Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟
Opdrachtgevers: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief
Junioradviseurs: Anne Friedhoff Lisanne van Gils Gerbrig van Netten Robin van Teunissen Marleen Wolters
Senioradviseur: Marleen Kaijen- van Doesburg
Datum: Januari 2010
Opdrachtgevers: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Junioradviseurs: Anne Friedhoff Lisanne van Gils Gerbrig van Netten Robin van Teunissen Marleen Wolters Senioradviseur: Marleen Kaijen- van Doesburg Datum: Januari 2010 Uitgegeven door: Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden: AWS, Ergotherapie, Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Vilente, vraaganalyse-instrument, vraaggericht, vraagpatronen, wijk Veldhuizen, Wmowerkplaatsen, woonzorgzone.
Het copyright is in bezit van het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
1
Voorwoord “Vraaggericht aanbieden is leidend, de cliënt is hierin bepalend.” Deze uitspraak zagen de junioradviseurs levensgroot op een poster staan toen zij voor overleg bij de opdrachtgever Vilente waren. Het omvat precies de kern van het onderzoek: Op basis van de vraag van de cliënt, wordt zorg en ondersteuning ingericht. Dit is niet alleen het streven van zorgaanbieders, waaronder de opdrachtgever, maar ook de visie van ergotherapie. Op basis van de vraag van de cliënt wordt de ergotherapeutische behandeling vormgegeven. Een onderzoek naar de wensen en behoeften en mogelijke eigen bijdragen van ouderen, met als doel de zorg en ondersteuning hierop te kunnen (her)inrichten, sprak de junioradviseurs erg aan. De studenten die dit onderzoek hebben uitgevoerd studeren ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In het kader van dit onderzoek heeft deze groep zich „Adviesteam WoonService‟, kortweg AWS genoemd. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van zowel het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (verder in het rapport aangeduid als Lectoraat LDvK) als Vilente; een zorgaanbieder in Ede. Andere verslagen die AWS in het kader van dit onderzoek heeft geschreven, zijn het verantwoordingsverslag en het reflectief verslag. In het verantwoordingsverslag onderbouwt AWS haar gemaakte keuzes. Het reflectief verslag beschrijft een evaluatie van het eerste ontwerp vraaganalyse-instrument ontwikkeld door het Lectoraat LDvK en bijbehorende begeleiding met als doel het gekozen instrument te kunnen doorontwikkelen. Wij hebben de afgelopen periode met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt. Mede door de hulp van verschillende andere partijen heeft AWS dit resultaat kunnen bereiken. Ten eerste gaat onze dank uit naar de mensen die deelnamen aan de interviews voor het vertellen van hun persoonlijke verhaal. Ten tweede gaat onze dank uit naar Vilente, met daarbij in het bijzonder Ottelien Groenenberg, voor het vertrouwen dat zij in ons hadden en de fijne samenwerking. Ook bedanken we graag het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief voor de goede begeleiding en interessante workshops. Bij Ton Satink konden we altijd aankloppen met onze vragen. Ten slotte willen we onze seniorbegeleidster, Marleen Kaijen- van Doesburg bedanken voor de kritische blik en mentale steun.
Adviesteam WoonService, Anne Friedhoff Gerbrig van Netten Lisanne van Gils Marleen Wolters Robin Teunissen Nijmegen, januari 2010.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
2
Inhoudsopgave Samenvatting ....................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1. Inleiding ......................................................................................................... 6 1.1 Aanleiding.................................................................................................................... 6 1.2 Doelstelling en vraagstelling ........................................................................................ 7 1.3 Schematische weergave samenhang onderzoeksprojecten......................................... 7 1.4 Opbouw ....................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 2. Introductie ..................................................................................................... 9 2.1 Woonzorgzones........................................................................................................... 9 2.2 Landelijke ontwikkelingen Wmo ................................................................................... 9 2.3 Ontwikkelingen op het gebied van zelfstandig wonen en zorg in Nederland ...............11 2.4 Bestaande onderzoeken op het gebied van woonzorgzones en ouderen ...................12 2.5 Relatie tussen ergotherapie en het onderzoek ............................................................14 Hoofdstuk 3. Methode ........................................................................................................15 3.1 Respondenten ............................................................................................................15 3.2 Dataverzameling .........................................................................................................16 3.3 Data-analyse ..............................................................................................................17 Hoofdstuk 4. Resultaten ....................................................................................................20 4.1 Fysieke omgeving .......................................................................................................20 4.2 Openbaar vervoer .......................................................................................................20 4.3 Woonstede .................................................................................................................20 4.4 Sociale interactie in de Groenendaal-flats...................................................................21 4.5 Veiligheid ....................................................................................................................21 4.6 Verkeersveiligheid ......................................................................................................22 4.7 Omslagpunt zelfstandigheid........................................................................................22 4.8 Burenhulp en mantelzorg ............................................................................................22 4.9 Zorg thuis ...................................................................................................................23 4.10 Zorg in de wijk en in het dorp ....................................................................................23 4.11 Welbevinden .............................................................................................................23 Hoofdstuk 5. Conclusie: Vraagpatronen...........................................................................24 5.1 Veilig voelen is van invloed op goed wonen ................................................................24 5.2 Liever thuis met hulp dan uit huis................................................................................25 5.3 Kwaliteit van zorg heeft een grote invloed op persoonlijk welbevinden .......................25 5.4 Autonomie draagt bij aan een zelfstandig en prettig gevoel ........................................26 5.5 Sociale interactie draagt bij aan welbevinden .............................................................26 Hoofdstuk 6. Discussie ......................................................................................................28 6.1 Inhoud ........................................................................................................................28 6.2 Methode .....................................................................................................................29 Hoofdstuk 7. Aanbevelingen .............................................................................................31 7.1 Aanbevelingen voor nieuw in te richten woonzorgzone ...............................................31 7.2 Aanbevelingen algemeen ...........................................................................................33 7.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek........................................................................33 Begrippenlijst .....................................................................................................................35 Literatuurlijst ......................................................................................................................39 Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
3
Schriftelijke publicaties .....................................................................................................39 Websites ..........................................................................................................................40 Bijlage 1: Informatiebrief vanuit Vilente............................................................................43 Bijlage 2: Bevestigingsbrief...............................................................................................44 Bijlage 3: Informed consent...............................................................................................45 Bijlage 4: Interviewguide ...................................................................................................46 Bijlage 5: Coderingen in Excel-codeerformat...................................................................51 Bijlage 6: Sublabels............................................................................................................52 Bijlage 7: Subthema’s ........................................................................................................53
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
4
Samenvatting Dit onderzoeksrapport is opgesteld door vijf junioradviseurs van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, genoemd Adviesteam WoonService, in opdracht van Vilente, een zorgaanbieder in Ede. AWS heeft onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van ouderen in de wijk Veldhuizen in Ede. In 2007 is in Nederland de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning, ingevoerd. De centrale doelstelling van de wet is meedoen en deel uitmaken van de samenleving. Vilente is op de vergrijzing en landelijke ontwikkelingen ingegaan door de zorg die zij aanbieden te herstructureren naar levensloopbestendige woonzorgzones. Een woonzorgzone is een gewone woonwijk waar wonen, zorg en welzijnsfuncties worden aangeboden vanuit een multifunctioneel centrum met in de nabijheid winkels voor de dagelijkse boodschappen en medische eerstelijnsvoorzieningen. Ook in de wijk Veldhuizen in Ede is Vilente bezig een dergelijke woonzorgzone op te zetten omdat ook hier de vraag naar wonen met zorg en ondersteuning zal toenemen. Vilente wil het zorgaanbod in de wijk afstemmen op de wensen en behoeften van de bewoners van de wijk en heeft zodoende het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (Lectoraat LDvK) opdracht gegeven hier onderzoek naar te doen. In overleg met Vilente heeft het Lectoraat LDvK besloten het onderzoek deels door studentonderzoekers te laten uitvoeren. In dit onderzoekrapport staan de volgende vraagstellingen centraal: - Wat zijn de vraagpatronen van in Nederland geboren ouderen van 65 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen te Ede ten aanzien van wonen, zorg en welzijn voor een nieuw in te richten woonzorgzone? - Wat denken ouderen nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen? Aan de hand van een kwalitatief onderzoek, uitgevoerd met het vraaganalyse-instrument „De standaardvraag voorbij‟ dat is ontwikkeld door het Lectoraat LDvK, is AWS op zoek gegaan naar de antwoorden op de vraagstellingen. Er zijn 15 interviews afgenomen met respondenten van 65 jaar en ouder, wonend in de wijk Veldhuizen. Om de interviews goed te kunnen interpreteren zijn deze verbatim (woordelijk) uitgeschreven. Uit het onderzoek laten de ouderen van 65 jaar en ouder ons vijf vraagpatronen zien: - Veilig voelen is van invloed op goed wonen - Liever thuis met hulp dan uit huis - Kwaliteit van zorg heeft een grote invloed op persoonlijk welbevinden - Autonomie draagt bij aan een zelfstandig en prettig gevoel - Sociale interactie draagt bij aan welbevinden Deze vijf vraagpatronen vormen een set van samenhangende vragen, behoeften en wensen van de geïnterviewde ouderen. Op basis van de vijf vraagpatronen geeft AWS in dit onderzoeksrapport aanbevelingen aan Vilente. Deze aanbevelingen bestaan uit adviezen die gaan over de nieuw in te richten woonzorgzone en adviezen voor nader onderzoek.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
5
Hoofdstuk 1. Inleiding AWS heeft onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van ouderen in de wijk Veldhuizen in Ede. In de aanleiding is te lezen hoe deze vraag tot stand is gekomen en welke verschillende partijen direct en indirect betrokken zijn. In de volgende paragraaf staat beschreven welk doel AWS met dit rapport nastreeft en welke vraagstellingen AWS heeft beantwoord om dit doel te behalen. Omdat dit onderzoek deel uitmaakt van meerdere onderzoeken, geeft AWS in dit hoofdstuk schematisch weer hoe deze onderzoeken zich tot elkaar verhouden (zie figuur 1).
1.1 Aanleiding In Nederland is het zorg- en ondersteuningsbeleid steeds meer gericht op de zelfstandigheid van ouderen en de mogelijkheden waarop zij zo lang mogelijk hun zelfstandigheid kunnen behouden. In de komende decennia ontstaat er een toename van de vraag naar wonen met ondersteuning en zorg. Dit komt met name doordat vanaf 2020 de naoorlogse geboortegolf 75 jaar wordt. Boven de 75 jaar ziet men een toenemende vraag ontstaan naar welzijn en zorg. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verwacht dat in 2030 ongeveer 4 miljoen Nederlanders ouder dan 65 jaar zijn. Om hierop in te spelen zullen er veranderingen in het zorgstelsel moeten plaatsvinden. (Rijksoverheid, 2009) (Sociaal Cultureel Planbureau, 2004) In 2007 is in Nederland de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning, ingevoerd. De centrale doelstelling van de wet is meedoen en deel uitmaken van de samenleving. Niet diensten en producten staan centraal, maar de vraag van de cliënt en de noden van de samenleving zijn vertrekpunten voor sociale actie en dienstverlening. Cliëntondersteuning van burgers is één van de uitgangspunten van de Wmo. Ten aanzien van ouderen is één van de drie speerpunten van de overheid de zorg zo veel mogelijk „naar ouderen toe te brengen‟. Door faciliteiten in de directe leefomgeving aan te passen, kunnen ouderen langer zelfstandig functioneren. (Rijksoverheid, 2009) (Wmo werkplaatsen, g.d.) Het ministerie van VWS heeft zes Wmo-werkplaatsen opgericht, die van 2009 tot 2012 op lokaal, regionaal en landelijk niveau zichtbaar gaan maken hoe binnen de Wmo Nieuwe Stijl de zorg en ondersteuning aan een gemeenschap, waaronder de ouderen, meer gestalte krijgt. Een Wmo-werkplaats is te omschrijven als een kenniscentrum waarin een hogeschool c.q. lectoraat, burgers, gemeenten, instellingen en beroepsbeoefenaren samenwerken aan praktijkontwikkeling, onderzoek en opleiding op het terrein van wonen, welzijn en zorg. De werkplaats verbindt wetenschappelijk onderzoek en praktijk en bevordert het evidence- en practice-based werken in de sector zorg en welzijn. (Wmo werkplaatsen, g.d.) In de Wmo-werkplaats Nijmegen is de logica van de burger, dus zijn ervaringen, onderliggende gevoel en gedachten, bepalend voor de inrichting van nieuwe dienstverlening. Stichting MAAT, een samenwerkingsinitiatief van diverse woon-, welzijns- en zorgaanbieders in regio Nijmegen, neemt eveneens deel in de Wmo-werkplaats Nijmegen. Deze stichting heeft in 2007 het Lectoraat LDvK opdracht gegeven onderzoek te doen naar een ontwerp van een vraaganalyse-instrument, waarmee vraagpatronen van burgers worden onderkend. Een vraagpatroon is een set samenhangende vragen, behoeften en bijdragen. In het vraaganalyse-instrument dat is ontwikkeld door het Lectoraat LDvK, wordt de logica van de burger met een open interview-methode systematisch in kaart gebracht. Door de interviews te analyseren worden de vraagpatronen gevonden. Deze vraagpatronen kunnen gebruikt worden bij de inrichting van nieuwe dienstverlening en bij ontwikkeling en herstructurering van wijken. (Van Biene, 2008) (Wmo werkplaatsen, g.d.) Vilente is op de vergrijzing en landelijke ontwikkelingen ingegaan door de zorg die zij aanbieden te herstructureren naar levensloopbestendige woonzorgzones. Een Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
6
woonzorgzone is een gewone woonwijk waar wonen, zorg en welzijnsfuncties worden aangeboden vanuit een multifunctioneel centrum met in de nabijheid winkels voor de dagelijkse boodschappen en medische eerstelijnsvoorzieningen. De woonzorgzones worden opgedeeld in drie schillen, waarbij in elke schil de hulpbehoevendheid van de cliënt en de aangeboden hulp met elkaar in verband staan. Woonzorgzones worden in de Wmo Nieuwe Stijl ook wel woonservicegebieden genoemd. AWS spreekt echter van woonzorgzones, omdat dit de terminologie is die Vilente gebruikt. (Vilente, g.d.) In de wijk Veldhuizen in Ede is Vilente bezig een dergelijke woonzorgzone op te zetten omdat ook hier de vraag naar wonen met zorg en ondersteuning zal toenemen. Op dit moment wonen er 15.886 bewoners in de wijk waarvan 4.260 in de leeftijd van 55+. Veldhuizen is een wijk met grote differentiatie qua samenstelling en inkomen. Vilente heeft binnen de wijk Veldhuizen een aanbod van diensten, maar het is onduidelijk welke zorgvragen de (potentiële) cliënten in de wijk hebben en of de beschikbare diensten hierop aansluiten. Vilente wil het zorgaanbod in de wijk afstemmen op de wensen en behoeften van de bewoners van de wijk en heeft zodoende het Lectoraat LDvK opdracht gegeven kwalitatief onderzoek te doen naar de wensen en behoeften van de oudere burgers in de wijk Veldhuizen met betrekking tot wonen, welzijn en zorg. In overleg met Vilente heeft het Lectoraat LDvK besloten dit onderzoek door studenten van drie verschillende opleidingen (ergotherapie, verpleegkunde en de minor seniorenmarketing) uit te laten voeren. In dit rapport leest u de bevindingen die uit het onderzoek van de ergotherapiestudenten zijn gekomen. Dit rapport zal zowel aan Vilente als aan het Lectoraat LDvK worden aangeboden. Omdat het onderzoeksproject van Vilente een meerjarenplan is, zal het na het ontvangen van dit rapport door het Lectoraat LDvK en Vilente worden voortgezet. (Gemeente Ede, 2009)
1.2 Doelstelling en vraagstelling Doelstelling In februari 2010 is bij Vilente bekend welke vraagpatronen ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in de wijk Veldhuizen te Ede, hebben omtrent wonen, welzijn, zorg en zelfstandig wonen. Vraagstelling - Wat zijn de vraagpatronen van in Nederland geboren ouderen van 65 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen te Ede ten aanzien van wonen, welzijn en zorg voor een nieuw in te richten woonzorgzone? - Wat denken ouderen nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen?
1.3 Schematische weergave samenhang onderzoeksprojecten In het schema is te lezen welke positie AWS heeft in het gehele onderzoek. AWS is één van de drie projectgroepen die de opdracht van Vilente heeft gekregen, om een narratief onderzoek te houden naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede. Het onderzoek dat AWS uitvoert staat in eerste instantie los van de andere onderzoeken. Het onderzoeksrapport wordt door AWS aangeboden aan Vilente en aan het Lectoraat LDvK.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
7
Figuur1: Samenhang onderzoeksprojecten en begeleidingscommissie in 2009
1.4 Opbouw Dit onderzoeksrapport is opgedeeld in de hoofdstukken: introductie, methode, resultaten, conclusie: vraagpatronen, discussie en aanbevelingen. Eerst wordt in de introductie de achtergrond van de aspecten die meespelen in dit onderzoek beschreven. In de methode wordt beschreven welke stappen AWS heeft gezet tijdens het onderzoek. AWS beschrijft op welke manier de respondenten zijn geworven, hoe de interviews zijn vormgegeven en hoe de verkregen data is geanalyseerd. Het instrument dat AWS heeft gebruikt is het vraaganalyse-instrument dat ontwikkeld is door het Lectoraat LDvK. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven aan de hand van de thema‟s die AWS tijdens de analyse heeft gevonden. In het hoofdstuk conclusie: vraagpatronen, worden patronen en verbanden beschreven die AWS gevonden heeft tussen de verschillende thema‟s. Daarna worden in het hoofdstuk discussie de resultaten van het onderzoek en de onderzoeksmethode kritisch bekeken. Er wordt beschreven welke invloed de keuzes van AWS hebben gehad op het resultaat en of de resultaten overeen komen met die van andere onderzoeken. Als laatste zullen er in het hoofdstuk aanbevelingen adviezen gegeven worden. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat dit onderzoek onderdeel is van een meerjarenplan. Daarom worden niet alleen aanbevelingen gegeven wat betreft wonen, welzijn en zorg, maar geeft AWS ook adviezen over vervolgstappen die in kader van het gehele onderzoek kunnen worden gemaakt.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
8
Hoofdstuk 2. Introductie Door middel van deze introductie kan inzicht worden verkregen over de context waarin het onderzoek plaatsvindt. Er wordt achtereenvolgens geschreven over woonzorgzones, landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de Wmo, ontwikkelingen op het gebied van zelfstandig wonen en zorg in Nederland, onderzoeken die eerder zijn uitgevoerd en tenslotte de relatie tussen het vak ergotherapie en dit onderzoek.
2.1 Woonzorgzones Woonzorgzones hebben als doel om de mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten participeren. In verschillende bronnen worden verschillende definities van een woonzorgzone gegeven. De oorspronkelijke definitie van een woonzorgzone is: “Een gewoon woongebied (stadswijk of dorp) waar de zorg buitengewoon goed geregeld is en waar de woning en woonomgeving levensloopbestendig zijn. Ook de woonvormen voor de meest zorgintensieve groepen zijn verdund en gespreid door de woonbebouwing. De algemene wijkvoorzieningen vallen qua accommodatie samen met de bijzondere zorgcentra” (Harkes, 2004). Vilente beschrijft een woonzorgzone als een gewone woonwijk waar levensloopbestendig wonen, zorg en welzijnsfuncties worden aangeboden. Dit wordt aangeboden vanuit een multifunctioneel centrum, waarin een zorgsteunpunt aanwezig is. Bij een dergelijk zorgsteunpunt is alle informatie beschikbaar over wat Vilente en haar samenwerkingspartners in huis hebben. Vanuit het multifunctioneel centrum levert Vilente de thuiszorg en andere diensten voor de hele wijk. In de buurt van het multifunctionele centrum zijn winkels voor de dagelijkse boodschappen en medische eerstelijnsvoorzieningen aanwezig. Het multifunctionele centrum is niet alleen voor bewoners van zorgappartementen en groepswoningen, maar ook voor de buurt. Buurtbewoners en zorg- en dienstverlening komen zo bij elkaar. “Op deze manier wil Vilente een bijdrage leveren aan het gemeenschapsgevoel en de leefbaarheid van de wijk. Alles om mensen – jong en oud, gezond en minder gezond, valide en minder valide – hun eigen manier van leven zo veel en zo lang mogelijk voort te kunnen laten zetten” (Vilente, g.d.). (Vilente, g.d.) In een woonzorgzone wordt met bewoners van wijken, corporaties, zorginstellingen, gemeente en welzijnsorganisaties aan de slag gegaan om wijken ook gastvrij te maken voor mensen die wel eens of heel vaak zorg nodig hebben. De zorg of ondersteuning die wordt geboden is afhankelijk van de behoefte van de wijkbewoners. “In het ene geval zal eerst de 24-uurs alarmering worden opgezet en in het andere geval de wijkeettafel en het ontmoetingspunt. Door samenhang tussen wonen, woonomgeving, welzijn en zorg als uitgangspunt te nemen en de projecten daarmee te verbinden, wordt er een onzichtbaar weefsel over de wijk gelegd waardoor mensen er langer zelfstandig en prettig kunnen blijven wonen” (Harkes, 2004).
2.2 Landelijke ontwikkelingen Wmo Invoering Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning is van kracht sinds 1 januari 2007 en heeft als doel dat iedereen in staat wordt gesteld zo lang mogelijk zelfstandig te leven. De wet is er voor mensen die een beperking hebben, bijvoorbeeld door ouderdom, chronische ziekte, handicap of psychische problemen. De Wmo verving de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). (Ministerie VWS, 2009a, 2009b) De Wmo regelt dat mensen die in het dagelijks leven ondersteuning nodig hebben dat krijgen. Voor een groot deel is dit ondersteuning die vanuit de gemeente geregeld wordt. Het Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
9
gaat onder andere om voorzieningen zoals hulp bij het huishouden, een hulpmiddel of een woningaanpassing. De Wmo stimuleert kwetsbare burgers gebruik te maken van het natuurlijke netwerk, zoals hulp door vrienden, familie of bekenden. De wet ondersteunt waar nodig de mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt. Voorbeelden hiervan zijn mantelzorgers of mensen die vrijwilligerswerk doen. Op deze manier stimuleert de Wmo activiteiten die onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten. De Wmo werkt ook preventief; de wet biedt ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Voorbeelden zijn opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid. (Ministerie VWS, g.d.a) Het uitvoeren van de Wmo is een taak van de gemeente, omdat de gemeente de eigen inwoners beter kent dan de landelijke overheid. De gemeente maakt de plannen niet alleen, maar werkt samen met de bewoners. Door deze samenwerking is het mogelijk een samenhangend lokaal beleid op te stellen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Hierbij heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om alle burgers te laten meedoen in de samenleving. (Ministerie VWS, g.d.b) Programma „Beter in Meedoen‟ Om van de Wmo een echte participatiewet te maken, is het belangrijk vooruit te kijken. Begin 2008 is het ministerie van VWS begonnen met het opzetten van een nieuw programma om de huidige Wmo te vernieuwen en de kwaliteit ervan te verhogen. “Het programma Beter in Meedoen richt zich vooral op de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de huidige Wmo” (Wmo, g.d). Het is bedoeld om verschillende partijen zoals gemeenten, uitvoerende instellingen, professionals, burgers en cliënten te ondersteunen bij de vernieuwingen van het beleid en de kwaliteitsverbetering van de uitvoering van de Wmo. De vernieuwde Wmo wordt de Wmo Nieuwe Stijl genoemd. (Ministerie VWS, g.d.c) De Wmo Nieuwe Stijl omschrijft 'maatschappelijke ondersteuning' in negen prestatievelden: 1) “Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten; 2) Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden; 3) Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4) Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5) Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem; 6) Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer; 7) Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld; 8) Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; 9) Het bevorderen van verslavingsbeleid. In het wetsvoorstel worden de prestatievelden aangeduid met beleidsterreinen”(Ministerie VWS, 2009c). Een nieuwe benadering is de Community Based Approach. Bij deze benadering worden groepen burgers geholpen om zelf hun wensen en behoeften te definiëren en maatregelen te nemen om deze te realiseren. Door de burgers zelf te laten meedenken en meehelpen bij de problemen en oplossingen wordt de bevolking actief betrokken in de eigen leefomgeving, waardoor zij zich vaak meer verwant voelen met de gemeenschap. Tevens wordt op deze wijze cliëntgericht gehandeld omdat de burgers zelf betrokken zijn bij het beleid. De Community Based Approach sluit goed aan bij de Wmo Nieuwe Stijl omdat ook hier de
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
10
insteek is burgers te ondersteunen om de leefsituatie af te stemmen op de behoeftes. (Rode Kruis, 2007) Wmo-werkplaatsen In de Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid op het terrein van zorg en welzijn, waarbij ze ook horen toe te zien op de kwaliteit van de dienstverlening. De invoering van de Wmo ging gepaard met uitgebreide implementatieprogramma‟s, vooral gericht op ondersteuning van de gemeenten. Gaandeweg is er weer meer aandacht gekomen voor de kwaliteit en vernieuwing van de dienstverlening. Een in 2007 uitgevoerde inventarisatie laat zien dat er kwaliteitssystemen zijn ontwikkeld op beleids- en organisatieniveau, maar dat er nog hiaten zijn met betrekking tot de beroepsuitoefening. De staatssecretaris van VWS heeft daarom middelen beschikbaar gesteld om partijen in de gelegenheid te stellen kwaliteitskaders te formuleren, effectieve interventies te ontwikkelen en de professionele kwaliteit op een hoger niveau te brengen. De staatssecretaris van VWS heeft een aantal lectoren uit de zorg- en welzijnssector uitgenodigd om samen met instellingen, beroepskrachten, burgers, vrijwilligers en gemeenten een programma te ontwikkelen, dat is gericht op nieuw beleid, uitvoering van dat beleid en versterking van professionele kwaliteit. (Wmo-werkplaatsen, g.d.) Vanuit zes hogescholen in Nederland zijn zes zogenaamde Wmo-werkplaatsen ingericht, die samen 30 innovatieve praktijken ingang zetten. Het programma loopt van 2009 tot 2011 en zal parallel worden geschakeld aan het programma Beter in Meedoen. Het onderzoek dat is uitgevoerd in de wijk Veldhuizen te Ede is één van de vijf onderzoeken die door het Lectoraat LDvK van Wmo-werkplaats Nijmegen wordt begeleidt. (Ministerie VWS, 2009d)
2.3 Ontwikkelingen op het gebied van zelfstandig wonen en zorg in Nederland De afgelopen jaren Het is nog niet zo heel lang geleden dat het gebruikelijk was om mensen die te kampen hadden met een langdurige fysieke of cognitieve beperking te huisvesten in grootschalige instituten buiten de stad. In deze voorzieningen waren zij verzekerd van 24-uurszorg, opvang, begeleiding en de nodig geachte „rust en regelmaat‟. Vanaf de jaren zeventig werden steeds meer vraagtekens gezet bij deze gang van zaken. “Bij zowel de bewoners van de instituten als het behandelend en verzorgend personeel groeide de overtuiging dat het beter en dus wenselijk was dat mensen met beperkingen niet werden opgenomen. Ze zouden in staat moeten worden gesteld een zo gewoon mogelijk leven te leiden” (Koops & Kwekkeboom, 2005). Steeds meer mensen woonden zo lang mogelijk thuis en maakten gebruik van zorg die in de buurt werd aangeboden waardoor een ontwikkeling plaats moest vinden om een passend zorgaanbod te creëren. In de jaren tachtig begon hierdoor de zogenoemde extramuralisering: het buiten de muren van de instellingen verlenen van zorg. De betrokken partijen waren het er over eens dat extramuralisering in het algemeen bij zou dragen aan grotere maatschappelijke participatie en integratie van mensen met beperkingen. Echter was extramuralisatie niet genoeg voor daadwerkelijke maatschappelijk participatie en integratie. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Doordat steeds meer zorg, behandelingen, begeleiding, dienstverlening, huisvesting en dagbesteding niet meer in één instelling werd aangeboden, werd de samenhang verbroken. Steeds meer organisaties gingen los van elkaar arrangementen aanbieden, ook op andere levensterreinen dan zorg en wonen. Hierdoor ontstond de behoefte naar het afstemmen van het aanbod op elkaar en er werd besloten dat belangenbehartigingsorganisaties een stem moesten hebben in de besluitvorming over zorgaanbod. Door de samenwerking tussen verschillende instellingen, werden netwerken ontwikkeld waarbinnen de werkzaamheden op elkaar worden afgestemd. Men was van mening dat deze samenwerking vooral op lokaal niveau vorm moest krijgen. De lokale overheid kreeg de taak om erop toe te zien dat de instellingen inderdaad met elkaar samenwerken en hun aanbod afstemmen. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
11
Naast de professionele zorg kregen de burgers de afgelopen jaren ook een steeds belangrijkere rol in de maatschappelijke integratie en participatie van mensen met een beperking. Voorbeelden hiervan zijn het doen van vrijwilligerswerk of het aanbieden van betaald werk aan mensen met een beperking. Daarnaast werd van de burgers steeds meer verwacht dat zij steun en opvang bieden aan mensen met een beperking om zo het beroep doen op professionele dienstverleners te voorkomen of te verminderen. Dit gebeurt voornamelijk in de vorm van mantelzorg aan familie en vrienden. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Huidige situatie en toekomstperspectief “Naast het feit dat het overheidsbeleid gericht is op het terugdringen van de residentiële zorg, willen ook de ouderen van tegenwoordig steeds langer – zo zelfstandig en actief mogelijk – thuis blijven wonen” (STG, 2007). De preventie van beperkingen en het bevorderen van zelfstandigheid onder ouderen kent verschillende aangrijpingspunten; het aanpassen van woningen, vervoersvoorzieningen, het verzorgen van warme maaltijden, huishoudelijke hulp, het verhogen van zelfmanagementvaardigheden en het ondersteunen van mantelzorgers. Deze ontwikkelingen vallen ook terug te zien in de cijfers: In 2007 woonde 94% van 65-plussers en 70% van 80-plussers nog zelfstandig. Door deze extramuralisering, verschuift steeds meer de zorg voor ouderen naar de thuissituatie en neemt de rol van de eerstelijnszorg voor ouderen toe. (Gezondheidsraad, 2005) Het aantal ouderen zal in de toekomst flink toenemen. “In 2007 was 14% van de bevolking ouder dan 65 jaar. In 2020 zal dat bijna 20% zijn” (STG, 2007). Ook het aantal allochtonen in de oudere bevolking zal in de komende 15 jaar toenemen. In 2007 was ruim 2% van de 65plussers niet-westers allochtoon. In 2020 is dat 4%. De groep allochtone ouderen zal relatief meer gebruik maken van gezondheidsvoorzieningen dan autochtonen, ten dele doordat velen van hen ook een lagere sociaal economische status hebben. Hierdoor ontstaat een verdere toename van de vraag naar wonen met zorg. (SCP, 2004) (STG, 2007)
2.4 Bestaande onderzoeken op het gebied van woonzorgzones en ouderen Een groot aantal gemeenten in Nederland is bezig met het ontwikkelen van woonzorgzones. Daarbij is er veel aandacht voor de woningen en de voorzieningen in deze zones, maar minder voor de woonomgeving. In de gevonden onderzoeken zijn voornamelijk de uitkomsten van het onderzoek weergegeven en is moeilijk terug te vinden hoe de onderzoekers tot deze conclusies zijn gekomen. Hieronder volgt een aantal korte beschrijvingen van onderzoeken die in het verleden zijn uitgevoerd. Samenvattend kwam uit deze onderzoeken naar voren dat alleen een aangepaste woning niet genoeg is omdat hiermee voor de bewoners een gouden kooi wordt gecreëerd. Het is erg belangrijk dat mensen ook zelfstandig naar buiten kunnen en contacten kunnen onderhouden in de buurt. Daarom is ook een aangepaste woonomgeving iets dat aandacht vraagt. (Jong, 2006) (Uitdewilligen, 2009) Onderzoeken in de wijk Hatert in Nijmegen (2009) In januari 2009 heeft in de wijk Hatert in Nijmegen een onderzoek plaatsgevonden voor stichting MAAT. Dit is een samenwerkingsinitiatief van diverse woon-, welzijns- en zorgdiensten in de regio Nijmegen. Het onderzoek is uitgevoerd middels het vraaganalyseinstrument dat ontwikkeld is door het Lectoraat LDvK. Dit onderzoek richtte zich op inwoners van de wijk Hatert van 55 jaar en ouder. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de indeling van de woning erg belangrijk is. De mogelijkheid tot aanpassingen van de woning, het hebben van een gelijkvloerse woning en het hebben van voldoende ruimte, bleek een hoge prioriteit voor de respondent te zijn. (Uitdewilligen, 2009) Servicewijk in wijk Nieuwveense Landen in Meppel (2005)
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
12
Sinds januari 2005 loopt in de gemeente Meppel het project Wel Thuis, een gezamenlijk project van de gemeente, woningstichtingen, zorginstellingen en welzijnsinstellingen. Wel Thuis richt zich op het ontwikkelen en uitvoeren van een integraal beleid voor wonen, welzijn en zorg voor mensen met een beperking. Van de werkgroep Servicewijk, onderdeel van het project Wel Thuis, is een rapportage verschenen over zorg- en dienstverlening in woonwijken. Deze rapportage is vooral toegespitst op Meppels nieuwste woonwijk Nieuwveense Landen. De belangrijkste aanbevelingen uit de rapportage zijn: - In de directe omgeving van de centrumvoorzieningen van Nieuwveense Landen moet rekening worden gehouden met minder mobiele mensen. In een zone van ongeveer 250 meter van het centrum met verschillende voorzieningen zouden relatief veel geschikte of geschikt te maken woningen gerealiseerd moeten worden in een veilige omgeving. - De zorg- en dienstverlening in Nieuwveense Landen moet extra goed geregeld worden. Dit betekent niet dat Nieuwveense Landen een grijze wijk met een zorgstempel moet worden; het wordt een gewone wijk met een gemengde samenstelling. Het concept Servicewijk houdt in dat de bewoners van de wijk een beroep kunnen doen op een specifiek pakket van zorg en diensten, dat naar behoefte aan huis geleverd kan worden. - Ook adviseert de werkgroep alle woningen in de eerste fase van de nieuwe wijk levensloopbestendig te doen bouwen. De woningen moeten zonder veel kosten aangepast kunnen worden als de bewoner niet (meer zo) mobiel is. Bijvoorbeeld door bredere deuren te plaatsen, zodat een rolstoel er door kan. En door de trap zonder draaiing uit te voeren, zodat een traplift geplaatst kan worden. - Een deel van de woningen moet een zogenaamde nultredenwoning zijn. Dat is een woning die zonder trappen toegankelijk is en waar ten minste de woon-, één slaapkamer en de natte vertrekken zonder trappen bereikbaar zijn. Het kan dus ook een appartement zijn dat met een lift bereikbaar is. (Wel thuis, 2005) Breda en Eindhoven (2006) “Hoe creëer je een prettige en toegankelijke woonomgeving in een servicewijk? In Breda en Eindhoven is men al langer bezig met het „opplussen‟ van de woonomgeving in het kader van de ontwikkeling van geschikte wijken voor iedereen” (Jong, 2006). Inmiddels is veel ervaring opgedaan met het creëren van barrièrevrije routes, slimme oversteekplaatsen en ontmoetingsplekken voor ouderen met speciaal ontworpen straatmeubilair. De twee belangrijkste leerpunten uit de projecten zijn het betrekken van de gebruikers zelf bij het inrichtingsplan en het blijven onderhouden van de voorzieningen. (Jong, 2006) Zorgeloos wonen in Zuidwijk (2006). In 2006 is in Zuidwijk een scenariostudie gedaan naar het wonen binnen de woonzorgzone en het verzorgingshuis voor minder financieel draagkrachtige ouderen. Het doel van dit onderzoek was het geven van een advies voor het toekomstige wonen voor minder financieel draagkrachtige ouderen in Zuidwijk. Het is voornamelijk geschreven vanuit een visie op wonen en de visie van de ergotherapeut hierop. Er wordt inzicht gegeven of in de toekomst een woonzorgzone geschikt is voor minder financieel draagkrachtige allochtone en autochtone ouderen in Zuidwijk. Volgens het onderzoek zal het percentage van ouderen toenemen in 2020. Dit betreft vooral allochtonen ouderen. De vergrijzing heeft nadelige gevolgen voor het inkomen van ouderen en de kosten van de zorg. Steeds meer financieel draagkrachtige ouderen beschikken over een beperkt budget en zijn hierdoor minder in staat om hun wensen op het gebied van wonen en zorg te realiseren. Hierdoor zullen de collectieve voorzieningen steeds meer door werkenden worden opgebracht. De belangrijkste conclusie van het onderzoek was dat er in een woonzorgzone een grote aanspraak gemaakt wordt op de eigen financiële middelen van ouderen terwijl zij deze vaak niet in voldoende mate bezitten. (Groot & Hartemink, 2006)
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
13
2.5 Relatie tussen ergotherapie en het onderzoek Ergotherapie en woonactiviteiten Woonactiviteiten spelen een belangrijke rol in het totale handelen van de mens en is een belangrijk werkterrein van de ergotherapie. Ergotherapie heeft hierin verschillende rollen. De ergotherapeut richt zich in de behandeling op de cliënt en zijn of haar woonactiviteiten. Ook geeft de ergotherapeut adviezen aan de cliënt, de mantelzorger(s) en/ of de professionele zorgverleners. De adviezen kunnen gericht zijn op de omgeving of het handelen. De adviezen betreffen een individuele cliënt of een groep cliënten. In dat laatste geval adviseert de ergotherapeut veelal organisaties die wonen, welzijn en zorg bieden. Mede door deze interventies van ergotherapeuten kunnen ouderen zo zelfstandig mogelijk, naar eigen tevredenheid en op een veilige manier blijven handelen en blijven participeren in de maatschappij. Dit zijn doelen waar naar gestreefd wordt door ergotherapeuten. (Kinébanian, 2006) De relatie tussen het onderzoek en ergotherapie De ergotherapeut behandelt, begeleidt en adviseert vanuit de vraag van de cliënt. De wensen en behoeften van de cliënt zijn de leidraad voor de invulling van de behandeling. Hierdoor is de ergotherapeut één van de experts op het gebied van cliëntgericht zorg aanbieden. Vilente wil graag dat er onderzoek wordt gedaan naar vraagpatronen op het gebied van wonen, welzijn en zorg bij ouderen. Naar aanleiding van de resultaten uit dit onderzoek kan Vilente haar zorg en welzijnsaanbod afstemmen op deze vraag. De expertise van ergotherapeuten om vraaggericht te werken zal binnen het onderzoek dus een meerwaarde vormen. Ontwikkelingen van het vak Door de vergrijzinggolf zal er een toename zijn van het aantal zorgbehoevende ouderen. Met het huidige beleid zullen de overheidsuitgaven toenemen, om dit te voorkomen past de overheid zijn wet- en regelgeving aan. Hierin wordt wonen en zorg gescheiden en worden ouderen gestimuleerd langer thuis te blijven wonen en te participeren in de maatschappij. De ergotherapeut kan hier een grote rol in spelen door extramuraal de oudere te behandelen maar ook door advies te geven aan andere organisaties en professionele hulpverleners. De nieuwste ontwikkeling binnen de ergotherapie in de woonwijk is de „Community Care‟. Deze werkwijze is in Engeland in de jaren tachtig ontwikkeld in anticipatie op de aanstaande vergrijzing. Bij Community Care werken fysiotherapie, ergotherapie en thuiszorg samen om de zorg aan cliënten beter af te stemmen, waarbij zowel behandelend als preventief aan de slag wordt gegaan. Inmiddels is ook in Nederland onderzoek gedaan naar de behoefte aan een dergelijke samenwerking. Door de huidige versnippering van de extramurale zorg bleek er wel degelijk een behoefte te zijn, maar zag men niet hoe dit aangepakt kon worden. Op twee locaties in Nederland (Amsterdam Oud-West en Hilversum) is de Community Care geïntegreerd als proef en de resultaten zijn positief. Bij de werkwijze op deze locaties wordt door middel van een integraal onderzoek de situatie van de cliënt goed in kaart gebracht. Hierbij wordt gekeken naar alles wat je moet weten om de situatie voor de cliënt veiliger en functioneler te maken. Door deze informatie kunnen cliënten vaker worden doorverwezen naar de ergotherapeut. Na verwijzing worden door verschillende disciplines gezamenlijke huisbezoeken gehouden, waardoor een integraal plan kan worden opgesteld én uitgevoerd dat de hulpvraag van de cliënt beter beantwoordt. (Melis, 2009)
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
14
Hoofdstuk 3. Methode Naar aanleiding van de vraagstellingen „Wat zijn de vraagpatronen van in Nederland geboren ouderen van 65 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen in Ede ten aanzien van wonen, welzijn en zorg voor een nieuw in te richten woonzorgzone?‟en „Wat denken ouderen nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen?‟ heeft AWS een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. “De kern van kwalitatief onderzoek is het ontdekken van eigenschappen van verschijnselen en gebeurtenissen uit de te onderzoeken werkelijkheid. Kwalitatief onderzoek doen betekent zo zorgvuldig mogelijk proberen te begrijpen hoe een ander de situatie ervaart” (Jonker, 2004). Een kwalitatief onderzoek biedt de deelnemer de ruimte achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften te uiten. Het onderzoek dat AWS heeft uitgevoerd is een narratief onderzoek. Narratief onderzoek stelt een proces of verandering in levensverhaal van de onderzochte persoon centraal. Men gaat niet op zoek naar de ervaring zelf, maar naar het onderliggende gevoel en de onderliggende gedachten die mensen hebben bij een ervaring. Om te onderzoeken wat deze ervaringen zijn, heeft AWS narratieven verzameld. “Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben meegemaakt” (van Biene, 2008). De methode die AWS heeft gebruikt tijdens het voorbereiden en uitvoeren van dit onderzoek, is het vraaganalyse-instrument “De standaardvraag voorbij” dat is ontwikkeld door het Lectoraat LDvK. Dit instrument biedt houvast in de procedure, gegevensverzameling en analyse van het onderzoek. Het is een instrument waarmee narratief onderzoek naar vraagpatronen kan worden uitgevoerd.
3.1 Respondenten In- en exclusiecriteria AWS heeft een aantal in- en exclusiecriteria gehanteerd bij het selecteren van de respondenten. De respondenten moesten woonachtig zijn in de wijk Veldhuizen A in Ede. In eerste instantie koos AWS voor mensen van 65 tot 75 jaar oud. Tijdens de werving bleken er onvoldoende personen tussen 65 en 75 jaar mee te willen werken aan het onderzoek. De leeftijd van de doelgroep is daarom veranderd naar 65 jaar en ouder. Bovendien moest men in staat zijn om in de Nederlandse taal aan het interview deel te nemen. Exclusiecriteria waren het niet kunnen deelnemen aan het gesprek, door bijvoorbeeld ernstige afasie of het niet begrijpen van het doel van het interview door bijvoorbeeld dementie. Wervingsprocedure Bij het werven van de respondenten is gekozen om bewoners van de Groenendaal-flats te benaderen voor deelname. De Groenendaal-flats zijn seniorenflats aan de rand van Veldhuizen A, tegenover het winkelcentrum Bellestein en het nieuwste zorgcentrum van Vilente, de Pleinen. Het betreft de buitenste schil van een woonzorgzone: Mensen wonen zelfstandig in deze flats maar ze kunnen, net als bewoners van de rest van de wijk, eventueel beroep doen op thuiszorg van Vilente of andere organisaties. AWS heeft de respondenten geworven door zich vooraf in een brief aan te kondigen (zie bijlage 1) . In deze brief stond een korte introductie van het project, en kondigde AWS aan dat zij langs de deuren zouden gaan. Aan de deuren heeft AWS extra uitleg gegeven over het onderzoek en het belang van hun deelname benadrukt. Aantal respondenten Het vooraf gestelde wenselijke aantal respondenten was 15 tot 20. Ook zochten de andere twee betrokken studentengroepen eenzelfde aantal respondenten. Om het totaal wenselijke aantal van 45 tot 60 respondenten te werven zijn er 200 huishoudens in de seniorenflats benaderd met de vraag mee te doen aan dit onderzoek. Na afloop van de werving had AWS 20 respondenten die mee wilden doen en geschikt leken voor het onderzoek. Tijdens het telefonisch maken van de afspraken voor de interviews vielen er drie af. Vervolgens stuude Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
15
AWS naar de respondenten met wie een afspraak was gepland een bevestigingsbrief (zie bijlage 2) Van de 17 overgebleven afspraken belde één van de respondenten af wegens persoonlijke omstandigheden en bij één van de respondenten hebben de onderzoekers terplekke besloten het interview niet voort te zetten omdat de respondent niet aan de inclusiecriteria bleek te voldoen. Deze respondent was niet in staat het doel van het interview te begrijpen. In totaal heeft AWS uiteindelijk 15 respondenten geïnterviewd.
3.2 Dataverzameling Procedure van het interview Ieder interview is afgenomen door twee onderzoekers van AWS; de één nam hierbij het woord en de ander vulde eventueel aan. Alle interviews hebben bij de respondenten thuis plaatsgevonden. Voor respondenten die de voorkeur gaven dit ergens anders te doen, had AWS een ruimte in de Pleinen beschikbaar. Hier is uiteindelijk geen gebruik van gemaakt. Aan het begin van elk interview werd benadrukt dat het om het eigen verhaal en de ervaringen van de respondent ging en dat hier geen goed of fout aan verbonden kon worden. Privacy van de respondenten Rijdens het afnemen van de interviews zijn door middel van voicerecorders geluidsopnamen gemaakt, die na het transcriberen zijn vernietigd. Alle respondenten zijn bij aanvang van de interviews geïnformeerd over de privacymaatregelen die voor het onderzoek werden gehanteerd. Voordat het daadwerkelijke interview begon, hebben de respondenten het informed consent (zie bijlage 3) getekend, waarmee zij toestemming gaven voor het maken van opnames en het gebruik van de informatie die zij tijdens het interview vertelden. Semi-gestructureerd interview en interviewguide Om de narratieven van de respondenten te verzamelen heeft AWS een semigestructureerde interview afgenomen bij haar respondenten. „‟Bij het half- of semigestructureerd interview liggen niet alleen de onderwerpen, maar ook de belangrijkste vragen en in principe de volgorde vast. Je bent vrij om de volgorde te veranderen mocht dit nodig zijn‟‟ (Baarda, 2005). Alle interviews zijn afgenomen middels een vooraf opgestelde interviewguide (zie bijlage 4). In deze guide stonden vragen opgesteld rondom de thema‟s wonen, welzijn, zorg en zelfstandigheid. De guide is gebruikt als leidraad. Soms diende dit als voorbeelden voor vragen, soms als middel om te controleren of onderwerpen voldoende aan de orde waren geweest. Transcriberen van de interviews Om interpretatie te voorkomen heeft AWS de interviews verbatim getranscribeerd, wat betekent dat de interviews letterlijk zijn uitgeschreven. AWS heeft hiervoor een aantal transcriptieafspraken gemaakt, zodat de onderzoekers allemaal dezelfde werkwijze zouden hanteren: - In de getranscribeerde interviews zijn geen witregels opgenomen - Het verhaal van de cliënt staat voorop, daarom is alleen de tekst die de interviewer zegt tussen deze haakjes: [ ] opgenomen - … betekent een stilte - Emoties of non-verbale uitingen worden tussen haakjes weergegeven, bijvoorbeeld (lacht), (huilt). - Wanneer de respondent onverstaanbaar is wordt er geschreven: (onverstaanbaar). - Uitingen die de interviewer enkel doet om te laten weten dat zij luistert, zoals „hm‟, „ja‟, of „oké‟, worden niet in de tekst opgenomen.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
16
3.3 Data-analyse De data-analyse is opgedeeld in thematisch en open coderen. Allereerst wordt het onderdeel thematisch coderen beschreven met daarbinnen de verschillende stappen die zijn gezet. Vervolgens worden de stappen binnen het open coderen beschreven. Thematisch coderen thematisch coderen 1. Coderen middels codeerformat
2. Filteren
open coderen 3. Gefilterde tekstfragmenten
4. Sublabels binnen de labels
5. Subthema‟s
6. Thema‟s
7. Vraagpatronen
Figuur 2. Analyse-schema, thematisch coderen uitgelicht.
1. Coderen middels codeerformat ‟‟Voor het coderen van de interviews is het van belang tekstfragmenten te vinden met een zekere kwaliteit en betekenis‟‟(van Biene, 2008). Om de tekstfragmenten te vinden, heeft AWS elk getranscribeerd interview meerdere keren gelezen en daarna bepaald welke fragmenten van betekenis en kwaliteit zijn. Vervolgens werden deze fragmenten gecodeerd aan de hand van de labels in het codeerformat dat door het Lectoraat LDvK is ontwikkeld (zie bijlage 5) . Het coderen aan de hand van vooraf opgestelde labels, wordt thematisch coderen genoemd. In het codeerformat worden de labels onderverdeeld in drie categorieën: - De eerste indeling gaat over „wat‟: waar gaat de opmerking van de geïnterviewde over? - De tweede indeling gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde over spreekt, het gaat over het „wie‟. - De derde indeling betreft de waarde van het „hoe‟. Het betreft de kwaliteit van het „wat‟ uit de eerste indeling. (Satink en Erp, 2009) Zie voor toelichting: Figuur 3 In een consensusbijeenkomst van AWS zijn de resultaten die hieruit voortvloeiden onderling besproken om de werkwijze onderling af te stemmen. In deze consensusbijeenkomst kwam AWS tot de conclusie dat een aantal labels in het codeerformat ontbrak, dat naar de mening van AWS tijdens dit onderzoek van groot belang is. Daarom heeft AWS zelf een aantal labels toegevoegd. In onderstaande figuur 3 staan alle labels uit het codeerformat vermeld. De cursief- en vetgedrukte labels zijn de labels die AWS heeft toegevoegd. Wat Fysieke omgeving Toegankelijkheid van zorg- en dienstverlening Sociale relaties Persoonlijk welbevinden Zorg, service en ondersteuning Financieel en materiële status Zingeving Gemeenschapsactiviteiten Culturele voorzieningen Commerciële voorzieningen
Wie Woning Flat Straat Dorp Eigen Naasten Veraf
Hoe Tevreden Niet tevreden Neutraal Aanbod Vraag Probleem Oplossing
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
17
Veiligheid Persoonlijke ontwikkeling Autonomie Biografische informatie Zelfstandigheid Overig Figuur 3. Weergave van de labels voor thematisch coderen.
Cursief en vet gedrukt: Aanvullingen gemaakt door AWS
Tijdens de consensusbijeenkomst over coderen heeft AWS verder de volgende afspraken gemaakt: - Wanneer uit een tekstfragment niet duidelijk is waar het zich afspeelt (coderingen betreffende de radius of schaal), wordt hierover ook niets ingevuld. AWS heeft hiervoor gekozen om interpretaties van de onderzoeker te voorkomen. - AWS codeert in het „wat‟ slechts één maal, met uitzondering van de thema‟s culturele voorzieningen en commerciële voorzieningen, omdat er in de interviews vaak is gesproken over voorzieningen in het algemeen. - Uit het tekstfragment moet, zonder dat de lezer bekend is met het interview, op te maken zijn waar het fragment over gaat. De context moet er dus in zijn opgenomen. Elke onderzoeker heeft de interviews die zij zelf had afgenomen, gecodeerd. Vervolgens hebben de onderzoekers elk een gelijk aantal andere gecodeerde interviews kritisch bekeken en waar nodig kleine aanvullingen gemaakt. In geval van twijfel heeft er onderling overleg plaatsgevonden. Deze methode is een vorm van inter-interviewerbetrouwbaarheid. Uiteindelijk heeft AWS alle gecodeerde interviews in één Excel-bestand samengevoegd. 2. Filteren De thematische codering werd door AWS gebruikt om meer overzicht te krijgen tijdens het open coderen. De tekstfragmenten zijn allereerst gefilterd op de labels uit het „wat‟ (zie figuur 3). Hieruit resulteerde een zeer groot aantal tekstfragmenten, waarmee AWS niet verder kon analyseren omdat er onvoldoende overzicht was. Daarom heeft AWS deze fragmenten verder gefilterd op basis van de labels „tevreden‟, „niet tevreden‟ en „neutraal‟ uit het „hoe‟ (zie figuur 3). Verdere selectie binnen „wie‟ en „hoe‟ bleek alleen gewenst bij labels met zeer veel fragmenten. 3. Gefilterde tekstfragmenten Met de selectie tekstfragmenten zoals hierboven beschreven, is AWS verder gegaan. AWS heeft de tekstfragmenten nogmaals kritisch bekeken en zo kort mogelijk samengevat. Open coderen thematisch coderen 1. Coderen middels codeerformat
2. Filteren
open coderen 3. Gefilterde tekstfragmenten
4. Sublabels binnen de labels
5. Subthema‟s
6. Thema‟s
7. Vraagpatronen
Figuur 4. Analyse-schema, open coderen uitgelicht.
4. Sublabels binnen de labels Binnen de gefilterde tekstfragmenten heeft AWS bekeken welke tekstfragmenten dezelfde betekenis en inhoud hadden. Deze tekstfragmenten zijn samengevoegd tot sublabels. AWS Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
18
heeft zelf een naam, overeenkomend met de inhoud, aan deze sublabels gegeven. Bij het samenvoegen merkte AWS dat het moeilijk was direct de goede fragmenten samen te voegen, zonder voorbarig conclusies te trekken. Daarom heeft AWS hier nog een tussenstap gemaakt. Tijdens het samenvoegen van de tekstfragmenten is bijgehouden welke fragmenten binnen de sublabels waren samengevoegd en hoeveel fragmenten dit waren. Op deze manier was later terug te vinden of over dit thema vaak of weinig gesproken was en konden de originele tekstfragmenten worden teruggevonden. Als resultaat van deze stap verkreeg AWS sublabels die nog steeds onder de labels vielen. In bijlage 6 is een voorbeeld te vinden hoe de sublabels tot stand zijn gekomen. 5. Subthema‟s De vervolgstap die AWS maakte, is de sublabels uit de onderlinge labels, met elkaar in verband brengen en samen te voegen. Hierdoor ontstonden subthema‟s waarbij de oorspronkelijke labels uit het thematisch coderen werden losgelaten. Een voorbeeld hiervan kunt u vinden in bijlage 7. 6. Thema‟s Vervolgens heeft AWS vanuit de subthema‟s, thema‟s geformuleerd. Deze thema‟s zijn terug te vinden in het hoofdstuk „resultaten‟. De thema‟s geven nog geen concreet antwoord op de onderzoeksvragen, maar beschrijven alleen wat de respondenten hebben verteld. Tijdens deze stap ontdekte AWS dat er veel verbanden bestaan tussen de verschillende thema‟s, deze verbanden worden in de volgende stap uitgewerkt. 7. Vraagpatronen De laatste stap was de thema‟s met elkaar in verband te brengen, door middel van het beschrijven van vraagpatronen. Zodoende kon AWS antwoord geven op de vraagstellingen. Aan de hand van de vraagpatronen heeft AWS een aantal conclusies voor het onderzoek kunnen trekken. Als resultaat van deze stap ontstaan vraagpatronen die beschreven worden in het hoofdstuk „Conclusie: Vraagpatronen‟.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
19
Hoofdstuk 4. Resultaten In het hoofdstuk resultaten worden de thema‟s besproken die ontstaan zijn na het samenvoegen van subthema‟s. In de eerste paragraaf zal de fysieke omgeving worden toegelicht, vervolgens zal ingegaan worden op de mening van de respondenten over het openbaar vervoer. Ook woonstede is een belangrijk thema wat uit het onderzoek naar voren is gekomen evenals de sociale interactie in de flat, de veiligheid en de verkeersveiligheid. In de laatste drie paragrafen zal in worden gegaan op het omslagpunt van zelfstandigheid, burenhulp en mantelzorg en zorg aan huis.
4.1 Fysieke omgeving Op de vraag of de respondenten tevreden zijn over het wonen in de wijk Veldhuizen komen voornamelijk antwoorden naar voren die gaan over de fysieke omgeving. Over het algemeen zijn de respondenten tevreden over de fysieke kenmerken van hun woning; zij vinden deze groot en vinden het prettig dat de woning gelijkvloers is. Ook de flat wordt positief gewaardeerd; respondenten geven aan dat zij het fijn vinden dat de flat gunstig ligt en dat het gebouw goed wordt schoongemaakt. Over de fysieke kenmerken van de wijk worden de vele speelplaatsen voor kinderen en het groen als positief genoemd. Veel respondenten geven aan dat zij het erg prettig vinden dat alle elementaire zaken zoals het ziekenhuis en de winkels in de buurt liggen. Onder andere daardoor is het volgens hen een goede woonplek voor senioren. Een van de respondenten antwoordt op de vraag hoe zij het wonen hier vindt: “Ideaal vind ik dat ik in de omgeving eigenlijk alles bij de hand heb (…) zoals op 50 meter is de winkel voor de boodschappen, op 75 meter de dokterspost en apotheker en eh ja en er is een bushalte vlak bij”. Als verbeterpunt voor hun woning geven veel respondenten aan dat de woning op dit moment nog niet rolstoelvriendelijk is door onder andere een te kleine badkamer.
4.2 Openbaar vervoer De meeste respondenten geven aan tevreden te zijn over het openbaar vervoer, zowel binnen als buiten de wijk. Zij zijn blij dat er een bushalte dicht bij de flat ligt en ook over de regiotaxi is het merendeel van de respondenten positief. Als verbeterpunt voor het openbaar vervoer geeft een aantal respondenten aan dat de busregeling `s avonds vanaf het station naar de wijk slecht is; men moet dan erg lang wachten terwijl het station zelf al dicht is. Een van de respondenten vertelt hierover: “Hoe die ‟s avonds rijd daar ben ik het niet mee eens. Daar heb ik ook al over geklaagd maar daar luisteren ze helaas niet naar, nou als ik ‟s avonds met de trein terug kom dan gaat de ene dan rijden ze om het uur er rijdt er één zo en één zo (maakt gebaar met handen) de ene gaat om zes over half van het station en de andere die gaat zes voor van het station en dan gaat er 42 minuten niks”.
4.3 Woonstede Over woningbouwvereniging Woonstede verschillen de meningen. Sommige respondenten zijn zeer tevreden en prijzen de vereniging om hun snelle dienstverlening. Eén van de respondenten geeft Woonstede het volgende compliment: “Ik vind Woonstede geweldig, er is iets en ik hoef maar te kikken en er staat iemand op de stoep”. Een aantal andere respondenten geeft echter aan dat Woonstede niks doet met de problemen die zij aangeven. Op de vraag of de respondent Woonstede ingeschakeld heeft toen zij overlast had van de buren wordt geantwoord: “Ook verschillende keren met Woonstede bezig geweest maar die geven niet toe dat ze een fout begaan hebben. (...) Nee, niks. Ze hebben niks gedaan”.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
20
4.4 Sociale interactie in de Groenendaal-flats AWS hoort van veel respondenten positieve geluiden over de sociale contacten in de Groenendaal-flats. Zij zijn blij met het goede contact met de buren en geven aan dat zij dit erg belangrijk vinden. Slechts een enkeling geeft aan niet bij de buren over de vloer te komen. Een respondent vertelt over de flat: “Iedereen is vriendelijk, over het algemeen. In een gewone straat, nou ja daar zie je elkaar niet zo vaak he, hier zegt altijd iedereen goedendag en je leeft toch een beetje met elkaar mee”. Veel respondenten benadrukken bij dit onderwerp dat zij zelfstandiger kunnen leven doordat er veel sociale controle en mantelzorg is binnen de flats. Naast het goede contact met de buren zijn de meeste respondenten ook tevreden over het aantal activiteiten dat wordt aangeboden in de flats. In de flats kan men onder andere sjoelen, knutselen, koffie drinken en kaarten. Respondenten geven aan dat zij deze activiteiten belangrijk vinden om contact te houden met andere mensen. Veel respondenten doen aan georganiseerde activiteiten mee, één respondent is er zelfs erg druk mee: “Ik heb eigenlijk iedere avond wel wat te doen; maandag avond krijg ik dan nu om de veertien dagen dat hobby‟en, dinsdagsavond is het sjoelen, woensdagavond doen we kaarten, donderdagavond doen we rummycub en dan heb ik de vrijdagavond nog over en zaterdagsavonds ben ik bij mijn buren. Er blijft niet veel tijd over (lacht)”. De sociale interactie met andere bewoners van de flat maakt dat de respondenten zich fijn voelen met de contacten die zij hebben. Blijkbaar is de sociale interactie van invloed op hun welbevinden. Een antwoord dat een respondent geeft op de vraag waarom zij zo gelukkig is in deze flat, is: “Ja en eh nou zoals je dan zegt tegen een buurtje, kom je even koffie drinken, kom je een glaasje wijn drinken, weet je wel. Dat is hartstikke gezellig en leuk, dat maakt het leven toch wel fijn”. Ook zijn er respondenten die op dit moment geen behoefte hebben aan de activiteiten die georganiseerd worden. Hier worden verschillende redenen voor gegeven; de één heeft sociale contacten genoeg waardoor er geen behoefte aan gemeenschapsactiviteiten is en de ander heeft lichamelijke klachten waardoor activiteiten niet meer gedaan kunnen worden. In het laatste geval zouden mensen wel graag mee doen, maar is de mogelijkheid er niet. Slechts een zeer beperkt aantal respondenten geeft aan niet tevreden te zijn over de sociale interactie in de flat; ze vinden dat er geen saamhorigheid is en dat niemand iets voor een ander over heeft.
4.5 Veiligheid De veiligheid in de wijk Veldhuizen blijkt een veel terugkerend onderwerp te zijn in de interviews. Het grootse deel van de respondenten geeft aan dat er veel ongeregeldheden zijn in de wijk en dat veiligheid een speerpunt moet zijn voor de gemeente Ede. Een aantal voorbeelden van ongeregeldheden waaraan de respondenten zich storen zijn het in de brand steken van auto‟s, spugen op de vloer en mensen die op straat lastig worden gevallen door onruststokende jongeren. Veel gebeurtenissen die voor onrust in de wijk zorgen hebben volgens de respondenten voornamelijk met geweld te maken. Zij benoemden hierbij de vernielingen door jongeren en de agressie in het openbaar vervoer. Op de vraag wat de gemeente zou moeten doen om meer veiligheid te creëren wordt door één van de respondenten het volgende antwoord gegeven: “Ja dan zou ik dan als burgemeester zeggen dat er meer blauw op straat moet komen”. Twee andere ideeën die respondenten aandragen voor een betere veiligheid zijn de flat beter beveiligen en meer organiseren voor jongeren. Bij het doorvragen op het onderwerp veiligheid blijkt dat voor veel respondenten de ongeregeldheden in de wijk van invloed zijn op hun welzijn. Eén van de respondenten verteld aan AWS: “Nou de laatste tijd is het erg onrustig. (…) Uh, sommige mensen durven `s avonds niet eens meer naar buiten, er zijn pas twee auto‟s afgebrand, van de buren ook”. Een andere respondent vertelde: “Uhm, ik zal niet meer alleen naar buiten gaan „s avonds. Ik heb dat vaak gedaan maar dat zal ik beslist niet meer doen. (…) Ik probeer wel altijd voor het donker alles altijd al binnen te hebben”. Zelf iets zeggen over bijvoorbeeld het gedrag van de Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
21
jongeren in de wijk durven de meeste respondenten niet; er heerst een angst dat de jongeren hen dan wat aan doen. Volgens de meeste respondenten is dit een taak van de politie of buurtpreventie.
4.6 Verkeersveiligheid Veel respondenten benoemen de verkeersveiligheid in de wijk Veldhuizen als een speerpunt waaraan gewerkt moet worden. Met name de route naar het winkelcentrum Bellestein en de veiligheid in het winkelcentrum zelf zal volgens hen meer aandacht moeten krijgen. Volgens de respondenten zijn de verkeerslichten van de Kastelenlaan niet goed afgesteld; meerdere lichten staan tegelijk op groen waardoor het voor de voetgangers nog steeds erg opletten is. Het winkelcentrum Bellestein is een voetgangersgebied; respondenten geven aan dat zij zich ergeren aan het feit dat er toch mensen fietsen. Een van de respondenten zegt hierover: “Ik liep een tijdje geleden hier beneden op Bellestein en toen werd ik bijna aangereden door een paar jongens op de fiets. (...) Uhm nee op dat moment voelde ik mijn eigen niet prettig, ik dacht als het zo door gaat dan moet er wel eens wat gebeuren”.
4.7 Omslagpunt zelfstandigheid De meeste respondenten geven aan dat ze zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen en het verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis zo lang mogelijk willen uitstellen. Eventuele woningaanpassingen of hulpmiddelen vinden ze hierbij geen probleem. Op de vraag wanneer ze niet meer thuis kunnen blijven wonen, worden variërende antwoorden gegeven zoals: “Nou ik denk dat je lichamelijk dan zo krakkemikkig bent dat je je niet meer zelfstandig kan voorbewegen”. Andere veel voorkomende omslagpunten die AWS gehoord heeft zijn: rolstoelafhankelijk zijn, bedlegerig zijn of het krijgen van dementie. Vooral het laatste punt speelt een belangrijke rol bij het omslagpunt van zelfstandigheid; op het moment dat ze geen inzicht meer hebben in wat er thuis moet gebeuren, en dus niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, zouden veel van de respondenten naar een verzorgings- of verpleeghuis willen. Over dementie zegt een respondent: “Er moet eigenlijk een wetje zijn dat je dat, als je zo ver bent, dat je dan opgenomen moet worden”. AWS heeft gemerkt dat het omslagpunt van zelfstandigheid zich verplaatst. Respondenten geven aan dat ze bijvoorbeeld naar een verzorging- of verpleeghuis zouden willen wanneer ze niet meer kunnen lopen, maar zeggen ook dat wanneer het zover is die mening wellicht verandert. Respondenten geven zelf ook aan dat zij het omslagpunt pas goed zouden kunnen benoemen wanneer ze daadwerkelijk gaan verhuizen of verhuisd zijn. Veel van de respondenten willen het verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis zo lang mogelijk uitstellen omdat zij het idee hebben in een tehuis niet meer zelf de beslissingen te kunnen maken over bijvoorbeeld de dagindeling maar ook over zaken als euthanasie en medicatie. Autonomie speelt kennelijk een grote rol. Ook het gevoel om privacy te verliezen maakt dat veel respondenten nog niet willen verhuizen. Eén van de respondenten verteld over dit onderwerp: “Mijn ouders hadden een aparte kamer, die hadden een aparte woonkamer en een aparte slaapkamer en een aparte keuken. Maar dan lopen ze nog zo bij je naar binnen. Het personeel moet leren wat privacy is”.
4.8 Burenhulp en mantelzorg Een groot deel van de respondenten geeft regelmatig zorg aan anderen. Ze vinden zichzelf niet direct een mantelzorger maar vinden het normaal dat je anderen helpt wanneer dat noodzakelijk is. Een uitspraak van een respondent op de vraag wat ze er van vind om zorg te geven was het volgende: “Oh dat was gewoon, dat deden we gewoon. (...) eh het was gewoon een bepaald ritueel waar we helemaal niet eigenlijk over… dachten”. De meeste mantelzorgers geven hulp aan de echtgenoot of buren. Een aantal van de respondenten is bereid om vrijwilligerswerk te doen of op een andere manier hulp te geven aan anderen. Zij geven hierbij aan dat ze graag een handje willen Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
22
helpen en het ook voor hun eigen plezier doen. Een enkele respondent ziet het vrijwilligerswerk puur als dagbesteding zodat ze niet thuis hoeven te zitten.
4.9 Zorg thuis De mening van de respondenten over de thuiszorg was erg verschillend. De respondenten die tevreden zijn, zijn vooral tevreden over het werk dat de huishoudelijke hulp doet. Ook zijn ze zeer te spreken over de hulp of verpleegkundige zelf. Eén van de respondenten antwoordt op de vraag waarom ze zo tevreden is: “Omdat ze op de eerste plaats ontzettend beleefd is, eerlijk, lief en ze doet alles”. Een enkele keer geeft een respondent aan dat het lastig is om een indicatie voor hulp te krijgen. Verdere redenen waardoor ontevredenheid ontstaat is dat de hulp niet op een vast tijdstip komt en dat er geen vaste hulp komt. Een aantal respondenten geeft aan liever de buurtzorg terug te zien in de flat, in plaats van verschillende organisaties. Een respondent doet de volgende uitspraak over de buurtzorg: “Wat nou als je hier toch die buurtzorg zou hebben die kun je dan in de Bellestein daar die kun je neerzetten he, in het gezondheidscentrum, ja dat zou volgens mij de oplossing zijn hoor. Gewoon weer terug naar de oude niet alleen wijkzusters maar gewoon inderdaad buurtzorg, dat is een grote wens ja”.
4.10 Zorg in de wijk en in het dorp In Ede zijn vele zorginstellingen waarover de meningen van de respondenten variëren. Zo zeggen een aantal respondenten zeer tevreden te zijn over de zorg in de Klinkenberg en op de Halderhof, terwijl anderen hier de zorg onprofessioneel vinden. Dat men met meerdere mensen één kamer moet delen wordt als minpunt ervaren, omdat er daardoor nauwelijks privacy is. Enkele wensen van de respondenten op het gebied van tehuizen zijn: een eigen toilet, grote kamers en kamers of woningen die goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Over de Pleinen zijn de meeste respondenten tevreden. Men vindt het mooie woningen, de dagopvang is goed geregeld en het wordt als prettig ervaren dat er bij de Pleinen kan worden gegeten. De volgende uitspraak beschrijft waarom dit laatste zo prettig is. “Maar ik denk dat het gewoon op die manier ook goed is, dat er van de uit de buurt en hier vandaan mensen daarheen gaan om te eten. En dat je dan wat meer in het sociale gebeuren zit. Ik denk dat dat een heel goed systeem is.” Over het eten worden ook een aantal negatieve opmerkingen gemaakt zoals dat het eten niet vers is, en dat er alleen tussen de middag een warme maaltijd gegeten kan worden terwijl sommigen dit liever in de avond doen: “Eh, het nadeel voor ons is dat het tussen de middag is. Wij zouden liever `s avonds eten. Warm eten.” De respondenten die gebruik maken van de (para)medische zorg in de wijk zijn hier tevreden over. Het zorgcentrum zit dichtbij en de zorgverleners zijn kundig. Niet elke respondent maakt gebruik van de zorgvoorzieningen in de wijk omdat ze het niet nodig hebben of omdat ze er geen behoefte aan hebben.
4.11 Welbevinden Het merendeel van de respondenten geeft aan tevreden te zijn over hun leven. Op de vraag wat maakt dat men tevreden is over het leven komen antwoorden naar voren die te maken hebben met rust, sociale contacten, dagbesteding en een fijne leefomgeving. Veel respondenten benadrukken dat een goed contact met andere mensen en het idee dat er voor je gezorgd wordt het welbevinden positief beïnvloedt. Over het algemeen ziet men niet op tegen de toekomst hoewel men merkt dat er beperkingen en lichamelijke achteruitgang optreden door ouderdom. Eén van de respondenten verteld: “Nee, de toekomst, dan laat ik het gewoon over me heen komen. Ik zie het wel. Ik zei er niet tegenop, nee hoor”. Het overlijden van een partner of de ziekte van een naaste vinden de meeste respondenten moeilijk te accepteren. Een enkeling geeft aan zich onveilig te voelen sinds het overlijden van de partner. Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
23
Hoofdstuk 5. Conclusie: Vraagpatronen AWS heeft 15 inwoners van de Groenendaal-flats in de wijk Veldhuizen in Ede geïnterviewd. Onder de respondenten zijn drie mannen, de overigen zijn vrouw. Alle respondenten zijn 65 jaar en ouder. Alle interviews zijn in de Nederlandse taal afgenomen en alle respondenten waren in staat het gesprek te voeren, waarbij ze het doel van het gesprek begrepen. In dit hoofdstuk geeft AWS antwoord op de vraagstellingen “Wat zijn de vraagpatronen van in Nederland geboren ouderen van 65 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen te Ede ten aanzien van wonen, zorg en welzijn voor een nieuw in te richten woonzorgzone?” en ”Wat denken ouderen nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen?”. AWS geeft antwoord op beide vraagstellingen door middel van het beschrijven van de verschillende vraagpatronen die AWS na uitgebreide analyse heeft gevonden. In deze vraagpatronen heeft AWS verbanden gelegd tussen de verschillende thema‟s die zowel te maken hebben met wonen, welzijn en zorg als met het omslagpunt tussen zelfstandig en niet zelfstandig wonen. Ieder vraagpatroon heeft een titel met daaronder een verklarende tekst, begeleidt door citaten van de respondenten. Door middel van de laatste vraagstelling probeert AWS er achter te komen wanneer de ouderen van 65 jaar en ouder aangeven niet meer zelfstandig te kunnen wonen en dus een beroep gaan doen op zorg en ondersteuning aan huis, of verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis.
5.1 Veilig voelen is van invloed op goed wonen Uit de interviews kwam naar voren dat er een verband bestaat tussen de veiligheid in de wijk en het woonplezier dat men ervaart. Over het algemeen zijn de respodenten tevreden over hun leven. Echter wordt het woongenot door ongeregeldheden in de wijk negatief beïnvloed. Hierbij werden al eerder verschillende voorbeelden genoemd, waarvan de belangrijkste en meest voorkomende de volgende waren: auto‟s die in brand worden gestoken, mensen die op straat lastig worden gevallen, vernielingen door jongeren en agressie in het openbaar vervoer. Zelfs in de woningen heerst bij sommigen respondenten enige angst, omdat men bang is dat Uhm, ik zal niet meer alleen naar onruststokers de flat betreden. Ook het buiten gaan „s avonds. Ik heb dat verkeer in de wijk Veldhuizen wordt door de vaak gedaan maar dat zal ik beslist niet meer doen. (…) Ik probeer wel meeste respondenten als onveilig ervaren. Zij altijd voor het donker alles altijd al geven hierbij de verkeerd afgestelde stoplichten binnen te hebben. op de Kastelenlaan en de fietsende mensen in winkelcentrum Bellestein als voorbeeld.
Nou de laatste tijd is het erg onrustig. (…) Uh, sommige mensen durven ‟s avonds niet eens meer naar buiten, er zijn pas twee auto‟s afgebrand, die van de buren ook.
AWS vindt het opvallend dat een aantal respondenten aangeeft geen angst te hebben. Later in het interview geven ze bijvoorbeeld wel aan ‟s avonds niet meer alleen de straat op gaan. Hieruit concluderend kan AWS zeggen dat de respodenten maatregelen treffen om zo min mogelijk met deze ongeregeldheden in aanraking te komen. In sommige activiteiten worden de respondenten beperkt doordat zij zich niet veilig voelen. Een veel genoemde uiting is dat men niet meer ‟s avonds naar de Bellestein gaat.
Ik ben wel heel blij dan dat ik zo hoog woon. Ja, dat is heel gek maar dat vind ik dan wel. [Dat voelt dan veiliger? Dat u zo hoog woont?] Ja.
Respondenten geven aan dat zij zelf de onruststokers niet op hun gedrag durven aan te spreken omdat zij bang zijn voor de reacties hierop. Een veel genoemde oplossing om de wijk veiliger te maken is volgens de respondenten dat er meer blauw op straat zou moeten komen. Tevens geeft een respondent aan dat zij de jongeren in de wijk kent en daarom persoonlijk geen last heeft van de onruststokers.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
24
5.2 Liever thuis met hulp dan uit huis Respondenten geven over het algemeen aan niet bang te zijn voor wat de toekomst hun gaat brengen. Zij geven aan dat ze zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen en het verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis zo lang mogelijk willen uitstellen. Eventuele woningaanpassingen of Nee, de toekomst, dan hulpmiddelen om zelfstandig te kunnen blijven, vinden ze hierbij laat ik het gewoon over me heen komen. Ik zie geen probleem. Ook geeft men aan dat wanneer men met een het wel. Ik zie er niet beperking te maken krijgt, de grens verschuift en dat men dan tegenop, nee hoor. bijvoorbeeld liever genoegen neemt met een iets minder schoon huis dan dat men hulp vraagt. AWS heeft gemerkt dat het voor respondenten vaak lastig is een omslagpunt voor het verhuizen naar verzorgings- of verpleeghuis te noemen. Respondenten geven aan het moment om naar een verzorgings- of verpleeghuis te verhuizen zo lang mogelijk uit te willen stellen. Veel voorkomende omslagpunten die AWS gehoord heeft zijn: rolstoelafhankelijk zijn, bedlegerig zijn of het krijgen van dementie. Vooral het laatste punt speelt voor de respondenten een belangrijke rol bij het omslagpunt van zelfstandigheid: op het moment dat ze geen inzicht meer hebben in wat er thuis moet gebeuren en dus niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, zouden veel van de respondenten naar een verzorgings- of verpleeghuis willen. Opvallend is dat uit de interviews naar voren kwam dat mensen zich, ondanks dat zij huishoudelijke hulp en/of persoonlijke hulp thuis ontvangen, dit bestempelen als zelfstandig. Blijkbaar is het ‟in een eigen huis wonen‟ een belangrijke factor voor de burger om zich zelfstandig te voelen. In de wijk Veldhuizen zijn er verschillende aspecten die bijdragen aan het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Doordat de elementaire zaken, zoals winkels en een apotheek, dichtbij en goed bereikbaar zijn, hoeven de respondenten minder snel een beroep te doen op Ideaal vind ik dat ik in de anderen. Ook de sociale controle, burenhulp en omgeving eigenlijk alles bij de hand (…) zoals op 50 meter is mantelzorg die aanwezig is binnen de Groenendaal-flats, de winkel voor de draagt volgens de respondenten bij aan hun boodschappen, op 75 meter de zelfstandigheid. Het nieuwe zorgcentrum De Pleinen en dokterspost en apotheker en eh het feit dat respondenten daar een maaltijd kunnen ja en er is een bushalte vlak bij. gebruiken, draagt ook bij aan het langer zelfstandig kunnen wonen.
5.3 Kwaliteit van zorg heeft een grote invloed op persoonlijk welbevinden Veel respondenten ontvangen hulp aan huis of hebben dat in het verleden ontvangen. Respondenten geven aan dat ze het als erg prettig ervaren als de zorgverlener beleefd en aardig is en als deze een praatje met ze maakt. Persoonlijke aandacht maakt dat respondenten zich op hun gemak voelen en het prettig vinden om zorg te ontvangen. Respondenten geven aan het vervelend te vinden wanneer ze steeds een andere hulp aan huis krijgen en dat de thuishulp vaak op verschillende tijden komt. Dit laatste heeft te maken met het feit dat men zich hierdoor niet meer vrij in hun eigen dagindeling voelen; men ondervindt belemmeringen in wat zij eigenlijk zouden willen gaan doen in de tijd dat zij, voor hun gevoel, doelloos zitten te wachten.
Toen (…) hadden we een fantastische vrouw. Die kwam dus binnen en die pakte de ladder en begon daar de gordijnen er af te halen en die ging ze wassen. Bij wijze van spreken. En nu moet ik het vragen of moet ik het zelf doen. (...) Ja, ik heb er een hekel aan als ik dus achter haar moet gaan staan en zeggen: Doe dat eens even, doe dat eens even.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
25
Respondenten geven aan het belangrijk te vinden dat de hulp Wat nou als je hier toch die deskundig is. Hierbij is niet alleen belangrijk dat zij het werk buurtzorg zou hebben die kun goed uitvoeren, maar dat de hulpverlener zelf het werk „ziet‟. je dan in de Bellestein daar die kun je neerzetten hè, in Respondenten geven aan dat ze het onprettig vinden om het gezondheidscentrum, ja steeds weer te moeten vertellen wat de hulp moet doen, en dat zou volgens mij de het wordt dus als zeer prettig ervaren als de hulpverlener oplossing zijn hoor. zelf het initiatief neemt om dingen aan te pakken. Het valt de respondenten op dat verschillende personen in de flats thuiszorg krijgen vanuit verschillende organisaties. Naar hun mening zou het effectiever zijn als één instelling de zorg van de bewoners van de flat voor haar rekening neemt. In dit kader zouden de respondenten het een goed idee vinden als er weer buurtzorg in de wijk aanwezig zou zijn.
5.4 Autonomie draagt bij aan een zelfstandig en prettig gevoel Mijn ouders hadden een aparte kamer, die hadden een aparte woonkamer en een aparte slaapkamer en een aparte keuken. Maar dan lopen ze nog zo bij je naar binnen. Het personeel moet leren wat privacy is.
Wat betreft de zorg in een instelling, is autonomie een belangrijk terugkerend punt. Wanneer respondenten een groot gevoel van autonomie ervaren, voelen zij zich prettiger en zelfstandiger dan wanneer zij dit gevoel missen.
Over het algemeen heerst er onder de respondenten een Je hebt totaal geen enkele slechte indruk van verzorgings- en verpleeghuizen. Een privacy meer in je leven. Er eh van de belangrijkste redenen die hiervoor gegeven wordt wordt voor je gedacht en al heb is dat men de indruk heeft in de verzorgings- of je je volle verstand dan wordt er vaak als nog gedaan alsof je het verpleeghuis zelf geen keuzes meer te mogen maken. niet hebt. Men heeft het gevoel dat er voor hen wordt beslist. Sommige respondenten hebben het gevoel een nummer te zijn. Dit maakt onder andere dat men het verhuizen naar een zorginstelling zo lang mogelijk uitstelt. Ook vindt men het heel belangrijk om privacy te hebben in het huis. Een groot punt van ergernis is het slapen met meerdere mensen in één ruimte. Men vindt het prettig om een eigen woonruimte te hebben, met daarin de eigen meubels en andere spullen. Maar ook wanneer men een eigen ruimte heeft, ervaart men een probleem op het gebied van privacy, omdat het personeel te makkelijk binnenloopt. Het gevoel van autonomie is dus groter wanneer respondenten zelf kunnen beslissen wanneer personeel binnenloopt, wat weer een positief effect heeft op het welbevinden. Niet tussen de gordijntjes in de Halderhof, want daar heb ik mijn z‟n drieën op een zaal gelegen, niets is erger dan dat. Je stukje privacy wat je als oudere hebt dat heb je niet meer.
5.5 Sociale interactie draagt bij aan welbevinden Veel respondenten benadrukken dat een goed contact met andere mensen en het idee dat er voor je gezorgd wordt, het welzijn en het woonplezier positief beïnvloeden. In de Groenendaal-flats waarderen de bewoners het feit dat zij zoveel sociale contacten hebben binnen de flat. Veel van de respondenten komen bij hun buren over de vloer en geven of ontvangen mantelzorg van de buren.
Ja en eh nou zoals je dan zegt tegen een buurtje, kom je even koffie drinken, kom je een glaasje wijn drinken, weet je wel. Dat is hartstikke gezellig en leuk, dat maakt het leven toch wel fijn.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
26
Iedereen is vriendelijk, over het algemeen. In een gewone straat, nou ja daar zie je elkaar niet zo vaak hè, hier zegt altijd iedereen goedendag en je leeft toch een beetje met elkaar mee.
Men is tevreden over de hoeveelheid activiteiten die in de flat georganiseerd worden. Een groot deel van de respondenten geeft aan dat zij hieraan deelnemen omdat ze het belangrijk vinden sociale contacten te kunnen onderhouden. Door die sociale contacten heerst er volgens hen een sociale controle die als prettig wordt ervaren en die kan bijdragen aan het zelfstandig blijven wonen. Nou, anders verzanden mensen toch hè. (…) Zij moeten vooral contact houden met andere mensen.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
27
Hoofdstuk 6. Discussie In dit hoofdstuk is onderscheid gemaakt tussen inhoudelijke discussie en discussie die gaat over de methode die AWS tijdens dit onderzoek heeft gehanteerd. In het inhoudelijke gedeelte worden de gevonden resultaten vergeleken met relevante literatuur. Er wordt bijvoorbeeld beschreven wat andere bronnen vertellen over autonomie en zelfstandigheid, wat de bevindingen zijn uit vergelijkbare onderzoeken op het gebied van wonen of woonzorgzones en wat de Wmo Nieuwe Stijl en dit onderzoek met elkaar van doen hebben. In de tweede paragraaf plaatst AWS een aantal op- en aanmerkingen bij de doelgroep die zij heeft geïnterviewd en welke invloed dat heeft gehad op de resultaten van het onderzoek.
6.1 Inhoud Zelfstandigheid, cliëntgerichtheid en autonomie De vraag vanuit Vilente is welke vraagpatronen (wensen en behoeften) ouderen hebben op de gebieden wonen, welzijn en zorg, met als doel de zorg vraaggericht en cliëntgericht vorm te geven. Law en Tonsend (CAOT 1997, 2002) benoemen onder andere autonomie en het zelf kunnen maken van keuzes als essentiële elementen in cliëntgerichte zorg. Binnen autonomie kan men drie dimensies onderscheiden: - “Autonomie als zelfredzaamheid: de mate waarin iemand in staat is om basale activiteiten en vaardigheden uit te voeren die nodig zijn voor het functioneren in het dagelijks leven. - Autonomie als zelfstandigheid: (op fysiek, psychisch en sociaal gebied) het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven en de eigen gezondheid door het plannen en organiseren van het eigen leven. - Autonomie als zelfbeschikking; het vermogen om zelf keuzes te maken en beslissingen te nemen betreffende het eigen leven, inclusief keuzevrijheid” (Proot, 2001). Uit het onderzoek van AWS is gebleken dat ouderen zich vaak als zelfstandig bestempelen, ook wanneer zij zorg en ondersteuning aan huis ontvangen en dus niet volledig zelfredzaam zijn. Het al dan niet thuis wonen en het gevoel van autonomie lijkt een grote rol te spelen in hoe zelfstandig iemand zich voelt. Blijkbaar hebben ouderen dan het gevoel dat zij verantwoordelijkheid voor het eigen leven en hun eigen gezondheid hebben. Uit het onderzoek van AWS is gebleken dat ouderen het gevoel hebben geen eigen keuzes te kunnen maken wanneer zij in een verzorging- of verpleeghuizen komen te wonen. Ouderen ervaren de zorg dus als prettig wanneer zij eigen keuzes hierover kunnen maken en het gevoel hebben er invloed op te hebben. Ook Hemmingson en Jonsson (2005) beschrijven dat, om cliëntgericht te kunnen werken, er aandacht moet zijn voor subjectieve ervaring van autonomie en tevredenheid over het handelen. Ze zijn tot deze conclusie gekomen naar aanleiding van een onderzoek dat zij hebben gedaan naar het ICF. Dit is een veel gebruikt classificatiesysteem om het handelen van de cliënt in kaart te brengen. Aan de hand van het ICF worden conclusies getrokken over het handelen van de desbetreffende cliënt en daardoor heeft het ICF invloed op de inhoud van zorg. Binnen het ICF worden vooral conclusies getrokken naar aanleiding van observatie van cliënten. Op een objectieve manier wordt hier beoordeeld wat iemands lichaamsfuncties zijn en welke activiteiten iemand uitvoert. Op basis hiervan wordt een uitspraak gedaan over de mate waarin een persoon participeert in de samenleving. Hemmingson en Jonsson (2005) benadrukken dat zowel een mening over het eigen handelen of het aspect autonomie, moeilijk te observeren is. Naar hun mening is cliëntgericht werken dus niet optimaal wanneer er niet wordt bekeken welke subjectieve aspecten meespelen. Naar de mening van AWS spelen autonomie en tevredenheid niet alleen binnen een zorg een belangrijke rol, maar ook in het wonen en welzijn. Wanneer iemand een sterk
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
28
gevoel van autonomie ervaart en tevreden is over het eigen handelen, voelt iemand zich immers in zijn eigen woning ook prettiger. Vergelijkbare onderzoeken Uit onderzoek van van Merwijk, Wisselink en Wouters (2009) in de wijk Hatert in Nijmegen blijkt dat ouderen die geïnterviewd zijn zich onveilig voelen door een aantal jongeren in de wijk. Ook bevestigt dit onderzoek dat men het belangrijk vindt ruimte te hebben binnen de woning. Een ander herkenbaar punt is dat het voor mensen belangrijk is dat de woning wanneer nodig aangepast kan worden. AWS heeft uit haar onderzoek geconcludeerd dat mensen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen. Uit onderzoek in Meppel (Wel thuis, 2005) naar woonwensen van mensen met een beperking, blijkt dat levensloop bestendig wonen erg belangrijk is. AWS is van mening dat de mogelijkheid tot het aanpassen van een woning, of wanneer mogelijk levensloopbestendig bouwen, van grote invloed is op de zelfstandigheid van de bewoners. Wanneer de zelfstandigheid van bewoners vergroot wordt, zullen zij langer thuis kunnen blijven wonen, en daarmee wordt dus aan een grote wens van bewoners voldaan. Wmo De Wmo regelt dat mensen die dat nodig hebben, in het dagelijks leven ondersteuning krijgen. Voor een groot deel is dit ondersteuning die vanuit de gemeente geregeld wordt. De Wmo gaat er echter ook vanuit dat waar mogelijk hulp wordt geboden door vrienden, familie of bekenden. Op deze manier wil de Wmo onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten. (Ministerie VWS g.d.a, 2009d) In de indicatiestelling van de Wmo wordt beoordeeld of mensen in staat zijn bepaalde activiteiten zelf uit te voeren. Hieraan worden conclusies verbonden over het al dan niet in aanmerking komen voor zorg, een hulpmiddel of een woningaanpassing. Ook wordt dus bekeken of een cliënt een beroep kan doen op ondersteuning van aan mantelzorgers, waardoor er minder beroep gedaan hoeft te worden op professionele zorg. Vanuit de Wmo Nieuwe Stijl is aandacht voor ondersteuning van deze mantelzorgers. Dit is één van de 9 prestatievelden waar de Wmo Nieuwe Stijl aandacht aan besteedt. De respondenten hebben aangegeven het vanzelfsprekend te vinden om zorg of hulp te verlenen aan naasten zoals buren, familie of hun partner. Dit past naar de mening van AWS goed bij het feit dat de Wmo Nieuw Stijl een beroep doet op het sociale netwerk van de cliënt, en dat de Wmo Nieuwe Stijl mantelzorgers ondersteunt. AWS ziet bij de ondersteuning door mantelzorgers echter ook een groot risico, namelijk dat mantelzorgers hierdoor niet op tijd zorg of hulp van derden aanvragen. Hierdoor ontstaat de kans dat zij overbelast raken. Timmermans, de Boer en Iedema (2005) onderschrijven dit. Zij beschrijven dat het verlenen van mantelzorg na verloop van tijd kan leiden tot een zware (psychische of fysieke) belasting van de mantelzorgers. De druk op de mantelzorger kan op den duur zo groot worden, dat het de persoon gaat belemmeren in zijn of haar functie als ondersteuner. “Risicogroepen van mantelzorgers die gevaar lopen overbelast te raken zijn helpers van huisgenoten, zorgverleners die lange tijd intensief hulp verlenen (meer dan drie maanden gedurende meer dan acht uur per week), verzorgers van terminale patiënten, zorgverleners van een onlangs overleden naaste, en oudere mannen die in hun eentje zorgen voor een chronisch zieke” (Timmermans et al., 2005). AWS is in het onderzoek mantelzorgers tegen gekomen uit elk van deze risicogroepen en benadrukt dat de kans op overbelasting bij een aantal van de geïnterviewde mantelzorgers sterk aanwezig is.
6.2 Methode Respondenten zijn slechts afkomstig uit twee flats in de wijk In het hoofdstuk „methode‟ staat beschreven dat AWS alleen bewoners van twee seniorenflats in de wijk Veldhuizen heeft geïnterviewd. De vraag kan gesteld worden of dit representatief is voor alle bewoners van 65 jaar en ouder in de wijk. Een treffend voorbeeld Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
29
hiervan is het volgende: De respondenten zijn tevreden over de gemeenschapsactiviteiten die worden aangeboden in de flat waardoor hebben zij geen behoefte meer hebben aan activiteiten in bijvoorbeeld de Pleinen. Bewoners uit andere delen van de wijk, kunnen dus wel behoefte aan dit soort activiteiten hebben zonder dat dit in het onderzoek naar voren is gekomen. Ook geldt dat voor bewoners van de flat het winkelcentrum dichtbij is, en dat er grote sociale controle is onder de bewoners. Uit de analyse van AWS blijkt dat deze aspecten bijdragen aan het gevoel van autonomie, de mate van welbevinden en de zelfstandigheid die ouderen ervaren. AWS kan aan de hand van deze resultaten dus geen uitspraken doen over deze aspecten bij ouderen die buiten de flat wonen. Vilente geeft aan dat er binnen de wijk Veldhuizen een grote differentiatie is qua samenstelling en inkomen. Ook heeft Vilente aangegeven dat er relatief veel allochtonen in de wijk wonen. De groep respondenten die AWS heeft geïnterviewd, is van Nederlandse afkomst. Hierdoor kan AWS alleen de wensen en behoeften van de Nederlandse ouderen in de wijk beschrijven, en geen conclusies trekken over wensen en behoeften van allochtone ouderen in de wijk. Middels dit onderzoek wilde AWS onder andere weten wat mensen nodig hebben om zelfstandig te blijven wonen. Hoewel hier grotendeels antwoord op is gegeven, is nog niet duidelijk waar precies het omslagpunt ligt tussen zelfstandig wonen zonder hulp, zelfstandig wonen met hulp, of in een verzorgings- of verpleeghuis wonen. AWS heeft tijdens de interviews gemerkt dat het voor bewoners van de Groenendaal-flats moeilijk is aan te geven waar deze grens ligt. Men geeft zelf aan dat ze dit beter kunnen vertellen als zij eenmaal in een verzorgings- of verpleeghuis wonen. AWS deelt deze mening omdat zij onder de respondenten heeft gezien dat het vragen van hulp of verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis zo lang mogelijk wordt uitgesteld: deze grens blijft verschuiven. AWS kan naar haar mening daarom geen betrouwbaar resultaat weergeven van dit omslagpunt. AWS is van mening dat het interviewen van bewoners van zorginstellingen een betere methode is om antwoord te vinden op deze vraag. Aantal respondenten AWS heeft in het onderzoek in totaal 15 respondenten geïnterviewd. Aan de hand van deze interviews heeft AWS resultaten en conclusies beschreven. De vraag kan gesteld worden of dit aantal respondenten voldoende is om een uitspraak te doen over wensen en behoeften van een bepaalde groep mensen. Verhoeven (2005) beschrijft dat in kwalitatief onderzoek een groep van 25 tot 30 respondenten al vrij groot is. Bij dit aantal respondenten treedt er ongeveer verzadiging op. Hoewel AWS een kleinere groep heeft geïnterviewd, heeft AWS gemerkt dat er op bepaalde punten wel verzadiging heeft opgetreden. Voorbeelden hiervan zijn: het feit dat men het verhuizen naar een instelling zo lang mogelijk uitstelt, dat men zich minder veilig en prettig voelt door onrust in de wijk en dat men het prettig vindt om elementaire zaken als commerciële voorzieningen en zorgvoorzieningen in de buurt te hebben. Een ander onderzoeksteam interviewde in dezelfde flats nog ongeveer 15 respondenten over de onderwerpen wonen, welzijn en zorg. Dit onderzoek is ook uitgevoerd op basis van het vraaganalyse-instrument dat beschreven is door het Lectoraat LDvK. In totaal zijn er dus ongeveer 30 respondenten geïnterviewd over hun wensen en behoeften op het gebied van wonen, welzijn en zorg. AWS is van mening dat het mogelijk is dat er op basis van dit aantal respondenten op meerdere onderwerpen verzadiging kan optreden.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
30
Hoofdstuk 7. Aanbevelingen Er zijn veel verschillende zaken van invloed op wonen, welzijn en zorg. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vilente. Daarom worden in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan aan Vilente voor een nieuw in te richten woonzorgzone. Deze aanbevelingen zijn ingedeeld aan de hand van de vraagpatronen die AWS vanuit de interviews heeft vastgesteld. Echter merkt AWS op dat er een grootgemeenschappelijk belang is. Er zijn zaken die het woongenot wel beïnvloeden, maar waar Vilente geen directe invloed op heeft. Daarom wordt in de tweede paragraaf een aantal aanbevelingen gedaan, waar andere partijen zoals onder andere de gemeente een belangrijke rol in kunnen spelen. In de laatste paragraaf geeft AWS vervolgens een aantal adviezen voor vervolgonderzoek. Vanuit het aspect Wmo Nieuwe Stijl wordt aangedragen dat bewoners betrokken kunnen worden bij de mogelijke oplossingsrichting of gewenste aanpak. Daarom heeft AWS aangegeven hoe Vilente de ouderen zou kunnen betrekken bij het vinden van oplossingen voor de vragen die er op dit moment liggen.
7.1 Aanbevelingen voor nieuw in te richten woonzorgzone Veilig voelen is van invloed op goed wonen Ouderen voelen zich onveilig in de wijk en gaan daarom bijvoorbeeld ‟s avonds niet meer alleen de straat op. AWS adviseert Vilente hiermee rekening te houden. Dit kan worden gedaan door activiteiten voor de bewoners niet ‟s avonds maar overdag te laten plaatsvinden. Wanneer het niet mogelijk is om activiteiten overdag te organiseren zullen de bewoners onderling afspraken kunnen maken om in groepjes te komen. Wanneer bewoners niet weten welke bewoners naar een activiteit gaan kan Vilente een tijdstip bepalen zodat ze opgehaald worden bij de flat of dat ze in groepjes naar de Pleinen kunnen lopen. Uit het onderzoek is gebleken dat onder de bewoners angst heerst dat onruststokers Groenendaal-flats betreden, waardoor een onveilig gevoel ontstaat wat van invloed is op het woongenot. Vanuit dit oogpunt beveelt AWS aan om in zorginstellingen zoals De Pleinen en aanleunwoningen toe te zien op een goed deurbeleid, zodat buitenstaanders niet onopgemerkt het gebouw en persoonlijke kamers of appartementen van de cliënten kunnen betreden. Hierbij is het de taak van de bewoners dat zij alert zijn en niet voor vreemde mensen de deur openen. Hierbij zou een video-intercom een uitkomst kunnen bieden. De taak van professionals zou hierbij kunnen zijn de bewoners hierop te attenderen en de noodzaak hiervan duidelijk te maken zodat alle bewoners hier rekening mee houden en de deur niet openen voor vreemden. Liever thuis met hulp dan uit huis Uit het onderzoek dat AWS heeft uitgevoerd is gebleken dat het feit dat elementaire zaken in de buurt aanwezig zijn, de zelfstandigheid van bewoners beïnvloedt. AWS adviseert daarom nieuw te realiseren woningen te bouwen in de buurt van elementaire zaken zoals commerciële voorzieningen, zorgvoorzieningen en groenvoorzieningen zoals parken. Een actieplan dat is opgesteld door het Ministerie van VROM (2007) bevestigd dat het de zelfstandigheid bevordert wanneer er elementaire zaken in de buurt zijn. “Er mogen dan ook geen onoverkomelijke fysieke obstakels zijn, de omgeving moet prettig aanvoelen en sociaal veilig zijn; ook moet de wijk voldoende voorzieningen bieden, zoals winkels, ontmoetingsruimten, maar ook servicepunten van waaruit zorg en ondersteuning kunnen worden geleverd. Dit zijn essentiële voorwaarden om te komen tot wijken waar mensen van alle leeftijden en in al hun diversiteit kunnen wonen en leven” (VROM, 2007). Uit het onderzoek is gebleken dat sociale controle bijdraagt aan langer zelfstandig wonen en dat er ook een wens ligt om voor elkaar te zorgen. Zo blijkt dat de beleving van welzijn hoger is als mensen elkaar ontmoeten. Sociale controle komt tot stand onder andere door het Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
31
ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten. Hiervoor dient in ieder geval een ruimte aanwezig te zijn waar de bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Ook gemeenschappelijke activiteiten kunnen bijdragen aan sociale controle. AWS adviseert dat er voor bewoners van de woonzorgzone een ruimte wordt gerealiseerd waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar eventueel gemeenschappelijke activiteiten worden georganiseerd door zowel Vilente als de bewoners zelf. Uit het onderzoek is gebleken dat de bewoners elkaar graag helpen. Dit sluit aan bij de bedoelingen van de Wmo Nieuwe Stijl. “De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen” (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, g.d.). AWS adviseert dit te ondersteunen en daarbij rekening te houden met het risico op overbelasting van de mantelzorger. AWS denkt dat dit een goede taak kan zijn van een ouderenadviseur omdat deze bij een bewoner en diens persoonlijke omgeving kan signaleren hoeveel zorg iemand nodig heeft alvorens er daadwerkelijk zorg van een thuiszorgorganisatie gegeven wordt. Tevens lijkt het AWS verstandig dat er een vast aanspreekpunt is in de flat of in de woonzorgzone waar ouderen of mantelzorgers met hun problemen heen kunnen of zich kunnen aanbieden als vrijwilliger. Ook de woning zelf draagt bij aan het al dan niet zelfstandig kunnen blijven wonen. Uit de interviews is gebleken dat belangrijke aspecten zijn: gelijkvloerse woningen, geen drempels, rolstoeltoegankelijk en voldoende ruimte. AWS adviseert nieuwe woningen levensloopbestendig te bouwen zodat mensen langer thuis kunnen blijven wonen, ook als ze rolstoelafhankelijk worden of op andere hulpmiddelen zijn aangewezen. Bij het bepalen van de indelingen van de woning adviseert AWS om met de bewoners en professionals zoals ergotherapeuten in gesprek te gaan over de wensen, behoeften en mogelijkheden op het gebied van levensloopbestendig wonen. Kwaliteit van zorg heeft een grote invloed op persoonlijk welbevinden AWS adviseert Vilente in de opleiding en begeleiding van hun medewerkers aandacht te besteden aan attitude van de medewerker en de persoonlijke aandacht voor de cliënt. Voorbeelden waar aandacht aan besteed kan worden zijn een praatje maken, interesse tonen en vragen naar de wensen van de cliënt. AWS is van mening dat deze aanbevelingen gelden voor zowel zorg aan huis als zorg binnen verzorgings- of verpleeghuizen omdat de respondenten hebben aangegeven ook daar de persoonlijke aandacht te missen. AWS adviseert dat thuiszorgmedewerkers op vaste tijden bij bewoners te komen. Uit het onderzoek is gebleken dat de verschillende hulpen en het feit dat zij niet op een vast tijdstip komen tot ergernis kan leiden bij de cliënten. Door hier oplossingen voor te vinden, zullen respondenten positiever staan tegenover de zorg die ze ontvangen en zich prettiger voelen in hun eigen woning. Hierbij is het belangrijk dat er goede communicatie plaatsvindt tussen de organisatie en de cliënt over welke hulp er komt en op welke tijden. Ook in geval van een invalkracht is deze communicatie erg belangrijk. Autonomie draagt bij aan een zelfstandig en prettig gevoel Uit het onderzoek is gebleken dat autonomie een belangrijk en terugkerend punt is. Respondenten hebben de indruk dat zij in een verpleeg- of verzorgingshuis hun gevoel van autonomie verliezen. Om cliëntgericht te kunnen werken is het van groot belang het gevoel van autonomie te borgen. Hemmingson en Jonsson (2005) ondersteunen dit: “Om cliëntgericht te kunnen werken, moet er aandacht zijn voor de subjectieve ervaring van autonomie en tevredenheid over het handelen”. Vanuit dit oogpunt adviseert AWS veel aandacht te besteden aan het vragen naar de persoonlijke wensen en behoeften van de cliënt en hier in de behandeling en begeleiding rekening mee te houden.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
32
De respondenten hechten grote waarde aan privacy. Het gevoel van privacy wordt sterk vergroot door een eigen woning en zeggenschap over wanneer anderen deze woning betreden. Daarom adviseert AWS aan Vilente binnen hun instellingen er voor te zorgen dat bewoners over een eigen kamer of appartement beschikken. Daarnaast adviseert AWS dat de medewerkers individuele afspraken maken en vastleggen met de bewoners over het betreden van hun eigen kamer of appartement. Op deze wijze kan beter worden ingegaan op de persoonlijke wensen over autonomie van de cliënt. Sociale interactie draagt bij aan welbevinden Uit het onderzoek is gebleken dat sociale interactie erg van invloed is op het welbevinden en sociale controle bijdraagt aan langer zelfstandig wonen. Zo blijkt dat de beleving van welzijn hoger is als mensen elkaar ontmoeten. Sociale controle komt tot stand door onder andere het ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten. Hiervoor dient in ieder geval een ruimte aanwezig te zijn waar de bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Ook gemeenschappelijke activiteiten kunnen bijdragen aan sociale controle. AWS adviseert sociale interactie tussen bewoners te stimuleren door het realiseren van een ruimte in de woonzorgzone waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar gemeenschappelijke activiteiten kunnen worden georganiseerd door zowel Vilente als de bewoners zelf.
7.2 Aanbevelingen algemeen Een belangrijk terugkerend aspect, dat van grote invloed is op het welbevinden en het plezier dat ouderen ervaren bij het wonen in de wijk, is de veiligheid. Op dit moment wordt het woongenot van de inwoners van de Groenendaal-flats negatief beïnvloed door een gevoel van onveiligheid. Door dit gevoel worden mensen belemmerd in hun dagelijkse activiteiten. Ook is gebleken dat zij bang zijn de onruststokers op hun gedrag aan te spreken. Respondenten hebben aangegeven dat zij het een taak van de politie vinden om hier aandacht aan te besteden. Er is een wens voor meer blauw op straat in de wijk Veldhuizen. Om een groter gevoel van veiligheid te creëren, adviseert AWS de gemeente hier op in te spelen. Daarnaast adviseert AWS mogelijkheden aan te bieden waarbij de bewoners van de wijk, jong en oud, met elkaar in contact komen. Door dit te bevorderen raken bewoners meer bekend met de situatie en meer betrokken bij hun wijk en kan het gevoel van onveiligheid afnemen. Mogelijkheden om interactie te stimuleren zijn het in de wijk organiseren van gespreksbijeenkomsten voor jong en oud en door gemeenschappelijke activiteiten te organiseren. Een voorbeeld kan zijn het organiseren van een buurtfeest. Ook de verkeersveiligheid is van invloed op het woongenot. De grootste ergernis is dat mensen fietsen in het winkelcentrum Bellestein, terwijl dit een voetgangersgebied is. Ook zijn er klachten over de stoplichten bij de kruising van de Kastelenlaan en de Slotlaan, ter hoogte van winkelcentrum Bellestein. AWS adviseert de gemeente onderzoek te doen naar de afstelling van deze stoplichten, om de verkeersveiligheid te verhogen.
7.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek Zoals in de discussie is beschreven heeft AWS een aantal opmerkingen over de groep respondenten die zij heeft geïnterviewd. AWS is van mening dat er op een aantal gebieden vervolgonderzoek nodig is, zodat Vilente voldoende handvatten heeft om de zorg in de woonzorgzone ook op burgers buiten de Groenendaal-flats af te stemmen. Respondenten buiten de Groenendaal-flats AWS adviseert een groep respondenten uit de rest van de wijk, buiten de Groenendaal-flats, te interviewen over hun wensen en behoeften op de gebieden wonen, welzijn en zorg. Dit is van belang omdat sommige resultaten niet te generaliseren zijn naar bewoners buiten de Groenendaal-flats. Door middel van aanvullend onderzoek in de wijk kunnen conclusies worden getrokken over bijvoorbeeld de behoefte aan gemeenschapactiviteiten binnen De Pleinen. Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
33
Allochtone respondenten AWS adviseert aanvullend onderzoek te doen onder allochtone respondenten in de wijk. AWS heeft nu enkel Nederlands geboren ouderen geïnterviewd. Echter is een groot deel van de bewoners van de wijk Veldhuizen van allochtone afkomst. Wanneer aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de wensen en behoeften op het gebied van wonen, welzijn en zorg van deze groep bewoners, kan Vilente in het zorgaanbod ook rekening houden met eventuele culturele verschillen. Respondenten woonachtig in verzorgings- en verpleeghuizen Vilente is nieuwsgierig naar de omslagpunten tussen het wonen zonder zorg naar het wonen met zorg en tussen het wonen met zorg naar het verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis. Daarom adviseert AWS aanvullend onderzoek uit te voeren onder respondenten die woonachtig zijn in verzorgings- of verpleeghuizen. AWS verwacht dat respondenten die deze keuzes al hebben moeten maken, beter in staat zullen zijn dit omslagpunt te beschrijven. Aan de hand van dit onderzoek kunnen verdere conclusies worden getrokken over de vraagpatronen bij de omslagpunten.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
34
Begrippenlijst Adviesteam WoonService (AWS) De projectgroep die het project uitvoert bestaande uit vijf studenten van de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) te Nijmegen. In dit rapport aangeduid als junioradviseurs of onderzoekers. Cliëntondersteuning Individuele ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning moet de cliënt (en zijn omgeving) helpen om zichzelf te redden en aan de maatschappij deel te nemen. Cliëntondersteuning betekent ook gebruik maken van de sociale verbanden in een dorp, wijk of buurt. (Ministerie VWS, 2006) Coderen Indelen van tekstfragmenten onder codes. (Satink & van Erp, 2009) Codeerformat Door het Lectoraat LDvK opgesteld format in Word Excel om de tekstfragmenten in te delen onder labels. Community Care Fysiotherapie, ergotherapie en thuiszorg werken samen om de zorg aan cliënten beter af te stemmen, waarbij zowel behandeld als preventief aan de slag wordt gegaan. (Melis, 2009) Community Bases Approach Een proces waarbij lokale groepen ondersteuning krijgen om hun eigen behoeften en objectieven te definiëren en om collectieve maatregelen te nemen om deze behoeften te realiseren. Waarbij het accent gelegd wordt op de participatie van de mensen zelf in het definiëren en realiseren van hun behoeften. (Rode Kruis, 2007) Consensusbijeenkomst Bijeenkomst om consensus ofwel overeenstemming te bereiken binnen een groep over een bepaald onderwerp of werkwijze. De Pleinen Het nieuwste zorg- en dienstencentrum van Vilente aan de Pollenstein, midden in de wijk Veldhuizen in Ede. (Vilente, g.d., b) Evidence- en practice-based werken Werken op basis van bewijzen uit onderzoeksliteratuur en eigen ervaring uit de praktijk. Extramuralisering Het buiten de muren van de instellingen verlenen van zorg. ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) Een door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ontwikkelt internationaal medisch classificatiesysteem voor de beschrijving van ziekten, stoornissen, beperkingen en handicaps. De ICF is sinds 2001 de opvolger van de International Classification of Impairments, Disabilities, and Handicaps (ICIDH), die in 1980 werd gepubliceerd. (Wikipedia, 2009a) In- en exclusiecriteria Criteria op basis waarvan respondenten worden geselecteerd.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
35
Indicatiestelling Adviseringsproces bij een overheidsinstelling over de bepaling of iemand recht heeft op een bepaalde zorg of voorzieningen. (Wikipedia, 2009b) Interviewguide Hierin staan de onderwerpen die besproken moeten worden en waarin ook een vraagvolgorde wordt aangegeven. (Baarda, 2005) (Satink, 2009a) Junioradviseurs De vijf studenten van de opleiding ergotherapie aan de HAN te Nijmegen, die de opdracht uitvoeren. Zij zijn de werkelijke uitvoerders van het project. Zij vormen de projectgroep AWS. Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (Lectoraat LDvK) Een onderzoeksgroep verbonden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, bestaande uit een lector en een kenniskring, die met onderzoek bijdragen aan concepten waarbij de samenhang tussen zorg, wonen, welzijn, werken, onderwijs en leefbaarheid in de wijk centraal staan. (HAN Masterprogramma‟s en Onderzoek, g.d.) Levensloopbestendig Betreft het zelfstandig wonen en nodige zorg zelfstandig tot zich nemen. Dit volgens het concept van Humanitas in Rotterdam. (Wikipedia, 2008) Mantelzorgers Mensen die meer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week onbetaald zorg leveren aan naasten die chronisch ziek, gehandicapt of hulpbehoevend zijn. (Wikipedia, 2009c) Narratief onderzoek Onderzoeksvorm die een proces of verandering in het levensverhaal van de onderzochte persoon centraal stelt. Waarbij men niet op zoek gaat naar de ervaring zelf, maar naar het onderliggende gevoel en de onderliggende gedachten die mensen hebben bij een ervaring. (van Biene, 2008) Narratieven Alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen die gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degene die ze hebben meegemaakt. (van Biene, 2008) Nultredenwoning Een woning die zonder trappen toegankelijk is en waar ten minste de woonkamer, één slaapkamer en de natte vertrekken zonder trappen bereikbaar zijn. (Wel Thuis, 2005) Omslagpunt zelfstandigheid Het moment waarop ouderen van mening zijn niet meer zelfstandig thuis te kunnen wonen of het moment waarop zij een beroep doen op zorg aan huis. Onderzoeksproject Het project dat uitgevoerd is door AWS waarbij onderzoek werdt verricht naar de vraagpatronen van ouderen van 65 jaar en ouder in de wijk Veldhuizen in Ede. Open coderen Men deelt fragmenten in zonder theoretische of andere kaders anders dan de onderzoeksvraag. De onderzoekers laten zich leiden door de tekst (Satink & van Erp, 2009)
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
36
Ouderenadviseur Helpt mensen om weer grip op de eigen situatie te krijgen en bij het zoeken naar diensten die daarbij kunnen ondersteunen. Hij kan samen met de oudere (en eventuele mantelzorgers) uitzoeken wat er aan de hand is, wat de vragen en de wensen zijn, op welke manier het beste aan de wensen tegemoet kan worden gekomen en welke instantie datgene kan leveren wat nodig is en beantwoordt aan de wensen van de oudere. Samen wordt naar een oplossing gezocht voor nu en voor in de toekomst. (SWW, g.d.) Respondenten Een persoon die zijn/haar medewerking verleent aan een onderzoek. Semi-gestructureerd interview Interview waarbij niet alleen de onderwerpen vast liggen maar ook de belangrijkste vragen vast staan. Ook staat in principe de volgorde vast, toch is de onderzoeker vrij om de volgorde te veranderen indien dit nodig is. (Baarda, 2005) Senioradviseur De docent die de junioradviseurs vanuit de opleiding ergotherapie begeleidt. Tekstfragment Stuk tekst uit het interview met een zekere betekenis en kwaliteit. (Satink & van Erp, 2009) Thematisch coderen De onderzoekers delen fragmenten in vanuit het perspectief van vooraf opgestelde thema‟s. (Satink & van Erp, 2009) Transcriberen Letterlijk uitschrijven van opgenomen interviews (van Biene, 2008) Transcriptie De uitgeschreven versie van een interview. (Satink & van Erp, 2009) Transdisciplinaire betekenisgeving Betekenis geven aan onderzoeksresultaten door mensen uit de wetenschap (universiteit, hoger onderwijs en andere kennisstellingen) en uit de praktijk (werkvloer, cliënten, beleid et cetera) samen te brengen. (van Biene, 2008) Vilente Een zorginstelling die verzorging en verpleging, huisvesting, thuiszorg, welzijn en aanverwante diensten biedt in de gemeenten Renkum, Wageningen en Ede. (Vilente, g.d., a) Vraaganalyse-instrument De voorlopige versie van het instrument op basis waarvan narratief onderzoek naar vraagpatronen van burgers kan worden uitgevoerd, dat is ontwikkeld en gepubliceerd door het Lectoraat LDvK. Vraagpatronen Een set samenhangende vragen, behoeften en bijdragen. (Biene, 2008) Wmo Wet die er voor zorgt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De Wmo draagt ertoe bij dat alle burgers kunnen participeren in de samenleving. De Wmo is van kracht sinds 1 januari 2007 en verving de Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). (Ministerie VWS, 2009d) Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
37
Wmo-werkplaatsen Een kenniscentrum waarin een hogeschool, lectoraat, burgers, gemeente, instellingen en beroepsbeoefenaren samenwerken aan praktijkontwikkeling, onderzoek en opleiding op het terrein van zorg, welzijn en community-care. (Wmo, g.d.) Woonzorgzone Gewoon woongebied (stadswijk of dorp) waar de zorg goed geregeld is en waar de woning en woonomgeving levensloopbestendig zijn. De woonvormen voor de meest zorgintensieve groepen zijn verdund en gespreid door de woonbebouwing. De algemene wijkvoorzieningen vallen qua accommodatie samen met de bijzondere zorgcentra” (Harkes, 2004). Zorgaanbod Alle aanbod van zorggerelateerde voorzieningen. Voor het onderzoek van AWS geldt: Het gebied binnen een straal van 1 km vanaf De Pleinen in Ede, waarin Vilente zorg levert.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
38
Literatuurlijst Schriftelijke publicaties -
Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de, Teunissen, J. (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek (2e druk). Groningen: Wolters Noordhoff
-
Biene, M. van. (2008). De standaardvraag voorbij. Narratief onderzoek naar vraagpatronen. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
-
CAOT (1997). Enabling Occupation: An occupational therapy perspective. First edition, Caot.
-
CAOT (2002). Enabling Occupation: An occupational therapy perspective. Revised edition, Caot.
-
Gezondheidsraad (2005). Vergrijzen met ambitie. Den Haag: Gezondheidsraad.
-
Hemmingson H., Jonsson H. (2005). The issue is- An occupational Perspective on the concept of participation in the international classification of functioning, disability and health- some critical remarks. American Journal of Occupational Therapy, 59, 569-576.
-
Jonker, J. (2004). De kern van methodologie. Koninklijke van Gorum
-
Kinébanian, A. en Le Granse, M. (2006). Grondslagen van de ergotherapie, pag. 206. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
-
Koops, H., Kwekkeboom, M.H. (2005). Vermaatschappelijking in de zorg. Ervaringen en verwachtingen van aanbieders en gebruikers in vijf gemeenten. Den Haag: Sociaal cultureel Planbureau.
-
Melis, B. Buurtzorg +, Samenwerking tussen disciplines, Ergotherapie; Magazine voor ergotherapeuten, jaargang 37 nummer 5 augustus 2009, 23-25.
-
Merwijk C. van, Wouters L, Wisselink K (januari 2009). Wat vinden ouders belangrijk op het gebied van de variabelen wonen, zorg en welzijn voor zowel zichzelf als hun jonge kinderen om in de wijk Hatert zo optimaal mogelijk te kunnen functioneren. Nijmegen: Stichting MAAT.
-
Proot, I (2000). Changing Autonomy, new perspectives on the care for stroke patients in nursing homes.Maastricht, University press.
-
Satink, T. en Erp, M, van. (2009). Handleiding transcriptie, selectie van fragmenten, coderen van fragmenten, gebruik van databank. Nijmegen: Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief.
-
SCP (2004). Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen, pag. 22 Den Haag: SCP.
-
STG, Health Management Forum (2007). Medische ouderenzorg in de toekomst. Zoetermeer: Drukkerij Dipas.
-
Timmermans J. M., Boer A. de, Iedema J. (2005). De mantelval. Over de dreigende overbelasting van de mantelzorger. Den Haag: SCP.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
39
-
Uitdewilligen J., Vissers N., (2009). De participatie van de burger in de wijk. Nijmegen: Stichting MAAT.
-
Wel Thuis (2005). Rapportage van werkgroep Servicewijk, zorg- dienstverlening in woonwijk in Nieuwveense Landen. Gemeente Meppel
Websites -
CDA Lisse (2006). De Wmo is geen zorgwet, maar een participatiewet. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://www.cdalisse.nl/index.php?option=news&newsid=2&catid=5&itemid=44&linkid=11
-
E-Quality (g.d.). Definitie mantelzorg. Kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit. Geraadpleegd op 5 januari 2009, ontleend aan http://www.e-quality.nl/equality/pagina.asp?pagkey=42210
-
Gemeente Ede (2009). Ede in cijfers. Geraadpleegd op 21 september 2009, ontleend aan http://ede.buurtmonitor.nl/
-
Groot L., Hartemink B. (2006). Zorgloos wonen in Zuidwijk. Kenniskring arbeid & gezondheid De Stromen, Rotterdam, geraadpleegd op 22 september 2009, ontleend aan http://natschool.hro.nl/CMS/__OAI/HR%20Kennisbank/Scripties/Instituut_IVG/Ergoth erapie/2006/IP%20Linda%20de%20Groot%200554717%20Bea%20Hartemink%2005 53640_ergotherapie/IP%20Linda%20de%20Groot%200554717%20Bea%20Hartemi nk%200553640_ergotherapie..pdf
-
HAN Masterprogramma‟s en Onderzoek (g.d.). Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Welkom bij het lectoraat. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://www.han.nl/start/graduate-school/onderzoek/lectoratenkenniskringen/lokale-dienstverlening-klantperspectief/
-
Harkes Danielle, Singelenberg Jeroen (2004), Woonzorgzone of Servicewijk. Hoe noemen we woongebieden waar zorg en diensten extra goed geregeld zijn? AedesArcares. Geraadpleegd op 15 oktober 2009, ontleend aan http://www.kenniscentrumwonenzorg.nl/doc/woonzorgzones/Woonzorgzone%20of%2 0servicewijk.pdf
-
Jong E. (2006). Woonomgeving bij woonservicezones, QplusO. Geraadpleegd op 23 september, ontleend aan http://www.qpluso.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=198&Itemid=3.
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2006). AWBZ, woordenlijst. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://www.minvws.nl/dossiers/awbz/woordenlijst/default.asp
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009a) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.minvws.nl/dossiers/wmo/default.asp
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009b). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Vraag en antwoord. Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.minvws.nl/dossiers/wmo/voor-burgers/vraag-enantwoord/default.asp#a1
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
40
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009c). Wmo-werkplaatsen. Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.wmowerkplaatsen.nl/over.html
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009d). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://www.minvws.nl/dossiers/wmo/default.asp
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (g.d.a). Wmo in het kort. Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Algemeen/WMO.htm
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (g.d.b). Programma “Beter in meedoen”. Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/BeterinMeedoen/
-
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (g.d.c). Begrippenlijst. Geraadpleegd op 2 december 2009, ontleend aan http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nl-NL/Algemeen/Begrippenlijst/
-
Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (2002). Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health, compilatie. WHO FIC Collaborating Centre in the Netherlands, RIVM, Bilthoven 2002. Geraadpleegd op 3 december, ontleend aan http://www.gripvzw.be/sociaalcultureelmodel/pdfs/Bijlage%203%20%20ICFwebuitgave.pdf
-
Rijksoverheid (2009). Ouderen. Geraadpleegd op 16 september 2009, ontleend aan http://www.prinsjesdag2009.nl/effect_op_u/ouderen
-
Rode Kuis Vlaanderen (2007). Studiedag „begeleiding op vreemde maat‟. Geraadpleegd op 5 januari 2010, ontleend aan http://www.rodekruis.be/NR/rdonlyres/115EFE4B-7082-4FDE-A77617D597987AD3/0/communitybasedwerkenindepratkijk.doc
-
SWW (g.d.) Stichting Welzijnswerk SWW, geraadpleegd op 6 januari, ontleend aan http://www.welzijnswerk-hoogeveen.nl/ouderenwerk/ouderenadviseur, Dotsolutions, Hoogeveen
-
Vereniging van Nederlandse gemeenten (g.d.) Invoering WMO. Geraadpleegd op 17 december 2009, ontleend aan http://www.invoeringwmo.nl/WMO/nlNL/Algemeen/WMO.htm
-
Vilente (g.d.). Woonzorgzone. Geraadpleegd op 12 september 2009, ontleend aan http://vilente.nl/68/-/Vilente/Over-Vilente/Woonzorgzone/
-
Vilente (g.d., a). Vilente, want ieder mens is uniek. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://vilente.nl/12/-/Vilente/
-
Vilente (g.d., b). De Pleinen te Ede. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://vilente.nl/265/-/Met-Vilente-wonen/Locaties/De-Pleinen-te-Ede/
-
Vrom(2007). Beter (t)huis in de buurt, geraadpleegd op 17 december 2009, ontleend aan http://www.woonbond.nl/downloads/wz_actieBeterThuis.pdf
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
41
-
WHO (2009). ICF. RIVM, geraadpleegd op 8 december 2009, ontleend aan http://www.rivm.nl/who-fic/icf.htm
-
Wikipedia (10 april 2009a). International Classification of Functioning, Disability and Health. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/International_Classification_of_Functioning,_Disability_and _Health
-
Wikipedia (3 augustus 2009b). Centrum Indicatiestelling Zorg. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/Centrum_Indicatiestelling_Zorg
-
Wikipedia (2009c) mantelzorg. Geraadpleegd op 7 januari 2010, ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/Mantelzorg
-
Wikipedia (30 augustus 2008). Levensloopbestendig wonen. Geraadpleegd op 14 december 2009, ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/Levensloopbestendig
-
Wmo werkplaatsen (g.d.). Wmo-werkplaatsen. Geraadpleegd op 20 november 2009, ontleend aan http://nijmegen.wmowerkplaatsen.nl/
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
42
Bijlage 1: Informatiebrief vanuit Vilente Aan bewoners Groenendaalflats; Bellefleur en Bellevue Ede,
05 -10-2009
Geachte mevrouw, meneer, In samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen wil Vilente een onderzoek starten onder senioren in de wijk Veldhuizen. Het doel is om het dienstenaanbod van Vilente nog meer af te stemmen op de vragen en behoeften van met name senioren in de wijk. In het kader van dit onderzoek wordt een interview afgenomen door studenten van de Hogeschool Arnhem Nijmegen, in opdracht van Vilente. In het interview zijn we benieuwd naar uw wensen en behoeften ten aanzien van de thema‟s wonen, welzijn en zorg in de wijk Veldhuizen. Anders gezegd; wij willen graag weten wat voor u belangrijk is als het gaat om het wonen in de wijk Veldhuizen, de aanwezige of gewenste zorg in de wijk Veldhuizen en het welzijn in deze wijk. Daarnaast willen wij ook graag inzicht krijgen in thema‟s als het gebruik van zorg en eventuele hulpmiddelen om het dagelijks leven te vergemakkelijken. De interviews zullen 1 tot 1,5 uur duren en kunnen plaats vinden bij u thuis of als u dit niet wilt, op een nader af te spreken locatie. De interviews worden opgenomen d.m.v. geluidsapparatuur. Hierbij willen wij benadrukken dat anonimiteit volledig gewaarborgd zal worden. Wij hopen natuurlijk dat er veel bewoners zijn die hun medewerking aan dit onderzoek willen verlenen. Donderdag 8 oktober tussen 14 en 16 uur willen wij het onderstaande antwoordstrookje bij u ophalen. Dit wordt door ondergetekende en studenten van de HAN (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) gedaan. Mocht u zich toch aan willen melden voor het onderzoek, maar niet thuis zijn op genoemde dag en tijd, verzoek ik u mij te bellen of emailen. Uw medewerking wordt zeer op prijs gesteld. Met vriendelijke groet, Ottelien Groenenberg Opbouwwerker Vilente 0318-657285
[email protected] -----------------------------------------------------------------------------------------------Naam: …………………………………………………………………………… Telefoon: …………………………………. Ik ben bereid aan het onderzoek deel te nemen*
0 Ja
Ik ben*
0 0 0 0 0
Leeftijd*
0 Nee Alleenwonend Samenwonend 55-65 jaar 65-75 jaar 75 jaar en ouder
(* graag een van de keuzemogelijkheden aankruisen)
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
43
Bijlage 2: Bevestigingsbrief
Nijmegen, ……………………. Geachte de heer en/of mevrouw, Middels deze brief bevestigen wij de afspraak die wij telefonisch met u hebben gemaakt over de afname van een interview voor Vilente. Het interview zal op …. om …. uur bij u thuis plaatsvinden. De studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen die bij u langskomen zijn ….. en ….. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met ………………….. via het telefoonnummer 06-………………………… Alvast bedankt voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, ……………………………(namen)………………………………………… Studenten ……(studie)……….. aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
44
Bijlage 3: Informed consent
Toestemmingsformulier Ondergetekende geeft toestemming tot het afnemen van een interview. Tevens geeft ondergetekende toestemming aan de studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen tot het verwerken van de onderzoeksinformatie naar een rapport ten behoeve van de ontwikkeling van een woonzorgzone door Vilente. De studenten waarborgen de privacy van ondergetekende.
Naam: Adres: Plaats: Geboortedatum: Datum:
Handtekening:
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
45
Bijlage 4: Interviewguide Centrale vraagstelling Wat zijn de vraagpatronen van in Nederland geboren ouderen van 65 tot 75 jaar wonende in de wijk Veldhuizen te Ede ten aanzien van wonen, zorg en welzijn voor een nieuw in te richten woonzorgzone? Wanneer geven in Nederland geboren ouderen van 65 tot 75 jaar, wonende in de wijk Veldhuizen te Ede aan dat ze niet meer thuis kunnen wonen en wat denken ze nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen?
Introductie Uitleg over het onderzoek en privacy
Opname Naam wordt niet vermeld Terugtrekken uit onderzoek is ten alle tijden mogelijk Tekenen informed consent In opdracht van Vilente Wat houd Vilente in Doel van het onderzoek Manier van gegevens verwerken Onderwerpen: wonen, zorg, welzijn, zelfstandigheid
Procedure van het interview
Rolverdeling: eigen rol in interview, rol in het gehele project Tijdsduur Benadrukken dat mening van de geïnterviewde voorop staat
Introducerende vraag Kunt u een gemiddelde dag in gedachten nemen en beschrijven wat u dan zoal doet in de wijk?
Wat doet u nog meer? Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen? Alternatieven: - U noemt (…), kunt u dat toelichten? - Wat zijn uw ervaringen daarbij? - U hebt net (…) gezegd. Kunt u dat wat verduidelijken? - Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee? - Wat voor gevoel geeft u dat? - Hoe denkt u daarover? - Wat vindt u daarvan?
Vragen over wonen Waar denkt u aan bij het woord wonen?
Alternatieven: - Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan wonen denkt? - Wat is uw definitie van het woord wonen?
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
46
Hoe lang woont u in de wijk Veldhuizen?
Wat is de reden dat u zo lang hier woont? Waarom hebt u er voor gekozen om hier te gaan wonen?
Hoe ervaart u het wonen in de wijk Veldhuizen?
Wat maakt dat u dit zo ervaart? Zijn er meer aspecten die bijdragen aan die mening? Is uw mening in de loop van de jaren veranderd? Alternatieven: - Waarom vindt u het (…)? - Hoe komt het dat (…)? - Kunt u daar wat meer over vertellen?
Zijn er naar uw mening ook minpunten aan het wonen in deze wijk?
Waarom vindt u dit onprettig/ vervelend? Wat zou u nodig hebben om het probleem op te lossen? Alternatieven: - Wat maakt dat u dit een minpunt vindt? - Welk gevoel heeft u hierbij? - Wat moet er veranderd worden om deze minpunten op te lossen?
Wat zijn voor u belangrijke aspecten om prettig te kunnen wonen?
Waarom vindt u dit zo belangrijk? Zijn die aspecten naar uw mening op dit moment aanwezig in deze wijk? Alternatieven: - Welke van de genoemde aspecten vindt u het belangrijkste?
Afsluitende vragen
Dus, als ik het goed begrijp is uw ideaalbeeld (…)? Alternatieven: - Begrijp ik het goed dat het belangrijk is voor u dat (…)? - Is het waar als ik zeg dat (…)?
Vragen over welzijn Waar denkt u aan bij het woord welzijn?
Alternatieven: - Wat is uw definitie van het woord welzijn?
Kunt u iets vertellen over hoe u zich voelt in deze wijk?
Hoe komt het dat u zich zo voelt? Heeft u dat gevoel ook in andere situaties? Op welk punt is uw gevoel in de loop van de jaren veranderd?
Wat heeft u nodig in de wijk zodat u zich hier prettig voelt?
Alternatieven: - Wat maakt dat u zich wel of niet prettig voelt in de wijk? - Hoe komt dat? Ik hoor dat (…). Kunt u daar iets meer over vertellen?
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
47
Alternatieven: - Kunt u hier een voorbeeld van geven? Wat vindt u van het aanbod van voorzieningen in deze wijk?
Zijn er nog voorzieningen die u mist? Kunt u daar dieper op ingaan? Alternatieven: - Weet u nog meer voorbeelden te noemen? - Zou u graag (…) hebben gehad?
Afsluitende vragen
Kunt u nog eens samenvatten welke aspecten voor u het belangrijkste zijn zodat u zich prettig voelt in deze wijk? Alternatieven: - Is het waar als ik zeg dat (…) en (…) het belangrijkste voor u zijn?
Vragen over zorg Wat is uw definitie van het woord zorg?
Alternatieven voor het woord zorg: - Hulp - Hulpverlening - Dienstverlening - Gezondheidszorg Alternatieven: - Waar denkt u aan bij het woord zorg? - Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan „zorg‟ denkt?
Hoe ervaart u de zorg in deze wijk?
Hoe komt het dat u dit zo ervaart? Welke zorgvoorzieningen zijn er in de wijk? Zijn er zorgvoorzieningen die u mist? Wat betekent dat voor u? Alternatieven: - Hoe vindt u het dat (…)? - Klopt het dat u (…)?
Heeft u zelf zorg nodig?
Welke zorg heeft u nodig? Waarom heeft u deze zorg nodig? Wat betekent dit voor u? Ontvangt u op dit moment deze zorg? Wat betekent het voor u dat u zorg nodig heeft? Alternatieven: - Hoe voelt het om zorg te ontvangen? - Hoe ervaart u het om zorg nodig te hebben? - Hoe ervaart u het om zorg te krijgen? - Klopt het dat ik aan u merk dat (…)?
Biedt u zorg aan anderen?
Welke zorg biedt u aan (…)? Kunt u daar iets meer over vertellen? Hoe voelt dit voor u?
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
48
Alternatieven: - Wat betekent het voor u om zorg te bieden aan een ander? - U zegt dat (…). Begrijp ik het goed dat (…)? Afsluitende vragen
Kunt u een samenvatting geven van welke wensen u heeft op het gebied van zorg? Alternatieven: - Begrijp ik het goed dat (…) uw wensen zijn?
Vragen over zelfstandig wonen Wat verstaat u onder zelfstandig wonen?
Alternatieven: - Waar denkt u aan bij het woord zelfstandigheid? - Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan „zelfstandigheid‟ denkt?
Hoe zelfstandig vindt u dat u op dit moment woont?
Hoe tevreden bent u over de mate waarin u zelfstandig woont? Hoe komt het dat u daar zo over denkt? Welk gevoel heeft u daarbij? Kunt u hier wat voorbeelden van geven? Waar ligt voor u het omslagpunt tussen zelfstandig wonen, zelfstandig wonen met zorg en het wonen in een zorgcentrum? Wat betekent dat voor u?
Wat heeft u nodig om hier zelfstandig te blijven wonen?
Alternatieven - Kunt u hier wat meer over vertellen? - Wat zou u er van vinden als u niet meer zelfstandig kunt wonen? - Hoe voelt het dat (…)? Wat zijn uw wensen op het gebied van zelfstandig wonen voor de toekomst?
Denkt u dat deze wensen realiseerbaar zijn? Wat heeft u nodig om deze wensen waarheid te laten worden? Alternatieven: - Hoe haalbaar acht u deze wensen? - Wat is uw mening over (…)?
Afsluitende vragen
Kunt u nog eens samenvatten welke aspecten voor u het belangrijkste zijn om zelfstandig te wonen? Begrijp ik het goed dat wanneer (…) gebeurt, u niet meer hier kunt blijven wonen? Alternatieven: - Is het waar als ik zeg dat (…) en (…) het belangrijkste voor u zijn?
Afsluitende vraag
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
49
Stel dat u de burgemeester van Ede zou zijn, welke speerpunten zou u dan hebben voor de wijk Veldhuizen? Zijn er nog aspecten die voor u belangrijk zijn, niet aan bod gekomen in dit gesprek?
Klopt het dat (…) dus de belangrijkste veranderingen zijn die zouden moeten plaatsvinden? Alternatieven: Heeft u nog iets toe te voegen?
Afsluiting Bedanken voor medewerking
Hoe vond u het zelf om geïnterviewd te worden? Heeft u er behoefte aan het letterlijk uitgeschreven interview na te lezen voor eventuele aanvullingen?
We hebben veel aan de informatie die u ons gegeven heeft en bedanken u voor uw openhartigheid. Heeft u nog vragen aan ons? Dit gebeurt maximaal 1 keer en voor een vastgestelde datum.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
50
Bijlage 5: Coderingen in Excel-codeerformat
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
51
Bijlage 6: Sublabels Per label (bijvoorbeeld „veiligheid‟) uit het codeerformat, worden de tekstfragmenten weergegeven, die zijn samengevat onder het kopje „samenvatting‟. Vervolgens wordt via een tussenstap een sublabel geformuleerd. Deze sublabels bestaan uit een verzameling van de fragmenten binnen een label die dezelfde essentie hebben. Veiligheid Titel: Veiligheid - tevreden Nr. samenvatting 161 Hoog wonen veiliger
tussenstap 1: Voelen zich veilig
sublabel Ve1(5): Voelen zich veilig
374
‟s Avonds niet onveilig
161, 374, 445, 513, 609
1
441
2: Flat en omgeving beveiligd
Ve2(2): Flat en omgeving beveiligd
441, 739
2
513
Niet angstig in beveiligde omgeving Bij Bellestein altijd mensen bij je Voelt veilig
609
Voelt veilig
739
Toegang tot flat beveiligd
445
Titel: Veiligheid – ontevreden – eigen Nr. samenvatting tussenstap 10 Bijna aangereden, waar 1: Jong en oud fietsen op niet mocht fietsen voetgangersgebied 10 Zetten grote bek op bij 10, 11, 202 opmerking over gedrag
sublabel Ve3(4): Verkeersonveilig gedrag 1, 8
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
52
Bijlage 7: Subthema’s De sublabels uit de vorige stap worden nogmaals bekeken om te bepalen welke dezelfde essentie hebben. Deze worden samengevoegd onder de noemer „subthema‟s‟. Hierbij worden de vooraf bepaalde labels uit het codeerformat losgelaten. -
Zo lang mogelijk zelfstandig wonen is belangrijk, liever met hulp dan uit huis. (31) (Ze1,4,6,7, Zo6,8,34) (zolang mogelijk hier wonen, zelf de dingen kunnen, maar liever hulp dan verhuizen naar een tehuis)
-
Oplossingen om zelfstandig te blijven wonen. (23) (Zo9, Ze2,3,8, Fi2) (Woningaanpassingen en hulpmiddelen, alarmering, woning aanpassen om gemakkelijker schoon te maken, eten bij Pleinen ipv zelf boodschappen en koken, voldoende financiële middelen, samen dingen oplossen)
-
Redenen voor opnamen tehuis, omslagpunt zelfstandigheid. (12) (Ze9) (zeer oud zijn, dementie < als in geen inzicht meer hebben wanneer zichzelf of het huis verzorgd moet worden>, niet meer voortbewegen < als in rolstoelafhankelijk, bedlegerig>. Ook kinderen denken en beslissen mee wanneer hun ouders niet meer thuis kunnen blijven
-
Men vind het belangrijk om vrijheid te hebben, zelf beslissingen te nemen en dat privacy gerespecteerd wordt. (5) (Au1,2,3) (vrijheid om zelf dingen te blijven doen wanneer je dat wilt doen, keuzes te maken over je eigen leven, je privacy, ook beslissingen mogen nemen over euthanasie)
-
Geen tijd voor ouders (1) (bi9) + Weinig contact met kinderen (1) (so12). (Kinderen hebben niet veel tijd, dit is niet altijd even leuk. Kinderen wonen ver weg, kan ze daardoor minder bezoeken, vindt dit vervelend)
-
Tevreden over familiebanden. (7) (So1,5,7,8) (Hebben goed contact, kinderen zorgen voor ouders)
-
Sociale contacten zijn belangrijk. (8) (Zi3,4 Pe7,15 So6)
-
Tevreden over sociale contacten in de flat. (25) (So2,3) (Ze hebben goed contact met buren, hebben voldoende sociale contacten in de flat. De een meer dan de ander, maar allen zijn er tevreden over)
-
Geen samenhorigheid in de flat. (8) (So9) (Samenhang tussen buren wordt gemist, men komt niet bij elkaar over de vloer. Men bemoeid zich met elkaar, maar heeft niet iets voor een ander over.)
-
Niet erg om andere zorg te geven. (8) (Zo7,24, Zi10, Pe25) Belangrijk om naasten te verzorgen, zorg van gehandicapte zoon
-
Tevreden over thuiszorg. (15) (Zo1,2, To2,5) tevreden over werk huishoudelijk hulp, tevreden over de hulp/verpleegkundige zelf.
Onderzoeksrapport „Narratief onderzoek naar de vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede‟ AWS, januari 2010
53