www.researchportal.be - 28 Jun 2016 07:46:07
Onderzoeksprojecten (450 - 500 van 814) Zoekfilter: Classificaties: Sociologie
Ontwikkeling van expertise en expertise-uitwisseling in verband met de ontsluiting van erfgoed over immigratie naar Vlaanderen en Brussel in de 20ste eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van expertise en expertise-uitwisseling in verband met de ontsluiting van erfgoed over immigratie naar Vlaanderen en Brussel in de 20ste eeuw. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Studie: "Demografische veranderin: concept en implementatie van een monitoring instrument ten behoeve van de regionale planning". i.k.v. het project DC NOISE i.k.v. Interreg IVB. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het belangrijkste doel van dit project is om de Noordzee regio voor te bereiden om met zijn demografische toekomst om te gaan. Er zijn zowel nadelen als voordelen verbonden aan de veranderende economische en sociale opportuniteiten die in dit proces aan bod komen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JOHAN SURKYN
Kinderrechten in een geglobaliseerde wereld: van principes tot praktijk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project is internationaal en interdisciplinair dat aan de analyse van mondiale ontwikkelingsvraagstukken zoals armoede, uitbuiting, migratie en gewapend conflict de dimensie van de rechten van het kind toevoegt. Aan de basis ligt een kritische benadering van kinderrechten en hun emancipatorisch potentieel in een context van globalisering. Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Wouter Vandenhole
ERASMUS MUNDUS PROGRAMMA "external cooperation window" - GRANT AGREEMENT. Deel Kost dhr. Carlos MACHADO ikv ERASMUS MUNDUS contract tussen EC en Erasmus Hogeschool.(INBEMec9_08-12) Vrije Universiteit Brussel Abstract: ERASMUS MUNDUS PROGRAMMA "externe samenwerkingskader" - overeenkomst Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JACQUES VILROKX
Werkende armen in Vlaanderen, een vergeten groep? Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoeksvragen: -conceptualisering van de 'werkende arme' en de multi-dimensionale meting -problematiek van de werkende aremn in Vlaanderen: omvang en profiel -beleidsmaatregelen: wat leert de buitenlandse ervaring en beleidsalternatieven gesimuleerd Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Ive Marx • Gerlinde Verbist
Inactiviteitsvallen voor personen met een handicap of met langdurige gezondheidsproblemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project zal de bestaande obstakels en activiteitsvallen in kaart brengen die arbeidsgehandicapten ervaren bij de verschillende stappen richting arbeidsmarkt. Een eerste stap in het beantwoorden van de onderzoeksvraag bestaat uit het definiëren en het operationaliseren van de concepten 'arbeidsgehandicapten' en 'inactiviteitsvallen'. We willen een brede definitie hanteren van het begrip 'arbeidsgehandicapten' en van de omschrijving van 'obstakels en inactiviteitsvallen'. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Kristel Bogaerts • Diana De Graeve • Ive Marx
Corporate Governance voor de social profit sector. Universiteit Antwerpen Abstract: Corporate Governance voor de social profit sector. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers:
• Josse Van Steenberge
De amateurkunstenaar in beeld gebracht. Omvang en profiel van de actieve amateurkunstenaar Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is een uitgebreid beeld te schetsen van de amateurkunstensector. Op basis van zowel een bevolkings- als een ledenonderzoek werd een gedetailleerd beeld gegeven van het profiel van de amateurkunstenaars. Naast een socio-demografisch profiel, werd tevens onderzocht wat de drijfveren en ambities van amateurkunstenaars zijn, in welke sociale context men de creatieve hobby's beoefent, hoeveel tijd en geld er in deze kunstbeoefening kruipt, de ervaren drempels, ... . Het onderzoek maakt eveneens een vergelijking tussen amateurkunstenaars en niet-amateurkunstenaars op het vlak van hun sociaal netwerk, hun receptieve cultuurparticipatie en deelname aan het verenigingsleven. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • John Lievens
De amateurkunstenaar in beeld gebracht. Omvang en profiel van de actieve amateurkunstenaar. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van deze studie is een uitgebreid beeld te schetsen van de amateurkunstensector. Op basis van zowel een bevolkings- als een ledenonderzoek krijgen we duidelijk zicht op het profiel van de amateurkunstenaars. Naast een socio-demografisch profiel, komen we eveneens te weten wat hun drijfveren en ambities zijn, in welke sociale context men de creatieve hobby's beoefent, hoeveel tijd en geld er in deze kunstbeoefening kruipt, de ervaren drempels, ... . Het onderzoek maakt eveneens een vergelijking tussen amateurkunstenaars en nietamateurkunstenaars op het vlak van hun sociaal netwerk, hun receptieve cultuurparticipatie en deelname aan het verenigingsleven. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Kobe DE KEERE • Sven SANCTOBIN • JESSY SIONGERS • WENDY SMITS • Guido VANGOIDSENHOVEN
De sociale staat van Vlaanderen 2009 : algemene bijdrage binnen het levensdomein A6 'sociale participatie' (voorstel nr. 30) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt een beeld geschetst van de evolutie van formele en informele sociale netwerken in Vlaanderen. Hieruit blijkt dat het ledenkorps van bijna alle soorten verenigingen significant is toegenomen. De toename is vooral toe te schrijven aan het stijgende succes van de sportverenigingen. Bovendien proberen we een aantal van de maatschappelijke ontwikkelingen te achterhalen die een rol hebben gespeeld in de geschetste evolutie van het verenigingsleven. We kijken daarbij ook naar welke groepen over de tijd meer of minder zijn gaan participeren. De groepen die meer zijn gaan participeren zijn de hogergeschoolden, de onregelmatig praktiserende en randkerkelijke katholieken en christelijken en de ouderen. Wat de informele sociale contacten betreft, blijken de heel frequente ontmoetingen te zijn afgenomen, de minder frequente zijn hiervoor in de plaats gekomen. Zowel de formele als informele sociale netwerken blijven ongelijk verdeeld over de bevolking, met als belangrijkste verschil dat de lageropgeleiden meer informeel contact hebben en de hogeropgeleiden vaker lid zijn van verenigingen. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • WENDY SMITS
Hoe demografische veranderingen vorm geven aan intergenerationele solidariteit, welzijn en sociale integratie: een multilink kader. (MULTILINKS) Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van deze studie is te onderzoeken hoe veranderende sociale contexten, van macro-sociale tot micro-interpersoonlijke contexten, sociale integratie, welzijn en intergenerationele solidariteit beïnvloeden binnen diverse Europese landen. Debatten over vergrijzing focussen hoofdzakelijk op de leefomstandigheden van de ouderen. Onze benadering bouwt voort op drie premises. Ten eerste, vergrijzing beïnvloedt alle leeftijdsgroepen: de jongeren, de middelbare leeftijd en de ouderen. Ten tweede, er zijn cruciale interdependenties tussen familiegeneraties en tussen mannen en vrouwen. Ten derde, we moeten alle analytische niveaus erkennen en onderscheiden: het individu, de dyade (ouder-kind, partners), familie, regio en land. Op basis van deze drie premissen, onderzoeken we (a) multiple banden binnen families (bv. transfers omhoog en omlaag in de familiebanden), interdependenties tussen oudere en jongere familieleden; (b) multiple banden over de tijd heen (meting op verschillende tijdspunten, op verschillende plaatsen, op verschillende punten in de individuele en de familiale levensloop); (c) multiple banden tussen aan de ene kant nationale en regionale contexten (bv. beleidsregimes, economische omstandigheden, normatief klimaat, religiositeit) en aan de andere kant individueel gedrag, welzijn en waarden. Doorheen het project zullen we methodologische strategieên testen, ontwikkelen en gebruiken die een gezond beleid mogelijk maken. Door het identificeren van intergenerationele zorgsystemen (dwz. combinaties van kinderopvang en zorg voor de kwetsbare ouderen) en hun tekortkomingen, willen we een bijdrage leveren aan het begrijpen van risico's op sociale isolatie en/of het ontbreken van de noodzakelijke steun en zorg. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Studie met het oog op het opstellen van een inventaris van de goederen en diensten waarvan de toegang en/of tarieven variëren naargelang het geslacht in België en het verzamelen van de rechtvaardigingen voor een verschillende behandeling Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit onderzoek wil een inventaris opmaken van de goederen en diensten die zowel aan mannen als vrouwen worden aangeboden, maar waarbij de financiële vergoeding of de toegang afhankelijk wordt gemaakt van het geslacht van de koper. Het onderzoek zal bestaan uit drie delen. Het eerste deel betracht een zo grondig mogelijke inventarisatie op te stellen van goederen en diensten waarvoor dit prijs- en/of toegangsverschil bestaat. Het tweede deel zoekt naar de bestaande en gegeven verantwoordingen voor de vastgestelde prijsverschillen. In een derde deel worden beleidsadviezen geformuleerd. Het derde en laatste deel zal een expertgroep van jursten samenstellen die zich zal buigen over de verantwoordingen die in het tweede deel verzameld werden. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans • Daniël Cuypers
Onderzoek over de relatie tussen centrale beleidsvoering en lokale dienstverlening bij OCMW Antwerpen. Het belang van de buurt. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek brengt in beeld hoe de buurt de manier waarop beleidsbeslissingen, regels en procedures van het OCMW Antwerpen worden uitgevoerd, beïnvloedt. Meer specifiek concentreert de vraagstelling zich op hoe met beleidsbeslissingen, regels en procedures inzake activering wordt omgegaan. Het onderzoek genereert een aantal modellen die OCMW Antwerpen kunnen helpen om het spanningsveld tussen centrale beleidsvoering en lokale omstandigheden op een gestructureerde en doorzichtige manier te overbruggen. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Realisatie onderzoeksrapport Gender en tijdsbesteding" en een bijdrage aan de publicatie "Vrouwen mannen in België. Genderstatistieken en genderindicatoren" Editie 2008. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We koesteren graag het beeld dat hedendaagse vrouwen en mannen zich hebben bevrijd uit hun traditionele keurslijf, dat de traditionele rollenpatronen met sterk verschillende gedragsvoorschriften voor vrouwen en mannen in grote mate verleden tijd zijn. Vrouwen hebben nu ook alle kansen om te studeren en carrière te maken en mannen helpen zonder schroom in het huishouden. Nieuwe mannen, zorgende vaders en lieve mama's die het moederschap combineren met een veeleisende carrière zijn de nieuwe cultuurhelden van onze tijd. Ze voeden het idee dat de gedragspatronen van vrouwen en mannen sterk naar elkaar zijn toegegroeid, dat de kloof tussen de leefwereld van vrouwen en mannen erg klein geworden is. Populaire denkbeelden, metaforen, iconen en helden zijn belangrijke signalen die een beeld geven van opvattingen, houdingen en verzuchtingen, ze mogen echter niet verward worden met feitelijke gedragingen of reële omstandigheden. In deze bijdrage gaan we na in welke mate de tijdsbesteding en taakverdeling van vrouwen en mannen daadwerkelijk naar elkaar zijn toegegroeid. Daarvoor analyseren we niet wat vrouwen en mannen daarover denken of vertellen, maar proberen we een zicht te krijgen op hoe ze zich in hun dagelijks leven gedragen. Om een realistisch en vrij genuanceerd beeld van het dagelijks handelen van vrouwen en mannen te vormen, maken we gebruik van het tijdsbestedingsonderzoek 2005 (TBO'05) dat werd uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) van de FOD Economie. Voor dit onderzoek hielden 6.400 Belgen vanaf 12 jaar uit 3.474 huishoudens gedurende 2 dagen hun tijdsbesteding bij in een dagboekje. Een gelijkaardig onderzoek werd uitgevoerd in 1999 en de cijfers zijn ook vergelijkbaar met Belgische tijdsbestedingsgegevens uit 1966. Daar waar mogelijk en opportuun gebruiken we deze gegevens om trends in de tijd te analyseren. Het tijdsbestedingsonderzoek uit 1999 heeft betrekking op 8.382 Belgen van 12 jaar of ouder, uit 4.275 gezinnen. De dataset uit 1966 bevat gegevens van 2.077 Belgen tussen 19 en 65 jaar. De onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel analyseerde de tijdsbestedingsgegevens. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Theun-pieter VAN TIENOVEN
Determinanten en effecten van sociaal-ethnische segregatie in het basisonderwijs. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale doelstelling van dit onderzoeksproject is inzicht te krijgen in de omvang, oorzaken en gevolgen van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs in Vlaanderen. De sociaal-etnische segregatie in het onderwijs wordt om verschillende redenen als een maatschappelijk probleem beschouwd, maar toch bestaat er amper wetenschappelijk onderzoek over in Vlaanderen. Dit project wil ten eerste nagaan hoe verspreid het fenomeen van sociaal-etnische segregatie in Vlaanderen eigenlijk is. Ten tweede wil het een antwoord bieden op de vraag wat de determinanten zijn van sociaal-etnische segregatie in Vlaamse basisscholen. Ten slotte is het de bedoeling te onderzoeken wat de effecten zijn van deze sociaal-etnische segregatie. Organisaties: • School Onderwijs Stad & Samenleving (SOS & S) • EduBROn
Onderzoekers: • Christiane Timmerman • Paul Mahieu
Institutioneel comparatief onderzoek over actieve vergrijzing: multi-level onderzoek naar de determinanten van uittrede, herintrede en investering in inzetbaarheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel een lage activiteitsgraad bij 45- en 55-plussers een algemeen gegeven is in Europa, bestaat er een grote divergentie tussen de lidstaten (Hoge Raad Werkgelegenheid, 2004). België is hekkensluiter. De Europese doelstelling is tegen 2010 een werkzaamheid van 50% bij 55-plussers te bereiken. Met de huidige 30% is België hier ver van verwijderd. Op basis van internationale comparatieve analyses willen we in dit project onderzoeken welke factoren het arbeidsmarktgedrag van oudere werknemers en werkzoekenden beïnvloeden, namelijk (a) de vervroegde uittrede afremmen, (b) de herintrede aanmoedigen, (c) succesvolle mobiliteit van oudere werknemers bevorderen en (d) hun deelname aan employability-verruiming stimuleren.
We onderscheiden hierbij drie niveaus van beïnvloedende factoren: (1) individuele kenmerken van oudere werknemers en werkzoekenden (bv. afgelegd loopbaantraject); (2) huishoudkenmerken (bv. arbeidsmarktpositie en inkomen van de partner, gezamenlijke financiële middelen) en (3) prikkels die institutionele actoren creëren om uittrede af te remmen, herintrede te stimuleren en employability te verruimen. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
De crisis en de heroriëntatie van de Europese welvaartstaten sedert de jaren '70: welke gevolgen voor inkomensverdeling, financiële behoeftigheid en sociale uitsluiting. Universiteit Antwerpen Abstract: In het onderzoek wordt vooral aandacht besteed aan de uitdagingen waarmee de welvaartsstaat geconfronteerd wordt met name door de volgende ontwikkelingen: de vergrijzing en het toenemend belang van Europa en globalisering meer algemeen. Het onderzoek is gestructureerd rond 8 inhoudelijke en 2 methodologische domeinen : 1. armoede en inkomensverdeling 2. beleid inzake sociale zekerheid en fiscaliteit 3. Europees sociaal beleid 4. vergrijzing 5. gezin 6. arbeid 7. gezondheid 8. onderwijs 9. simulatiemodellen om beleid te evalueren 10. data en indicatoren Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Jozef Breda • Bea Cantillon
Bijdrage aan tekstboek 'Milieubeleid: analyse en perspectief'. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoofdstuk voor een Nederlands tekstboek van Open Universiteit over institutionalisering van Vlaams milieubeleid, geïllustreerd aan de hand van de Vlaamse milieubeleidsplanning. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Pieter Leroy • Ilse Loots
Upgraden van de enquête van gezondheid, vergrijzing en uittreding in Europa - voorbereidende fase.(SHARE-PREP) Universiteit Antwerpen Abstract: Upgraden van de enquête van gezondheid, vergrijzing en uittreding in Europa - voorbereidende fase.(SHARE-PREP) Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Cornelius Van den Bosch
Determinanten en effecten van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs Universiteit Gent Abstract: De centrale doelstelling van dit onderzoeksproject is inzicht te krijgen in de omvang, oorzaken en gevolgen van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs in Vlaanderen. De sociaal-etnische segregatie in het onderwijs wordt om verschillende redenen als een maatschappelijk probleem beschouwd, maar toch bestaat er amper wetenschapplijk odnerzoek over in Vlaanderen. Dit project wil ten eerste nagaan hoe verspreid het fenomeen van sociaal-etnische segregatie in Vlaanderen eigenlijk is. Ten tweede wil het antwoord biedenop de vraag wat de determinanten zijn van sociaal-etnische segregatie in Vlaamse basisscholen. Ten slotte is het de bedoeling te onderzoeken wat de effecten zijn van deze sociaal-etnsiche segregatie. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Mieke Van Houtte
Determinanten en effecten van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs Universiteit Gent Abstract: De centrale doelstelling van dit onderzoeksproject is inzicht te krijgen in de omvang, oorzaken en gevolgen van sociaal-etnische segregatie in het basisonderwijs in Vlaanderen. De sociaal-etnische segregatie in het onderwijs wordt om verschillende redenen als een maatschappelijk probleem beschouwd, maar toch bestaat er amper wetenschappelijk onderzoek over in Vlaanderen. Dit project wil ten eerste nagaan hoe verspreid het fenomeen van sociaal-etnische segregatie in Vlaanderen eigenlijk is. Ten tweede wil het een antwoord bieden op de vraag wat de determinanten zijn van sociaal-etnische segragatie in Vlaamse basisscholen. Ten slotte is het de bedoeling te onderzoeken wat de effecten zijn van deze sociaal-etnische segregatie. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Mieke Van Houtte
Toevoegen van een longitudinale component aan het Gezondheidsinformatiesysteem Health information System II (BELHIS II)
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project onderzoekt de voorwaarden voor het toevoegen van longitudinale informatie in een gezondheidsinformatiesysteem. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Tweede geboorten in Europa: oorzaken van recente trends en scenarios voor de toekomst. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toekomstige evolutie van het geboortecijfer bepaalt in grote mate de toekomstige leeftijdsstructuur van de bevolking en is, daarom alleen al, van fundamenteel maatschappelijk belang. Dit onderzoeksproject wil daarom bijdragen aan de internationale inspanningen om de wetenschappelijke fundamenten te verbeteren van vruchtbaarheidsscenario's voor de toekomst. Dat zal gebeuren door te focussen op tweede geboorten in Europa. Het belang van tweede geboorten is aan het toenemen in die zin dat het verschil tussen extreem lage vruchtbaarheid (minder dan 1,3 kinderen per vrouw) en "gewoon" lage vruchtbaarheid onder het vervangingsniveau in grote mate ligt bij de kans op tweede geboorten. Hoewel uitstel van eerste geboorten de voorbije jaren in grote mate tot een daling van de periodevruchtbaarheid heeft geleid, blijkt de toename van de kinderloosheid niet de belangrijkste motor achter de lage vruchtbaarheid in Europa. Nochtans is er tot nu toe veel minder onderzoek gebeurd over de timing van en kans op tweede geboorten dan over eerste geboorten. Ondertussen zijn uit de literatuur wel een aantal interessante theoretische denkpistes te distilleren die aan systematisering, operationalisering en empirische toetsing toe zijn. Het is de ambitie van dit project om dat te doen op basis van bestaande surveydata en geaggregeerde statistieken. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL
The impact of international migration on migrant communities and on demographic processes and structures in the receiving country. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project kijkt naar oorzaken en gevolgen van migratie met specifieke aandacht voor de impact op de demografische processen en structuren in België Organisaties: • Interface Demografie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • DIDIER WILLAERT • KAREL NEELS • PATRICK DEBOOSERE
Onderzoek rond Zuid-Afrikaanse samenwerking betreffende cultuur, jeugd en sport gefocust op vier lokale gemeenschapscentra voor de periode 2007-2009. Universiteit Antwerpen Abstract: De wetenschappelijke ondersteuning van dit samenwerkingsproject is erop gericht om de output van het project op verschillende momenten, in haar verschillende dimensies en op verschillende manieren zichtbaar te maken. De nagestreeefde doelstellingen van het project zijn immers situeren zich op verschillende niveaus m.n. - op het niveau van de participanten: Het project wil een bijdrage leveren tot de emancipatie van jongeren via de ontwikkeling van vaardigheden, al dan niet van economische aard; - op het niveau van de centra: De geselecteerde centra ontwikkelen hun werking opdat zijn een schakelfunctie kunnen vervullen in het lokale cultuur-, jeugd- en sportbeleid; - op het niveau van de netwerken tussen de centra en andere lokale actoren: efficiëntie en duurzaamheid zijn cruciale principes. Inbedding van de activiteiten van de centra in de lokale gemeenschap kan een instrument zijn om dit te realiseren. Dit impliceert de uitbouw van relaties met onder andere lokale overheden; - op het niveau van de lokale werking en de link met het nationale niveau: de centra zullen informatie over de verworven ervaringen verspreiden op nationaal niveau en werken aan de ontwikkeling van een Zuid-Afrikaans netwerk. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken • Danielle Dierckx
Wijzigende wederzijdse interculturele betrokkenheid van de Marokkaanse Diaspora in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De literatuur- en documentstudie moet hoofdzakelijk inzichten opleveren omtrent de karakteristieken van het huidige tijdvak en betreffende de uiteenlopende en wijzigende posities daarin van de verschillende generaties autochtonen en allochtonen in Vlaanderen. Diepte-interviews binnen een weloverwogen selectie van bevoorrechte getuigen uit de verschillende relevante categorieën van actoren zullen toelaten de grote krachtlijnen van de processen van wederzijdse interculturele betrokkenheid van de Marokkaanse diaspora in Vlaanderen te detecteren. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Luc Goossens
De impact van individuen, organisaties en instituties op de lengte van de loopbaan (CARLE). Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel een lage activiteitsgraad bij 45- en 55-plussers een algemeen gegeven is in Europa, bestaat er een grote divergentie tussen de lidstaten (Hoge Raad Werkgelegenheid, 2004). België is hekkensluiter. De Europese doelstelling is tegen 2010 een werkzaamheid van 50% bij 55plussers te bereiken. Met de huidige 30% is België hier ver van verwijderd. Op basis van internationale comparatieve analyses willen we in dit project onderzoeken welke factoren het arbeidsmarktgedrag van oudere werknemers en werkzoekenden beïnvloeden, namelijk (a) de vervroegde uittrede afremmen, (b) de herintrede aanmoedigen, (c) succesvolle
mobiliteit van oudere werknemers bevorderen en (d) hun deelname aan employability-verruiming stimuleren. We onderscheiden hierbij drie niveaus van beïnvloedende factoren: (1) individuele kenmerken van oudere werknemers en werkzoekenden (bv. afgelegd loopbaantraject); (2) huishoudkenmerken (bv. arbeidsmarktpositie en inkomen van de partner, gezamenlijke financiële middelen) en (3) prikkels die institutionele actoren creëren om uittrede af te remmen, herintrede te stimuleren en employability te verruimen. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
In- en uitsluiting in het jeugdwerkveld. Praktijken van aanspreken en ondersteunen en nieuwe jeugdleiders Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek betreft de instap en uitval van jeugdlediers in Vlaamse jeugdverenigingen. Hierbij ligt de focus op het 'jeugdwerk als machtspraktijk' en institutionele praktijken van aanspreken en odnersteunen van nieuwe jeugdleiders. De bedoeling is een bijdrage te leveren tot de pedagogische discussie over de participatieproblematiek in het verenigingsleven. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
AIDS, de eenzame dood? Sociaal kapitaal als hefboom bij de implementatie van antiretrovirale behandelingen in de openbare gezondheidszorg in Zuid-Afrika. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek heeft tot doel de verschillende dimensies van de kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten te analyseren. Het begrip "kwaliteit van het leven" dient men in de ruimste zin te interpreteren. Conform met gestandaardiseerde schalen, behelst de meting van kwaliteit van het leven zowel fysiek functioneren als psychisch, sociaal en rolgebonden functioneren en het vermogen om sociaal kapitaal te mobiliseren en ondersteuningsnetwerken in te schakelen. Nadat de verschillende achterliggende dimensies van kwaliteit van het leven van AIDS-patiënten zijn blootgelegd, begint de zoektocht naar de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Aan de hand van de verzamelde data van ongeveer 400 Zuid-Afrikaanse AIDS-patiënten zal de invloed van deze factoren op de globale kwaliteit van het leven van deze patiënten worden getest. Aan de invloed van hun antiretrovirale behandeling zal in het bijzonder aandacht worden besteed. Het betreft dus een onderzoek naar de dimensies van en de dynamiek achter de kwaliteit van het leven AIDS-patiënten in Zuid-Afrika. Wordt uitgevoerd in samenwerking met het Centre for Health Systems Research and Development (CHSR&D), University of the Free State (UFS), Bloemfontein, Zuid-Afrika. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Herman Meulemans • Edwin Wouters
Het milieuwereldbeeld en milieurelevant gedrag van jongeren: een interdisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Op interdisciplinair wijze worden het milieuwereldbeeld en het milieurelevant gedrag van jongeren in Vlaanderen en in ontwikkelingslanden onderzocht. Een belangrijk aandachtspunt is de invloed van persoongebonden kenmerken en sociale contextgegevens. Ook de impact van milieueducatieve initiatieven in verschillende contexten wordt onderzocht, waarbij aandacht uitgaat naar verschillen tussen culturen, tussen subculturen en tussen urbane en rurale samenlevingen. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Ilse Loots • Peter Van Petegem • Johan Bastiaensen
Haalbaarheidsstudie naar een repetitieve prevalentiestudie onder de algemene bevolking (HARPA). Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen van het project: - Gedetailleerde vergelijking van de methodes en designs van algemene prevalentieonderzoeken in andere Europese landen - Evalueren van de sterktes, beperkingen, noodzakelijke voorwaarden en kostprijs van de verschillende opties met het oog op het uitvoeren van een dergelijke studie in België - Het uitvoeren van een beperkte cognitieve test van de op te nemen items in het prevalentieonderzoek in België Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Armoede en inkomensongelijkheid bij ouderen, en armoede en arbeidsmarktparticipatie bij ouders en kinderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksplan heeft als thema "Pensioenen en inkomenspositie van ouderen, in België en de EU, nu en in de toekomst." De maatschappelijke context van de vergrijzing van de bevolking, mobiliteit en migratie (van buiten de EU), enz. vormt een uitdaging om het wettelijk pensioenstelsel betaalbaar én legitiem te houden, zonder stijging van de armoede onder ouderen. De wetenschappelijke uitdaging betreft een beter begrip van het effect van de welvaartsstaat op het feitelijke inkomen en welvaart, met bijzondere aandacht voor ongelijkheden in de inkomensverdeling. Het project spitst zich toe op de onderwerpen: 1) armoede en ongelijkheid bij ouderen, met als doelstelling een beter begrip van welke pensioensystemen met welke kenmerken onder welke sociaal-economische omstandigheden effectief bescherming bieden aan ouderen tegen armoede en laag inkomen; 2) armoede en arbeidsmarktparticipatie bij ouders en kinderen, met als doelstelling een beter begrip (via een structureel model) van de relaties tussen sociaal beleid, gezinsvorming, arbeidsmarktgedrag, beschikbaar inkomen en het risico op armoede bij gezinnen met kinderen.
Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Cornelius Van den Bosch
Performantiecriteria voor de werking van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestaat uit 2 fasen: 1) uitwerking van ee mogelijk concept voor performantiemeting in de Vlaamse sociale huisvesting op basis van literatuuronderzoek, aangevuld met interviews. 2) verdere concretisering van het systeem van performantiemeting in overleg met de sector van de sociale huisvesting. Organisaties: • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Wouter Van Dooren
Het verband tussen overheidsaanwezigheid en lokale sociale levenskwaliteit. Een onderzoek in de wijken van vier Vlaamse steden Universiteit Gent Abstract: De centrale onderzoeksvraag van dit project betreft de relatie tussen de fysieke aanwezigheid van een overheid enerzijds en de kwaliteit van het sociaal leven in een wijk anderzijds. Er zal een meetinstrument voor het concept 'fysieke aanwezigheid van een overheid' ontwikkeld worden. De kwaliteit van het sociaal leven zal gemeten worden aan de hand van objectieve en subjectieve data. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert • Carl Devos
Culturele deelpublieken, cultuurbeleving en attitudes Universiteit Gent Abstract: Doel van dit onderzoek is tweeledig. Het wil enerzijds instrumenten ontwikkelen en valideren die esthetische disposities en attitudes tegenover kunst meten via (publieks)surveys. Anderzijds wil het de gemeten disposities in verband brengen met persoonskenmerken. Die kenmerken betreffen zowel veldspecifieke ervaringen, zoals genrespecifieke competentie/ervaring als socio-demografische variabelen, zoals leeftijd, opleiding of beroepscategorie. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Johny Vincke
Globalisering, arbeidsonzekerheid en gezinsvorming. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoekskader en probleemstelling Waar "industrialisering" en "modernisering" belangrijke trefwoorden waren om maatschappelijke veranderingen in het Westen in de 19de en een groot deel van de 20ste eeuw te beschrijven, lijkt "globalisering" het trefwoord voor sociale verandering sinds het einde van de 20ste eeuw. Omdat dit concept te pas en te onpas in de mond genomen wordt, is een eenduidige definitie geen overbodige luxe. Blossfeld e.a. (2005) stellen dat dit begrip vier met elkaar verweven, structurele verschuivingen samenvat, nl. (1) de internationalisering van de markten en de afbrokkeling van nationale grenzen, (2) de intensifiëring van concurrentie d.m.v. deregulering, privatisering en liberalisering, (3) de toegenomen verspreiding van kennis o.i.v. nieuwe communicatietechnologieën en (4) een toegenomen belang van het marktmechanisme dat sterk afhankelijk is van toevallige 'shocks' ergens ter wereld. Hoewel globalisering zich het meest expliciet in de publieke sfeer manifesteert, staan de vermelde verschuivingen niet los van veranderingen in de private sfeer. Ook in die private sfeer is de voorbije decennia heel wat veranderd. Het Westen werd de voorbije decennia onder meer gekenmerkt door een forse toename van het ongehuwd samenwonen, historisch lage vruchtbaarheidscijfers, uitstel van ouderschap en nooit eerder geziene niveaus van echtscheiding. Deze evoluties werden door Lesthaeghe en Van de Kaa (1986) ondergebracht onder de noemer 'de tweede demografische transitie'. Deze transitie startte ruwweg al in de jaren 1960 maar er zijn aanwijzingen dat globalisering tegenwoordig een aantal van de genoemde tendensen in het gezinsleven versterkt (Blossfeld e.a., 2005). De focus van dit doctoraatsproject ligt precies op de verbanden tussen globalisering en hedendaagse processen van gezinsvorming. Op welke manier beïnvloedt globalisering individuele beslissingen m.b.t. samenwonen, huwen en het krijgen van kinderen? Globalisering, het levensloopperspectief en gezinsvorming Het levensloopperspectief heeft zich de laatste jaren in het gezinsonderzoek een welverdiende plaats toegeëigend. Dit perspectief heeft aandacht voor het dynamische karakter van de levensloop, voor de invloed van macroprocessen en voor de koppeling tussen trajecten binnen verschillende levensferen (Kalmijn, 2003). Een individu is immers niet enkel partner, echtgenoot/echtgenote of ouder (in de private sfeer) maar combineert deze rollen vaak met rollen in de publieke sfeer. Veranderingen op vlak van gezinsvorming worden in het wetenschappelijke debat dan ook niet zelden in verband gebracht met veranderingen op vlak van arbeid. Zowel de theoretische als de empirische focus ligt daarbij vooral op de combinatie van beroepsarbeid en moederschap (zie o.a. Sobotka, 2004). Van recentere datum is de aandacht voor de invloed van globalisering op gezinsvorming (zie o.a. Blossfeld e.a., 2005; Sobotka, 2004). Blossfeld e.a.(2005) argumenteren dat 'onzekerheid' één van de kernbegrippen is die globalisering als macroproces koppelt aan de manier waarop jongvolwassenen vandaag de dag hun levensloop inkleuren (Blossfeld e.a. 2005, p.2; Sobotka, 2004, p.20). De geschetste mechanismen creëren namelijk een aanzienlijke mate van structurele onzekerheid die op haar beurt een belangrijke impact heeft op de toekomstplannen en -visies van jonge mannen en vrouwen. Het concept 'onzekerheid' wordt door Blossfeld e.a. (2005, pp.18-19; Sobotka, 2004, p.20) theoretisch en empirisch verder uitgediept door een onderscheid te maken tussen economische onzekerheid, temporele onzekerheid en onzekerheid m.b.t. arbeidsrelaties. Blossfeld e.a. (2005, p.16) formuleren de volgende basishypothese. Door de toegenomen onzekerheid is het vandaag de dag moeilijker om weloverwogen, rationele keuzes te maken. Dit draag ertoe bij dat jongvolwassenen beslissingen op de lange baan schuiven die een langdurig engagement met zich meebrengen, zoals trouwen en (vooral) het krijgen van kinderen. In de plaats daarvan kiezen zij voor meer vrijblijvende alternatieven zoals het ongehuwd samenwonen. Ondanks de aantrekkelijkheid van deze hypothese wijst Sobotka (2004, p.21-22) er op dat het verband tussen onzekerheid en gezinsvorming erg complex is. Meer bepaald moeten belangrijke genderaspecten in rekening worden gebracht. Zowel de genderopvattingen op macroniveau als deze op microniveau spelen wellicht een intermediaire rol in het verband tussen onzekerheid en gezinsvorming. Eveneens mag de rol van zogenaamde 'institutionele filters' (Blossfeld e.a., 2005, p.6) niet uit het oog verloren worden. Met deze term wordt bedoeld dat het onderwijssysteem, de geïnstitutionaliseerde arbeidsrelaties, het welvaartsregime en het gezinsbeleid van een bepaald land een intermediaire rol spelen. Meer onderzoek naar de complexe relatie tussen (de verschillende vormen van) onzekerheid en beslissingen i.v.m. gezinsvorming en de rol van gender en zogenaamde 'institutionele filters' daarin is dan ook noodzakelijk (Sobotka, 2004, p.22). Onderzoeksvragen Dit doctoraatsproject komt tegemoet aan deze oproep en gaat meer specifiek in op de rol van de flexibilisering en 'vertijdelijking' van arbeid. Dit zijn deelaspecten van globalisering waarmee vele Westerse landen het hoofd boven water trachten te houden in een steeds globalere concurrentiemarkt. Ook in Vlaanderen neemt het aandeel tijdelijke werknemers (met contract van bepaalde duur of tewerkgesteld als
uitzendkracht) sinds de tweede helft van de jaren 1990 stelselmatig toe. Levenslange werkzekerheid bij één werkgever komt steeds meer op de helling te staan. Gevolg van deze flexibilisering en vertijdelijking van arbeidsrelaties is een toename van het fenomeen van jobonzekerheid. De Witte (2006, p.252) definieert dit als 'de bezorgdheid over het voortbestaan van de huidige arbeidsplaats'. In termen van Blossfeld e.a. (2005) verenigt jobonzekerheid zowel economische als temporele onzekerheid in zich. Onderzoek wijst uit dat de mate van jobonzekerheid correleert met een aantal sociaal-demografische (bv. opleiding en sociale klasse) en psychologische karakteristieken maar ook samenhangt met structurele maatschappelijke factoren (bv. werkloosheidsgraad) (De Witte, 2006, p.256-257). De Witte wijst erop dat jobonzekerheid niet alleen negatieve gevolgen heeft voor het werkgerelateerde welzijn van de werknemer maar ook voor zijn of haar algemene welbevinden. Bovendien kan verwacht worden dat, uitgaande van het levensloopperspectief en het theoretisch kader dat Blossfeld e.a. vooropstellen, mannen en vrouwen hun gepercipieerde jobonzekerheid mee in beschouwing nemen in beslissingen m.b.t. gezinsvorming. Enerzijds heeft jobonzekerheid immers belangrijke gevolgen voor de financiële zekerheid en stabiliteit van jonge mensen, in het bijzonder voor lageropgeleiden (economische onzekerheid). Anderzijds heeft jobonzekerheid een effect op de tijdshorizon waarbinnen jonge mensen hun toekomst plannen en engagementen aangaan (temporele onzekerheid). Beide vormen van onzekerheid worden meer dan eens in verband gebracht met de timing van uit huis gaan, samenwonen, huwen en de komst van kinderen. Samengevat luiden de onderzoeksvragen van dit doctoraatsproject als volgt. Hoe beïnvloeden flexibele en tijdelijke arbeidsvormen beslissingen m.b.t. uit huis gaan, samenwonen, huwen en de stap naar het ouderschap? Welke rol speelt het fenomeen 'jobonzekerheid' daarin? Is dit verband verschillend voor mannen en vrouwen? Op welke manier beïnvloeden 'institutionele filters' de relatie tussen enerzijds flexibele en tijdelijke arbeidsvormen en jobonzekerheid en anderzijds tussen jobonzekerheid en gezinsvorming? Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL
Socio-economische ongelijkheid in sterfte aan het begin van de 21ste eeuw: reproductie van ongelijkheden, sociale mobiliteit en levenscycluseffecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoekskader en probleemstelling In het begin van de 21ste eeuw bedraagt de levensverwachting in België 75,6 jaar voor mannen en 81,7 jaar voor vrouwen. Deze gemiddelde waarden verbergen aanzienlijke verschillen tussen bevolkingsgroepen. In het kader van mijn doctoraatsonderzoek werd aangetoond dat er in het begin van de jaren negentig duidelijke sterfteverschillen bestaan in ons land in functie van socio-economische kenmerken (opleiding, beroep en welvaartsniveau). Voor België was dit de eerste keer dat een onomstootbare en gekwantificeerde studie voorgelegd kon worden die aantoonde dat er ook in de moderne welvaartsstaat met een sterk uitgebouwd sociaal zekerheidssysteem een grote ongelijkheid in sterfte blijft bestaan ten nadele van de lagere sociale klassen. Ons onderzoek op het vlak van differentiële mortaliteit heeft er voor gezorgd dat België voortaan geen blinde vlek meer vormt in het internationaal onderzoek naar sociale sterfteverschillen. Sociale ongelijkheid in sterfte is de afgelopen jaren terug sterk op de voorgrond getreden omdat het duidelijk werd dat de grote en persistente ongelijkheid in gezondheid en sterfte veeleer sociale dan wel medische grondslagen heeft. In dit opzicht stellen zich een aantal cruciale vragen die het onderwerp uitmaken van heel wat internationaal onderzoek. Veel van die vragen hebben betrekking op de mechanismen of oorzaken achter sociale sterfteverschillen. Een andere belangrijke onderzoekspiste is de impact van sociale herkomst en sociale mobiliteit op individuele sterftekansen. Het onderzoek op dit gebied wordt momenteel sterk bepaald door een beperkt aantal landen die gebruik kunnen maken van uitzonderlijke administratieve databanken (met name de Scandinavische landen) of van grote surveys (de VS en het VK). Voor het eerst beschikken we in België over een databank die een cruciale bijdrage kan leveren tot dit onderzoek. De specifieke kenmerken van onze sociale zekerheid en ons gezondheidsstelsel leveren contrastelementen op die een ander licht kunnen werpen op gegevens die nu vaak enkel geplaatst kunnen worden in de context van de Angelsaksische of Scandinavische systemen. De aanwezigheid van twee grote culturele gemeenschappen in ons land biedt bovendien een interessante bijkomende invalshoek voor vergelijkend onderzoek dat behulpzaam kan zijn in het zoeken naar tussenkomende mechanismen. Tenslotte is dit onderzoek direct beleidsrelevant voor het gezondheids- en welzijnsbeleid in ons land. Een eerste vraag die internationaal nog tot veel controverse aanleiding geeft is of de ongelijkheid in sterfte en gezondheid nog verder toeneemt, dan wel afneemt. Deze vraag is pertinent niet alleen omwille van haar sociale relevantie (de Europese Gemeenschap heeft in Lissabon een programma aangenomen dat ongelijkheid in Europa wil terugdringen), maar ook om te komen tot een beter inzicht in het fenomeen van sociale ongelijkheid in sterfte. De nieuwe longitudinale gegevens waar we over beschikken laten voor het eerst toe deze vragen voor ons land te beantwoorden. Vanuit deze beschrijvende analyse kunnen we twee belangrijke onderzoekspistes verder uitdiepen wat de toekomstige evolutie betreft en de mogelijke overheidsinterventies. De eerste betreft de reproductie van sociale ongelijkheid in sterfte en, hiermee verbonden, de reproductie van ongelijkheid in gezondheid. De data laten toe om de socio-economische positie van de ouders in rekening te brengen en na te gaan of en hoe de ouderlijke status een effect uitoefent op de individuele sterftekansen. Verder kunnen we ook nagaan wat de impact is van intergenerationele mobiliteit. Bij intergenerationele mobiliteit vergelijken we de persoonlijke socio-economische positie met de ouderlijke socio-economische positie en gaan we de effecten na van positieve (of opwaartse) dan wel negatieve (of neerwaartse) mobiliteit op de individuele sterftekansen. De tweede piste richt zich op de levenscyclus als een proces van cumulatieve kansen en risico's en op de evolutie van en de wisselwerking tussen sociale status en gezondheid. Naast intergenerationele mobiliteit is intragenerationele mobiliteit tijdens de eigen, individuele levensloop wellicht een belangrijk onderdeel in het proces van differentiatie. Internationaal onderzoek maakt meestal gebruik van de huidige socio-economische positie, zonder rekening te houden met veranderingen hierin. Het effect van sociale mobiliteit op gezondheid is bijgevolg nog niet vaak in kaart gebracht. In de nieuwe databank kunnen veranderingen van beroepsklasse, type huisvesting en zelfs burgerlijke staat getraceerd worden en kan nagegaan worden welke invloed dergelijke veranderingen hebben op de levenskansen van mannen en vrouwen. Omdat differentiële sterfte veelal bestudeerd wordt in functie van actuele kenmerken, is de onderzoekspopulatie ook meestal beperkt tot personen van middelbare leeftijd voor wie de sociale positie relatief gemakkelijk bepaald kan worden. Jongere en oudere bevolkingsgroepen worden zelden in onderzoek opgenomen. Zodoende wordt geen beeld verkregen van eventuele levensloopeffecten van socio-economische kenmerken op sterfte. Het opmeten in de nieuwe databank van de socioeconomische positie tijdens twee meetpunten met een interval van 10 jaar laat toe de onderzoeksbevolking zowel naar oudere leeftijd als naar jongere leeftijd uit te breiden. Voor de oudere gepensioneerde bevolking kunnen we differentiële sterfte bovendien beter in kaart te brengen omdat naast informatie over hun opleiding en huisvesting, ook data over hun laatste beroep beschikbaar zijn. Ook in dit opzicht vult het onderzoeksproject een belangrijke leemte in internationaal onderzoek op, vooral in het licht van de hoge sterfte op hoge leeftijd. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • Sylvie GADEYNE • PATRICK DEBOOSERE
Tevredenheidsonderzoek "Focus op Deurne". Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject focussen we op de tevredenheid van de 70.000 inwoners van Deurne. We zijn zowel geïnteresseerd in hun globale levenstevredenheid als in hun tevredenheid over het lokale politieke bestuur. Hiervoor gebruiken we een subtiele mix van zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoekstechnieken. Enerzijds vertrekken we van multilevel modellen om de belangrijkste determinanten te bepalen die leiden tot ontevredenheid. In die modellen baseren we ons zowel op individuele surveygegevens als op administratieve gegevens met betrekking tot de Deurnse statistische sectoren. De surveygegevens resulteren uit een toevalssteekproef, gestratificeerd in functie van de statische sectoren met het oog op een optimale territoriale spreiding. Anderzijds zullen we ook een beperkt aantal van onze respondenten fysiek samenbrengen om hen te laten discussiëren over specifieke 'critical incidents' die werden aangevoerd in de survey. Op deze manier hopen we een
beter inzicht te verwerven in de processen die leiden tot ontevredenheid. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Nathalie Vallet • Peter Thijssen
ERASMUS MUNDUS PROGRAMMA "external cooperation window" - GRANT AGREEMENT. Deel Kost dhr. Carlos MACHADO (55 % voltijds) ikv ERASMUS MUNDUS agreement tussen EC en Erasmus Hogeschool.(EMEC9) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deel Kost dhr. Carlos MACHADO (55 % voltijds) ikv ERASMUS MUNDUS agreement tussen EC en Erasmus Hogeschool.(EMEC9) Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JACQUES VILROKX
Demografische diversiteit en de evolutie van sociale entiteiten: een ecologische studie van het gedrag en de effectiviteit van teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestudeert de determinanten en gevolgen van demografische diversiteit van teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. Demografische diversiteit kan betrekking hebben op verzamelingen van mensen of organisaties. Zowel mensen als organisaties kunnen min of meer divers zijn in termen van bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en persoonlijkheid (mensen), of leeftijd, omvang en strategie (organisaties). Een belangrijke vraag betreft de wijze waarop diversiteit evolueert en tot stand komt, en wat de implicaties hiervan zijn voor het gedrag van de sociale entiteiten waarvan mensen en organisaties deel uitmaken? Het programma is baanbrekend omdat het aantal studies dat expliciet aandacht besteedt aan diversiteit als centrale variabele beperkt is (en dit ondanks het grote belang ervan). Het project is bovendien uniek in zijn multi-methodische, multi-disciplinaire en "multi-level" aanpak. Ten eerste, worden theorieën ontwikkeld met behulp van mathematische modellering en simulaties, welke vervolgens empirisch worden getoetst met nieuwe paneldatebestanden. Ten tweede, zullen inzichten van verschillende economische en sociaal-wetenschappelijke disciplines worden geïntegreerd. Ten derde, zal de interactie tussen de verschillende niveaus van analyse systematisch bestudeerd worden. het project kent een uitgesproken organisatie-ecologische invalshoek. Dit impliceert dat nadruk ligt op het begrijpen van de evolutie en adaptie van sociale entiteiten via modellering van processen van toetreding, groei, krimp en uittreding in relatie tot demografische diversiteit. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Christophe Boone • Arjen van Witteloostuijn
Kwalitatief onderzoek sociale effecten basismobiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Onderzoek naar noden en behoeften van vrouwen van vreemde herkomst die zich in een armoedesituatie bevinden. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zullen we ons concentreren op de armoedesituatie van allochtone vrouwen. We concentreren ons op de spanningsvolle verhouding tussen de leefomstandigheden van de vrouwen in armoede, hun waarden en normen en de gedragspatronen die ze ontwikkelen. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Peer Review "Implementatie van de nieuwe uitkering voor werkzoekenden in Duitsland". Universiteit Antwerpen Abstract: Peer Review "Implementatie van de nieuwe uitkering voor werkzoekenden in Duitsland". Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Kristel Bogaerts
Echtscheiding en scheiding in Vlaanderen. Risicofactoren en gevolgen voor het beleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Scheiding-In-Vlaanderen-project (SIV) heeft als doel: het verhogen van de levenskwaliteit van diegenen die direct of indirect betroken zijn bij een echtscheiding het verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening voor diegenen die direct of indirect betroken zijn bij een echtscheiding het ondersteunen van het beleid ten aanzien van echtscheiding en de personen die direct of indirect betroken zijn bij een echtscheiding Om onze doelstellingen te realiseren zal het SiV-project: 1. Een longitudinaal gegevensbestand opbouwen met betrekking tot relatievorming en relatieontbinding gebaseerd op een Vlaamse steekproef (vanaf 1971) die representatief is voor de populatie van getrouwde en ooit-gescheiden personen dat vertrekt vanuit een multi-actorperspectief waarbij niet alleen de (ex-)partners worden bevraagd, maar ook hun kinderen en ouders waarbij informatie wordt verzameld over de oorzaken, het verloop en de gevolgen van relatieontbinding waarin gebruik wordt gemaakt van een multidisciplinair denkkader van sociologische, demografische, sociaal-psychologische, sociaalepidemiologische, economische en juridische paradigma's
2. Kennis van de echtscheidingsproblematiek verhogen onder de verschillende maatschappelijke actoren in functie van beleidsvoorbereidend en ¿toetsend onderzoek door het gratis ter beschikking te stellen van de data aan universitaire onderzoekscentra en andere wetenschappelijke instituten door middel van een doorgedreven pro-actieve verspreiding van de informatie 3. Bijdragen tot een effectgericht preventief en curatief welzijnsbeleid ter mediëring van de diverse problemen waarmee betrokken partijen geconfronteerd worden door middel van aandacht voor maatschappelijk relevante thema's gebruik makend van een doorgedreven proactieve data-utilisatie strategie Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Viona-Project. Universiteit Antwerpen Abstract: Viona-Project. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Scheiding in Vlaanderen: Oorzaken en gevolgen van echtscheiding onderzocht Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel inzicht te verkrijgen in de oorzaken en gevolgen van echtscheiding. Hiertoe worden gescheiden personen vergeleken met gehuwden mbt socio-demografische kenmerken, ouderschap, partnerschap, welbevinden, gezondheid, dienstgebruik, sociaalnetwerk, waarden, enz. De data wordt verzameld vanuit een multi-actor perspectief: beide partners, een kind en de ouders van het (ex-) koppel worden bevraagd. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Piet Bracke
Echtscheiding en scheiding in Vlaanderen. Risicofactoren, gevolgen en beleidsimplicaties Vrije Universiteit Brussel Abstract: De analyse van de risicofactoren van familiebreuken is een cruciale eerste stap. Deze factoren verwijzen naar de aspecten van het partnerschap, het ouderschap, de socioculturele en sociaal netwerk, het welzijn en de geestelijke gezondheid, de socio-economische context, en tenslotte, de ouderlijke risicofactoren. Een basisstrategie is het vergelijken van koppels in hun eerste huwelijk met gescheiden koppels. De data voor dit project wordt verzameld vanuit een multi-actoren perspectief. Om een idee te krijgen van wat de risicofactoren kunnen zijn, analyseren we de beschermende factoren van stabiele huwelijken. Kinderen die nog thuis wonen worden geïnterviewd. Een ander belangrijk deel van het netwerk zijn de ouders van de echtgenoten. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL
colloquium is: "Demographic challenges for the 21st century - A Sate of the Art in Demography" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van dit colloquium is om de reflectie te stimuleren van zowel de nieuwe uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden en de onderzoeken naar demografie. De topics die aangekaart worden zijn: bevolkingsdynamiek, gezondheid en sterfelijkheid, vruchtbaarheid, internationale migratie en hoe deze onze samenlevingen en waarden beïnvloeden. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Etude de faisabilité de l'utilisation des données de l'Agence intermutualiste. Onderzoek naar het gebruik van gegevens van het Intermutualistisch Agentschap. Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Onderzoek naar discriminatiemechanismen rond seksuele geaardheid op de werkplek. Universiteit Antwerpen Abstract: Discriminatie van holebi's op de werkvloer - Over inkomensverschillen, sectorsegregatie en het 'roze' plafond. Holebi's (homomannen, lesbiennes en biseksuelen) bekleden een gestigmatiseerde positie in een samenleving die als heternormatief kan worden omschreven. Nog steeds worden zij met verschillende vormen van discriminatie geconfronteerd. Bovendien kan het negatief anticiperende gedrag van holebi's (het vermijden van potentiële discriminatie) ertoe leiden dat zij hun seksuele identiteit verbergen waardoor ze een deels onzichtbare populatie worden. Deze socio-culturele en individuele factoren kunnen de positie van holebi's op de arbeidsmarkt beïnvloeden. In deze studie willen we nagaan in welke mate discriminatie van holebi's, het ontbreken van een traditioneel relatiemodel voor holebi's, het maken van niet genderstereotiepe keuzes (kiezen voor 'vrouwelijke' of 'mannelijke' beroepen) en het verwerven van vaardigheden gedurende de schoolloopbaan
door holebi's, hun arbeidsmarktpositie kan beïnvloeden. We meten dit door inkomensverschillen, sectorsegregatie en het al dan niet voorkomen van een glazen (of 'roze') plafond in kaart te brengen. Via online enquêtering en een case control study worden 900 holebi's vergeleken met 900 hetero's. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Josse Van Steenberge