoeft te worden ten behoeve van het plaatsen van de damwand.